het levend harmonium FEUILLETON Caroline ormesbvs MISDAAD. 13 NOVEMBER 1929 TWEEDE BLAD. PAGINA 3. <Ü0 di® efl di0 nte* d« c&' «af öof 0®"* e# „o0 Naar het Fransch. -enige jaren geleden kwam op een goe- ®h dag een zeer buitengewoon feit de p j- p opinie beroeren en sloeg alles, wat b&ri's aan letterkundigen en muziekliefheb- j5® telt' met schrik: Mona Valdré, de heer L artiste van de Opéra-Comique, wier f Ondervolle stem en voordracht beroemd vva M°na Valdré, het afgodje van het mon daine I'arijs, verdween plotseling na een bestelling van Manon, waarin zij als naar Kevvoonte getriomfeerd had. ^Ondanks de zorgvuldigste nasporingen aarvoor de beste agenten van' de Préfec- mè' E>°Hce te werk gesteld werden, had ®h niet de minste aanwijzing kunnen fikken, noch van de zangeres, noch de motieven harer verdwijning, ona was uit den Schouwburg gekomen Va!) üen °Ud Vr'end der fa,nilie' bijna een /"er voor haar, den graaf de Morcherais aangeboden had, haar in zijn auto tot ar deur te geleiden. De diva had dit Ogenomen. Zij voelde zich dien avond bij- ®der gelukkig «vijl een der hooge ambto j.a'cn van het ministerie van Schoons j "sten' die da voorstelling bijwoonde, haaf <iar loge was komen complimenteeren er de manier, waarop zij de rol van Mas- net's heldin vertolkt had. vJ°en de aut0 in da avenue Mac-Mahou 0 r n°- 24bis stopte, waar Mona Valdré p do derde verdieping een allerliefst ap partement vol outfe snuisterijen en meube- n bewoonde, sprong zij luchtig op de raat en verzocht den graaf, terwijl zij em de hand gaf, niet te vertrekken, vóór e concierge haar de deur geopend had Met kleine pasjes stak zij vervolgens het leede trottoir over, daarbij zorg dragend, jar lange, satijnen sortie de bal niet te Jden slepen, en belde aan. Op dat uur was e avenue nog helder verlicht, maar reed» ^amelijk veriaten: een dronken man lag een bank te slapen, een zwervende hond buffelde in een hoop vuilnis in de nabij- eid. Dikke wolken oversluierden bij wij eP de maari. waardoor afwisselend plek- ®n van helder licht en van schemerdonker P bet asphalt ontstonden, nog vochitig van eeP lichten Septemberregen. Na één uur 's nachts slaapt de Parijsche ^oncierge zeer vast; dan toch hebben alle uurders hun appartementen weer in he; ezit genomen, en dus kan hij rusten zon- ^ei door brutaal geschel opgeschrikt te 0rden. Hona moest dan ook nog tweemaal aap gebel herhalen, eer de deur o| nging Met een lief hoofdknikje dankte zij nog 'Paals den graaf, die nog uit heit portier taampje boog, doch nu den chauffeur be- "*ei gaf hem naar zijn hotel te brengen. zoover scheen dus alles normaal; toch °ririnerde de graaf zich, dat op het oogen uk van zijn wegrijden, de deur van no. ''bis nog niet weer gesloten was. Evenzoo schoot het hem later te binnen, dat het ge- roPk van den motor den dronkaard, die op e bank sluimerde, scheen gewekt te heb- °P, en dat een heer met slappen hoed. den fftag van zijn overjas omhoog, juist op at oogenblik al kuierend de avenue af 'wam en het hoofd omwendde, toen heft jUjtnig hem passeerde. Maar dat waren al- ePiaal kleinigheden en zoo alledaagsche. dat zo hem niet terstond opgevallen waren. °e concierge, wiens loge op de eerste ver 'ePing lag, verklaarde aan den commis saris van politie, dat hij het eerste geschel, Waarvan de graaf sprak, zeker niet gir n°r<j had. Bij het tweede was hij wAklter eevvorden on had juist aan het koord ge- r°kken, toen het derde weerklonk Eerst eePige minuten daarna hoorde hij de deur Weer dichtgaan en dacht daarbij, dat de Puiskomer waarschijnlijk met iemand óp dpP drempel nog een praatje gemaakt had, z°oals dikwijls voorkomt. Maar, verwon derd, dat hij de lift, niet omhoog hoorde „HUMORIST". „Waarom kunnen we onzen bal niet, terug krijgen, mijnbeer? U lieert er toch zelf niets aan met zoo'n dik been". gaan, en er geen eleotrisch licht op de trap» ontstoken werd, was hij uit zijn Led ge sprongen en had in de open deur van zijn loge geroepen: „Is daar iemand? Wie is daar? Wijl hij geen antwoord ontving, had hij den knop van het electrisch licht om gedraaid. vlug zijn pantalon aangeschoten, en zoo was hij mot een revolver in de hand naar beneden gegaan- In de gang bevond zich niemand, en de straatdeur was gesloten; doch in een hoek bemerkte hij de sortie de bal van juffrouw Valdré, haastig saamgevouwen, en daai bovenop lagen haar gouden beurs en een parelsnoer, dat haar toebehoorde. Was het den schakers, als het ten min ste een schaking was, alleen om de artiste te doen geweest'en niet om haar bezittin gen? Moest men daarin liet werk van een afgewezen minnaar zien? Man a/s reputa tie was tot dien dag steeds boven elke ver denking geweest. Zij ontving niemand bi.i zicli buiten enkele oude vrienden, zooals den graaf de Morcherais, én heel Pnnj-- wist, dat er óp haar gedrag niet het minste viel aan te mreken. Een gering feit, meegedeeld door een gas opsteker, die van zijn ronde terugkeerde, kwam de onderstellingen nog meer vertroe helen en verwarren: deze volkomen geloof waardige man had, toen hij uit de rue de» AAcacias kwam, een auto der Lijkstaatsies gezien, die, naar het hem toescheen, voor no. 24bis stilstond en op dat oogenblik m voile vaart in de richting der avenue Niel verdween. De burgerlijke stand had echter geen enkel geval van ziekte of overlijden in dat gedeelte der avenue Mac-Mahon ge registreerd en de administratie der Begra fenisonderneming verklaarde na raadple ging der boeken, dat er dien avond geen enkele wagen voor de wijk des Ternes be steld was. Nog meer: een werkman, die met zijn vrouw uit den schouwburg kwam, had ook zulk een wagen gezien op de place Pèreire, maar dit rijtuig leek hem wel niet van het gewone model; het was veel hooger van bak, en op den bok had hij in plaats van den klassieken koetsier met z.ijn typisch hoofddeksel twee mannen bemerkt, tamelijk slecht gekleed en meit slappe vilthoeden, wel ke hun gelaat ten deele verborgen. Hij had nog tot zijn vrouw gezegd: „Kijk, dait is ze ker de nieuwe uniform dor doodbidders' Deze bevastigde de verklaring van haai man. En toch, aan geen enkele der stads poorten van Parijs had men den doorgang van een begrafenisauto van den weibeken den dienst waargenomen. Zoo bleef het ge heim in diepe duisternis gehuld. Eenige dagen later kwam een bericht op het eerste gezicht zonder eentg verband met Mona -Valdré's verdwijning de nieuwsgierigheid der Parijzenaars nog meer prikkelen. Excelsior meldde, dat Balorier, de beroemde spreker op congressen weet te Parijs teruggekeerd was. De tijding on zich zelf zou van weinig meer belang ge weest, zijn, dan eenig ander voorval in het dageiijksche leven der hoofdstad, ware Ba lorier niet enkele jaren geleden verdwenen en wel op ongeveer dozelfde wijze als nu de gevierde zangeres. Op een Zondagavond had de redenaar eenige vrienden verlaten, die hem om raa:l kwamen vragen; hij zeide naar zijn wo ning in de rue Vieux-Colombier terug te keeren. Sedert had men hem niet meer gezien; hij was niet thuis gekomen. Deze buitengewone terugkomst lokte een schaar van importers naar de woning van Balorier, allen begeerig de motieven van deze jarenlange afwezigheid te vernemen, en naturlijk ook die van zulk een plotselinge terugkomst. De beroemde spreker ontving de journa listen in zijn spreekkamer, doch op de dringende vragen, welke hem gedaan wei den, antwoordde hij slechts met. een droe ven glimlach, terwijl hij haastig op een blaadje papier eenige woorden schreef, dat hij vervolgens den vertegenwoordiger van Excelsior overreikte, en dat don vol genden morgen op de eerste pagina van di' tijdschrift verscheen, onder zijn portret: Ik verzoek dringend, dat men mij met rust late. De publieke nieuwsgierigheid was niet voldaan, en ook liet zwijgen van Balorier bleef een geheim, want den volgenden dag kreeg hij van hooger hand een bescheiden wenk zijn deur gesloten te hóuden en geen enkel interview meer te verleenen. Deze twee feiten met elkander in ver band gebracht werden weldra het onder werp van heft:ige artikelen in de pers. De prefectuur van politie en de magistraat werden van werkeloosheid beschuldigd niettegenstaande zij met alle middelen ge tracht hadden het geheim va.n Mona Val dré's verdwijning op te helderen. Een in terpellatie over den slakkegang der instruc tie bracht den minister van justitie zelfs in gevaar. De familie der diva en de graaf de Morcherais loofden belangrijke premiën uit voor hem, die eénige aanwijzingen voor iiet te volgen spoor zou geven. Een tijd schrift schreef zelfs een concours uit. ij-dele moeite: het geheim bleef ondoorgron delijk. Dc zaak Mona Valdré scheen voor goed van de baan te zijn. II. Sedert de onverklaarbare verdwijning der diva scheen Pierre Dormeil, redacteur aan lTmpartial Universal, zeer afgetrokken en verstrooid. Anders altijd zoo punotueel in de mini&terieele bureaux vertrouwelijke inlichtingen over de zaken van den dag te verkrijgen, toonde hij thans zoo iets als ge brek aan zorg bij de vervulling zijner bezig heden. Reeds meermalen had hij zich koste lijke gegevens over de politiek van het mi nisterie door een kameraad ten voordeele van een conrurreerend periodiek voor den neus laten wegkapen, en soms bleef hij dagen lang onzichtbaar zonder iofs van zich to laten hooren. Zijn directeur had hem al eens eenige bescheidene opmerking en daarover ge maakt, doch liij scheen er niet veel rekening mee te houden. Altijd vond hij een goede reden om zijn afwezigheid te rechtvaardi gen. Op een morgen, ongeveer, veertien dagen na deze opzienbarende verdwijning, presen teerde Dormeil zich aan liet bureau van het blad en verzocht dringend terstond den pa troon te mogen spreken. Als bevoorrecht medewerker, werd hij in het weelderige ka binet van den directeur geleid. Welnu, waarde vriend, zei de directeur van rimpartifil, hem een fauteuil wijzend, „wat nieuws? Brengt u mij een of andere sensationeele mededeeling?" Nog niet, mijnheer de directeur: ik kom u integendeel verzoeken mij een verlof van een maand te verleenen". Toch niet ongesteld, hoop ik? Neen, mijnheer de directeur. Zeer kie sche familiezaken, die al mijn -tijd in beslag zulen nemen, nopen mij tot dit verzoek. Verduiveld. Ik heb u zoo broodnoodig weet u. Men stelt het niet gemakkelijk zon der een medewerker van uw capaciteiten Zoudit u die persoonlijke zaken niet met dén dienst aan ons blad kunnen vereenigen? Ik zal uw taak zooveel mogelijk verlichten. - Onmogelijk, mijnheer de directeur; de zaken, waarvan ik spreek, zullen mij wear- scliijnlijk noodzaken buiten de hoofdstad te verblijven 'en wanneer u mij dit verlof weigert, zou ik tot mijn innig leedwezen genoodzaakt zijn u mijn ontslag aan te bie den. Dat neem ik nieit aan: ga uw gang, mijn vriend, ik sta u dat verlof toe. Op het einde der loopende maand komt o mij even de hand drukken en als naar gewoonte uw honorarium onvangen. Maar, mijnheer de directeur, ik wil geen honorarium ontvangen, zoolang ik biet voor het blad werk. Tateraia! Ik vergeet niet, dat u mijn beste reporter zijt, en dat u nooit geaarzeld hebt uw groot talent van amateur-deteoti ve te benutten, wanneer er tot eiken prijs een moeilijk te verkrijgen inlichting viel in te winnen. U hebt geen verlof, beste Dor meil, laten wij zeggen, dat u op missie ge zonden wordt. Al te goed, mijnheer de directeur. Ik weet waarlijk niet, hoe Ik u mijn dank baarheid zal betuigen. Door zoo spoedig mogelijk uw zoo ge- wildo kroniekjes te hervatten, die u zoo sierlijk kunt bewerken en zoo smakelijk het publiek weet voor te zetten. Dat beloof ik u. 't Is zelfs zeer goed mogelijk, dat ik u tijdens mijn verlof eenige interessante mededeelingcn zend, en ik ver zoek u ze ie plaatsen.welke het óok moge wezen Zo zullen altijd weikóm zijn. En nu, vriendlief, tot weerziens, kom spoedig terug, Dormeil nam afscheid en verwijderde zich dóór de spreekkamer, waar Charles Dumanoir, de letterkundige criticus Van lTmpartial, zijn langen grijzen baard strij kend rnet ietwat spottend gelaat tiaar een dame luisterde, een vrouwelijke letterkun dige met mannelijke manieren. Zij had hern een zwaarlijvig handschrift overgegeven, met een groen lint er om heen. Van deze gelukkige tusschenkomst maak te Dumanoir handig gebruik: hij veront schuldigde zich zeer hoffelijk tegenover de bezoekster, nam Dormeil bij den arm en nam hem mee naar zijn kabinet. Mijn waarde, sprak hij dan, u verlost mij juist bij tijds van een kletskous, die'mij een roman over Sesostris brengt. Lieve he mel, waar haalt, men tegenwoordig de onderwerpen voor een roman al niet van daan. Er zijn er genoeg rondom ons, ant woordde Dormeil lachend. Wanneer hebt u weer eens wat voor mij? U weet, voor u is er altijd plaats. Wie weet? Misschien wel zeer spoedig. Mij dunkt.die zahk Mona Valdré dat is een onderwerp wonder geschikt om de grilligste, de meest romantische avonturen te fan/taseeren. De werkelijkheid is dikwijls nog veel fantastischer dan alles, wat wij kunnen bedenken. Voelt u geen bekoring het geheim te doorvorschen? Ilum! Wij zullen zien. „LONDON OPINION". „Maar deze trein stopt toch zekér in Lutjebroek „Neen mevrouw". „Maar beste man, hoe zou ik er anders wonen Dus u meent, dat die zaak voor goed van de baan is? Voor een journalist is een zaak nooi: van de baan, zooals u het blieft te noemen, vóór en aleer zij geheel en al opgehelderd is Hij drukte Dumanoir de hand en ging naar beneden. Op de place de l'Opéra keek hij op de klok en wenkte een taxi, die op den boulevard voorbijging. U zet mij af op den hoek van de ru 3 Lauriston en de rue Villejust. Vlug reed 'de auto eenige straten door Dormeil had de gordijnen van het rijtuig neergelaten. Hij haalde een metalen doosje uit den zak, nam daaruit eeh valseke snor en bevestigde die met wat speciale lijm op zijn lip. Vervolgens maakte hij zijn onbe rispelijk geplooide das los en knoopte die op slordige manier weer vast: daarna gaf hij zijn vilthoed eenige deuken en bevuilde hem, door er eenige malen mee over de rijtuigmat te strijken. Ten slotte trok hij zijn overjas uit, keerde die het binnenste buiten, en nü verscheen er een ander, on ooglijk en versleten, waarvan hij den kraag zorgvuldig opstak. De auto stopte. Dormeil stapte uit, be taalde haastig den chauffeur, zonder dat deze de verandering van zijn klant opmerkte en posteerde zich op den hoek der straat tegen den muur der bassins leunend. Dan haalde hij een dagblad te voorschijn en wachtte als iemand, door de lectuur geheel in beslag genomen, terwijl niettemin zijn oogen, beide straten bespiedden tot de avenue Kléber 011 de avenue Victor-Hugo. Zoo had hij een tiental minuten gestaan, toen een particuliere auto om den hoek der avenue Kléber verscheen. Hij moest zeker den chauffeur herkend hebben, want ter stond vouwde hij zijn krant op. Met sle- penden tred stak hij de straat over en wan delde langzaam de rue Lauriston op tot no. P.3, waar hij aankwam op hetzelfde oogen blik dat de genoemde auto daar stilhield. liet portier werd geopend, en er stapte een heer uit, betrekkelijk nog jong ondanks zijn witte, sierlijk geknipte baard. Hij rookte een sigaar en trad op het mooie huis toe, op welks drempel een onberispelijk ge- kleede concierge in alle deftigheid pronkte. Dormeil haalde een sigaret uit den zak, lichtte even den rand van zijn hoed en vroeg beleefd een beetje vuur. De rooker schudde de asch van zijn sigaar en reikte ze Dormeil met een onverschillig gebaar toe. De graaf de Morcherais, nietwaar? fluisterde deze, terwijl hij zich naar den sigaar boog. Daar de aangesprokene de hand terug trok en den vreemdeling wantrouwend aankeek, vervolgde Dormeil, steeds op gedemeple toon: Sst! Ik kom U spreken over de zaak Mona Valdré. Voorzichtig stak hij zijn sigaret aan het vuur van den graaf op. Met wien spreek ik, mijnheer? vroeg de laatste argwanend. Sst! Men hoort ons, of kan ons hooren. Als u Wilt, zal ik u precies over twee uren ontmoeten in de avenue van het Bois-de- Boulogne, op den hoek der avenue Malakoff. U zult mij ten goede houden, dat ik op het oogenblik een weinig gemeenzaam met u ben.... dat moet wel. Tot straks, mijnheer, vertrouw niet al te veel op uw concierge: hij kijkt nu reeds wat al te strak naar mij. En den hoed afnemend sprak hij luid: - Zeer verplicht, mijnheer! Kuierend liep hij de straat af. Dc graaf daarentegen ging vrij opgewonden zijn wo ning binnen en dacht er niet eens aan den portier terug te groeten, die zeer diep buigend hem liet voorbijgaan. Twee uur later wachtte mijnheer de Mor cherais met zekere spanning op den hoek dei- avenue Malakoff, zich afvragend, of hij niet de dupe van een flamven grappenmaker was toén een hand hem familjaar op den schou der gelegd Werd en een vroolijke stem hem toeriep: Hé, waarde vriend, hoe gaat het? De graaf keerde zich om en was verbaasd De man van de groentenveiling, die zijn geheugen verloren heeft. een heer tegenover zich te zien, hem vol strekt onbekend, gekleed in een elegant rij- costuum en de beenen met vaalroode lederen leggings bedekt. Reeds wilde hij den spre ker vragén, of deze zich niet vergiste, toen de ander hem snel bij den arm nam en zacht jes zeide: Sst! Ik ben de man, die u twee uren geleden vóór uw huis om vuur vroeg. Doe, alsof u mij zeer goed kent, want er wordt op ons gelet. Dan op luider toon: Wel zeker, waarde vriend, u hebt nog al den tijd. luiten wij tot de Acacias gaan. Wat duivel, men ontmoet u eiken zes-en-der tigsten van de maand: ik laat u dus niet los. Vooruit dafi maar! riep nu de graal evenzoo op lossen toon. Zij liepen samen de avenue op, luid en gekscherend babbelend over het weer, een paard, dat Pierre wilde koopen en dergelijke dingen uit de mofidaine kringen. Zijn uitleg over de schoonheid van een veulen, onder brak Pierre nu en dan door een gefluister- den zin: Achter ons loopt een man, die ons be luistert; eerst als hij begrijpt, dat ik een on- noozele hals ben, zal hij ons loslaten. Wij zullen ons eens omkeeren ten einde dat paard te bewonderen. Ziet u dezen heer, die zoo aandachtig de Patrie leest? Leest men nu een avondblad als la Patrie s mor gens te elf uur, wanneer men Parijs be woont? Toen zij het hek van de porte Dauphin# bereikten, was de lezer van la Patrie ver dwenen. Ik dacht wel, dat hij er vandoor zou gaan, zei Pierre nu, wanneer hij hoorde, dat ik slechts over zeer alledaagsche dingen met u sprak. Laten wij nu het bosch ingaan. Maar mijnheer, vroeg de graaf niet erg op zijn gemak, waarom zou iemand er be lang bij hebben te hooren, wat ik mijn vrienden vertel? Omdat men wens '-te te weten, of u nog steeds voortgaat met uw zoeken naar. Mona Valdré, en welk spoor u daarbij volgt, Dus alle hoop is nog niet vervlogen? Juffrouw Mona Valdré is beslist nog iffli leven, daar pater Balorier ook nog leeft. Maar welk verband.... 't Zou te lang duren u dit uit te leg den en om wille van de nasporingen, die ik ga 'beginnen, is het wellicht verstandiger, daarover vooralsnog te zwijgen. Het zij zoo. U gelooft dus werkelijk, dat Mona ons eenmaal zal teruggegeven worden? Dat. kan ik u natuurlijk niet verzekeren,, doch ik stel mijn bescheiden ervaring te uwer beschikking om daartoe te geraken. Ik meende, dat het tijd werd mij mc 1 doel aan u te presenteeren; vergeef mij, dat ik er zoo lang mee gedraald heb. Pierre zag om zich heen en reikte dan den graaf zijn naamkaartje over. Steek dit bij u; ik ben Pierre Dormeil, 1 edacteur Van 1' Impartial Umversel. Uw naam is mij niet onbekend- ik her inner mij een prachtige kroniek verleden jaar door u geschreven naar aanleiding van Mona's hernieuwd optreden met de Manon. ik ben een harer vurigste bewonderaars, antwoordde Pierre. De arme kleine ontmoette inderdaad slechts sympathie rondom zich. Gaarne wil ik u alles mededeelen, wat ik van haar ver dwijning weet. (Wordt vervolgd). door HERBERT ADAMS. (Geautoriseerde vertaling.j 10.) Indien hij probeerde hem te vinden, zou hij ®an slagen? Voor zoover bij er zelf over kon Oordeelen zou het geen gemakkelijke taak hn. Robin Hood scheen er zeker van, dat dit onmogelijk was. Maar het was niet uitgesloten. at zij sporen achtergelaten had, zonder dat ZlJ het zelf wist. Pan was er de kwestie van ontsnapping. Hst voor een geboeid mau niet gemakkelijk zijn een gesloten raam te komen, zelfs indien ®r geen gewapende bewakers waren Hij bracht z'jn uieesfen tijd aan 't raam door. maar zag keen levend wezen, dat hij om hulp had kun- hen roepen. Handelaren, brievenbestellers en ei'gelijken moesten toch op gezette tijden wel anr aan huis komen maar blijkbaar lag de hgang aan den anderen kant van het huis Hij zou Robin Hood kunnen overmeesteren ^'anneer zij weer de kamer binnenkwam, h'aar zy was niet alleen. Zij had een of mis ®chlen wel drie medeplichtigen in deze onder stning. Misschien zelfs mèer Het was moeilijk e vleten, wat te doen Hij was niet van plan toe te geven, maar °ch was het In alle opzichten misschien beter erstond te aandelen en een eind te maken aan eze dwaze onderneming om daartoe niet ge- ntvongen te worden door gebrek aan voedsel De Uren gingen langzaam voorbij. Hij trachtte ifih te vermaken door de boeken te lezen: di? a gevonden had. Opwindende geschiedenissen aren er bij maar zij haalden niet bij zijn eigen °hdervinding. De avond daalde, doch hij kreeg ®een thee. Misschien was zijn gedwongen ^*®ten begonnen. Het zou nog zoo gek niet zijn, indien hij Robin Hood bü zich had om mee te praten. Gevolg gevend aan een plotselinge ingeving greep hij zljq schoen en begon weer op den grond te kloppen; de eenige manier om zijn cipiera te waarschuwen. Zijn poging werd spoe dig met succes bekroond. De deur ging open en zijn gemaskerde gastvrouwe trad binnen. Ik zou gaarne de condities van mijn vrij lating bespreken, zeide hij. Dat is heel verstandig, antwoordde Caro line. Haar hart klopte iets wilder maar haar stem was vast. Laat ons weer gaan zitten. Wat zijn precies de condities? vróeg hij, terwijl hij ging zitten. Veertig duizend pohd. Dat weet ik. maar wanneer word ik ontsla gen^ Caroline had zich nog niet in de details daarvan verdiept, maar dat gaf geen moeilijk heden. Terstond, nadat wij het geld hebben, ant woordde zij. Bent U van plan mij te vermoorden? vroeg hij. Zeker niet. Zij schrok een beetje bij deze vraag Er kan slechts sprake zijn van zelf moord door zelf gekozen vasten. Bent U van plan naar het buitenland te gaan? Ik denk niet, dal onze bewegingen U inte resseeren Ik denk niet. dat wij dat zullen doen Verondersteld, dat ik mijn vrijheid koop. bent U dan niet bang voor hetgeen ik later zal doen? Indien dat het geval was, zouden wij U niet hebben hiergebracht. (1 weet natuurlijk, dat ik geen veertig duizend pond hij me heb, lk meen, dat Ik veertig shilling in mijn zak heb. Indien U mijn hand boeien wilt afdoen, zal ik het U laten zien. Ik geloof U graag op Uw wo»rd. IJ wilt zeker goed genoegen nemen met veertig shilling? Hij verwachtte haar zachte muzikale lachje te hooren en werd niet teleurgesteld. Neen, Inderdaad niét, zeide zij Wilt U mijn chèque accepteeren? Natuurlijk, maar wij moeten tijd hebban die te incasseeren, Zweert U mij, dat U mi) binnen vieren twintig uur, nadat ik U mijn cheque gegeven heb, zult vrijlaten? Caroline dacht na. Nu het groote oogenblik genaderd was, wist zij op de een of andere manier niet goed hoe te handelen. Ja, zeide zij, ik zweer het, op voorwaarde natuurlijk, dat de chèque in orde is en ver zilverd wordt. Goed, zeide hij, dan zal ik ze U geven. Het meisje gaf geen antwoord Een wonderlijk gevoel had zich van haar meester gemaakt, half van voldoening, half van schaamte. Zij gevoelde plots een groote aarzeling, maar zij wilde niet teruggaan. Ik zal een chèqut noodig hebben", ging Peter voort, en ik ben bang, dat ik O moet verzoeken dè boeien te ontsluiten. Ik kan zoo geen behoorlijke handteekeniiig zetten. Dat was redelijk, maar was zijn schijnbaar ingaan op haar voorwaarden misschien slechts een middel 0111 haar te misleiden? Zweert gij, dat ge de chèque zult teekeneri indien lk U boeien ontsluit? vroeg zij, en dat ge geen geweld zult gebruiken? Hij lachte luid. Het is heel moeilijk voor ons elkaar te vertrouwen, nietwaar? zeide hij. Ik zweer u alles, wat gij wilt. Ik ben van plan het spel eerlijk te spelen. Uw chequeboek bevindt zich in Uw kof fer. Zij stond op en haalde het. U dacht aan alles! Zij nam een sleutel uit haar zak en kwam naar hem toe. Hij stak zijn handen uit en zij gebruikte den sleutel. Terwijl zij róo dicht bij hem stond probperde hij iets meer van haar te zien, maar het was onmogelijk door de smalle spleten In haar masker ook zelfs maar de kleur van haar oogen te zien. Uw pols is geblesseerd! riep zij uit. De stalen „armband" viel van zijn rechter pols en ontblootte een bloedige schaafwond op de plek, waar het slot gezeten had. Ja, U hadt Wel wat voorzichtiger mogen zijn! Het spijt mij, ik zal het verbinden. Zullen wij niet eerst onze zaken afdoen'' Zij bloosde hevig onder haar masker. Wat eeu dwaas was zij! Zij bon een man vardooven en hem ontvoeren, zij kon een hoogen losprijs vragen en dan, omdat zijn pols verwond was, vergat zij alles. Zonder een woord te zeggen legde zij hem pen. inkt en zijn chèqueboek voor. Aan wien zal ik de chèque betaalbaar stel len? vroeg hij. Aan Robin Hood; aan Miss Olive Shellon, of Deze vraag bracht haar weer tot zich zelf. Miss Olive Shelton! Hij had haar boeken dus nagekeken en was in de val geloopen. Aan toonder antwoordde zij. Met een glimlach om de lippen kweet hij zich van zijn taak. Aan toonder. Veertig duizend pond. Dan nog eens het zelfde bedrag in cijfers. Dan de haudteekening: Peter Grev Hij had kalm en duidelijk geschreven. Als 't U blieft, zeide hij, haar de chèque toeschuivende. Nu, indien de cheque geldig is en dat is ze heb ik dan mijn taak vol bracht? Dat hebt U zeide zij. En andermaal onder vond zij datzelfde gemengde gevoel van triomf en schaamte. Maar zij hield zich zelf voor, dat zij voor anderen vocht; en zij was blij, dat zij gewonnen had. Zij nam de chèque aan en stak deze in haar zak. Zal ik Uw pols verbinden? vroeg zij. Gaarne, zeide hij ironisch. Maar vertel mij eerst, wat U met mijn chèque gaat doen? Incasseeren. Hoe? Indien U of een van Uw vrienden naar de Bank ermede gaat, zal zij dan betaald worden. Eerlijk gezegd weet ik het niet. Ik betwij fel het. Het geld is er. Ik had afgesprok 'i het voor iets anders te gebruiken, maar Zou er zelf heengegaan zijn om dat te overhand! gen. Mischien betalen zij de cheque maar mis schien vragen zij U en Uw vrienden wel te wachten, terwijl zij informaties inwinnen U probeert mij bang te maken, zeide het meisje. Neen. Maar ik bemerk, dat U niet veel van dit soort zaken afweet en daarom waar schuw ik U. Misschien krijgt U het geld. Laat ons veronderstellen, dat dat zoo is. Hoe zult U het nemen? 1 Wat bedoelt u? Caroline begon in te zien, dat haar overwinning niet zoo volkomen was, als zij gedacht had. U kunt geen veertig duizend pond in goud nemen, weet U. Ik denk niet ,dat zij dat heb ben en, Indien zij het hadden, zoudt (J het niet mee kunnen nemen. Veronderstel, dat zij U veertig biljetten van duizend pond meegeven, wat wilt U daar dan mede doen? Wat lk er mee wil doen? Zij herhaalde zijn vraag. Dat zou zeer zeker geen moeilijkheid geven, als zij het geld maar eens had. Ja, wat wilt U er mede doen? De nummers zijn bekend De veertig biljetten zullen even zooveel getuigen tegen U vormen. Indien U ze bij Uw bank stort, zult U gearresteerd wor den. Wilt U veilig blijven, dan durft U ze niet uitgeven. Met biljetten van honderd pond zal het er net eender zijn. Caroline zag hem ontsteld aan, hoewel hij door haar masker niet over haar gevoelens kon oordeelen. Al haar plannen, haar triomf sche nen ineen te vallen. Welk een dwaas was zij geweest. Mannen doen zulke dingen tobh ook. wel, begon zij op een toon, waaraan zij vergeefs eenige vastheid trachtte te geven. Oh ja? weer lachte hij tegen haar. U wilt dat lk U advies geef, hoe U mij kunt berooven. Maar is dat niet wat veel gevergd? Maar ik denk niet, dat mannen zulke dingen op deze wijze doen. Ik vroeg of U naar het buitenland ging. In dat geval was er èen kans geweest, dat U althans een deel van den bult bemachtigd had, hoewel het twijfelachtig blijft. Indien ik U een goeden raad mag geven, Robin Hood, dan zon ik die cheque in strikjes scheuren en het vrii- buiteren geheel opgeven. Waarom bespreekt ge het niet eens met de rest van de bende? Vertel hun. wat lk gezegd heb. Zonder een woord te zeggen verliet het mels]e de kamer. Zij ZRg in, dat hij de waarheid sprak. Een georganiseerde bende, die met dit soort zakeh vertrouwd was. zou er misschien in kunnen slagen het geld te bemachtigen en uit te geven. Maar hoe kon zij dat doen? Het was om dol te worden. Zij had het idee geopperd en het plan terstond enthousiast, uitgevoerd en nu was de prijs vaD geen nut voor haar. Zij verklaarde de situatie aan Judy en deze leek. hoewel met sympathiek medevoelen, bijna opge lucht. Het is pech, lieveling, zeide zij. Ik voelde altijd wel, dat er hier of daar een moeilijkheid zou wezen. Het eenige, wat je doen kunt, is hem zijn vervelende chèque teruggeven en dan van hem af zien te komen. Ik vrees, dat het inderdaad zoo is, gal Caroline spijtig toe. En dan kom je bij mij ln het Schoonheids instituut? Ik veronderstel van welen dank Je, Judy. Zij sprak heel kalm. Wij zullen eerst naar Daphne Summers in Ellton Park gaan. Dat zal ons spoor verbergen. Daarna naar mijn familia en dan er op los om mijn brood te verdienen, Je zult eens zien hoe aardig het is, lieve ling, en wij zullen spoedig geld genoeg hebben, Caroline begaf zich weder naar haar gevan gene. Ze was besloten de zaak maar ineens tot een goed einde te brengen. Wij zijn van meening, dat U gelijk hebt, zeide zij. De vrouw staat slechts in één zaak nog eeuwen bij den man ten achter; in de mis daad. Uw sexe heeft daarvan nog steeds het monopolie. Ik zal u daarom uw chèque terug- gelven. Ik moet om een grooten wagen telefo- neeren en die kan niet voor morgen hier zijn. U moet U iaten blinddoeken en wij zullen IJ dan naar 'n veilige plaats brengen waar wij U met uw bagage kunnen afzetten. Gaat 1$ daarmede aceoord? U geeft mij mijn chèque terug? Ja. Hier is zij. Zij deed een stap naar voren om hem het papier te overhandigen. Voor het eerst was zij niet op haar hoede. Zijn hand schoot uit ea greep haar bij haar pols. Hij hield haar la een ijzeren greep gevangen. Nu,- Robin Hood, heb ik je. Wil je dat masker afdoen, óf moet lk het afrukken? Laat mij gaan! Ik denk er niet aan. Zij stonden daar tegenover elkaar. Zijn: rechterhand omklemde de hare, zoodat zij niet weg kon. Zijn linkerhand was k vrij. ofscliooa de handboelen nog van zijn po.s afhingen. Zijn voeten waren gebonden maar hij was meester van de situatie en zij wist dit. Haar revolver stak in haar zak, maar zij kon er niet bij ea vergat bovendien het geheele bestaan van dat wapen. IWordt vervolgd), j

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 7