het levend harmonium
FEUILLETON
Caroline ormesbvs
MISDAAD.
13 NOVEMBER 1929
TWEEDE BLAD.
PAGINA 3.
<Ü0
di®
efl
di0
nte*
d«
c&'
«af
öof
0®"*
e#
„o0
Naar het Fransch.
-enige jaren geleden kwam op een goe-
®h dag een zeer buitengewoon feit de p j-
p opinie beroeren en sloeg alles, wat
b&ri's aan letterkundigen en muziekliefheb-
j5® telt' met schrik: Mona Valdré, de heer
L artiste van de Opéra-Comique, wier
f Ondervolle stem en voordracht beroemd vva
M°na Valdré, het afgodje van het mon
daine I'arijs, verdween plotseling na een
bestelling van Manon, waarin zij als naar
Kevvoonte getriomfeerd had.
^Ondanks de zorgvuldigste nasporingen
aarvoor de beste agenten van' de Préfec-
mè' E>°Hce te werk gesteld werden, had
®h niet de minste aanwijzing kunnen
fikken, noch van de zangeres, noch
de motieven harer verdwijning,
ona was uit den Schouwburg gekomen
Va!) üen °Ud Vr'end der fa,nilie' bijna een
/"er voor haar, den graaf de Morcherais
aangeboden had, haar in zijn auto tot
ar deur te geleiden. De diva had dit
Ogenomen. Zij voelde zich dien avond bij-
®der gelukkig «vijl een der hooge ambto
j.a'cn van het ministerie van Schoons
j "sten' die da voorstelling bijwoonde, haaf
<iar loge was komen complimenteeren
er de manier, waarop zij de rol van Mas-
net's heldin vertolkt had.
vJ°en de aut0 in da avenue Mac-Mahou
0 r n°- 24bis stopte, waar Mona Valdré
p do derde verdieping een allerliefst ap
partement vol outfe snuisterijen en meube-
n bewoonde, sprong zij luchtig op de
raat en verzocht den graaf, terwijl zij
em de hand gaf, niet te vertrekken, vóór
e concierge haar de deur geopend had
Met kleine pasjes stak zij vervolgens het
leede trottoir over, daarbij zorg dragend,
jar lange, satijnen sortie de bal niet te
Jden slepen, en belde aan. Op dat uur was
e avenue nog helder verlicht, maar reed»
^amelijk veriaten: een dronken man lag
een bank te slapen, een zwervende hond
buffelde in een hoop vuilnis in de nabij-
eid. Dikke wolken oversluierden bij wij
eP de maari. waardoor afwisselend plek-
®n van helder licht en van schemerdonker
P bet asphalt ontstonden, nog vochitig van
eeP lichten Septemberregen.
Na één uur 's nachts slaapt de Parijsche
^oncierge zeer vast; dan toch hebben alle
uurders hun appartementen weer in he;
ezit genomen, en dus kan hij rusten zon-
^ei door brutaal geschel opgeschrikt te
0rden. Hona moest dan ook nog tweemaal
aap gebel herhalen, eer de deur o| nging
Met een lief hoofdknikje dankte zij nog
'Paals den graaf, die nog uit heit portier
taampje boog, doch nu den chauffeur be-
"*ei gaf hem naar zijn hotel te brengen.
zoover scheen dus alles normaal; toch
°ririnerde de graaf zich, dat op het oogen
uk van zijn wegrijden, de deur van no.
''bis nog niet weer gesloten was. Evenzoo
schoot het hem later te binnen, dat het ge-
roPk van den motor den dronkaard, die op
e bank sluimerde, scheen gewekt te heb-
°P, en dat een heer met slappen hoed. den
fftag van zijn overjas omhoog, juist op
at oogenblik al kuierend de avenue af
'wam en het hoofd omwendde, toen heft
jUjtnig hem passeerde. Maar dat waren al-
ePiaal kleinigheden en zoo alledaagsche.
dat zo hem niet terstond opgevallen waren.
°e concierge, wiens loge op de eerste ver
'ePing lag, verklaarde aan den commis
saris van politie, dat hij het eerste geschel,
Waarvan de graaf sprak, zeker niet gir
n°r<j had. Bij het tweede was hij wAklter
eevvorden on had juist aan het koord ge-
r°kken, toen het derde weerklonk Eerst
eePige minuten daarna hoorde hij de deur
Weer dichtgaan en dacht daarbij, dat de
Puiskomer waarschijnlijk met iemand óp
dpP drempel nog een praatje gemaakt had,
z°oals dikwijls voorkomt. Maar, verwon
derd, dat hij de lift, niet omhoog hoorde
„HUMORIST".
„Waarom kunnen we onzen bal niet, terug
krijgen, mijnbeer? U lieert er toch zelf niets
aan met zoo'n dik been".
gaan, en er geen eleotrisch licht op de trap»
ontstoken werd, was hij uit zijn Led ge
sprongen en had in de open deur van zijn
loge geroepen: „Is daar iemand? Wie is
daar? Wijl hij geen antwoord ontving, had
hij den knop van het electrisch licht om
gedraaid. vlug zijn pantalon aangeschoten, en
zoo was hij mot een revolver in de hand
naar beneden gegaan-
In de gang bevond zich niemand, en de
straatdeur was gesloten; doch in een hoek
bemerkte hij de sortie de bal van juffrouw
Valdré, haastig saamgevouwen, en daai
bovenop lagen haar gouden beurs en een
parelsnoer, dat haar toebehoorde.
Was het den schakers, als het ten min
ste een schaking was, alleen om de artiste
te doen geweest'en niet om haar bezittin
gen? Moest men daarin liet werk van een
afgewezen minnaar zien? Man a/s reputa
tie was tot dien dag steeds boven elke ver
denking geweest. Zij ontving niemand bi.i
zicli buiten enkele oude vrienden, zooals
den graaf de Morcherais, én heel Pnnj--
wist, dat er óp haar gedrag niet het minste
viel aan te mreken.
Een gering feit, meegedeeld door een gas
opsteker, die van zijn ronde terugkeerde,
kwam de onderstellingen nog meer vertroe
helen en verwarren: deze volkomen geloof
waardige man had, toen hij uit de rue de»
AAcacias kwam, een auto der Lijkstaatsies
gezien, die, naar het hem toescheen, voor
no. 24bis stilstond en op dat oogenblik m
voile vaart in de richting der avenue Niel
verdween. De burgerlijke stand had echter
geen enkel geval van ziekte of overlijden
in dat gedeelte der avenue Mac-Mahon ge
registreerd en de administratie der Begra
fenisonderneming verklaarde na raadple
ging der boeken, dat er dien avond geen
enkele wagen voor de wijk des Ternes be
steld was.
Nog meer: een werkman, die met zijn
vrouw uit den schouwburg kwam, had ook
zulk een wagen gezien op de place Pèreire,
maar dit rijtuig leek hem wel niet van het
gewone model; het was veel hooger van
bak, en op den bok had hij in plaats van
den klassieken koetsier met z.ijn typisch
hoofddeksel twee mannen bemerkt, tamelijk
slecht gekleed en meit slappe vilthoeden, wel
ke hun gelaat ten deele verborgen. Hij had
nog tot zijn vrouw gezegd: „Kijk, dait is ze
ker de nieuwe uniform dor doodbidders'
Deze bevastigde de verklaring van haai
man. En toch, aan geen enkele der stads
poorten van Parijs had men den doorgang
van een begrafenisauto van den weibeken
den dienst waargenomen. Zoo bleef het ge
heim in diepe duisternis gehuld.
Eenige dagen later kwam een bericht
op het eerste gezicht zonder eentg verband
met Mona -Valdré's verdwijning de
nieuwsgierigheid der Parijzenaars nog meer
prikkelen. Excelsior meldde, dat Balorier,
de beroemde spreker op congressen weet
te Parijs teruggekeerd was. De tijding on
zich zelf zou van weinig meer belang ge
weest, zijn, dan eenig ander voorval in het
dageiijksche leven der hoofdstad, ware Ba
lorier niet enkele jaren geleden verdwenen
en wel op ongeveer dozelfde wijze als nu
de gevierde zangeres.
Op een Zondagavond had de redenaar
eenige vrienden verlaten, die hem om raa:l
kwamen vragen; hij zeide naar zijn wo
ning in de rue Vieux-Colombier terug te
keeren.
Sedert had men hem niet meer gezien; hij
was niet thuis gekomen.
Deze buitengewone terugkomst lokte een
schaar van importers naar de woning van
Balorier, allen begeerig de motieven van
deze jarenlange afwezigheid te vernemen,
en naturlijk ook die van zulk een plotselinge
terugkomst.
De beroemde spreker ontving de journa
listen in zijn spreekkamer, doch op de
dringende vragen, welke hem gedaan wei
den, antwoordde hij slechts met. een droe
ven glimlach, terwijl hij haastig op een
blaadje papier eenige woorden schreef,
dat hij vervolgens den vertegenwoordiger
van Excelsior overreikte, en dat don vol
genden morgen op de eerste pagina van di'
tijdschrift verscheen, onder zijn portret:
Ik verzoek dringend, dat men mij met rust
late.
De publieke nieuwsgierigheid was niet
voldaan, en ook liet zwijgen van Balorier
bleef een geheim, want den volgenden dag
kreeg hij van hooger hand een bescheiden
wenk zijn deur gesloten te hóuden en geen
enkel interview meer te verleenen.
Deze twee feiten met elkander in ver
band gebracht werden weldra het onder
werp van heft:ige artikelen in de pers. De
prefectuur van politie en de magistraat
werden van werkeloosheid beschuldigd
niettegenstaande zij met alle middelen ge
tracht hadden het geheim va.n Mona Val
dré's verdwijning op te helderen. Een in
terpellatie over den slakkegang der instruc
tie bracht den minister van justitie zelfs
in gevaar. De familie der diva en de graaf
de Morcherais loofden belangrijke premiën
uit voor hem, die eénige aanwijzingen voor
iiet te volgen spoor zou geven. Een tijd
schrift schreef zelfs een concours uit.
ij-dele moeite: het geheim bleef ondoorgron
delijk.
Dc zaak Mona Valdré scheen voor goed
van de baan te zijn.
II.
Sedert de onverklaarbare verdwijning
der diva scheen Pierre Dormeil, redacteur
aan lTmpartial Universal, zeer afgetrokken
en verstrooid. Anders altijd zoo punotueel
in de mini&terieele bureaux vertrouwelijke
inlichtingen over de zaken van den dag te
verkrijgen, toonde hij thans zoo iets als ge
brek aan zorg bij de vervulling zijner bezig
heden. Reeds meermalen had hij zich koste
lijke gegevens over de politiek van het mi
nisterie door een kameraad ten voordeele
van een conrurreerend periodiek voor den
neus laten wegkapen, en soms bleef hij
dagen lang onzichtbaar zonder iofs van
zich to laten hooren.
Zijn directeur had hem al eens eenige
bescheidene opmerking en daarover ge
maakt, doch liij scheen er niet veel rekening
mee te houden. Altijd vond hij een goede
reden om zijn afwezigheid te rechtvaardi
gen.
Op een morgen, ongeveer, veertien dagen
na deze opzienbarende verdwijning, presen
teerde Dormeil zich aan liet bureau van het
blad en verzocht dringend terstond den pa
troon te mogen spreken. Als bevoorrecht
medewerker, werd hij in het weelderige ka
binet van den directeur geleid.
Welnu, waarde vriend, zei de directeur
van rimpartifil, hem een fauteuil wijzend,
„wat nieuws? Brengt u mij een of andere
sensationeele mededeeling?"
Nog niet, mijnheer de directeur: ik kom
u integendeel verzoeken mij een verlof van
een maand te verleenen".
Toch niet ongesteld, hoop ik?
Neen, mijnheer de directeur. Zeer kie
sche familiezaken, die al mijn -tijd in beslag
zulen nemen, nopen mij tot dit verzoek.
Verduiveld. Ik heb u zoo broodnoodig
weet u. Men stelt het niet gemakkelijk zon
der een medewerker van uw capaciteiten
Zoudit u die persoonlijke zaken niet met dén
dienst aan ons blad kunnen vereenigen? Ik
zal uw taak zooveel mogelijk verlichten.
- Onmogelijk, mijnheer de directeur; de
zaken, waarvan ik spreek, zullen mij wear-
scliijnlijk noodzaken buiten de hoofdstad
te verblijven 'en wanneer u mij dit verlof
weigert, zou ik tot mijn innig leedwezen
genoodzaakt zijn u mijn ontslag aan te bie
den.
Dat neem ik nieit aan: ga uw gang,
mijn vriend, ik sta u dat verlof toe. Op het
einde der loopende maand komt o mij even
de hand drukken en als naar gewoonte uw
honorarium onvangen.
Maar, mijnheer de directeur, ik wil
geen honorarium ontvangen, zoolang ik
biet voor het blad werk.
Tateraia! Ik vergeet niet, dat u mijn
beste reporter zijt, en dat u nooit geaarzeld
hebt uw groot talent van amateur-deteoti
ve te benutten, wanneer er tot eiken prijs
een moeilijk te verkrijgen inlichting viel in
te winnen. U hebt geen verlof, beste Dor
meil, laten wij zeggen, dat u op missie ge
zonden wordt.
Al te goed, mijnheer de directeur. Ik
weet waarlijk niet, hoe Ik u mijn dank
baarheid zal betuigen.
Door zoo spoedig mogelijk uw zoo ge-
wildo kroniekjes te hervatten, die u zoo
sierlijk kunt bewerken en zoo smakelijk
het publiek weet voor te zetten.
Dat beloof ik u. 't Is zelfs zeer goed
mogelijk, dat ik u tijdens mijn verlof eenige
interessante mededeelingcn zend, en ik ver
zoek u ze ie plaatsen.welke het óok moge
wezen
Zo zullen altijd weikóm zijn. En nu,
vriendlief, tot weerziens, kom spoedig terug,
Dormeil nam afscheid en verwijderde
zich dóór de spreekkamer, waar Charles
Dumanoir, de letterkundige criticus Van
lTmpartial, zijn langen grijzen baard strij
kend rnet ietwat spottend gelaat tiaar een
dame luisterde, een vrouwelijke letterkun
dige met mannelijke manieren. Zij had hern
een zwaarlijvig handschrift overgegeven,
met een groen lint er om heen.
Van deze gelukkige tusschenkomst maak
te Dumanoir handig gebruik: hij veront
schuldigde zich zeer hoffelijk tegenover de
bezoekster, nam Dormeil bij den arm en
nam hem mee naar zijn kabinet.
Mijn waarde, sprak hij dan, u verlost
mij juist bij tijds van een kletskous, die'mij
een roman over Sesostris brengt. Lieve he
mel, waar haalt, men tegenwoordig de
onderwerpen voor een roman al niet van
daan.
Er zijn er genoeg rondom ons, ant
woordde Dormeil lachend.
Wanneer hebt u weer eens wat voor
mij? U weet, voor u is er altijd plaats.
Wie weet? Misschien wel zeer spoedig.
Mij dunkt.die zahk Mona Valdré
dat is een onderwerp wonder geschikt om
de grilligste, de meest romantische
avonturen te fan/taseeren.
De werkelijkheid is dikwijls nog veel
fantastischer dan alles, wat wij kunnen
bedenken.
Voelt u geen bekoring het geheim te
doorvorschen?
Ilum! Wij zullen zien.
„LONDON OPINION".
„Maar deze trein stopt toch
zekér in Lutjebroek
„Neen mevrouw".
„Maar beste man, hoe zou ik
er anders wonen
Dus u meent, dat die zaak voor goed
van de baan is?
Voor een journalist is een zaak nooi:
van de baan, zooals u het blieft te noemen,
vóór en aleer zij geheel en al opgehelderd is
Hij drukte Dumanoir de hand en ging
naar beneden. Op de place de l'Opéra keek
hij op de klok en wenkte een taxi, die op
den boulevard voorbijging.
U zet mij af op den hoek van de ru 3
Lauriston en de rue Villejust.
Vlug reed 'de auto eenige straten door
Dormeil had de gordijnen van het rijtuig
neergelaten. Hij haalde een metalen doosje
uit den zak, nam daaruit eeh valseke snor
en bevestigde die met wat speciale lijm op
zijn lip. Vervolgens maakte hij zijn onbe
rispelijk geplooide das los en knoopte die op
slordige manier weer vast: daarna gaf hij
zijn vilthoed eenige deuken en bevuilde
hem, door er eenige malen mee over de
rijtuigmat te strijken. Ten slotte trok hij
zijn overjas uit, keerde die het binnenste
buiten, en nü verscheen er een ander, on
ooglijk en versleten, waarvan hij den kraag
zorgvuldig opstak.
De auto stopte. Dormeil stapte uit, be
taalde haastig den chauffeur, zonder dat
deze de verandering van zijn klant opmerkte
en posteerde zich op den hoek der straat
tegen den muur der bassins leunend. Dan
haalde hij een dagblad te voorschijn en
wachtte als iemand, door de lectuur geheel
in beslag genomen, terwijl niettemin zijn
oogen, beide straten bespiedden tot de avenue
Kléber 011 de avenue Victor-Hugo.
Zoo had hij een tiental minuten gestaan,
toen een particuliere auto om den hoek der
avenue Kléber verscheen. Hij moest zeker
den chauffeur herkend hebben, want ter
stond vouwde hij zijn krant op. Met sle-
penden tred stak hij de straat over en wan
delde langzaam de rue Lauriston op tot no.
P.3, waar hij aankwam op hetzelfde oogen
blik dat de genoemde auto daar stilhield.
liet portier werd geopend, en er stapte
een heer uit, betrekkelijk nog jong ondanks
zijn witte, sierlijk geknipte baard. Hij
rookte een sigaar en trad op het mooie huis
toe, op welks drempel een onberispelijk ge-
kleede concierge in alle deftigheid pronkte.
Dormeil haalde een sigaret uit den zak,
lichtte even den rand van zijn hoed en vroeg
beleefd een beetje vuur.
De rooker schudde de asch van zijn sigaar
en reikte ze Dormeil met een onverschillig
gebaar toe.
De graaf de Morcherais, nietwaar?
fluisterde deze, terwijl hij zich naar den
sigaar boog.
Daar de aangesprokene de hand terug trok
en den vreemdeling wantrouwend aankeek,
vervolgde Dormeil, steeds op gedemeple
toon:
Sst! Ik kom U spreken over de zaak
Mona Valdré.
Voorzichtig stak hij zijn sigaret aan het
vuur van den graaf op.
Met wien spreek ik, mijnheer? vroeg
de laatste argwanend.
Sst! Men hoort ons, of kan ons hooren.
Als u Wilt, zal ik u precies over twee uren
ontmoeten in de avenue van het Bois-de-
Boulogne, op den hoek der avenue Malakoff.
U zult mij ten goede houden, dat ik op het
oogenblik een weinig gemeenzaam met u
ben.... dat moet wel. Tot straks, mijnheer,
vertrouw niet al te veel op uw concierge:
hij kijkt nu reeds wat al te strak naar mij.
En den hoed afnemend sprak hij luid:
- Zeer verplicht, mijnheer!
Kuierend liep hij de straat af. Dc graaf
daarentegen ging vrij opgewonden zijn wo
ning binnen en dacht er niet eens aan den
portier terug te groeten, die zeer diep buigend
hem liet voorbijgaan.
Twee uur later wachtte mijnheer de Mor
cherais met zekere spanning op den hoek dei-
avenue Malakoff, zich afvragend, of hij niet
de dupe van een flamven grappenmaker was
toén een hand hem familjaar op den schou
der gelegd Werd en een vroolijke stem hem
toeriep:
Hé, waarde vriend, hoe gaat het?
De graaf keerde zich om en was verbaasd
De man van de groentenveiling, die zijn
geheugen verloren heeft.
een heer tegenover zich te zien, hem vol
strekt onbekend, gekleed in een elegant rij-
costuum en de beenen met vaalroode lederen
leggings bedekt. Reeds wilde hij den spre
ker vragén, of deze zich niet vergiste, toen
de ander hem snel bij den arm nam en zacht
jes zeide:
Sst! Ik ben de man, die u twee uren
geleden vóór uw huis om vuur vroeg. Doe,
alsof u mij zeer goed kent, want er wordt
op ons gelet.
Dan op luider toon:
Wel zeker, waarde vriend, u hebt nog
al den tijd. luiten wij tot de Acacias gaan.
Wat duivel, men ontmoet u eiken zes-en-der
tigsten van de maand: ik laat u dus niet
los.
Vooruit dafi maar! riep nu de graal
evenzoo op lossen toon.
Zij liepen samen de avenue op, luid en
gekscherend babbelend over het weer, een
paard, dat Pierre wilde koopen en dergelijke
dingen uit de mofidaine kringen. Zijn uitleg
over de schoonheid van een veulen, onder
brak Pierre nu en dan door een gefluister-
den zin:
Achter ons loopt een man, die ons be
luistert; eerst als hij begrijpt, dat ik een on-
noozele hals ben, zal hij ons loslaten. Wij
zullen ons eens omkeeren ten einde dat
paard te bewonderen. Ziet u dezen heer,
die zoo aandachtig de Patrie leest? Leest
men nu een avondblad als la Patrie s mor
gens te elf uur, wanneer men Parijs be
woont?
Toen zij het hek van de porte Dauphin#
bereikten, was de lezer van la Patrie ver
dwenen.
Ik dacht wel, dat hij er vandoor zou
gaan, zei Pierre nu, wanneer hij hoorde, dat
ik slechts over zeer alledaagsche dingen met
u sprak. Laten wij nu het bosch ingaan.
Maar mijnheer, vroeg de graaf niet erg
op zijn gemak, waarom zou iemand er be
lang bij hebben te hooren, wat ik mijn
vrienden vertel?
Omdat men wens '-te te weten, of u
nog steeds voortgaat met uw zoeken naar.
Mona Valdré, en welk spoor u daarbij volgt,
Dus alle hoop is nog niet vervlogen?
Juffrouw Mona Valdré is beslist nog iffli
leven, daar pater Balorier ook nog leeft.
Maar welk verband....
't Zou te lang duren u dit uit te leg
den en om wille van de nasporingen, die ik
ga 'beginnen, is het wellicht verstandiger,
daarover vooralsnog te zwijgen.
Het zij zoo. U gelooft dus werkelijk,
dat Mona ons eenmaal zal teruggegeven
worden?
Dat. kan ik u natuurlijk niet verzekeren,,
doch ik stel mijn bescheiden ervaring te
uwer beschikking om daartoe te geraken.
Ik meende, dat het tijd werd mij mc 1
doel aan u te presenteeren; vergeef mij, dat
ik er zoo lang mee gedraald heb.
Pierre zag om zich heen en reikte dan den
graaf zijn naamkaartje over.
Steek dit bij u; ik ben Pierre Dormeil,
1 edacteur Van 1' Impartial Umversel.
Uw naam is mij niet onbekend- ik her
inner mij een prachtige kroniek verleden
jaar door u geschreven naar aanleiding van
Mona's hernieuwd optreden met de Manon.
ik ben een harer vurigste bewonderaars,
antwoordde Pierre.
De arme kleine ontmoette inderdaad
slechts sympathie rondom zich. Gaarne wil
ik u alles mededeelen, wat ik van haar ver
dwijning weet.
(Wordt vervolgd).
door
HERBERT ADAMS.
(Geautoriseerde vertaling.j
10.)
Indien hij probeerde hem te vinden, zou hij
®an slagen? Voor zoover bij er zelf over kon
Oordeelen zou het geen gemakkelijke taak
hn. Robin Hood scheen er zeker van, dat dit
onmogelijk was. Maar het was niet uitgesloten.
at zij sporen achtergelaten had, zonder dat
ZlJ het zelf wist.
Pan was er de kwestie van ontsnapping. Hst
voor een geboeid mau niet gemakkelijk zijn
een gesloten raam te komen, zelfs indien
®r geen gewapende bewakers waren Hij bracht
z'jn
uieesfen tijd aan 't raam door. maar zag
keen levend wezen, dat hij om hulp had kun-
hen
roepen. Handelaren, brievenbestellers en
ei'gelijken moesten toch op gezette tijden wel
anr aan huis komen maar blijkbaar lag de
hgang aan den anderen kant van het huis
Hij zou Robin Hood kunnen overmeesteren
^'anneer zij weer de kamer binnenkwam,
h'aar zy was niet alleen. Zij had een of mis
®chlen wel drie medeplichtigen in deze onder
stning. Misschien zelfs mèer Het was moeilijk
e vleten, wat te doen
Hij was niet van plan toe te geven, maar
°ch was het In alle opzichten misschien beter
erstond te aandelen en een eind te maken aan
eze dwaze onderneming om daartoe niet ge-
ntvongen te worden door gebrek aan voedsel De
Uren gingen langzaam voorbij. Hij trachtte
ifih te vermaken door de boeken te lezen: di?
a gevonden had. Opwindende geschiedenissen
aren er bij maar zij haalden niet bij zijn eigen
°hdervinding. De avond daalde, doch hij kreeg
®een thee. Misschien was zijn gedwongen
^*®ten begonnen. Het zou nog zoo gek niet
zijn, indien hij Robin Hood bü zich had om
mee te praten.
Gevolg gevend aan een plotselinge ingeving
greep hij zljq schoen en begon weer op den
grond te kloppen; de eenige manier om zijn
cipiera te waarschuwen. Zijn poging werd spoe
dig met succes bekroond. De deur ging open en
zijn gemaskerde gastvrouwe trad binnen.
Ik zou gaarne de condities van mijn vrij
lating bespreken, zeide hij.
Dat is heel verstandig, antwoordde Caro
line.
Haar hart klopte iets wilder maar haar stem
was vast.
Laat ons weer gaan zitten.
Wat zijn precies de condities? vróeg hij,
terwijl hij ging zitten.
Veertig duizend pohd.
Dat weet ik. maar wanneer word ik ontsla
gen^
Caroline had zich nog niet in de details
daarvan verdiept, maar dat gaf geen moeilijk
heden.
Terstond, nadat wij het geld hebben, ant
woordde zij.
Bent U van plan mij te vermoorden? vroeg
hij.
Zeker niet. Zij schrok een beetje bij deze
vraag Er kan slechts sprake zijn van zelf
moord door zelf gekozen vasten.
Bent U van plan naar het buitenland te
gaan?
Ik denk niet, dal onze bewegingen U inte
resseeren Ik denk niet. dat wij dat zullen doen
Verondersteld, dat ik mijn vrijheid koop.
bent U dan niet bang voor hetgeen ik later
zal doen?
Indien dat het geval was, zouden wij U
niet hebben hiergebracht.
(1 weet natuurlijk, dat ik geen veertig
duizend pond hij me heb, lk meen, dat Ik veertig
shilling in mijn zak heb. Indien U mijn hand
boeien wilt afdoen, zal ik het U laten zien.
Ik geloof U graag op Uw wo»rd.
IJ wilt zeker goed genoegen nemen met
veertig shilling?
Hij verwachtte haar zachte muzikale lachje
te hooren en werd niet teleurgesteld.
Neen, Inderdaad niét, zeide zij
Wilt U mijn chèque accepteeren?
Natuurlijk, maar wij moeten tijd hebban
die te incasseeren,
Zweert U mij, dat U mi) binnen vieren
twintig uur, nadat ik U mijn cheque gegeven
heb, zult vrijlaten?
Caroline dacht na. Nu het groote oogenblik
genaderd was, wist zij op de een of andere
manier niet goed hoe te handelen.
Ja, zeide zij, ik zweer het, op voorwaarde
natuurlijk, dat de chèque in orde is en ver
zilverd wordt.
Goed, zeide hij, dan zal ik ze U geven.
Het meisje gaf geen antwoord Een wonderlijk
gevoel had zich van haar meester gemaakt, half
van voldoening, half van schaamte. Zij gevoelde
plots een groote aarzeling, maar zij wilde niet
teruggaan.
Ik zal een chèqut noodig hebben", ging
Peter voort, en ik ben bang, dat ik O moet
verzoeken dè boeien te ontsluiten. Ik kan zoo
geen behoorlijke handteekeniiig zetten.
Dat was redelijk, maar was zijn schijnbaar
ingaan op haar voorwaarden misschien slechts
een middel 0111 haar te misleiden?
Zweert gij, dat ge de chèque zult teekeneri
indien lk U boeien ontsluit? vroeg zij, en dat
ge geen geweld zult gebruiken?
Hij lachte luid.
Het is heel moeilijk voor ons elkaar te
vertrouwen, nietwaar? zeide hij. Ik zweer u
alles, wat gij wilt. Ik ben van plan het spel
eerlijk te spelen.
Uw chequeboek bevindt zich in Uw kof
fer. Zij stond op en haalde het.
U dacht aan alles!
Zij nam een sleutel uit haar zak en kwam
naar hem toe. Hij stak zijn handen uit en zij
gebruikte den sleutel. Terwijl zij róo dicht bij
hem stond probperde hij iets meer van haar
te zien, maar het was onmogelijk door de
smalle spleten In haar masker ook zelfs maar
de kleur van haar oogen te zien.
Uw pols is geblesseerd! riep zij uit.
De stalen „armband" viel van zijn rechter
pols en ontblootte een bloedige schaafwond
op de plek, waar het slot gezeten had.
Ja, U hadt Wel wat voorzichtiger mogen
zijn!
Het spijt mij, ik zal het verbinden.
Zullen wij niet eerst onze zaken afdoen''
Zij bloosde hevig onder haar masker. Wat
eeu dwaas was zij! Zij bon een man vardooven
en hem ontvoeren, zij kon een hoogen losprijs
vragen en dan, omdat zijn pols verwond was,
vergat zij alles. Zonder een woord te zeggen
legde zij hem pen. inkt en zijn chèqueboek
voor.
Aan wien zal ik de chèque betaalbaar stel
len? vroeg hij. Aan Robin Hood; aan Miss
Olive Shellon, of
Deze vraag bracht haar weer tot zich zelf.
Miss Olive Shelton! Hij had haar boeken dus
nagekeken en was in de val geloopen.
Aan toonder antwoordde zij.
Met een glimlach om de lippen kweet hij zich
van zijn taak. Aan toonder. Veertig duizend
pond. Dan nog eens het zelfde bedrag in cijfers.
Dan de haudteekening: Peter Grev Hij had
kalm en duidelijk geschreven.
Als 't U blieft, zeide hij, haar de chèque
toeschuivende. Nu, indien de cheque geldig is
en dat is ze heb ik dan mijn taak vol
bracht?
Dat hebt U zeide zij. En andermaal onder
vond zij datzelfde gemengde gevoel van triomf
en schaamte. Maar zij hield zich zelf voor, dat
zij voor anderen vocht; en zij was blij, dat zij
gewonnen had. Zij nam de chèque aan en stak
deze in haar zak.
Zal ik Uw pols verbinden? vroeg zij.
Gaarne, zeide hij ironisch. Maar vertel
mij eerst, wat U met mijn chèque gaat doen?
Incasseeren.
Hoe? Indien U of een van Uw vrienden
naar de Bank ermede gaat, zal zij dan betaald
worden.
Eerlijk gezegd weet ik het niet. Ik betwij
fel het. Het geld is er. Ik had afgesprok 'i het
voor iets anders te gebruiken, maar Zou
er zelf heengegaan zijn om dat te overhand!
gen. Mischien betalen zij de cheque maar mis
schien vragen zij U en Uw vrienden wel te
wachten, terwijl zij informaties inwinnen
U probeert mij bang te maken, zeide het
meisje.
Neen. Maar ik bemerk, dat U niet veel
van dit soort zaken afweet en daarom waar
schuw ik U. Misschien krijgt U het geld. Laat
ons veronderstellen, dat dat zoo is. Hoe zult
U het nemen? 1
Wat bedoelt u? Caroline begon in te zien,
dat haar overwinning niet zoo volkomen was,
als zij gedacht had.
U kunt geen veertig duizend pond in goud
nemen, weet U. Ik denk niet ,dat zij dat heb
ben en, Indien zij het hadden, zoudt (J het niet
mee kunnen nemen. Veronderstel, dat zij U
veertig biljetten van duizend pond meegeven,
wat wilt U daar dan mede doen?
Wat lk er mee wil doen? Zij herhaalde
zijn vraag.
Dat zou zeer zeker geen moeilijkheid geven, als
zij het geld maar eens had.
Ja, wat wilt U er mede doen? De nummers
zijn bekend De veertig biljetten zullen even
zooveel getuigen tegen U vormen. Indien U
ze bij Uw bank stort, zult U gearresteerd wor
den. Wilt U veilig blijven, dan durft U ze niet
uitgeven. Met biljetten van honderd pond zal
het er net eender zijn.
Caroline zag hem ontsteld aan, hoewel hij
door haar masker niet over haar gevoelens kon
oordeelen. Al haar plannen, haar triomf sche
nen ineen te vallen. Welk een dwaas was zij
geweest.
Mannen doen zulke dingen tobh ook. wel,
begon zij op een toon, waaraan zij vergeefs
eenige vastheid trachtte te geven.
Oh ja? weer lachte hij tegen haar. U wilt
dat lk U advies geef, hoe U mij kunt berooven.
Maar is dat niet wat veel gevergd? Maar ik
denk niet, dat mannen zulke dingen op deze
wijze doen.
Ik vroeg of U naar het buitenland ging. In
dat geval was er èen kans geweest, dat U
althans een deel van den bult bemachtigd had,
hoewel het twijfelachtig blijft. Indien ik U een
goeden raad mag geven, Robin Hood, dan zon
ik die cheque in strikjes scheuren en het vrii-
buiteren geheel opgeven. Waarom bespreekt
ge het niet eens met de rest van de bende?
Vertel hun. wat lk gezegd heb.
Zonder een woord te zeggen verliet het mels]e
de kamer. Zij ZRg in, dat hij de waarheid sprak.
Een georganiseerde bende, die met dit soort
zakeh vertrouwd was. zou er misschien in
kunnen slagen het geld te bemachtigen en uit
te geven. Maar hoe kon zij dat doen? Het was
om dol te worden. Zij had het idee geopperd
en het plan terstond enthousiast, uitgevoerd
en nu was de prijs vaD geen nut voor haar. Zij
verklaarde de situatie aan Judy en deze leek.
hoewel met sympathiek medevoelen, bijna opge
lucht.
Het is pech, lieveling, zeide zij. Ik voelde
altijd wel, dat er hier of daar een moeilijkheid
zou wezen. Het eenige, wat je doen kunt, is
hem zijn vervelende chèque teruggeven en dan
van hem af zien te komen.
Ik vrees, dat het inderdaad zoo is, gal
Caroline spijtig toe.
En dan kom je bij mij ln het Schoonheids
instituut?
Ik veronderstel van welen dank Je,
Judy. Zij sprak heel kalm. Wij zullen eerst naar
Daphne Summers in Ellton Park gaan. Dat zal
ons spoor verbergen. Daarna naar mijn familia
en dan er op los om mijn brood te verdienen,
Je zult eens zien hoe aardig het is, lieve
ling, en wij zullen spoedig geld genoeg hebben,
Caroline begaf zich weder naar haar gevan
gene. Ze was besloten de zaak maar ineens
tot een goed einde te brengen.
Wij zijn van meening, dat U gelijk hebt,
zeide zij. De vrouw staat slechts in één zaak
nog eeuwen bij den man ten achter; in de mis
daad. Uw sexe heeft daarvan nog steeds het
monopolie. Ik zal u daarom uw chèque terug-
gelven. Ik moet om een grooten wagen telefo-
neeren en die kan niet voor morgen hier zijn.
U moet U iaten blinddoeken en wij zullen IJ
dan naar 'n veilige plaats brengen waar wij
U met uw bagage kunnen afzetten. Gaat 1$
daarmede aceoord?
U geeft mij mijn chèque terug?
Ja. Hier is zij.
Zij deed een stap naar voren om hem het
papier te overhandigen. Voor het eerst was zij
niet op haar hoede. Zijn hand schoot uit ea
greep haar bij haar pols. Hij hield haar la
een ijzeren greep gevangen.
Nu,- Robin Hood, heb ik je. Wil je dat
masker afdoen, óf moet lk het afrukken?
Laat mij gaan!
Ik denk er niet aan.
Zij stonden daar tegenover elkaar. Zijn:
rechterhand omklemde de hare, zoodat zij niet
weg kon. Zijn linkerhand was k vrij. ofscliooa
de handboelen nog van zijn po.s afhingen. Zijn
voeten waren gebonden maar hij was meester
van de situatie en zij wist dit. Haar revolver
stak in haar zak, maar zij kon er niet bij ea
vergat bovendien het geheele bestaan van dat
wapen.
IWordt vervolgd), j