m
het leven van mgr.
INSCHRIJVINGS LIJST
Ï4ANDA0 18 NOVEMBER 1929
TWEEDE BLAD.
PAGINA 1.
Aartsbisschop overleden
tm ">g^
groot verlies voor onze
KERKPROVINCIE
H. VAN DE WETERING.
HERINNERINGEN AAN MGR.
H. VAN DE WETERING.
Hedenmorgen te kwart over vijf is
in het Groot-Seminarie te Rijsen
burg, in den ouderdom van 78 jaren,
na gisteren voorzien te zijn van de
H.H. Sacramenten der Stervenden,
Z. D. H. Mgr. Henricus van de
Wetering, aartsbisschop van Utrecht,
in den Heer ontslapen.
27,
Monseigneur H. van de
®BN FIGUUR VAN EENVOUD
EN KRACHT
to plots is de Nederlandsche Kerkpro-
18 in diepe droefheid gedompeld,
^onderddüizenden trouwe zonen cn doch-
staan in bitteren rouw, verweesd
®ar Soede, wijze, itrouwzorgende Vader
Rit het volle, drukke leven weggerukt
keei°° °0it en e,ders dan ziJn wij thans wel
sterk herinnerd aan het Schriftwoord:
bereid!"
eer c'an 30 zware jaren heeft de diep-
(j0 Metropoliet Neerland's Aartsbis
?eregeerd met kracht en wijsheid, in
kzaamheid en zorgen-
kr °elt was zijn beleid en voorzichtig zijn
hi*.. g taIeiït, waarmee hij het groo'.e
leidde.
ehvoud en kracht, ziehier twee zeer
«fiZf0Tlt'ere e'8®nschappen, die zijn karakter
^'guur teekenden.
'-ersterk wist men hem, zoowelvan
ietf8 a^S conS!titu'tie, maar daarnaast kende
tijn Bisschop als een man van groot en
*°Ud, en soms kinderlijke naïeviteit.
van de Wetering was een persoonlijk-
Seneer^e(^ cn ontzag wist-af te dwin-
jj. ^00r zijn inderdaad vorstelijke verschij-
S. als hij op de grootsche dagen van hei
ten ke leven of bij kerkelijke hoogfees
de domineerende figuur was, waarom
zich verdrong; maar eenvoudig was de
Hsbischop in niet mindere mate, als hij
Am Z'e'cen bezocht in het hem dierbare St.
kj bidsgesticht of goedig sprak tegen de
"eren op school of de door smart bezochte
edertjes in haar schamele woningen.
'Jh heengaan zal blijken een onherstel-
verlies te zijn voor Neerland's Kerkpro-
ke Cle' n'e^ bchit, maar bijna om te bezwij-
«n" Waa bestuurslast die hem drukte; de
gj?erste leiding van ons katholieke volks-
eelte in een tijd, dat dit zich meer dan
opwerkte uit een eeuwenlange ver
i *itejt
ag; zwaar en moeilijk was zijn re-
tih Jö^8werk een üjd van sociale gis-
^8, bij den uitgroei van het socialisme cn
t ®*werking van het kwijnend liberalisme,
»t a zwtzorg in de zich uitbreidende
QcR steeds gróót er en strenger eischen
stellen.
U der hoogste triomfen, welke deze
Jkvorst mocht behalen, ligt wel op het
Rderwïj sgebi edwas het niet door zijn
Rwkracht, dat tenslotte de R. K. Univer
in het leven kwam, zoodat hij volgens
«a Mgr. Ariëns werd de: „finale execu-
0h testamentair van het bisschoppelijk
orwijs-mandement"; en wat 'n gloriedag
as ook niet de opening van het „Bureau
Onderwijs en Opvoeding!"
"ot spreekt van zelf, dat ook het werk
Katholieke Pers zijn volle belangstelling
^Erooten steun steeds mocht genieten.»-
ty ar voor alles ging bij Mgr. van de
stering toch altijd het godsdienstig ele-
^ht in het leven; de godsdienst moest de
Scht blijven in alles en „catechismus
VW bleef wel het voornaamste werk zij-
p geestelijken zooals hij eens te kennen
1 aan Mgr. Ariëns, die altijd nieuwe en
°°to plannen had.
zijn volle kracht is hij gevallen, op
veld van eer!
,vM*r. vajn de Wetering, die sinds den H.
k 'Kibrordus, het langst den bissehoppelij-
zettel van Utrecht bekleed heeft, is niet
^er.
heeft zijn trouwen dienstknecht op-
klacht.
j^-aten wij, als goede kinderen onzen plicht
grijpen en bidden voor Hem, aan wien
®geven werd en van wien dus veel zal ge-
worden.
"eerland's Aartsbisschop rust ein vrede!
Aartsbisschop van Utrecht Assistent bij den Pauselijken troon Huisprelaat van
Z. H. den Paus. Romeinsch graaf Commandeur in de Orde van den Neder-
landschen Leeuw Grootkruis in de orde van Oranje-Nassau Magistraal-groot-
kruis der Heilige en Souvereine Militaire orde van Jeruzalem. Grootkruis der
Orde van- het II. Graf Groot-Commandeur der Koninklijke Huisorde van
Hohenzollern.
Monseigneur H. van de Wetering werd
1 November 1850 te Hoogland bij Amers-
n frt geboren. «Van zijn godvruchtige en
y "kdige ouders erfde de jonge Henricus een
rbeeldigen godsdienstzin, terwijl zijn jeugd
Kenmerkt werd door een zorgvolle opvoe
dt fc°atscbool te Duiven genoot bij
j 'ager onderwijs, terwijl hij voordien reeds
\>e°r kapeiaao Menting was ingewijd in de
®Ias8len der Fransche taal. Na op kost-
j col zijn Eerste H. Communie te hebben ge-
werd de schrandere knaap in October
kj Raar het klein-Seminarle van het Aarts-
Kdoni te Culemborg gezonden. Met lof wer-
j® bier alle studiejaren doorloopen en de
•eh*0 ^an Wetering wist zich te onder-
m, clden door zijn Bympathieken omgang met
medestudenten.
Na op Culemborg de Philosophic te hebben
Kemaakt werden voor hem in 1870 de poorten
h het Groot-Seminarie te Rijsenburg ont-
°t«n. Als theologant wist de toekomstige
aaohop zich een plaats onder de eersten te
tii^#TVen' ^aarnaast vond hij nog lust en
,j cn zich speciale studie bezig te hou-
"R, waarbij „ij een bijzondere liefde voor
8 Engelsehe literatuur aan den dag legde,
voorbereid voor sjja hooge roeping
ontving de huidige aartsbisschop op 15 Augus
tus 1874 in de Metropolitaaukerk van St.
Catharina te Utrecht de II. Priesterwijding.
In de parochiekerk van den H. Franciscus
Xaverius te Amersfoort droeg de neomist zijn
eerste plechtige H. Mis pp. Zijn vader was
hiervan nog de blijde getuige, doch aan zijn
zorgvolle moeder was dit schoone voorrecht
niet meer beschoren.
Wijl het aartsdiöcees in die dagen over
vloed van priesters had, kon de neomist niet
terstond een plaats ais kapelaan verwerven.
Op het einde van 1S74 werd hij benoemd tot
assistent te Barneveld. Hier verbleef hij slechts
korten tijd om op IS Januari van het volgende
jaar een vaste aanstelling als assistent te ver
werven te Zutphen. Op 30 September 1875
werd hij van assistent te 'Zutphen tot kape
laan aldaar bevorderd aan welke functie hij
zich tot December 1881 met alle toewijding
mocht geven. De drukke bezigheden in de
IJsselstad weerhielden kapelaan van de Miete
ring niet zijn speciale studie voort te zetten.
Behalve dat bij een reeks belangrijke acten
aan het voormalig kapittel der oude St. Wal-
burgkerk het licht deed zien bleef hij zich toe
leggen op de Engelscïïe letterkunde, wijl er
sprake van was, dat in het Aartsbisdom een
Katholieke inrichting voor middelbaar onder
wijs zou worden opgericht en waaraan Kape
laan van de lVetering als 1 eeraar zou worden
verbonden. Dit plan kwam intusschen niet tot
uitvoeriug.
Op 31 December 1881 zag Kapelaan van de
Wetering zich benoemd tot secretaris van het
Aartsdiöcees, in welke functie hij zich zeer
verdienstelijk wist te maken. Elf jaar lang
spande hij er zich in en verwierf zich niet
enkel de liefde van zijn Bisschop maar ook
de genegenheid en vriendschap van al de
geestelijken van het Bisdom.
Secretaris van de Wetering wa3 de man aan
wien men zijn belangen gaarne toevertrouwde
en zijn scherpzinnigheid en organisatiever
mogen, zijn eenvoud en voorkomendheid won
nen hem de hoogachting en waardeering van
allen met wie hij in aanraking kwam. Zoo was
de tegenwoordige Aartsbisschop reeds een ge
ziene persoonlijkheid, toen hij op 3 Juni 1892
tot pastoor te Hilversum werd benoemd.
Het was de 8ste Februari 1895, toen de
hoog bejaarde Aartsbisschop Mgr. P. Snickers
zich een helper zoclit, die hem eenigszins den
last van de schouders zou nemen voor zijn om
vangrijk Diocees. Zijn keuze viel op den pas
toor van Hilversum, oud-secretaris van liet
Aartsdiöcees, den Zeereerw. Heer Henricus
van de Wetering.
Op dien datum werd de pastoor van „St.
Vitus" te Hilversum benoemd tot coadjutor
van den Aartsbisschop van Utrecht. Den 24
Maart d.a.v. had in de Kerk van Hilversum
de Bisschopswijding plaats.
Bij zijn benoeming tot coadjutor van Mgr.
P. Snickers werd hij titulalr-bisscbop van
Gaza i. p. i. Als een Bijzonderheid mag wor
den verteld, dat deze benoeming tot in het
heidensche Gazd bekend werd. Kort nadien
toch ontving Mgr. een schrijven met portret
van den eenig nog levenden priester in dit
Diocees en zulks schonk den nieuwen Bis
schop zooveel voldoening, dat hij aan den
armen missionaris terstond een kelk -ten ge
schenke gaf als bewijs van zijn liefde voor
de kleine kudde in het ongekerstend Gaza.
Nog slechts enkele maanden bad Monseigneur
de verheven taak van wijbisschop vervuld, toen
zijn edele vriend en voorganger op den Aarts-
bisschoppelijken troon werd opgeroepen om
het eeuwig loon te ontvangen. De troon van
St. Willibrord zou evenwel niet lang onbezet
blijven, want reeds den llen Juli volgend op
zijn Bisschopswijding te Hilversum ontving
Mgr. Van de M'etering het Pauselijk decreet,
waardoor bij werd benoemd tot opvolger van
Mgr. P. Snickers op ileu Aartsbissclioppelijken
zetel van Utrecht. Den 29en dierzelfde maand
werd hij als zoodanig geïntroniseerd.
In Augustus 1914 stonden de Katholieken
van Nederland gereed om hulde en dank te
brengen aan den jubileerenden Aartsbisschop
bij de herdenking van den 40en verjaardag
Zijner H. Priesterwijding.
Spontaan en hartelijk zou de feestvreugde
hebben opgeklonken voor den kloeken Pri
maat van Neerlands kerk, den drager van den
Staf van St. Willibrord, hadde niet de ver
schrikking des oorlogs ieder feestbetoon over
schaduwd en het jubellied als een dissonant
doen klinken bij het „Miserere", dat opsteeg
in de slagvelden der ons omringende landen.
Hoe gaarne had ons Roorusche volk, het
Diocees Utrecht in het bijzonder, den tol der
erkentelijkheid betaald voor hetgeen gewrocht
werd in zoo lange reeks van priesterjaren door
den oppersten leider der Kerk van Nederland.
Z. D. H. Mgr. Henricus van de MTetering.
Doch Monseigneur, die het geluk en de voor
spoed zag bedreigd van zoovelen door de oor-
logsverdwazing, al was het eigen land niet
in den strijd betrokken, wilde toen geen hulde
betoon in ontvangst nemen en verzocht zelfs
geen gelukwensciien te zenden, omdat de taak
vau Post en Telegraaf daardoor slechts noode-
loos werd verzwaard. De Aartsbisschop was
voldoende overtuigd van de liefde en aanhan
kelijkheid zijner onderhoorigen en dat was
hem in die bange dagen genoeg.
Overeenkomstig zijn verlangen ging toen de
„dies memorabilis" in stilte voorbij. Wel zal
menigeen een bede hebben opgezonden ten
hemel voor het welzijn van den Kerkvorst,
wiens waakzame zorg het Geloof in de lage
landen beschermde en steeds hooger deed
opleven.
Op 24 Maart 1920 herdacht Z. D. H. den
25sten verjaardag zijner verheffing op den
Aartsbisschoppelijke:! zetel te Utrecht. De
passie van den oorlogshaat was toen gebroken
en er kon weer plaats zijn Voor vreugde in
het leven over het werk der mannen van den
vrede, de dragers van het gezag, bewaarders
van Geloof en Deugd in de ontzinde Maatschap
pij. Groot mocht toen ook de vreugde zijn van
katholiek Nederland bij een feest als toen door
den Aartsbisschop ging gevierd worden.
Doch op dien dag had wederom geen openlijk
feestbetoon plaats, omdat die uitgesteld werd
tot na den H. Vastentijd. Op 18 Mei d.a.v. brak
echter de jubel uit en getuigde katholiek Ne
derland van zijn liefde en trouw aan den kerk
vorst, die 25 jaar de vo/beid van het „Munici-
pium Apostolorum" had gedragen, God ter
eere bet Episcopaat van Nederland tot roem,
ons katholieke volk ten heil.
Bij gelegenheid van het gouden priesterfeest
van mgr. v. d. Wetering op 15 Augustus 1924,
dat eenige dagen later met groote geestdrift
door katholiek Nederland werd gevierd, mocht
Z. D. H. van Z. H. den Paus Pius XI het vol
gende schrijven ontvangen:
Eerbiedwaardige Broeder heil en
Apostolische Zegen.
Uw lof wordt naaraller getuigen zoo hoog ge
steld, dat niet alleen de geestelijkheid en de ge-
loovigen van het BisdoSi Utrecht, maar ook alle
anderen, die uw deugd bewonderen, zich- blijde
opmaken om den aanstaanden verjaardag van
Uw vijftigjarige priesterfeest met ongewone
bewijzen van vreugde te vieren.
Niemand toch is onkundig van de voortref
felijke dingen, die door U zoowel tot heil van
de Katholieke als van de algemeene zaak, ge
durende heel den tijd van uw priesterlijken
werkkring zijn gedaan, zoowel door het bouwen
van nieuwe kerken en het stichten van ver-
eeniglngen van allerlei aard, welke alle de
liefde, de godsvrucht en de goede leer onder
de geloovigen zoo gelukkig hebben bevorderd.
Daar komt nog bij, dat voornamelijk drie
werken, met name de restauratie van het Klein
seminarie, de Katholieke Universiteit, (lie on
langs te Nijmegen geopend werd, en het be
roemde St. Antonius-gasthuis in de staif van
Uw vereerende inwoning, drie stichtingen van
godsvrucht, wijsheid en barmhartigheid even-
zoovele monumenten zijn van Uw toegewijde
zorg.
Dat Wij U daarom ten zeerste liefhebben,
zult gij zeker begrijpen zoo ook, dat Wij U bij
dit heuglijk feest gelukwenscben en U Gods
zegen afbidden, opdat nog vele vruchtbare jaren
aan Uw herderlijk leven mogen worden toege
voegd.
Dit doen Wij nu op het moment en doen Wij
ook straks, ofschoon zelve lichamelijk afwezig
maar toch in den geest met U vereend, tegelijk
met allen, die U liunne gelukwenscben komen
aanbieden. En om Uw feestdag nog luisterrijker
te doen zijn vergunnen wij U bij de H. Mis in
onzen naam allen te zegenen, die tegenwoordig
zullen zijn en hun een vollen aflaat te verlee-
nen, te verdienen volgens de gebruikelijke ker
kelijke voorwaarden.
Als onderpand van (le hemelsche gunsten ge
ven Wij U, Eerbiedw. Broeder, tezamen met
heel de geestelijkheid en de gelocjvigen van
ganscher harte den Apostolischen Zegen.
Gegeven te Rome bij Sint Pieter op den vier-
den Augustus in het jaar 1924, het derde jaar
van ons Pausschap.
PAUS PIUS XI.
Op 5 Augustus 1925 bracht de Aartsbisschop
een bezoek aan het bureau van „De Maas
bode", bij welke gelegenheid Mgr. den arbeid
van de Maasbode een groot apostolisch werk
noemde en zijn groote bewondering uitsprak
voor de technische inrichting van het bedrijf.
Bij die gelegenheid werd Mgr. officieel ten
stadhuize te Rotterdam ontvangen. Wijlen
burgemeester mr. Wytema sprak toen zijn
buitengewone appreciatie uit over dit bezoek.
Na bezichtiging van het stadhuis had daarop
een rondvaart door de havens plaats, welke
door het gemeentebestuur was aangeboden.
Ondanks zijn hoogen ouderdom nam Mgr.
v. d. MTetering in Juni 1926 deel aan het 28e
Internationaal Eucharistisch congres te Chi
cago Nog voor de eigenlijke opening van het
congres 20 Juni hield Z. D. H. op een
voorvergadering, waartoe de Nederlandsche en
Belgische deelnemers en de Amerikaansche
Nederlanders en Belgen waren uitgenoodigd
een rede over het katholicisme in Nederland.
Op 2 Mei 1929 verrichtte Mgr. v. d. Miete
ring te Rome de plechtige eerste steenlegging
van het Nederlandsch College aldaar. Door zijn
begeesterende toespraak groeide deze plech
tigheid uit tot een manifestatie van liefde tot
en aanhankelijkheid aan den H. Stoel en van
liefde voor het vaderland.
Zooals vanzelf spreekt hebben we ons moe
ten beperken tot enkele grepen uit het rijke
leven aan grootsche daden van Mgr. v. d. We
tering. We zouden b.v. nog kunnen gaan op
sommen wat Mgr. gedaan heeft voor de Room-
sche pers, voor het katholiek onderwijs, het
sociale leven en voor de hulpbehoevenden,
zieken en zwakken. Voor het Roomsche kind
was hem geen offer te groot, geen strijd te
zwaar. Vooreerst ging zijn liefde en bezorgd
heid uit naar de wetenschappelijke en pieuse
vorming van de aanstaande priesters van het
diocees. Daarnaast had de school voor het
volkskind al zijn aandacht. Als de kroon op
het onverpoosd werken voor het bijzonder
onderwijs, was de oprichting het initiatief
voot de oprichting van de St. Radboudstich-
ting ging van Mgr. v. d. Wetering uit vgn de
R. IC. Universiteit te Nijmegen.
Voor de zieken en zwakken is bij vader
geweest. Het St. Antoniusgasthuis te Utrecht
zal tot in een ver nageslacht getuigen van
'den kloeken ondernemingsgeest van zijn stich
ter.
Men zou in de berinnering kunnen terug
roepen de verschillende Nederlandsche Ka
tholieken-dagen, waarop Mgr. de Katholieken
opwekte tot steeds inniger godsdienstig leven,
de organiseerende kracht, die van hem
uitging, zijn vruchtbaar initiatief, de tactische
wijze, waarop hij alle lagen en standen wist
te voeren tot eenheid en vooral hetgeen Mgr.
heeft gedaan in het eigen diocees voor het
directe geestelijk belang zijner onderhoorigen.
In één woord de jaren van het Aartsbis
schoppelijk bestuur van Mgr. v. d. Wetering
hebben Nederland's Primaat doen kennen en
vereeren als een man van God's Voorzienigheid,
als den Aartsbisschop, die 't Katholieke leven
in ons land heeft opgevoerd tot de volle
middaghoogte.
't Was op den vooravond van den dag, dat
Mgr v d. Wetering in Augustus 1924 zijn
gouden priesterfeest zou gaan vieren dat wij
naar de Maliehaan stapten om te trachten den
Aartsbisschop zeiven eèns aan het spreken
te krijgen over zijn eigen uitverkoren en
buitengewoon vruchtbaar priesterleven.
M7ij begrepen dat wij de voorzichtigheid
moesten betrachten, en daarom begonnen wij
met eerst naar den secretaris te vragen.
Aan den secretaris legden wij onze plannen
en bedoeling bloot. Wij hadden gedurende liet
lange bisscliopsleven van Mgr. v. d. Wetering
al zoo dikwijls plechtige artikelen over hem
geschreven, wij wilden nu Monseigneur zeiven
eens voor onze geestelijke lens nemen. Of de
secretaris nu Mgr. eens wilde polsen, of liij
ons voor dit doel een oogenblik zou willen
te woord staan.
De (fecretaris naar Mgr., en binnen enkele
minuten kwam hij terug met de voor ons
verheugende boodschap, dat Mgr. genegen was
aan ons verzoek te voldoen. Wij moesten maar
in de zaal gaan, dan zou Mgr. zoo dadelijk
komen.
Lang behoefden wij niet te wachten, de deur
van de zaal kierde open en voor ons stond
de statige, nog ongebogen, hooge en vorstelijke
figuur van den Aartsbisschop, met een kistje
sigaren voor den onverwaehten gast, gemoede
lijk onder den arm.
Wij hadden al een aardige inleiding ge
ïmproviseerd „ad captandam benevolentiam",
als dit bij onzen beminnelijken gastheer nog
noodzakelijk zou blijken.
In die dagen waren wij juist op de ateliers
\-an Willy Mullens gereed gekomen mot de
eerste copie van de „Adore Te"-film, de
schitterende opname van bet zoo luisterrijk
gevierde Internationaal' Eucharistisch Congres
te Amsterdam, in welke film ook zu'.k een
beduidende plaats was ingeruimd aan de
figuur van den Aartsbisschop.
.Wij hadden bij het componeeren van de
film op het atelier zoo dikwijls het imponeeren-
de beeld van Utrechts Hoogepriester voor onze
oogen zien voorbijschuiven, en toch nu wij da
figuur zelve in levende lijve vis-A-vis tegen
over ons hadden, trof ons nog eens zoo sterk
zijn krachtige physleke persoonlijkheid.
Vijftig jaar priester, dertig jaar bisschop,
reeds eenigen tijd de zeventig levensjaren ge
passeerd.
Het volle krullende haar nog ongegrijsd, het
prettig-joviale gelaat nog blozend van wel
varen, de oogen nog jeugdig stralend van moed
en durf. Mgr. was trotsch op zijn gezondheid.
Dr. Jorissen van Amersfoort was altijd zijn
lijfarts geweest, maar er was aan hem, lachte
hij, nooit veel te verdienen geweest. Zijn heele
leven lang was hij nog nooit een vol uur voor
eenige ongesteldheid naar bed geweest.
En wij zeiden Hem, hoe do menschen Hem
bewonderd hadden op den laatsten dag van
liet Eucharistisch Congres, toen Hij, de meer
dan zeventig-jarige in het zware pontificale
gewaad met den toch ongemakkelijk te han-
teeren kromstaf daar uren lang in de groote
processie over 't Stadion had geloopen, zonder
eenig zichtbaar teeken van uiterlijke ver
moeienis.
Eu aanstonds volgde op deze opmerking de
stellige bevestiging van den kant van Mgr.,
dat Hij zoo waar geen vermoeienis had gekend,
al was zijn staf telkens bij het neerzetten
ook even weggezonken in den door regen
drabbigen en doorweekten grond.
„Hebt U dit al gezien?" vroeg Mgr. on hij
wees op een monumentaal album, dat voor ons
op de tafel lag.
Het was het prachtige Gedenkboek, dat Hem
dezer dogen bij gelegenheid van Zijn gouden
Priesterfeest als een persoonlijke hulde was ge
offreerd geworden.
Het Gedenkboek, tot stand gekomen op
initiatief van den te vroeg gestorven Pastoor-
Aalmoezenier Padberg met medewerking van
Mgr.'s trouwen secretaris H. G. Scholte op
Reymer en den kunstzinnigeu Stichischen
architect Mralter ter Riele.
Het album bevatte de foto's van 123 door
Mgr. v. d. Wetering zeiven geconsacreerde
kerken, waaronder niet minder dan 52 nieuwe
parochies in het door Hem bestuurde Bisdom.
Een deel van Mgr.'s onvermoeiden arbeid
gedurende Zijn toen reeds bijna dertig-jarig
Episcopaat. Van zelf kwam nu het gesprek* op
den bewonderingwekkenden bloei van liet
katholiek leven in heel Nederland en van het
uitgestrekte Aartsdiöcees in het bijzonder. Dat
dit het jubileerende hoofd van Neerlands
Kerkprovincie op zijn feestdag met recht
matige voldoening moest vervullen, liet zich
begrijpen.
Zulk een bloeiend leven van daad en werke
lijkheid heeft zelfs een Dr. Schaepman in zijn
stoutste verwachtingen niet kunnen droomen,
en het zou hem "nu, ware hij nog in leven, met
even groote verbazing vervuld hebben, als de
Aartsbisschop het nu met dankbare vreugde
mocht constateeren.
Maar wij katholieken op onze beurt mochten
ook met even groote erkentelijkheid waar-
deeren het niet te schatten aandeel, dat het
wijs beleid en de krachtige bestierstact van
Mgr. v. d. Metering's langdurig en zegenrijk
episcopaat aan dezen voorbeeldigen opbloei
hebben gehad.
In zijn beminnelijken eenvoud was Mgr.
echter niet de man om naar zich toe te reke
nen; met even fijne gestie als eerlijke na
drukkelijkheid verwees hij ook dadelijk naar
de Katholieke pers in Nederland, die dezen
etndrachtigen bloei zoo voorbeeldig als ner
gens ter wereld heeft bevorderd.
Ter gelegenheid van het Internationaal
Eucharistisch Congres had de Nuntius dit Mgr.
den Aartsbisschop nog eens nadrukkelijk ver
zekerd: de bloei van het Katholiek leven dankt
Nederland ook voor een voornaam deel aan
zijn uitmuntende Katholieke pers. En met 'ver
heffing van stem verzekerde Mgr. persoonlijk
nog eens met nadruk: „wij kunnen den invloed
van de pers niet hoog genoeg aanslaan".
„Wij zouden in Nederland nooit bereikt
hebben, waartoe wij thans zijn gekomen, als
wij niet hadden kunnen steunen op een zoo
voortreffelijk georganiseerde Katholieke pers.
Dertig jaren geleden hadden wij niet kunnen
verwachten wat ons thans zelve met ver
bazing vervult. Niet alleen zullen wij het ge
lukkig bereikte kunnen handhaven, maar zeker
zullen wij in de toekomst nog verder kunnen
uitbouwen als wij vóór alles in onze eigen ge
lederen de eenheid blijven bewaren, 't Zoo weer
galoos Eucharistisch Congres van Amsterdam
moet ons daartoe 'n prikkel zijn. De buitenland-
ders waren verrukt over de wondere organisatie
kracht der Hollandsclie Katholieken, welke
zijn weerga zelfs in Katholieke landen niet
vindt. Rijke bloeiende Roomsche landen heb
ben nooit kunnen bereiken, wat ons is gelukt,
zoodat een reisgenoot in vroegere jaron bij
een bezoek aan deze landen eens tot mij gezegd
heeft: „Laten we God danken, dat wij niet zoo
rijk zijn, wat ons een prikkel is om onze
krachten te benutten".
Wij herinneren ons, dat wij op den Tweeden
Nederlandschen Katholiekendag in de sectie
„pers en lectuur" een voordracht hielden
over de Katholieke pers, waarbij Mgr. v. d.
Wetering ons de eer aandeed tegenwoordig te
zijn. Mgr. was de eerste, die aan de uaarop
volgende discussie deelnam. En waar wij be
weerd hadden, dat de Katholieke pers nu
eindelijk de waardeering gevonden liad, welke
zij verdient, meende Mgr. v. d. Wetering ons
hierin te moeten tegenspreken. Hij oordeelde
dat de Katholieke pers nog lang niet genoeg
gewaardeerd werd, en vorderde alle aan
wezigen op om voor die algemeene waardeering
onder de Katholieken te wei-ken.
Hij zelf gaf het voorbeeld door nog enkele
jaren terug naar Rotterdam te reizen om een
officieel bezoek aan de bureaux van „de Maas
bode" te brengen, welk bezoek voor otis, en
zeker ook voor Mgr. zelf, tot een historische
feestdag is gegroeid.
Maai''bij alle hulde, die Mgr. bij Zijn merk
waardig bezoek aan de pers bracht, als oorzaak
en motor van ons bloeiend Katholiek leven,
wij onzerzijds mochten niet vergeten, dat als
wij onze krachten goed benut hebben, dit ook
voor een groot deel mag worden toegeschreven
aan het wijs en voortvarend bestuur van dezen
forscben Primaat van Nederlands Kerk
provincie.
Daar lag voor mij het kloeke Gedenkboek,
dat in woord en beeld verhaalde hoe deze
Bisschop in de Jaren van zijn zegenrijk
episcopaat meer dan 123 kerken consacreerde,
waaronder alleen reeds 52 nieuwe parochies.
Hoe Hij daarbij Zijn diocees innerlijk ver
sterkte door een al steeds meer om zich heen-
grijpend verenigingsleven van alle standen,
patronaatswezen en vrouwenbonden, en met
een godsdienstig verdiepte door bevordering
van de godsvrucht tot het Allerli. Sacrament,
Vorig bedrag
H. W. J. Tilburg
D. K. Haarlem, ter eere van Don
Bosco 1
E. B. de V. Utrecht
N. N. Zierikzee, voor een bijzondere
intentie
J. Th. W. J. M, bij de geboorte van
den tweeden zoon, Nicolaas Petrus,
Amsterdam
N. V. te A., ter eere van de
H. Theresia, ter verkrijging van
een gunst
,819.71'
25.—
l(k—
1.—
1.—
5.—
1.—
Totaal
27.862.71
getuige de in zijn diocees wijdvertakte orga
nisatie van de „Altaarwacbt'
Met warme sympathie sprak Mgr. over den
bloeienden Werkliedenbond en de groote toe
wijding en ijver van 't R. K. Vakbureau, dat
er altijd op uit was om overal den vrede en
goede harmonie te bewaren. Man van zijn tijd
gaf Hij ook aan het onderwijs Zijn toegewijde
zorg, de naam van Mgr. v. d. Wetering zal
onvergetelijk verbonden blijven aan de
prachtige St. Ludgerus-Kweekschool te Hilver
sum, gelijk Hij als voorzitter van de St.
Radboudstichting de stuwende kracht is ge
weest voor de verwezenlijking van het grootsche
ideaal, de stichting van een eigen Roomsche
Universiteit.
En dan was Mgr. weer dadelijk gereed om
daarvoor allen lof te geven aan de zeldzame
offervaardigheid van Neerlands Katholieken,
die in economisch moeilijke jaren 't Hem toch
mogelijk hebben gemaakt dit lang gekoester
de ideaal te verwezenlijken.
„Ik erken 't", zeide Mgr. met open eerlijk
heid, „er wordt veel van onze Roomsche
menschen gevraagd, zoodat ik zelf bijna niet
meer bij hen durf aankloppen". Hij moest het
Klein-Seminarie te Culemborg verbouwen, ter
wijl ook liet Groot-Seminarie te Rijsenburg,
door bet daarheen brengen van de twee jaren
filosophie aanmerkelijk moest uitgebreid wor
den. „Maar ik zal trachten", zeide Mgr., „dit
alles uit eigen middelen te vinden". Zooals
men weet, is dit alles nog in den loop van het
vorig jaar tot stand gekomen.
Met zijn heerlijk onverwoestbaar jeugdig
enthousiasme begon de Aartsbisschop toen
weer over Zijn St. Antoniusgasthuis te
Utrecht, waardoor Hij aan deze Universiteits
stad zeker een model Roomsch Ziekenhuis
heeft geschonken, geheel en al op eigen
initiatief, dat Hem toen in die dagen van ons
gesprek weer aanzette om zeer kostbare plan
nen voor uitbreiding en vergrooting tot een
spoedige uitvoering te brengen.
En als wij Hem aldoor maar onvermoeid
hoorden praten, konden wij niet ophouden vol
bewondering op te zien naar dezen toen al
vier-en-zeventig-jarige, die in Zijn doen en
denken aan geen grijsaard herinnerde, maar
daar sprak met een opwekkende energie en
voortvarendheid als van een, die nog raidden
in de kracht van Zijn leveD stond.
Zijn hoogen leeftijd telde Hij zelf niet, Hij
verhaalde hoe Hij een invitatie had gekregen
om deel te nemen aan bet Internationaal'
Eucharistisch Congres te Chicago, en wij
weten hoe Hij ook aan deze invitatie gevolg
beeft gegeven, moedig de zeeën heeft over--
gestoken, en alle vermoeienissen van eefiov
verre reis door Amerika en een wereldcongres
weergaloos heeft gedragen.
En ook Amerika heeft in Hem bewonderd
den kloeken, krachtigen, bijna Koninklijken
Hoogepriester van Holland, en Zijn ongebogen
figuur was daar als de verpersoonlijking van
den bloei en de kracht van Neerlands Katho-
Hek leven, waarvan deze waardige opvolger
van Sint Willebrord op Utrechts zetel vijf-en-
dertig jaren lang de bezielende adem en stuw
kracht is geweest.
Aan het slot van ons onvergetelijk gesprek
begonnen wij nog eens over de pas gereed ge
komen Congresfilm, waarvoor Mgr. zich bij
zonder interesseerde.
Wij boden Mgr. aan Hem den primeur der
vertooning te geven.
Dat was Hem aangenaam, maar 't moest
gauw gebeuren, want binnen enkele dagen
moest Hij op het Seminarie naar de retraite.
Twee dagen latef liet Mgr. opbellen, of 't
den anderen dag kon gebeuren in het St,
Antonius-ziekenhuis, dan konden Zijn toege
wijde nonnetjes er ook van profiteeren. Met
monteurs, operateurs, muzikanten en zangers
kwamen wij den anderen dag naar Utrecht,
en gaven Mgr. en Zijn gasten een voorboeldigo
vertooning. En telkens als Zijn beeld op het
witte doek verscheen, monkelde Mgr. oolijk als
een daverend applaus in de zaal de beeltenis
van Zijn beminden persoon begroette.
Aan het slot van den avond kocht Hij een
copie van de film, welke hij ten bate van de
goede werken in Zijn diocees deed afdraaien.
Verleden jaar in de maand November zijn
wij nog eens naar Hem toegegaan om Hem
met Zijn Utrechts Ziekenhuis te filmen roor
de groote verkiezingsfilm „Het Heldendicht
van de Roomsche Daad".
Dadelijk was Mgr. bereid om voor ons te
poseeren, en weer trof ons Zijn kloeke onge
schokte, ongebogen verschijning, die er niet
voor terugschrok om wegens het licht op den
laten Novemberdag in de open lucht voor onze
camera te gaan staan, en op Zijn gewone
oolijke manier onderwijl met ons te schertsen.
Maar toch even weemoedig zeide Hij, toen
Hij in groot pontificaal voor ons verscheen:
„Dit zal dan toch wel mijn laatste portret
zijn".
In bet begin van dit jaar mochten wij,
andermaal in het St. Antoniusgasthuis, Hem
den primeur van de vertooning geven.
Twee uur en meer achtereen bleef Mgr. de
rolprent van Hollands Katholiek leven beurte
lings met ontroering en enthousiasme aan
zien.
Mgr. kende geen vermoeienis, noch wilde
Hij een oogenblik onderbreken, ook al waren
wij bevreesd, dat de drukke film Zijn oude
oogen te veel zouden vermoeien.
Ontroerd zeide Mgr. aan het slot: „Pater
Hermans, je hebt een mooi en goed werk ge
daan, dat niet zal nalaten veel nut te
slichten".
Maar mijnerzijds was er ook de voldoening,
(lat wij Mgr. v. d. Wetering in deze rolprent
ook voor een aanmerkelijk deel een beeld,
een levend beeld, hadden doen aanschouwen
ook van Zijn vruchtbaar en zegenrijk werk,
gedurende de vijf-en-dertig jaar van Zijn
Episcopaat door Hem zelf en onder Zijn be
zielende leiding tot stand gebracht.
P. HYACINTH HERMANS.