w
{Burgerlijke beleefdheid
iWollen Jersey
Voor de keuken
oJM.oderne verlichting
Sinterklaas
kinderjurkje voor meisjes
van 1 -2 jaar
Katten variëteiten
jg
DONDERDAG 5 jL>Jc,ojw.vi.u.uxC
Correspondeeren wij wel genoeg?
I
OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK ZONDER TOESTEMMING VERBODEN
De burgerlijke beleefdheid ln acht nemen
wO zeggen, dat een beleefdheid wordt be
tracht, welke iederen medeburger tegenover den
kunst, welke veel natuurlijkheid vraagt, en
waaraan alle vormelijke beleefdheid vreemd Is.
Enkele phrasen wisselen is geen brief schrijven.
andere past. Wanneer aan Iemand bij een iets van zichzelf meedeelen, iets geven, dat
onderhoud in het gewone maatschappelijke
verkeer geen stoel wordt aangeboden, dan
wordt gezegd: „De burgerlijke beleefdheid
Wordt of werd zelfs niet kn acht genomen!
En wanneer een brief niet wordt beantwoord,
zeggen wij hetzelfde, en zeer terecht.
Zoo zijn er tal van zaken, welke eigenlijk
geen vormelijkheid meer zijn. Het zijn eischen
van goed fatsoen geworden en het is hierin,
dat wij onze kinderen nooit genoeg kunnen
vermanen. Toch moet de eigenschap van be
leefd zijn niet worden geleerd of bijgebracht
voor het uiterlijke alleen. De opvoeding, de
innerlijke en wezenlijke beschaving, behoort
zóó te wezen, dat zij een natuurlijke karakteris
tiek fe geworden. Overdreven beleefdheid is
niet altijd echt. Wel is echt de beleefdheid,
Welke in allen eenvoud pleegt te worden be
oefend, als iets, dat vanzelf spreekt, en uit hej
hart voortkomt. Iemand, die in de tram voor
een dame opstaat, omdat hij zich anders voor
de mede-pasagiers geneert, heeft niet de juiste
beleefdheid. De echtheid wordt bepaald door
de vanzelf-sprekendheid, waarmee hij Jegens
anderen beleefdheid betoont.
Dit laatste nu moet aan de kinderen vroeg
Worden geleerd. Het ligt in tal van kleinig
heden, welke niet enkel op het leven buitens
huis moeten zijn gebaseerd. Ook thuis moet
door de kinderen beleefdheid worden betracht
en zulks niet enkel uit eerbied tegenover vader
en moeder, maar ook uit respect voor elkander
en voor andere huisgenooten niet het minst.
Zich mooi voordoen bij anderen is slechts een
beleefdheids vernis je. Men moet trouwens be
leefdheid beoefenen waar en tegenover wie men
zich ook bevindt. Dan alleen wordt als karak
tertrek de ware beschaving verkregen, en zal
men bovendien in al zijn doen en laten een
zekerheid, een zekere welbewusthèid in den goe
den zin verwerven, welke ieder beschaafd
mensch kenmerkt. De groote waarde hiervan
beseft leder. Des te meer reden om nooit te
dulden, dat thuis en elders door de kinderen
van beleefd-zijn wordt afgeweken.
Hierboven vermeldden we de burgerlijke be
leefdheid, welke in correspondentie kan vervat
zijn. Dit brengt een ander punt naar voren,
dat kan worden neergelegd in de vraag of ln
onzen tijd nog wel veel aan geregelde brief
wisseling wordt gedaan. „Vraag dat de post
maar eens!" hoor ik al zeggen. Zeker, er wor
den heel wat brieven verzonden. Een brief en
een brief zijn echter twee. Het ligt aan het
soort van brieven. Uit de geschiedenis weten wij
hoe sommigen heel hun leven en wezen in brie
ven blootlegden. Hoeveel vormelijke brieven,
Welke niets zeggen, staan daar in onzen tijd
niet tegenover! Brieven schrijven is een groote
een ander zich dichter bfj ons doet gevoelen
dat is de ware beteekenis van de kunst,
welke brief-schrijven inderdaad is. Allereerst
is het voor de meesten een uitwisselen van
nieuws. Dit is zeer zeker een voornaam onder
deel, en zonder de mededeelirïgen, welke weder-
keerig belang inboezemen, is correspondeeren,
anders dan in zakenbrieven, onbestaanbaar.
Met iemand praten, zijn denken en gevoelen
op papier zetten, zóó, dat de ander in nauw
contact met ons geraakt dat is de ware
geest, welke voor iets-zeggende brieven wordt
vereischt. Ook dit kan aan onze kinderen
vroegtijdig worden geleerd. Zij kunnen niet wor
den aangespoord groote-menschenbrieven te
schrijven.Voor niets moeten wij bij de opvoe
ding der kinderen zoozeer waken als voor het
vroeg ouwelijk worden. De Jeugd is in onzen
tijd toch al zoo weinig jeugd meer, zoodat we
alles hebben na te laten, wat het vroeg-oud en
vroeg-wijs zijn in de hand werkt Hoe gaat het
vaak, wanneer een onzer ouder wordende kin
deren aan een. vriendje of vriendinnetje schrij
ven gaat? Zij weten niet hoe zich uit te druk
ken. Hoe komt dat in hoofdzaak? Doordat
men zich niet geeft zooals men 1b. Gestreefd
wordt het te mooi te doen, en zoo gaat 't ln
den regel ook met de correspondentie van de
grooteren. Zich geven zooals men is, en daar
mede vroegtijdig beginnen, is het geheim voor
briefschrijven, dat teveel wordt verwaarloosd en
door welk gemis zoo weinig vriendschap wordt in
stand gehouden Dit is van nog meer beteekenis
bi) onderlinge familieverhoudingen. Hierin ls
het minachtende gezegde: „Ik ben niet familie
ziek" een groote familie- en gezinsfout. Het
groote gezin, wel te onderscheiden van het hui
selijke in de allereerste familie-relatie, zou vrij
wat beter in stand worden gehouden, wanneer
onderling wat meer aan briefschrijven werd ge
daan. Maar men heeft geen tijd, en heel dik
wijls ook men ls niet eens in staat, naar
men meent, om behoorlijk briefwisseling met
zijn eigen familie te onderhouden. In den regel
zal men zich hierin vergissen. De fout is, dat
men het nooit heeft geprobeerd óf dat men
zich door den tijdgeest, welke overal beweert
geen tijd te hebben, laat ln beslag nemen. En
toch, geloof me, in brieven krijgen en schrijven
zit een groote opbeuring, een geestelijke ver
heffing, welke te weinig wordt gekend, nade-
maal het te weinig beoefenaars vindt. Probeer
hierin eens verandering te brengen. Vrouwen
zijn over het algemeen goede briefschrijfsters,
zoodat zij ook hierin maatschappelijk en sociaal
in familie en vriendschapsbetrekking een goed
voorbeeld kunnen geven en veel ten goede kun
nen werken.
CORRY UYTENDOORN.
Het dragen van zijden en vooral.van wollen
jersey stoffen neemt de laatste jaren in groote
fnate toe. Werd dit pracllache materiaal vroe
ger slechts gebruikt voor deux-pièces, swea
ters, Jumpers, Jasjes en Japonnen thans
wordt het gebezigd ter vervaardiging van
mantelcostumes en zelfs mantels.
Zooals onze middelste teekening laat zien, is
zulk een Jersey costuumpje lang niet onaardig.
Voor heel jonge meisjes is zoo'n breede lak of
peau de suède ceintuur op taillehoogte spor
tlef.
In fig. 3 is jersey gebezigd voor 'n langen
mantel met bijpassende japon. Puntvormige
zakken vormen hier de versiering, 'n Enkel
motiefje Van donker peau de suède vormt even
een pittig accent.
Natuurlijk is de eenvoudige jurk, met glad
heupstuk en rokje met ingestikte plooien
(fig. X), bij uitstek geschikt om uit wollen
Jersey te vervaardigen, en een heerlijke dracht
voor de morgenuren.
MARGUERITE.
WAT ZULLEN WE KOKEN?
Me man zit in alderlei kommetees en zoo
doende heef tie wellis 'n eterijtje, maar hij zegt
altijd: „Ik eet toch nergens zoo lekker as thuis."
Nou, dat hoor Je natuurlijk 'graag as vrouw
zijnde. Maar al zeg ik 't zelf: ik ben ook niet
voor niks tien jaar keukenmeid geweest voor
me trouwen. En toch zeg ik maar zoo: al weet
Je ook nog zoo goed hoe 't moet, as je der niet
met hart en ziel bij bent, dan komt er van je
kokerij toch nog niks terecht. Want as je niet
oplet, dan zal je den boel te droog of te nat, of
niet gaar of angebrand op tafel brengen. En
dan maakt 't ook nog 'n heel verschil, as je
zuinig moet wezen met alles. Bij mevrouw zali
ger ging 't om zoo te zeggen van den hoogen
boom af, maar as je getrouwd bent en je hebt
'n groot huishouden, dan moet je op de dub
beltjes passen.
Nou heb ik geen klagen, hoor. Me man heeft
'n best weekloon en daar dank ik God voor.
Maar der komt heel wat kijken en je wil toch
graag, dat ze allemaal knap voor den dag ko
men en dat ze niks te kort hebben. En daarom
ben ik zoo blij, dat ik van mevrouw zaliger heb
geleerd wat er voor voedsel zit in 't een en 't
andere. Voedingswaarde noemde mevrouw dat.
Want nou weet ik, waar ik op kan uitzuinigen
en waar niet.
As ik nou rooie kool kook, dan doe ik der
geen vet of boter in, maar 'n half kopje rijst
en flink wat zure appelen. Dan heb je een goed
voodzaam maal en lekker is 't ook. Die van
mij zijn der tenminste dol op.
Maar heb ik nou boerenkool, das weer 'n ander
merk. Boerenkool is, wat Je noemt, een magere
groente. Daar moet goed wat vet bij. En weet
u wat ik dan doe? Dan snij ik 'n stukje spek
in kleine dobbelsteentjes en dat bak ik goed
uit in de pan en as ik me stamp dan in de
schaal heb, dan giet ik dat uitgebakken spek
met 't vet der over heen. Jongen, daar smullen
ze toch zoo van.
Heb ik nou snijboonen uit 't zout, dan doe
ik der flink wat witte boonen bij, want dat
ingemaakte goed daar zit niet veel voedsel in.
En wat er an de snijboonen te kort komt, dat
vullen de witte boonen dan weer an. Ik doe
der ook goed wat aardappelen bij, want ze mo
gen dan wellis zeggen, dat er in aardappelen
geen voedsel zit: mevrouw zaliger zei altijd, dat
aardappelen gezond en voedzaam waren, noü
en mevrouw der vader was dokter geweest en
daar had ze wel wat van opgestoken en ik hoor
de onderlaatst, dat de aardappelen tegenwoordig
bij meer geleerde lui in de graassie zijn geko
men.
As der eentje ziek is bij me en der komt weer
trek in wat hartigs, dan begin ik altijd met
zuurkool, want zuurkool ls heel makkelijk ver
teerbaar. Dat weet ik ook van mevrouw zaliger.
Je zou dan bijv. niet met rooie kool moeten
komen. Rooie kool is nogal zwaar, maar bij mij
hebben ze 't gelukkig allemaal goed getroffen
met derlui maag. Enkel Sientje, de jongste, dia
is 'n beetje sikkeneurig met eten. Die is niet zoo
sterk as de rest zegt de dokter en dus moet ik
bij haar wellis wat door de vingers zien. Ik
zeg maar zoo: as moeder zijnde moet Je weten
te geven en te nemen en zoodoende maak ik
dan voor Sientje wellis 'n klein beetje extra.
Och, das toch ook zoo veel moeite niet. Dan
wrijf ik 'n paar aardappels fijn en ik maak def
een pureetje van met melk en een stukkie boter
en in plaats van groente krijgt ze dan 'n peer
of 'n appel. Maar 'n klein beetje moet ze altijd
van alles mee-eten, das nou eenmaal een vaste
regel bij ons.
En nou ga ik mijn savoye kool opzetten. Ik
kook altijd precies op de klok. Ik zeg maar zoo:
as je de boel langer op 't vuur hebt dan noodig
is, kost 't je maar geld voor niks. En bovendien
zei mevrouw zaliger altijd, dat 't eten aan voe
dingswaarde verliest as je het te lang laat
koken.
Nou heb ik vandaag stamppot van kool. Daaf
reken ik een goed uur voor. Ik zet de gesnipper
de kool op met 'n bodempje water en as die
een half uur gekookt heeft op 'n zacht vuurtje,
dan doe ik der de aardappelen bij en dan moet
alles nog een half uur samen sudderen, eer ik
't fijn stamp. Ek weeg mijn kool altijd en dan
neem ik anderhalf maal zooveel aardappelen
as kool en 'n flink stuk vet of margarine. Daar
gebraden varkenslappies bij en dan smullen ze
vanmiddag weer.
ADRIANA KNUIST—POLLEPEL.
Van vroeger en na
Bij de viering van Sint Nicolaas denken we
doorgaans aan den Sint Nlcolaas-avond, en
aan de maan, welke door de boomen schijnt.
Het is de pakjes-avond, als de populaire man
ln de gezinnen verschijnt of over de daken
rijdt. Het is de gezelligheid in huis, voor groote
menschen evengoed als voor de kleinen. Er is
echter ook een „Sinterklaas-ochtend" en de
helderheid van een maanlichten avond behoort
dan plaats te maken voor een bleek winter
zonnetje, dat een sneeuwbui haalt. Wij kunnen
het met altijd krijgen, zooals we het gaarne
hebben willen, en daarom nemen we ook een
minder winterschen morgen van den zesden
December wel voor lief.
Aan dien ochtend is evenwel een strooiavond
voorafgegaan. Een echt ouderwetschen strooi
avond kunnen de ouderen zich nog wel leven
dig voorstellen. Gelukkig, in onzen tijd mogen de
omstandigheden al eens zijn gewijzigd, de huise
lijke intimiteit op 5 December is er toch niet
minder op geworden. Het ls nu, met eenlge va
riatie in de hulpmiddelen, nog precies als vroe
ger. In de meeste huizen verscheen Sinterklaas
dan in hoogst eigen persoon. Brommende en
met kettingen rammelend, waar Pieterman ijve
rig deel aan had. Niet overal kwam hij ln de
kamer; hij stelde zich tevreden met achter de
deur te vragen of er ook stoute kinderen waren,
en moeder kon dan roepen: „Allemaal zoet; op
één na! Gerrit, die niet op tijd kan opstaan
en niet leeren wil!" Sinterklaas beloofde subiet,
dat hij voor Gerrit dan een roe of gard zou
rijden. Er was dan stilte in de kamer en om
de stemming wat te breken, riep moeder dan:
„Zingen, kinderen," en dan klonk het:
Sinterklaasje, bonne, bonne, bonnel
Gooije wat in de leege tonne,
Gooije wat in de huizen
Zellewe grabbelen als muizen!
En dan wierp de zwarte hand de peperneuten
om het hoekje van de deur de kamer in, en
kroop alles op de knieën rond om te grabbe
len. Er bleef nog langen tijd een plechtige stilte
bij de kinderen heerschen; straks moesten de
schoenen worden gezet onder den schoorsteen.
Gerrit deed het ook, maar met zeer gemengde
gevoelens.
Den volgenden morgen was alles heel vroeg
wakker. De eerste, die niet meer slapen kon,
gaf de anderen een por. Men gunde zich nau
welijks tijd de kleeren aan te trekken, en dan
stond alles naast de schoenen op de klaarge
maakte tafel. De gard voor Gerrit incluis. Veel
van wat overigens onder den schoorsteen ge
vraagd was, was aanwezig. Het taai-taai ontbrak
nooit, als versiering en ten deele vroeger ook
als symbolische beteekenis. Voor de meisjes
was er een „Sint Jan" in vroeger tijd, en er
werd veel geplaagd en gelachen als ook dé
grooteren haar schoen hadden gezet. Hoe bij
Sinterklaas de Sint Jan te pas kwam? Wat
onze voorouders met deze klaaspop bedoelden,
vinden We nog terug in den „vrijer" van specu
laas of taai-taai. Van ouds werd een „vrijer"
een Sint Jan genoemd, omdat naar oude
traditie, door de volkstaal overgenomen, Sint
Jan de patroon der liefde en speciaal der ver
liefden was. Wat niet zoo bekend is: niet
enkel de Sinterklaas-vrij er, maar ook de echte
levende vrijer heette zoo. Een meisje pleegde
haar vrijer lachend te noemen mijn „eyghen
Sint Jan!" En daarom bakten in vroeger da
gen de broeders der St. Hubrechtsgilden geen
vrijers, zooals wij ze kennen of gekend hebben,
gesteekt en gepruikt als een saletjonker, maar
in de gedaante van St. Jan. Bij de viering van
het Sint Nioolaasfeest was er stof tot plagen
te over. j
Als de kinderen hun gaven goed hadden be-
In den laatsten tijd maakt de lichttechniek
snelle vorderingen. Het is een feit, dat het on
beschermde licht onaangenaam aandoet en de
oogen vermoeit. Heel vroeger, met de zachte
kaars-verlichting, was dit niet zoo hinderlijk,
aangezien de lichtbron niet zoo intens was. De
tegenwoordige electrische bolletjes echter geven
uit één punt een zeer fel licht; waarin te kijken
zeer vermoeiend voor de oogen is. Men zegt zelfs
dat dit scherpe licht op menschen met prikkel
bare zenuwen een nadeeligen invloed heeft.
Wij temperen het schelle licht al zooveel
mogelijk door zacht gekleurde kappen en ran
den, doch de moderne lichttechniek gaat al
weer verder; de architect past het onbeschermde
licht niet meer toe.
Het allermodernste is, ook de kamer van ver
schillende punten te verlichten met zacht ge
temperd licht. Het geeft een warme gezelligheid
keken, moest er bedankt en dus gezongen wor
den. In het Amsterdamsche binnenhuis deed
men dat aldus:
Sinterklaasje bisschop,
Settie hooge mus op,
Trekkie beste tabbert an,
RU 'er mit na Amsterdam,
Van Amsterdam na Spanje
Appelen van Jeranje!
In die dagen moest in een goed oud-Hol
landsch liedje altijd iets van Oranje voorkc-
men. Anders deugde het niet.
De Sinterklaas-ochtend kan er een zijn van
groote Intimiteit, wanneer er in het gezin de j
noodige aandacht aan wordt gewijd. Het is
nog zoo kwaad niet, als de kinderen lang aan
het Sinterklaas-feest blijven hechten, al 1
schijnt dat in onzen tijd, waarin kinderen al j
vroeg geen kinderen meer zijn, steeds moeilij
ker te gaan. Houden we de kinderen zoo lang
mogelijk jong, ook op den ochtend van den
zesden December.
M. H. 1
Benoodigd voor 3 onderjurkjes, 2% el fijne
katoen van 90—100 c.M. breedte, 6 el smal
kant, 4 el kant van 3 c.M. breedte, 6 kleine
knoopjes.
Men maakt even een patroontje van papier
op de maten, welke aangegeven zijn. Als men
een rechthoek opzet, welke 52 c.M. lang en
23 c.M. breed is, dan kunnen alle aangegeven
maten hierop afgeteekend worden. Hierna legt
men t patroon zoo voordeelig mogelijk op de
stof; voor- en achterkant kunnen naast elkaar
gelegd worden,, waarna ge het geheel met een
naad uitknipt. Omdat het zusjes eerste onder
jurkje wel zal zijn, wordt er voor het gemas-
kelijker aan- en uittrekken midden-achter een
15 CM. lang splitje in gemaakt. Hiervoor snipt
ge één spntreepje van 18 c.M. lang en 3 c.M.
breed, en één van 13 cM lang en 5 c.M breed,
waarna links het breede aan, en rechts hét
smalle stukje tegen wordt gestikt. Beide zijn
na afwerking 2 c.M. breed. Nu kunnen schou
der-, zij- en roknaadjes met een platten naad
verbonden worden, waarna men den inknip m-
rimpelt, 8 c.M. van midden-voor te beginnen
en 8 c.M. van midden-achter te eindigen. De
naden kernen op elkaar, de rafels naar den
verkeerden kant, waarna ge deze met een smal
biesje afwerkt. Het kantje langs armsgaatjes
en halsje wordt aangestikt en op het onder
jurkje overgestikt. Op gelijke wijze kan men
de 3 c.M. breede kant van den onderkant
aanzetten. Hierna past men het onderjurkje
even voor de lengte. Wanneer het wat lang is,
maakt ge er een oprljgje in, waarna ge er de
knoopsgaatjes Inmaakt.
DINY.
JU~
De katten die we tegenwoordig 't meest zien
en in eigendom hebben, worden verdeeld in
twee algemeene klassen: 't kort-harlge en 't
langharige soort. De tot 't eerste behoorende
katten verschillen voornamelijk in kleur, hoe
wel de lengte en samenstelling van het bont
eveneens eenlgszins kan verschillen, zelfs bij
katten van dezelfde familie. De zoogenaamde
cypersche kat, met haar fijn gestreepte huid,
is weliswaar van anderen oorsprong dan de
leelijke, als koeien wit-en-zwart gevlekte
straatkatten, doch door vermenging behoort ze
tegenwoordig tot de meest voorkomende varië
teiten. Werkelijke rassenverschillen bestaan
niet meer onder de gewone huiskatten, 't soort
dat los rondloopt en waarvan we de jonkies
hier en daar uitbesteden in 'n „goed huis".
Echte „ras-katten" schijnen veel minder in
trek en veel minder verspreid dan rashonden.
En dat is werkelijk jammer. Nog veel meer
dan de rashond of het raspaard .straalt" de
raskat als 't ware 'n onmiskenbare aristocra
tische zelfvoldaanheid uit, die haar allerkod-
digst staat. Ze is een beetje teer en prikkel
baar, dat ls waar, maar vart den anderen kant
van zoo'n gratie en schoonheid, dat ze, in
welke pose ook, steeds 'n feest voor de oogen
ls, méér dan het artistiekste doode voorwerp!
Daar ls vooreerst de Siam-kat, of Siamee-
sehe koningskat, 'n kostelijk, wit exemplaar
met een prachtig geteekenden zwarten kop,
zwarte voetjes en staart. Haar oogen zijn
amandelvormig en vormen een rechten hoek
in het gezicht, terwijl ze van een rijk, lrisee-
rend blauw zyn. De Manx, afkomstig van het
eiland Man, evenals de vorige een kortharlge
variëteit, ls merkwaardig doordat ze geen
staart heeft, of althans 'n zeer kort stompje,
en doordat baar achterpooten naar verhou
ding logger zijn dan haar voorpooten, waar
door ze eigenaardig huppelt, ongeveer als
een konijn dat haast heeft.
De langharige katten kwamen oorspronkelijk
uit Azië, en de variëteiten die 't meest bekend
zijn, zijn de Angora- en de Perzische kat. Ze
ayn nauw verwant. De Angora komt uit de
provincie Angora in West-Azië. Ze heeft een
kleinen kop met een korten, wat hoekigen neus.
De ooren zijn groot, maar in verband met de
dikke, lange haarvacht van kop en hals lijken
ze toch niet bulten proportie. Bosjes lange
haren groeien op de puntjes der ooren. De
oogen zijn groot en rond en harmonieeren by
ras-katten met de kleur van de huid. Het
lichaam is lang en gracieus, bedekt met lang,
zyïg haar, dat aan de punten neiging heeft
tot krullen. De pootjes zijn wat kort en de
staart is lang en krullend aan het eind. Het
haar op den staart ls lang aan de basis en
korter by het uiteinde. Angora's komen voor
in wit, zwart, donker leiblauw,- oranje, zee
bruin en gemarmerd grijs. De meeste katten
bezitters kunnen niet zeggen of ze 'n Angora
of 'n Pers hebben, maar er zyn duideiyke
verschillen, zoodat ze met 'n beetje studie
gemakkeiyk onderscheiden worden. De kop
van de Perzische kat is grooter, de ooren zyn
minder puntig, hoewel ze ook bosjes lang haar j
op de punten hebben. De staart is langer en
het haar aan de punt langer dan aan de basis.
Perzische katten zyn wit, zwart, blauwgrys,
chinchilla en rookkleurig. De zoogenaamde
schildpad-katten en langharige cypersche kat
ten zyn geen volbloed Perzen, zooals sommige
menschen meenen, maar een kruising van een
Pers of Angora met een gewone gevlekte of
„gecypeifte" kat.
NOACH.
in uw kamer, indien het beschermde licht van
hoek of zywancl zyn schijnsel naar het midden
werpt. Gezelliger meestal, dan dat de lamp pre
cies in 't midden boven de tafel op die plek fel
licht geeft en verder alle kamerhoeken in t
duister laat.
Veel zien we dan ook toegepast de wand
lampjes, geplaatst aan weerskanten boven den
schoorsteen, of met een paneel boven een buffet
of dressoir één geheel vormend.
De ontwerpen zyn van gesmeed ijzer, staal,
verzilverd materiaal, tezamen met glas. Matglas,
bevroren glas, geëtst glas met natuurtafereelen;
gevormd glas, glas waar het patroon dik op
ligt (geperst). Glas bewerkt met geometrischs
patronen.
Het matglas wordt door den kunstenaar niet
zoo graag toegepast, daar men elk lichtpunt er
door ziet, men gebruikt tegenwoordig daarom
veel melkglas, hetgeen de eigenschap bezit dat
de geheele oppervlakte egaal verlicht wordt.
No. 1 en 2 toonen ons twee artistieke ont
werpen van wandlampjes van gevormd glas lil
metaal.
3. Hanglamp van bevroren glas in een punt
van metaal.
4. Deze verlichting wordt aangebracht In den'
hoek van hal of kamer.
5. Een moderne ieesla'mp van glas met gepolijst
metaal.
6. Tafelverlichting voor tafelversiering, een
bowl van licht glas, opgevuld met gekleurde
bollen, met voet van gepoiyst metaal.
7. Tafellamp van doorzichtig en in 't midden
bevroren glas.
ANEMOON.