w {Burgerlijke beleefdheid iWollen Jersey Voor de keuken oJM.oderne verlichting Sinterklaas kinderjurkje voor meisjes van 1 -2 jaar Katten variëteiten jg DONDERDAG 5 jL>Jc,ojw.vi.u.uxC Correspondeeren wij wel genoeg? I OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK ZONDER TOESTEMMING VERBODEN De burgerlijke beleefdheid ln acht nemen wO zeggen, dat een beleefdheid wordt be tracht, welke iederen medeburger tegenover den kunst, welke veel natuurlijkheid vraagt, en waaraan alle vormelijke beleefdheid vreemd Is. Enkele phrasen wisselen is geen brief schrijven. andere past. Wanneer aan Iemand bij een iets van zichzelf meedeelen, iets geven, dat onderhoud in het gewone maatschappelijke verkeer geen stoel wordt aangeboden, dan wordt gezegd: „De burgerlijke beleefdheid Wordt of werd zelfs niet kn acht genomen! En wanneer een brief niet wordt beantwoord, zeggen wij hetzelfde, en zeer terecht. Zoo zijn er tal van zaken, welke eigenlijk geen vormelijkheid meer zijn. Het zijn eischen van goed fatsoen geworden en het is hierin, dat wij onze kinderen nooit genoeg kunnen vermanen. Toch moet de eigenschap van be leefd zijn niet worden geleerd of bijgebracht voor het uiterlijke alleen. De opvoeding, de innerlijke en wezenlijke beschaving, behoort zóó te wezen, dat zij een natuurlijke karakteris tiek fe geworden. Overdreven beleefdheid is niet altijd echt. Wel is echt de beleefdheid, Welke in allen eenvoud pleegt te worden be oefend, als iets, dat vanzelf spreekt, en uit hej hart voortkomt. Iemand, die in de tram voor een dame opstaat, omdat hij zich anders voor de mede-pasagiers geneert, heeft niet de juiste beleefdheid. De echtheid wordt bepaald door de vanzelf-sprekendheid, waarmee hij Jegens anderen beleefdheid betoont. Dit laatste nu moet aan de kinderen vroeg Worden geleerd. Het ligt in tal van kleinig heden, welke niet enkel op het leven buitens huis moeten zijn gebaseerd. Ook thuis moet door de kinderen beleefdheid worden betracht en zulks niet enkel uit eerbied tegenover vader en moeder, maar ook uit respect voor elkander en voor andere huisgenooten niet het minst. Zich mooi voordoen bij anderen is slechts een beleefdheids vernis je. Men moet trouwens be leefdheid beoefenen waar en tegenover wie men zich ook bevindt. Dan alleen wordt als karak tertrek de ware beschaving verkregen, en zal men bovendien in al zijn doen en laten een zekerheid, een zekere welbewusthèid in den goe den zin verwerven, welke ieder beschaafd mensch kenmerkt. De groote waarde hiervan beseft leder. Des te meer reden om nooit te dulden, dat thuis en elders door de kinderen van beleefd-zijn wordt afgeweken. Hierboven vermeldden we de burgerlijke be leefdheid, welke in correspondentie kan vervat zijn. Dit brengt een ander punt naar voren, dat kan worden neergelegd in de vraag of ln onzen tijd nog wel veel aan geregelde brief wisseling wordt gedaan. „Vraag dat de post maar eens!" hoor ik al zeggen. Zeker, er wor den heel wat brieven verzonden. Een brief en een brief zijn echter twee. Het ligt aan het soort van brieven. Uit de geschiedenis weten wij hoe sommigen heel hun leven en wezen in brie ven blootlegden. Hoeveel vormelijke brieven, Welke niets zeggen, staan daar in onzen tijd niet tegenover! Brieven schrijven is een groote een ander zich dichter bfj ons doet gevoelen dat is de ware beteekenis van de kunst, welke brief-schrijven inderdaad is. Allereerst is het voor de meesten een uitwisselen van nieuws. Dit is zeer zeker een voornaam onder deel, en zonder de mededeelirïgen, welke weder- keerig belang inboezemen, is correspondeeren, anders dan in zakenbrieven, onbestaanbaar. Met iemand praten, zijn denken en gevoelen op papier zetten, zóó, dat de ander in nauw contact met ons geraakt dat is de ware geest, welke voor iets-zeggende brieven wordt vereischt. Ook dit kan aan onze kinderen vroegtijdig worden geleerd. Zij kunnen niet wor den aangespoord groote-menschenbrieven te schrijven.Voor niets moeten wij bij de opvoe ding der kinderen zoozeer waken als voor het vroeg ouwelijk worden. De Jeugd is in onzen tijd toch al zoo weinig jeugd meer, zoodat we alles hebben na te laten, wat het vroeg-oud en vroeg-wijs zijn in de hand werkt Hoe gaat het vaak, wanneer een onzer ouder wordende kin deren aan een. vriendje of vriendinnetje schrij ven gaat? Zij weten niet hoe zich uit te druk ken. Hoe komt dat in hoofdzaak? Doordat men zich niet geeft zooals men 1b. Gestreefd wordt het te mooi te doen, en zoo gaat 't ln den regel ook met de correspondentie van de grooteren. Zich geven zooals men is, en daar mede vroegtijdig beginnen, is het geheim voor briefschrijven, dat teveel wordt verwaarloosd en door welk gemis zoo weinig vriendschap wordt in stand gehouden Dit is van nog meer beteekenis bi) onderlinge familieverhoudingen. Hierin ls het minachtende gezegde: „Ik ben niet familie ziek" een groote familie- en gezinsfout. Het groote gezin, wel te onderscheiden van het hui selijke in de allereerste familie-relatie, zou vrij wat beter in stand worden gehouden, wanneer onderling wat meer aan briefschrijven werd ge daan. Maar men heeft geen tijd, en heel dik wijls ook men ls niet eens in staat, naar men meent, om behoorlijk briefwisseling met zijn eigen familie te onderhouden. In den regel zal men zich hierin vergissen. De fout is, dat men het nooit heeft geprobeerd óf dat men zich door den tijdgeest, welke overal beweert geen tijd te hebben, laat ln beslag nemen. En toch, geloof me, in brieven krijgen en schrijven zit een groote opbeuring, een geestelijke ver heffing, welke te weinig wordt gekend, nade- maal het te weinig beoefenaars vindt. Probeer hierin eens verandering te brengen. Vrouwen zijn over het algemeen goede briefschrijfsters, zoodat zij ook hierin maatschappelijk en sociaal in familie en vriendschapsbetrekking een goed voorbeeld kunnen geven en veel ten goede kun nen werken. CORRY UYTENDOORN. Het dragen van zijden en vooral.van wollen jersey stoffen neemt de laatste jaren in groote fnate toe. Werd dit pracllache materiaal vroe ger slechts gebruikt voor deux-pièces, swea ters, Jumpers, Jasjes en Japonnen thans wordt het gebezigd ter vervaardiging van mantelcostumes en zelfs mantels. Zooals onze middelste teekening laat zien, is zulk een Jersey costuumpje lang niet onaardig. Voor heel jonge meisjes is zoo'n breede lak of peau de suède ceintuur op taillehoogte spor tlef. In fig. 3 is jersey gebezigd voor 'n langen mantel met bijpassende japon. Puntvormige zakken vormen hier de versiering, 'n Enkel motiefje Van donker peau de suède vormt even een pittig accent. Natuurlijk is de eenvoudige jurk, met glad heupstuk en rokje met ingestikte plooien (fig. X), bij uitstek geschikt om uit wollen Jersey te vervaardigen, en een heerlijke dracht voor de morgenuren. MARGUERITE. WAT ZULLEN WE KOKEN? Me man zit in alderlei kommetees en zoo doende heef tie wellis 'n eterijtje, maar hij zegt altijd: „Ik eet toch nergens zoo lekker as thuis." Nou, dat hoor Je natuurlijk 'graag as vrouw zijnde. Maar al zeg ik 't zelf: ik ben ook niet voor niks tien jaar keukenmeid geweest voor me trouwen. En toch zeg ik maar zoo: al weet Je ook nog zoo goed hoe 't moet, as je der niet met hart en ziel bij bent, dan komt er van je kokerij toch nog niks terecht. Want as je niet oplet, dan zal je den boel te droog of te nat, of niet gaar of angebrand op tafel brengen. En dan maakt 't ook nog 'n heel verschil, as je zuinig moet wezen met alles. Bij mevrouw zali ger ging 't om zoo te zeggen van den hoogen boom af, maar as je getrouwd bent en je hebt 'n groot huishouden, dan moet je op de dub beltjes passen. Nou heb ik geen klagen, hoor. Me man heeft 'n best weekloon en daar dank ik God voor. Maar der komt heel wat kijken en je wil toch graag, dat ze allemaal knap voor den dag ko men en dat ze niks te kort hebben. En daarom ben ik zoo blij, dat ik van mevrouw zaliger heb geleerd wat er voor voedsel zit in 't een en 't andere. Voedingswaarde noemde mevrouw dat. Want nou weet ik, waar ik op kan uitzuinigen en waar niet. As ik nou rooie kool kook, dan doe ik der geen vet of boter in, maar 'n half kopje rijst en flink wat zure appelen. Dan heb je een goed voodzaam maal en lekker is 't ook. Die van mij zijn der tenminste dol op. Maar heb ik nou boerenkool, das weer 'n ander merk. Boerenkool is, wat Je noemt, een magere groente. Daar moet goed wat vet bij. En weet u wat ik dan doe? Dan snij ik 'n stukje spek in kleine dobbelsteentjes en dat bak ik goed uit in de pan en as ik me stamp dan in de schaal heb, dan giet ik dat uitgebakken spek met 't vet der over heen. Jongen, daar smullen ze toch zoo van. Heb ik nou snijboonen uit 't zout, dan doe ik der flink wat witte boonen bij, want dat ingemaakte goed daar zit niet veel voedsel in. En wat er an de snijboonen te kort komt, dat vullen de witte boonen dan weer an. Ik doe der ook goed wat aardappelen bij, want ze mo gen dan wellis zeggen, dat er in aardappelen geen voedsel zit: mevrouw zaliger zei altijd, dat aardappelen gezond en voedzaam waren, noü en mevrouw der vader was dokter geweest en daar had ze wel wat van opgestoken en ik hoor de onderlaatst, dat de aardappelen tegenwoordig bij meer geleerde lui in de graassie zijn geko men. As der eentje ziek is bij me en der komt weer trek in wat hartigs, dan begin ik altijd met zuurkool, want zuurkool ls heel makkelijk ver teerbaar. Dat weet ik ook van mevrouw zaliger. Je zou dan bijv. niet met rooie kool moeten komen. Rooie kool is nogal zwaar, maar bij mij hebben ze 't gelukkig allemaal goed getroffen met derlui maag. Enkel Sientje, de jongste, dia is 'n beetje sikkeneurig met eten. Die is niet zoo sterk as de rest zegt de dokter en dus moet ik bij haar wellis wat door de vingers zien. Ik zeg maar zoo: as moeder zijnde moet Je weten te geven en te nemen en zoodoende maak ik dan voor Sientje wellis 'n klein beetje extra. Och, das toch ook zoo veel moeite niet. Dan wrijf ik 'n paar aardappels fijn en ik maak def een pureetje van met melk en een stukkie boter en in plaats van groente krijgt ze dan 'n peer of 'n appel. Maar 'n klein beetje moet ze altijd van alles mee-eten, das nou eenmaal een vaste regel bij ons. En nou ga ik mijn savoye kool opzetten. Ik kook altijd precies op de klok. Ik zeg maar zoo: as je de boel langer op 't vuur hebt dan noodig is, kost 't je maar geld voor niks. En bovendien zei mevrouw zaliger altijd, dat 't eten aan voe dingswaarde verliest as je het te lang laat koken. Nou heb ik vandaag stamppot van kool. Daaf reken ik een goed uur voor. Ik zet de gesnipper de kool op met 'n bodempje water en as die een half uur gekookt heeft op 'n zacht vuurtje, dan doe ik der de aardappelen bij en dan moet alles nog een half uur samen sudderen, eer ik 't fijn stamp. Ek weeg mijn kool altijd en dan neem ik anderhalf maal zooveel aardappelen as kool en 'n flink stuk vet of margarine. Daar gebraden varkenslappies bij en dan smullen ze vanmiddag weer. ADRIANA KNUIST—POLLEPEL. Van vroeger en na Bij de viering van Sint Nicolaas denken we doorgaans aan den Sint Nlcolaas-avond, en aan de maan, welke door de boomen schijnt. Het is de pakjes-avond, als de populaire man ln de gezinnen verschijnt of over de daken rijdt. Het is de gezelligheid in huis, voor groote menschen evengoed als voor de kleinen. Er is echter ook een „Sinterklaas-ochtend" en de helderheid van een maanlichten avond behoort dan plaats te maken voor een bleek winter zonnetje, dat een sneeuwbui haalt. Wij kunnen het met altijd krijgen, zooals we het gaarne hebben willen, en daarom nemen we ook een minder winterschen morgen van den zesden December wel voor lief. Aan dien ochtend is evenwel een strooiavond voorafgegaan. Een echt ouderwetschen strooi avond kunnen de ouderen zich nog wel leven dig voorstellen. Gelukkig, in onzen tijd mogen de omstandigheden al eens zijn gewijzigd, de huise lijke intimiteit op 5 December is er toch niet minder op geworden. Het ls nu, met eenlge va riatie in de hulpmiddelen, nog precies als vroe ger. In de meeste huizen verscheen Sinterklaas dan in hoogst eigen persoon. Brommende en met kettingen rammelend, waar Pieterman ijve rig deel aan had. Niet overal kwam hij ln de kamer; hij stelde zich tevreden met achter de deur te vragen of er ook stoute kinderen waren, en moeder kon dan roepen: „Allemaal zoet; op één na! Gerrit, die niet op tijd kan opstaan en niet leeren wil!" Sinterklaas beloofde subiet, dat hij voor Gerrit dan een roe of gard zou rijden. Er was dan stilte in de kamer en om de stemming wat te breken, riep moeder dan: „Zingen, kinderen," en dan klonk het: Sinterklaasje, bonne, bonne, bonnel Gooije wat in de leege tonne, Gooije wat in de huizen Zellewe grabbelen als muizen! En dan wierp de zwarte hand de peperneuten om het hoekje van de deur de kamer in, en kroop alles op de knieën rond om te grabbe len. Er bleef nog langen tijd een plechtige stilte bij de kinderen heerschen; straks moesten de schoenen worden gezet onder den schoorsteen. Gerrit deed het ook, maar met zeer gemengde gevoelens. Den volgenden morgen was alles heel vroeg wakker. De eerste, die niet meer slapen kon, gaf de anderen een por. Men gunde zich nau welijks tijd de kleeren aan te trekken, en dan stond alles naast de schoenen op de klaarge maakte tafel. De gard voor Gerrit incluis. Veel van wat overigens onder den schoorsteen ge vraagd was, was aanwezig. Het taai-taai ontbrak nooit, als versiering en ten deele vroeger ook als symbolische beteekenis. Voor de meisjes was er een „Sint Jan" in vroeger tijd, en er werd veel geplaagd en gelachen als ook dé grooteren haar schoen hadden gezet. Hoe bij Sinterklaas de Sint Jan te pas kwam? Wat onze voorouders met deze klaaspop bedoelden, vinden We nog terug in den „vrijer" van specu laas of taai-taai. Van ouds werd een „vrijer" een Sint Jan genoemd, omdat naar oude traditie, door de volkstaal overgenomen, Sint Jan de patroon der liefde en speciaal der ver liefden was. Wat niet zoo bekend is: niet enkel de Sinterklaas-vrij er, maar ook de echte levende vrijer heette zoo. Een meisje pleegde haar vrijer lachend te noemen mijn „eyghen Sint Jan!" En daarom bakten in vroeger da gen de broeders der St. Hubrechtsgilden geen vrijers, zooals wij ze kennen of gekend hebben, gesteekt en gepruikt als een saletjonker, maar in de gedaante van St. Jan. Bij de viering van het Sint Nioolaasfeest was er stof tot plagen te over. j Als de kinderen hun gaven goed hadden be- In den laatsten tijd maakt de lichttechniek snelle vorderingen. Het is een feit, dat het on beschermde licht onaangenaam aandoet en de oogen vermoeit. Heel vroeger, met de zachte kaars-verlichting, was dit niet zoo hinderlijk, aangezien de lichtbron niet zoo intens was. De tegenwoordige electrische bolletjes echter geven uit één punt een zeer fel licht; waarin te kijken zeer vermoeiend voor de oogen is. Men zegt zelfs dat dit scherpe licht op menschen met prikkel bare zenuwen een nadeeligen invloed heeft. Wij temperen het schelle licht al zooveel mogelijk door zacht gekleurde kappen en ran den, doch de moderne lichttechniek gaat al weer verder; de architect past het onbeschermde licht niet meer toe. Het allermodernste is, ook de kamer van ver schillende punten te verlichten met zacht ge temperd licht. Het geeft een warme gezelligheid keken, moest er bedankt en dus gezongen wor den. In het Amsterdamsche binnenhuis deed men dat aldus: Sinterklaasje bisschop, Settie hooge mus op, Trekkie beste tabbert an, RU 'er mit na Amsterdam, Van Amsterdam na Spanje Appelen van Jeranje! In die dagen moest in een goed oud-Hol landsch liedje altijd iets van Oranje voorkc- men. Anders deugde het niet. De Sinterklaas-ochtend kan er een zijn van groote Intimiteit, wanneer er in het gezin de j noodige aandacht aan wordt gewijd. Het is nog zoo kwaad niet, als de kinderen lang aan het Sinterklaas-feest blijven hechten, al 1 schijnt dat in onzen tijd, waarin kinderen al j vroeg geen kinderen meer zijn, steeds moeilij ker te gaan. Houden we de kinderen zoo lang mogelijk jong, ook op den ochtend van den zesden December. M. H. 1 Benoodigd voor 3 onderjurkjes, 2% el fijne katoen van 90—100 c.M. breedte, 6 el smal kant, 4 el kant van 3 c.M. breedte, 6 kleine knoopjes. Men maakt even een patroontje van papier op de maten, welke aangegeven zijn. Als men een rechthoek opzet, welke 52 c.M. lang en 23 c.M. breed is, dan kunnen alle aangegeven maten hierop afgeteekend worden. Hierna legt men t patroon zoo voordeelig mogelijk op de stof; voor- en achterkant kunnen naast elkaar gelegd worden,, waarna ge het geheel met een naad uitknipt. Omdat het zusjes eerste onder jurkje wel zal zijn, wordt er voor het gemas- kelijker aan- en uittrekken midden-achter een 15 CM. lang splitje in gemaakt. Hiervoor snipt ge één spntreepje van 18 c.M. lang en 3 c.M. breed, en één van 13 cM lang en 5 c.M breed, waarna links het breede aan, en rechts hét smalle stukje tegen wordt gestikt. Beide zijn na afwerking 2 c.M. breed. Nu kunnen schou der-, zij- en roknaadjes met een platten naad verbonden worden, waarna men den inknip m- rimpelt, 8 c.M. van midden-voor te beginnen en 8 c.M. van midden-achter te eindigen. De naden kernen op elkaar, de rafels naar den verkeerden kant, waarna ge deze met een smal biesje afwerkt. Het kantje langs armsgaatjes en halsje wordt aangestikt en op het onder jurkje overgestikt. Op gelijke wijze kan men de 3 c.M. breede kant van den onderkant aanzetten. Hierna past men het onderjurkje even voor de lengte. Wanneer het wat lang is, maakt ge er een oprljgje in, waarna ge er de knoopsgaatjes Inmaakt. DINY. JU~ De katten die we tegenwoordig 't meest zien en in eigendom hebben, worden verdeeld in twee algemeene klassen: 't kort-harlge en 't langharige soort. De tot 't eerste behoorende katten verschillen voornamelijk in kleur, hoe wel de lengte en samenstelling van het bont eveneens eenlgszins kan verschillen, zelfs bij katten van dezelfde familie. De zoogenaamde cypersche kat, met haar fijn gestreepte huid, is weliswaar van anderen oorsprong dan de leelijke, als koeien wit-en-zwart gevlekte straatkatten, doch door vermenging behoort ze tegenwoordig tot de meest voorkomende varië teiten. Werkelijke rassenverschillen bestaan niet meer onder de gewone huiskatten, 't soort dat los rondloopt en waarvan we de jonkies hier en daar uitbesteden in 'n „goed huis". Echte „ras-katten" schijnen veel minder in trek en veel minder verspreid dan rashonden. En dat is werkelijk jammer. Nog veel meer dan de rashond of het raspaard .straalt" de raskat als 't ware 'n onmiskenbare aristocra tische zelfvoldaanheid uit, die haar allerkod- digst staat. Ze is een beetje teer en prikkel baar, dat ls waar, maar vart den anderen kant van zoo'n gratie en schoonheid, dat ze, in welke pose ook, steeds 'n feest voor de oogen ls, méér dan het artistiekste doode voorwerp! Daar ls vooreerst de Siam-kat, of Siamee- sehe koningskat, 'n kostelijk, wit exemplaar met een prachtig geteekenden zwarten kop, zwarte voetjes en staart. Haar oogen zijn amandelvormig en vormen een rechten hoek in het gezicht, terwijl ze van een rijk, lrisee- rend blauw zyn. De Manx, afkomstig van het eiland Man, evenals de vorige een kortharlge variëteit, ls merkwaardig doordat ze geen staart heeft, of althans 'n zeer kort stompje, en doordat baar achterpooten naar verhou ding logger zijn dan haar voorpooten, waar door ze eigenaardig huppelt, ongeveer als een konijn dat haast heeft. De langharige katten kwamen oorspronkelijk uit Azië, en de variëteiten die 't meest bekend zijn, zijn de Angora- en de Perzische kat. Ze ayn nauw verwant. De Angora komt uit de provincie Angora in West-Azië. Ze heeft een kleinen kop met een korten, wat hoekigen neus. De ooren zijn groot, maar in verband met de dikke, lange haarvacht van kop en hals lijken ze toch niet bulten proportie. Bosjes lange haren groeien op de puntjes der ooren. De oogen zijn groot en rond en harmonieeren by ras-katten met de kleur van de huid. Het lichaam is lang en gracieus, bedekt met lang, zyïg haar, dat aan de punten neiging heeft tot krullen. De pootjes zijn wat kort en de staart is lang en krullend aan het eind. Het haar op den staart ls lang aan de basis en korter by het uiteinde. Angora's komen voor in wit, zwart, donker leiblauw,- oranje, zee bruin en gemarmerd grijs. De meeste katten bezitters kunnen niet zeggen of ze 'n Angora of 'n Pers hebben, maar er zyn duideiyke verschillen, zoodat ze met 'n beetje studie gemakkeiyk onderscheiden worden. De kop van de Perzische kat is grooter, de ooren zyn minder puntig, hoewel ze ook bosjes lang haar j op de punten hebben. De staart is langer en het haar aan de punt langer dan aan de basis. Perzische katten zyn wit, zwart, blauwgrys, chinchilla en rookkleurig. De zoogenaamde schildpad-katten en langharige cypersche kat ten zyn geen volbloed Perzen, zooals sommige menschen meenen, maar een kruising van een Pers of Angora met een gewone gevlekte of „gecypeifte" kat. NOACH. in uw kamer, indien het beschermde licht van hoek of zywancl zyn schijnsel naar het midden werpt. Gezelliger meestal, dan dat de lamp pre cies in 't midden boven de tafel op die plek fel licht geeft en verder alle kamerhoeken in t duister laat. Veel zien we dan ook toegepast de wand lampjes, geplaatst aan weerskanten boven den schoorsteen, of met een paneel boven een buffet of dressoir één geheel vormend. De ontwerpen zyn van gesmeed ijzer, staal, verzilverd materiaal, tezamen met glas. Matglas, bevroren glas, geëtst glas met natuurtafereelen; gevormd glas, glas waar het patroon dik op ligt (geperst). Glas bewerkt met geometrischs patronen. Het matglas wordt door den kunstenaar niet zoo graag toegepast, daar men elk lichtpunt er door ziet, men gebruikt tegenwoordig daarom veel melkglas, hetgeen de eigenschap bezit dat de geheele oppervlakte egaal verlicht wordt. No. 1 en 2 toonen ons twee artistieke ont werpen van wandlampjes van gevormd glas lil metaal. 3. Hanglamp van bevroren glas in een punt van metaal. 4. Deze verlichting wordt aangebracht In den' hoek van hal of kamer. 5. Een moderne ieesla'mp van glas met gepolijst metaal. 6. Tafelverlichting voor tafelversiering, een bowl van licht glas, opgevuld met gekleurde bollen, met voet van gepoiyst metaal. 7. Tafellamp van doorzichtig en in 't midden bevroren glas. ANEMOON.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 10