I
DE'REISVEREENIGING VAN JAN MUIL
7»
r
d)e Sinterklaasavond van n hond
St. oYhcolaas
Sinterklaas
St. oJ^icolaasavond
^Dick Leeuwaard
o
n
o.
o
u
o
o
o
DONDERDAG 5 DECEMBER 1929
B. L. N. S.
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
■oioioioioioioioioiaioioioiaioioioic 0
TV
MET PLAATJES VAN
OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK ZONDER TOESTEMMING VERBODEN
Otna had een brief gekregen van den veearts
r1 Amsterdam, en terwijl ze hem las, keken
ae kinderen haar in spanning aan.
'.Zoo," zei Oma toen, „onze Majior is geluk-
51? weer genezen. Na Sinterklaas zal ik hem
Qadelijk terug laten halen.''
»Na Sinterklaas?" riep Hg,ns in diepe teleur
stelling. En Carla voegde er dadelijk bij:
..Maar Oma, na Sinterklaas pas? Dan zou
arme Majoor Sinterklaasavond tusschen
reetnde menschen moeten vieren 1"
Oma glimlachte.
„DóSj zal hu wel niet veel weet van hebben,
flenk ik."
..Hè Oma, hoe kan u 't zeggen. Hij hoort er
mch ook bij en hij krijgt toch ook z'n pakje
z'n pakje met leverworst en 't pakje met
116 versche kluif!"
>.Dan zal hij die pakjes nou 'n paar dagen
ater krijgen," zei Oma onvermurwbaar.
>.Kan Hendrik vanmiddag niet even neen
l11 weer gaan naar Amsterdam om hem te
aa!en, Oma?" smeekte Hans.
..Geen denken aan. jongen, 't gaat heusch niet.
par zou de heele middag mee heengaan en zoo
ar>g kan ik Hendrik onmogelijk missen. Er is
zóó veel te deen!"
Ja. dat wisten de kinderen. Oma had 'n hoop
Vjmilieleden en kennissen en beschermelingen,
a'® ze pakjes stuurde met Sinterklaas. Daar
"J°est Hendrik, de huisknecht en tuinbaas van
penneheuvel", mee helpen. En pora, zijn vrouw,
as druk bezig in de keuken, waar vandaan,
r hield ze de deur ook goed gesloten, allerlei
perlijke geuren het huis doorstroomden. Ja,
ajuk was het wèl in huis. Maar dat die arme
rpioor, nu hij toch weer beter was, nog al'een
pest blijven bij vreemde menschen, was toch
e' héél erg!
..C-ma, magbegon Hans, maar hij hield
aPeens z'n mond en met de handen stijf in z'n
<akken ging hij bij 't venster staan.
Oma, die hem niet eens scheen te hebben
gehoord, was de kamer al uit, en nauwelijks
Pkd zij de deur achter zich dicht getrokken of
c&rla stond naast haar broertje.
-Heb je een plannetje, Hans?" fluisterde zij.
Hans knikte.
«Ik ga den Majoor van middag halen."
..Je wou daarnet aan Oma vragen, of 't mocht,
Met? Maar je vroeg 't liever
Mst, omdat ze het dan verbo
den zou hebben."
Hans knikte weer en hij werd
d beetje rood, want heelemaal
Miver was 't natuurlijk niet,
I Majoor, een prachtige Belgische herdershond,
de Majoor" zooals <le kinderen hem noemden,
had gevochten met een anderen hond en hij
was daarbij zoo leelijk toegetakeld, dat oma,
na hem voorloopig te hebben verbonden, Hendrik
i met hem naar den veearts in Amsterdam had
gestuurd.
Niet, dat de Majoor er zoo bekaaid was afge
komen. Hij was overwinnaar gebleven, want de
vijand had meer verliezen geleden dan hij. Maar
ja, heelemaal zonder zonde was de Majoor, he
laas, niet geweest. Hij had een vogel te pakken
gekregen en toen hij dien wilde gaan oppeuzelen,
kwam die andere hond het hek over springen.
Nou hoef 1.1 niet te denken, dat hij dat deed
om het arme vogeltje te redden. Heelemaal niet,
hoor: Hii wilde zelf den vogel hebben en daarom
maakte hij zoo'n misbaar. Hij was Jaloersch op
den hond Majoor! Maar de Majoor liet zich zoo
iraar niet aanvallen; die wist zich te verdedi
gen. En hoe!
De twee kinderen zaten rustig in den trein,
'n Paar jaar geleden, toen hun moeder gestorven
was, waren ze wel alleen uit Indlë gekomen,
waar hun vader officier was, en dus beteekende
zoo'n reisje naar Amsterdam voor hen 'n peule
schilletje.
„Weet je, waar de veearts woont?" vroeg Carla
opeens.
„Natuurlijk. Ik heb zijn adres in m'n zak. 't
Is dicht bij 't Centraal-station."
De veearts krek 'n bietje vreemd op, toen
hij de twee kinderen zag, die den Majoor kwa
men halen.
„Maar je zult dien grooten hond niet aan den
ketting kunnen houden in de drukte," zei hij.
„Aan den ketting?" herhaalde Hans. „We
zullen den Majoor heusch niet beleedigen door
hem aan 'n ketting te houden! Die blijft toch
wel bü ons!"
De veearts moest even lachen en teen hij den
Majoor gehaald had en de uitbundige vreugde
zag van den hond bij het weerzien van de
kinderen, was hij wat gerustgesteld. Eri toen
hij Hans hoorde zeggen:
„Wij zijn je maar even komen halen. Majoor,
was voorbijgegaan, zonder dat er van de kin— zelfs geen verkoudheidje overgebleven en was
deren iets te hooren of te zien was, moest
Hendrik er met een lantaarn op uit gaan, om
hen te zoeken.
Na nog een poosje hield de oude dame het zelf
ook niet meer uit in huls. Ze sloeg haastig n
mantel om en bond zich een sjaal om het hoofd.
„Ik ga zelf ook zoeken," zei ze bevend tegen
Dora, fnaar Dora wilde haar niet alleen laten
gaan. En net maakten ze de voordeur open,
toen er een donkere massa op hen kwam aan
stormen.
„Het is de. Majoor!" riep mevrouw Oldenhove
verbaasd. „Maar hoe komt die hier? Ik begrijp
er geen steek van!"
„Als u 't mi) vraagt," zei Dora, ,,'t zou me
niks verwonderen, als de kinderen hem gehaald
hebben. Ze konden niet hebben, dat hij er op
Sinterklaasavond niet bil zou wezen."
Mevrouw Oldenhove keek naar den hond, die
haar met smeekende oogen aanzag.
„Wat heb je toch, Majoor, wat wou je zeg
gen?"
Dé Majoor blafte, liep een eindje den tuin
Oma had een brief gekregen
*at hij ging doen.
..Als we na tafel weggaan, zijn we dan voor
a avondeten weer thuis?"
Hans keek zijn zusje aan. Zij kon natuurlijk
Met mee. Het was vreeselijk koud en Cara
niet sterk. Ze was al eens ziek geworden.
Men hij 's avonds te lang met haar b iten was
Sab'.even en toen was Oma erg boos op hem
Geweest.
..Ik vind 't erg jammer, Carla, maar ik kan
niet mee nemen. Het is veel te koud. En ik
aeb ook niet genoeg geld. Ik moet het geld
*&H dien postwissel van oom Ernst er voor van
Postkantoor halen, zie je en dat is niet ge-
M>eg voor ons allebei. Want als we tiruggaa
Moet ik voor den Majoor ook 'n kaartje nemen."
..Ik heb van oom Ernst immers ook vijf gulden
v°°r m'n Sinterklaas gekregen. Die ga ik dan
°°k halen."
»'t Is ook te koud voor je."
..Ik doe m'n dikken nantel aan en nog 'n
™°Uen das om," zei Carla vast besloten. „Fijn zal
1 wezen, als we samen met den Majoor terug-
^tnen, hè Hans?"
Hans zei niets meer, want hij wist: als die
Meina Carla eenmaal iets zoo vast in den zin
dan kon hij er toch niet tegen op. En
•Ms kon hij alleen nog maar opletten, dat ze
j'Srkelijk haar warmsten mantel aantrok en
Paar bontmutsje opzette en 'n dikken wollen
Pas omsloeg, toen ze er op uit trokken.
.Oma was, dadelijk na het middagmaal, naar
~°ven gegaan, om te rusten en niemand zag
P® beide kinderen vertrekken.
Het was een heel eind naar 't dorp, waar ze
®erst hun postwissels gingen innen en toen
Paar het station liepen. Even waren ze nog
Pahg, dat de stationschef zich met hen bemoeien
?M. maar die stond juist druk te praten met
•apiand en zag niet eens, dat ze dsn trein in-
atapten. En daar zaten ze nou, cp weg naar den
Majoor.
want oma kon Hendrik vandaag niet missen,"
toen dacht hij dat alles in orde was. Maar la
ter zei hij toch tegen z'n vrouw:
„Ik begrijp niet, dat mevrouw Oldenhove zulke
jonge kinderen alleen naar Amsterdam stuurt!"
De kinderen kwamen gelukkig intijds met den
Majoor aan het Centraal-station. En nrt toen
ze in den trein zaten, begon het met dichte,
groote vlokken te sneeuwen.
„Gelukkig, dat we binnen zijn met den Ma
joor!" riep Carla. „Mag hij in 't hoek e zit en
Hans? H'J vindt 't zoo leuk om naar buiten
te kijken!"
Hans keek bezorgd naar z'n zusje. Als 't voor
haar maar niet te koud was straks! Als de
sneeuw maar ophield, eer ze moesten uitstappen!
Zoolang ze veilig hier binnen zaten, waren die
vlokken nog wel leuk om naar te kijken. De
Majoor hapte er nu en dan naar, maar telkens
keek hij weer naar de kinderen, om hen te
zeggen, hoe blij hij was, dat ze weer bij hem
waren.
De sneeuw viel In steeds dichtere vlokken en
langzamerhand werd het donker buiten en er
stak een hevige wind op.
Op „Denneheuvel" hadden ze eerst heelemaal
niet gemerkt, dat de kinderen weg waren. Me
vrouw Oldenhove gaf haar kleinkinderen zoo
veel mogelijk vrijheid om buiten te spelen of
boven op den grooten zolder, waar allerlei heer
lijkheden stonden: speelgoed nog uit den tijd
toen hun vader speelde met zijn broers en zusje,
oude meubelen en allerlei wonderlijk hulsgerei,
kisten vol oude kleeren en zoo al meer. Maar
zU had de kinderen dadelijk aangewend, dat
ze stipt op tijd aan tafel moesten verschijnen.
Toen Hans en Carla nu, op dien Wooens-
dagnamiddag, op den vastgestelden tijd voor het
avondeten niet te voorschijn kwamen, was hun
grootmoeder eerst erg boos. Na een half uur be-
bon ze ongerust te worden en toen er een uur
ze zoo frisch en vrooiyk als maar kon. En zU
en Hans dankten oma wel honderd keer voor al
het mooie, dat er uit verschillende pakjes te
voorschijn kwam. Ook van vader was er een
overheerlijk groot pak gekomen.
De Majoor werkte zóó grappig met snuit en
pooten nm zijn pakjes open te krijgen, hij likke
baardde zoo heerlijk van z'n leverworst en zoo
triomfantelijk droeg hij de versche kluif naar
z'n mand, dat zelis oma zeggen moest, toch
blij te wezen, dat de Majoor nu ook van de
partij was.
Tot slot van den avond was er nog een
plechtigheid. Je moet weten, dat Hans, tusschen
allerlei rommel op zolder, eens 'n bronzen kruisje
had gevonden, dat hij 't Kruis van Verdienste
noemde. En dat Kruis van Verdienste kregen
de Majoor, of Petes, de groote witte
kat, beurtelings aan hun halsband bevestigd,
wanneer ze de een of andere heldendaad ver
richt hadden.
De Majoor had het eereteeken de laatste
maal gehad, toen hij een landlooper, die op 'n
ln, kwam weer terug rennen en liep weer naar avond blijkbaar met minder goede bedoelingen,
buiten. den tuin was ingeslopen, net zoolang bij een van
z'n broekspijpen had vast gehouden, tot Hendrik
was komen opdagen. Maar na een poosje had
hij het Kruis van Verdienste weer moeten af
staan aan Petes, die in den kelder een reus
achtig groote rat gevangen had.
Na het gevecht met den- grooten vreemden
hond hadden de kinderen het eereteeken weer
aan den Majoor willen geven, maar oma had
een te vredelievenden- aard om aan dit besluit
haar goedkeuring te kunnen hechten.
«Geen kwestie van," had ze gezegd, „vech
terebazen hoeven niet aangemoedigd te wor
den!"
Toen de kinderen betoogden, dat die vreemde
hond immers de aanvaller was geweest en dat
de Majoor zich toch wel had moeten verdedigen
en dat hij zich goed verdedigd had, liet ze zich
in zooverre vermurwen, dat de Majoor het
Kruis van Verdienste even aan z'n halsband
mocht hebben, tot het tijd voor hem was om
met Hendrik mee te gaan naar Amsterdam.
Peters had net gedaan, of 't hem niet schelen
kon, toen het eereteeken van hem werd afge
nomen, maar toen hij 't even later weer terug-
kreeg, zette hij 'n verwaand hoogen rug op en
i hij ging in z'n mand liggen spinnen van plezier,
I zonder zich om den armen bloedenden Majoor
te bekommeren.
„Hij weet, waar de kinderen zijn!" zei de oudé j Maar nu, op dezen Sinterklaasavond, nu werd
mevrouw opgewonden. „Ja Majoor, ik ga met je het Kruis van Verdienste hem voorgoed ont-
mee. Hij is braaf, braag; de vrouw gaat met nomen. Hans maakte het zorgvuldig vast aan
je mee." j den halsband van den Majoor en hij hield er
Luid blaffend liep de Majoor den weg op, een kleine toespraak bij, waarin hij zei, dat,
telkens weer terugspringend naar zijn meesteres, met algemeene stemmen, besloten was hem het
die hem, gesteund door Dora, zoo vlug als ze kon. Kruis van Verdienste te ver!eenen. Voor levens-
volgde. lang. Want al ving Petes in de toekomst ook
„Ja, nou begrijp ik 't," steunde ze, hijgend van n0g véél grootere ratten dan hij al gevangen
t harde loopen. „Ze zijn stilletjes naar Araster- had, dan zou dit toch nog lang niet zóó iets
dam gegaan om den Majoor te halen, zulke on- prachtigs zijn. als wat de Majoor den vorigen
deugende rekels. Ze gaan dadelijk voor straf naar avond had gedaan,
bed maar eerst moeten ze heete me!k hebben
en warm eten natuurlijk en, zeg Dora, mis
schien kan je nog gauw wat poffertjes bakken,
daar zijn ze zoo dol op!"
Hans en Carla zaten naast elkaar, onder de
opgestoken paraplu, die Hans uit voorzichtigheid
had meegenomen, tegen 'n duintop aan. toen
hun grootmoeder met Dora, door den Majoor
geleid, daar aankwamen.
„We waren zóó moe, we moesten even rusten,"
zei Hans geeuwend. „Maar we hebben niet ge
slapen, we hebben elkaar in de armen gekne
pen om wakker te blijven."
„O, daar is de Majoor," zei Carla. nu ook
overeind komend. „Stoute jongen, die is er van
door gegaan en heeft ons hier alleen gelaten!"
„Stoute jongen?" zei oma op verontwaard geien
toon. „Als hij ons niet was komen halen, waren
jullie hier vannacht misschien dood gevroren."
Tegelijk zag Dora haar man met de lantaarn,
en ze riepen hem toe, dat de kinderen terecht
waren.
Hendrik kwam op 'n holletje aanzetten en i tteheid en toen de toespraak uit was, stak hij
in z'n blijdschap nam hij de kleine Carla in Hans z'n grooten rechterpoot toe.
z'n armen en op 'n drafje liep hij met haaric .„Kijk, hoe keurig! Nou bedankt hij voor de
op „Denneheuvel" af. Hans gaf oma een arm eer!" zei Carla verrukt.
en rouwmoedig vroeg hij haar om vergiffenis, j En om de beurt lieten ze zich toen door den
want hij was immers de schuld van allen angst, Majoor 'n poot geven.
die zijn grootmoeder en ook Dora en Henarik Petes had' z'n kop omgedraaid en bovendien
hadden moeten doorstaan. En o, als Carla nu nog z'n oogen stijf toe geknepen, om toch maar
maar niet ziek werd! niets te zien van de plechtigheid. Hij vond,
Dora holde vooruit om nelk te warmen en dat hij voor het vangen van die goots rat best
om beslag te maken voor de poffertjes en de het Kruis van Verdienste had mogen hebben
Majoor sprong, vroolijk blaffend, tusschen de voor levenslang. Want 't was 'n kanjer van 'n
groepjes heen en weer. rat geweest, een rat, zoo groot, als er misschien
De Sinterklaasavond werd heerlijk. Wonder nog nooit tevoren, door 'n poes gevangen was!
Affooi» Anrlonlr nro c 'e njnvol/-Ip Iaam I
(jOIOfOIOIOIOIOIOIOIOIOIOIOIOIOIOIOIOIC^
H
moest Hendrik er met een lantaarn op uit
gaan om hen te zoeken
lieten ze zich toen door den Majoor een poot
geven
De Majoor zat heel stil gedurende de plech-
boven wonder bleek het avontuur Carla geen
kwaad te hebben gedaan. Misschien hadden
Maar ondank was 's werelds loon!
En op hooge fïuweelen pooten liep hij terug
oma en Dora wel 'n klein beetje overdreven naar z'n etensbak om zich te troosten met de
met warme droge kleeren en heete melk en gebakken spiering, die hij voor z'n Sinterklaas
warme kruiken en zoo, maar nu was er ook gekregen had. LINA TERVOOREN
ft!
n
n
a
a
D
KB
Op 't bed in de kinderkamer,
daar zitten ze stil bij elkaar,
ze konden vannacht heusch niet slapen,
Zelfs 't maantje dat vond het wat raar!
Vannacht zou Sint Nicolaas komen,
of wel zwarte Plet met z'n zak
met lekkers en mooie cadeautjes
of voor elk van de kinderen een pak!
Ze kunnen den slaap maar niet vatten,
Ze denken maar steeds aan de pret,
maar plots, gaat de deur op een kiertje
en..... staat zwarte Piet aan hun bed!
„Wat zie lk, zjjn jullie nog wakker
zeg, slapen jullie nog niet?
hoe komt dat zoo, lieve kinderen?"
zoo sprak de zwarte Piet.
ROJR.
Toen zeiden dat broertje en zusje:
Och, lieve Pieterbaas,
we waren toch zoo nieuwsgierig
naar U en Sint Nicolaas!
Maar heusch, nu gaan we slapen,
Nu hebben w'U gezien!
Zeg, lieve zwarte Pleter
U bent toch niet boos misschien?
En weet je wat die Pieter
toen stilletjes heeft gedaan?
hy vulde vlug de schoentjes
en is toen weer heen gegaan!
En 't broertje en het zusje,
die sliepen kalm en zacht,
en Pieter ging weer verder
naar buiten ln den donkeren nacht!
Ro. Fr.
KJ
a
iS
m
a
a
m
a
a
a
a
m
D'r is wel geen feest dat meer de belang
stelling heeft van „groot", maar vooral van
„klein" in ons landje, dan het feest van „Sin
terklaas" (eigenljjk Sint-lier-Claes of heilige
Heer Klaas).
Al schijnt er in de oudste tijden reeds 'n
dergelijk feest bestaan te hebben, voor ons is
de H. Nicolaas bisschop van Myra, in Lidië
(dus heelemaal niet in Spanje) de heilige te
wiens nagedachtenis we eigenlijk op 6 Decem
ber dit feest vieren, ofschoon er velen zijn die
van hem niet veel meer weten dan z'n naam.
En waaraan dankt deze H. Bisschop nu die
algemeene bekendheid en vereering?
Voornamelijk aan zijn buitengewone goed
heid en hulpvaardigheid.
Zoo verhaalt men van hem, dat hij eens
een storm had voorspeld en daarna door zijn
gebed de zee tot Bedaren bracht, wat hem ia-
ter verheven heeft tot schutspatroon van alle
zeevaarders.
Vandaar dat in tal van oude zeesteden, die
hem als Patroonheilige vereerden, als Amster
dam, Kampen, Stavoren e.a. te zijner eere
kerken werden gesticht. Kwamen de zeelieden
van 'n lange reis behouden thuis, dan gold
hun eerste bezoek de kerk of kapel van den
Heilige en als blijk van dankbaarheid hingen
ze hun nog vochtige zeemanskleeren als aan
denken aan den wand bi) zijn altaar.
Maar bovenal werd en wordt Sint Nicolaas
vereerd als kindervriend. In 'n oude Dordtsche
stadsrekening van 1360 staat dan ook reeds te
lezen: „op St her Nyclaes daeh 1 L aan die
Schoeien voer her oelof', wat zooveel zeggen
wil, dat de kinderen dien dag vrijaf kregen en
bovendien nog een snoepduitje.
Tal van legenden doen de ronde, waaruit
Sint Nicolaas' kinderliefde blijkt.
Zoo redde hij eens drie kinderen die, om
hun honger te stillen, mosselen zochten en
zich te ver in zee gewaagd hadden, van een
zekeren dood.
Ook van 't jaar vieren we het weer volop en
hopen stiekum dat ie onze klomp weer aardig
vol zal stoppen.
Ja, over dien schoen en klomp, moet lk je
toch nog even vertellen, hoe ze daaraan geko
men zijn.
Op zekeren dag wierp de Heilige man bij 'n
armen soldaat, die diep in de zorgen zat, 'n
portemonnaie met geld door 't openstaande
raam, die net precies in een van z'n schoenen
terecht kwam.
Nadien zette iedereen op Sinterklaasavond
z'n schoen of klomp onder den schoorsteen „op
hoop van zegen", liefst met wat hoci en wor
tels er in „voor 't paard".
'k Hoop nu maar dat jullie klomp van 't
jaar ook flink gevuld mag worden.
Chr. K.
't Zóu 'n gezellige St. Nicolaas worden bij de
familie van Voorden. R^/nderts ouders miesten
vrij plotseling op reis en dus had mevrouw van
Voorden gevraagd of Reindert zoo lang bij hen
kwam logeeren. "Nu daartegen was geen bezwaar
en wel 't allerminst bij Reindert zelf.
Sedert hij in R. was gekomen, was hij reeds
herhaalde malen bij de familie van Voorden
aan huis geweest.
Reeds dagen van te voren had Mientje haar
schoentje bij den schoorsteen gezet. En iedereen
was even verbaasd als zij zelf, wanneer er nu
eens een cnocolade-paardje, dan weer een
marsepeinen worteltje of een suikerbeestje uit
te voorschijn kwam. En ook aan strooien was
geen gebrek. Jammer, dat de post net op 4
December een brief bracht voor Reindert, dat
hij den volgenden dag bij zijn oom moest komen,
die hem om 5 uur 's middags verwachtte. Oom
schreef, dat als hij om kwart over vier op den
trein stapte, hij wel bijtijds kon zijn. En cm
de gezelligheid bij de familie van Voorden niet
heelemaal te breken, kon hfj om 10 uur met
den trein weer naar R. en was dan o'Ök kwart
voor elf terug. Mientje vond, dat Reindert de
zaak erg kalm opnam, evenals de anderen. Zij
vond Reindert een gezelligen jongen en 't speet
haar heel erg, dat ze hem niet meer zien zou.
Maar mevrouw van Voorden fluisterde haar in,
dat ze tot elf uur mocht opblijven en toen
helderde haar gezichtje weer op.
Eindelijk was dan de gewichtige 5 December
kw-op
Fig. 1.
aangebro
ken. Rein
dert was
weggegaan,
nadat Henk be
loofd had zijn pak
jes te bewaren, 't
Eten was gedaan
en om zeven uur
zat de familie een
kopje thee te drin
ken bij de tafe!.
Toos stelde voor
maar vast te gaan
zingen en spoedig
klortk het:
Zie de maan schijnt door de boomen,
Makkers staakt uw wild geraas;
't Heerlijk avondje is gekomen,
't Avondje van Sint Nicolaas.
Nauwelijks waren de laatste woorden gezon
gen, of daar ging de bel. Mevrouw ging vlug
open doen en jawel, daar klonk het bons, bons.
bons óp de kamerdeur. En bij de laatste bons
ging de deur op een kier open en werd er allerlei
lekkers naar binnen gegooid.
(Fig. 2)
Even later ging het weer bons, bons, bons en
daar stapte niemand minder dan Sint Nicolaas
naar binnen en vroeg met zware stem aan
mijnheer van Voorden en aan Henk, of ze even
wilden helpen een groote mand te versjouwen.
Nu, 't was een heele vracht en toen de mand
midden in de kamer stond, begon St. Nicolaas
uit te pakken.
Ieder, die een pakje kreeg, moest een versje
opzeggen of zingen. Mevrouw van Voorden zong:
„Toen onze mops een mopsje was." Vader van
Voorden van „drie kleine kleutertjes."
Gelukkig hoefde ieder rnaar een keer te zin
gen en kreeg dan al zijn pakje. Alles wat voor
Reindert bestemd was, kreeg Henk te bewaren.
Het leek wel of er geen eind aan de pakjes
kwam, maar eindelijk was toch het laatste
uit de mand verdwenen. En nu mocht ieder om
beurten een pakje openmaken. Bij de meeste
waren versjes. Zoo vond Henk bij een lekkere
pop van speculaas een Versje: „Ik ben Jan de
Rijmelaar; lk ben een vent van zessen klaar."
Voor Mientje kwam uit een pakje een spring
touw met het bijschrift: „Blijf in de maat, blijf
in de maat, ais je hiermee springen gaat."
Mijnheer kreeg een paar mooie boeken; me
vrouw een aardig gewerkt kleedje en een piano-
looper. Toos en Henk ieder een paar boeken,
die ze echt graag wilden hebben. Natuurlijk
was er voor leder ook een chocoladeletter.
De verwachting was echter 't meest gespan
nen, toen om kwart over tien Sint Nicolaas ver
dween, na allen de hand gegeven te hebben, en
er even later nog een pakje naar binnen werd
gegooid met het opschrift: „Half elf openen!"
Twee minuten voor half 11 verscheen Rein
dert. Hij had een autobus kunnen krijgen en
was daarom iets vroeger. Met algemeene stem
men werd besloten, dat hij het laatstgekomen
pakje moest openen. En nu bleek, dat dit uit
Zuid-Afrika kwam. Daar zat wat in! Een pakje
voor vader, een mooi bewerkte knop van een
wandelstok in den vorm van een olifantskop
Voor Henk een serie ansichten van een goud-
wasreherij. Voor Toos was er een echte schild-
paddenkam en een presse-papier, ook als een
schildpadje (fig. 2).
Voor vader en moeder elk een zorgvuldig ver
pakt plantje, een zoogenaamd ijsplantje (fig. 3.)
Voor Mientje alierlei kleine beestjes: olifant
jes, struisvogeltjes en kafferjongetjes, die er op
reden. En voor allen een massa apennoten-
plantjes, volop met nootjes.
't Was 't hoogtepunt van den avond, vooral,
omdat Reindert er nu ook bij was. Voor Mientja
was 't bedtijd en ook de ouderen bleven niet
lang meer op. Den volgenden dag konden za
weer volop van hun schatten genieten. Met een
hartelijk wel te rusten en na een gezamenlijk
„Dank je Sinterklaasje", werd het echte gezel
lige „Avondje van Binterklaas" besloten.
A. L.
25. Het volgende nummer werd uitgevoerd door Bruin
de Beer en het Nikkertje. Bruin kroop over den grond,
terwijl het Nikkertje boven op zijn rug stond.
26. Ooi Ifant en Nijl Paard waren de twee komieken
van het circus. Ze waren wit grappig, want het
publiek brulde van het lachen.
27. Maar Struisvogel gooide Nijl Paard een rotten appel
naar zijn hoofd. „Maar dat laat lk er zoo niet by
zitten," zei Nijl Paard en hij Struisvogel achterna.
28. Ko Nijn wilde Nijl Paard helpen en daar hij veel
harder kon loopen. had hij het tweetal spoedig inge
haald. „Ik ga met jullie mee," zei de Struisvogel.