DE BEGROOTING VAN ARBEID
FEUILLETON
EEN PARIJSCHE
IDYLLE.
NBta*
if1,
Minister Verschuur treedt op
MAJOOR B. W. T. VAN SLOBB
HUI
is
DONDERDAG 5 DECEMBER 1929
TWEEDE BLAD.
Stil'
klit»
iiH1
Verdere uitbreiding van de arbeidswet
DE BEGROOTING VAN FIN ANCIEN EN HET ONTWERP
BELASTINGBETALEN OP POSTKANTOREN AANGENOMEN
m
BIJ DEN „VORST VAN GELEEN"
JOURNALISTIEK.
DE HILVERSUMSCHE BEROOVING
OVER BOORD GEVALLEN EN
VERDRONKEN
EEN DAG VAN AUTO
ONGELUKKEN
MET PAARD EN WAGEN OP DÏ-
OVERWEG
DE ALASTRIM
TWEEDE KAMER
Een der krachtigste peilers van het Kabinet
DE VERDERE REGEERINGSPLANNEN
De Kamer aanvaardde zoowel het amende
ment-Bakker (51 tegen 29 stemmen) als het
wetsontwerp-de Geer inzake de betaling van
belasting op de postkantoren (71 tegen 6 stem
men). Deze betaling zal dus voortaan
alleen kunnen geschieden op de postkantoren in
de sleden en op het platteland van Noord-Hol
land, waar zij nu bestaat.
Daarna kwamen de moties-ter Laan inzake
de oud-gepensionneerden in stemming. De Ka
tholieke leider voelde geen behoefte een ver
klaring af te leggen. De Katholieke fractie be
paalt haar eigen houding en heeft haar eigen
systeem; zij stemde eensgezind tegen de „over-
biedende", practisch onuitvoerbare socialis
tische moties, in de stellige verwachting, dat de
minister het voorstel-Suring zal overnemen.
Daarmee zullen de gerechtvaardigde wenscheu
van de oud-gepensionneerden zijn voldaan.
De begrooting van financiën werd z.h.s. aan
genomen; natuurlijk was de heer Wijnkoop
tegen.
De begrooting van arbeid vroeg daarna weer
de aandacht van de Kamer. Indien wij de be
langstelling van de sociaal-democraten voor de
arbeidsvraagstukken moeten afmeten naar hun
afwezigheid in de Kamer, staat het daar slecht
mee geschapen. Gemiddeld was zeker niet meer
dan een half dozijn van de roode fractie aan
wezig; alle leiders waren afwezig.
Een bizonder frissche speech werd gehouden
door mej. A. Meijer betreffende de positie van
de vrouwelijke arbeidsters in fabrieken en be
drijven. Het aantal van deze werksters is
enorm gestegen. Maar wat weten wij van den
invloed, dien deze arbeid heeft uitgoefend op
de vrouwen, die toch a.s. moeders zijn? Er
wordt gewerkt door de „Graal", door den
„Eucharisten Kruistocht" en door sociale or
ganisaties, maar de arbeidsinspectie is absoluut
niet berekend op het sterk vrouwelijk element
en zij zou zeker meer vrouwen moeten bevatten.
De rede van onze vrouwelijke afgevaardigde
had de volle belangstelling van den bewindsman.
Wie zich eenmaal bewust is van het feit, dat
duizenden vrouwen en meisjes in de industrie
werkzaam zijn, zal het met mej. Meijer eens
wezen, dat de Overheid hier maatregelen moet
nemen. Gelukkig was de minister ook van dat
gevoelen. Wij hopen, dat hij eerlang een uit
voerig onderzoek naar den toestand van de
vrouwen en meisjes in de fabrieken zal laten
Instellen.
Mr. Kortenhorst sprak over de regeling van
het vakvereenlglngsrecht. Decentralisatie van
de arbeidswet zal volgen op de algemeene wet
inzake de bedrijfsregeling die niet door de Over
heid kan worden geforceerd maar voor alles
moet steunen op de vereenigde krachten van
werkgevers en werknemers. De Katholieke af
gevaardigde lokte dr. v. d. Waerden een van
de weinige aanwezige socialisten uit zijn tent.
De S.D.A.P. heeft in den laatsten verkiezings
strijd wel niet gesakermd met de bedrijfsorgani
satie maar de heer v. d. Waerden liet zich nu
toch maar gauw als spreker inschrijven om
spottend te vertellen, dat de Katholieken al hun
bedrijfsorganisatie-gedachten, zooals die be
lichaamd waren in het Paasch-manifest van
1919, niet verwezenlijkt hebben. Dit kan wel
waar zijn. Doch het komt niet allereerst op de
gedachten maar op uitvoering aan en dat zoo
wel Katholieke arbeiders als patroons op dit
punt voorwaarts schrijden en nog verder wil
len, is aan geen twijfel onderhevig en het werd
door den1 heer Kortenhorst met een heele reeks
voorbeelden aangetoond.
„Hegeeringsverantwoordelijkheid is een Insti
tuut tot opleiding in werkelijkheidszin", merkte
de Katholieke heer Kuiper nuchter-wijsgeerig
op in het degelijk speechje waarin hij zijn ver
trouwen uitsprak in den minister van arbeid
wiens zelfbewuste toon hij respecteerde. Deze
afgevaardigde bepleitte ook de onderteekening
van de Washingtonsche conventie inzake den 8-
urendag. Als deze conventie ln haar huidigen
vorm niet kan worden uitgevoerd door de groo
ts industrie-rijken, waar Nederland wel op
wachten moet vanwege de concurrentie, laat
men die conventie dan liever herzien.
Wij hebben den indruk gekregen, na de rede
van prof. Slotemakêr de Bruine, dat Kuiper's
raad een goede is. De oud-minister van arbeid
herinnerde er aan, dat Duitschland noch Enge
land een arbeidswet kennen zooals Nederland
die heeft. Macdonald heeft haar aan de Engel-
sche arbeiders beloofd en in Duitschland staat
nu pas iets van dezen aard op stapel.
Het allervoornaamste bezwaar door den
soc.-dem. heer Kupers onderschat is het we
zenlijk verschil, dat men in Nederland kent tus-
sohen arbeida- en diensttijd bij de spoorwegen.
Met dit verschil heeft men in 191S te Washing
ton geen rekening gehoude®. Het gevolg is, dat
elk land op eigen wijze de achturen-conventie
verklaart.
Da nieuwe minister van arbeid, die spherp be
luisterd werd, stond de Kamer i® een kloeke
rede klaar, rustig maar zoo nu en dan ook zeer
scherp, al bleef bij hoofseh, te woord.
Hij toonde aan, dat de arbeidsinspectie in ons
land de arbeidswet in handen beeft zoodat
deze nergens zoo rigoureus wordt toegepast als
hier.
De socialistische dii minores de heeren
Drop en Kupers trachtten den bewindsman
een paar keer te onderbreken. Toen bleek, dat
de oogensohijnlijk zoo kalme minister tempera
mentvol genoeg is, zoodat de voorzitter hem
aanraadde maar niet op alle interrupties in te
gaan.
De heer Drop kwam heelemaal van een koude
kermis thuis; toen hij beweerde, dat de arbeids
inspectie voor de cokesfabriek te Sluiskil, pa
het uitbreken van de staking aldaar, ten on
rechte overwerkvergunningen had verleend,
daar het afkoelen van de ovens niet schadelijk
was, merkte de minister even later droog op:
ze zijn de ovens aan het afbreken, nu afkoeling
een feit is geworden door opheffing van de
verleende vergunning, die alleenin acute en
niet in chronische gevallen wordt toegestaan.
In dit verband merkte de minister ook op,
dat bij arbeidsconflicten niet door goed-willende
menschen, ook al zijn ze burgemeester, moet
worden opgetreden maar uitsluitend door de
officieele rijksbemiddelanrs.
De minister streeft naar uitbreiding van de
Arbeidswet; 1 Maart 1931 gaat de 8-urendag
in voor de kantoren en in het begin van het
volgend parlementair jaar zal een ontwerp-
bedrijfsorganisatie den Hoogen Raad van Ar
beid bereiken.
Het personeel in hotels en restaurants zal
zoo mogelijk nog in 1931 onder de arbeidswet
vallen. Inzake de landarbeiders houdt de mi
nister zich aan het advies van den Hoogen
Raad van Arbeid, die eerst de kinderen, jeug
dige personen en vrouwen beschermd wil zien.
De heeren Loerakker en Kuiper hadden er
de mannen nu al bij gewild, maar de minister
zei; ontwikkelt eerst het organisatieleven in
landbouw- en tuinbedrijf. Natuurlijk moesten
de socialisten veel liöóger bieden dan de ka
tholieken en de heèr Hiemstra had al een
motie ingediend nog vóór hij een antwoord
van den minister had vernomen! Daarmee
was hij beélemaal aan'bet verkeerd adres: ik
wensch geen deurwaarders-explooit, zei de mi
nister, móar behoorlijk overleg.
Zeer juist, hoorden wij verschillende leden
zeggen, maar de' heer Hiemstra was er na
tuurlijk evenmin als de heer v. d. Waerden,
toen de minister op diens vragen antwoordde
inzake verdere regeeringsplannen, die waarlijk
niet zoo „mager" zijn uia men het in de so
cialistische pers heeft laten voorkomen.
Het ministerieel antwoord betreffende de ra
tificatie van de Washingtonsche conventie, was
kort en klaar. Nederland wil graag teekenen
als de uniforme interpretatie van de conventie
vast staat. Laten we eerst eens zien hoe
Duitschland, welks soc.-dem. minister van ar
beid, Wissell, een wetteiijken negen urendag
voorstelt, de bezwaren denkt op te lossen, zei-
de bewindsman heel fijntjes.
Minister Verschuur heeft zich getoond zoo
als allen, die hem van nabij kenden, heb
ben verwacht. Zijn rede maakte blijkbaar een
zeer goeden indruk op de Kamer. Bedriegen
de voorteekenen zich niet, dan zal de nieuwe
bewindsman een der krachtigste peilers blijken
te zijn van het pas-opgetreden kabinet.
DE NIEUWE GOUVERNEUR VAN
CURAsAO
Een self-made man van de beste soort
De met ingang van 1 Januari 1930 tot gou
verneur van Curasao benoemde majoor van
den generalen staf B. W. T. van Slobbe, staal
hekend als een van de bekwaamste Nederland
scha officieren. Indien de afgetreden minister
van Defensie er niet een regel van had ge
maakt de officieren, die de Hoogere lvrijgs
school hadden afgeloopen, een of twee jaar eer
der te bevorderen tot een hoogeren rang, maai
het oude stelsel had gehandhaafd, om slecht!
enkele officieren, die bijzonder uitmunten, vot
te dragen voor een buitengewone bevorderin
bij keuze, dan zou ongetwijfeld aan majoor va..
Slobbe deze eer te beurt zijn gevallen.
Ware hij nu dan ook niet benoemd tot gou
verneur, dan zou da heer van Slobbe oag.
twijfcld het hoogste bereikt hebben wat os:;
officier ln hst leger bereiken kan.
Een heel voorname zaak is ook, dat majoor
van Slobbe zich nooit heeft teruggetrokken m
een engen militairen kring. Hij heeft integen
deel elke gelegenheid, die hem maar geboden
werd om zijn blik te verruimen, dankbaar aan
gegrepen.
Reeds de jonge luitenant van Slobbe was te
Breda lid van een debatingclub. Men keek er in
het begin wel wat vreemd op toen een officier
als lid werd voorgedragen, maar men waardeer
de hem al zeer spoedig, niet alleen om zijn
gaven van goed spreker en debater maar vooral
ook om zijn prettige omgangswijze.
In dien tijd schreef luitenant van Slobbe
met kapitein van Erp samen onder den schuil
naam „Twee Pioten", een boek over een tos-
komstoorlog, dat den titel droeg van „Neer-
Ipnds Doodstrijd."
Van de Kon. Ned. Vereeniging „Ons Leger",
is majoor van Slobbe de geestelijke vader en
oprichter.
Studie noodzaakte den heer van Slobbe zich
uit deze organisatie terug te trekken, terwijl
hij bovendien wel inzag, dat de leiding in
andere handen moest overgaan, wilde hij den
groei er niet van tegenhouden.
Talrijk zijn ook de door den heer van Slobbe
geschreven artikelen in militaire vakbladen;
van de „Militaire Spectator" is hij thans nog
redacteur.
Majoor van Slobbe Is verder lid van het
hoofdbestuur van de Alg. R. K. Officierenver-
eeniging en als zoodanig lid van de commissie
voor georganiseerd overleg landmacht.
Ook de politiek trok zijn bijzondere belang
stelling.
Reeds van de eerste jaren van zijn officier
zijn af, was de heer van Slobbe steeds een
trouw lid van de R. K. Kiesvereeniging en in
de laatste jaren nam hij actief aan het werk
deel en voerde in tal van vergaderingen hst
woord.
In 1927 is majoor van Slobbe gedurende ruim
een maand in Luxemburg geweest teneinde de
regeering aldaar op militair gebied van voor
lichting te dienen waarna hij benoemd is tot
officier in de orde van de Eikenkroon.
Als Ieeraar aan de Hoogere Krijgsschool
staat de nieuwe gouverneur bekend als een
man met een zeer standvastig karakter rustig
en bedaard maar niet bang om door te tasten
als dat noodig is. Dat de man die zichzelf ge
heel heeft gevormd een zeer hard werker is,
behoeft niet gezegd.
Hem kan men met vertrouwen het bestuur
over Curasao in bande® leggen.
Voor de® benoemde zelf, die 'n groot gezin
heeft, beteekent de aanvaarding van zijn ambt;
in de West een groote opoffering.
WÊ®ÊÈm$m
DE STRANDING VAN DE „FRAM".
Het hooger op het strand gaan
wordt voorkomen
De sleepbooten „Vlaanderen" en „Dolphijn"
zijn er in geslaagd een anker uit te zetten op
den bij Egraond gestranden stoomtrawler
„Fram". Hierdoor wordt hooger op het strand
slaan van het schip voorkomen. Bij laag water
zal men nu trachten den staaldraad uit de
schroef te verwijderen. De lading visch is ver
kocht en naar IJmuiden vervoerd.
GERECHTELIJKE VERKOqPING
De deurwaarder kwam door het raam
naar binnen
Zooals gemeld, weigert mr. F. Leufkens te
Geleen in verband met zijn vermeende rechten
als souverein vorst en graaf van het graaf
schap Geleen-Wachtendonk belasting te betalen
in verband waarmede beslag was gelegd op het
meubilair in zijn woning. Gistermiddag om
twee uur zou de gerechtelijke verkoop daarvan
plaats hebben.
Toen om een uur zich de deurwaarder aan
de woning van den vorst vervoegde, weigerde
deze den toegang, De deurwaarder is daarop
naar een smid gegaan, om hem te verzoeken
het slot open te breken. Deze weigerde evenwel.
De deurwaarder is daarop teruggekeerd en
heeft een ruit van de woning vernield, waarna
hij is binnengeklommen. Hij heeft daarop van
de binnenzijde de voordeur opengemaakt en 't
publiek binnengelaten. De vorst verzette zich
nog en verliet zijn woning, om bij andere
autoriteiten zijn recht te gaan zoeken. Hij zou
om twee uur terug zijn. Toen dit niet het geval
was, is de publieke verkooping zonder hinder
begonnen.
01' SET STRAND TUSSCIIE.V SOSEVENIN GEN EN NOOIWWIJK werden schietoefeningen gehouden door het Haagsche regime®'
veldartillerie; onze foto geeft een overzicht van de batterij in stelling: op den voorgrond de telefooncentrale
Tot redacteur van „De Maasbode" is be
noemd de heer W. Galesloot te Utrecht.
HET GELD IS TERECHT
De vrienden bedrogen elkaar
Nader meldt men ons nog, dat de Hilversum-
sche recherche onder Jeiding van commissaris
K. L. van Beusekom er Dioisdag in geslaagd is
de zaak van de aldaar gepleegde berooving van
een banklooper tot volkomen klaarheid te bren
gen. Bijna al het geroofde geld werd in het
frame van het rijwiel van verd. C. teruggevon
den. Het frame moest worden doorgezaagd om
het geld er uit te voorschijn te halen.
Eén der aanvallers van den banklooper, ze
kere Van W., heeft nog medegedeeld, dat zijn
vriend G. hem had verteld, dat de buit slechts
1000 bedroeg.
De ééne vriend heeft den anderen dus nog
bedrogen ook.
Voor zijn medeplichtigheid had v. W. slechts
10 gulden gekregen.
Er is ln het frame van de fiets van C. 1375
gevonden. De talrijke zilverbons van 2,50
ontbreken nog.
Er wordt, zooals men weet, ƒ2000 vermist.
LOGEMENTSHOUDERSZOON GESTOKEN
Met een mes in de borst
In het logement van A., te Eindhoven stak
een gast den zoon van Jen logementhouder met
een mes in de borst, waardoor deze vrij ernstig
gewond werd. De dader, zekere I. E., werd ge
arresteerd.
LIJK GEVONDEN.
In den Vliet te Voorburg is drijvende gevon
den het lijk van den 65-jarigen R., aldaar, die
sedert 3 weken was vermist.
De politie stelt een onderzoek in.
Dinsdagavond is de 34-jarige echtgenoote van
den schipper M. de Boer, liggende met zijn schip
in de Exloo-er Kijl over boord gevallen en ver
dronken.
ERNSTIGE VAL.
Te Gemert is het 8-jarige zoontje van J. v. B.
van een stoel gevallen en zoo ongelukkig te
recht gekomen, dat den jongen de laatste H.H.
Sacramenten moesten worden toegediend. Zijn
toestand is zeer ernstig.
Te Eindhoven
VIER PERSONEN NAAR HET ZIEKENHUIS
TWEE AUTO'S ERNSTIG VERNIELD
Men schrijft ons uit Eindhoven;
Het is hier gisteren een dag van auto-aanrij
dingen geweest, waaronder verschillende van
ernstigen aard. In totaal kwamen vier perso
nen in het Gasthuis terecht en werden twee
auto's zeer ernstig vernield en andere lichter
gehavend.
Op den Aalsterweg he?ft de heer De V., koop
man te Rotterdam, op den hoek der Gerardus-
laan een autobus aangereden. Hij werd bewus
teloos opgenomen en naar het R. K. Gasthuis
vervoerd. Hier bleek, dat hij een zeer ernstige
beenbreuk en letsel aan de knieschijf hekomen
had. Na bij kennis gekomen te zijn verklaarde hij
dat hij op den hoek om de aanrijding te vermij
den in had willen houden maar per ongeluk gas
gegeven heeft. De auto die een spiksplin
ternieuwe wagen was is ernstig beschadigd- De
autobus werd licht beschadigd.
Op denzelfden Aalsterweg reed een uur latei-
do auto van den heer van E. uit Aalst een fiet
ser, den heer van G. aan. Deze vloog over den
carburator heen naar den anderen kant van
den weg. Hij bekwam een beenbreuk en een
ernstige hoofdwonde. Bij deze aanrijding kwam
nog een tweede fietser te vallen, die wegens een
ernstige hoofdwonde evenals de eerste naar het
Gasthuis vervoerd werd.
Terzelfder tijd reed in de Kerkstraat een
auto den koperslager V die daar met 'n karretje
liep omver. De heer V. bekwam een hoofdwonde
en werd eveneens naar het R. K. Gasthuis ver
voerd.
Op den Beschddijk reed een vrachtauto tegen
een boom, zoodat de auto ernstig vernield werd.
De wagen moest opgehaald worden.
Veerder reed op den Vestdijk een auto den
wielrijder B. aan, slingerde hem op den grond
en reed met het achterwiel over een arm van
den ongelukkige.
Tenslotte reed op den kleinen berg 'n autobus
op een vrachtauto, waarbij 't voorstuk der bus
totaal ingedrukt wrd. De passagiers werden
wel flink door elkaar geschud, maar bekwamen
toch geen letsel van beteekenis.
EENIGE ANGSTIGE O OGENBLIKKEN'
Terwijl de trein nadert
De overwegwachter aan de Binnenwater!-,
te Delft 4iet eergisteren ochtend de afsjuittr
men zakken juist op het moment dat een
spannen voertuig waarin een landbouwer l®1
zijn vrouw zaten op den overweg was gekori1'
Het paard schrok en was niet tot bedaren
krijgen. Toen het dier was uitgespannen en
wagen van de rails was verwijderd, passet
de trein. De boer en zijn vrouw maakten een
angstige oogenblikken door, tüsschen de al-
sloten boomen.
B u i z
J'h-.emjin
Jf-lfuurtj
n9foonm
"'hg; 4_
rUmbom
^beteri
U V
en
-•#»—2.4-
®ramofo(
"rek ni
°ver de
^l'.R.O.
**»»Wege
^rt; 8.
f°«Porke
eon<
I>a v e
'1.2013
Weiio),
"rt; l.S
J'tzendii
?fnS vo<
Je; 6.20
■°5 pia
E. Child
"rt. sti
jj^UWsb
"richten
"""12.20 -
12.202.
k«st en
"Prins
'««sten.
Te Tegelen
Te Tegelen werd Dondierdag een geval van
alastrim geconstateerd ten huize van den heer
K., aan de Spoorstraat, aldaar.
IN DEN SINTERKLAASTIJD: de jeu#4
kijkt vol bewondering naar alle zóeto ïP
neugte®, die Jn do étalages liggen
opgestapeld.
Vrij naar het Fransch
van
R. B. SEIGNY
26)
Beste mieneer Mouillard, viel mijnheer
Charnot in de rede, hoort u eens hier. Mijn
collega's zeggen, dat ik rijk ben. Nu, dat is
laster. Van mijn werk wordt men niet rijk.
Meneer Fabien, die Inlichtingen daaromtrent
heeft ingewonnen, zal u dat kunnen aantoonen.
Maar ik beschik over die eerzame welgesteld
heid, die me weliswaar niet toelaat, alles te
hebben, maar die me toch aan niets gebrek doet
lijden. We hebben dus ons broodje. Dat is even
wel gee® reden, dat /nijn schoonzoon daarop
zou g: an teren, en niets doen. Ik moet u
zeggen, dat ik op mijn leeftijd daartoe nog
niet eens het recht meen te hebben.
Zeer juist, mijnheer.
Hij zal dus werken.
Goed, maar wat, alstublieft?
Er zijn nog andere posities dan die van
advocaat, meneer Mouillard. Ik heb. Fable®
bestudeerd. Hij is en beetje onbestendig. Als
bü in die richting was opgeleid, zou hij kun
stenaar gewonden zijn. Maar waar dat niet
het geval is geweest, zal hjj alleen maar een
droomer blijven.
Ik zou het niet zoo goed kunnen zeggen,
maar ik heb het dikwijls gedacht, verklaarde
mijn oom.
Het baste, wat hij kan doen, vervolgde
meneer Charnot, is, dat hij een loopbaan
kiest, waarin het ideaal ook vertegenwoordigd
is, niet overheerschend, maar todh in voldoende
mate een loopbaan tusschen proza en poëzie
In.
Notaris dus?
Neen, want dat is een e® al proza, maar
bibliothecaris.
Werkelijk? Bibliothecaris?
Er zijn van die kleine bibliotheken in
Parijs, meneer Mouillard, waaraan wel ee®
ruatitg plaatsje te vinden is. Ik heb enkele
relaties bij het ministerie, en dat kan geen
kwaad, begrijpt u wel?
Juist, meneer Charnot
Nu, we zullen Fabien daar onderbrengen.
Dan heeft hij wat te doen, en is hij tevens
geborgen. Een prachtig vak, ziet u? Da geur
allee® al van boeken is intelligentie. Dien im
ademeu. dat is leven door den geest.
Leven door den geest! riep mijn oom,
geestdriftig geworden. Ja, leven door dan
geest!
En dan ze catalogiseeren, meneer Mouil
lard, en nazien, en ze zooveel mogelijk be
schermen tegem den worm en tegen den lezer
gelooft u niet, dat dit eien benijdenswaardig
lot is?
Ja, méér benijdenswaardig dan mijn lot
geweest is, en méér dan dat van mij® opvolger,
zei mijn oom peinzend.
A propos, oom, u hebt nog niet gezegd,
wie mijn opvolger is.
Werkelijk niet? Nu, je kent hem js
kameraad, Larivé.
Aha, nu wordt mé veel duidelijk.
-- Hij is een serieus jongmensch.
Buitengewoon serisus, oom. G^at hij niet
tróuwen?
O, ja een rijke partij.
Wie da®?
Beste jongen, hij neemt alles, wat jij
laat liggen. Hij trouwt met juffrouw Lorinet.
H'j durft! Maar, oom, hij Is het toch
niet, met wie® u gisteravond sprak.
Waarom niet?
U hadt aan Madeleine gezegd, om een
gedecoreerde® meneer binnen te late®.
Hij Is ook gedecoreerd.
Welke orde heeft hij dan, in 's hemels
naam?
Van den Nicham Iftikar, als je het weten
wilt.
O, dat vind Ik aardig, oom, en het ver
wondert me ook heelemaal niet. Larivé zal
sterven met zijn borst vol ridderorden. Hij zal
lid zijn van alle geleende genootschappen.
Iedereen zal hem zijn belangen toevertrouwen.
Maar zijn oude kameraden zullen zich de vrij
heid voorbehouden, om hem in zijn gezicht uit
te lachen.
Je bent jaloersch op zij® lintje.
Neen, oom, lk zal niets missen, zelfs
Larivé niet.
Mijn oom boog het hoofd. Dan hernam hij,
na ee® oogenblik stilte:
Maar Ik, Fabien, ik zal iets missen. Hier
alleen oud worde®, dat zal soms heel treurig
zijn. Maar ik zal mij troosten met de gedachte,
dat jullie gelukkig bent. En ook door jullie
met de vacantie hier te vragen....
Doe beter, zei meneer Charnot, en kom
bij ons oud worden. De jare® zullen u dan
minder zwaar vallen, meneer Mouillard.
Ik was erg verbaasd, dat mijn oom het niet
uitschreeuwde.
Het Is mooi weer, laten we in den tuin
gaan, zei hij eenvoudig. Da® zult u zelf
zie®, of men zoo iets verlate® kan.
Hij leidde ons ln de® tuin. Het wtp niet
licht genoeg meer, om alles te onderscheiden,
maar wij ademden den zoeten geur der roze®.
Ik had Jeanne's arm genomen, en wandelde
met haar vooruit. De vogels sliepen, maar de
krekels dedem luid van zich hoore®.
Enkele passen achter ons kraakte het zand
onder den gelijkmatigen stap der beide oude
hoeren, en wij vingen enkele woorden op va®
hun gesprek:
Ee® meisje als Jeanne, meneer Charnot!
Een jangen als Fabien, meneer Mouillard!
PARIJS, 18 SEPTEMBER.
We zijn getrouwd. We komen uit de kerk.
Wa hebben alle vrienden vaarwel gezecL, Vóór
we naar Italië gaan, over twee uur, schrijf ik
nog even in dit bruine schrift, dat ik piet
meeneem. Jeanne leest over mijn schouders
heen.
Er waren veel belangstellenden in de kerk
relaties van meneer Charnot en van mij® oom.
Maar die allee® kwamen voor Jeanne en mij,
dat ware®: Sylvestre Lampron, d'le de schets
van de tentoonstelling in de bruidsmand ge
daan had, meneer en mevrouw Flamaran, Ju-
pille, en meneer en mevrouw Plumet, die om
beurten hun zoon vasthielden.
Mijn oom hield niet op met handjes geven, e®
draalde rond als ©en tol. Hij liet zich telkens
opnieuw voorstellen. Men moet relaties aa®.
knoopen, als men ergens komt wonen, zei hij.
Ja, hij komt in Parijs wonen! Jeanne heeft
alleraardigste kamers voor hem gevonden op
den Qual Malaquais. Hij is nu al beter thuis
in Parijs dan ik. Hij kent alle auto-bussen en
tramlijnen. En hij spreekt van Bourges, alsof
hij er al twintig jaar uit was.
Mijn schoonvader heeft ln hem een vurig
bewonderaar, en misschien wel een aanstaand
leerling in de muntenkenmis.
Toen we thuiskwamen, hoorde ik de belde
bieren ala volgt praten;
Beste Charnot, weet je, waar ik aan denk?
Neen, daar heb lk gee® vermoede® van.
Ik denk er aan hoe merkwaardig het
toch is.
Wat merkwaardig?
Dat een bibliothecaris begint met eie®
inktvlek. Want je kunt niet ontkennen, dut
Fablen's huwelijk, en zijn positie, en mijn ver
huizing naar Parijs allemaal daardoor aan
gekomen is.
Er zijn van die gelukkige dwaasheden,
beste Mouillard. Maar men weet dat niet van
te vore®, en het is ook ®ooit een reden, om
dwaasheden te doe®.
Met moeite heb ik Lampro®, die een hekel
heeft aan groote gezelschappen, een oogenblik
kunnen vasthouden.
Ben je nu volkome® gelukkig? vroeg hij.
Volkome®, antwoordde Ik.
Als je wat minder gelukkig bent, kom
mie dan eens opzoeken.
Maar we zullen altijd even gelukkig zijn,
zei Jeanne.
En ik geloof, dat zij gelijk heeft.
Lampron glimlachte.
Ja, ik ben volkome® gelukkig, Sylvestre,
zeide ik, en dat heb ik te danken aan jou,
aan haar en aan anderen. Ik zelf heb niets
anders gedaan om gelukkig te worde®, dan
me met den stroom te laten meedrijven. Als
ik wilde meeroeie®, dreigde alles om te slaan.
Maar alles, wat anderen voor mij gedaan heb
ben, ls gelukt. Dat is iets, wat me beschaa®id
maakt. Herinner je maar. Ik heb Jea®ne
loeren kennen door meneer Flamaran, die mij
naar zijn vriend stuurde. Jij hebt haar voor
mij het hof gemaakt door haar portret te tee-
kenen. Madame Plumeit heeft het nieuws verder
gebracht, en den hinderpaal, die mij in den
weg stond, verbrijzeld. Door jou heb ik Jeanne
ln Italië ontmoet. Jij hebt het aanzoek, dat
meneer Flamaran voor mij gedaan heeft,
steund. En eindelijk heeft mijn schoonvadrf 1
positie voor mij gevonden, die lk niet
Wat heb ik gedaan? Ik heb liefgehad, gewe®".
geleden niets meer, en ik beef nu hij j
gedachte, dat ik mijn geluk te danken
aan iedereen, behalve aan mezelf.
Neen, beste vriend, beef niet, wees "V
verbaasd, en verander niets in je manier v'.;
doe®. Je verdient je geluk. Wat komt h«t
dan op aan, op wat voor wijze God je dat ge j
laat verdienen? Geniet er van, en maak je 11
bezorgd voor de rest.
v
Omdat Lampron die ee® wijsgeer iB 7
het gezegd heeft, heb ik besloten, zijn ''L.
op tie volgen. Als jij het dus goedvindt, J6®111!-,!
zal ik geen andere eerzucht kennen, dan
jij van me h()ud.t. Ik zal zorgvuldig verwijf,
om vermeerdering van in kopie® na te
die mijn geluk zou kunnen verminderen- 'jii
jij hot goedvindt, Jeanne, zullen we wel"'^ .;j
gezelschappen gaan, maar niettemin aardlf
voor c®ze vrienden. We zullen de vensters
te wijd openzetten, om de liefde, die vl©ü£ j
heeft, niet te laten wegvliegen. Als jÜ
goedvindt, Jeanne, zal jij ona huis best11'1,;
naar jou goeddunken ik bedoel, naar
Inzicht en verstand. Jij zult oppermachtig
in alle zaken, die ons huishouden betref'
Jij zult beslissen, of we moeten uitgaat!'
thuisblijven, of bezoeken brengen, of op j,
gaan. Ik zal mij laten leiden als een
langs het blijde pad, waar ik je volg.
Hier keek lie Jeanne aan.
Ze heeft niet „neen" gezegd.
EINDE.