1
■Sn
ONMISBAAR
FEUILLETON
IN VOLLEN GLANS
t inK
mm
iw*
-jP
A
io,,a ,n«
m
Al is een Kabouter niet heel groot,
velen helpt hq uit den nood
NACHTVLUCHTEN
Een geestelijk ricord
*rpT?r>- 6 DECEMBER 1929
TWEEDE BLAD.
PAGTNA
K. BOND VAN MELK-
HANDELAREN
PROV. STATEN VAN ZUID
HOLLAND
UITVOERING DER ZIEKTEWET
DE PHILIPS LICENTIES
EEN BESLUIT VAN OVERGROOTE
MEERDERHEID
WERKLOOSHEID IN GRONINGEN
Iedereen, die artikelen te leveren, diensten te
bewijzen heeft, weet thans wel, dat de RECLAME
hem daarbij helpen kan. Artikelen maakt zij be
kend op dienslprestaties vestigt zij de aandacht.
Daarom hoort de reclame thuis in het exploitatie
plan van haast ieder bedrijf, dat met bekendheids
omzet, verkoop, winst, iets te maken heett.
VRIJ NAAR HET ENGELSCH
van
F. FARGUS.
J
(Wordt vervol'
>wHu
drai1
2iJ
Algemeene vergadering
Te Schiedam hield de R. K. Bond van Melk
handelaren in Nederland Dinsdag 1.1. zijn alge-
meene vergadering.
Na een woord van welkom van den voorzitter
der afd. Schiedam, den heer A. J. Voskuil
lilt Delft, werd in de vacature, ontstaan door
het overlijden van den heer N. Verberg te Lel
den, de heer H. Compier (Leiden) ala bestuurs
lid gekozen.
Bij de hierna gehouden besprekingen betref
fende den toestand van den melkhandel, werd
opgemerkt, dat de meikslijters zich niet kunnen
bepalen tot den verkoop van melk alleen, xn
Amsterdam wordt de verkoop van vleeschwaren
op 80 pet. geschat, in Rotterdam op 50 pet.
van de leden. Het artikel brood zou beter kuu-
nen vervallen dan vleesch.
Na eenige opmerkingen der afdeelingen Den
Haag en Leiden, verdedigde de heer G. A. van
Swieten (Den Haag) de meening van het be
stuur Inzake het aantal vertegenwoordigers in
de melk-commissie. Voorts betoogde spr. dat 'n
den gescheiden verkoop van melk en vleesch
waren voor de melkhandelaren de grootste
winst is gelegen. Bovendien kunnen zij nog een
groot aantal andere artikelen verkoopen. De
actie tegen het melkbesluit is voor de bestaande
melkhandelaren zeer nadeelig, terwijl een
actie alleen voor hen, die hun zaak willen
overdoen, toch niet gewenscht ls. Na uitvoerige
discussie werd besloten, dat het bestuur op den
thans ingeslagen weg moet blijven voortgaan.
De geestelijke adviseur, de weleerw. heer van
Bemmelen sprak hierna de leden toe, waarop
de heer N. W. Helsloot te Amsterdam een In
leiding hield over: „De melkvoorziening van
Amsterdam.'
Na een uitvoerige gedachtenwisseling over
deze lezing, kwam een door de afd. Amsterdam
ingediend voorstel aan de orde, van den volgen
den inhoud:
„Is 't bestuur van den Nat. Bond van oordeel
dat het nuttig en raadzaam is de melkveillng
te propageeren? Zoo neen, ligt het dan niet op
den weg van den Nat. Bond, de mogelijkheid
te zoeken om voor de drie provincies Noord- en
Zuid-Holland en Utrecht den inkoopsprijs van
de melk op een en denzelfden prijs vast te stel
len? Is de Nat. Bond van oordeel dat een derge
lijk besluit het algemeen belang zou dienen zoo
verzoekt de afd. Amsterdam in die richting
voort te werken, opdat een dergelijk besluit
moge verwezenlijkt worden."
De heer Helsloot merkte op, dat juist daags
tevoren hat eerste punt ls afgedaan. In Amster
dam bestaat een prijzen-commissie en spr. wil
door samenwerking van de 3 provincies komen
tot vaststelling van één prijs.
Besloten werd dit voorstel in de eerstvolgen
de bestuursvergadering in behandeling te ne
men.
Na de rondvraag werd de vergadering, die
o.m. door den directeur van het Centraal-
Hanze-bureau, mr, F. Baoh werd bijgewoond,
op de gebruikelijke wijze gesloten.
DE TWEEDE GEWONE ZITTING
Scheepvaartweg AmsterdamGouda
Rotterdam
De op Dinsdag 10 December a.s. des voor
middags te elf uur te houden tweede gewone
zitting 1929 van Provinciale Staten van Zuid-
Holland zal plaats hebben in de Ridderzaal aan
het Binnenhof te den Haag. Op de agenda staat
o.a. de provinciale begrooting voor 1930. De
vergadering zal zoo noodig op volgende dagen
worden voortgezet.
Blijkens het rapport der commissie inzake
het voorstel van Gedep. Staten betreffende de
stichting Rijnlands gemaal, scheepvaartverbin
ding Amaterdam-Gouda-Rotterdam was men in
het algemeen geneigd met het voorstel mede
te gaan. Slechts werd het wenschelijk geacht
datgene, wat overeengekomen wordt, duidelij
ker tot uitdrukking te brengen dan in de voor
dracht geschiedt, bijv. op deze wijze: dat de
Provincie naast de uitnoodiging in den Hol-
landschen IJssel voor het nieuw te maken
verbindingskanaal tusschen den Holl. IJssel
en de Gouwe een keer slui3 zal doen bouwen
alsmede een afwateringkanaal doen graven
achter de keersluizen, uitmondend in het ge
noemde verbindingskanaal, mits in kosten door
Rijnland een som van 340.000 wordt gedra
gen.
DE DAGEN 7AN SINTERKLAAS. KERSTMIS EN NIEUWJAAR ZIJN DE TIJDENwaarop de posterijen wel een
zeer groot aandeel hebben in 3e feestelijkheden, maar meestal het minder aangename door veel overwerk ora de tallooze
pakjes op tijd te kunnen bezorgen,
Kwestie over het niet-erkennen van
bedrijfsvereenigingen
Men meldt ons:
Een dezer dagen zijn de eerste beschikkingen
aan den Minister van Arbeid, Handel en Nij
verheid afgekomen op de verzoeken vau een aan
tal bedrijfsvereenigingen tot het verkrijgen van
de erkenning, welke noodig, is om tot de uit
voering der ziekteverzekering te worden toegela
ten. Voor verschillende van deze bedrijfsver
eenigingen luidde deze beschikking afwijzend,
niettegenstaande voldaan was aan da vereisch-
ten, welke art. 91 der wet, als noodzakelijk voor
het verkrijgen der erkenning stelt. Enkele ver-
eenigingen, o.m. de bedrijfsvereenigingen voor
't wasscherijbedrijf, welke door deze beslissin
gen van den minister gedupeerd zijn, hebben
inmiddels de hulp van de Tweede Kamer inge
roepen, om alsnog tot een h.i. juistere wijzi
ging van de Ziektewet te komen.
Mochten de besprekingen in de Tweede Ka
mer niet leiden tot een handhaven van art. 107
der Ziektewet, dan zal het bestuur van de be
drijfsvereniging voor het wasscherijbedrijf
overwegen of het een aanklacht tegen den
minister van Arbeid zal indienen op grond
van art. 355 sub. 3e W. v. St. recht, waarin
met straf worden bedreigd hoofden van minis-
terieele departementen, die beschikkingen ne
men, wetende dat daardoor wetten worden ge
schonden. Zou de procureur-generaal tot ver
volging overgaan, dan zou dit waarschijnlijk
de eerste maal zijn, dat een minister, zij het
ook slecht# om een belangrijke juridische uit
spraak van den Hoogen Raad te verkrijgen, in
staat van beschuldiging werd gesteld.
UIT HET BLOEMBOLLENBEDRIJF
Moet voretschade als overmacht worden
beschouwd
VEEL BELANGSTELLING VOOR HET
RESULTAAT EENER ENQUETE
Men schrijft ons:
Da uitspraak van het Scheidsgerecht in het
bloembollenbedrijf n.l. dat vorstschade niet als
overmacht wordt beschouwd, en dat alzoo de
bollenkweekers, die op de voorveilingen of uit
da hand bepaalde partijen hebben verkocht,
deze hebben te leveren, heeft een beweging in
het leven geroepen van Irissenkweekers, die
zich niet bij die uitspraak wenschen neer te
leggen. Nu het Scheidsgerecht vaststelde, dat
het vóór de vorst verkochte wèl geleverd kan
worden, wil de in het ongelijk gestelde partij
met cijfers aantoonen, bet onjuiste van deze
overweging en hebben de Bloembollenwerkin
gen „Breezen" en „Beverwijk" alle Irissen-
kweekers uitgenoodigd schriftelijk op te geven
de hoe grootheid der voor 1 Maart verkochte
getallen.
Met begrijpelijke belangstelling wordt het
resultaat dezer enquête tegemoet gezien, te
meer daar 80 k 90 pet. der Irissen wegens vorst
schade niet geleverd konden worden.
VERLICHTING DER LUCHTROUTE-
Vragen van den heer v. d- Bilt aan
den minister van Waterstaat
Door den heer van der Bilt zijn aan den Mi
nister van Waterstaat de volgende vragen ge
steld:
1. Mag, in verband met door het Departement
van Waterstaat verstrekte mededeelingen in
zake nachtverbindingen tusschen Europa's groo-
te steden, worden aagenomen, dat het den minis
ter bekend is, dat op de lijn BerlijnKonings
bergen reeds het geheele jaar nachtvluchten
hebben plaats gehad?
2. Zoo ja, kan dan worden medegedeeld, of
daarbij gebleken is, dat de onregelmatigheid
wegens mist grooter is geweest dan bij andere
luchtlijnen overdag?
3. Welk is het percentage van regelmatig
heid op deze lijn en kan men nog wel steeds
van een proefstadium spreken?
4. In welke landen is men vooral wegens den
beruchten mist vooralsnog onzeker omtrent het
nut van het verlichten der routes?
5. Waarom zou nog nader overleg met de
luchthavens van Amsterdam en Rotterdam
moeten worden gepleegd, waar deze luchthavens
reeds voor landingen bij nacht geoutilleerd
schijnen te zijn?
6. Zou, waar gezegd wordt, dat reeds jaren
lang deze uiterst moeilijke materie in samen
werking met de K. L. M. en het buitenland
bestudeerd wordt, kunnen worden medegedeeld,
sedert wanneer en met welke landen onderhan
delingen gevoerd worden en in welk stadium
zij thans verkeeren, wat betreft de aangren
zende landen Engeland, België en Duitschland?
7. Kan naar aanleiding van de mededeelingl
dat het Departement het voornemen in over
weging heeft om de luclitroute in de richting
van Duitschland tot aan de grens te verlichten,
in verband met hetgeen Duitschland tot stand
heeft gebracht, soms worden medegedeeld, op
welk tijdstip verwacht kan worden, dat dit
voornemen in daden zal zijn omgezet?
8. Kan dit zelfde bericht worden met betrek
king tot de route AmsterdamRotterdam?
Kort geding voor den vice-president
der Haagsche rechtbank
UIT DE'MEUBELINDUSTRIE
De opzegging van het contract
Het hoofdbestuur van den R. K. Bond van
Houtbewerkers enz. heeft, naar de „Volfekr,"
verneemt, aan zijn afdeeling bericht, dat de
overgroote meerderheid der leden zich voor
opzegging heeft uitgesproken.
Van dit besluit is mededeeling gedaan aan de
besturen der andere bonden.
DE GROENTEVEILINGEN AAN DEN
LANGENDIJK
Aan de beide groenteveilingen aan den Lan
gen dijk is over de eerste S Maanden van het
seizoenjaar dat met Juni begint, ongeveer een
millioen gulden minder ontvangen dan ver
leden jaar, dat ls ongeveer een lagere omzet
van 30 pet., terwijl de oppervlakte grond voor
den tuinbouw gebruikt, dit jaar grooter is dan
het vorige.
MONOPOLIE OF TERREUR?
Voor den vice-president der Haagsche recht
bank is gisteren in kort geding behandeld een
quaestie naar aanleiding van een proclamatie,
uitgaande van het Comité van Aotle van radio
handelaren. In deze proclamatie wordt o.m. het
volgende gezegd:
De Philipsfabrieken te Eindhoven, een der
twaalfhonderd Nederlandsche firma's die zich
toeleggen op den verkoop en bouw van radio-
ontvang-toestellen, hebben zich n.l. voorgeno
men, aan vrijwel alle concurrentie een eind te
maken en de radio-industrie geheel en al te
monopoliseeren in haar eigen onderneming.
Ons volk heeft er in de eerste plaats belang
bij, dat aan Philips' fabrieken een afdoend
halt! worden toegeroepen. Krijgt immers deze
firma haar zin, dan zal niet alleen een eind
worden gemaakt aan de vrije concurrentie ten
opzichte van prijs en kwaliteit der toestellen,
omdat bij elke monopoliseering de kooper het
gelag moet betalen, maar dan zal ook niemand
in de toekomst meer toestemming verkrijgen
een eigen zaak op te richten, en kan dus ieder
jongmensch de hoop opgeven, ooit zich in deze
industrie een zelfstandig bestaan te scheppen.
Reeds hebt gij gezien, hoe, onmiddellijk na
den aankoop der Splendorfabrieken door Phi
lips de prijzen der lampen met 40 pet. werden
verhoogd.
Steunt ons derhalve in dezen strijd voor een
zuivere moraal, ook in den handel, en tegen de
overheerscfiing niet door den beste maar door
den meest kapitaalkrachtige,
Philips zag in deze proclamatie een onrecht
matige daad en daagde de onderteekenaren in
kort geding voor den president der rechtbank.
Voor Philips werd gisterenochtend gepleit
door mr. Hamming uit Eindhoven, voor den ge
daagde Tasseron trad op mr. Wesseling uit
Utrecht, terwijl voor de gedaagden Spoelstra en
de Bruijn aanwezig was de Haagsche advocaat
mr. van Meerten.
Mr. Hamming ving zijn pleidooi aan met de
opmerking, dat tegenwoordig iedereen maar
radiotoestellen bouwt.
De ervaring heeft geleerd, dat er aan de
markt kwam een aantal zeer slecht gebouwde
toestellen, uit karton en blik opgebouwd en
waaruit natuurlijk een slecht geluid werd ver
kregen, Het gevolg hiervan was, dat deze toe
stellen niet voldeden en dat daardoor de radio
industrie in discrediet werd gebracht.
De Philipsfabrieken hebben dit aan den lijve
ondervonden en waar bijna alle toestellen hier
te lande worden vervaardigd naar octrooien,
welke in het bezit van Philips zijn kwam men
tot het resultaat, dat Philips controle zou uit
oefenen en zou zorgen dat er geen slechte toe
stellen meer aan de markt kwamen. Dit is de
reden waarom Philips de quaestie der '.licenties
heeft ingevoerd. Zij was daartoe verplicht, niet
alleen tegenover zichzelf, maar ook tegenover
haar afnemers.
Onder bepaalde voorwaarden heeft Philips
daarom aan de radiobouwers licenties willen
geven. E endier voorwaarden was, dat de door
deze bouwers afgeleverde toestellen goed moes
ten zijn en gebouwd naar een door Philips goed
gekeurd voorbeeld.
Naar aanleiding hiervan heeft zich een Co
mité van Actie gevormd.
Het comité heeft nu door middel van een
proclamatie een beroep op het publiek gedaan.
Pleiter noemde de proclamatie in de eerste
plaats onrechtmatig, omdat de termen en qua-
lificaties, die daarin voorkomen, voor Philips
beleedigend en grievend zijn.
Voorts wordt het publiek ingelicht door mede
deelingen, die feitelijk onjuist zijn.
De geheele proclamtie is een tendentieuse
samenweving van verschillende onjuistheden
en ongeoorloofde aantijgingen aan het adres
van Philips.
Philips doet niet anders dan wat haar wette
lijk i3 toegestaan en het staat aan niemand vrij
om het gebruik maken van die bevoegdheid te
qualificeeren als een immoreele en ongeoorloof-
de daad.
Voor Philips is deze kwestie zeer schadelijk
en het is van groot belang, dat bij vonnis wordt
bepaald, dat de pamfletten zoo spoedig mogelijk
worden vernietigd.
Pleiter vroeg deze vernietiging bij voorraad
te gelasten en een veroordeeling tot 100 voor
iederen dag, dat aan dit bevel geen gevolg is
gegeven.
Mr. Wesseling merkt op, dat Philips zich
thans voordoet als magister morum in de Ned.
radio-industrie, en aan het comité van Actie de
wijze verwijt, waarop het opkomt voor de le
vensbelangen van zijn aangesloten leden. Als
een bewijs, met welke scherpte Philips zelf op
treedt, legt pleiter een courant over, waarin een
persbericht van de zijde van Philips is opgeno
men.
Voorts wordt de werkzaamheid van het Comi
té van Actie geheel verkeerd door Philips be
oordeeld. Het gaat hier voor de aangesloten
leden om een levensbelang.
Het Comité wil Philips in het geheel niet be
letten gebruik te maken van baar octrooien,
alleen wenscht het een redelijke toepassing
daarvan.
Pleiter begrijpt niet waarom het beleedigend
zou zijn om te zeggen, dat Philips wil monopo
liseeren, wanneer de feiten daartoe aanleiding
geven en men in gemoede en te goeder trouw
daarvan overtuigd is.
Waarom ook zou men niet mogen spreken van
een terreur, als men overtuigd is, dat inder
daad een terreur aanwezig is.
Inderdaad worden de radio-handelaren door
de politiek van Philips bedreigd met economi-
schen ondergang en wanneer daartegen een be
roep op het publiek wordt gedaan, pleegt men
geen onrechtmatige daad.
Als tegenhanger verder van hetgeen Philips
in de pers heeft verspreid is de proclamatie
nogal tamelijk tam gesteld.
Daarna komt pleiter aan het bewijs, dat Phi
lips wel degelijk naar een monopolie streeft,
welk bewijs te putten is uit de licentie-overeen
komst, welke door Philips aan een radio-han
delaar ter onderteekening is toegezonden.
Pleiter concludeert, dat Philips volkomen
aanstuurt op een monopolie. Althans het comité
van Actie mocht zulks te goeder trouw aanne
men, en het had het recht om tegen deze wijze
van optreden door Philips op te komen.
Mr. van Meerten sloot zich volkomen bij dit
pleidooi aan en merkte nog op dat de gevorderde
schade van 100 per dag exorbitant hoog is.
Na re- en dupliek werd de uitspraak door mr.
Beynen bepaald op Maandag 9 December om 12
uur.
„BE WITTE MAAGD"
Vier en veertig duizend gedoopten
„Volgens documenten die onlangs zijn ontdelf
schijnt het nagenoeg bewezen, dat de heil»
Franciscus Xaver'us niet meer dan 30.000 Pe'
sonen zou hebben gedoopt". Als de bisset®'
van Vizigapatam (dat ligt in Britsch-Indi
het niet was, die het in „les Mission Cath°'
ques" heeft laten drukken, zou het, gezien
velen, die het op den huidigeu dag amper
drie brengen, die zij laten doopen. nogal one®
biedig klinken dat „niet meer dan".... derf'
duizend gedoopten.
Zuster Lucie is onlangs op 82 jaar oud i
storven te Cocnnada. Acht en veertig jareö
zij in het district Godavari rondgetrokken
haar woonwagen, die getrokken werd door
Maatregelen tegen wanverhoudingen
noodig
De Minister van Binnenl. Zaken en Land
bouw en zijn ambtgenoot van Arbeid, Handel
en Nijverheid hebben een commissie ingesteld,
aan wie is opgedragen na te gaan, welke maat
regelen kunnen worden genomen om de wan
verhouding, die er in Oostelijk-Groningen be
staat tusschen de beschikbare werkgelegenheid
en de beschikbare arbeidskrachten, weg te ne
men en voorstellen terzake in te dienen.
Tot leden der commissie zijn benoemd de
heeren J. Buiskool, burgemeester van Delfzijl,
tevens Rijksinspecteur voor de werkverschaf
fing in de prov. Groningen (voorzitter)J.
Dijk, directeur der Gemeentelijke Arbeidsbeurs
te Winschoten: E. H. Ebels, lid van Ged. Sta
ten van Groningen te Nieuw-Beerta; D. J.
Mellema te Nieuw-Scheemda; W. Rozeboom te
Scheemda; J. Siderius, burgemeester van Ter-
munten (secretaris) en H. J. Stiekema, oud-lid
der Staten van Groningen, te Onstwedde.
Toen zij aangesteld werd als „reizende .doof
ster", meer dan eeii halve eeuw geleden,
haar arbeidsveld nauwelijks verkend, de
gen waren nog onbegaand, dorpen en gellüC'
ten niet op de kaart gebracht: de Europe»®
had nauwelijks dit gebied batredeu. Naar
gezindheid der inlanders kon amper WQP
geraden.
Maar Zuster Lucie trok er alleen op u'
alleen met haar os; een os heeft ook bil
kribbe in Bethlehem gestaan. En terwijl zij, K
haar ontvingen, haar weldra „de witte rnaalP
noemden, heetten haar zij, die haar uitzond®1
„de grootste doopster".
Toen hooge leeftijd, uitputting en de
barer oversten haar dwongen rust te neffl®
werd zij verplicht haar dagboek te openen
de redelijke schepselen Gods te tellen, die
eigenhandig gedoopt heeft. Vier en veer®
duizend malen heeft zij het heilig Doopsel w
gediend, meest kinderen, meest stervenden:
den gewilligste:; leeftijd, op het gewichtig®
moment.
En St. Franciscus Xaverius moet er
meer dan" dertig duizend op zijn lijst
verdiensten hebben, merkt Mgr. Rossillon,
schop van Vizigapatam in Britsch-Indië op..-'
HOLLANDERS IN DEN VREEMDE
Julius Röntgen te Edinburgh
Naar wij vernemen zal op 12 December
op initiatief van prof. Tovy, directeur van
Edinburgber Read-Concerten, door den tl®
75-jarigen prof. Julius Röntgen, oud-direct^
van het Amsterdamsche Conservatorium,
Edinburgh de eerste uitvoering gegeven
den van een groot symphonisch werk, gettf'
„Uit Neerland's Volksleven".
Prof. Röntgen's muziek is gebouwd op
melodieën van de bekende folkloristische
werken van den heer D. J. v. d. Ven te 0|
terbeek en omvat drie gedeelten: le de kef®'
te Laag-Keppel, 2e de Drakenspelen te Be»'
en 3e de Opperrid te Terschelling.
Henri Jonas te Luik
In de Galerie Royale, place du Roi AlUj
te Luik, is een tentoonstelling geopend f
een aanzienlijke collectie werk door den
trichUchen schilder Henri Jonas.
.0'
Ernst Leyden in Amerika
De schilder Ernst Leyden houdt een J
toonstelling van zijn werk in de George B#
lieim Gallery te New York.
INBRAAK IN EEN KERK
Zes jaar gevangenis geëischt
Het J.M. bij de Rechtbank te Leeuwar-
beeft Dinsdag tegen den 45-jarigen recidi'
W. R., die in den nacht van 80 op 31 Aug;®
j.l., heeft ingebroken in de Gereformeerde
te Raard, 6 jaar gevangenisstraf geeischt.
[Ik
I.
1)
Ik heb er een bepaalde reden voor, om dit
verhaal te schijven. Anders zou ik er niet aan
denken, om het tot gemeen goed te maken.
Op zekeren dag, ia een oogenblik van vertrou
wen, deelde ik een vriend van me enkele merk
waardige dingen mede ln verband met een be
paald tijdperk in mijn leven. Ik meen te weten
dat ik hem verzocht, zijn mond daarover te
houden maar hij zegt van niet In iedeT
geval: hij deelde het weer aan een ander mede,
met de noodiige verfraaiingen, vermoed ik; die
ander zei het weer aan een ander, en zoo maar
door. Wat men ben langen laatste van het
verhaal gemaakt heeft, zal ik waarschijnlijk
nooit te weten komen. Maar nu ik zoo tewak
was geweest om mijn particuliere zaken aan
een ander toe te vertrouwen, begonnen mijn
kennissen mij te beschouwen als iemand met
een geschiedenis, als iemand met een roman
onder een heel prozaïsch uiterlijk.
Wat mezelf aangaat, zou ik me daar niet
druk over maken. Ik zou eenvoudig lachen om
*1 die verdraaiingen, die ik door mijn eigen
«givwapdchtigbeld tn de hand gewerkt had.
Het zon me al heel weinig kunnen schelen,
wat deze of gene „goede vriend" van me dacht,
of meende gehoord tie hebben. Als ik alleen
op de wereld stond, en als ik nog jong was,
zou ik waarschijnlijk niet de minste moeite
doen, om deze ijdele geruchten tegen te gaan.
Heel jonge menschen voelen zicfh zelfs ge
vleid, als ze het voorwerp van nieuwsgierig,
heid zijn.
Maar ik ben niet zoo heel jong meer, en ik
ben ook niet alleen. Er is iemand bij mij, die
mij dierbaarder is, dan mijn leven; iemand
die tot mijn onuitsprekelijk genoegen alle droeve
herinneringen aan het verleden is gaan ver
geten; iemand, die maar één wensch heeft:
in alle oprechtheid te leven, zonder een zweem
van geheimzinnigheid, en zonder ook voor
beter of slechter gehouden te worden, dan zij
is. Zij is het, die terugschrikt voor de vreemde
genachten over ons verleden. Zij is het, die
hinder heeft van die recbtstreeksche vragen,
welke al te belangstellende vrienden somtijds
stellen. En het is voor haar, dat Ik nu oude
couranten nasla, en oude herinneringen oproep
blijde en treurige herinnereingen en ieder,
een, die het maar weten "wil, alles van ons
leven vertel, wat hij in dat opzicht slechts
verlangen kan (en misschien meer, dan waar
hij recht op heeft). En als ik dan alles heb
neergeschreven, zal ik voor altijd over dit on
derwerp zwijgen. Hier is mijn verhaal. Wie
zijn weetgierigheid wil bevredigen, moet het
antwoord op een en ander zoeken ln dit ver
haal, maar niet bij mij.
Misschien schrijf ik, op slot van rekening,
tóch ook ter wille ven mezelL Ik heb óók een
afkeer van geheimzinnigheid. Er is een geheim,
dat ik nooit heb kunnen verklaren: en daar
door heb ik een afkeer gekregen van alles, wat
niet zoo dadelijk te verklaren la.
Om te beginnen, moet ik tal van jaren terug
gaan- Ik was Jong, nog maar even 25, en rijk,
dn ar ik bij mijn meerderjarigheid recht had
gekregen op een inkomen van 2000 pond per
jaar, welk inkomen bovendien absoluut zeker
was. Hoewel ik sinds mijn 21ste jaar mijn
eigen baas geweest was, had ik mij aan geen
enkele buitensporigheid schuldig gemaakt.
Voorts genoot ik een voortreffelijke gezond
heid. En toch wentelde ik mij, in slapelooze
nachten, van de eene zijde op de andere, en
zeide tot mijzelf, dat mijn leven voortaan niet
anders dan een ondragelijke last voor me zou
zijn.
Had de dood mij beroofd van iemand, die
mij dierbaar was? Neen, de eenigen, die ik ooit
had liefgehad, mijn vader en moeder, waren
reeds jaren geleden getsorven. Was ik onge
lukkig geweest in de liefde? Ook niet. Ik had
nog nooit een vrouw vol liefde in de oogen
gezien. En nu zou ik dat ook nooit kunnen
doen. Ik was zoo vrij, als maar kon. Ik zou
da mooiste plekjes van de wereld kunnen be
zoeken waarnaar ik altijd verlangd had
en nu wist ik, dat ik ze nooit zou zien, en ik
kreunde in mijn wanhoop. Ik was sterk en
gesipierd, en bestand tegen alle vermoeienis.
En toch wa3 ik even hulpeloos als Samson in
zijn gevangenschap. Want evenals Samson was
ik blind.
Blind! Wie anders dan het slachtoffer kan
^zich ook maar een vaag begrip vormen van de
beteekenis van dat woord? Wie kan, bij het
lezen van deze regels, de diepte peilen van
mijn doodsangst, als Ik mij heen en weer wen
telde op mijn leger, en dacht aan de vijftig
jaren van duisternis, die mijn deel zouden kun
nen zijn? Die gedachte deed mij menigmaal
wenschen, dat ik uit mijn slaap nooit meer zou
opstaan.
Blind! Jarenlang had het noodlot om mij
heen gezweefd, en nu had het mij ten laatste
omvat. Jarehlang had mijn vijand op mij ge
loerd, en ik had het voor mezelf trachten te
verbergen.
Ik kan mij nog herinneren de eerste ver
schijnselen, den eersten aanval. Ik was zoo'n
opgewekte jongen, en ik ging zoo geheel op in
mijn spel en studie, dat ik er nauwelijks op
lette, hoe mijn eene ooè zoo vreemd dof begon
te worden. Mijn vader nam me mee naar Lon
den, naar een groot, somber uitziend geoouw,
in een stille, sombere straat. Wij wachtten daar
in een vertrek, waar nog verscheidene andere
menschen waren, die meerendeels een verband
over hun oogen droegen. Ik voelde mij erg ver
licht, toen wij naar een ander vertrek werden
gebrbacht, bij een vriendelijken heer, die door
vader Mr. Jay genoemd word. Deze heer deed
iets met mijn oogen, wat me voor een oogen
blik buitengewoon veel beter deed zien, en on
derzocht ze vervolgens door middel van sterke
lenzen en spiegels. Dan liet hij mij met mijn
rug naar het raam zitten, en hield een branden
de kaars voor mijn oogen. Al die dingen leken
mij zoo grappig, dat ik half genaigd was, om
te lachen. Maar mijn vader keek zóó ernstig
en zóó bezorgd, dat mijn vroolijkiheid verdween.
Zoodra Mr. Jay met zijn onderzoek gereed was,
wendde hij zich tot mijn vader.
Het is een ouderwetsch middel, maar
niettemin onfeilbaar, zedde hij. De jongen
lijdt aam v vzwakking van de lens.
Dat kl k zoo vreeeelijk, dat alle lust tot
lachen mij verging. Ik keek naar mijn vader,
en zag tot mijn verbazing, dat hij aanmerkelijk
verlicht scheen te zijn.
Dat kan verholpen worden door an ope
ratie, nietwaar? vroeg hij.
Zeker, antwoordde de dokt» tmaar
volgens mijn meening is het niet raadzaam, er
iets aan te doen, zoolang bet andere oog on
aangetast blijft
Is daar geen gevaar voor?
Daar is altijd gevaar voor, maar het kin
natuurlijk gebeuren, dat het andere oog ge
zond blijft Komt u terstond bij me, als u iets
bemerkt
De groot geleerde liet ons uit, en ik ging
weer naar mijn gewone leven terug. Ik maakte
mij weinig zorg over de zaak, daar ik geen pijn
had, en hoewel ik in minder dan een jaar tijcis
met mijn eene oog totaal niets meer zien kon,
kon ik toch nog goed genoeg zien met het
andere. Eerst toen ik, tengevolge van ©en on
geluk, enkele dagen lang een verband over
mijn gezonde oog moest dragen, begon ik het
gevaar te beseffen, waarin ik verkeerde. Van
dat oogenblik af voelde ik, dat er een onbarm
hartige vijand zijn tijd afwachtte.
En die tijd kwam, nog veel sneller, dan in
zulke gevallen pleegt te geschieden. Toch duurde
het nog lang, vóór ik het ergste wilde gelooven,
vóór ik mezelf wilde bekennen, dat de steeds
toenemende wazigheid van alles het gevolg
was van wat meer dan een tijdelijke zwakte.
Ik was honderden mijlen van huis, in een
land waar man slechts langzaam reist. Ik had
een vriend bij me, en wilde niet zoo hinderlijk
zijn, om de reis opeens te onderbreken. Daarom
zei Ik weken lang niets van de zaak, hoewel ik
aan het eind van iedere week schrok van de
nieuwe vreeselijke vorderingen, die mijn vijand
maakte. Eindelijk kon ik het niet meer uit
houden, en het ook niet langer meer verbergen,
en ik deelde mijn kameraad den toestand mede.
Wij gingen nu zoo spoedig mogelijk op weg
naar huis, en toen wij na een lange reis in
Londen aankwamen, was alles vaag en duister
voor mijn oogen. Ik kon net zien, dat was alles.
Ik snelde naar den beroemden oogarts. Deze
was uit da stad. Hij waa zelf ziek geweest,
op het kantje af, en zou de eerste twee maan-
den nog niet thuis komen. Bovendien W f
geen enkelen patiënt ontvangen, vóór zij0
zondheid weer geheel hersteld was.
Ik had al mijn vertrouwen op dezen
gesteld. Ongetwijfeld waren er nog a°
even bekwame oogartsen in Londen, P&rü t
elders. Maar ik verbeeldde mij nu eenma®''
ik alleen gered kon worden door Mr. Ja?'
zoo besloot ik in de duisternis te wachte®
Mr. Jay zijn praktijk hervat had.
Het was dwaas van me. Ik had beter
als ik mij aan andere bekwame hand®0
toevertrouwd. Vóór het een maand verdC
had ik alle hoop verloren, en zes weken,
was ik volslagen blind. Blind! Voor altü\;>
had tenlaatste zoo volledig de hoop opgnS®
dat ik een operatie niet eens meer wilde
plaats hebben. Waarom zon ik mij nog j
zetten tegen het noodlot? Voor de ree' f
mijn leven was ik gedoemd tot duistert'^
meest uitgezochte bedrevenheid en do d® f
ste middelen zouden nooit in staat zWy
het licht aan mijn oogen terug te geven-
mij was de wereld ten einde:
Kunt u nu begrijpen, hoe ik gebrokc®1
naar den geest en des nachts den slaaP J
vatten kan? Zeg anders wat ik u hier verj\
heb, aan iemand, die het gezicht verloren
Hij zal u zeggen, hoe het hom te moed®
toen die ramp over hem kwam. Hij
diepte van mijn shiart begTijpen.
S0.)
'lachen
da
L®'ahgst-
a®htoff
Nbij c
"let i
^hd Wa
Hier v
f,Toen
%hne
K,6n vr
V en
t«, 6r de
>s*er
'®ndin,
i «innen
n Wle
y.Qt"imbl
jT den
i,;nsDecl
**«13, c
t