HET WINKELWERKTIJDENBESLUIT FEUILLETON IN VOLLEN GLANS Onderwijs, Kunst en Wetenschappen DE RADIO-LICENTIES VRUDAG 20 DECEMBER 1929 TWEEDE BLAD. HET WETSONTWERP TOT WIJZIGING DER ZUIDERZEE STEUNWET NAAR DEN RAAD VAN STATE Voor oud-gepensionneerden Inwerkingtreding op 1 Jannari a.s. DE KONING EN KONINGIN VAN NOORWEGEN DE POSTVLUCHTEN NAAR INDIE PAGINA 2» VRIJ NAAR HET ENGELSCH van F. FARGUS. TWEEDE KAMEK DE BEGROOTING VAN ONDERWIJS EN VAN HET ZÜIDERZEEFONDS AANGENOMEN Erg breed was de behandeling niet van de zevende afdeeling der Onderwijs-begrooting, die toch met een eindcijfer van ongeveer 3% mil- lioen prijkt. Het schijnt, dat „kunst en wetenschappen" maar weinig Kamerleden boeien. Ons tenminste viel het op, dat weinig groote vraagstukken wer den aangeraakt. Het ging over een restauratie hier en een subsidie daar maar erg veel be langstelling was er niet en van groote lijnen geen spoor. De' eenige die zich tot wat vuur op werkte in zijn pleidooi voor ruimeren regee- ringssteun bij de restaureering van oude monu menten was dr. v. d. Tempel, die dit jaar den zieken heer Kleerekoper verving. Had dr. Mol- ler niet de aandacht gevraagd voor bescherming van den architectentitel, dan ware er géén ka tholiek geweest, die bij deze, toch wel gewich tige afdeeling, het woord had gevoerd. Het wil óns voorkomen, dat zij, wier voor ouders de bouwers van vele onzer scboone mo numenten zijn, de pleidooien voor het behoud daarvan niet alleen aan anderen behoeven over te laten. Evenmin lijkt het ons noodig, dat van katholieke zijde volkomen gezwegen wordt over tooneel en aanverwante kwesties. Als de kunst altijd na aan het Katholiek hart heeft gelegen, behoort zij door onze politici niet bijna totaal genegeerd. Wel zal het van belang zijn, dat, als er ge sproken wordt, dit deskundig geschiedt en onze leden telkens terdege voorbereid optreden zoo dat feiten hun woorden staven. Zoo voerde dr. Moller het woord bij de sub sidie voor de „openbare" leeszalen en meende hij den minister te moeten vragen, voldoende toezicht te laten houden op de in de leeszalen aanwezige boeken. De heer Moller meende, als wij hem wel verstaan hebben, te mogen vreezen, dat hier en daar „schunnige" lectuur school en dat er wel wat te lichtvaardig uitgeleend werd. Jammer genoeg, gaf de Katholieke afgevaar digde geen voorbeelden en feiten. Backt hij misschien allereerst aan particuliere leesbiblio theken? Dat deze verre van zuiver zijn, weet ieder ter zake kundige. Maar de „openbare"? Daar meende de heer Vliegen tegen te atoeten protesteeren. Deze soc.- afgevaardigde acht da openbare leeszalen zonder smet of rimpel. Do vraag is natuurlijk, welke eischen socialis ten stellen aan lectuur. De beer Vliegen achi b.v. atheistische boeken buitengewoon ontwik kelend voor geloovigen. Maar wij zouden er toch bezwaar tegen hebben, dat onze kinderen zulke boeken in handen kunnen worden gegeven En wat denkt do heer Vliegen over boeken als „De Zondaar"? Er zijn openbare bibliotheken, die er drie exemplaren van in voorraad hebben. Wie controleert de uitleenlng van deze ^smette- looze" lectuur? Het soc. dein. standpunt in dit soort zaken is voor ons werkelijk onaanvaardbaar: het feit, dat men van soc.-dem. zijde te Rotterdam b.v. een afgevallen priester met bet toezicht op (je bibliotheek wilde belasten, is zeer teekenend. Het zou trouwens merkwaardig zijn op de groo te bibliotheken het percentage eens na te gaan van de werken van geloovige schrijvers. In tegenstelling met dr. Moller (tegen wien de heer Vliegen bijna steeds in 't geweer komt) is ds. Scbokking voor nationale" leeszalen; dit zijn dan „openbare"; van verdere „verbizonue- ring" wil de c.-h. leider niets weten. Het moet ons van het hart, dat de houding van de c.-b. fractie bij dit soort zaken hoe langer hoe duis terder wordt. Zegt het den heer Schokking niets, dat zijn „sympathieke aandrang" op den minister ten gunste vau openbare leeszalen un- middellijk werd gesteund door den heer Vlie gen? De minister heeft toegezegd, dat hij op den inhoud van de openbare leeszalen zal letten en houdt zich gerecommandeerd voor opgave van aanwezige, onbehoorlijke literatuur. Jammer genoeg, loopen de begrippen over ^onbehoorlijk" nogal uiteen en ook de meening over de vraag of en in hoeverre censuur moet worden toegepast. Wij hopen echter, dat van Kath. zijde aan deze gewichtige zaak een vol genden keer nog meer aandacht zal worden ge wijd. De begrooting van onderwijs werd z. h, st. aangenomen; de minister heeft zich ook in de revende afdeeling goed geweerd. Hij kreeg har telijke handdrukken van veel Kamerleden en wij zagen, dat mgr. Nolens den Jongen bewinds man een stevige hand gaf enhem blijkbaar nog wat nuttige wenken voor de toekomst gaf ook. Minister Reymer is met de begrooting van het Zuiderzeefonds gauw klaar gekomen. Alle mis troostige profetieën ten spijt, blijft deze be windsman in het gedane werk een allerkranigst stuk Nederlandsch werk zien waar ook buiten landers respekt voor hebben. Het moeilijkste werk is achter den rug. De afsluiting van de Zuiderzee kan nog in 1932 dus een jaar eerder dan verwacht werd, tot stand gebracht worden. Blij kon men constateeren, dat op de raming van 1928 in werkelijkheid S millioen bezui nigd was en deze dus „slechts" ƒ120 inplaats van 128 millioen zal kosten. Ir. Bongaerts wees er op, dat een en ander vooral ook bereikt is door de M. Z. Deze maatschappij moet blijvend worden gesteund door de regeering, die met nieuwe inpolderings plannen dient te komen opdat groote machines haar rente zullen blijven afwerpen. De uitgifte van de cultuurgronden van de drooggemaakte Zuiderzee zal de regeering, op deskundig advies, toevertrouwen aan een apar ten dienst, die behoorlijke vrijheid van bewe ging zal krijgen. De heer Ch. v. d. Bilt, die nog eens pleitte voor wijziging van de Zuiderzeesteunwet in dien zin, dat de, door de drooglegging gedupeerden aan een zelfstandig bestaan zullen worden ge holpen, kreeg de verblijdende mededeeling van den minister, dat het gewenschte wetsontwerp reeds door het ministerie van Waterstaat naai den Raad van State was doorgezonden. Was 't wonder, dat minister Reymer, die mon ter aanspoorde niet naar 't verleden maar meer naar de toekomst te kijken, er zijn begrooting ook heel vlot en z. h. st. door kreeg? Uitkeeringen naar vaste regelen by algemcenen maatregel van bestuur MINISTER DE GEER MAAKT SPOED Naar wij vernemen, is zeer binnenkort bij ae Tweede Kamer te verwachten de indiening van een wetsontwerp tot wijziging der Stichtings- wet van 1926. Deze wijziging zal o.a. beteekenen, dat wordt bepaald, dat de uitkeeringen aan oud-gepen- sionneerden naar vaste regelen, te stellen oij algemeenen maatregel van bestuur, zullen ge schieden. Men herinnert zich, dat dienovereenkomstig onlangs een motie-Suring werd aangenomen door de Tweede Kamer. GESCHENK VOOR DE NOORD- EN ZUID-HOLLANDSCHE REDDINGS- MAATSCHAPPIJ I In ontvangst genomen door Z. K. H. Prins Hendrik Gisterenmiddag heeft Z. K. H. Prins Hen drik een bezoek gebracht aan het Kennemer Lyceum te Bloemendaal, om het door leerlin gen van middelbare scholen uit geheel Neder land ten behoeve der Noord- en Zuid-Holland- sche Reddings Mij. bijeengebrachte cadeau in ontvangst te nemen. In de aula, waar de genoodigden vereenigd waren, werd de heer Arie Zondervan, die het initiatief tot deze collecte had genomen aan den Prins voorgesteld. Eerstgenoemde hield daarop een korte toe spraak en overhandigde Z. K. H. het bedrag van ƒ3000 om daarvoor een radio-installatie te koopen voor de reddingsboot. De Prinr dankte hierop de jongelui hartelijk voor deze vaderlandslievende daad en beschreef daarna uitvoerig de reddingspogingen bij de ramp van de „Berlin" die nabij Hoek van Hol land strandde en waarbij Z. K. H. tegenwoor dig was geweest. Vervolgens memoreerde de Prins het groote belang van een goed geregeld reddingwezen en wees tenslotte erop, hoe noo dig het is dat jongelui zich daarvoor interes seeren. De heer de Booy secretaris der Noord- en Zuid-Hollandsehe Reddings Mij. vertoonde ten slotte eenige films. Bijeenkomst van den Ned. Bond van Radio-handelaren PHILIPS JURIBttSCH ONAANTASTBAAR GEACHT De Nederlandsche Bond van Radiohandelaren hield gisteren te Amsterdam in Artis een Alge meen© ledenvergadering ter bespreking van de bekende licentie-overeenkomst met de N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken en de N.V. Phi lips' Radio te Eindhoven. De voorzitter, de heer A. v. Santen, deelde in zijn openingsrede mede, dat iedere handelaar, die vóór 1 September 1929 radiotoestellen had gebouwd van Philips een licentie zou kunnen verkrijgen. Indien de licentie geweigerd wordt kan men in beroep komen bij den Raad van Arbitrage. Uit een door den secretaris voorgelezen, door Philips voor gestelde aanvulling, een z.g. „gentleman's agreement", blijkt, dat Philips ook licenties kan weigeren aan diegenen, die zich schuldig maken aan „smadelijke bejegening" jegens Philips. Vervolgens kregen de leden gelegenheid om algemeene beschouwingen te houden over het principe der voorgelegde overeenkomst. Uit de woorden van de verschillende sprekers bleek groote verontwaardiging over de overeen komst, die Philips meende den radiohandel te kunnen opleggen. Na de pauze gaf de voorzitter in het kort een overzicht van de kwestie, waarbij hij als de meening van het bestuur te kennen gaf, dat, afgezien van de moreele zijde der zaak, Philips juridisch onaantastbaar is. Met de wet in de hand kan Philips op den radiohandel pressie uitoefenen. Mr. Ir. H. Smalhout, juridisch adviseur van den Bond, daarna het woord verkrijgende, ver klaarde, dat Philips volkomen gerechtigd is de licenties te heffen. Spr. is van oordeel, dat Philips in het geheel geen misbruik maakt van zijn monopolie-positie omdat hij geen bezwa rende bepalingen verbindt aan den verkoop zijner toestellen. Wanneer dit wel het geval was zou men een dwanglicentie kunnen vragen. Philips heeft geen bezwarende voorwaarden aan den verkoop verbonden, doch slechts aan de licenties, zoodat er geen termen aanwezig zijn om zulk een dwang licentie aan te vragen, terwijl de kans, dat deze zou worden verleend, is uitgesloten. De heer Gerhard diende daarna een motie in, waarin de vergadering als haar meening uitspreekt, dat de huidige bestuursleden van den Bond, als zijnde geen toestelbouwers, niet de meest bevoegde waren om de onderhande lingen over de licentieverleening met Philips te voeren. De motie besluit met den wenscb om een commissie te benoemen, samengesteld uit onafhankelijke toestelbouwers, die met Phi lips zal onderhandelen. Nadat de voorzitter had medegedeeld, dat het bestuur, Indien deze motie wordt aangeno men, zal aftreden en Ir. Max Polak er nog eens op heeft gewezen, dat Philips met niemand meer in onderhandeling wenscht te treden, wordt de motie in stemming gebracht en ver-i worpen met 51 tegen 44 stemmen. Onmiddellijk hierop bracht de heer Caminada een motie van orde in stemming, waarin de vergadering verklaart de licentie-overeenkomst te aanvaarden. Deze motie wordt aangenomen- met 51 tegen 42 stemmen. Er waren drie ont houdingen. Hiermede is dus de door het bestuur ont worpen overeenkomst met Philips door de ver gadering geaccepteerd, zoodat men dus voor 1 Januari 1930 bij Philips een aanvraag voor een licentie moet indienen. Na dien datum worden, geen licenties meer verleend. WAT BELANGHEBBENDEN DIENEN TE WETEN Op hun doorreis te Vlissingen Gisterenavond kwamen met de mailboot .Mecklenburg" te Vl'ssingen uit Engeland aan de Koning en de Koningin van Noorwegen. Namens de directie der Mij. „Zeeland" was de heer G. A. Waller ter begroeting aanwezig; Direct na aankomst der boot, begaf men zich naar het station, waar op het eerste perron de:, Noord-Duitsche Mailtrein voor het vertrek ge reed stond. Het Koninklijk Echtpaar nam plaats in den; laatsten wagen, een slaapwagen der Mitropa. Met eenige minuten vertraging werd de reis voortgezet. Een drietal persfotografen, die foto's van bet gezelschap wilden maken, konden van den^ koning geen toestemming daartoe verkrijgen. Het vijfde retourvliegtuig Bij de K. L. M. is bericht ingekomen dat bet vijfde postvliegtuig op de retourvlucht gister-, morgen om 5,35 uur uit Medan is vertrokken1 en te 14.30 uur in Bangkok is geland. Het achtste postvliegtuig Bij de K. L. M. is bericht ontvangen dat het 8ste postvliegtuig naar Ned. Indië gisteren- ochtend te 8.10 uur uit Jask is vertrokken en om 16 uur te Karachi is aangekomen. De verschillende bepalingen voor winkels, magazynen, enz. Van den Directeur-Generaal van den Arbeid ontvingen we het volgend communique Op 1 Januari a.s. treedt het Koninklijk Be sluit van 13 Juni 1929, Staatsblad 313, het zgn. Werktijdenbesluit voor alle winkels In wer king. Onder „winkels" verstaat de Arbeidswet alle open of besloten ruimten, waar voorwer pen of stoffen aan bet publiek in het klein ple gen verkocht te worden. Ook zgn. „vliegende winkels" zijn aan de bepalingen van het Win- kelwerktijdenbeeluit onderworpen, voor voo- ver zij langer dan een week worden gedreven o£ worden gehouden in een pand, dat reeds vroe ger als winkel in gebruik was. Met den winkel wordt geacht een geheel uit te maken de in hetzelfde gebouw of op het bij- behoorende terrein zich bevindende ruimten, waar voorwerpen of stoffen worden bewaard voor verkoop in den winkel. De hoofdinhoud der bepalingen, waarmede de winkeliers met ingang van 1 Januari a.s. re kening hebben te houden, is als volgt Werktijd per week De werktijdbepalingen zijn niet van toepas sing op winkels in de eigen woning van het hoofd of den bestuurder der onderneming, die zijn bedrijf uitoefent zonder hulp van anderen dan zijn echtgenoote en bloed- of aanverwanten tot den derden graad inbegrepen, die bij hem inwonen. Hierop bestaat één uitzondering, n.l. dat jeugdige personen in een kapperswinkel ook in een familiezaak niet tusschen 20 en 8 uur mogen werken. De werktijd der winkelbedienden, door de wet „arbeiders" geheeten, mag per week normaal niet langer dan 53 uur bedragen. Alleen bij overwerk of in bijzondere perioden (zie hieron der onder feestdagen) kan daarvan worden af geweken. Werktijd per dag De dagelijksche werktijd is gesteld op hoog stens 9)4 uur per dag en moet liggen a. voor personen beneden 18 jaar tusschen voormiddags 8 en namidags 8 uur; b. voor personen van 18 Jaar en ouder tus schen voormiddags 6 en namiddags 10% uur (nachtarbeid is verboden). Indien echter bij gemeentelijke verordening een bepaald sluitingsuur geldt, wordt voor per sonen van 18 jaar en ouder het einde van den werktijd gesteld op een half uur na dat slui tingsuur, doch niet later dan tot 11 uur des avonds. Werktijd op Zaterdag De werktijd des Zaterdags mag voor manne lijke kappersbedienden boven 18 jaar 12 uur, voor alle andere bedrijven 11 uur per bediende (alleen personen boven 18 jaar) bedragen, met inachtneming van het weekmaximum. Uit het vorenstaande vloeit voort, dat de 53- urige werkweek bijv. als volgt kan worden verdeeld 4 dagen 4 9 uur per dag 1 dag A 6 uur per dag 1 dag 4 11 uur per dag. Zondagsarbeid Zondagsarbeid is verboden voor Jeugdige per sonen, t.w. winkelbedienden beneden den leef tijd van 18 jaar. Uitzonderingen op dit verbod zijn (behalve voor Israëlieten, Sabbathisten en dergelijken) niet toegelaten. Voor winkelpersoneel, ouder dan 18 jaar, geldt het verbod niet. (Zie daaromtrent hieron der Wekelijksche rustdag.) Regeling voor algemeene feestdagen Wanneer in een winkel op Hemelvaartsdag, op 15 Augustus en 1 November geen arbeid wordt verricht, is toegestaan, dat door personen van 18 jaar en ouder op, den dag, voorafgaande aan Hemelvaartsdag, op 14 Augustus en 31 Oc tober gedurende ten hoogste 11 uur wordt ge werkt. Voor personen van 18 jaar en ouder mag bovendien de werktijd in die week 62 uur be dragen. Voor bloemwinkels, brood-, koek- en banketbakkerijen bestaan eenige afwijkende be palingen met het oog op St. Nicoiaas en Kerst mis, welke echter nog voor eind 1930 eenigs- zins zullen worden herzien; o.a. ligt het ook in het voornemen, voor vischwinkels op Vrij dag een langeren werktijd toe te staan, mits het weekmaximum niet wordt overschreden en voor slagerswinkels en winkels van vlee6ch- waren een 11-urigen werkdag op 31 December Rusttijden A. Wekelijksche Rustdag. Aan alle, in winkels werkzame arbeiders moet een wekelijksche, onafgebroken rusttijd worden gegeven van ten minste 32 uur. Deze behoeft niet altijd op Zondag te vallen, daar zooals reeds is opgemerkt bij het Winkel werktijdenbesluit Zondagsarbeid in het alge meen niet is verboden. Eenmaal per 3 weken moet voor de arbeiders van 18 jaar en ^uder, die op Zondag werken, de genoemde rusttijd van 32 uur echter wel een Zondag zijn. Sluit deze rusttijd aan op den vrijen middag per week, die lederen bediende gegeven moet worden (zie hieronder sub B). dan moet de rusttijd tenminste 41 uur per week bedragen. B. Wekelijksche halve vrije dag. Behalve den zooeven genoemden wekelijkscheu rusttijd van 32 uur mag een arbeider in een winkel op één dag per week geen arbeid ver richten vóór of n4 1 uur des namiddags. C. Nachtrust. Tusschen het einde van den arbeid op een dag en den aanvang van den arbeid op den vol genden dag moet voor personen van 18 jaar en ouder een onafgebroken rusttijd liggen van tenminste 11 uur. Rustpauzen Wanneer 6 uur of langer daags wordt ge werkt, moet lederen bediende na elke 5% uur arbeid een rusttijd van een half uur worden gegeven. Eindigt de arbeid echter n4 6 uur des avonds, dan moet althans 1% uur rust worden gegeven tusschen 11% uur des voormiddags en 3% uur des namiddags. (Er is een herziening van het besluit in voorbereiding, krachtens wel de deze regeling niet zal gelden voor dagen, waarop in een plaats een jaarmarkt wordt ge houden en bovendien niet op de dagen, dat de winkelbediende zijn halven vrijen dag bekom; en dien dag zijn arbeid niet voor 12 uur des middags aanvangt en tevens niet n4 7 uur des namiddags eindigt. In die gevallen kan met den normalen rusttijd van y} uur na elke 6y2 uur arbeid worden volstaan.) Voorts kan het Districtshoofd toekenning van andere of langere rusttijden dan hierboven ge noemd, eischen. Verder worde in acht genomen, dat de rust tijden van minder dan een kwartier als werk tijd gerekend worden. Kinderarbeid Een kind, beneden 14 Jaar of nog leerplich tig, mag in een winkel geen arbeid verrichten. Dit verbod geldt ook voor loopwerk. Schonmaken van winkels Personen 'van 18 jaar en ouder, die in een onderneming geen anderen arbeid verrichten dan het schoonmaken van lokalen enz., mogen die taak op alle werkdagen tot 11 uur n.m. in winkels verrichten. Afhelpen van klanten Het bedienen van degenen, die bij het slui ten van den winkel reeds daarin aanwezig zijn, is nog toegestaan, doch niet langer dan een half uur na het op de arbeidslijst aangege ven tijdstip van einde van den arbeid, noch lan ger dan een half uur na het normale sluitings tijdstip van den winkel, een en ander op voor waarde, dat in geen geval na 11 uur n.m. ar beid mag worden verricht. Overwerk Indien in een winkel een opeenhooping van werk voorkomt, of zich aldaar bijzondere om standigheden voordoen, kaü het Districtshoofd (of in beroep de Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid) afwijkingen van het Winkel werktijdenbesluit en ook verlenging van ar beid (doch alleen voor personen boven 16 jaar) toestaan, mits wordt in acht genomen, dat een Jeugdig persoon niet langer arbeid verricht dan 10 uur per dag en 55 uur per week en een man en een vrouw niet langer dan 11 uren per dag en 62 uren per week. Filiaalhouders De bepalingen van het Winkelwerktijdenbe sluit zijn van toepassing op zgn. filiaalhouders, die dus een winkel bebeeren, behoorende tot een onderneming, waarvan zij niet het hoofd of de bestuurder zijn, met dien verstande ech ter, dat de werktijdbepalingen voor dengene die aan het hoofd staat van den winkel of het filiaal, alleen dan niet gelden, wanneer hij uit sluitend of in hoofdzaak met de leiding van den winkel of van een afdeeling daarvan is be last, of wanneer, behalve het hoofd, ten minste 3 personen in den winkel arbeid plegen te ver richten. Die bepalingen blijven echter steeds van toepassing op al degenen (familie of vreemden) die hem bfj den verkoop assisteeren. Afdeelingschefs Eveneens zijn vrijgesteld de chef de bureau, het hoofd van administratie, de hoofdboekhou der en de afdeelingschef, voor zoover zij aan het hoofd staan en de leiding hebben over arbei- -sd ders, werkzaam aan de administratie, de col* respondentia of de boekhouding der onderne- ming; verder de magazijnmeester en de e*' peditiechef, indien hun arbeid uitsluitend of 1° hoofdzaak bestaat in het houden van toezlch' op de magazijnen, bij de expeditie of bij de ont vangst van goederen en zij verantwoordelijk zijn voor de goede orde in de magazijnen 6° voor de daar aanwezige goederen en stoffen, in a! deze gevallen evenwel onder voorwaarde dat in het arbeidsregister bij hun naam vermei is. welken werkkring als bovengenoemd zij ver vullen. Het Districtshoofd der Arbeidsinspectie kan bovendien bij bijzondere vergunning bepaald® personen met een afdeelingschef gelijkstellen e® dus van de werking van het Winkelwerktijden besluit vrijstellen. Bij weigering kan de werk gever bij den Minister van Arbeid, Handel e® Nijverheid in beroep gaan. De verleende gelijk stelling kan steeds worden ingetrokken. Vervanging bij ziekte De werktijdbepalingen zijn evenmin van too- passing op den arbeid van den persoon, die bfl ziekte van het hoofd of den bestuurder der on derneming dezen vervangt gedurende die ver vanging, mits van de vervanging onverwijld aan het Districtshoofd is kennis gegeven. Bewakingsdiensten De man. die uitsluitend of in hoofdzaak niet bewakingsdiensten van winkels en magazijn®® is belast, mag zulks doen gedurende ten hoog ste 12 uur per dag en 72 uur per week. Hil moet echter in 8 achtereenvolgende weken ten minste 2 Zondagen vrij zijn. Tusschen het be gin en het einde van den bewakingsdienst moe' een tijdsruimte van ten hoogste 12 uur liggen- Vóór en n4 iederen bewakingsdienst moet be® een rusttijd van tenminste 11 uur worden g®" geven. Israëlietische winkels en feestdagen Voor Israëlietische winkels en voor personen» die tot een kerkgenootschap behooren, dat den wekelijkschen rustdag op den 7den dag viert» geldt in het algemeen, dat de wekelijksche rust* tijd minder dan 32 uur mag bedragen, doch niet minder dan 26 uur. De regeling van den werk tijd in weken, waarin Israëlietische feestdagen vallen, zal vermoedelijk nog eenigszins worden aangevuld, teneinde betere aansluiting te vin den bij de kalenderperioden, die kunnen voor komen. Barbiers- of kappersondcrnemingen De algemeen voor winkels geldende bep*" lingen zijn ongeveer gelijkluidend voor baf" biers- en kappersondernemingen. Op Zaterdag, op den ,dag. voorafgaande a80 Hemelvaartsdag, op 14 Augustus, 31 October 24 December, mag door een man van 18 jaaf ol' ouder, Indien genoemde dagen werkdag®® zijn, worden gewerkt hoogstens 12 uur per daf tusschen v.m. 6 uur en n.m. 11 uur, echtst hoogstens 53 uur per week. Op de genoemde da* gen kan worden volstaan met een rusttijd va® ten minste een half uur na elke 5 uren arbeid»' de lange rust 4 1% uur behoeft op die dag®® niet te worden toegekend. Ten behoeve van tooneelvoorstellingen mag door een persoon van 18 jaar of ouder tot l1 uur n.m. kappersarbeld worden verricht. Arbeidslijsten De werk- en rusttijden van winkelpersoneel moeten nauwkeurig zijn aangegeven op eeu af" baidslijst. Alleen de barbiers- en kappersonder* nemingen bezitten hier voorwaardelijk n'a meer vrijheid. De arbeidslijsten moeten worde® opgehangen in den winkel, terwijl een aaw#^ hecht afschrift moet worden gezonden aan b® Districtshoofd der Arbeidsinspectie door afgi®® tegen gestempeld ontvangbewijs aan het lok®1 ten postkantore. Indien verschillende werk- en rusttijdregeli®' gen gelden, behoort voor elke regeling e®° afzonderlijke lijst te worden ingevuld. De werktijdregeling mag ook vervat worde® in een overzichtelijk werkrooster, waarvan ®e Districtshoofd eventueel den vorm kan vast stellen. De formulieren-arbeidslijst zijn tegen gering® betaling verkrijgbaar aan alle postkantoren. Arbeidsregister Het hoofd of de bestuurder van een wink®' is verplicht een arbeidsregister aan te houde®* waarin o.m. moeten zijn vermeld de namen v3® het personeel en het nummer van bet blad da» arbeidslijst, waarop hun werk- en rusttijd®0 zijn aangegeven. Deze registers kunnen worden besteld aan alle postkantoren en zijn o.m. verkrijgbaar I® verschillende boekwinkels, bij de firma Sa®' som te Alphen a./d. Rijn, Erven Tijl te Zwol'®' enz. Arbeidskaart Het hoofd of de bestuurder is verplicht, het bezit te zijn van i arbeidskaart van in zijn dienst zijnde personen van 14 tot en m® 17 jaar en van gehuwde vrouwen. Dit geldt voor loopjongens en loopmeisjes. Deze kaart® worden kosteloos verstrekt ter gemeentesecf tarle van de plaats van inwoning van de(ni werknemer(neemster). (Arbeidskaarten voor hen. die buiten N®"*6,- land wonen, worden afgegeven ter secret»® der Gemeente, waar de persoon arbeid v® richt.) 18) Dan heb lk niets meer te doen, dan u geluk te wenschen, Mr. Vaughan. Uw geluk is -weirkelijk benijdenswaardig. Zij is schoon en deugdzaam. U zult een allerbekoorlijkste ge zellin In haar Tinden. Ik zou ex veel voor gegeven hebben, om te ■weten, waarom de vermelding van het feit, dat lk met Pauline getrouwd was, hem in zulk een woede kon doen ontsteken. Maar ik zou ex nog meer voor gegeven hebben, als ik mijn bedreiging waar had kunnen maken, en hem de deur had uitgetrapt. De wijze, waarop hij die laatste woorden gezegd had, bewees mij, dat Pauline's geestestoestand hem wel bekend was. Ik kon nauwelijks mijn handen van hem afhouden, maar lk moest mijn toorn wel be dwingen, daar lk zonder zijn hulp Coneri niet kon vinden. Dank u, zei lk kalm. En nu wilt u mij zeker wel de inlichtingen geven, die ik noodig heb. U bent geen al te verknochte bruidegom, Mr. Vaughan, zei de ander spottend. Als Coneri bij uw huwelijk tegenwoordig was, dan het nog maar een paar Hagen geleden ge sloten zijn. Het moet wel een belangrijke zaak wezen, die u van de zijde van uw bruid weg roept. Dat is het ook. Dan vrees ik, dat de zaak een paar dagen moet wachten. Coneri is niet in Genua- Maax ik heb reden om aan te nemen, dat hij binnen een week hier komt. Ik zal dan naar hem toe gaan, en hem zeggen, dat u hier bent. Zeg mij liever, waar ik hem kan vinden. Dan zal ik naar hem toegaan. Ik moet hem spreken Ik veronderstel, dat een en ander wel zal afhangen van wat de dokter wil. Ik kan niets anders doen, dan hem met uw verzoek in ken nis stellen. Hij boog en ging heen. Ik voelde, dat het ook nu nog twijfelachtig was, of ik er in zou slagen, om den dokter te spreken te krijgen. Het hing er keelemaal van af, of deze er In toestemde. Hij kon in Genua komen, en weer weggaan, zonder dat ik er iets van bemerkte, tenzij zijn vriend of hijzelf mi] bericht zond. XIII. Ik bracht een week zoek, en begon vervol gens te vreezen, dat Coneri besloten had, mij uit den weg te blijven. Maar dat was niet zoo. Op zekeren morgen kwam er een brief. Hij bevatte maar weinig woorden. U verlangt mij te spreken. Een rijtuig zal u om elf uur komen halen. E. C. Om elf uur kwam er een gewoon huurrijtuig voor. De koetsier vroeg naar Mr. Vaughan. Ik stapte in, zonder een woord te spreken, en werd nu naar een klein huis bulten de stad gebracht Men wees mij een kamer, en daar vond ik den dokter aan een tafel zitten, die vol lag met couranten en brieven. Hij stond óp, schudde mij de hand, en verzocht mij, plaats te nemen. U bent naar Genua gekomen, om mij te spreken, boor ik, Mr. Vaughan. Juist, zeide ik. Ik wilde u enkele vra gen stellen betreffende mijn vrouw. Ik zal u antwoorden, zoover' ik kan, ver klaarde hij. Maar er zijn vele vragen, waarop ik stellig weigeren zou, een antwoord te geven. U herinnert u mijn voorwaarde? Zekex, maar waarom hebt u mij niets gezegd van den eigenaardigen geestestoestand van mijn vrouw? U hadt haar verscheidene malen zelf ge zien. Haar toestand was dezelfde, als toen ,u haar voor de eerste maal zag, en u haar zoo aantekkelijk vondt. Het zou mij spijten, als u ging meenen, dat y bedrogen was. Waarom mij niet alles verteld? Dan had ik niemand een verwijt kunnen maken. Daar had ik zoovele redenen voor, Mr. Vaughan. Pauline was een groote verantwoor delijkheid voor me. En het was een zware uit gave voor me, want ik ben arm. Bovendien, is liet nu zoo heel erg? Het meisje is mooi, en goed, en lief. Zij zal een voortreffelijke vrouw voor u zijn. U wilde dm? van haar af wezen, kunnen we wel zeggen. Dat niet heelemaal. Er zijn omstandig heden ik kan ze niet nader noemen waar om ik blij was, dat ik haar aan een Engelsch- man van goeden huize kon uithuwelijken. Zonder dat u er aan dacht, wat die man zou voelen, als hij gewaar werd, dat de vrouw, die hij liefhad, maar weinig verschilde van een kind. Ik was verontwaardigd, en liet dat ook dui delijk blijken. Maax Coneri trok zich daar weinig van aan. Hij bleef volmaakt kalm Er is nog iets anders, wat we hier wei in oogenschouw moeten nemen, zeide hij. Pau line's geval is, naar mijn meaning, verre van hopeloos. Integendeel, lk heb altijd gedacht, dat een huwelijk de kans op haar herstel aanmer kelijk zou doen stijgen. Waar haar geest slechts tot op zekere hoogte afwezig is, geloof ik, dat alles langzamerhand weer in orde kan komen. Ook is het niet uitgesloten, dat zij even plot seling weer in het bezit van haar volle ver mogens hersteld wordt, als zij indertijd gestoord werden. Mijn hart klopte onstuimig bij die woorden van hoop. Hoe ik ook behandeld was, en hoezeer ik ook het werktuig was geweest voor de zelf zuchtige doeleinden van dezen man, toch was ik bereid, den stand van zaken met meer op gewektheid te beschouwen, als ik maar eenige hoop in heit verschiet had. Wilt u mij al de bijzonderheden geven van den toestand van mijn arme vrouw? vroeg Ik. Ik veronderstel, dat zij niet altijd zoo ge weest is. Zeker niet. Haar geval is een heel bijzon der geval. Enkele jaren geleden kreeg zij een geweldigen schok, tengevolge van een plotse ling verlies. Het gevolg was, dat het verleden geheel uit haar geest werd weggevaagd. Na oen ziekte van enkele weken stond zij op, zon der dat zij Iets kon herinneren. Alles had zij vergeten, plaatsen, vrienden, bekenden, alles. Zooals u zegt, haar geest had die van een kind kunnen zijn. Maar ik herhaal het, bij een Juiste behandeling zal zij vast en zeker herstellen. Wat was de oorzaak van haar ziekte, wat voor schok? Dat is een van de vragen, die ik nleit kan beantwoorden. Maar ik heb er recht op, om het té weten. U hebt er recht op, om het te vragen, en ik heb er recht op, om het niet te zeggen. Vertelt u mij van haar familie, van haar verwanten. Zij heeft geen verwanten, zoover Ik weet, behalve mij. Ik stelde nog andere tragen, kon geen noemenswaardig antwoord daarop krijgen. Ik zou naar Engeland terugkeeren, zonder dat ik veel wijzei was géworden. Maar er was één vraag, waarop ik beslist een duidelijk antwoord wilde hebben. Wat heeft die vriend van u, die Engelsch sprekende Italiaan, met Pauline te maken? Coneri haalde zijn schouders op, en glim lachte. Macari! Het doet mij genoegen, dat ik u tenminste één vraag volledig kan beantwoorden, Mr. Vaughan. Een jaar of twee vóór Pauline ziek werd, meende Macari, dat hij verlieft op haai- was. Hij is nu woedend op mij, dat ik mijn toestemming heb gegeven tot haar huwelijk met u. Hij zegt, dat hij alleen op haar herstel wachtte, om zijn eigen geluk te beproeven. Waarom zou bij niet even goed voor uw doel geschikt zijn geweest, als lk schijn ge weest te zijn? Coneri zag mij scherp aan. Hebt u er spijt van, Mr. Vaughan? O neen, zeker niet, als er kans is, zij het dan ook een geringe kans, dat zij herstelt. Maar ik zeg u, Dr. Coneri, dat u mij op schandelijke wijze bedrogen hebt. Ik stond op, om afscheid te nemen. Toen sprak Coneri met meer gevoel, dan waarvan hij tot dusver blijk had gegeven. Mr. Vaughan, beoordeelt u mf| niet te hard? Ik heb u onrecht aangedaan, dat geef lk toe. Maar er zijn dingen, waar u niets van weet. Ik moet u daarom meer vertellen, dan ik van plan was. De verleiding, om Pauline op deze wijze een aangename positie te verschaffen, was onweerstaanbaar. Ik ben haar oen aan zienlijk bedrag schuldig. Op een zeker tijdstip beliep haar vermogen ongeveer 50.000 pond. Dat heb ik geheel besteed En u durft u daarop beroemen! zei ik bitter. Hij weerde mij af, met een waardig gebaar. Ja, ik durf dat te zeggen. Ik heb dat b®^ drag geheel besteed, voor de vrijheid, v°® Italië. Ik bad het onder mijn berusting. ®4 haar voogd. En ik, die mijn eigen vader mijn eigen zoom zou bestolen hebben voor doel, zou ik nog aarzelen, om haar geld voor te nemen? Iedere penning was voor groote zq0ik, en was wel besteed. Het is de daad van een misdadiger, aid®" een wees te bestelen. j Noem het, wat u wilt. Ér moest geld wezc®" Waarom zou ik niet even gaarne mijn eer mijn land opofferen, als ik mijn leven ervot» gegeven zou hebben? Het beeft geen zin daarover te discU^ sieeren. En bovendien, de zaak is uit Ja, maar ik heb dit gezegd, om u duid el D te maken, waarom ik voor Pauline een onder* dak zocht. Bovendien, Mr. Vaughan, (en liet zijn stem dalen tot een gefluister) was verlangend, om haar dadelijk onderdak brengen. Ik moet een reis ondernemen waarna ik het einde niet kan voorzien, en dus niet, of ik terugkom. Ik twijfel, of ik er toe overgegaan zou zijn, om u te spreken, r. dat er niet was. Maar er is alle kans, dat elkaar nooit terugzien. - U bedoelt, dat u deel hebt aan een andere samenzwering? Ik bedoel, wat ik gezegd heb, niets en niets minder. En nu wil ik u vaaxW zeggen. Vertoornd als ik op den man was, kon toch niet de hand weigeren, die bij mij toestak- Vaarwel, zeide hij. Het kan zijn, dat 1 u na een jaar of twee zal schrijven. 0111 weten, of mijn voorstelling ten aanzien Pauline's herstel In vervulling is gegaan- Ma"jJ doe geen moeite, om mij te zoeken of naar te vragen, als Ik niets laat hooren. (Wordt rervolgdj*

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 6