M
i
4
-
IÉ
m
m
■w
Tante Le*da.
WÊêrn
Het Nieuwjaarsbezoek
Um
m - w|b
wmtmè im.r
MNSDAG 31 DECEMBER 1929
VIERDE BLAD.
PAGINA 1.
wmmm
-
iffliisi
j
m 11mm
H -
-
z
smvwv^wwm
mrn&m* m
Het was Oudejaarsavond.
Een ouderwetsche, echt wintersche oude
jaarsavond, met sneeuw en ijs en bloemen
op de glazen, met een helderen hemel, heer
lijk st erren -geflo nker.
Ik stond voor 't venster van mijn kamer
tje. dat uitzicht gaf op 't groote plein onzer
stad.
O, welk een verrukkelijk gezicht, die reine,
witte wereld, schitterend in licht, dat uit de
winkels en van de straatlantaarns schoot.
De sneeuw had met onverstoorbare volhar
ding, uit duizenden en nogmaals duizenden
kleine vlokken een blank donzen kleed ge
weven en over de zwarte aarde uitgespreid
Geen schrille geluiden nu, geen oorverdoo-
vend geraas en getier, elke voetstap gedempt;
stilte alom, wel passend bij den ernst van
het stervensuur.
Leidje! riep moeder zachfckens aan de
deur, hoe is het nu? Kan je komen?
Moeder en ik waren thuisgebleven; moe
der hoestte wat, en ik had dien middag
hoofdpijn gehad. Nu hadden wij nog een en
ander te beredderen, voordat onze kerkgan
gers mijne zuster Louise met haar man.
die voor de feestdagen waren overgekomen
en mijn broer Jan en ons jonger zusje
Lleske, thuis kwamen.
Heel zachtjes riep moeder, meeonend, dat
!k wellicht sliep. O, zij wist wel, dat ik,
vooral vanavond, graag heel wel wilde zijn:
Oudejaarsavond en... Frank, mijn Frank,
zou voor hot eerst met ons mee feestvieren.
Morgen zou ons engagement publiek worden!
Hoe is het nu? herhaalde moeder, toen
Ik haar te gemoet liep. Ik stelde haar ge
rust, en samen gingen wij naar beneden,
naar de gezellige, ruime huiskamer.
Ik heb een briefje van tante Leida,
zeide moeder: zij en oom komen niet van
avond; oom3 voet is weer erg pijnlijk.
Hoe jammer, moeder, zeide ik.
Als oom het nu maar op prijs stelt, dat
zijn zuster bij hem blijft, en althans niet
brommerig is!
Ja, zei moeder zacht, als in gedachten.
En toch is bot misschien zóó nog wel
zoo goed: ja eigenlijk maar beter, dat tante
Leida hier vanavond niet is.
Wat zegt u daar? viel ik haar verwon
derd in de rede. Beter dat tante niet bij ons
is! Zij, die altijd de prettigste en opgewekste
van allen is bij onze huiselijke feestjes! En
voor u vind ik het ook vooral zoo jammer!
Oudejaarsavond is toch in de eerste plaats
de avond en het feest der herinneringen;
het moet voor u zoo aangenaam zijn dan
juist iemand bij u te hebben, die met u kan
terugzien naar den tijd, waarvan wij jonge
ren niets of maar weinig weten.
Die goede, lieve moeder, ik zag tranen in
hare oogen. O, ik wist wel, aan wien zij in
de eerste plaats dacht, terwijl zij daar zat
haar blik telkens gericht op vaders levens
groot portret, dat boven hare schrijftafel
hing.
Arme, lieve moedert
Ja, kindje, fluisterde zij mij toe, juist
Oudejaarsavond is bij uitnemendheid het
feest der herinneringen. Maar ook juist daar
om geloof ik, dat het misschien beter is, dat
tante Leida ditmaal niet hier kan zijn.
Luister een oogenbiik, wij hebben nog wel
even den tijd, dan zal ik je eens een ge
schiedenis vertellen. Je weet wel, dat ik laatst
een beetje knorrig werd, toen je zoo zei'
Neen, twee ongetrouwde tantes I/eida in de
familie, dat zou ook al te gek zijn geweest,
alsof tante er iets minder om was, omda'
zij niet getrouwd is!
Maar moeder, daar bedoelde ik toch
werkelijk niets onaangenaams mee voor dlo
lieve, beste tante, dat weet u wel. Ik heb
dat wel gezegd, maar eigenlijk zonder ei
goed bij te denken, en stellig niets kwaads.
Maar wat wou u nu eigenlijk van tante
Leida vertellen? O ik weet dat zij zeer hoog
bij ons staat aangeschreven! Of, raad ik het.
is het een oude liefdesgeschiedenis, en denkt
tt. dat wellicht mijn engagement droevige
herinnereingen bij haar zal oprakelen? Maar
ik meende, dat u ons wei eens heeft, gezegd
dat tante noo't gewenscht heeft te trouwen?
Ik geloof niet, dat -ik dat zóó zal ge
zegd hebben, Leidje. Mogelijk wel, dat tante
menige goede partij van de liand wees; trou-
wens, we hebben er samen eigenlijk nog
nooit over doorgepraat, niet waar? Ik wist
dat het tante niet aangenaam was; maar
tcch geloof ik, rtat wij elkander nooit te
veel kunnen wijzen op het voobreeld, dat
edele menschen ons te aanschouwen geven,
cn tot die menschen behoort ook tante Lcide;
luister maar... Het is vandaag 28 jaar ge
leden, dal je goede vader mij ten huwelijk
vroeg. Je va.ier kwam, oindat hij hier .u de
stad studeerde, veel, bijna dagelijks, bij on*
aan huis. Wij allen kenden hem dus door en
door. Ik gevoelde mij overgelukkig, dat hij
mij als zijn uitverkorene boven allen stelde
Maar dubbel treurig was het, dat mijn geluk
moest komen ten koste van het geluk mijner
«enige zuster.
Had tante Leida hem eveneens liefge-
kregen? En wist u dit?
Ik wist het toen nog uVet en bad er
volstrekt geen vmnwiuwu »ua. Ho.' goed
herinner ik inij nu dien laats ten avond van
het jaar dien eersten van mijn groot ge
luk! Je vader en ik waren na het middag
maal een oogenbiik alleen geweest en toen
had hij mij zijn hart ontsloten, het woord
gesproken, dat mij tot de gelukkigste van
alle jonge meisjes maakte.
De avond ging voor mij voorbij als in
een droom. Wij hadden afgesproken, dat hij
den volgenden morgen mijn vader zou spre
ken. Ik verlangde naar het oogenbiik om
Leida alles te kunnen vertellen.
Toen ik met haar alleen op onze slaap
kamer was, viel ik haar om den hals en
maakte haar onder tranen en lachjes deel
genoot van mijn heerlijk geheim.... Ik had
niet het flauwste vermoeden van den strijd,
dien zij reeds sedert geruimen tijd ter wille
van mij had gestreden. Want veel dieper
dan ik zelf had mijn zuster mijn hart ge
peild, en had zij begrepen, hoe het er mee
stond. Toen aanvaardde zij den strijd; zich
tegenover cms beider vriend achter zuster
lijke liefde verschuilend, hield zij zich van
nu af zorgvuldig in de schaduw, opdat, ik bij
hem in het volle licht zou staan. Zoo bracht
zij in alle stilte, ter wille van mijn geluk, het
hare ten offer. Had zij hot niet gedaan, hoe
geheel anders zou alles misschien geloopen
zijn. Wie kan zeggen, of uw vader anders
misschien niet de voorkeur aan haar boven
mij zou hebben gegeven? Zij was werkelijk
mijn meerdere, mijn betere dn alles!
Maar u overdrijft nu toch zeker, beste
moeder! Hoe menigmaal heeft tante ons ver
teld, welk een allerliefst meisje u waart!
Ja ja, dat had zij zichzelf en uw besten
vader eveneens weten wijs te maken! Zoo
behaalde zij de overwinning, zoo kon zij
zelfs zich verheugen in mijn -geluk! En toch,
hoe goed herinner ik mij dien nacht, waar
van ik je vertelde. Zij had mij als een kind.
dat ik eigenlijk nog was want ik was
nauwelijks achttien goed ondergod ekt en
tot spoedig slapen aangemaand. Ik was
al zoo wel ingedommeld, toen ik, ik wist niet
door welk geluid, weer ontwaakte. Ik sprong
overeind om te lusteren, en nu meende ik
een zacht onderdrukt snikken te hooren
Leida! riep ik, wat scheelt er aan?
Mij iets schelen? antwoordde zij, zich
eveneens snel oprichtend. Hoe kom je er
aan, kind, je hebt zeker gedroomd!
Hare stem klonk hard en schril, zooals ik
dat nooit van haar gehoord had.
Ik dacht, zeide ik, een beetje verschrikt,
dat je schreide, Leida; je bent toch immers
niet bedroefd, omdat ik het huis uitga? We
zullen nog zoo gauw niet trouwen: Jo moet
eerst afstudeeren en dokter zijn. Ik blijf nog
een langen tijd bij je; en als we getrouwd
zijn, blijven we hier in de stad wonen, dat
heeft Jo me nu al beloofd.
—Hoor me nu toch eens aan, viel Leida
mij in de rede en hare stem was weer
zacht als gewoonlijk, ja, zij glimlachte zelfs.
Dat spreekt al over trouwen en heengaan,
alsof het mo'rgen al bruiloft is. En, papa s
toestemming is nog niet eens gevraagd'.
Kom, kindje, ga nu maar eens rustig slapen,
anders zie je morgen bleek en maakt Jo zich
ongerust. En maak mij nu niet meer wak
ker, ondeugd! Nacht Mieske, slaap gerust!
Eerst veel later is mij omtrent tante
Leida een licht opgegaan, en leerde ik hare
grootheid van ziel kennen. Wat zij voor mij
voor ons allen al de volgende jaren geweest
is, onder alle omstandigheden, als zuster,
vriendin, moeder, helpster, raadgeefster, ver
pleegster en troosteres, het is alles te veel
om het uit te drukken.
Mijn moeder staarde eenige oogenblikken
zwijgend in het vuur. Toen ging zij voort:
Maar zeg, Leidje, had ik geen gelijk
door te meenen, dat het misschien maar
goed is, als tante Leida vanavond niet
hier is?
Dat weet ik nog zoo zeker niet ant
woordde ik. Gelooft u ook niet, dat tante
ook nu zich zelf gelijk zou gebleven zijn?
O, ik weet zeker, dat zij ook weder alle
eigen leed en droeve herinneringen zou heb
ben weten ter zijde te stellen, om met een
c.pgewekten geest hier met ons allen tc
zamen Oudejaarsavond te vieren en te deeien
iti Franks en mijn geluk... Maar ik vind het
loch heerlijk, dat u mij dat alles hebt mede
gedeeld. Als alle vrouwen cn meisjes waren
zooals die goede tante Leida, dan... Maar kijk
etna moedertje! wat is 't al laat! Wij heb
ben zoo lang gebabbeld, dat onze vrienden
zoo aanstonds wel vóór ons zullen staan. Zal
ik de thee nu even zetten?
Wij zullen hier maar geen beschrijving
geven van het binnenkomen van mijn tante
on van al hetgeen in gezelschap van moeder
en later met al de broeders en zusters
samenviel.
liet was altijd een huiselijke en gezellige
avond, en de tijd vloog zóó snel om, dat,
toen wij aan het souper tante Leida had,
hoewel zij zelf niet zou komen, toch als ge
woonlijk voor oesters gezorgd gezeten
waren en vroolijk babbelden en smulden, het
nieuwe jaar ons nog bijna verrast had.
Daar trilde de lucht door de zware slagen
van de torenklok. Eén twee!...
Nieuwjaar! riep mijn broer Jan, op
slaande en met zijn glas in de hand op
moeder toetredend. Wij volgden allen zijn
voorbeeld; maar op hetzelfde oogenbiik gin
de schel van voordeur over; een zacht,
bescheiden belletje.
Niemand, behalve ik, scheen het gehoord te
hebben. Het was, alsof ik een ingeving
EEN MODEL, VAN HET STOOMSCHIP COLUMBUS van de Noord-Duitsche Lloyd, een eer s-oorits sriiecps«odt.:e:i, die ooit
gemaakt zijn; het meet 39 voef, heeft een bemanning van 4 personen en kan acht knoop an per uur maken
kreeg; ik snelde de kamer uit, om ijlings
de voordeur open te doen. Ik had mij niet
vergist Het was tante Leida!
Daar stond zij, in haar volle lengte vóór
mij: een ranke, flinke figuur, scherp uit
stekend tegen den witten achtergrond der
blinkende sneeuw, beschenen door het hel
dere licht der groote straatlantaarn, dat
haar als met een stralenkrans omhulde.
-- Doe jij nu zelf open, Leidje? vroeg zij
binnentredend, vriendelijk, maar blijkbaar
een weinig verwonderd. Hadden jullie me
dus nog verwacht?
Neen, tante, dat niet Maar toen ik de
schel hoorde, was het alsof iemand tegen
me zei: daar iheb je tante Leida nog. En
toen vloog ik de kamér uit
liet had waarlijk veel van vliegen, zeide
Frank, die mij gevolgd was, ik wistniet
waar je zoo opeens was gebleven, Leidje!
Maar hoe aardig van u, tante, om toch
nog te komen! zeide ik.
Je begrijpt toch, dat ik de eerste van
de buitenwacht wilde zijn om mijn petekind
tc feliciteeren: niet alleen met het Nieuwe
jaar, maar vooral ook met haar goede voor
nemens, en, toen ik broer Jaap dus in bed
had geholpen en ik zag, dat hij nog al rustig
sliep, sloeg ik gauw even mijn mantel om,
en hier ben ik nu!
Daarop, Frank en mij ieder een hand toe
stekend, vervolgde zij:
Van ganscher harte geluk, kinderen, ge
niet maar volop, en geve God, dat jul'ie
toekomst even heerlijk moge zijn als hol
heden zonnig en blij is!
Dank, tante Vief. Dank! antwoordde ik.
haar hartelijk omhelzend, ik wensch u even
eens het aller, allerbeste in 't Nieuwe jaar!.
Frank mompelde iets dergelijks; ofschoon
hij, geloof ik, van tantes wensch -niet veel
meer bad opgevangen dan het woordje: toe
komst; althans hij fluisterde mij in 't oor:
Tante heeft gelijk, Leidje. Nietwaar, nu
is de toekomst aan 't woord?
Ik liet hem begaan, doch verloor tante
Lenta die zich onderwijl van hoed en mantel
had ontdaan, niet uit het oog.
O, die blikj waarmede zij ons gadesloeg,
was, dacht ik, als die van een engel, uit
hoogere sferen nederziemde op arme, vaak
toch zoo gelukkige otervolingen.
Toen namen wij haar mee naar de achter
kamer en met een opgewekt en blijmoedig:
God zegene u allen, lieve vrienden, veel heil
en voorspoed in het. Nieuwe jaar! trad zij de
huiskamer binnen.
dwongen waren, ook al zouden zij bot. anders
gewüM hebben. ifiinderen hadden ze niet.
Wel een paar getrouwde broers en zusters,
waar ze nog wel ëens op bezoek gingen.
Maar op Nieuwjaarsdag was „het" ge
beuren van den dag, een bezoek aan de
familie Van de Wallen op de „gracht", waar
zij acht en twintig jaar als keukenmeid
gediend had.
Twintig jaar lang had zij met haar man
haar oude mevrouw op de gracht mei
Nieuwjaarsdag bezocht. Geen enkel jaar
hadden zij overgeslagen, en eens per jaat
maakte zij zich dan ook voor dit bezoek ge
reed, als dats clan vanzelf sprak. Zelfs was
er nog nooit aan gedacht met dit bezoek te
breken. Op den eersten Nieuwjaarsdag na
hun trouwen, hadden zij dit bezoek gebracht,
mat de opvatting van een soort verplichting,
omdat zij zoo lang bij haar mevrouw had
gediend. Het jaar daaropvolgend deden zij
het, omdat hun mevrouw haar een tientje
had gegeven. Dat tientje herhaalde zich
verder ieder jaar. 't Was vanzelf sprekend
geworden, dat Antje met Piet kwam om
Nieuwjaar te wenschen en hun tientje te
halen.
De beide oudjes rekenden dan ook op dit
tientje.
Wanneer het naar December begon te
loopen, dan begon zoo langzamerhand hei
gesprek Zoo te komen op die tien guide»
van mevrouw Van der Wal-len. Als zij dan
zoo 's avonds in het achterkamertje zaten,
zij met een of ander verstelwerk, hij met de
krant voor zich, waaruit hij haar voorlas,
dan was het:
Zeg Piet, de hoeveelste hebben we van
daag?
Wel, den acht en twintigsten Novem
ber alnog een maandje en.
Nou wat en? was het dan.
Wel, dan is het Nieuwjaar, en dan
moeten we naar mevrouw Van Öer
Wallen.
O ja.... alweer een jaar voorbij....
T gaat deuveika.tens snel. Enne... dan krijg
jij weer je tüentje! Waaraan dacht je het te
besteden?
Dan krijgt hij eerst van haar een paa
malligheden te hooren. dat zo een nieuwen
hoed nooddg had of een japon, Maar ais
die gekscheerderij dan voorbij was, dan
werd es" besloten of om een degelijkheidje
te koopen of om het geld voorloopig maar
te sparen. Kort en goed, dit jaar hadden
ze dan besloten van bet -tientje hun kamertje
op te knappen. Je :zat er toch den heelen dag
ze versleten er tenslotte hun laatste levens
jaren. Ze zouden een paar rolletjes fleurig
gebloemd behang koopen en Piet zou hot
zelf plakken. Ook zouden ze een gordijn koo
pen, want het gordijn, dat er nu hing, was
op. Zij zou op de markt wel een flink stuk
vitrage koopen en het verder zelf afmaken
Dezen Nieuwjaarsmorgen was liet voor hen,
zooals altijd, een beetje zenuwachtig. Een
paar buren hadden hun al Nieuwjaar ge
wenscht en ze waren al „böven" geweest,
waar een dito paartje als zij een jaar langer
woonde, dus oudere Techten had. Aan de
„etikette" werd in de Loöierdwarsstraai
streng de hand gehouden.
Na het koffiedrinken maakten zij zich
klaar voor het bezoek aan de „gracht".
Zij schuierde nog eens extra zijn jas af
hij wreef zijn ouden, glansloozen hoogen hoed
op. Dan haalde zij haar2ouderwetschen man-
fel mot. oplegsels voor den dag, waarin zij
al twintig malen Nieuwjaar gewenscht had,
en zette haar hoed met gitten op. Ze zagen
er uit als om door een ringetje te halen en
de Looüerdwarsstraters waren volstrekt geen
dwarskijkers, doch vonden heit een degelijk
en deftig paar, dat de eer van de straat hdog
hdefld.
Zoo togen zij dan dezen Nieuwjaarsdag
naar de „gracht".
Zij liepen door de Huidenstraat, de
„gracht" op, eenige huizen links, toen hij het
eerst het hooge bordes op toen zij, wat ver
moeiender stappend. En toen zij heelemaal
boven was, belde hij aan.
Zij keken alkaar aan. Zij stofte nog even
een pluisje van zijn jaskraag. Daarna ging
de deur open en een jeugdige dienstbode,
deftig in het zwant, met helderwit boeze
laartje en de tulle muts van onderdanigheid
op het hoofd, liet de beide oudjes in de
groote marmeren vestibule. Ofschoon zij in
dit huis acht en twintig jaren geddend had
en zij beiden reeds twintig maal dit bezoek
hadden gebracht, stond zij toch een beetje
bedremmeld in de groote vestibule van dit
heerenhuis.
Het jaren lang wonen in een achter
kamertje, maakte dan ook wel een mensch
beduusd in het marmeren pontaal van den
rijkdom.
We komen mevrouw Nieuwjaar wensehen
zeide zij. Zegt u maar, dat Antje er is met
haar man. Ik heb hier vroeger acht en twin
tig jaren gediend, weet u?
Dit laatste ter kennismaking van de
diemfltbode, die zij ni'rt kende, omdat zij er
het vorige jaar nog Blèrt diende.
Ik zal het mevrouw even zeggen.
Ze bleven alleen ia de vestibule. Daarop
kwam de dienstbode terug.
Of u maar even wilt binnenkomen?
Ze gingen naar de huiskamer achter in
de gang. Zij voorop en Piert achteraan.
Dag, mevrouw, een zalig en gelukkig
Nieuwjaar, alle heil en zegen!
Toen Antje weer stond voor haar oude
mevrouw, had zij vzp£>r in eens zich zelve
„teruggevonden". Ze woelde weer zoo'n
beetje vertrouwelijkheid. Piet kreunde het
zelfde zinnetje na.
Mevrouw gaf hun béiid.en lachend de hand.
Dank je wel- Ga maar wen zitten. Wel
wel, hebben julHl mij nog zi&Kt vergeten.!
_r werden de ftswome en de gebruikelijke
zinnetjes gowiissc.d, hoe ze het laakten, of
zc nog altoos in de Looierdwarsstxaat woon
den en of ze zicD nog niet wat oudfti* voelden
en zco meer. Mevrouw vertelde van ds
nieuwe dienstbode, prees het vroegere ge
slacht van dienstboden, wat Antje al» een
persoonlijke huldiging aanvaardde. Daarna
ging mevrouw Van de ^Vallen naar het Jyif
fet. Antje en Piet keken elkaar even aai'-
Maar mevrouw haalde er 'n glazen schaalijs
uit, waar koekjes op lagen.
Een amandelkoekje, Antje? Voor jou
heb ik een sigaar, Piet!
Mevrouw stoid weer op en nam een glar
zen bakje vM het buffet, waar sigaren 'n
stonden. Piet nam een sigaar, beet er do
punt van ai stak hem aan en trok halen,
die duidelijk te kennen gaven, dat hij deze
sigaar meet waardeerde dan zijn «gëu si
garen. Ée >leven nog een beetje pratoi en
Antje en Piet wachten op iets dat maar
niet kwam Het gesprek had al een paar
keer gestort- Mevrouw had al een3 naar de
pendule g{koken.
Nou, mevrouw, zei tenslotte Antje, ter
wijl ze opftond. Piet stond eveneens van zijn
stoel op.
I-Iet beste verder, Antje.
MevroiW lachte, gaf een hand, belde de
dienstbote, die weldra kwam om hat -ha-
zoek" uii té laten.
Ze wdrin al'ebei beduusd. Toen
kamer uit waren en in de groote gang s 1
den, kek® ze elkaar even vragend aan--
want net gebruikelijke tientje hadden
niet gekrjgent Ze volgden de d.enstbode-n
het zwart De deur ging open... ze keken -■
of ja misschien niet door mevrouw zon
teruggen worden J?**® eD
des op- fe deur ach to hen werd gesloten, e
eerst Sdg Plet de stoep af, met zijnham
langg de leuning, en achter hem An -
liepen de „gracht" op... oen paar
zwijgel]d- atprp
tientje? vroeg Piet, en zijn -
klonk ongewoon, als iemand, die v
moe®d is- „ift.-
- 'k Begrijp het niet, ik begrijp het n
Zou het misschien... bezuiniging zi]
Je leest en je hoort tegenwoordig maar w
andtrs als bezuiniging?
- Bezuiniging? in dat huis? m dien
don:? bezuinigen, een tientje? een api
voor een arm mensch als wij?
- Misschien heeft mevrouw vergeten..--
-> Neen, dat is zoo niet vergeten, w
Ze ging naar het buffet, daar heeft ®e
leste geld liggen, ze heeft het geweten...
liet dan toch bezuiniging zijn. an
zon hert achterkamertje niet nieuw w
behangen en er zou geen gordijn worden
Zoo kwamen zij weer de Looierdwarsstr^
it, het hoofd vol met de „bezuiniging
Het was helder weer op Ndeuwjaarsmor
gen. De lucht was koud en hard blauw ge
tint. Een lichte vorst heerschte er, maar er
was geen sneeuw gevallen. Geen oudcirwet-
sche stemming van den winterdag was er
op dezen eersten dag van hert jaair.
Maar op hert achterkamertje in de Looier
dwarsstraat was hert somber. Het ach'tcuka-
niertje kwam uit op een binnenplaats, een
smalle, oude binnenplaats cn de grauwe
muren rondom gingon nog twee verdie
pingen hoog Vanuit de kamer was de
lucht nooiilt te zien on wille je zien of de
lucht heelemaal blauw was, dan moest Je
hot hoofd buiten hot raam steken- Op don
kere., duizelige dagen was hert .licht in het
acht of kamertje „schemeravond". Hot lichtje
onder de koffiepot, wanneer het 's morgen»
brandde, gaf dain stralend licht.
Op dat achterkamertje woonden twe»
eenvoudige menschen, eenvoudig als een
aanduidüngspunrt op de maatschappelijke j
ladder en eenvoudig van geest. Hij, de oude
Piet, was bij de zeventig, maar kras èn nog
flink. Hij had een klein pensioentje als por
tier van oen of ander gesticht. Zij was een
gewezen keukenmeid, had acht. cn twintig j
jaren „trouw en éérlijk" gediwi 1 bij een fa
milie op de „gracht". Ze was 20 jaar nu
getrouwd, en ze leefden van het pensioentje
in alle bescheidenheid, waartoe ze wel ge-
rrfr-'l
TUSSCHEN NEW YORK EN BUENOS AIRES is een vliegdienst ingesteld, en het traject wordt ln een week atgelegd. op onze
zien we het eerste vliegtuig van dezen dienst tijdens een vlucht boven Clue go.