M i 4 - IÉ m m ■w Tante Le*da. WÊêrn Het Nieuwjaarsbezoek Um m - w|b wmtmè im.r MNSDAG 31 DECEMBER 1929 VIERDE BLAD. PAGINA 1. wmmm - iffliisi j m 11mm H - - z smvwv^wwm mrn&m* m Het was Oudejaarsavond. Een ouderwetsche, echt wintersche oude jaarsavond, met sneeuw en ijs en bloemen op de glazen, met een helderen hemel, heer lijk st erren -geflo nker. Ik stond voor 't venster van mijn kamer tje. dat uitzicht gaf op 't groote plein onzer stad. O, welk een verrukkelijk gezicht, die reine, witte wereld, schitterend in licht, dat uit de winkels en van de straatlantaarns schoot. De sneeuw had met onverstoorbare volhar ding, uit duizenden en nogmaals duizenden kleine vlokken een blank donzen kleed ge weven en over de zwarte aarde uitgespreid Geen schrille geluiden nu, geen oorverdoo- vend geraas en getier, elke voetstap gedempt; stilte alom, wel passend bij den ernst van het stervensuur. Leidje! riep moeder zachfckens aan de deur, hoe is het nu? Kan je komen? Moeder en ik waren thuisgebleven; moe der hoestte wat, en ik had dien middag hoofdpijn gehad. Nu hadden wij nog een en ander te beredderen, voordat onze kerkgan gers mijne zuster Louise met haar man. die voor de feestdagen waren overgekomen en mijn broer Jan en ons jonger zusje Lleske, thuis kwamen. Heel zachtjes riep moeder, meeonend, dat !k wellicht sliep. O, zij wist wel, dat ik, vooral vanavond, graag heel wel wilde zijn: Oudejaarsavond en... Frank, mijn Frank, zou voor hot eerst met ons mee feestvieren. Morgen zou ons engagement publiek worden! Hoe is het nu? herhaalde moeder, toen Ik haar te gemoet liep. Ik stelde haar ge rust, en samen gingen wij naar beneden, naar de gezellige, ruime huiskamer. Ik heb een briefje van tante Leida, zeide moeder: zij en oom komen niet van avond; oom3 voet is weer erg pijnlijk. Hoe jammer, moeder, zeide ik. Als oom het nu maar op prijs stelt, dat zijn zuster bij hem blijft, en althans niet brommerig is! Ja, zei moeder zacht, als in gedachten. En toch is bot misschien zóó nog wel zoo goed: ja eigenlijk maar beter, dat tante Leida hier vanavond niet is. Wat zegt u daar? viel ik haar verwon derd in de rede. Beter dat tante niet bij ons is! Zij, die altijd de prettigste en opgewekste van allen is bij onze huiselijke feestjes! En voor u vind ik het ook vooral zoo jammer! Oudejaarsavond is toch in de eerste plaats de avond en het feest der herinneringen; het moet voor u zoo aangenaam zijn dan juist iemand bij u te hebben, die met u kan terugzien naar den tijd, waarvan wij jonge ren niets of maar weinig weten. Die goede, lieve moeder, ik zag tranen in hare oogen. O, ik wist wel, aan wien zij in de eerste plaats dacht, terwijl zij daar zat haar blik telkens gericht op vaders levens groot portret, dat boven hare schrijftafel hing. Arme, lieve moedert Ja, kindje, fluisterde zij mij toe, juist Oudejaarsavond is bij uitnemendheid het feest der herinneringen. Maar ook juist daar om geloof ik, dat het misschien beter is, dat tante Leida ditmaal niet hier kan zijn. Luister een oogenbiik, wij hebben nog wel even den tijd, dan zal ik je eens een ge schiedenis vertellen. Je weet wel, dat ik laatst een beetje knorrig werd, toen je zoo zei' Neen, twee ongetrouwde tantes I/eida in de familie, dat zou ook al te gek zijn geweest, alsof tante er iets minder om was, omda' zij niet getrouwd is! Maar moeder, daar bedoelde ik toch werkelijk niets onaangenaams mee voor dlo lieve, beste tante, dat weet u wel. Ik heb dat wel gezegd, maar eigenlijk zonder ei goed bij te denken, en stellig niets kwaads. Maar wat wou u nu eigenlijk van tante Leida vertellen? O ik weet dat zij zeer hoog bij ons staat aangeschreven! Of, raad ik het. is het een oude liefdesgeschiedenis, en denkt tt. dat wellicht mijn engagement droevige herinnereingen bij haar zal oprakelen? Maar ik meende, dat u ons wei eens heeft, gezegd dat tante noo't gewenscht heeft te trouwen? Ik geloof niet, dat -ik dat zóó zal ge zegd hebben, Leidje. Mogelijk wel, dat tante menige goede partij van de liand wees; trou- wens, we hebben er samen eigenlijk nog nooit over doorgepraat, niet waar? Ik wist dat het tante niet aangenaam was; maar tcch geloof ik, rtat wij elkander nooit te veel kunnen wijzen op het voobreeld, dat edele menschen ons te aanschouwen geven, cn tot die menschen behoort ook tante Lcide; luister maar... Het is vandaag 28 jaar ge leden, dal je goede vader mij ten huwelijk vroeg. Je va.ier kwam, oindat hij hier .u de stad studeerde, veel, bijna dagelijks, bij on* aan huis. Wij allen kenden hem dus door en door. Ik gevoelde mij overgelukkig, dat hij mij als zijn uitverkorene boven allen stelde Maar dubbel treurig was het, dat mijn geluk moest komen ten koste van het geluk mijner «enige zuster. Had tante Leida hem eveneens liefge- kregen? En wist u dit? Ik wist het toen nog uVet en bad er volstrekt geen vmnwiuwu »ua. Ho.' goed herinner ik inij nu dien laats ten avond van het jaar dien eersten van mijn groot ge luk! Je vader en ik waren na het middag maal een oogenbiik alleen geweest en toen had hij mij zijn hart ontsloten, het woord gesproken, dat mij tot de gelukkigste van alle jonge meisjes maakte. De avond ging voor mij voorbij als in een droom. Wij hadden afgesproken, dat hij den volgenden morgen mijn vader zou spre ken. Ik verlangde naar het oogenbiik om Leida alles te kunnen vertellen. Toen ik met haar alleen op onze slaap kamer was, viel ik haar om den hals en maakte haar onder tranen en lachjes deel genoot van mijn heerlijk geheim.... Ik had niet het flauwste vermoeden van den strijd, dien zij reeds sedert geruimen tijd ter wille van mij had gestreden. Want veel dieper dan ik zelf had mijn zuster mijn hart ge peild, en had zij begrepen, hoe het er mee stond. Toen aanvaardde zij den strijd; zich tegenover cms beider vriend achter zuster lijke liefde verschuilend, hield zij zich van nu af zorgvuldig in de schaduw, opdat, ik bij hem in het volle licht zou staan. Zoo bracht zij in alle stilte, ter wille van mijn geluk, het hare ten offer. Had zij hot niet gedaan, hoe geheel anders zou alles misschien geloopen zijn. Wie kan zeggen, of uw vader anders misschien niet de voorkeur aan haar boven mij zou hebben gegeven? Zij was werkelijk mijn meerdere, mijn betere dn alles! Maar u overdrijft nu toch zeker, beste moeder! Hoe menigmaal heeft tante ons ver teld, welk een allerliefst meisje u waart! Ja ja, dat had zij zichzelf en uw besten vader eveneens weten wijs te maken! Zoo behaalde zij de overwinning, zoo kon zij zelfs zich verheugen in mijn -geluk! En toch, hoe goed herinner ik mij dien nacht, waar van ik je vertelde. Zij had mij als een kind. dat ik eigenlijk nog was want ik was nauwelijks achttien goed ondergod ekt en tot spoedig slapen aangemaand. Ik was al zoo wel ingedommeld, toen ik, ik wist niet door welk geluid, weer ontwaakte. Ik sprong overeind om te lusteren, en nu meende ik een zacht onderdrukt snikken te hooren Leida! riep ik, wat scheelt er aan? Mij iets schelen? antwoordde zij, zich eveneens snel oprichtend. Hoe kom je er aan, kind, je hebt zeker gedroomd! Hare stem klonk hard en schril, zooals ik dat nooit van haar gehoord had. Ik dacht, zeide ik, een beetje verschrikt, dat je schreide, Leida; je bent toch immers niet bedroefd, omdat ik het huis uitga? We zullen nog zoo gauw niet trouwen: Jo moet eerst afstudeeren en dokter zijn. Ik blijf nog een langen tijd bij je; en als we getrouwd zijn, blijven we hier in de stad wonen, dat heeft Jo me nu al beloofd. —Hoor me nu toch eens aan, viel Leida mij in de rede en hare stem was weer zacht als gewoonlijk, ja, zij glimlachte zelfs. Dat spreekt al over trouwen en heengaan, alsof het mo'rgen al bruiloft is. En, papa s toestemming is nog niet eens gevraagd'. Kom, kindje, ga nu maar eens rustig slapen, anders zie je morgen bleek en maakt Jo zich ongerust. En maak mij nu niet meer wak ker, ondeugd! Nacht Mieske, slaap gerust! Eerst veel later is mij omtrent tante Leida een licht opgegaan, en leerde ik hare grootheid van ziel kennen. Wat zij voor mij voor ons allen al de volgende jaren geweest is, onder alle omstandigheden, als zuster, vriendin, moeder, helpster, raadgeefster, ver pleegster en troosteres, het is alles te veel om het uit te drukken. Mijn moeder staarde eenige oogenblikken zwijgend in het vuur. Toen ging zij voort: Maar zeg, Leidje, had ik geen gelijk door te meenen, dat het misschien maar goed is, als tante Leida vanavond niet hier is? Dat weet ik nog zoo zeker niet ant woordde ik. Gelooft u ook niet, dat tante ook nu zich zelf gelijk zou gebleven zijn? O, ik weet zeker, dat zij ook weder alle eigen leed en droeve herinneringen zou heb ben weten ter zijde te stellen, om met een c.pgewekten geest hier met ons allen tc zamen Oudejaarsavond te vieren en te deeien iti Franks en mijn geluk... Maar ik vind het loch heerlijk, dat u mij dat alles hebt mede gedeeld. Als alle vrouwen cn meisjes waren zooals die goede tante Leida, dan... Maar kijk etna moedertje! wat is 't al laat! Wij heb ben zoo lang gebabbeld, dat onze vrienden zoo aanstonds wel vóór ons zullen staan. Zal ik de thee nu even zetten? Wij zullen hier maar geen beschrijving geven van het binnenkomen van mijn tante on van al hetgeen in gezelschap van moeder en later met al de broeders en zusters samenviel. liet was altijd een huiselijke en gezellige avond, en de tijd vloog zóó snel om, dat, toen wij aan het souper tante Leida had, hoewel zij zelf niet zou komen, toch als ge woonlijk voor oesters gezorgd gezeten waren en vroolijk babbelden en smulden, het nieuwe jaar ons nog bijna verrast had. Daar trilde de lucht door de zware slagen van de torenklok. Eén twee!... Nieuwjaar! riep mijn broer Jan, op slaande en met zijn glas in de hand op moeder toetredend. Wij volgden allen zijn voorbeeld; maar op hetzelfde oogenbiik gin de schel van voordeur over; een zacht, bescheiden belletje. Niemand, behalve ik, scheen het gehoord te hebben. Het was, alsof ik een ingeving EEN MODEL, VAN HET STOOMSCHIP COLUMBUS van de Noord-Duitsche Lloyd, een eer s-oorits sriiecps«odt.:e:i, die ooit gemaakt zijn; het meet 39 voef, heeft een bemanning van 4 personen en kan acht knoop an per uur maken kreeg; ik snelde de kamer uit, om ijlings de voordeur open te doen. Ik had mij niet vergist Het was tante Leida! Daar stond zij, in haar volle lengte vóór mij: een ranke, flinke figuur, scherp uit stekend tegen den witten achtergrond der blinkende sneeuw, beschenen door het hel dere licht der groote straatlantaarn, dat haar als met een stralenkrans omhulde. -- Doe jij nu zelf open, Leidje? vroeg zij binnentredend, vriendelijk, maar blijkbaar een weinig verwonderd. Hadden jullie me dus nog verwacht? Neen, tante, dat niet Maar toen ik de schel hoorde, was het alsof iemand tegen me zei: daar iheb je tante Leida nog. En toen vloog ik de kamér uit liet had waarlijk veel van vliegen, zeide Frank, die mij gevolgd was, ik wistniet waar je zoo opeens was gebleven, Leidje! Maar hoe aardig van u, tante, om toch nog te komen! zeide ik. Je begrijpt toch, dat ik de eerste van de buitenwacht wilde zijn om mijn petekind tc feliciteeren: niet alleen met het Nieuwe jaar, maar vooral ook met haar goede voor nemens, en, toen ik broer Jaap dus in bed had geholpen en ik zag, dat hij nog al rustig sliep, sloeg ik gauw even mijn mantel om, en hier ben ik nu! Daarop, Frank en mij ieder een hand toe stekend, vervolgde zij: Van ganscher harte geluk, kinderen, ge niet maar volop, en geve God, dat jul'ie toekomst even heerlijk moge zijn als hol heden zonnig en blij is! Dank, tante Vief. Dank! antwoordde ik. haar hartelijk omhelzend, ik wensch u even eens het aller, allerbeste in 't Nieuwe jaar!. Frank mompelde iets dergelijks; ofschoon hij, geloof ik, van tantes wensch -niet veel meer bad opgevangen dan het woordje: toe komst; althans hij fluisterde mij in 't oor: Tante heeft gelijk, Leidje. Nietwaar, nu is de toekomst aan 't woord? Ik liet hem begaan, doch verloor tante Lenta die zich onderwijl van hoed en mantel had ontdaan, niet uit het oog. O, die blikj waarmede zij ons gadesloeg, was, dacht ik, als die van een engel, uit hoogere sferen nederziemde op arme, vaak toch zoo gelukkige otervolingen. Toen namen wij haar mee naar de achter kamer en met een opgewekt en blijmoedig: God zegene u allen, lieve vrienden, veel heil en voorspoed in het. Nieuwe jaar! trad zij de huiskamer binnen. dwongen waren, ook al zouden zij bot. anders gewüM hebben. ifiinderen hadden ze niet. Wel een paar getrouwde broers en zusters, waar ze nog wel ëens op bezoek gingen. Maar op Nieuwjaarsdag was „het" ge beuren van den dag, een bezoek aan de familie Van de Wallen op de „gracht", waar zij acht en twintig jaar als keukenmeid gediend had. Twintig jaar lang had zij met haar man haar oude mevrouw op de gracht mei Nieuwjaarsdag bezocht. Geen enkel jaar hadden zij overgeslagen, en eens per jaat maakte zij zich dan ook voor dit bezoek ge reed, als dats clan vanzelf sprak. Zelfs was er nog nooit aan gedacht met dit bezoek te breken. Op den eersten Nieuwjaarsdag na hun trouwen, hadden zij dit bezoek gebracht, mat de opvatting van een soort verplichting, omdat zij zoo lang bij haar mevrouw had gediend. Het jaar daaropvolgend deden zij het, omdat hun mevrouw haar een tientje had gegeven. Dat tientje herhaalde zich verder ieder jaar. 't Was vanzelf sprekend geworden, dat Antje met Piet kwam om Nieuwjaar te wenschen en hun tientje te halen. De beide oudjes rekenden dan ook op dit tientje. Wanneer het naar December begon te loopen, dan begon zoo langzamerhand hei gesprek Zoo te komen op die tien guide» van mevrouw Van der Wal-len. Als zij dan zoo 's avonds in het achterkamertje zaten, zij met een of ander verstelwerk, hij met de krant voor zich, waaruit hij haar voorlas, dan was het: Zeg Piet, de hoeveelste hebben we van daag? Wel, den acht en twintigsten Novem ber alnog een maandje en. Nou wat en? was het dan. Wel, dan is het Nieuwjaar, en dan moeten we naar mevrouw Van Öer Wallen. O ja.... alweer een jaar voorbij.... T gaat deuveika.tens snel. Enne... dan krijg jij weer je tüentje! Waaraan dacht je het te besteden? Dan krijgt hij eerst van haar een paa malligheden te hooren. dat zo een nieuwen hoed nooddg had of een japon, Maar ais die gekscheerderij dan voorbij was, dan werd es" besloten of om een degelijkheidje te koopen of om het geld voorloopig maar te sparen. Kort en goed, dit jaar hadden ze dan besloten van bet -tientje hun kamertje op te knappen. Je :zat er toch den heelen dag ze versleten er tenslotte hun laatste levens jaren. Ze zouden een paar rolletjes fleurig gebloemd behang koopen en Piet zou hot zelf plakken. Ook zouden ze een gordijn koo pen, want het gordijn, dat er nu hing, was op. Zij zou op de markt wel een flink stuk vitrage koopen en het verder zelf afmaken Dezen Nieuwjaarsmorgen was liet voor hen, zooals altijd, een beetje zenuwachtig. Een paar buren hadden hun al Nieuwjaar ge wenscht en ze waren al „böven" geweest, waar een dito paartje als zij een jaar langer woonde, dus oudere Techten had. Aan de „etikette" werd in de Loöierdwarsstraai streng de hand gehouden. Na het koffiedrinken maakten zij zich klaar voor het bezoek aan de „gracht". Zij schuierde nog eens extra zijn jas af hij wreef zijn ouden, glansloozen hoogen hoed op. Dan haalde zij haar2ouderwetschen man- fel mot. oplegsels voor den dag, waarin zij al twintig malen Nieuwjaar gewenscht had, en zette haar hoed met gitten op. Ze zagen er uit als om door een ringetje te halen en de Looüerdwarsstraters waren volstrekt geen dwarskijkers, doch vonden heit een degelijk en deftig paar, dat de eer van de straat hdog hdefld. Zoo togen zij dan dezen Nieuwjaarsdag naar de „gracht". Zij liepen door de Huidenstraat, de „gracht" op, eenige huizen links, toen hij het eerst het hooge bordes op toen zij, wat ver moeiender stappend. En toen zij heelemaal boven was, belde hij aan. Zij keken alkaar aan. Zij stofte nog even een pluisje van zijn jaskraag. Daarna ging de deur open en een jeugdige dienstbode, deftig in het zwant, met helderwit boeze laartje en de tulle muts van onderdanigheid op het hoofd, liet de beide oudjes in de groote marmeren vestibule. Ofschoon zij in dit huis acht en twintig jaren geddend had en zij beiden reeds twintig maal dit bezoek hadden gebracht, stond zij toch een beetje bedremmeld in de groote vestibule van dit heerenhuis. Het jaren lang wonen in een achter kamertje, maakte dan ook wel een mensch beduusd in het marmeren pontaal van den rijkdom. We komen mevrouw Nieuwjaar wensehen zeide zij. Zegt u maar, dat Antje er is met haar man. Ik heb hier vroeger acht en twin tig jaren gediend, weet u? Dit laatste ter kennismaking van de diemfltbode, die zij ni'rt kende, omdat zij er het vorige jaar nog Blèrt diende. Ik zal het mevrouw even zeggen. Ze bleven alleen ia de vestibule. Daarop kwam de dienstbode terug. Of u maar even wilt binnenkomen? Ze gingen naar de huiskamer achter in de gang. Zij voorop en Piert achteraan. Dag, mevrouw, een zalig en gelukkig Nieuwjaar, alle heil en zegen! Toen Antje weer stond voor haar oude mevrouw, had zij vzp£>r in eens zich zelve „teruggevonden". Ze woelde weer zoo'n beetje vertrouwelijkheid. Piet kreunde het zelfde zinnetje na. Mevrouw gaf hun béiid.en lachend de hand. Dank je wel- Ga maar wen zitten. Wel wel, hebben julHl mij nog zi&Kt vergeten.! _r werden de ftswome en de gebruikelijke zinnetjes gowiissc.d, hoe ze het laakten, of zc nog altoos in de Looierdwarsstxaat woon den en of ze zicD nog niet wat oudfti* voelden en zco meer. Mevrouw vertelde van ds nieuwe dienstbode, prees het vroegere ge slacht van dienstboden, wat Antje al» een persoonlijke huldiging aanvaardde. Daarna ging mevrouw Van de ^Vallen naar het Jyif fet. Antje en Piet keken elkaar even aai'- Maar mevrouw haalde er 'n glazen schaalijs uit, waar koekjes op lagen. Een amandelkoekje, Antje? Voor jou heb ik een sigaar, Piet! Mevrouw stoid weer op en nam een glar zen bakje vM het buffet, waar sigaren 'n stonden. Piet nam een sigaar, beet er do punt van ai stak hem aan en trok halen, die duidelijk te kennen gaven, dat hij deze sigaar meet waardeerde dan zijn «gëu si garen. Ée >leven nog een beetje pratoi en Antje en Piet wachten op iets dat maar niet kwam Het gesprek had al een paar keer gestort- Mevrouw had al een3 naar de pendule g{koken. Nou, mevrouw, zei tenslotte Antje, ter wijl ze opftond. Piet stond eveneens van zijn stoel op. I-Iet beste verder, Antje. MevroiW lachte, gaf een hand, belde de dienstbote, die weldra kwam om hat -ha- zoek" uii té laten. Ze wdrin al'ebei beduusd. Toen kamer uit waren en in de groote gang s 1 den, kek® ze elkaar even vragend aan-- want net gebruikelijke tientje hadden niet gekrjgent Ze volgden de d.enstbode-n het zwart De deur ging open... ze keken -■ of ja misschien niet door mevrouw zon teruggen worden J?**® eD des op- fe deur ach to hen werd gesloten, e eerst Sdg Plet de stoep af, met zijnham langg de leuning, en achter hem An - liepen de „gracht" op... oen paar zwijgel]d- atprp tientje? vroeg Piet, en zijn - klonk ongewoon, als iemand, die v moe®d is- „ift.- - 'k Begrijp het niet, ik begrijp het n Zou het misschien... bezuiniging zi] Je leest en je hoort tegenwoordig maar w andtrs als bezuiniging? - Bezuiniging? in dat huis? m dien don:? bezuinigen, een tientje? een api voor een arm mensch als wij? - Misschien heeft mevrouw vergeten..-- -> Neen, dat is zoo niet vergeten, w Ze ging naar het buffet, daar heeft ®e leste geld liggen, ze heeft het geweten... liet dan toch bezuiniging zijn. an zon hert achterkamertje niet nieuw w behangen en er zou geen gordijn worden Zoo kwamen zij weer de Looierdwarsstr^ it, het hoofd vol met de „bezuiniging Het was helder weer op Ndeuwjaarsmor gen. De lucht was koud en hard blauw ge tint. Een lichte vorst heerschte er, maar er was geen sneeuw gevallen. Geen oudcirwet- sche stemming van den winterdag was er op dezen eersten dag van hert jaair. Maar op hert achterkamertje in de Looier dwarsstraat was hert somber. Het ach'tcuka- niertje kwam uit op een binnenplaats, een smalle, oude binnenplaats cn de grauwe muren rondom gingon nog twee verdie pingen hoog Vanuit de kamer was de lucht nooiilt te zien on wille je zien of de lucht heelemaal blauw was, dan moest Je hot hoofd buiten hot raam steken- Op don kere., duizelige dagen was hert .licht in het acht of kamertje „schemeravond". Hot lichtje onder de koffiepot, wanneer het 's morgen» brandde, gaf dain stralend licht. Op dat achterkamertje woonden twe» eenvoudige menschen, eenvoudig als een aanduidüngspunrt op de maatschappelijke j ladder en eenvoudig van geest. Hij, de oude Piet, was bij de zeventig, maar kras èn nog flink. Hij had een klein pensioentje als por tier van oen of ander gesticht. Zij was een gewezen keukenmeid, had acht. cn twintig j jaren „trouw en éérlijk" gediwi 1 bij een fa milie op de „gracht". Ze was 20 jaar nu getrouwd, en ze leefden van het pensioentje in alle bescheidenheid, waartoe ze wel ge- rrfr-'l TUSSCHEN NEW YORK EN BUENOS AIRES is een vliegdienst ingesteld, en het traject wordt ln een week atgelegd. op onze zien we het eerste vliegtuig van dezen dienst tijdens een vlucht boven Clue go.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1929 | | pagina 14