WINTER BIJ DE NIAGARA-WATER VALLEN Kaboutertje r Schrijvers en dichters vergeten elkaar ö'e' S,tuin Italianen zonder macaroni? C,Sch VRIJDAG 6 MAART 1931 DE NEDERLANDSCH BELGISCHE KWESTIE tragedie en huwelijksreizen Vp - -'H W Dit mmm I WAARVAN IEDER BOEKENLIEFHEBBER MEESTE H0UDT HET PJJK te6? het Voorziet U van goede bü^ Houdt steeds 'n bij de hand fiiiifi Lt Het kanaal GentTerneuzen DG LOYALITEIT VAN ONS LAND Gnze Antwerpse!» correspondent schrijft ons: ais wij reeds meldden wordt Gent 011 se. d.'dlg om da gewenschte verbetering aan zijn .tiding niet de zee te bekomen. Meer dan ee tarr gt-Ieden gingen er in de Oost-Vlaam se a hoofdstad al heftige stemmen op dat nu ':ch elnd-e-lijfc eens begonnen moest worden onj mri Nederland te onderbandeten over da noo- d verbetec ingan aan den uitweg naar zee. Zij, dis hst derfden wagen drze kwestie in het af- L'8" sdorlandsch-Belgisch vraagstuk te se. aketen werden toen als slechte Nederlan ders uitgemaakt. Ondanks deze argumentatie welke in België maar al te zeer gebruikt wordt, Wijven de Gen tenaars. al is het dan ook op zeer bescheiden wijze, aandringen ten einde hun wenschen zoo spoedig mogelijk verwezenlijkt te zien. Het schrijven van den secretaris der etad Gent aan de „Standaard'' bewijst zulks. Maar uit het bijschrift van het Brusselse!» blad blijkbaar geput uit officieuse bron blijkt ook duidelijk, dat Brussel de Gentenaars nog gaar ne in het gareel der internationale moeilijkhe den houdt. De „Standaard" is van oordeel dat het niet zo gemakkelijk gaan zal om voor Gent een overeenkomst met Nederland te vinden en schrijft: „Of men van Nederlandsche zijde de meening van de Gentenaren zal deelen dat het tractaat van 1895 aan België het recht toekent dit kunstwerk aan te leggen en dat er enkel be sprekingen zonden no:dig zijn voor wat betreft de plannen en de verdeeling der kosten, daar zijn wij niet zoo heel zeker van. Als de bestaande Wests luis werd gebouwd was dit werk o k in principe voorzien in een vroeger tractaat. Maar dit belette Nederland niet ons de totale aanleg- onderhoud- en bedie- ningskosten op den bals te schuiven, zonder te gewagen van de beruchte compensatie onder vorm van volledige gelijkstelling van Terneu- zen met de Belgische zeehaven oveT wat de in- uit- en cloorvoertarieven op onze spoorwe gen betreft. Daarover werd maanden en maanden gerede twist en het oorspronkelijk tractaat werd zelfs een eerste maal in onze wetgevende kamer verworpen." De „Standaard" schijnt niet goed ingelicht en gooit de zaken 1 eel ijk door elkaar. Het kanaal Gent-Terneuzen, zooals het thans bestaat, werd ver-groet en verbeterd volgens de tractaten van 1895 en 1902, toen de We&tsluis gebouw werd. Het is niet juist, dat Nederland daarbij den eisch heeft gesteld van een tarieven- compensatie voor Terneuzen en dat ©r maan den en maanden werd geredetwist. De „Stan daard" vergist zich schromelijk en moet terug gaan tot het verdrag van 1879, toen iin het oor- spronkelijk-ontwerp-verdrag volgens art. 11 wer kelijk 'n tarieven gelijkstelling voor Terneuzen was voorzien. Hiertegen kwam Antwerpen op heftige wijze in verzet; de Gentenaren de eerst- bctTokkenen, zagen daarin Piet het minste ge vaar, maar toch werd het tractaat in Mei 1879 door de Belgische Kamer verworpen. Het nieuwe ontwerp, waarin artikel 11 totaal ge schrapt was, werd kort nadien aangenomen. Sindsdien hebben de onderhandelingen steeds tot bevredigende overeenkomsten geleid. Ne derland was altijd ruim en breed. Het deed in derdaad bij artikel 13 een toezegging aan België op langen termijn, maar bovendien, het heeft België niet weinig geholpen om te zor gen dat het kanaal aan een moderne belhoefte beantwoordde. Bij het sluiten der overeenkomst van 1895 n.l. hebben de Nederlandse!» experts de Bel gische collega's er op gewezen dat de voorge stelde afmetingen volgens hunne meening niet voldoende waren voor de ontwikkeling van het toekomstig verkeer. Van Belgische zijde wilde men daarmee geen rekening houden. Doch toen men in 1901 bezig was met den bouw der nieuwe sluis in Terneuzen, bemerkten de Belgen dat de Nederlandsche deskundigen gelijk had den en vroegen een nieuwe overeenkomst, welke bereidwillig werd toegestaan. De „Standaard" spreekt voorts van „kosten op den hals sefhiuiven". Dat België hetwelk alleen belang beeft bij het kanaal, de koeten betaalde, is zoo natuur lijk, dat nimmeir daartegen bezwaar werd ge maakt. Het is een beginsel, dat niet dateert zooals het Brusselsche blad wil doen voorko men, van het tractaat van 1895, maar hetwelk bijna zot oud is als het kanaal zelf. Reeds in de overeenkomst van 5 November 1842 vinden wij bij artikel 23 dit princiep vastgelegd en in alle latere tractaten wordt het gehandhaafd. Zoo vinden wij in het verdrag van 1902 artikel I pair. f bepaald, dat België ieder jaar 94.500 gulden aan Nederland heeft te betalen voor de onderhoudskosten en bediening. Indien men de Nederlandsche begrooting van Waterstaat na slaat, dan ziet men onmiddellijk dat dit bedrag niet voldoende is, zeker niet wanneer men daarbij nog rekenen kan het onderhoud van Terneuzen-haven, welke ongeitwijfeld ten deeüe ten goede komt aan de vaart op Gent. XJ,it alles blijkt dus dat Nederland steeds te loyaal de wenschen is tegemoet gekomen van Gent, dat aan een Nederlandseheu koning zijn zee-kanaal te danken heeft. Ook na dan corlcg, toen Gent, in verband met de uitbreiding der scheepvaart, nieuwe verlangens naar voren bracht, heeft Nederland herhaaldelijk ver klaard, dat het bereid was de noodlge schik kingen te treffen. En wat de „Standaard" den Gentenaren ook moge voorhouden, het verleden wettigt geenszins de poging om het geloof aan deze verklaringen aan het wankelen te brengen. Belgische bladen en vooral de Antwerp- scjj0 gaan voort met een campagne tegen afzonderlijke onderhandelingen tusschen Ne derland en België over de sluis van rerneuzen. Het Handelsblad" de „Morgenpost" en de „Neptune" trekken alle van leer tegen «en dergelijken opzet. Het ,,H. v. Antw.", zegt o.m.: Men heeft dus goed begrepen: boe meer locale kwesties af zonderlijk kunnen behandeld worden, hos wel- gevalliger dit aan onze Noorderburen zal zijn. Dat gelooven wij graag: Eerst de kwestie van Terneuzen (waar Holland evenveel belang bij heeft als wij zelf) tegen het verleenen aan de Nederlandsche haven van al onze bijzondere spoorwegtarieven ten voordeele onzsr natio nale zeehavens ingevoerd en wellicht ook nog tegen eene verhooging der loodsgelden op de Schelde voor schepen met bestemming naar Gent. Vcort3 regeling van het probleem der Lim burgse!» waterwegen los van de andere han gende kwesties en natuurlijk op basis van zoogenaamde reciprociteit". In denzeltden geest Bdhrijven de andere Ant werpse!» organen. Volgens onze incening stellen zij zich op een verkeerd standpunt. De kwestie van de sluis yan Terneuzen is een flinke troef in de handen (1 an onzen H.-correspondent) Niagara Falls. Februari 1931. Het is buitengewoon koud, de koude maakt het ondergaan van de wintcrschoonheid van de Niagara wel heel moeilijk voor iemand, die gewend is, de natuur te bewonderen onder een Zuidelijke zon en in de ontplooiing van haar mooiste kleurengamma's. Maar indruk wekkend blijft het "en de indruk van grootsch- keid wordt versterkt, als men met een lift naar den voet van den val gaat en daar den muur van water voor zich ziet, zooals de Joden eens een watermuur moeten hebben ge zien, in de Roode Zee. Ik ben in gezelschap van twee Amerikanen. Een van ben wrijft zich welvoldaan in de handen. „Some water coming down here", zegt hij, er komt hier wat water naar beneden, „I should say", dat zou ik ook zeggen, ant woordt de ander. En ze zetten alle twee een gezicht, alsof de Niagara óók al door de Amerikanen is gemaakt. Wanneer ik hun ver tel, dat de waterval van Schaffhausen eigen lijk veel meer indruk maakt, schudden ze medelijdend het hoofd. En dan komen ze tot de conclusie, dat Iemand uit Europa, niet ge wend aan groote verhoudingen, den Niagara niet kan waardeeren. Het ding is te groot voor hem. Toch weet ik, dat ik gelijk heb. De kracht van het vallende water is bij den waterval van Schauffhausen veel imponeerender. Zelfs bij de vermaarde vallende beek ergens in de buurt van Interlaken, waarvan me da naam op het oogenhlik niet te binnen wil schie ten, kan men zich de kracht van den vallen den vloed veel heter realiseeren, van den s s>" - L iwèJÊmM SiiÉlli DE EI AGAR A-WATERVALLEN; links de Ameirikaansche, rechts dia Canad'eesche do z.g. Horse-shoe-vallen vloed, die binnen een meter afstand aan den toeschouwer voorbijdavert. Da Niagara-watervallen vormen een gewel dig gordijn, geweldig, maar toch een gordijn en da stroomversnellingen, vmarmede de rivier zich na de vallen een weg baant, werken wer kelijk meer op da verbeelding. Na een compro mis gesloten te hebben op de stelling, dat.- zoo de Niagara-watervallen dan tenslotte ook niet de grootste waterval ter wereld zijn, ze toch het meeste water verwerken, tijgen we naar den Canadeeschen oever. Hier ziet de toeschouwer nog meer dan aan den Amerikaansche oever, hos de watervallen het landschap volledig beheeschen en dan zegt het rustigs verstand hem, dat hij inderdaad voor een schier onvergelijkelijk natuurtafereel staat. Water en rots, we hebben het al ge zegd. Rots en water en daartusschen een nevel van dampen, waardoor heen een onbestemd bruisen en steunen waart. Het is, alsof de voortrollende Niagararivter tekeer gaat, om zich te bevrijdon uit* de boeien, die ij3 en sneeuw om haar geslagen hebben. Er ligt daar een ijsmassa als een gletsclier in den weg, een massa, die eerst in de warmte van den volzomer wegsmelt. Een ijskoude wind snerpt tusschen de van kilte krom getrokken, beijselde boomen. Het woelende water vormt een eigenaardig contrast met de strakke, fas- cineerende starheid van het ijs, dat allerwegen in reusachtige stalactieten tegen de rotsen plekt en af en toe gegroept zit met de regel matigheid van orgelpijpen. Hier bevindt zich de ijabrug, aan welker in eenstorting één der meest aangrijpende trage dies van da Niagara-watervallen verbonden is. Toen tientallen personen zich er op bevonden en van een vooruitstekend punt van een grootschen aanblik genoten, begon de brug plotseling te scheuren. In doodsangst trachtte eenieder zich in veiligheid te stellen. Den meestcn gelukte dit, maar drie personen wer den geïsoleerd, terwijl rondom hen het ijs aan allo kanten brak en door de rivier werd mee gesleept. Het waren mr. en mrs. Stanton uit Toronto, in Canada en Burrell Heacock, een jongeman uit Cleveland in Ohio. Heacock had zich kunnen redde-n, indien hij niet hij het hulpgegroep van Stanton, die zij vrouw in zijn armen hnd, was teruggesneld. Nog voor hij het echtpaar' bereikte, scheurde de rest van da brug en op twee stukken ijs, niet ver van elkander verwijderd, zagen de drie ongeluk- kigen zich zoo naar de stroomversnellingen aan den voet van den val gesleurd. Even voor de cataracten was een brug en van deze brug liet men inderhaast een touw neer en Heacock was zoo fortuinlijk, het te kunnen grijpen. Maar de brug hing en har.gt nög vijftig meter boven de stroomversnellingen en terwijl men het touw voorzichtig optrok, kon men zien, dat Heacock's krachten zich begaven. Hij had, staande op de ijsschots, geen tijd gehad, het touw om zijn middel te slaan. En halverwege moest hij, door koude bevangen, loslaten en van Nederland en een afzonderlijke regeling van deze kwestie zou het algemeen Belgisch standpunt geenszins verzwakken. Het is on juist te beweren, dat Nederland evenveel be lang heeft bij de sluis van Terneuzen als Bel gië, of beter gezegd als Gent. Het zijn de Gentenaren, die dringend om verbetering vra gen. Nederland kan ln dezen rüstig afwachten en wanneer België om algemeene diplomatieke redenen en mede door het verzet van het con- uin-eereade Antwerpen deze kwestie thans niet aandurft dan valt da verantwoordelijkheid van het uitstel zeker niet op Nederland, viel in het ijskoude water, terwijl het echtpaar Stanton verder werd meegevoerd. Ze gingen onder de brug door en de menschen er op aanschouwden, hoe Stanton zijn jas om z'n vrouw heensloeg, waarna ze beiden op het ijs neerknielden. Daarop werd de schots, die om sloeg, door de golveii gegrepen en in den z.g. Whirlpool getrokken, waar het echtpaar zijn einde vond, voor de oogen van de biddende getuigen Dit gebeurde op 4 Februari 1912. Er zijn heel wat tragedies aan de waterval len en aan de cataracten stroom op- en stroom afwaarts verhonden. In den Whirlpool is o.a. de Engelse!» kapitein Webb verdronken, de eerste, die het Kanaal overzom en die ook over de woelige stroomversnelling wilde zwemmen. Stroomopwaarts liggen de wrakken van een onderzeëer en een zolderschuit, die juist voor de Horses hoe vallen respeotievelijk op een rots en op een zandbank liepen, waardoor ze voor een onheilvollen tocht door de watervallen werden behoed. De onderzeëer „Sunbeam" was door Lasker, president van de Lasker Iron Construction Company te Chicago in 1923 van de regeering gekocht. Men had de boot op een werf te New-York tot plezierjacht ingericht, waarna ze door de Niagararivier via het Eriekanaal naar het Eriemeer werd geloodst. De kapitein vergistte zich echter in do richting en stevende op de stroomvefsnel- lingen toe, die zich onmiddellijk van het schip meester maakten. Dank zij de rots over leefde de drie koppen sterke bemanning het avontuur, na vier en twintig uren in doods angst te hebben doorgebracht, wachtend op de kustwacht van het Eriemeer die met een harpoen een verbinding tusschen schip en vasten wal wist tot stand te brengen. De be manning van de zolderschuit werd in 1918 op gelijke wijze gered. De omgeving van de Niagara-watervallen is interessant genoeg, om er dagen lang rond te zwerven. Maar men doet verstandiger, dit ln de lente of in den zomer te doen, wanneer de natuur een omlijsting schept van teeder groen. Dan moet een groot deel van de koelheid ver gaan, die thans de bezoeker in figuurlijken, maar vooral letterlijken zin bevangt en hem laat verlangen naar wat warmte, die hij aan den Canadeeschen oever vindt in elke eetge- tegenheid, waarvan de eigenaar een reeks drankpermits heeft weten bijeen te zamelen en aan den Amerikaansche oever in de tallooze speakeasies van Niagara Falls City. Met mijn Amerikaansche vrienden, die in eiken hoek. van waaruit we de watervallen bewonderden, sure waren „that some water was running down", en in hun handen wreven, ben lk nog een laatste maal de deuk gaan zien, die de jongste instorting in het Amerikaansche gedeelte heeft veroorzaakt. Ze hadden heslist het land, dat het niet aan den Canadeeschen kant was gebeurd. Om hun ergernis te verdrinken, vroegen ze den chauffeur, hen naar de eerste de beste speakeasle te brengen. Daar hoorden we omter het genot van echte, direct geimporteerde Canadeescho whiskey, dat de Niagara de groot ste attractie van de wereld is. Toeristen uit alle landen komen er heen en als centrum van toerisme is het voor den Niagara van groote beteekenis, dat het alle groote1 steden van de Veree-nigde Staten, van New-York tot Chicago, binnen een straal van zes honderd kilometer om zich heen heeft liggen, ofwel tweederde van de heele bevolking van de Staten. We hoorden tevens, dat senator Borah de schuld is van die instorting die het aspect van den Amerikaanschen val zoo terdege heeft veranderd, als van iemand, die zijn neus schendt en daarmede zijn aangezicht. Senator Borah loopt nu al twee jaren met een plan in zijn zak, dat ten doel heeft, de watermassa's wat te kalmeeren, waardoor ze minder ver woestend cp de vallen zullen werken. Nu stape len do vijf en zeventig duizend ton zich als gloeiende kolen op zijn hoofd, dat het bij de volgende verkiezingen misschien hard te ver antwoorden zal hebben. Zijn politieke tegen standers zullen hem wel sabotage van Amerika's natuurschoon verwijten En zijn kiezers. Nu, we weten niet of sena tor Borah zijn aanhang speciaal onder jong getrouwde paartjes heeft. Is dit zoo, dan komt hij al heel zwak te staan. Want de Niagara is het ideaal van alle menschen, die aan witte broodsweken ^pen. Elk paartje, dat het zich veroorloven kan, gaat naar de Niagara-water vallen op z'n huwelijksreis. Die zijn vooral in heldere maannachten ongemeen romantisch, idyllisch en poëtisch. De huwelijksreis naar de Niagara-watervallen is, en was voor de Yankeewat een reisje langs den Rijn voor onze ouders en grootouders was. De instorting heeft niet alleen schade toe gebracht aan het aspect van de vallen maar ook een zoete herinnering aangetast van hon derdduizenden in'alle deelen van de republiek der sterren en strepen EEN DER CELLEN van do enorme batterij wordt aan boord gebracht van Wilkiins Fool- onderaeeër; do heele batterij Is 60 ten zwaar ABONN] v°oruitbe Cf fe» jam 25 bezorgd "«ment A»* Sm ^betali Koe j da#11 DE STREKDAMMEN EN GOLFBREKERS LANGS DE NOORDZEEKÜNST BIJ KIJKDUIN worden voortdurend nagezien; worden opnieuw, met basaltblokken versterkt Het eten moet zoowel den smaak als het oog streelen. PRATEN EN ER GEEN JOTA VERSTAND VAN HEBBEN. De Italianen hebben onder Mussolini's re- gee ring heel wat uit den goeden ouden tijd zien verdwijnen. Ze mogen niet meer vloeken en dat is een heel goed ding, want vloeken was één hunner grootste ondeugden, zich niet meer overgeven aan een zalig dole© far niente en op straat niet meer wandelen, waar ze wil len, tengevolge van. de voorschriften op het rechts en links loepen. Heel wat, dat ze vroe ger ongegeneerd deden, wetend, dat ze in een vrijgevochten land leefden, is hun nu verboden. De meesten hebben hier niet zooveel op tegen. Vooruitgang eischt nu eenmaal offers en .het kan niet altijd zoo blijven, als het geweest is. De man, die de aanstichter is van den snoo- den aanslag op der Italianen Lievellngsdisoh, voor het meorendeel hunner de 'hoofdschotel van den dag, is de berucht© Marinelti, het woelige heerschap, dat Italië al mat het futurisme ge lukkig heeft gemaakt. Marinetti Is een kunste naar, een dichter, romanschrijver en toone-eü- sohrilver. Wat zoo iemand in 's hemels naam met ©en zoo prozaïsch lets als macaroni te ma ken heeft Wel, in het nieuwe Italië bemoeien de dich ters en romanschrijvers zich meer dan de ge wone burgers met 's lands zaken en Marinetti vindt, dat de macaroni de Italianen lui maakt, wat niet te ontkennen valt. Wie ooit een origi neel Italiaans-ch 'bord -macaroni geen hotel- imitatie naar binnen heeft gewerkt, zal zich herinneren, welk een welgedaan, heerlijk, lui gevoel hem toen bevangen heeft en hoe een onweerstaanbare aandrang naar het knappen van een uiltje hem naar een gemakkelijken stoel of naar een divan trok. Ja, Marinetti heeft gelijk. Macaroni maakt lui. Vooral als ze wordt opgediend in den vorm van de vermaarde Fett-ucinl alla Bolog- nese (Bologna. Is het Luilekkerland van de Ita.Maansc.h-e smulpapen) of de niet minder be roemde Napolitaauseke Spaghetti alle Vongole, al of niet met boter en tomatensaus en be- spro-eid met een onvergelijkelijfeen Frascatl Biairoo of een op de traanklieren van kenners werkende Chianti Macaroni is volgens Marinetti de oorzaak van alle ondeugden, die men het Italiaanse!» volk kan aanwrijven. Hij noemt macaroni ab soluut tegen de natuur van de Italianen en speciaal tegen de natuur van Napolltanen en andere Zuidelijke Italianen. De Napolitanen zijn b.v. dappere soldaten, slimme advocaten, geïnspireerde artisten, welsprekende redenaars 'en ijverge boeren. Door de massa macaroni, die ze dagelijks verwerken, bezitten ze echter die eigenaardige melancholie en dat merkwaar dige scepticisme, dat zoo geheel met hun ware karakter in strijd is. Er zijn, zoo zegt Marinetti, vier dingen noo- dig, indien de Italianen hun intellectueel© capa citeiten op peil willen houden. Ten eerste afschaffing van de macaroni die een absurde gastronomie heeft verwekt. Ten tweede afschaffing van alle spijzen, die maca roni in gewicht evenaren. Ten derde afschaf fing van alle Italiaanse!» traditioneel© scho tels, die nog uit Üe onhygiënisch© Middel eeuwen stammen en vervanging ervan door rationalistische, futuristische schotels. En ten vierde afschaffing van de dagelijksche, idiote streeling van het gehemelte, die zwakke natu ren kweekt. Marinetti's grootste bezwaar, na al de bezwa ren, die we hebben opgesomd, is het on- aesthetische van het macaroni-eten en van het tegenwoordige eten in het algemeen. Daarom wensoht hij tenslotte niet alleen de macaroni af te schaffen, maar heel het hedendaagse!» kookboek van „Men neemt zooveel van dit en zooveel van dat", dat door menschen is ge maakt, die niet den minsten zin voor schoon heid hadden. Het eten moet zoowel den smaak dit in bescheiden mate als het oog streelen, intus- schen weer niet in den zin, dat men van 't zien al genoeg heeft. Daar niet van. Een modern mensch moet eten. Maar aesthetisch en we tenschappelijk eten. In kleine hoeveelheden, die meer voedingswaarde zulten dienen t© be vatten dan onze huidige monsterachtige por ties, in het bijtzond-er macaroni. Miarinettl geeft de recepten van een aantal futuristische schotels. Eén er van heet Carne- plastico, ofwel plastisch vleesch. Dit plastische vleesch moet het Italiaansohe landschap voor stellen. Het bestaat uit een cylinder van halfs- vleesc'h, gegarneerd door elf verschillende, ge kookt© groenten. De cylinder, die in het mid den van den schotel moet staan, is van hoven met honig gevuld en hij rust op een basement van gekookte worstjes, gestut door drie gou den ballen van kippenvleescb Dergelijke schotels moeten de plaats van de verfoeilijke macaroni innemen. Ze zullen het Italiaanse!» volk ln alle opzichten verbeteren en het op de zelfde hoogte brengen als de Engelschen, die zooveel te danken hebben aan hun roast beef en hun pudding of aan de Dultschers, die een groot -deel van wat ze presteeren danken aan hun zuurkool met worsit. Het spreekt vanzelf, dat Napels tegen Ma rinetti Is opgestaan. En het heeft hem uitge maakt voor een warhoofd, die over eten en drinken praat, terwijl hij er geen jota ver stand van heeft. Van dit laatste is wel iets waar. Want ln zijn, opsomming van de scho tels, waaruit andere volken hun krachten put ten, heeft hij beweerd, dat de Hollanders hun vleesch in de kaas koken. Nu, we doen soms wel raar, we zijn ook op gastronomisch ge bied ©enigszins de Chineezen van Europa, maar ons heerlijke vleesch, onze onvergelijke lijke biefstuk van onze onvergelijkelijke koeien bakken w© waarlijk niet in de kaas. Hoog stens in de margarine HOFFELIJKHEID DER GOUDEN EEUW Gelooft ge nu, dat de opdracht in boeken werkelijk dood is? Weineen, antwoordde ik, evenmin als ik ge loof dat wij in een vredestijdperk leven, al is de wereldoorlog in 1918 op papier geëindigd. De opdracht zal blijven bestaan, zoolang er menschen leven, die hun gedachten, verbeeldin gen, vermoedens, overwegingen enz. neerschrij ven en liun geschriften laten vermenigvuldigen door de drukpers. En al dien tijd zullen de begiftigden op een of andere wijze hun dank voor die opdracht uiten. Het middeleeuwsch gebruik zal niet spoedig meer herleven. Wat was het een feest in een abdij, wanneer daar een geschreven boek ont vangen werd! Vader abt, de prior en alle broe deren verwelkomden het kostbare stuk. In mijn boek „Monnikenleven" heb ik enkele bijzonderheden over de genegenheid der Bene dictijnen voor boeken beschreven. U hebt dat werkje natuurlijk niet bij de hand; daarom herhaal ik een paar kenmerkende trekken. Een handschrift aan een kloosterboekerij ge ven, werd beschouwd als een vroom werk; uit- leenen der boeken als een der verdienstelijkste werken van barmhartigheid. (Dit liefdewerk wordt tegenwoordig ook nog beoefend!) Bij de schrijfzaal der abdij van Citeaux stond dit opschrift te lezen: „Scriptori pro penna dan- tur celestia regna (den schrijver wordt voor zijn pen het bemelsch rijk geschonken)". Elk geschreven boek werd onder de Hoogmis op het hoogaltaar neergelegd en door den abt ge zegend, en vervolgens op solemneele wijze naar de boeleert) gebracht en Ingeschreven Van een Benedictijnen-abdij naar een gewe zen Augustijner-monnik is de stap wat groot. Töch, als wij over opdrachten van boeken spreken, mogen wU Desiderius Erasmus niet voorbijgaan. Is hij niet de eerste Nederlandsche schrijver-van-beroep geweest? Eigenlijk ook de eerste vaderlandschfe journalist? Hoe moest hij anders in zijn levensonderhoud voorzien dan door verwerving van profijten uit de opdrach ten zijner boeken? In- het drievouuig-lezens- waardige boek, dat Huizinga aan den wereld- befaamden Rotterdammer gewijd heeft, wordt de bescheiden bedelarij van den litterator zoo aardig geschetst. Wij mogen hem hierom niet fninachten. Van de opdrachten mocht een schrijver voordeel hebben (hij kon toch ook niet leven van den wind!), wanneer hij maar geen geld aannam van een boekverkooper, zooals Erasmus aan Ulrich von Hutten verweet (Bus ken Huet in „Land van Rembrandt" I). Het is hem gelukt, een zekere welvaart te bereiken: hij kon reizen en trekken, een eigen huis laten bouwen in Freiburg; uit z(jn nalatenschap van zevenduizend dukaten kregen de armen van Bazel een ruime bedeeling en voor de goede vrienden waren nog kostbare herinneringsge schenken aanwezig. Zouden wij nog even praten over de hoffe lijkheid waarmee gedurende de gouden eeuw opdrachten werden beantwoord? Vorsten en re- geeringspersonen plachten die eerbetuigingen niet onbeloond te laten: trouwens, wie zou on gevoelig kunnen zijn voor een onderscheiding door een dichter? Hoeveel namen en daden van tijdgenooten heeft Vondel niet vereeuwigd door zijn opdrachten? Vólgde op een vriende lijke aanbieding van een boek of gedicht eenig dankgeschenk, dan hield Vondel de eer aan zich door nogmaate te spreken, zooals lilj hij voorbeeld tot zijn vriend, mr. Jacob Baeck, deed, toen deze hem des winters een korf met appelen vereerd had: Zoo velerlei genoten goed, Verplicht mijn overtuigd gemoed IJ weder dankbaar te gemoeten, En met een schaamrood maatgedicht En neergeslagen aangezicht. Voor alle weldaen te begroeten. Vergilius' beschermer Maecenas heeft nau welijks meer vreugde aan deu roem van den dichter kunnen beleven dan de vel© vrienden en vriendinnen van Vondel aan de geestige en hartelijke ontboezemingen van den vindingrij ken Amsterdammer. De geschiedschrijvers waren ook niet zuinig met hun opdrachten, die soms de openbare kas konden openen voor een toelage. Zoo laat Pie- ter Bor zijn geschiedenissen van het jaar 1629 voorafgaan door een lofdicht ter eere van Fre- derik Hendrik, een opdracht aan den Prins, de Staten-Generaal der vereenigde provinciën, de Staten van Gelderland, Holland en Utrecht, de Gedeputeerde en Gecommitteerde Raden, Schout, Burgemeesteren, Schepenen en Regeer ders der stad Utrecht, Hoogschout, President en Schepenen der stad 's-Hertogenbosch en ten slotte Burgemeesteren en Regeerders der wijd beroemde koopstad Amsterdam. Dat Pie- ter Bor nog bij adem was na al die toespra ken (samen 27 bladzijden, druks), blijkt wel uit het slot der laatste opdracht aan de Am sterdammers: d'Welck mij oorsaeck gegeven heeft dit Derde Deel U.E. mede toe te eygenen end© te decleeren, biddende dat het U.E. gelieven willen desen tot getuygenisse van mijnen goet- willegen ende onderdanigen dienst aen te ne men, ende te ontfangen in uwe E. protectie. Hier mede Erentfeste, Achtbare, Wijse ende seer Voor- sienige Heeren, God Almachtigh biddende, dat hij U. E. wil nemen in sijne H. hoede ende bcscbcrminge, de seive verloenende Jn lanek- durigo gesontheyt, ceji gelucksalige Regiering©, tot rustj vrede, eeulgheyt, voorspoet ende wel- varen van U. E. ende U. E. ondersate1^ De archivaris van Amsterdam tal heloot1'0 licht kunuen vertellen, welke deze opdracht gevolgd is. In onzen nuehteren tijd zijn de meestal bondiger en blijven betuig'"? erkentelijkheid iii klinkende munt aC11{c De schrijvers en dichters zijn hi«" _ges$ zeer zuinig geworden met eigenhandig ven opdrachten: enkel naaste verWa0oK vrienden worden ermee verrast, sotns j zagdragers, indien hun belangstelling js" arbeid vermoed wordt of bekend is- betuiging blijft soms uitMaar 'c^f ji1 en dichters onderling vergeten e"13 evenmin als in VondeI's tijd. 9tv' Ieder boekenliefhebber houdt het tn de werken die hij „ex dono auctoris Deze vertegenwoordigen voor hem dan hun waarde-in-geld. Al worden di« niet, als in de oude librijen, aan e0" vastgelegd, zij zullen toch zoo goed 3 e\fi worden uitgeleend, omdat zij door handig-geschreven opdracht van den a° 9- 1 zeer persoonlijk bezit geworden zijn» zondere waarde voor den eigenaar. Volgens de Tharaud's in hun c boek „Mes années chez Barrês" 11 bekend schrijver in Frankrijk zoowat ochtend een dozijn boeken ten geschen^'^ is natuurlijk boven de kracht van dc Barrès liet al die boeken een tydje sl'^ji op stoelen en canapé of opstapelen °^i< grond, maar als de hoeveelheid te 11 liet hij ze bijzetten op zijn boeketikai'K M,OOPI> ven zijn werkkamer. Toch sneed hij e I> - - „„hT6* K Het Ee 5 locals n 1ilk!ekk00r «les de ^ag d© i^etl ge: Graal j "ernen. 8», m B Win Rotb twinti e repe Ha Van "an veTmoet clen schrijver ten geschenke) ontvang1'3 f/ Q^^Weed naira TrflrlooonwnnriU^in vnnr hem VC r,^ 1 v '""sterie Nv ber; .^erkst© de 1 0 Wears, «teld. open, las een bladzijde, keurde en sC'lTft zoo goed als altijd, een dankbrief aa auteur. Zulk een dankbrief of een artikeW een boek, geeft menigmaal aanleiding V' gezette kennismaking en briefwisseling daar dat vele auteurs geleidelijk ten de grenzen een vrij drukke brlefw .tei onderhouden met hun confrères in de f Briefwisseling en vriendschap die tot behooren: geestverwantschap is de 1,3 yK1' na de liefde, het sterkst en het bindt. De landsgrenzen vallen vanzeü' menig auteur weet op hoffelijke wij2®^ l tuigen dat de begrijpende sympathie vreemde hem goed doet, zooals d® schrijver Henry Bordeaux mij eens se" een feuilleton over een van zijn boek« gardé de mon visite h votre pays un s ji si agréable qu'il m'est particulièrefflen d'y être compris et un peu aimé". Boeken met eigenhandig geschrei drachten dienen te worden beschouwd miliestukken. 't Gebeurt niet altijd zoo- rijs leggen enkele boekverkooper^ zich zulke exemplaren te verwerven en 3 n man te brengen. Mercurius is niet voo" met vleugels toegerust! Maar ik heb J* opdracht gezien van Jules Barbey d - c'- Paul Bourget en souvenir de notre 310 aan Frangois Cóppée, die eigenhand onder geschreven heeft: „Donné h 1330jp mun.Dit is wel een dankbetuiging gC zuiveren stijl der goede broeders van be versgilde. VES1 R en 4 Sloop ♦inden t ?®taeente °°Pdz5jd Zeer bi over tev. 4e 'aar V Rij cte belan "houden Reden w"hsterdï ^hiedi 0sünga Bove Bij he "sok vas 0p 01öctrisic ^n 300 ^'«t OJW p °Anwezii BI Rej. li de x N Scl ballen i b, De 54 'kurt, ♦teogsti ^vallei 'Wust2 W K Bölitie oonw 'oonw r_H- PW ASA.RYK. de president van TsJ©ck,v vlertt Zaterdag zijn 81st»n

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 10