WINTER BIJ DE NIAGARA-WATER VALLEN
Kaboutertje
r
Schrijvers en dichters vergeten elkaar ö'e'
S,tuin
Italianen zonder macaroni?
C,Sch
VRIJDAG 6 MAART 1931
DE NEDERLANDSCH BELGISCHE
KWESTIE
tragedie en huwelijksreizen
Vp - -'H
W
Dit
mmm
I
WAARVAN IEDER BOEKENLIEFHEBBER
MEESTE H0UDT
HET
PJJK
te6? het
Voorziet U van goede bü^
Houdt steeds 'n
bij de hand
fiiiifi
Lt
Het kanaal GentTerneuzen
DG LOYALITEIT VAN ONS
LAND
Gnze Antwerpse!» correspondent schrijft ons:
ais wij reeds meldden wordt Gent 011 se.
d.'dlg om da gewenschte verbetering aan zijn
.tiding niet de zee te bekomen. Meer dan
ee tarr gt-Ieden gingen er in de Oost-Vlaam
se a hoofdstad al heftige stemmen op dat nu
':ch elnd-e-lijfc eens begonnen moest worden onj
mri Nederland te onderbandeten over da noo-
d verbetec ingan aan den uitweg naar zee. Zij,
dis hst derfden wagen drze kwestie in het af-
L'8" sdorlandsch-Belgisch vraagstuk te
se. aketen werden toen als slechte Nederlan
ders uitgemaakt.
Ondanks deze argumentatie welke in België
maar al te zeer gebruikt wordt, Wijven de Gen
tenaars. al is het dan ook op zeer bescheiden
wijze, aandringen ten einde hun wenschen zoo
spoedig mogelijk verwezenlijkt te zien.
Het schrijven van den secretaris der etad
Gent aan de „Standaard'' bewijst zulks. Maar
uit het bijschrift van het Brusselse!» blad
blijkbaar geput uit officieuse bron blijkt ook
duidelijk, dat Brussel de Gentenaars nog gaar
ne in het gareel der internationale moeilijkhe
den houdt.
De „Standaard" is van oordeel dat het niet
zo gemakkelijk gaan zal om voor Gent een
overeenkomst met Nederland te vinden en
schrijft:
„Of men van Nederlandsche zijde de meening
van de Gentenaren zal deelen dat het tractaat
van 1895 aan België het recht toekent dit
kunstwerk aan te leggen en dat er enkel be
sprekingen zonden no:dig zijn voor wat betreft
de plannen en de verdeeling der kosten, daar
zijn wij niet zoo heel zeker van.
Als de bestaande Wests luis werd gebouwd
was dit werk o k in principe voorzien in een
vroeger tractaat. Maar dit belette Nederland
niet ons de totale aanleg- onderhoud- en bedie-
ningskosten op den bals te schuiven, zonder te
gewagen van de beruchte compensatie onder
vorm van volledige gelijkstelling van Terneu-
zen met de Belgische zeehaven oveT wat de
in- uit- en cloorvoertarieven op onze spoorwe
gen betreft.
Daarover werd maanden en maanden gerede
twist en het oorspronkelijk tractaat werd zelfs
een eerste maal in onze wetgevende kamer
verworpen."
De „Standaard" schijnt niet goed ingelicht
en gooit de zaken 1 eel ijk door elkaar.
Het kanaal Gent-Terneuzen, zooals het thans
bestaat, werd ver-groet en verbeterd volgens de
tractaten van 1895 en 1902, toen de We&tsluis
gebouw werd. Het is niet juist, dat Nederland
daarbij den eisch heeft gesteld van een tarieven-
compensatie voor Terneuzen en dat ©r maan
den en maanden werd geredetwist. De „Stan
daard" vergist zich schromelijk en moet terug
gaan tot het verdrag van 1879, toen iin het oor-
spronkelijk-ontwerp-verdrag volgens art. 11 wer
kelijk 'n tarieven gelijkstelling voor Terneuzen
was voorzien. Hiertegen kwam Antwerpen op
heftige wijze in verzet; de Gentenaren de eerst-
bctTokkenen, zagen daarin Piet het minste ge
vaar, maar toch werd het tractaat in Mei 1879
door de Belgische Kamer verworpen. Het
nieuwe ontwerp, waarin artikel 11 totaal ge
schrapt was, werd kort nadien aangenomen.
Sindsdien hebben de onderhandelingen steeds
tot bevredigende overeenkomsten geleid. Ne
derland was altijd ruim en breed. Het deed in
derdaad bij artikel 13 een toezegging aan
België op langen termijn, maar bovendien, het
heeft België niet weinig geholpen om te zor
gen dat het kanaal aan een moderne belhoefte
beantwoordde.
Bij het sluiten der overeenkomst van 1895
n.l. hebben de Nederlandse!» experts de Bel
gische collega's er op gewezen dat de voorge
stelde afmetingen volgens hunne meening niet
voldoende waren voor de ontwikkeling van het
toekomstig verkeer. Van Belgische zijde wilde
men daarmee geen rekening houden. Doch toen
men in 1901 bezig was met den bouw der
nieuwe sluis in Terneuzen, bemerkten de Belgen
dat de Nederlandsche deskundigen gelijk had
den en vroegen een nieuwe overeenkomst,
welke bereidwillig werd toegestaan.
De „Standaard" spreekt voorts van „kosten
op den hals sefhiuiven".
Dat België hetwelk alleen belang beeft bij
het kanaal, de koeten betaalde, is zoo natuur
lijk, dat nimmeir daartegen bezwaar werd ge
maakt. Het is een beginsel, dat niet dateert
zooals het Brusselsche blad wil doen voorko
men, van het tractaat van 1895, maar hetwelk
bijna zot oud is als het kanaal zelf. Reeds in
de overeenkomst van 5 November 1842 vinden
wij bij artikel 23 dit princiep vastgelegd en
in alle latere tractaten wordt het gehandhaafd.
Zoo vinden wij in het verdrag van 1902 artikel
I pair. f bepaald, dat België ieder jaar 94.500
gulden aan Nederland heeft te betalen voor de
onderhoudskosten en bediening. Indien men de
Nederlandsche begrooting van Waterstaat na
slaat, dan ziet men onmiddellijk dat dit bedrag
niet voldoende is, zeker niet wanneer men
daarbij nog rekenen kan het onderhoud van
Terneuzen-haven, welke ongeitwijfeld ten deeüe
ten goede komt aan de vaart op Gent.
XJ,it alles blijkt dus dat Nederland steeds te
loyaal de wenschen is tegemoet gekomen van
Gent, dat aan een Nederlandseheu koning zijn
zee-kanaal te danken heeft. Ook na dan corlcg,
toen Gent, in verband met de uitbreiding der
scheepvaart, nieuwe verlangens naar voren
bracht, heeft Nederland herhaaldelijk ver
klaard, dat het bereid was de noodlge schik
kingen te treffen. En wat de „Standaard" den
Gentenaren ook moge voorhouden, het verleden
wettigt geenszins de poging om het geloof aan
deze verklaringen aan het wankelen te brengen.
Belgische bladen en vooral de Antwerp-
scjj0 gaan voort met een campagne tegen
afzonderlijke onderhandelingen tusschen Ne
derland en België over de sluis van rerneuzen.
Het Handelsblad" de „Morgenpost" en de
„Neptune" trekken alle van leer tegen «en
dergelijken opzet.
Het ,,H. v. Antw.", zegt o.m.: Men heeft dus
goed begrepen: boe meer locale kwesties af
zonderlijk kunnen behandeld worden, hos wel-
gevalliger dit aan onze Noorderburen zal zijn.
Dat gelooven wij graag: Eerst de kwestie
van Terneuzen (waar Holland evenveel belang
bij heeft als wij zelf) tegen het verleenen aan
de Nederlandsche haven van al onze bijzondere
spoorwegtarieven ten voordeele onzsr natio
nale zeehavens ingevoerd en wellicht ook nog
tegen eene verhooging der loodsgelden op de
Schelde voor schepen met bestemming naar
Gent.
Vcort3 regeling van het probleem der Lim
burgse!» waterwegen los van de andere han
gende kwesties en natuurlijk op basis van
zoogenaamde reciprociteit".
In denzeltden geest Bdhrijven de andere Ant
werpse!» organen.
Volgens onze incening stellen zij zich op een
verkeerd standpunt. De kwestie van de sluis
yan Terneuzen is een flinke troef in de handen
(1 an onzen H.-correspondent)
Niagara Falls. Februari 1931.
Het is buitengewoon koud, de koude maakt
het ondergaan van de wintcrschoonheid van
de Niagara wel heel moeilijk voor iemand, die
gewend is, de natuur te bewonderen onder
een Zuidelijke zon en in de ontplooiing van
haar mooiste kleurengamma's. Maar indruk
wekkend blijft het "en de indruk van grootsch-
keid wordt versterkt, als men met een lift
naar den voet van den val gaat en daar den
muur van water voor zich ziet, zooals de
Joden eens een watermuur moeten hebben ge
zien, in de Roode Zee.
Ik ben in gezelschap van twee Amerikanen.
Een van ben wrijft zich welvoldaan in de
handen. „Some water coming down here",
zegt hij, er komt hier wat water naar beneden,
„I should say", dat zou ik ook zeggen, ant
woordt de ander. En ze zetten alle twee een
gezicht, alsof de Niagara óók al door de
Amerikanen is gemaakt. Wanneer ik hun ver
tel, dat de waterval van Schaffhausen eigen
lijk veel meer indruk maakt, schudden ze
medelijdend het hoofd. En dan komen ze tot
de conclusie, dat Iemand uit Europa, niet ge
wend aan groote verhoudingen, den Niagara
niet kan waardeeren. Het ding is te groot
voor hem.
Toch weet ik, dat ik gelijk heb. De kracht
van het vallende water is bij den waterval
van Schauffhausen veel imponeerender. Zelfs
bij de vermaarde vallende beek ergens in de
buurt van Interlaken, waarvan me da naam
op het oogenhlik niet te binnen wil schie
ten, kan men zich de kracht van den vallen
den vloed veel heter realiseeren, van den
s s>"
- L
iwèJÊmM SiiÉlli
DE EI AGAR A-WATERVALLEN; links de
Ameirikaansche, rechts dia Canad'eesche do
z.g. Horse-shoe-vallen
vloed, die binnen een meter afstand aan den
toeschouwer voorbijdavert.
Da Niagara-watervallen vormen een gewel
dig gordijn, geweldig, maar toch een gordijn
en da stroomversnellingen, vmarmede de rivier
zich na de vallen een weg baant, werken wer
kelijk meer op da verbeelding. Na een compro
mis gesloten te hebben op de stelling, dat.-
zoo de Niagara-watervallen dan tenslotte ook
niet de grootste waterval ter wereld zijn, ze
toch het meeste water verwerken, tijgen we
naar den Canadeeschen oever.
Hier ziet de toeschouwer nog meer dan aan
den Amerikaansche oever, hos de watervallen
het landschap volledig beheeschen en dan zegt
het rustigs verstand hem, dat hij inderdaad
voor een schier onvergelijkelijk natuurtafereel
staat. Water en rots, we hebben het al ge
zegd. Rots en water en daartusschen een nevel
van dampen, waardoor heen een onbestemd
bruisen en steunen waart. Het is, alsof de
voortrollende Niagararivter tekeer gaat, om
zich te bevrijdon uit* de boeien, die ij3 en
sneeuw om haar geslagen hebben. Er ligt
daar een ijsmassa als een gletsclier in den
weg, een massa, die eerst in de warmte van
den volzomer wegsmelt. Een ijskoude wind
snerpt tusschen de van kilte krom getrokken,
beijselde boomen. Het woelende water vormt
een eigenaardig contrast met de strakke, fas-
cineerende starheid van het ijs, dat allerwegen
in reusachtige stalactieten tegen de rotsen
plekt en af en toe gegroept zit met de regel
matigheid van orgelpijpen.
Hier bevindt zich de ijabrug, aan welker in
eenstorting één der meest aangrijpende trage
dies van da Niagara-watervallen verbonden is.
Toen tientallen personen zich er op bevonden
en van een vooruitstekend punt van een
grootschen aanblik genoten, begon de brug
plotseling te scheuren. In doodsangst trachtte
eenieder zich in veiligheid te stellen. Den
meestcn gelukte dit, maar drie personen wer
den geïsoleerd, terwijl rondom hen het ijs aan
allo kanten brak en door de rivier werd mee
gesleept. Het waren mr. en mrs. Stanton uit
Toronto, in Canada en Burrell Heacock, een
jongeman uit Cleveland in Ohio. Heacock had
zich kunnen redde-n, indien hij niet hij het
hulpgegroep van Stanton, die zij vrouw in zijn
armen hnd, was teruggesneld. Nog voor hij
het echtpaar' bereikte, scheurde de rest van
da brug en op twee stukken ijs, niet ver van
elkander verwijderd, zagen de drie ongeluk-
kigen zich zoo naar de stroomversnellingen
aan den voet van den val gesleurd. Even voor
de cataracten was een brug en van deze brug
liet men inderhaast een touw neer en Heacock
was zoo fortuinlijk, het te kunnen grijpen.
Maar de brug hing en har.gt nög vijftig meter
boven de stroomversnellingen en terwijl men
het touw voorzichtig optrok, kon men zien, dat
Heacock's krachten zich begaven. Hij had,
staande op de ijsschots, geen tijd gehad, het
touw om zijn middel te slaan. En halverwege
moest hij, door koude bevangen, loslaten en
van Nederland en een afzonderlijke regeling
van deze kwestie zou het algemeen Belgisch
standpunt geenszins verzwakken. Het is on
juist te beweren, dat Nederland evenveel be
lang heeft bij de sluis van Terneuzen als Bel
gië, of beter gezegd als Gent. Het zijn de
Gentenaren, die dringend om verbetering vra
gen. Nederland kan ln dezen rüstig afwachten
en wanneer België om algemeene diplomatieke
redenen en mede door het verzet van het con-
uin-eereade Antwerpen deze kwestie thans
niet aandurft dan valt da verantwoordelijkheid
van het uitstel zeker niet op Nederland,
viel in het ijskoude water, terwijl het echtpaar
Stanton verder werd meegevoerd. Ze gingen
onder de brug door en de menschen er op
aanschouwden, hoe Stanton zijn jas om z'n
vrouw heensloeg, waarna ze beiden op het ijs
neerknielden. Daarop werd de schots, die om
sloeg, door de golveii gegrepen en in den z.g.
Whirlpool getrokken, waar het echtpaar zijn
einde vond, voor de oogen van de biddende
getuigen Dit gebeurde op 4 Februari
1912.
Er zijn heel wat tragedies aan de waterval
len en aan de cataracten stroom op- en stroom
afwaarts verhonden. In den Whirlpool is o.a.
de Engelse!» kapitein Webb verdronken, de
eerste, die het Kanaal overzom en die ook
over de woelige stroomversnelling wilde
zwemmen.
Stroomopwaarts liggen de wrakken van een
onderzeëer en een zolderschuit, die juist voor
de Horses hoe vallen respeotievelijk op een rots
en op een zandbank liepen, waardoor ze voor
een onheilvollen tocht door de watervallen
werden behoed. De onderzeëer „Sunbeam"
was door Lasker, president van de Lasker
Iron Construction Company te Chicago in
1923 van de regeering gekocht. Men had de
boot op een werf te New-York tot plezierjacht
ingericht, waarna ze door de Niagararivier
via het Eriekanaal naar het Eriemeer werd
geloodst. De kapitein vergistte zich echter in
do richting en stevende op de stroomvefsnel-
lingen toe, die zich onmiddellijk van het
schip meester maakten. Dank zij de rots over
leefde de drie koppen sterke bemanning het
avontuur, na vier en twintig uren in doods
angst te hebben doorgebracht, wachtend op de
kustwacht van het Eriemeer die met een
harpoen een verbinding tusschen schip en
vasten wal wist tot stand te brengen. De be
manning van de zolderschuit werd in 1918 op
gelijke wijze gered.
De omgeving van de Niagara-watervallen is
interessant genoeg, om er dagen lang rond te
zwerven. Maar men doet verstandiger, dit ln
de lente of in den zomer te doen, wanneer de
natuur een omlijsting schept van teeder groen.
Dan moet een groot deel van de koelheid ver
gaan, die thans de bezoeker in figuurlijken,
maar vooral letterlijken zin bevangt en hem
laat verlangen naar wat warmte, die hij aan
den Canadeeschen oever vindt in elke eetge-
tegenheid, waarvan de eigenaar een reeks
drankpermits heeft weten bijeen te zamelen
en aan den Amerikaansche oever in de tallooze
speakeasies van Niagara Falls City.
Met mijn Amerikaansche vrienden, die in
eiken hoek. van waaruit we de watervallen
bewonderden, sure waren „that some water
was running down", en in hun handen wreven,
ben lk nog een laatste maal de deuk gaan zien,
die de jongste instorting in het Amerikaansche
gedeelte heeft veroorzaakt. Ze hadden heslist
het land, dat het niet aan den Canadeeschen
kant was gebeurd.
Om hun ergernis te verdrinken, vroegen ze
den chauffeur, hen naar de eerste de beste
speakeasle te brengen. Daar hoorden we omter
het genot van echte, direct geimporteerde
Canadeescho whiskey, dat de Niagara de groot
ste attractie van de wereld is. Toeristen uit
alle landen komen er heen en als centrum
van toerisme is het voor den Niagara van
groote beteekenis, dat het alle groote1 steden
van de Veree-nigde Staten, van New-York tot
Chicago, binnen een straal van zes honderd
kilometer om zich heen heeft liggen, ofwel
tweederde van de heele bevolking van de
Staten. We hoorden tevens, dat senator Borah
de schuld is van die instorting die het aspect
van den Amerikaanschen val zoo terdege heeft
veranderd, als van iemand, die zijn neus
schendt en daarmede zijn aangezicht. Senator
Borah loopt nu al twee jaren met een plan
in zijn zak, dat ten doel heeft, de watermassa's
wat te kalmeeren, waardoor ze minder ver
woestend cp de vallen zullen werken. Nu stape
len do vijf en zeventig duizend ton zich als
gloeiende kolen op zijn hoofd, dat het bij de
volgende verkiezingen misschien hard te ver
antwoorden zal hebben. Zijn politieke tegen
standers zullen hem wel sabotage van
Amerika's natuurschoon verwijten
En zijn kiezers. Nu, we weten niet of sena
tor Borah zijn aanhang speciaal onder jong
getrouwde paartjes heeft. Is dit zoo, dan komt
hij al heel zwak te staan. Want de Niagara is
het ideaal van alle menschen, die aan witte
broodsweken ^pen. Elk paartje, dat het zich
veroorloven kan, gaat naar de Niagara-water
vallen op z'n huwelijksreis. Die zijn vooral in
heldere maannachten ongemeen romantisch,
idyllisch en poëtisch. De huwelijksreis naar de
Niagara-watervallen is, en was voor de
Yankeewat een reisje langs den Rijn voor
onze ouders en grootouders was.
De instorting heeft niet alleen schade toe
gebracht aan het aspect van de vallen maar
ook een zoete herinnering aangetast van hon
derdduizenden in'alle deelen van de republiek
der sterren en strepen
EEN DER CELLEN van do enorme batterij
wordt aan boord gebracht van Wilkiins Fool-
onderaeeër; do heele batterij Is 60 ten zwaar
ABONN]
v°oruitbe
Cf
fe» jam
25
bezorgd
"«ment
A»*
Sm
^betali
Koe
j da#11
DE STREKDAMMEN EN GOLFBREKERS LANGS DE NOORDZEEKÜNST BIJ KIJKDUIN worden voortdurend nagezien;
worden opnieuw, met basaltblokken versterkt
Het eten moet zoowel den smaak als
het oog streelen.
PRATEN EN ER GEEN JOTA VERSTAND
VAN HEBBEN.
De Italianen hebben onder Mussolini's re-
gee ring heel wat uit den goeden ouden tijd
zien verdwijnen. Ze mogen niet meer vloeken
en dat is een heel goed ding, want vloeken
was één hunner grootste ondeugden, zich niet
meer overgeven aan een zalig dole© far niente
en op straat niet meer wandelen, waar ze wil
len, tengevolge van. de voorschriften op het
rechts en links loepen. Heel wat, dat ze vroe
ger ongegeneerd deden, wetend, dat ze in een
vrijgevochten land leefden, is hun nu verboden.
De meesten hebben hier niet zooveel op tegen.
Vooruitgang eischt nu eenmaal offers en .het
kan niet altijd zoo blijven, als het geweest is.
De man, die de aanstichter is van den snoo-
den aanslag op der Italianen Lievellngsdisoh,
voor het meorendeel hunner de 'hoofdschotel van
den dag, is de berucht© Marinelti, het woelige
heerschap, dat Italië al mat het futurisme ge
lukkig heeft gemaakt. Marinetti Is een kunste
naar, een dichter, romanschrijver en toone-eü-
sohrilver. Wat zoo iemand in 's hemels naam
met ©en zoo prozaïsch lets als macaroni te ma
ken heeft
Wel, in het nieuwe Italië bemoeien de dich
ters en romanschrijvers zich meer dan de ge
wone burgers met 's lands zaken en Marinetti
vindt, dat de macaroni de Italianen lui maakt,
wat niet te ontkennen valt. Wie ooit een origi
neel Italiaans-ch 'bord -macaroni geen hotel-
imitatie naar binnen heeft gewerkt, zal zich
herinneren, welk een welgedaan, heerlijk, lui
gevoel hem toen bevangen heeft en hoe een
onweerstaanbare aandrang naar het knappen
van een uiltje hem naar een gemakkelijken
stoel of naar een divan trok.
Ja, Marinetti heeft gelijk. Macaroni maakt
lui. Vooral als ze wordt opgediend in den
vorm van de vermaarde Fett-ucinl alla Bolog-
nese (Bologna. Is het Luilekkerland van de
Ita.Maansc.h-e smulpapen) of de niet minder be
roemde Napolitaauseke Spaghetti alle Vongole,
al of niet met boter en tomatensaus en be-
spro-eid met een onvergelijkelijfeen Frascatl
Biairoo of een op de traanklieren van kenners
werkende Chianti
Macaroni is volgens Marinetti de oorzaak
van alle ondeugden, die men het Italiaanse!»
volk kan aanwrijven. Hij noemt macaroni ab
soluut tegen de natuur van de Italianen en
speciaal tegen de natuur van Napolltanen en
andere Zuidelijke Italianen. De Napolitanen
zijn b.v. dappere soldaten, slimme advocaten,
geïnspireerde artisten, welsprekende redenaars
'en ijverge boeren. Door de massa macaroni,
die ze dagelijks verwerken, bezitten ze echter
die eigenaardige melancholie en dat merkwaar
dige scepticisme, dat zoo geheel met hun ware
karakter in strijd is.
Er zijn, zoo zegt Marinetti, vier dingen noo-
dig, indien de Italianen hun intellectueel© capa
citeiten op peil willen houden.
Ten eerste afschaffing van de macaroni die
een absurde gastronomie heeft verwekt. Ten
tweede afschaffing van alle spijzen, die maca
roni in gewicht evenaren. Ten derde afschaf
fing van alle Italiaanse!» traditioneel© scho
tels, die nog uit Üe onhygiënisch© Middel
eeuwen stammen en vervanging ervan door
rationalistische, futuristische schotels. En ten
vierde afschaffing van de dagelijksche, idiote
streeling van het gehemelte, die zwakke natu
ren kweekt.
Marinetti's grootste bezwaar, na al de bezwa
ren, die we hebben opgesomd, is het on-
aesthetische van het macaroni-eten en van het
tegenwoordige eten in het algemeen. Daarom
wensoht hij tenslotte niet alleen de macaroni
af te schaffen, maar heel het hedendaagse!»
kookboek van „Men neemt zooveel van dit en
zooveel van dat", dat door menschen is ge
maakt, die niet den minsten zin voor schoon
heid hadden.
Het eten moet zoowel den smaak dit in
bescheiden mate als het oog streelen, intus-
schen weer niet in den zin, dat men van 't zien
al genoeg heeft. Daar niet van. Een modern
mensch moet eten. Maar aesthetisch en we
tenschappelijk eten. In kleine hoeveelheden,
die meer voedingswaarde zulten dienen t© be
vatten dan onze huidige monsterachtige por
ties, in het bijtzond-er macaroni.
Miarinettl geeft de recepten van een aantal
futuristische schotels. Eén er van heet Carne-
plastico, ofwel plastisch vleesch. Dit plastische
vleesch moet het Italiaansohe landschap voor
stellen. Het bestaat uit een cylinder van halfs-
vleesc'h, gegarneerd door elf verschillende, ge
kookt© groenten. De cylinder, die in het mid
den van den schotel moet staan, is van hoven
met honig gevuld en hij rust op een basement
van gekookte worstjes, gestut door drie gou
den ballen van kippenvleescb
Dergelijke schotels moeten de plaats van de
verfoeilijke macaroni innemen. Ze zullen het
Italiaanse!» volk ln alle opzichten verbeteren
en het op de zelfde hoogte brengen als de
Engelschen, die zooveel te danken hebben aan
hun roast beef en hun pudding of aan de
Dultschers, die een groot -deel van wat ze
presteeren danken aan hun zuurkool met
worsit.
Het spreekt vanzelf, dat Napels tegen Ma
rinetti Is opgestaan. En het heeft hem uitge
maakt voor een warhoofd, die over eten en
drinken praat, terwijl hij er geen jota ver
stand van heeft. Van dit laatste is wel iets
waar. Want ln zijn, opsomming van de scho
tels, waaruit andere volken hun krachten put
ten, heeft hij beweerd, dat de Hollanders hun
vleesch in de kaas koken. Nu, we doen soms
wel raar, we zijn ook op gastronomisch ge
bied ©enigszins de Chineezen van Europa,
maar ons heerlijke vleesch, onze onvergelijke
lijke biefstuk van onze onvergelijkelijke koeien
bakken w© waarlijk niet in de kaas. Hoog
stens in de margarine
HOFFELIJKHEID DER GOUDEN EEUW
Gelooft ge nu, dat de opdracht in boeken
werkelijk dood is?
Weineen, antwoordde ik, evenmin als ik ge
loof dat wij in een vredestijdperk leven, al is
de wereldoorlog in 1918 op papier geëindigd.
De opdracht zal blijven bestaan, zoolang er
menschen leven, die hun gedachten, verbeeldin
gen, vermoedens, overwegingen enz. neerschrij
ven en liun geschriften laten vermenigvuldigen
door de drukpers.
En al dien tijd zullen de begiftigden op een
of andere wijze hun dank voor die opdracht
uiten.
Het middeleeuwsch gebruik zal niet spoedig
meer herleven. Wat was het een feest in een
abdij, wanneer daar een geschreven boek ont
vangen werd! Vader abt, de prior en alle broe
deren verwelkomden het kostbare stuk.
In mijn boek „Monnikenleven" heb ik enkele
bijzonderheden over de genegenheid der Bene
dictijnen voor boeken beschreven. U hebt dat
werkje natuurlijk niet bij de hand; daarom
herhaal ik een paar kenmerkende trekken.
Een handschrift aan een kloosterboekerij ge
ven, werd beschouwd als een vroom werk; uit-
leenen der boeken als een der verdienstelijkste
werken van barmhartigheid. (Dit liefdewerk
wordt tegenwoordig ook nog beoefend!) Bij
de schrijfzaal der abdij van Citeaux stond dit
opschrift te lezen: „Scriptori pro penna dan-
tur celestia regna (den schrijver wordt voor
zijn pen het bemelsch rijk geschonken)". Elk
geschreven boek werd onder de Hoogmis op
het hoogaltaar neergelegd en door den abt ge
zegend, en vervolgens op solemneele wijze naar
de boeleert) gebracht en Ingeschreven
Van een Benedictijnen-abdij naar een gewe
zen Augustijner-monnik is de stap wat groot.
Töch, als wij over opdrachten van boeken
spreken, mogen wU Desiderius Erasmus niet
voorbijgaan. Is hij niet de eerste Nederlandsche
schrijver-van-beroep geweest? Eigenlijk ook de
eerste vaderlandschfe journalist? Hoe moest hij
anders in zijn levensonderhoud voorzien dan
door verwerving van profijten uit de opdrach
ten zijner boeken? In- het drievouuig-lezens-
waardige boek, dat Huizinga aan den wereld-
befaamden Rotterdammer gewijd heeft, wordt
de bescheiden bedelarij van den litterator zoo
aardig geschetst. Wij mogen hem hierom niet
fninachten. Van de opdrachten mocht een
schrijver voordeel hebben (hij kon toch ook niet
leven van den wind!), wanneer hij maar geen
geld aannam van een boekverkooper, zooals
Erasmus aan Ulrich von Hutten verweet (Bus
ken Huet in „Land van Rembrandt" I). Het is
hem gelukt, een zekere welvaart te bereiken:
hij kon reizen en trekken, een eigen huis laten
bouwen in Freiburg; uit z(jn nalatenschap van
zevenduizend dukaten kregen de armen van
Bazel een ruime bedeeling en voor de goede
vrienden waren nog kostbare herinneringsge
schenken aanwezig.
Zouden wij nog even praten over de hoffe
lijkheid waarmee gedurende de gouden eeuw
opdrachten werden beantwoord? Vorsten en re-
geeringspersonen plachten die eerbetuigingen
niet onbeloond te laten: trouwens, wie zou on
gevoelig kunnen zijn voor een onderscheiding
door een dichter? Hoeveel namen en daden
van tijdgenooten heeft Vondel niet vereeuwigd
door zijn opdrachten? Vólgde op een vriende
lijke aanbieding van een boek of gedicht eenig
dankgeschenk, dan hield Vondel de eer aan
zich door nogmaate te spreken, zooals lilj hij
voorbeeld tot zijn vriend, mr. Jacob Baeck,
deed, toen deze hem des winters een korf
met appelen vereerd had:
Zoo velerlei genoten goed,
Verplicht mijn overtuigd gemoed
IJ weder dankbaar te gemoeten,
En met een schaamrood maatgedicht
En neergeslagen aangezicht.
Voor alle weldaen te begroeten.
Vergilius' beschermer Maecenas heeft nau
welijks meer vreugde aan deu roem van den
dichter kunnen beleven dan de vel© vrienden
en vriendinnen van Vondel aan de geestige en
hartelijke ontboezemingen van den vindingrij
ken Amsterdammer.
De geschiedschrijvers waren ook niet zuinig
met hun opdrachten, die soms de openbare kas
konden openen voor een toelage. Zoo laat Pie-
ter Bor zijn geschiedenissen van het jaar 1629
voorafgaan door een lofdicht ter eere van Fre-
derik Hendrik, een opdracht aan den Prins, de
Staten-Generaal der vereenigde provinciën, de
Staten van Gelderland, Holland en Utrecht, de
Gedeputeerde en Gecommitteerde Raden,
Schout, Burgemeesteren, Schepenen en Regeer
ders der stad Utrecht, Hoogschout, President
en Schepenen der stad 's-Hertogenbosch en
ten slotte Burgemeesteren en Regeerders der
wijd beroemde koopstad Amsterdam. Dat Pie-
ter Bor nog bij adem was na al die toespra
ken (samen 27 bladzijden, druks), blijkt wel
uit het slot der laatste opdracht aan de Am
sterdammers:
d'Welck mij oorsaeck gegeven heeft
dit Derde Deel U.E. mede toe te eygenen end©
te decleeren, biddende dat het U.E. gelieven
willen desen tot getuygenisse van mijnen goet-
willegen ende onderdanigen dienst aen te ne
men, ende te ontfangen in uwe E. protectie.
Hier mede
Erentfeste, Achtbare, Wijse ende seer Voor-
sienige Heeren, God Almachtigh biddende, dat
hij U. E. wil nemen in sijne H. hoede ende
bcscbcrminge, de seive verloenende Jn lanek-
durigo gesontheyt, ceji gelucksalige Regiering©,
tot rustj vrede, eeulgheyt, voorspoet ende wel-
varen van U. E. ende U. E. ondersate1^
De archivaris van Amsterdam tal
heloot1'0
licht kunuen vertellen, welke
deze opdracht gevolgd is.
In onzen nuehteren tijd zijn de
meestal bondiger en blijven betuig'"?
erkentelijkheid iii klinkende munt aC11{c
De schrijvers en dichters zijn hi«" _ges$
zeer zuinig geworden met eigenhandig
ven opdrachten: enkel naaste verWa0oK
vrienden worden ermee verrast, sotns j
zagdragers, indien hun belangstelling js"
arbeid vermoed wordt of bekend is-
betuiging blijft soms uitMaar 'c^f ji1
en dichters onderling vergeten e"13
evenmin als in VondeI's tijd. 9tv'
Ieder boekenliefhebber houdt het tn
de werken die hij „ex dono auctoris
Deze vertegenwoordigen voor hem
dan hun waarde-in-geld. Al worden di«
niet, als in de oude librijen, aan e0"
vastgelegd, zij zullen toch zoo goed 3 e\fi
worden uitgeleend, omdat zij door
handig-geschreven opdracht van den a° 9- 1
zeer persoonlijk bezit geworden zijn»
zondere waarde voor den eigenaar.
Volgens de Tharaud's in hun c
boek „Mes années chez Barrês" 11
bekend schrijver in Frankrijk zoowat
ochtend een dozijn boeken ten geschen^'^
is natuurlijk boven de kracht van dc
Barrès liet al die boeken een tydje
sl'^ji
op stoelen en canapé of opstapelen °^i<
grond, maar als de hoeveelheid te 11
liet hij ze bijzetten op zijn boeketikai'K M,OOPI>
ven zijn werkkamer. Toch sneed hij e I>
- - „„hT6* K
Het
Ee
5 locals n
1ilk!ekk00r
«les de
^ag d©
i^etl ge:
Graal
j "ernen.
8», m B
Win
Rotb
twinti
e repe
Ha
Van
"an
veTmoet
clen schrijver ten geschenke) ontvang1'3 f/ Q^^Weed
naira TrflrlooonwnnriU^in vnnr hem VC r,^ 1
v '""sterie
Nv ber;
.^erkst©
de 1
0 Wears,
«teld.
open, las een bladzijde, keurde en sC'lTft
zoo goed als altijd, een dankbrief aa
auteur.
Zulk een dankbrief of een artikeW
een boek, geeft menigmaal aanleiding V'
gezette kennismaking en briefwisseling
daar dat vele auteurs geleidelijk
ten de grenzen een vrij drukke brlefw .tei
onderhouden met hun confrères in de f
Briefwisseling en vriendschap die tot
behooren: geestverwantschap is de 1,3 yK1'
na de liefde, het sterkst en het
bindt. De landsgrenzen vallen vanzeü'
menig auteur weet op hoffelijke wij2®^ l
tuigen dat de begrijpende sympathie
vreemde hem goed doet, zooals d®
schrijver Henry Bordeaux mij eens se"
een feuilleton over een van zijn boek«
gardé de mon visite h votre pays un s ji
si agréable qu'il m'est particulièrefflen
d'y être compris et un peu aimé".
Boeken met eigenhandig geschrei
drachten dienen te worden beschouwd
miliestukken. 't Gebeurt niet altijd zoo-
rijs leggen enkele boekverkooper^ zich
zulke exemplaren te verwerven en 3 n
man te brengen. Mercurius is niet voo"
met vleugels toegerust! Maar ik heb J*
opdracht gezien van Jules Barbey d - c'-
Paul Bourget en souvenir de notre 310
aan Frangois Cóppée, die eigenhand
onder geschreven heeft: „Donné h 1330jp
mun.Dit is wel een dankbetuiging gC
zuiveren stijl der goede broeders van be
versgilde.
VES1
R en 4
Sloop
♦inden t
?®taeente
°°Pdz5jd
Zeer bi
over
tev.
4e
'aar V
Rij cte
belan
"houden
Reden
w"hsterdï
^hiedi
0sünga
Bove
Bij he
"sok
vas
0p
01öctrisic
^n 300
^'«t OJW
p
°Anwezii
BI
Rej.
li de x
N Scl
ballen i
b,
De 54
'kurt,
♦teogsti
^vallei
'Wust2
W K
Bölitie
oonw
'oonw
r_H-
PW
ASA.RYK. de president van TsJ©ck,v
vlertt Zaterdag zijn 81st»n