0 M sr s KhZF\N VAN GROOTE DADEN EN GROOTE PERSONEN. T y h. DONUFJU) AR jg MA ART 1931 ÖNZE VEERTIENDE PRIJS# VRAAG, IETS OVER TABAK. icot 1530-160 Q 3 f EEN HELDEN#LEGENDE. EIGEN WERK, Usfeest. BEROEMDE LAND# GENOOTEN. Wie is dit? OPSTEL# WEDSTRIJD. Wees welkom Lentemaand A\et warmer zonneschijn En langer helcJre dagen [\an in den winter zijn Pil brengt ge ook nog buien En ruwe vlagen san t We zien toch dab de heer schappij Bes winters raakt gedaan LETTERGREEPRAADSEL. S o vissohersdorpje in Utrecht; etmaal; Oplossing legpuzzle vorige week. Oplossing raadsels uit „Eigefl Werk". Oplossing van den vorigen rebus. Maar >««er eens leis outteeud aan de aard rijkskunde! Of dacht je soms aan het circus Vanwege dien balanceerendeu zeeleeuw in net jiarde rijtje van boven? Mis geraden, hoor! 't Gaat om 'n broertje van 't eiland Tien Geme ten! 'n Gróóter broertje, maar: óók 'n eiland! De verhouding is niet: Watt: halt Watt, maar zooiets als van: olifant: biggetje. Urk en Rot- tummeroog komen dus evenmin in aanmerking. Bovendigen: 't is daar leelijk guur ook om de zen tijd van 't jaar. We wouën toch óók eens graag 'n beetje de warmte in, hè? Nou, dan moet je aan deze prijsvraag beginnen en de hand dadelijk aan den ploeg, pardon, aan den schaar slaan! Dan heb je je eiland in 'n om mezientje gelegd!! Opplakken en: naar mij toe sturen. De posterijen hebben ge!d zat, ver- Wil die heeren dus niet door er minder dan zes cent op te doen, waardoor het aanstonds porto-zegels gaat regenen over mijn onschuldig hoofd! 'k Heb er 'n collectie van gehéél onder hoofd! 'k Heb er 'n collectie van gehéél eenig onder alle verzamelingen! Is al véél voor ge boden, maar ik houd altoos maar vol: die kan nóg mooier en vollediger! Wie liever niet knipt, mag de plaatjes over trekken met carbon-papier of hoe heet dat goed je, ordenen en: óók opsturen. Alle goede oplossers de hééle krant moet weer vól met den uitslag ioten mee naar vier prijzen en één troostprijs. En dat zijn niet van die érge kinderachtige dingetjes, dat weten de vrinden en vriendinnen we!, die er ooit eentje in de wacht sleepten! 'n Leuke sierrand erom heen, 'n teekening van wilde dieren of gewassen uit die beete luchtstreken, 'n berggezicht of hoe dan ook, geven kans op 'n teekenpprijs. De teekenaar heeft er twee beschikbaar gesteld! Alles dus in 't geweer en alle trouwe teekenaars in slag orde, hè? En nu maar direct aan 't lasschen! Je hebt tijd tot 23 Maart a.lc. Daarna komt de oplossing. Nog 'n week later brengt den uitslag en de verloting, dus ook: de prijzen! Intusechen bereiden we de 3e lustrum-prijs- yraag voor, de vijftiende. Wordt héél erg apart! Ook aparte prijzen. Let maar 'ns op! M'n adres nog even voor de vergeetachtigen? „Jeugdredacteur, Kruisberg, Doetincheim." De mand staat klaar om honderden briefjes te omhelzen! Goed succes! /.tv.!* De Fransche gezant aan het Hof van Portu gal, Jeau Nicot (15301600), voerde de tabak In Europa in. Het was tijdens de ernstige ziekte van Catharina de Medici, de gemalin van koning Frans II, dat hij het in de Nieuwe Wereld ontdekte kruid naar Parijs zond als geelgroene bladeren, verpakt en vergezeld: „herbe de Tambassadeur" (gras van den ge zant). Niet om door de hooge zieke gerookt te worden, maar om ais medicijn te worden ge bruikt. Hoe dat in zjjn werk gegaan is zal al tijd wel een raadsel blijven; sommigen zeggen, dat vochtige omslagen met tabaksbladeren de Koningin het leven redden; anderen meenen, dat inspuitingen met tabakssap hielpen; hoe het zij, na enkele weken ging de jubelkreet door heel Europa: „God heeft door Zijn knecht Jan Nicot 's Konings gemalin geholpen; de Koningin leeft!" Van toen af heette het kruid „Nicotiana". De dokters hechtten er groote waarde aan; cholera, typhus, malaria, hoofd pijn, al die narigheid werd met tabak verdre ven en de markiezin de Pompadour vond zelfs een mengseltje uit, dat het geheugen betrouw baarder maakte! In Sevilla kwam een snuiffabriek en half Europa hanteerde met meer of minder zwier de snuifdoos! Tot rooken kwam het dadelijk nog niet. Dat heeft de Engelsche wereldreiziger Ralph Lane (1586) ontdekt, toen hij in het tegenwoordige Virginia de inboorlingen met een pijp aan trof! Bij zijn terugkeer naar Engeland maakte hij propaganda voor „tabak-zuigen" enhet ging er uitstekend in! Engelsche studenten en soldaten leerden het öns, maar niet alle vaste landers waren daar even erg door gesticht! Er bestaat een schotschrift uit do 17e eeuw, waar in het rooken ongemakkelijk wordt gelaakt en kerkelijke en wereldlijke overheid waarschuw den herhaaldelijk tegen de nieuwe mode! Toch verkreeg deze burgerrecht in alle landen, voor al toen, naar Spaansch voorbeeld, sigaren werden vervaardigd. Zuid-Russische Joden, uit hun vaderland verdreven, brachten de sigaret naar West-Europa, die eerst hoofdzakelijk in het Oosten werd gebruikt. Tegenwoordig zijn de niét-rookers in de minderheid. Ter gelegen heid van Nicot's vierhonderdsten verjaardag hielden zelfs dames in Parijs een rookwedstrijd met sigaretten! In het wereldberoemde park „Tivöll" te Ko penhagen zag ik in 1928 deftig gekleedè dames sigaren rooken, in 't openbaar! Voor 'n Hollan der'a ongewoon gezicht! IJ. Fernando de Magellan, koning der Zee. III. Niemand? Maar waar was de oude Francisco dan, zijn trouwe dienaar uit z'n geboortestad Sabrosa? Misschien al dood? En hij had hem nog wei zoo dikwijls geld gezonden gedurende de lange zeereizen! Gevraagd en nog eens gevraagd. Eindelijk verwees men den jongen kapitein naar een be scheiden landgoed in de nabijheid van Lissa bon. En ja, d:iar woonde Francisco. Het. werd n weerzien, waar geen einde aan scheen te komen. De dag gleed onmerkbaar over in den avond, de sterrengroepen wentelden en keer. den aan den hemel, de morgen lichtte aan nög zaten die twee getrouwen bijeen en vertelden van hun wedervaren. De oude dienaar zag wel in. dat zijn jonge meester géén per- soon was om lang tusschen de landrotten te vertoeven! AI gauw maakte Fernando den koning, den Manoël zijn opwachting. Er was voor hem zoo dadelijk geen nieuw commando te krijgen! Dan maar naar Marokko, 'n -partijtje vechten tegen de dweepzieke Mooren! Ze omsingelden hem; ternauwernood ontkwam hij aan hun doodelijken greep. Eén stak hem zijn lans in de knieholt. Als 'n kreupele kwam Magallan naar Portugal terug. Zijn leven lt^ig zou hij moeten hinken, ondanks de goede zorgen van Francisco, die hem verpleegde. Den gedwon gen rusttijd besteedde hij weer aan de studie van het zeewezen; de koene plannen van zijn leermeester Martin Behaim woelden gestadig door zijn immer bezige brein. Wéér stond hij voor zijn koning. Met glazige oogen luisterde deze naar de weergalooz® plan nen, die hem uitdenksels van 'n waanzinnige geleken. Wat wou die hinkende zeeman toch uitvoeren? Zou hij. don Manoël, zijn goeie geld versmijten en schepen laten bouwen om deze onbekookte ideëen ten uitvoer te brengen? Geen denken aan En liij liet den zeevaarder gaan, zooals zijn voorganger, don Joanno, Columbus had laten gaan. Zóó kwam het, dat Magellan 'naar het Hof van den jongen koning Karei van Spanje ging. Deze was toen net zestien jaar geworden. Zel den zal 'n jongen van dien leeftijd zóóveel te zeggen gehad hebben als deze vorst, die naar den hinkenden, vreemden kapitein luisterde als 'n kind, dat men een spannend verhaaltje vertelt. Fernando sprak met steeds meer geestdrift, de onbekende Portugees wees op mogelijkheden van ontdekking, die nog geen Spaansch zee man ooit in z'n hersens gehaald had, hij ge tuigde van verre verschieten en veelbeloven de perspectieven, dat het den knaap op den hóógsten troon der wereld duizelde, 'n Wenk, de kleine, kreupele verteller verliet het Hof. Gepleit voor 'n verloren zaak Enkele dagen later kwam het bevel, dat hij te Sevilla (spr.: Se-wièl-ja) vijf schepen mocht uitrusten en ombouwen volgens zijn plannen. Drijvende doodkisten waren het, de San Antonio", „Victoria", „Concepcion", „Tri nidad" en „Santiago". Meer van vergieten hadden ze weg dan van zeewaardige booten, de planken waren vergaan als mispels in 'n groentenwinkel, de masten moesten met kunst en vliegwerk op de been gehouden worden. De zeilen waren tot in het onmogelijke gerepareerd en zagen er uit als lappendekens. Al waren het vijf planken ge weest, meer niet. Fernando de Magellan zou er mee in zee gestoken zijn. 'n Heel© toer was 't aan scheepsvolk te komen. De schrik sloeg den bijgeloovigen matrozen in de kuiten als ze 'aan de bewoners der vreemde kusten cfachton, onverlaten en menscheneters, en aan de Jjselijke gedrochten, die de barre zeeën bevolkten! Nee, géén fat soenlijk varensman wou dóór z'n hachie aan wagen! Wat kwam, was 'n eerste-klas boeven- stelletje, ontwichte en versmeten levens, ver waaide gewetens, lui die op z'n minst 'n paar medemenschen naar de andere wereld hadden geholpen en eigenlijk blij waren, dat ze Spanje vaarwel konden zeggen en deelnemen mochten aan deze hellevaart. De netsten waren Portugeezert maar dóór had de Spaansehe regeering weer niet al te veel van terug. Por tugal mocht de veroverde gebieden eens als de zijne beschouwen! Voor alle zekerheid kreeg Magallan 'n Spaanschen vice-admiraal als dwarskijker mee, Juan de Cartagena, 'n zeeman met 'n leeuwenhart, maar erg met z'n eigen ingenomen en vreeselijk verwaand! Tegen den herfst zou men gaan. Kort voor de afreis werd de groot-admiraal In een klein hotelletje ontboden. Daar was Iemand zoo meldde de boodschapper die hem graag eens spreken wou, vóór hij sterven ging. Fernando snelde heen. 'n Kleine kamer; een pater geknield in ge bed naast de sjofele legerstede van 'n ouden man. „Francisco" riep Magellan uit! Ja, 't was z'n oude vriend en dienaar, die hem nog eenmaal wilde begroeten, alvorens voor hen beiden de groote reis begon. Nu hij het doel van zijn matelooze inspannling had bereikt, begaven hem de krachten, die hem van Lissa bon tot Sevilla telkens hadden opgeveerd, wanneer hij dreigde den moed te verliezen, „Vertrek, Christenziel bad de pater. Als 'n kaarsvlam, die 'n windvlaag door 'n open venster dooft, zwichtte in Francisco het leven. Zijn heer begroef hem den anderen dag vol van deernis om het verlies van een toegezlnd vriend ^cat^cuikU-iuïr»-» Nu nog groote schoonmaak onder de beman ning; allemaal te biechten en ieder ter H. Communie. De scheepspater Antonio met vijf orde-broeders zaten drie volle uren voor 'n 2G5 man in den biechtstoel! Dan hief Magel lan een „In den Naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes" aan, zette het doel der vaart uiteen en eisclite blinde gehoorzaam heid van allen. Ze zwoeren die met een eed. De trommels sloegen voort, voort, naar de wachtende scliepeu, (Wordt vervolgd). De ijsbanen lagen te blinken in het witte lioht van de winterzon. De hooge masten, waar aan de kleurige wimpels wapperden, lijnden Ian-ge schaduwen over de sneeuw terzijde van de baan. Om twee uur zouden de groote wed strijden beginnen. Tegen half twee vertoonden zich de eerste bezoekers langs de baan. Steeds werd 't drukker. Op de witte vlakte plekten de holle kleuren van truien en mutsen, alsof een schilder z'n verfkwasten had afgeveegd. Ret geaocim op het ijs bracht een opgewekte sfeer. Na de minder belangrijke junioren-wed strijden kwamen de „cracks" aan de start voor de 1500 meter wedstrijden, waarin de stedelijke k ampi oenstii K pp en zouden ver-reden worden. Aan de startlijn stonden de rijders, waaronder mijn beide vrienden Evert en Cees, met voor- over-gebogen lichamen, elke vezel van hun lichaam gespannen. Nauwelijks klonk heit start schot of weg schoten ze, ais pijlen uit 'n boog Met lange, krachtige slagen voerden ze steeds hun snelheid op, in bochten hingen hun slanke lichamen schuin over de baan, de schaatsen krasten diep in het ijs. Ze hoorden de aanmoe digingen langs de baan niet, steeds vlugger ging het totdat het grootste gedeelte zoo'n tempo niet meer kon volhouden en langzamer hand afzake, en een groep van vier overbleef aan den kop, waaronder ook Ceos en Evert. Nu begon een interessante strijd om de lei ding. Telkens liep een van de vier uit om weer door da anderen ingehaald te worden. Een honderd meter voor de finislh werd de eind spurt ingezet. Nog waren de drie „cracks" vlak bij elkaar, totdat een begon uit te loopen, inet krachtig-regelmatige slagen vergrootte hij seeds meer den afstand op z'n mededingers, die nu alles op alles zetten om bij te blijven, op een gegeven moment zat Evert vlak achter den lei der, maar er was geen inhalen meer aan. Met gering onderling verschil stoven de mededin gers door de „finish". Na de uitreiking der prijzen viel spoedig de duisternis in. De booglampen gloeiden aan, trokken lange liohtstrepen over de banen, die nu spoedig gevuld werden met deelnemers aan het gooostum eerde ijsfeest. Sprookjes-achtige feeën reden een baantje met góed-ingepakte ijsberen, Eskimo's vermaakten zich kostelijk met Volendaanmer viissehersmeisjes. Orndetr de prettige klanken der muziek reden de meest fan" tastische combinaties baantje na baantje zon der hinder van kou of vermoeienis. Tot besluit werden een paar laimpiou-ritjes gereden. De kleurige lichten maakten een prachtig effect op het donkere gladde ijs. Lang zamerhand werd het ginder druk. De lampions doofden de een na de ander, en na een uurtje lagen de hanen als donkere vlakten onder het flauwe schijnsel der sterren, die aan de heldere vrieslucht flonkerden, te wachten op den vol genden dag van ijsvreugde. Rotterdam. J. A. M. B. BIJ HET HUISWERK. Gouvernante: „Ik kende het A. B. C. al lang voor dat ik zoo oud was als jij nu bent, Piet!" Piet: Ja, maar sindsdiens is het al weer lang veranderd, Juf!" „Jantje, waar sjouw je met dat laken naar toe?" „O, moeder, we hebben 'n groote motvlinder in de kinderkamer en nouw gaan we 'm voeren!" ii. Nu nog drie portretten. Na het vijfde stroomen ons de oplossingen toe. Er zijn drie prijzen voor deze serie. Er bestaat een mooi, boeddhistisch verhaal van wijsheid en berusting, na-gedicht door me vrouw Du Quesue, in haar bundel „Latelingen". Wij geven het verhaal niet, dat moeten jullie zelf maken, naar aanleiding van het ge dicht, dat we wèl geven. De deelname staat open tot 23 Maart e.k. De jury zal drie punten geven voor: opvatting, taal en vorm, en stelt 2 hoeken beschikbaar als len en 2en prijs. Bij voldoende deelname óók een prijs voor toepas selijk teekenwerk, naar aanleiding van den tekst. Papier aan één kant beschrijven. Inzenden: Jeugdredacteur, Kruisberg, Doe- tinchem. Tot Boeddha smeeliend: „Meester, wek hem op!" Een moeder droeve, droeg heur dooden zoon. De meester knikte goedig, sprak tot haar: „Vraag een mosterdzaad, dat geeft een elk .i Ai .d m. -..I b-.üLi-ÜÜ*. i.'. r-vt Alleenlijk zij 't afkomstig uit een huis, Waar nimmer vader, mqpder, zoon noch dochter stierf; En ook geen vriend of dienaar ooit gestor ven is!" Gevleugeld door de hoop de moedet vraagt, Aan hut en aan paleis een mosterdzaad alom; Doch waar zij vraagt: „Stierf in dit huis nooit zoon of dochter, maag of vrind?" Aanziet haar ieder met verwondering. „Wat spreekt gij, vrouw; is niet 't getal der dooden groot bü dat der levenden? Zoo luidt van deur tot deur het antwoord. Moede werd haar voet, zij zelve stil; Zij neeg ter aard zich diep, nam Uit des meesters arm heur dooden zoon; Gelaten droeg hem naar zijn vlammenbed. (Uit „Latelingen", door E du Quesnev. Gogh). door Wim B., Hoogstraat, R'dam. Vorm met de lettergrepen: a an ar burg beth clo de den den dres der e eerst et eg gus hol jet ken ko len len li lad maal men mend mond na nes ner o pan ren rel spa sov te ra ven vis za woorden van de volgende beteekenis: A meisjesnaam; 1 trapleer; E meisjesnaam; nest bouwen; S zoo duidt men het Rusland der communisten gemeenlijk aan; 'n Koning der Franken; rennen; A de honderd-oogige; aan 't eind van ieder gebed; dorpje bij de Geldersohe grens; In elke bakkerij; V in een schudt; vlsscherspiaats in Noord-Holland; ankerplaats; Dhoofdstad in een der Duitsohe staten met beroemd museum (Zwinger) afgekort voorgesteld door e. k. De le en 3e rij van boven naar 'beneden gele zen duiden een bekend speer woord aan. Vloeistoffen. inkt water wijn melk 'bier azijn. Dieren. aal tijger beer otter ree. Wie kléine zonden zonder eenige wroegi0^ bedrijft, komt er zoo gemakkelijk toe stee^9 grootere te begaan, altijd met dezelfde verODt* schuldiging. uiden. ovarium.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 6