V:
m
i
liilöïS
OVER WANDBEKL'E
s»
DE H. ZITA (27 APRIL).
De helpende hand
KALENDER VAN DE
WEEK.
BOEKEN VOOR DE
VROUW.
MODEPRAATJES.
DINSDAG 28 APRIL Ï93Ï
EEN WOORD VAN BEMOEDIGING.
doelmatige
advertentiën
EEN BEZOEK AAN DE EERSTE NED.
BEHANGSELPAPIERFABRIEK.
NUTTIGE WENKEN.
Terwijl wij deze woorden schrijven, hebben
wij slechts de oogen terzijde te richten en wij
zien een schoon beeltenis van de H. Zita,
maagd en dienstbare, die zestig, zegge zestig
jaren lang, voor het oog der wereld verborgen,
in het huis harer meesters, haar plichten en
deugd betrachtte.
Van haar twaalfde jaar af was de II. Zila
wegens de armoede harer ouders, genoodzaakt
in betrekking te gaan.
Het kind was door God wonderbaar begena
digd, want op dien leeftijd nam zij reeds het
waste besluit een volmaakte dienstmaagd te
worden.
Zeer vroeg des morgens stond zij op, om
toch vooral het H. Misoffer te kunnen bijwonen
en niets van haren huisarbeid te verzuimen.
Stiptheid en vaardigheid in alle werkzaam-
heden, daarnaar vooral streefde zij.
Zeer ootmoedig aanvaardde zij zelfs de be
velen, die andere gemakzuchtige dienstboden
haar wisten te geven.
Aan haTe overheid bewees zij diepen eerbied
en nooit kwam een weerbarstig noch afkeu
rend woord over hare lippen.
Tooh wisten anderen, die zelve slecht en
onbetrouwbaar, lui en wereidsoh waren, haar
te betichten en gedurende langen tijd, bejegen
den hare meester en meesteres, het arme meis
je op de meest grievende wijze. Zita verdroeg
alles stil en nederig, overwegende „Zoo volg
ik den Zaligmaker het beste na".
Eindelijk openden haar zaohte vredelievende
houding en deugd de oogen harer overheden.
Zij zagen in welk een trouw, een toewijding,
welk een genaden in dit meisje leefden en ga
ven beur genegenheid en vertrouwen, ja eer
den haar ten slotte als een heilige. Zij stierf
den 27 April 1272 te Lucca.
Wfl zuilen hier niet gaan ontrafelen, aan wie
de schuld ligt, dat er zoo weinig van deze H.
Zita's gevonden worden.
O, jaren geleden toen waren er nog bij dozij
nen, en 't was voor haar een eer, als oude ge
trouwe met cornet en zijden schortje, binnen te
mogen komen, om de hulde voor zooveel jaren
trouwen dienst In ontvangst te nemen.
Er zijn er ook nog wel, van die echte parels,
maar wie ze huisvest houdt zich stil, bevreesd
voor ruchtbaarheid, voor kapers op de Kust. Wij
vrouwen en huisvrouwen van den nieuwen tijd
vragen ons dikwijls af, hoe is 't mooglijk, hoe is
t onzen moeders en grootmoeders gelukt, zulke
prachtstukken van menscben te kweeken, aan
aioh te hechten tot den dood toe.
Waar schuilt toah 't groote geheim?
Als wij In den tegenwoordigen tijd, 5—7 jaren
ons personeel hebben, voelen wij ons een kraan,
wij beroemen ons erop en o, wee, dan gaat die
sonne tanen en Grietje of Mietje zoekt
©en lichter betrekking, kan 't met 't opgroeiend
geslacht niet meer vinden, die eertijds kleine
kinderen, die nu 1617 worden, 't geeft onaan
genaamheden, dan maar beter heengaan.
Of Amor steekt een spaak In t wiel, «n in
•t gunstigste geval mag mevrouw de advertentie
plaatsen: „Wegens huwelijk der tegenwoor
dige
Is 't niet zoo dames, dat vinden wij dan een
kleine vergoeding, een vergulden van den pil,
want meestal begint dan de ellende, en 't wordt
sukkelen, tobben en 't eertijds zoo fijn loopend
meobaniek der bulshouding, is telkens aan een
groote stagnatie onderhevig.
Ais alle vrouwen ter weTeld eens over dit
punt hare memoires konden geven, dan zou
't een bibliotheek worden.
Voor de vrouw des huizes met een tamelijk
groot gezin is de huidige dienstbodennood, een
der penibelste vragen, een der grootste lasten,
die voor haar zijn weggelegd.
Want laten we het elkaar gerust bekennen,
hier in ons eigen hoekje, we loopen dikwijls ge
noeg met een onverschillig air, alsof 't ons niets
schelen kan, onze koude kleeren niet raakt, die
personeelsverandering.
We houden ons groot of liever we trachten te
leeren dit te zijn, soms zijn we ook wel verbit
terd en beweren, dat 't laatste greintje genegen
heid door de meisjes zelf bij ons is vernietigd.
Juist omdat we zoo gaarne iemand zouden
vinden, in den stijl en de lijn van de hierboven
genoemde H. Zita en ons dit niet lukt.
Wij zouden zoo gaarne dankbaar zijn, wanneer
ons personeel eens dezelfde gedachten van
Christelijke opoffering en plichtsbetrachting ten
opzichte van haar dagelijkschen arbeid, ons
huis, ons gezin, wilde voeden, die wij als werk
geefster haar tegenover stellen.
Want wij willen goed en rechtvaardig zijn, wij
voelen ons geen godinnen, maar menschen als
zij en zouden 't liefst naast elkaar, de belangen
van 't gezin behartigen.
We geven ons, oprecht en tegemoetkomend,
trachten haar te doordringen van datzelfde hei
lig enthousiasme, waarmede wij" den sleur der
dagelijksche dingen beschouwen, en wij too-
nen onzen dank waar dit pas geeft.
Wij zijn bezorgd voor heur lichamelijk en
bovenal geestelijk heil; doen wat wij kunnen
naar ziel en lichaam enmenigmaal i3 't
resultaat nihil, bedrog, ondank of erger.
Dat ontmoedigt, dat stemt bitter en maakt
ons ten slotte onbillijk tegenover diegenen, die
misschien werkelijk in zich bevatten, wat wij
zoeken en niet meer willen ontdekken.
En wij blijven zoeken en tobben en veran
deren. tot eindelijk als een gave Gods, het ware
„juweel" tot ons komt.
Maar weten we wel, geachte lezeressen, dat
al dat vervelend gedoe nog een dieperen grond
heeft
Hebben wij, ofschoon wij 't wel dikwijls zeg
gen „t is een kruis" het wel ooit als een „echt
kruis" beschouwd?
Werkelijk het behoort tot de ons toegedach
te moeilijkheden, die wij als nakomelingen van
moeder Eva te dragen en te dulden hebben.
Laat ik U een klein voorbeeld noemen.
„Er was eris'', zoo beginnen de sprookjes,
maar werkelijk er was eris, een vrouwe des
huizes, die na het huwelijk harer beide dienst
boden, verschrikkelijk aan den sukkel ging.
Uit nood nam zij, misschien te snel, een be
sluit, let wel uit nóód, want een kat, die in
't nauw zit, maakt rare sprongen; en vooral
„Ihuispoesjes".
Binnen- en huitenlandsohe, Jongeren en
ouderen, verliefden en verloofden, alles over
schreed den drempel, om al weer spoedig de
hielen te doen zien.
Mevrouwtje geraakte der wanhoop nabij en 't
gebeurde dat zij op een witten Donderdag,
doodmoe verdrietig te peinzen zat.
Waar? Wel In de vestibule, ze had juist de
laatste roede In den traplooper gezet.
De keukenprinses lag ziek, de juf was op
vacantie, de noodhulp was weggebleven. De
kinderen alle nog klein, geen hulp en 't werk
moest toch gebeurd zijn.
Diep ongelukkig bekeek ze haar eens zoo
keurig verzorgde banden eu nageltjes, gebro
ken, ruw, ach laten we 't niet detallleeren.
Ze had wel werkihandsehoenen en ze kende
tientallen middeltjes maar moedeloosheid had
zich van haar meester gemaakt, haar zonnig
humeur bedorven, ze "voelde zich zelf wat men
noemt in den put der vertwijfeling. Daar zat ze
in heur hulshoudjasje op de trap, de handen
in 't haar, een beeld van ellende en wanhoop.
Daarom ben je nu zoolang getrouwd, heb
je ai les wat je hart begeert, behalve goed per
soneel".
„Wat een kruis, wat 'n kruis, Heer help me
toch".
Ach. O. L. Heer, de algoede en wijze Vader,
zag vanuit den Hemel, z'n arme menschenklnd
in nood en hoorde vaderlijk toe.
u Kruis, 'n Kruis" flitste het ineens door
haar moede hoofd, O, 'n Kruis, zou dat nu
soms het echte Kruis zijn dat O. L. Heer mij
opgelegd heeft.
Och in 't daaglijksdh leven denken wij er
soms zoo weinig aan, of alles wat ons hindert
en treft niet een Kruisje is.
Wij morren of dragen dikwijls zonder be
sef, dat in dien tegenspoed, die vervelende din
gen ons werkelijk een kruisje is opgelegd.
Als wij dat eens meer beseften, hoeveel he
ter en opgewekter zou alles gedragen en door
staan worden.
Zoo ging het ook ons huisvrouwke
„Maar als 't een kruis is, dan komt 't van
onzen lieven Heer. Dan is alles goed, dan komt
alles in orde. Dan maar doortobben en door
worstelen, hoe beter en vrooiijker ik me nu
maar schik, des te eerder is het einde daar".
Ziet U, hooggeachte lezeressen, 't was een
heel eenvoudig op God vertrouwend, geloovend
zieltje.
De tegenslag en omstandigheden hadden
haar tijdelijk wat vermoeid, verstand een
'beetje doen inzinken.
Nu veerde ze op met herwonnen energie. „Ik
zal mijn kruis opnemen, niet sleepen, neen er
mee hollen en 't zal beter gaan. Laten
we lachen en ervan maken wat we kunnen, en
zeker niet de huisgenooten mee laten lijden
door het zure en abstracte van ons wezen, dat
alleen denkt aan poets en stof, koken en was-
schen!"
En werkelijk alsof de Voorzienigheid op dat
besluit gewacht had, het ging ook beter en op
zekeren dag, vond zij werkelijk „de parel" die
nu na jaren nog haar huis vermag te sieren.
Dus, geachte vrouw des huizes, nooit gewan
hoopt, niet bij de pakken neerzitten, het dra
gen ais een kruis door Gods H. Wil ons op
gelegd.
Het kan ook heelemaal geen kwaad eens tot
de H. Zita te bidden om hulp en voorlichting,
bij de keuze van ons personeel en haar ter
eere eens een aalmoes te geven, een kaarsje te
offeren.
Want wij zijn tooh nooit verlaten, onze Moe
der de H. Kerk, weet ons voor alle omstan
digheden en behoeften des levens, een hemel-
sohe toevlucht, een voorspraak te schenken.
Waarom zouden w{j in den nood onzer da
gen, niet tot Haar gaan, tot de H. Zita, d?
nederige, onderdanige, heilige dienstmaagd, die
60 volle arbeidzame jaren hare meesteres wist
te dienen.
De hemel sohenke U een dergelijk© groote
weelde en misschien een klein beetje ook aan
mij.
HELLENEN.
Wanneer de fabricatie, of de
voorraad uwer ertikelen.den
omzet, den verkoop over»
treffen, geeft aan «en serie
dan een» de kane U te
helpen, den aftrek nwer
producten te vergrooten.
hen echte mode hors-d?-oeuvre bieden wij onzen lezeressen aan. Links een elegante
redingote van marine-blauw met een witte panama, een creatie van Marcelle te
Berlijn, rechts een leuk kindercostuumpje van geel linon, geborduurd met groene en
rose bloemen en een hoed van wit haar. In het midden 'n paar zeer aantrekkelijke
zomerhoedjes.
DINSDAG 2S APRIL
Menschen met een schat van liefde in hun
hart en bovendien een groote dosis gezond
verstand, lezen de aren van het stoppelveld, die
niemand meer ziet en zijn... rijk met den
oogst.
WOENSDAG 29 APRIL
Zooals de ijzerdeeltjes zich schikken langs de
krachtlijnen van de magneet, zoo ordent de stof
zich naar de scheppingsdrang van den kunste
naar.
W. Kramer.
DONDERDAG 30 APRIL
Een talent wordt in stilte gevormd, maar
een karakter in den stroom'der wereld.
Goethe.
VRIJDAG 1 MEI
Alle menschen die bij hun werk niet heden-
ken, dat de groote opzichter hen gadeslaat, ar
beiden verkeerd en bewerken hun eigen ongeluk
en dat van anderen.
ZATERDAG 2 MEI
Er bestaan stillevens die méér van het leven
ons zeggen, dan menig portret.
ZONDAG 3 MEI
Waar de liefde is ontwaakt, daar sterft het
„Ik" de sombere despoot; want wie in de
liefde gelooft, gelooft in het eeuwig leven.
MAANDAG 4 MEI
„Mei" is als een stille gelukkige glimlach
op 't gelaat van een moeder.
B. v. B.
„H'et Evangelie en de Moeders"
naar het Fransch van Henry Bolo.
Voor Nederland bewerkt door
Theo Sinnige R. IC Pr. J. J.
Romen en Zonen, Roermond.
Zelden heb ik zoo'n heerlijk pleidooi voor
de verhevenheid van het moederschap gelezen
als in Henry Bolo's werk: „L'Evangile et les
mères". Daar kunnen geen moederdagen, geen
madonna's van de grootste meesters, geen
dithyramben van de corypheeën in de letter
kunde bij in de schaduw staan. De schrijver
beoogt niets minder dan het bewijs te leveren,
dat „van al de menschelijke wezens er geeu
God zoo nabij komt als de moeder" (bi. 39).
Het epitheton „goddelijk" vloeit hem telkens
uit de pen als hij over de moeder spreekt.
Gelijk hij Tobias de aalmoes, zoo bedekt bij
Bolo het moederschap vele zonden. „Rebecca
heeft gelogen, zij gebruikte een list, 't ontbrak
haar aan adel in hare liefde; 't doet weinig ter
zake; zij is voor alles moeder geweest en
daarom omkranst haar immer een aureool van
teedere poëzie en grootheid", (hl. 19).
Na verhaald te hebben, hoe de hoogepriester
Heli zich vergiste ten opzichte van Anna, de
moeder van Samuel, vraagt de schrijver: „wat
in de oogen van God 't grootste was: het Pries
terschap of het Huwelijk." Natuurlijk beslist
hij voor het laatste. En waarom? Heli verwaar
loosde zijn kinderen, Anna schonk door haar
gebed het leven aan een profeet. Dus het moe
derschap staat boven het priesterschap (bi. 25).
Men heeft wel eens gezegd, dat het onlogische
de charme der vrouw is. Ik zou deze bewering
niet durven onderschrijven. Maar op dezen
feministischen auteur, die nu geen vrouw maar
een man is, zou ik deze paradox haast durven
toepassen.
Ofschoon de titel van zijn boek is: „Het
Evangelie en de Moeders" laat hij toch de O.
T.lsche moeders ook de revue passeeren; en
wel op zoo'n handige, prettige manier, dat men
zou meenen, dat het oude Israël niet onder het
regiem van het patriarchaat, maar onder de
schutse van het matriarchaat heeft gestaan.
En of ge nu, de thora lezend, erkennen móet,
dat de Oudvaders in het volle licht geplaatst
worden, terwijl de vrouwen en moeders op den
achtergrond blijven, de schrijver ziet het heel
anders: „Wil God gekend, geëerd, bemind wor
den, dan toont God zich, waar Hij kan, gelijk
vormig aan de moeders. Wat een glorie voor
het Moederschap"! (bi. 40).
„Onze Vader die in de hemelen zijt."
Dat God in het vierde gebod gelijken eerbied
voor Vader en Moeder eischt, is toch voor den
schrijver geen beletsel, dat eigenlijk „Moeder
bedoeld is. (bi. 41). En ten bewijze worden de
strafbepalingen aangehaald, door God vastge
steld voor de kinderen, die hun moeder ver
achten of kwaad doen. Alsof de kinderen die
lasteraars, vervolgens en boosdoeners van hun
vader zijn, ongestrafd mogen blijven. Men leze
maar eens de goddelijke bedreigingen voor
zulke ontaarde kinderen in Exodus, Leviticus
en Deuteronoinium; of nog duidelijker, vader
en moeder worden in dit verband gewoonlijk
samen genoemd.
Ja, zelfs Gods bevel, „om de moeder ooievaar,
die op de jongen of hare eieren zit, niet weg te
jagen" of dat andere: „ge zult het geitje niet
koken in de melk zijner moeder", moeten als
bewijs geldon voor Jahwe's bezorgdheid voor
de menschen-moeder! 't Is wel wat ver gezocht
Dezelfde naieve manier van doen zien we in
het hoofdstuk „de H. Anna". Van die heilige
Vrouw, die de moeder van Maria was, staat
geen woord in het H. Evangelie. Maar hoe
jammer wij dat ook vinden, voor den schrijver
is dat juist een bewijs voor haar onverganke
lijke grootheid. „Men geve haar (de H. Anna)
het Koningschap, een buitengewoon talent, de
gave der wonderen, de roem van het marte
laarschap: dit alles, hoe groot ook in zich, zou
de eer van haar bijzonder moederschap niet
vergrooten. Misschien zou dat alles haar zelfs
schaden, omdat dan 't gevaar bestond, dat de
grenzelooze bewondering, haar door de Chris
tenen om haar onvergelijkelijk en eenig voor
recht toegedragen, door bijkomstige en minder
waardige titels zou worden afgeleid", (bi. 46).
Is dit waar? Ais wij van Sint Anna wisten,
de „gave der wonderen, de roem van 't marte
laarschap", zou dat in 't minst afbreuk doen
aan haar grootste glorietitel: de moeder te zijn
van de moeder van Christus?
Doch onze verbazing wordt nog gvooter, als
de schrijver met dezelfde blanke en kinderlijke
onbevangenheid een paar bladzijden verder
enkele vrome legenden over moeder Anna aan
haalt, die dezelfde historische waarde hebben
als het niet onaardige vignet op den omslag
van het boek, waar Sint Lucas de Madonna
met haar kind, afschildert. Op zich heel mooi
en aantrekkelijk! Doch waar de schrijver eerst
de waarde van hert absolute stilzwijgen in de
Evangeliën, waar het moeder Anna betreft,
zoo hemelhoog verheft, had hij nu niet zijn toe
vlucht mogen nemen tot legenden, die „bij
komstige en minderwaardige titels" in het ge
ding brengen.
't Zelfde geldt voor schrijvers gefilosofeer
(bi. 50), dat Sint Anna door haar kind „Maria"
te noemen (is dit het werk van Sint Anna
geweest?), „hare roeping, hare grootheid in
den goddelijken invloed, welken zij èn op den
hemel èn op de aarde zou uitoefenen" in dien
naam uitdrukte en samenvatte, 't Is van belang!
Als 't maar waar is!
En nu zal kapelaan Sinnige, die onder zoo
veel hoofdbreken en nachtwaken zoo'n knappe
vertaling van het boek gegeven heeft, en niet
minder de firma Romen en Zonen, die de boek
uitgave zoo keurig verzorgd hebben, wij met
booze blikken bejegenen en denken: na zoo'n
recensie koopt niemand het boek!
Toch is dit niet mijn bedoeling; ik wensch
niets vuriger, dan dat dit mooie werk, ook al
is het door enkele vlekjes ontsierd, in de han
den kome van alle vrouwen en meisjes. En dit
te meer, nu door de goddelooze theorieën van
vrije liefde en neo-maltliusianisme het Chris
telijk moederschap zoozeer naar beneden wordt
gehaald en met voeten getreden.
Want het boek, trots bovenstaande critiek,
die door liefde voor de waarheid is ingegeven,
straalt van werkelijk schitterende bladzijden.
De geschiedenis van Respha en de Machabee-
sche moeder, de Moeder van den Jongeling van
Naïm en van die latere Moeder, de H. Monica,
't zijn allen juweeltjes van ontroerende schoon
heid; 't is of men in een museum loopt, waar
het eene meesterstuk volgt op het tweede, het
derde en zoo voort. Wat is onder de pen van
dezen schrijver het moederhart toch een schat
kamer, als het kind grooter geworden, ziju
liefde aan een ander schenkt, en dat hart van
moeder toch maar blijft beminnen, omdat een
moederhart weet te „beminnen zonder er iets
Decoratieve Behangsels.
.Als buiten alles begint te herleven, het weer
maagdelijk wordt, de luchten blauw, de zon
warmer, het water glinsterend, de boomen aan
het uitbotten gaan, in één woord, wanneer
alles aan een triomf van restauratie schijnt te
worden onderworpendan is het voorjaar.
Vergeten zijn we, dan, o zoo vlug, de stijve
siugge hardheid van den winter met zijn flui
tende, huilende winden, zijn buigende zwie
pende boomen en zijn gegier door onze schoor.
steenen.
Voorjaaren we voelen ons weer een
ander mensch worden. We doen onze winter-
sehe plunje uit en we voelen ons weer losser,
jaren jonger en doen ons te goed aan de meta.
morphose in de natuur door eon wandeling,
een zitjeWe loozen een dosis dufheid
uit onze kantoorlokalen en we trachten onze
alledaagsche omgeving ook nieuw leven in te
blazeneen glas met wat parkiettulpen en
iedere kleur schijnt weer op de wereld té zijn
teruggekeerd.
De geest van vernieuwing en verjonging, die
in de lente overal rondwaart, manifesteert zich
op wel heel bijzondere wijze bijde vrouw.
We zijn volop in den schoonmaaktijd en een
verzoek dat ons eenige dagen terug van de
firma Rath en Doodeheefver bereikte, om
eens een kijkje te komen nemen in haar be
hangselpapierfabriek te Sehiebroek, gaf blijk
voor zooveel zin voor actualiteit dart wij daar
aan onmiddellijk ook hebben voldaan.
Wanneer er één ding is, dat cachet aan
onze woning geeft, dat zijn stempel drukt op
het geheels interieur dan is het wel de
wandbekleeding.
Men kan een stel aardige meubelen hehben,
op een losse, moderne wijze gegroepeerd, als
da achtergrond, het behang niet deugt, blijft
de kamer een mislukking Dit is wel en dat
t us sollen haakjes, een nadeel van vele overi
gens uitstekend gebouwde moderne woningen,
waar de finishing touch, het behang, met een
onbegrijpelijke nonchalance door de bouwers
verwaarloosd worclt. Het eerste het beste, dik
wijls zeer minderwaardige papiertje, wordt op
een muur geplakt en de nieuwe huurder, wiens
arm hoofd toch al duizelt van alle kosten, die
een verhuizing met zich brengt, moet gewoon
lijk voorloopig wel in de monstrueuze keus van
zijn huisheer berusten. Overleg tussohen bou
wer en aspirant-huurdeir zou in dit geval wer
kelijk niet overbodig zijn en ongetwijfeld een
bevredigende oplossing voor beide partijen tot
stand brengen
Wij, moderne menschen, kunnen toch
eigenlijk slecht begrijpen, hoe onze grootmoe
ders en grootvaders hert hun leven lang heb
ben uitgehouden, om tegen een labyrinth van
de meest onwaarschijnlijke en wanstaltige
bloemfiguren van hun..., behangselpapiertje
aan te kijken. Het eenige nut, dat deze ver
anderlijke opvatting van binnenhuis-archi
tectuur had, was dat het tellen van de al
dan niet uitgebotte rozenknoppen op het muur.
vlak naast het bed, een probaat middel was
tegenslapeloosheid.
Wij spraken van den tijd, dat onze groot
ouders leefden, maar feitelijk is dat nog een
te verre greep in de historie. De nieuwe rich
ting, die de behangselpapierindustrie is inge
slagen, dateert eerst van de laatste tien, hoog
stens twintig jaren en valt samen met de op
komst van wat thans bekend staat als binnen
huisarchitectuur Zij moest daar wel mee sa.
men vallen, om de doodeenvoudige reden, dat
een modern ameublement niet denkbaar is in
een entourage van een grauwe, donkere en
onbestemde kleur.
Kunstenaars van naam hebben bij het vervaar,
digen van de ontwerpen van decoratieve be
hangsels hun medewerking verleend, ais daar
zijn dr. H. P. Berlage, Lanooy, Léon Cachet,
Marie Kuyken, Toon Nleuwenhuis) Hamaker,
Tom Postuma en Jaap Giddimg.
Verschillende ontwerpen van deze sierkun
stenaars worden in onze eerste Nederlandsche
Behangselpapierfabriek te Sehiebroek uitge
voerd. In den beginne was het invoeren van
nieuwe dessins, die radicaal met de oude op
vatting braken, ongetwijfeld een ietwat, ris
kante onderneming. Men stond voor de vraag,
hoe het groote publiek op deze nieuwigheid
zou reageeren. De uitkomst is zeer bevredi
gend geweest en pleit dus voor den smaak en
kunstzin van den doorsnee-kooper.
Een merkwaardig bedrijf overigens, zoo'n be
hangselpapierfabriek. Merkwaardig vooral voor
den leek, die bij het bezichtigen van indus
trieën dikwijls verdrinkt in een eindelooze
stroom van explicaties over tallooze ingewik
kelde machineriën en die bij dèrt proces zijn
aandacht slechts behoeft te ooncmtreerem op
één machine, door middel waarvan feitelijk de
geheele fabricage geschiedt.
Fabriceeren wil bij de behangselpapierindus
trie zeggen verven. De papierrollen wor
den geleverd en het fabricageproces gaat enkel
orc het aanbrengen van de dessins op deze
rollen.
In ons land is de behangselpapierfabricage
afkomstig uit Zuid-Limburg, waar men in het
begin met hoogst primitieve hulpmiddelen zich
moest behelpen. Men maakt daarbij gebruik
van z.g.n. drukbokken, hetgeen tot gevolg had.
dat een bepaald patroon tot in het oneindige
telkens terugkeerde. Het was een werk, dat
veel passen en meten Verelschte en het bedroe
vend resultaat opleverde, dat men in oudere
huizen nog wel eens tegen de muren geplakt
ziet.
Een 40 jaar geleden maakte men hier te lande
nog algemeen gebruik van deze druktafels,
hoewel men in het buitenland toen reeds lang
met machines werkte. Tegenwoordig echter
wordt enkel nog maar gebruik gemaakt van
cylinders, waarop gemiddeld per dag 3000
rollen gefabriceerd kunnen worden, die, uit
gelegd, zoo ongeveer den afstand Rotterdam
naar Amsterdam beslaan. Met de druktafel kon
men hoogstens 30 rollen per dag vervaardigen,
welk© capaciteit dan slechts bereikt werd als
men niet gehandicapt was door het moeten ge
bruiken van veel kleuren.
Het drukken gaat op de volgende manier in
zijn werk. Op een doekfilt zonder einde wordt
de verf gelegd. Dit doek geeft de verf af aan
de drukcylinders, waarover de rollen papier
loopen en dan op hun beurt geverfd worden.
De kleur van de verf is van een geweldige
variatie. In niet minder dan 215 tinten kan
het papier bedrukt worden.
Van de machine gaan de natte rollen onmid
dellijk op den drooghang, die centraal ver
warmd wordt. De vol maakt een cirkelgang,
die juist voldoende is om goed te droegen en
gaat dan naar de wikkelmachine, waarin het
papier tot groote balen opgerold wordt.
Wat het papier betreft, dit kan worden ver
deeld in twee soorten: het naturel-papier, dat
een bepaalde kleur heeft, grijs of bruin en
het duplex.papier, dat een opgebracht fond
heeft, waarop men allerlei nuances kan aan
brengen.
Eigenaardig is het dat er nog altijd men
schen zijn, a.l komt daar, zooals wij hiervoor
reeds constateerden, verbetering in, die nog
dwepen met allerlei papieren, die van een uit.
gesproken soberheid zijn. Onbegrijpelijk als
men toch zijn keus kan doen uit een geweldige
variëteit van smaakvolle, lichte en vroolijke
dessins, die zelfs de meest donkere kamer tot
een behoorlijke ruimte met een cachet van
sprankelende blijdschap en levenslust kunnen
maken.
Om nog even op den roemruehten, thans
hoogtijvierenden schoonmaaktijd terug te ko
men voor velen is waarschijnlijk thans
het gewichtige oogen blik aangebroken om tot
den aanschaf van een nieuw behangsel over
te gaan. En vandaar dit behangsel .praatje.
Moge het U wijzen op een Nederlandsche in
dustrie, die een Nederlandsch product vervaar,
digt, dat elke vergelijking met buitenlandsche
kwaliteiten kan doorstaan. En dat er, bij een
groote keuze, veel, zeer veel, toe kan bijdra
gen, om van uw huis een woning te maken,
die zelfs bij donkere dagen, de jeugd en de
frischbeid afspiegelt va.n de prille lente, dl©
nu onze huismoeders tot zulke groote daden
inspireert
voor teTug te vragen". Hier nadert men weer
het goddelijke: „slechts God en de moeder»
zijn in staat te beminnen zonder hoop op terug
gave". fbl. 126).
En nu kom ik als koud criticus erbij voegen:'
„de heiligen konden dat ook"; bij menige an
dere bewering van dit boek, een waarschuwend
plankje plaatsen met de woorden: „óverdre
ven", „gewaagd", „niet logisch" „niet bewezen"
dit boek is nu eenmaal niet geschreven
voor critischo geesten, voor scholastieke wijs-
geeren en voor loopende syllogismen't is
geschreven voor menschen van gemoed, van
gevoel, van hart, van intuitie, dus voor onze
meisjes en vrouwen, die allen dit echt vrouwen
boek moeten koopen en lezen en herlezen.
P. VAN DEN TEMPEL O.P.
PARIJS, 21 April 1931.
Opmerkelijk is het, dat men in den laatsten
tijd een beetje terugkomt van het streven om
de meer elegante robes voor den namiddag
overdreven lang te maken en te garneeren
met al te talrijke volants en gecompliceerde
garneeringen. In den overigens aantrekkelijken
opzet om de mode een meer vrouwelijk cachet
te geven, was men
tot zekere overdrij
vingen gekomen, di©
men nu alleen nog in
enkele bijzondere uit-
zonderings - gevallen
zooals hij ceremonie
toiletten e.d., gehand
haafd ziet.
De elegant© robes
zijn op het oogenblik
heel sierlijk, en deli
caat versierd, maar
zij zijn veel soberder
geworden en bijgevolg
kunnen zij bij veel
meer gelegenheden
worden gedragen. Een
corsage, waarvan de
taille op de normal©
hoogte steunteen
rok, die, een 28 k 30
centimeter van den
grond verwijderd, van
boven heel smal blijft
en van onderen iet»
wijder uitloopt met be
hulp van plooien, met
als garneering aardig©
découpes, een gedra
peerde hals-opening,
een boléro en een
sierlijke mouw, dat
zijn over 't algemeen de meest karakteristiek©
punten van deze robes.
Wat de stoffen betreft, men geeft over het
algemeen voorkeur aan matte, donkere stoffen:
zwart met wat wit en ook kastanje, dat op
het oogenblik zeer gewild is. Marine, dat zoo
lang de voorrang had, komt pas op de derde
plaats, of alleen, of gemengd met wit. Maar
een voorname plaats nemen ook de bedrukte
stoffen in, alleen echter met kleine en weinig-
opdringende dessins. Hoe verder het seizoen
voortschrijdt, hoe meer deze laatste stoffen op
den voorgrond zullen komen.
Het hierboven weergegeven model is een
uitstekend vóorbeehl van een up-to-date robe,
elegant en sober. Het kan worden vervaardigd,v>
uit crêpe-de-chine, of marocain in zwart, of
een andere donkere nuance. Het kant-effect
va,n den boléro is bij de sierlijke découpe van
den rok herhaald. Een col en paramenten van
guipure in bis-tint garneeren het geheel zeer
fraai.
Gooi theebladen nooit weg, maar bewaar
ze en doe er een weinig kokend water op eu
laat ze een uur lang zoo staan Zeef Z6 ©a
doe het vocht in een flesch. 't Doet de ruiten,
spiegels en glazen van schilderijen, buitenge
woon mooi glimmen, ais ze met een flanellen
doek worden gewreven. Ook geverfd hout
maakt het glanzend. Gebruik het ook voor
linoleum, doe slechts een weinig op een flanel
len lap, het maakt het beter schoon dan enkel
water, eu als het nagewrevem is, dan zal het
glimmen alsof het met boenwas gewreven is.
Kleine tuingereedschappen, bijv. de schaar,
verliest men gemakkelijk onder het werk.
Bind een rood bandje aan het voorwerp en
het is altijd weer spoedig terug te Yinden, als
het verloren is.
Als de oven t© warm is plaat» ©r een vuur
vasten schotel mot koudwater in en de tem
peratuur zal onmiddellijk zakken.
Leg in een warmen oven versch geplukt©
peterselie, in korten tijd is ze kurkdroog. Wrijf
de peterselie tot poeder en bewaar ze in een
flesch. Ze blijft dan mooi groen, en men heeft
steeds peterselie bij de hand om over doperw
ten, peentjes of hij andere schotels te gebrui
ken.
HUISMOEDER.
Een der drukcylinders, waarmede
papier wordt bedrukt.
het