De Gruyter's
De oorlog achter het front gezien
De geschiedenis van een appelstalletje
de Qcuyiet 2>om.
Gebeurtenissen
DONDERDAG 30 APRIL Ï93Ï 1
l|px
-
VERTEERD DOOR ONZEKERHEID EN SPANNING
Niet voorbestemd, om elkander in
de hel te ontmoeten
HET WIJKEN VOOR HOOGERE BELANGEN
Jot en met Woensdag. a.s.
SBif 1 pond Cacao
1 pond Suikec gcatis
Jbii 7/s pond Cacao
1h pond Suikec gcatu
J&ii 1 ons Cacao
1 ons Suikec gcatis.
Gedurende deze reclame wordt
eiken bezoeker een
KOP HEERLIJKE CACAO
gepresenteerd,
Toen nu kort daarna de kwestie van "de
groente-vrouwtjes bij het „Gouden Hqgfd" in
behandeling kwam, besloot Bakhuyzen op, zijn
■beurt Kappeyne een kool te stoven. Hij stapte
naar de groente-markt, gaf een paar grpente-
vrouwen ieder een gulden en verkreeg van
baar de belofte, dat zij den volgenden mor
gen een prachtige bloemkool zouden gaan aan
bieden aan den heer Kappeyne, die zoo voor
haar belangen in de bres gesprongen was.
UITGEJOUWD EN GEGOOID
Relletje» in een dorp
WAAB DE MENSCHELIJKE SENTI
MENTEN VRIJ BAAN HADDEN...
Er is sinds den wereldoorlog een reeks
boeken geschreven over het leven aan het
front. En we weten nu. niet in het minst door
Remarque's „lm Westen nichts Neues", dat
dit leven in waarheid een hel is, maar daar
tegenover staat een zekere onbekendheid met
de wijze, waarop hat meerendeel van de in de
frontboeken vaak zoo gesmade officieren ach
ter het front bij den oorlog betrokken waren.
De .memoires van de diverse leiders hebben
ons hierover reeds het een en ander onthuld.
Doch door den aard van hun geschriften gaan
die meestal niet op details in. Ze volgen do
groote lijnen en bepalen zich doorgaans tot
strategische of politieke kwesties. Kort ge
leden is er echter een boek gepubliceerd, dat
ons eenigszins een idee geeft van den oorlog,
zooals die zich aan de officieren achter het
front, aan de leden van generale staven etc.
manifesteerde.
Dit boek is van den Engelschen generaal
Spears, die als luitenant van het elfde regi
ment Huzaren was aangewezen, om 'het con
tact tusschen Engelsehe en Fransche troepen
te vergemakkelijken, een allesbehalve gemak
kelijke taak. Spears was reeds bij den Fran-
schen generalen staf gedetacheerd, toen. het
Engelsehe expeditieleger, dat met de Vijfde
Fransche Armee moest samenwerken, nog in
Frankrijk moest arriveeren. Om de samenwer
king voor te bereiden ,werd Spears alvast naar
de Vijfde Armee gezonden. Met den Franschen
kolonel Huguet vormde hij het koppel z.g
„liaison-officieren", dat tot taak had, de legers
van de twee volken met elkaar te doen op-
marcheeren en wel in het eerste belangrijke
krijgsavontuur sinds de kruistochten, waarin
die twee volken in plaats van tegen elkander,
met elkander vochten.
Het was geen sinecure. Latere gebeurtenis
sen hebben wel bewegen, hoe groot de naijver
tusschen de geallieerde officieren was en w elk
een nadeelen die wederzijdsche afgunst aan
de geallieerde zaak toebracht, tot Foch er
eindelijk in slaagde, zich de algemeene leiding
over de geallieerde strijdkrachten te verzeke
ren. Spears begon zijn taak tijdens den grooten
terugtocht en dus onder omstandigheden, die
uiterst moeilijk en delicaat waren en dit steeds
meer werden, daar bij de successiev elijke tegen
slagen dé Engelschen de Franschen beschul
digden, niet het uiterste van zich zelf te ver.
gen en andersom.
Volgens Spears is het 't ergste voor den
officier achter het front, dat hij/den oorlog
als het ware In een mist ziet en verteerd wordt
door onzekerheid en spanning, die niet ge.
temperd worden door de Inspanning van het
gevecht zelf. Hij vertelt van een chef van een
generalen staf, die op een moment flauw viel,
van artillerie-officieren, die ondanks hun
Britsche flegma van ellende steunden en van
meer emotioneele Fransche officieren, die in
oogenblikken van geestelijke depressie vrije
lijk den loop aan hun tranen lieten.
De verschrikkelijke vlucht van de bevolking
der door de Duitschers veroverde gebieden bracht
juist achter het front en onder de daar com-
mandeerende officieren een verwarring te-
ye-c-g, die voor een groot deel verantwoordelijk
mogt worden gesteld voor een deel der geal
lieerde tegenslagen. Spears neemt als zeker
aan, dat de ellende van de duizenden vluchte
lingen In buitengewone mate op het moreel
van de Fransche generaals heeft gewerkt,
waardoor hun actie niet de effectieve kracht
bezat, die ze had moeten hebben.
Achter het front hadden de menschelijke
sentimenten vrij baan en ze oefenden hun in
vloed uit. Men kan zich voorstellen, wat heit
moreel van een leger beteekent, wanneer zijn
leiders bun bondgenooten beschuldigen, hen
in den steek te hebben gelaten. Zooiets werkt
als vergif En dit vergif kregen de Fransch-
Engelsche bondgenooten te slikken. Lanzerac,
generaal van de Vijfde Armee, verweet het pas
aangekomen Britsche expeditiecorps, hem niet
krachtig genoeg geholpen te hebben en eigen
heil vóór dat der gezamenlijke strijdkrachten
te hebben gezocht. Spears weerlegt in zijn boek
(Liaison 1914) deze beschuldiging en het feit,
dat Joffre Lanzerac?zelfs na diens schitteren
de tegenactie van St. Quentin van zijn post
onthief, schijnt Spears in het gelijk te stellen.
Lanzerac kon niet alleen niet met French op
schieten, maar ook niet met zijn eigen offi
cieren en manschappen. Lanzerac wantrouwde
zijn eigen leger, zijn superieuren en zijn Brit
sche bondgenooten. Hij beloofde Joffre steeds,
tot het offensief over te gaan, maar het bleef
hij beloften, ofschoon Joffre stellig op dit
offensief rekende en daarop zijn plan de cam
pagne ontwierp. De nieuwe commandant van
de Vijfde Armee was Franchet d'Espery en
diens hervormingen en vertrouwen inboeze
mend optreden hebben niet nagelaten, een
gunstigen invloed, op den slag aan de Mame
uit te oefenen.
Spears ontkent in zijn boek, dat Gallieni den
roem mag opeischen, den slag. .aan de Marne
te hebben ingezet. Volgens hem is Gallieni's
verdienste, Joffre's orders op het juiste moment
te hebben uitgevoerd. Hij bevestigt Foch's
meening en wel, dat Joffre de man van de
Marne is geweest. De daar bevochten overwin
ning, die het resultaat van den wereldoorlog
lang voor het slot besliste, was de vrucht van
Joffre's strategie.
Van de spanning en de agitatie achter het
front geeft Spears een interessant voorbeeld
in de ontmoeting van Joffre en French in het
Britsche Hoofdkwartier te Melun, vlak vóór
den slag aan de Marne. Joffre kwam er met
zijn aide de camp, Gemalin. Over de kaart ge
bogen, ontvouwde hij zijn plannen. Hij toover-
de met zijn enthousiaste woorden de dichte
kolommen der Duitsche legers op de kaart,
legers, die in hun overhaasten overwinning-
dronken opmarsch in den afgrond zouden stor
ten, hun door de geallieerden in den weg ge
legd. De spanning in de kamer groeide en
groeide. De tijd van terugtrekken was voor
bij. Wie niet voorwaarts kon, moest sterven
op de plaats, waar hij stond. Geen man mocht
een voet wijken. En Joffre vroeg de Engelsehen,
alles te geven, wat ze hadden. Zijn handen in
elkaar slaand, zoodat ze hem zichbaar pijn
deden, wendde hij zich tot French. En Joffre
zei: „Monsieur le Marechal, e'est la France
qui vous supplie", mijnheer de maarschalk, het
is Frankrijk, dat u er om smeekt
Allen zagen French aan. Deze had Joffre's
woorden verstaan en stond daar diep bewogen.
Tranen rolden langs zijn wangen. Hij trachtte,
iets in het Franseh te zeggen. Doch hij kon
het niet en hij snikte tot een.officier naast
hem: „Damn it. I can 't explain. Tell him that
all men can do our fellows will do." (Verd
ik kan het niet uitleggen. Maar zeg hem, dat
onze kerels alles zullen doen, wat mannen
kunnen doenK
Een keizerlijke natuurliefhebber
VREUGDE OF TELEURSTELLING BIJ DE
GEBOORTE VAN EEN PRINSES
Er hebben in den laatsten tijd in Japan
twee belangrijke gebeurtenissen plaats gevon
den, die in het land zelf en ver daarbuiten de
grootste belangstelling hebben opgewekt. Na
tuurlijk vooral in het land zelf.
De eerste opzienbarende gebeurtenis, die voor
Japan iets „noch nie dagewesenes" beteeken-
de, was het feit, dat Zijne Keizerlijke Majesteit
de Mikado geheel alleen en slechts vergezeld
van een paar visschers, in een motorboot zee
koos en uren lang weg bleef, ver buiten het
gezicht van de door de ontroering van het
oogenblik geheel over stuur zijnde hovelingen.
De Japansche keizer is een natuurliefhebber,
die dieren en planten graag in hun eigen om
geving bespiedt. Om dit nu te kunnen doen,
zonder de blikken van hofmaarschalken en
dergelijke in een keizerlijk gevolg onontbeer
lijke personages op zich gevestigd te zien, be
sloot de keizer tot een daad, waarmede hü een
eeuwenlange traditie brak. Hij schudde al het
decorum van zich af en vertrouwde zich aan
een paar doodgewone visschers toe. En tot
verbazing en opluchting der hovelingen keerde
de Mikado 'behouden weer, met het kennelijk
voornemen leesbaar op zijn gelaat, dat het nog
wel eens meer zou gebeuren.
De algemeene belangstelling, die deze kei
zerlijke eeapade vermocht op te wekken, werd
echter verre in de schaduw gesteld door de
spanning, waarmede de geboorte van een
vierde(n) telg van het keizerlijke huis tege
moet werd gezien. Heel Japan was daarbij be
trokken en in het bijzonder kroonprins Chi-
cliibu en kroonprinses Setsuko waren b#t>, om
dat ze, ofschoon reeds twee jaar getrouwd, in
gevolgde de eigenaardige etiquette van bet Ja
pansche Hof geen kinderen mogen hebben, om
te voorkomen, dat bun een zoon geboren zou
worden, wat heel onbeleefd zou zijn tegenover
hun broeder en zwager, den keizer, die vader
is van drie dochters (een prinsesje is reeds ge
storven)
Men verlangt in Japan vurig naar een troon
opvolger, doch ook ditmaal werd het land
teleurgesteld. De vierde spruit van 't keizer
lijk echtpaar bleek weder een meisje te zijn.
Desondanks was de vreugde groot. De sirene
van het keizerlijk palpjs gilde jubelend en de
Japansche Staatscourant gaf één harer zeld
zame edities uit, om bet heugelijke nieuws
officieel mede te deelen.
De keizerlijke baby was 49 centimeter lang
en woog 3365 gram en ze kreeg van haar kei
zerlijken vader volgens oude gewoonte onmid
dellijk een zwaard ten geschenke, een symbo
lische gift, om haar tegen kwade invloeden te
beschermen, alsmede een rood hemdje, waar
mede alle keizerlijke prinsesjes bij hun in
trede worden uitgerust.
De nationale vreugde werd door de te Osaka
verschijnende „Mainichi" op de volgende wijze
uitgedrukt: „Juist nu de lente met haar vreug
de brengende frischheid en haar jonge groen
over het land gaat glimlachen, wordt de natie
verheugd door de vreugdevolle geboorte van
een nieuwe prinses in onze keizerlijke familie.
Het geluk van het keizerlijke huis is ook het
geluk van het volk, dat de blijde gebeurtenis
met kinderlijke blijheid viert. En het is een
bron van eindeloos verblijden voor heel de
natie, dat keizer en de keizerin zich in
volmaakten welstand verheugen. En we slui
ten ons daarom met onweerstaanbare vreugde
in onze harten bij het koor aan, dat een dave
rend „Banzai" (het Japansche hoera) roept".
De strenge etiquette wan het Japansche kei
zerlijke hof is ook van toepassing op de keizer
lijke babies groot-kanselier was aanwezig,
om de ge'r, van het keizerlijke kind offi
cieel vast u =:eüeh en twee nurses en twee
vroedvrouwen waren speciaal in de Yamato
Kotoba, de officieele hoftaal, onderricht, op
dat ze in staat zouden zijn, de baby op de ge
ijkte wijze te betitelen en er volgens de voor
schriften over te spreken.
Na het -bad in een gloednieuwe badkuip van
cypressenbout werd de baby, in smettelooze
witte kleertjes gehuld, naar haar speciale ver
blijven gebracht en ondertussehen verrichtten
haastige en zenuwachtige hofdignitarissen al
lerlei dingen. Groot-kanselier Suzuki begaf zich
naar de appartementen van den keizer en kon
digde dezen de geboorte van een dochter aan.
Direct daarop telefoneerde hij het groote
nieuws aan de keizerin-moeder in het Ouchi-
yama paleis.
De keizer begaf zich na het hopren van de
tijding statig naar he.t vertrek van de nieuwe
prinses. En/zoo vertelden de hovelingen-later
aan de naar het keizerlijke paleis gesnelde
jourfialisten, de keizer keek met welgevallen
op zijn vierde keizerlijke dochter neer.
De kranten hebben met geen woord gerept
van de teleurstelling, die de geboorte van een
vierde prinses beeft gewekt, toen de eerste
vreugde voorbij was. Dat zou ook niet welwil
lend zijn tegenover het keizerlijke echtpaar.
Het Japansche volk toonde bij de groote
feesten ter gelegenheid van de geboorte van
de vierde keizerlijke prinses, dat het zijn te
leurstelling kan verbergen, uit diepen eerbied
voor keizer Hiro Hito en keizerin Nagako.
Eu het sprak thuis, tusschen de papieren
muren, de hoop uit, dat het keizerlijke echt
paar eens met een zoon zal gezegend worflen.
Zonder RECLAME geen
omzet, geen yvinst; de
DRUKINKT is de kracht
van 't huidige zakenleven
VOOR JAARS WEELDE 'IN LIMBURG; ALS NU DE ZON MAAR DOORBREKEN "WILDE, OM DIT TAFEREELTJE IN FELLE KLEUR'
TE ZETTEN
Een eer, voor niets te mogen werken
VAN DE WERELD AFGEZONDERD
Toen de bekende schrijver Robert Louis Ste
venson de malaatschen-kolonie van Molokai
bezocht, schreef hij aan een dominé een brief,
waarin hij de kolonie als een hel schilderde en
zicli er over verwonderde, dat „Mr. Dutton" de
barakken niet brandschoon hield.
Deze „Mr. Dulton" is thans op acht
en tachtig jarigen leeftijd gestorven, na vier en
veertig jaar, dus juist de helft van zijn leven,
aan de melaatsclhen van Molokai te hebben ge
wijd, zonder hulp, zoodat het hem werkelijk
boven zijn krachten zou zijn gegaan, indien hij
de kolonie ook nog had moeten schoon houden,
zoóals een huisvróuw pleegt te doen, of de
deed.
„Mr. Dutton", bij de melaats oh en en ieder
een, die Molokai nader dan van hooren zeggen
kende, als Broeder Joseph bekend, was de op
volger van Pater Damiaan. En hij was tevens
diens grootste tegenstelling, althans, wanneet
men bun levens met? -elkander vergelijkt.
Pater Damiaan, de vrome, Belgische boeren
jongen en Broeder Joseph, de avontuurlijke
Yankee, schenen wel allerminst voorhestemd,
om elkander in de hel van Molokai te ontmoe
ten.
En toch, het gêfceurde en Ira Barnes- Dutton
kwam juist op tijd. Pater Damiaan.lged reeds
aan de vreeselijke ziekte. Zijn dood was nabij.
En Ira Barnes Dutton kwam van New Orleans,
als zijn helper en opvolger.
Ira Barnes Dutton werd in Janesville in den
staat Wisconsin (Vereenigde Staten) groot ge
bracht. Achttien jaar oud, wierp hu zich in den
burgeroorlog en werd vrijwilliger in hef der
tiende regiment infanterie van Wisconsin. Hij
bracht het tot luitenant en bleef na hét slui
ten van den vrede tusschen de staten nog drie
jaar- in hét leger. Toen, in 1S68 begon een
periode in zijn' leven, waarvan slechts wei uiig
bekend is. Hij heeft er zelf weinig van verteld
en' alleen erkend, dat dronkenschap, verkwis
ting, schulden maken en boemelen er deel van
uitmaakten. Doch' hij kwam tot inzicht,- dat dit
leven verderfelijk was en hij werd een ijverig
lid. van de Prêtestantschè Episcopaalsche Kerk.
Het Protestantisme bevredigde hem echter
niet.Dutton werd Katholiek en ontving, bij het
doopsel den naam Joseph. Zijn plan was, in
het' klooster te treden. Na besteken aan ver
schillende conventen meende hij in het Trap-
pistenfilöoeter van Getbsemane in Kentucky
zijn roeping gevonden te hebben. Doch het
bleek Hem tenslotte, dat het kloosterleven hem
niet aantrok. Hij to~g naar New Orleans, nog
steeds onbevredigd en wenschend, de zonden
van zijn vroeger leven uit te boeten. En in
New'Orleans las hij iets over Pater Damiaan
en diens werk. Zijn besluiit stond toen vast. Hij
zou naar Molokai gaan. Zonder een cent op
zak wist hij Sain Francisco te bereiken en hij
kwam met een zeilschip op Hawa aan, waar
hij bisschop Wermann. den superieur der Ka
tholieke Missie®, zijn diensten aanbood. Deze
accepteerde ze en Dutton zette op 29 Juli 1886
op Molokai voet aan wal. Hij werd er, ofschoon
tot geen enkele orde heboorend, voor de melaat-
schën Broeder Joseph. Na Pater Damiaan's
dood verbeterde hij door zijn practische kennis
verschillende toestanden en voerde hij talrijke
veranderingen in. Hij verdiende niets en
noemde bet een eer, voor niets te mogen wer
ken en ofschoon steeds onder de melaatschen
levend, werd liïj toch nooit door de ziekte aan
getast.
Ondanks het feit, dat hij van de wereld afge
zonderd was, hield hij er toch contact mede-
Hij drukte brieven op een eigen, primitieve
pers. In 1926 schreef hij als volgt„Ik ben hier
nu een oude reliek, maar nog steeds aan het
werk en heel gelukkig. Ik schaam me bijna
te zeggen, dat ik me bijna vroolijk voel. Ik
denk er dikwijls over, dat de meeste menecben
schijnen te meenen, dat Christus nooit lachte".
Broeder Joseph correspondeerde met belang
stellenden in elle deelen van de wereld. In
1928 schreef hij „ofschoon Ik altijd een heilig
respect voor den Engel des doods heb gehad,
heeft een nieuw' contact me liefde voor hem
doen koesteren".
Broeder Dutton is nooit meer naar de be
schaafde wereld teruggekeerd, Kalaupapa, zoo
als de melaatschenkolonie op Molokai heet,
werd zün twgede vaderland en hij verliet dit
vaderland slechts één maal en wel verleden
jaar Juli, toen men hem naar Honodoeloe
bracht, voor een oogziekte, die hem al twaalf
maanden kwelde. HIJ aanvaardde ondanks zijn
hoogen leeftijd den terugtocht. Van rust wilde
hij njet weten. Hij wenschte op Molokai- te
sterven.
Broeder Joseph heeft zoover ni.cn weet nooit
maar het prteetera§hai> gedongen, H3 yriujj en
GEEN RECHT-DAN BEROEP OP
LIEFDADIGHEID
We kennen allen menschen op wie van toe
passing is het spreekwoord: „Geeft men hem
den vinger, dan neemt hij de geheele hand".
Hetzelfde zouden we kunnen zeggen in ver
band met de geschiedenis, die zich heeft af
gespeeld in 1851. toen een appelstalletje de
eer genoot het onderwerp te worden van' een
interpellatie in het Engelsehe parlement en
die er op wijst, hoe de Engelschen gehecht zijn
aan traditie.
Jarenlang kenden de wandelaars en vooral
de kinderen in Hyde Park de „White cottage",
een gebouwtje, waar Ann Hicks appels, noten,
koek en allerlei dranken verkocht. Dit ge
bouwtje was langzamerhand gegroeid van een
Ópen' stalletje tót wat het nu was enkel- 'en
'alleen 'omdat de eigenares herhaaldelijk 'de
een of andere hooggeplaatste persoonlijkheid
gebruikt had als kruiwagen voor haar onder
neming.
In 1843 was Ann Hicks begonnen met haar
handel in een open tent. Behalve een goed
verkoopster bleek ze een even handige brieven
schrijfster te zijn en zij verzocht op een. goeden
dag aan Lord Lincoln, die toen het oppertoe
zicht had bij het boschbeheer, dat haar stal
letje alleen bestond uit een tafel, waarboven
eea linnen dak en zij verzocht nederig toe
stemming een soort bergplaats te mogen
maken, waar zij haar producten des nachts
kon bewaren.
Dit werd haar toegestaan, maar kort daar
op schreef ze weer, of ze geen kleine steenen
bleef leek. In de jaren, dat hij op Mölókai ver
bleef, ontving bij verschillende onderscheidin
gen, o.a. den Apostolischen Zegen van den Paus,
hulde adféssen van charitatieve vereênigingen
en liet parlement vail Hawai nam te zijner
per speciale resoluties aan.
Nu, hij. zijn dppd, is liet ruchtbaar geworden
dat Ira Barnes Dutton na den burgeroorlog
een rol heeft gespeeld in het gezelschapsleven
van Washington, in welke stad en ver daar
buiten hij als. een dandy bij uitnemendheid he
kend stond. HU had er toegang tot de hoogste
kringen.
bergplaats zou mogen maken, daar deze veili
ger was dan een houten. Ofschoon men aan
vankelijk daar eenige. bezwaren tegen had met
het oog op de entourage van het park en haar
dit ook mededeelde, werd het verzoek toch toe
gestaan, omdat zij niet ophield met schrijven
en alle mogelijke personen voor haar belang
in den arm nam.
Ann Hicks nam deze goedgunstige beschik
king dankbaar aan en voerde ze uit op de
wijze, die haar het beste leek, want ze bouwde
niet alleen een steenen ruimte, maar ook een
venster en een deur.
Toen schreef ze opnieuw, dat haar berging
niét gr-oöt genoeg was en o£ ze die niet wat
hooger mocht malcen om meer ruimte te
krijgen-.vopr.liaar. flesscJiep.-Qok dit werd toe
nails ze een bepaalde hoogte niet
overschreed. Weer schreef ze of ze het dak
mooht laten repareeren daar dit lek was, Toen
ze hiervoor toestemming had verkregen repa
reerde ze niet alleen het dak, maar maakte
tevens van de gelegenheid gebruik, er een
kleinen schoorsteen te metselen om te kun
nen koken. Nauwelijks was ze 'hiermee klaar,
of weer ging een verzoekschrift in zee waarin
ze haar nood klaagde, dat de jongens door
liet vensterkeken en ze verzocht dringend
een hek te mogen maken om ze op een af
stand te houden.
Toen haar ook hiervoor toestemming was
verleend, belette haar niets meer om het hek
werk steeds verder uit te breiden zoodat ze
tenslotte een kleinen tuin tot. haar beschikking
had. Toen Lord-Seymour de taak van Lord
Lincoln had overgenomen, in 1850, vond hij,
dat Juffrouw Hicks aan de autoriteiten meer
last had bezorgd door haar buitensporige
eischen dan wie ook, en daar had hij groot
gelijk in, maar hij vermoedde toen waarschijn
lijk nog niet, dat het ergste nog moest komen.
In die dagen werden juist de eerste toebe
reidselen getroffen voor de groote tentoonstel
lipg van 1851 en alles, wat maar eenigszins
hiervoor in den weg stond, moest uit Hyde
Park verdwijnen.
'Ann Hicks werd verzocht ervoor te willen
zorgen, dat binnen een bepaalden—tijd haai
diverse bouwwerken zouden zijn verdwenen»
maar Ann weigerde rondweg onder de bewe
ring, dat de grond haar eigendom was. Zij
dischte een heel verhaal op. dat honderd jaar
geleden haar grootvader Koning George II met
levensgevaar had gered en dat hij van den
koning toestemming had gekregen een stal
letje te mogen houden in het park. Heel zijn
leven lang had hij dat daar bezeten en na
hem zijn zoon en toen zij, Ann Hicks.
Verder beweerde zij, dat de. verschillende
verbeteringen haar 130 gekost hadden. Men
ging aan het onderzoeken, maar kwam niet
verder dan het feit, dat Ann Hicks in Hyde
Park reeds lang een stalletje had. Lord
Seymour, die zoo sterk mogelijk wilde staan
in deze netelige kwestie, legde de zaak- voor
aan den Hertog van Wellington als opzichter
van het Park en deze veteraan, die in kleine
dingen even punctueel was als in groote, agf
de zaak in handen van een advocaat. Het ge
volg was, dat haar verhaal totaal verzonen
bleek te zijn en haar werd in haar eigen be
lang aangeraden, uit het Park te verdwijnen.
Als schadevergoeding zou zij een jaar lang
maandelijks een kleine som ontvangen. Dit
laatste weigerde ze en ze werd een. bron van
aanhoudenden last voor een ieder, die iets met
het Park te maken had.
Toen haar tent was afgebroken, plakte- ze
de boomen vol mét beschuldigingen tegen de
bestuurders die haar van haar rechten zouden
hebben beroofd. Ieder oogenblik viel zij de
leden van het parlement lastig met het ver
zoek voor haar tusschenbeiden te komen en
zelfs schreef zij aan Koningin Victoria.
Langzamerhand scheen ze echter te bedaren.
Over haar vermeende rechten sprak zij niet
meer, maar deed nu een beroep op de lief
dadigheid. Toen kwam de zaak nog in het Par
lement, toen het volgende jaar de tentoonstel
ling werd geopend en het lid Mr. Bërnal Os
borne over de zaak Ann Hicks het woord
vroeg. De regeering verstrekte volledige in
lichtingen en de agitatie bloedde dood.
De geschiedenis van het appelstalletje, dat
voor hoogere belangen moest wijken, herinnert
ons aan het verdwijnen der Haagsche groente-
verkoopsters, die tot in de tweede helft der
vorige eeuw haar standplaats hadden vóór het
bekende restaurant „Hét Gouden Hoofd" op
de Groenmarkt en op die plek heel wat last
en ongerief veroorzaakten. De kwestie kwam
in den gemeenteraad ter sprake en de heer
Kappeyne yan de Coppello hield een warm
pleidooi voor het behoud der kraampjes.
Nu had Kappeyne een vriendschappelijk ver
schil van meening met Bakhuyzen van den
Brink en bij besloot dezen er eens tusschen te
nermen. Bakhuyzen was den 28aten Februari
jarig, maar hield zich, of die dag hem niets
kon schelen, ofschoon, hij in zijn hart er zeer
gevoelig voor was, wanneer men er nota van
nam.
Kappeyne raadde een doder van de bekenden
dien hij maar kon bereiken aan, Bakhuizen
dien dag te gaan feliciteeren. Het gevolg was
een buitengewone opkomst met het tweede ge
volg een nijpend gebrek aan stoelen. De Jarige
liet echter niets merken, ofschoon hij wel be
greep, dat hij er tusschen genomen werd.
Steeds liet hij weer nieuwe halfjes port uit
de „Witte" aanrukken, welke vlak tegenover
zijn werkkamer in het archief gelegen was.
Tegen drie uur verscheen Kappeyne, eu uit
diens spottenden blik merkte Bakhuyzen
spoedig, dat hU de aanstichter wan hetcomplot
was.
Reeds vóór achten was de eerste aan de
deur, vroeg Kappeyne te spreken en bood hem
eerbiedig haar bloemkool aan, als hulde voor
zijp optreden in den Gemeenteraad.
Na de eerste volgde nummer twee en ver
volgens nog vijf of zes anderen, zoodat vóór de
deur een samenscholing ontstond van nieuws
gierigen, die maar niet konden begrijpen, wat
er bij Kappeyne te doen was.
Maar pleidooi en bloemkool ten spijt moesten
de groente-vrouwtjes vóór het „Gouden Hoofd"
het veld ruimen In het belang van liet stads
verkeer
BIJ HET OPRICHTEN VAN EEN
BONDSAFDEELING
Dinsdagavond zon. te Gemert een afdool ing
van den neutralen bouwvakarbeidersbond op
gericht worden ten huize van zekeren V. E. Het
gerucht hieromtrent verspreidde zich ale een
loopend vuurtje door Gemert en men meende
algemeen dat de socialisten hier een afdeeling
zouden gaan oprichten. Er was een propagan
dist van genoemden bond overgekomen en te
gen den avond liep haast de geheele arbeiders
bevolking van Gemert te hoop om zich voor
de woning van v. E. te verzamelen. Er werd
spoedig een dreigende houding aangenomen en
even later werden de ruiten van het huis met
steenen ingegooid. De propagandist moest na
de bijeenkomst door de politie naar de tram
worden gebracht. Onderweg werd hij door de
menigte uitgejouwd en met steenen nagegooid.
Êen trof hem aan het hoofd, waardoor hij een
bloedende wonde opliep- Geheel den avond is
het'in de kom van het dorp Gemert nog ru
moerig gebleven.
UIT HET VEENBEDRIJF
De kruiwagen vervangen door de lorrie
De heer Tip te Nieuw Weerdinge heeft een
proef genomen om hij het graven van kleine
en groote turf, den kruiwagen te vervangen
door de lorrie en de planken door rails. Daar
door zal de dagproductie van een veenarbeider
veel grooter worden, terwijl de arbeid niet
zwaarder wordt.
De proef, welke genomen is met een lorrie,
waarop een bak is geplaatst welke 72 turven
bevat en die op lief veld, door een kwart
slag te draaien de turf in het slag plaatst is
niet slecht uitgevallen. Dit lorriesysteem zal
voorloapiig alleen kunnen worden toegepast
voor turfputten, waarbij men niet behoeft
te klimmen, noch te dalen bij het brengen TM
de turf naar het slag.
Voor tal van veenputten lijkt het systeem,
dat zonder aanwending van belangrijke ka
pitalen kan worden toegepast, een verbftjring
en een besparing, wat gefcjp de concurrentie
mogelijkheid voor turf, ysrirpoten zai.