i „WIJ VROUWEN". m m I i a DINSDAG 12 MEr 1931 a 11-Ut 4 MAATSCHAPPELIJK WERKEN. I *0' ALS 'T LENTE WORDT. RANDWERK-RUBRIEK. I ill* 4 KALENDER VAN DE WEEK. VOOR LENTE EN ZOMER. EEN AARDIGHEID VOOR KLEINE TUINIERSTERS. GEBREIDE SPREI. ADVOCAAT MET TOE- BEHOOREN- MODEPRAATJES. HALSSTARRIGHEID en wil. it Het klinkt misschien heel verwaand, maar waarlijk een rechtmatigen trots mogen ,,wij vrouwen" toch wel vreugdig en blijde met ons dragen. 'n Trots, omdat wij vrouwen zijn, dochteren van de heiligste en zoetste Vrouwe, die ons als Moeder èn als voor-beeld door God zelve geschonken is. 'n Trots, waar wij in zooveel aan Haar mogen gelijken, zij het ook onvolmaakt, zooals ■wij arme schepselen zijn. Doch wij doen ons best en naast ons huiselijk, godsdienstig le ven voeren wij ook een maatschappelijk stre ven in onze plannen. Maatschappelijk, dat bewijzen wij door tal van daden ten opzichte van alles wat staat en maatschappij betreft. Maar nog individueeler is onze zorg, onze arbeid, wanneer deze zich uitstrekt tot het innigste, het fijnst gestemde in den mensch, de vrouw> het kind, n.l. tot de geestelijke op voeding onze krachten, en de subliemste gaven van geest, hart en verstand ontwikkelen en ten hoogste opvoeren, om ze der jeugd mede te deelen; dat is wel eene der rijkste gaven, ook ons vrouwen toebedeeld. Wij hebben dan ook gejuicht toen dezer dagen wederom eene vrouw, een kloosterlinge, aan de R. K. Universiteit te Nijmegen promo veerde. Eene religieuse, die naast de vele en vaak zware verplichtingen van haar gewijden le vensregel, den moed en de kracht had, maar voorzeker ook een booger verlangen en lief de tot de wetenschap. Met Gods H. Wil en die harer overheden mocht Soeur Agnes hare studiën aan de Nij- meegsche universiteit voltooien en werd cum laude tot doctor in de klassieke letteren be vorderd. En dit is niet de eerste religieuse, die on danks kap en habijt dit durft bestaan. Reeds drie anderen mochten te Nijmegen tot doctor promoveeren, voorwaar schitteren de lauweren in den krans der Alma Mater. En waar blijven nu de vroeger zoo vaak ge boorde sprookjes over ,,die nonnen, die dom pige suffe, al half doode wezens, die niets kunnen dan kwezelen, handwerken kinderen drillen" enz. enz. Die tijden zijn grootendeels voorbij. Zelfs de nijd moet toegeven, hoeveel de klooster lingen, of beter gezegd de kloostergeleerden weten te presteeren. Maar zijn zij niet altijd de bewakers der schoone consten en wetenschappen geweest? Wat deden de orden in de middeleeuwen? Waar en wanneer bloeiden, dengd en we tenschap, ridderlijkheid en moed? Waar werden do jonkvrouwen gevormd tot ware kuische vrome en wijze edel vrouwen? Daar, waar de monniken, of de abdissen ge bogen over de oude vergeelde folianten en ver luchte perkamenten tot vaak laat in den nacht zaten te studeeren en .te vorschen. zy hadden niet dat alles wat ons thans ten dienst staat, maar bij walmend toortslicht, in flijpende koude hebben zij onnoemelijke schat ten vergaard. Maar thans is dat niet meer alleen besloten achter de stille kloostermuren. Er zijn vrouwen, die gehuld in heur religieuse gewaad, den zetel der wijsheid bestijgen en in bezit nemen. „Pour toujours" met al den taaien wil en niet te stuiten energie der voortvarende vrouw, wier hoogste ideaal uitgaat anderen te kwee ken, te vormen, te verrijken naar verstand en geest; op den arduinen grondslag van geloof en zedenleer. Vrouwen wier morgenbede, één smeeking is om de gaven des H. Geestes, wier avondgebed zegen vraagt over het zaad, dat zij in de har ten der haar toevertrouwde leerlingen mochten strooien. Vrouwen eindelijk, die een nieuw geslacht zullen vormen, vol idealisme voor het hoogste het edelste; vol begeestering voor alle ken nis en wetenschap ten goede, een wetenschap, die deugd en karaktervastheid, reinheid, en fleren, echt R. K. levenswandel eischt. Verheugen wij ons dan van harte over de promotie van soeur Agnes Dicker, wenschen wij haar geluk en rijke succesvolle leergangen. Daarnaast wenschen wij de Nijmeegsche fa culteit geluk, speciaal die der klassieke let teren. Niet minder, ons zelve, waar w}j misschien eenmaal onze dochteren aan de leiding dezer doktor mogen toevertrouwen. HELLENEN. 12 MEI 1931 De dienaren volgen de gewoonten der meesters en daar zij ze meestal in groote lijnen nadoen, laten zij in hun gedrag de fouten dier overheden uitkomen, omdat zij ze niet met een laagje vernis van opvoeding weten te bedekken. 13 MEI 1931 Het oordeel der ondergeschikten is som tijds de zwaarste en moeilijkste proef voor de deugd hunner meesters. 14 MEI 1931 Langdurige dienst zal èn den meester én den dienaar eeren. 15 MEI 1931 Sommige naturen zijn geboren om te die nen, anderen om te heerschen. Ongelukkig degenen die in deze hunne roeping niet. verstaan. 16 MEI 1931 Wie vreest gehoorzaamt; een al te toege vend meester, vormt onbetrouwbare diena ren. MABLY. 17 MEI 1931 Slechts weinig menschen worden door hunne ondergeschikten oprecht beiuonderd. MONTAGNE. 18 MEI 1931 Niemand zal zoo goed dienen als wij het self doen. ^et Reinildawerk, ook het arbeiden in een Katholieke Openbare Bibliotheek en Leeszaal tiekken blijkbaar vaak de aandacht van haar. die ver van onze grootere steden wonen. Hier eerst echter een antwoord aan den lieer H. te H. 't viel uit voorgaand schrijven niet op te maken in welken stand u dat on- gelukkige ventje wenschte opgevoed te zien. Vandaar het noemen van beide tehuizen. Het eigenlijke Kleutertehuis van de Juliana-zusters te Den Haag is geenzins wat u meent. Wel be. staat in de hofstad een prea-tuberculose school, ze wordt bestuurd door de zusters Ursulinen uit Bergen en is, denkelijk aan hetzelfde huis verbonden, een internaat voor zwakzinnige kleinen. Te Nijmegen zijn ook zusters Ursulinen, maar u vergist zich. Natuurlijk ligt de plaats voor u gemakkelijker, doch déze zusters zijn van een geheel andere orde, n.l. van het moederhuis te Vught, en zij besturen te Nij. megen een gymnasium, enz., geenszins wat u verlangt. Hopelijk is u nu met bovengenoemd adres geholpen. De eerw. zusters daar zijn geheel ingericht om dergelijke kinderen op te voeden en al zou het jongske nog zoo ach terlijk zijn, ze zullen het zeker met veel lief de tegemoet komen. Ook in Brabant moet een dergelijke school met internaat bestaan, of ze echter is, wat u persé zoekt, valt zoo niet te beoordeelen. Laat door den genoemden priester eens informeeren, want het juiste adres is me onbekend. Werken als assistente aan een Katholieke Openbare Bibliotheek en Leeszaal. Er blijkt pas een rede per radio uitgezonden te zijn, die veel aandacht heeft getrokken. Het onderwerp was bedoelde spreekster toevertrouwd, zij is er geheel in thuis. Maar wat per radio wordt gezegd, wordt soms ook maar half verstaan. De dames, die er over schreven, kunnen hope lijk aan het volgende haar geheugen opfris, schen. Ofwel dat w&t ze verstonden verder bij vullen, wat verkeerd werd begrepen anders in zien. Een assistente voor een openbare boekerij en leeszaal, dus ook voor een Katholieke Open bare Bibliotheek en Leeszaal moet een diploma behalen. Wel worden er op kleinere plaatsen ongediplomeerden aangesteld, bij het begin van de boekerijen zelfs wel ongediplomeerde biblio- thecaressen en bibliothecarissen. Deze echter konden in dien tijd, na genoegzame voorbe reiding en na b.v. persoonlijk een bibliotheek goed te hebben ingericht (volgens oordeel van den rijksinspecteur) haar zoogenaamd beroeps diploma behalen, wat velen van hen en haar bezitten. Tegenwoordig echter wordt gewoonlijk ook van de assistenten verlangd, dat ze haar diploma bezitten. Onze Katholieke meisjes kun- nen om dit te behalen de scholen van R.K. Maatschappelijk werk bezoeken. Een cursus duurt 2 jaar, dus niet, zooals velen meenen, slechts enkele maanden, liefst de wintermaan den. De cursus omvat èn technische lessen èn algemeen ontwikkelende studie. Technische lessen worden gewoonlijk aan een Katholieke Openbare Bibliotheek gegeven, b.v. één dag per week. En ongeveer drie dagen voor de andere studie. Een werkster in een leeszaal toch moet algemeene ontwikkeling bezitten, hoe anders zou zij op allerlei gebied de voor- lichtingsleetuur en juist de beste van die haar gevraagd wordt, kunnen aanwijzen, aanraden, opzoeken, enz.? Het voor het diploma verelschte arbeiden aan leeszalen en bibliotheken moet geschieden aan die openbare boekerijen, die ieder van de studentjes worden aangewezen. Dit werken naar aanwijzing geschiedt natuurlijk alléén voor zoover het vereischt is voor het diploma, en gewoonlijk wordt er rekening gehouden met de woonplaats van de studente, om haar alles zoo makkelijk mogelijk te maken. Na haar studie met succes te hebben 'beëindigd, kan ze solïiciteeren waar zij zélf wil. Want na genoem den cursus aan de R.K. School van Maatschap, pelijkwerk zal haar (bij een voldoende examen) het diploma van de Centrale Vereeniging voor Openbare Boekerijen en Leeszalen in Neder land worden uitgereikt. Dit diploma behalen is ieder aan te raden, die voor een dergelijke assistenten plaats in aanmerking wil komen. De meeste boekerijen (z.g.n. openbare) toch betrekken een aanzien, lijke subsidie van het rijk, daardoor staan ze onder zoezlcht van een door het rijk ofwel het betrokken ministerie benoemden rijksin specteur, tevens directeur van de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag. En waar het rijk (de provincie en de gemeente subsidieeren dan mee) de noodige eischen mag en zal stellen, daar is immers ook het bestuur van een biblio theek gerechtigd, ja genoodzaakt deskundige krachten te benoemen. "Vandaar is zich opwinden over de benoeming van alleen gediplomeerden wel een beetje on billijk. De werkkring op zich is mooi, vrouwelijk, ontwikkelend, men kan er honderden met al les en nog wat behulpzaam zijn Immers er gaat niet veel boven het geschreven goede woord. Uit bovenstaand blijkt reeds, dat boe 'n mooie gelegenheid voor propaganda de radio ook is, er toch nog veel van verloren gaat, Een dagblad echter leest men en kan men desnoods nog eens overlezen. Wat veel wordt gedaan door de Maasbodelezeressen, zelfs na weken nog. Daarom het volgende, nogmaals over het schoone Reinildawerk: De eerw. Overste van Bethanie zelf was zoo vriendelijk ons verschillende paperassen te laten toe zenden, alsof H. Eerw. voorzag, dat er telkens en telkens weer door de dames zou worden gevraagd naar deze. voor bijna alle kleinere plaatsen nog zoo goed als onbekende orde. Want nogmaals: Dat is bet. De kern van het gezelschap wordt gevormd door de con. templatleve leden, de overige Vrouwen van Bethanie zijn zoogenaamde catechisten ofwel in vereeniging met de contemplatieven wer kende leeken. Haar arbeid. In een voorgaand artikel werd Links boven een Parysch snufje: een elegant jaquette rose en zwart gestreept op een robe van rose toile; rechts boven een Amerikaansch toiletje: een jeugdig jaquette, dat in zijn soberheid een keurig effect maakt; in het midden een leuk hoed je, gegarneerd met zwart fluweel en een klein motief van witte veeren; onderaan een ensemble van Lido blauw fluweel, ver sierd met witte en groene bloemen. VOOR HET HUISGEZIN Overkokende melk kan de gasvlam uit- dooven, waardoor een gasontploffing kan ontstaau. Blijf daarom als ge melk kookt, in de nabijheid. Verwarm nooit was met terpentijn op een open vlam of vuur. Waseb niet met benzine 'n de nabijheid van een vlam of van vuur en zorg voor krachtige luchtverversching. GEZONDHEIDSRAAD. gezegd: Om begrijpelijke redenen wenschen de Vr. v. B. geen al te ruimen uitleg van haar werkzaamheden. Dat was bij den aanvang be grijpelijk schrijven en toegezonden paperas. sen heffen blijkbaar die beperking op van daar voor alle vragenden een verdere beschrij ving. Moge ze eenigszins duidelijk maken, wat het Reinildawerk nastreeft, en ook al bereikt. Moge het deze of gene, die klaagt over een leeg leven, naar het nijvere en dappere Betha nië roepen. De Vrouwen van Bethanie. de contempla tieve ofwel een beschouwend kloosterleven leidende leden onder haar betrachten op de eerste plaats het gebed En wel om het be kende: Vraag en gij zult verkrijgen. Immers wel géén bekeering zonder gebed. Dat bestaat niet. Alzoo zij bidden voor de zielen, met welke de actieve leekenleden in aanraking komen. Die contemplatieven betrachten tevens een 'boeteleven voor zichzelf en anderen. Daarbij leiden zij de werksters in den grooten wijn gaard daar buiten, ofwel de leeken-catechlsten voor haar gewichtigen arbeid op. Het zij her. haald: Om zich in alle kringen vrijer te bewe.' gen, wat haar werk vraagt, daarvoor dragen deze dames zelfs geen ordeskleed, tenminste niet buiten Bethanie. Binnenshuis geven de contemplatieven ook nog onderricht aan Katholizeerenden daar buiten komen deze leden van de Vr. v. B. nóóit. De actieve leden moeten te voren, nevens het werken aan eigen zielschoon, een degelijk uit- gebreide opleiding genieten voor haar taak in de groote steden, een taak dié haar niet alleen met onontwikkelden, doch ook wel met de meest ontwikkelden onder ons menschen in aanraking brengt. Niet alleen met zoogenaamd het arme heidenkind, maar ook soms met lie den, ouderen en jongeren, die geraffineerd zijn in het bedenken van de meest geraffineerde op werpingen tegen ons heilig Geloof. De actieve leden toch hebben gekozen om iedere niet- Katholiek (die dit zelf verlangt, dat zij uit drukkelijk vermeld) van welken stand of leef tijd ook, door degelijk onderricht en allerlei hulp (waar zulks noodig is) de opname in onze Kerk mogelijk te maken. Het voorgaande zegt voldoende, dat een catechiste daarvoor èn sterk naar de ziel, èn sterk naar het lichaam moet zijn, óók geschoold in beschaving en wetenschap niet aileen op theologisch terrein, maar ook op vele andere. Wie b.v. zal een vader van een groot maar verarmd gezin behulpzaam zijn om een betere betrekking, een betere woning, enz. te bemach- tigen, wanneer zij zelf niet thuis is op het moderne sociale terrein? Wie zal de, met aller, lei lectuur vaak zoogenaamd „bewezen" tegen werpingen tegen de Kerk de Kerk weerleggen, als zij zelf niet geheel thuis is in de kerke- heden, enz. enz. De catechisten behalen in haar voorbereidingstijd van twéé jaren, die wellicht wat lang lijkt, dan ook het godsdienstdiploma B, verlangd van alle niet-priesters die catechis- musonderricht willen geven. Denk slechts: Zij komt herhaaldelijk te staan tegenover kwesties van geldig of niet-geldig gedoopten, huwelijkskwesties, zaken, die den armenraad betreffen, waarin betrokken kunnen zijn ^eden- en kinderpolitie, woningbureaux en verple ging. Opvoedkunde en psychologie, theosofie en alle mogelijke moderne „ismen" mogen /oor de catechisten geen totale vreemden zijn. Zij moet moeders van bijna ontembare kinderen weten te raden en evenzeer een zieke huis vrouw, zoodat ook huishoudkunde op het program van haar opleiding staat. Heel de fröbelmethode, van knutselen met wat kiel tot linoleumsnijden, enz. moet bestudeerd, om den kleinen het Reinildahuis aantrekkelijk te maken en ze er bezig te houden, om b.v. dien zelfden avond aan de moeders van deze peuters kuip en naailes te geven. Ze leêrt tuinieren voor de stadstuintjes, maar ook de tec-hniek van kampeeren, padvinderij, enz. En na zóo'n studie van twéé jaren te Bethanie in Bloemendaal is er èn door wat ze leerde èn door omgang met de centemplatieven der orde een stevige band tusschen de actieve leden en het moeder, huis. Een band, die door het voortdurend in verbinding blijven, steeds wordt verstevigd. Ook catechisten verplichten zich na dat novi- ciaat tot gehoorzaamheid, apostolische armoede en kuischheid, zij keeren iedere maand één dag, ieder jaar één maand, en na vijf jaren een geheel jaar in huize Bethanië terug. En geloof gerust, dat zij zelf die dagen als de heerlijkste rustdagen voor ziel en lichaam be. schouwén. Want in de groote steden is het werken, werken voor haar. O, niet om af te schrikken, en begrijpelijkerwijs is haar arbeid vol afwisseling. Maar ieder, die eenigszins thuis ls op sociaal terrein, kan begrijpen, wat en hoeveel er voor de „mevrouwen", zooals ze bij arm Den Haag heeten, aooal te doen ls. Wat ze reeds hebben gedaan of tot stand gebracht? 21 Juni 1919 stichtte pater professor Van Ginneken S.J. dit Gezelschap van de Vrouwen van Bethanië: twee dames deden haar intrede in het Moederhuls. Nu na 14 jaren verzorgen de Reinildas vier tehuizen in de drie groote steden van ons land. En hoeveel goeds in die vier tehuizen wordt bewerkt is onmogelijk in een dagbladartikel op te noemen, het bovenstaande geeft er eenig idee van. Uit een, bij bet tienjarig bestaan der orde verspreid boeltje wordt bier woordelijk over genomen: Te veel meent men nog, dat de Reinildahuizen uitsluitend voor den z.g. lage- ren stand arbeiden. Integendeel zal ieder, die niet-Katholiek gedoopt is, van welken stand of leeftijd ook, door de cateehiste geholpen worden, zooveel zij kan. En de foto's enz. uit dat boekje vertellen, hoe zelfs heele gezinnen door baar zijn geholpen. Hoe dat kan? Aan het slot van dat art. staat iets heel juist. Een zeer voornaam ding is een vroolijke catechiste. Ieder catechiste moet vroolijk zijn. Het lijkt imsscmèn een vreemd' klinkend slot maar hier volgt de vraag: Waarom heeft het Heilsleger in zoo korten tijd enorme scha ren aanhangers gekregen, waaronder natuurlijk véél zoekenden naar zielevrede? Als men die mannen en vrouwen van het Heilsleger ziet werken, moet men eerbied hebben ook voor dié openbare, en wel wat luidruchtige, maar toch steeds weer menschen trekkende geloofs- manifestaties. Onze wereld vol zorg en misères wil als tegenhanger de vroolijkheid, zang, tou- neel, enz. Vandaar dat in dezen malaisetijd toch altijd weer dancing en bioscoop en amuse mentsgebouwen vol zitten. Vandaar ook dat èn het arme, van alle Ie- venszon beroofde kind uit de grootstad, èn zijn ouders, maar ook de vaak wanhopig om wat licht en waarheid en opbeuring worste lende beter gesitueerden door de Reinildahuizen worden aangetrokken. Een vroolijk hart be haagt aan God, zegt de volksmond, maar be- haagt óók aan de menschen, vooral aan de droefsten onder hen. Zij toch hunkeren daar naar. Een vroolijk opbeurend woord, gepaard met vaak andere hulp bereiken bij bezoek aan zoo'n tehuis véél en véél. Gebei, offer èn ge duldig onderricht doen de rest. Wellicht dat dit artikel bewerkt, dat menig vroolijk maar de gelijk jongmeisje nog eens dieper ingaat op de zaak. Te Bethanië is véél hulp welkom, zelfs van haar, die slechts tijdelijk willen hel- pen. En nóg ruimere inlichting kan daar altijd verkregen. Een jongedame schreef: Maar waarom wordt daar vereischt, dat men voor eigen onderhoud zorgt? Dat kan lang niet ieder. De door haar genoemde som klinkt trouwens hoog, maar ook óngelooflijk. Voor eigen onderhoud moeten de leden kunnen zorgen, daar ieder goed werk eerst véél geld kost. 's Werelds verloop. En wie zou dan die zusters en catechisten onder, houden? Voor zichzelf den kost verdienen kunnen ze bij al dien arbeid immers niet. Van daar dat een zekere som wordt gevraagd, maar ook hierin zal men zeker wel naar de omstan digheden van zich aanmeldende dames rich ten. In geen enkele bladzij van heel dezen bundel lectuur toch staat precies vermeld, boe groot die som voor eigen onderhoud moet wezen. Zij die deze opmerking maakte, zal daarvoor bij de overste baar licht moeten op steken. Alle succes zij baar gewenscht. 'Leerares n a. Dank voor uw vriendelijken brief. Hielpen wij allen elkaar zóó? Ik was zoo vrij uw schrijven naar bedoelde dame door te zenden. Uw bedoeling niet waar? U vergist u echter in zoover: Dat „coupeuse" tusschen haakjes was begrijpelijk voor de vraagster. Zij toch is coup. en wenscht juist leerares na te worden. Hierbij zij nog gezegd, dat déze brief schrijfster (zélf leerares aan een opleidings school) zegt, dat er nog een tekort aan krach ten bij het nijverheidsondencijs is en dat het volgens rijksregeling wordt gesalarieerd. Wellicht weer een lichtstraal voor deze of gene? Vrouwelijke krachteu worden bedoeld. MARIE KOOPMANS. Moeder heeft hier of daar nog wel een oude tea-cosy, zoo'n crinoline dametje, wier jurkje versleten is en die al lang een opvolgster heeft, in een der nieuwste gehaakte of geweven thee- mutsen. Lieve kleine natuuriiefhebhertjes, bedel moeder zoo'n oude theepop gerust af, doet ze 't zijden vergane kleedjfe af en geef ze een rokje van dikke wollen baai. Men weekt nu voor tien cent sterrekers In lauw water en bestrijkt met deze brei het rokje der dame. De dame zet men op een grooten groenen of bruinaarden schotel en zoodanig naar het licht en zon gedraaid, dat zij zich telkens daar- }n koesteren kan. Goed vochtig houden is een der voorwaarden. Na vier en twintig uur vertoonen zich reeds kiemen, en nog volle 8 dagen later, zien wij de jongedame in een zacht groen toiletje. Een aardig lint om de taille en wij hebben een origineel sieraad voor ons kamertje of bal- connetje dat niet duur is en toch zooveel ge noegen. geefit. Ook kunnen wij in een hoekje van den tuin, sterrekers zaaien, bijv. onzen naam of een huisje, hetgeen alleraardigst aandoet. Als de lijnen van het huisje zijn opgekomen, zet men er bij wijze van bosschage kleine struikjes viooltjes of madeliefjes bij. Het is dan 'n echt feeën-huisje. Men laat ook wel, varkens of andere voor. werpen van klei, met sterrekers begroeten. Vogeltjeszaad gebruikt men op dezelfde ma nier, dit geeft een alleraardigste effect, daai er heel kleine gele bloempjes aankomen. 't Is zoo leuk en zoo goedkoop. Huismoeder. Op verzoek van één onzer abonné's volgt hieronder het patroon van een gebreide sprei met bijbehoorende kant. De sprei bestaat uit banen en een kant, die er omheen gewerkt wordt. De lengte der ba nen en het aantal hiervan hangt natuurlijk af van de dikte der katoen en de grootte der sprei. De baan is 59 st. breed. De 1ste steek van eiken toer wordt-afgehaald; deze afgeh. steek is begrepen ln het aantal steken aan het be gin van den toer opgegeven. Ie toer: 5 aver., 2 r., 4 aver., aver, mind., 4 maal omslaan, aver, mind., 4 aver., 2 r., 8 maal afwiss. onisl., mind., dan 3 r„ 4 aver., aver, mind., 4 maal omsl., aver, mind., 4 aver., 2 r., 5 aver. 2e toer: 2 r., omsl., mind., 1 r„ 2 aver., 3 r„ mind., 4 maal omsl., de 4 omsl. draden van den vorigen toer van de naald aflaten mind., Sr., 21 aver., 3 r., mind., de 4 omslagdraden van den vorigen toer van de naald aflaten, 4 maal omsl., mind:, 3 r., 2 aver., 1 r„ mind., omsl., 2 r. 3e toer: 5 aver., 2 r„ 2 aver., aver, mind., 4 maal omsl., de omslagdr. van den vorigen toer van de naald aflaten, aver, mind., 2 aver., 3 r., 8 maal afw. omsl., mind., dan 2 r., 2 aver., aver, mind., de omslagdr. van den vo rigen toer van de naald aflaten, 4 maal omsl., aver, mind., 2 aver., 2 r., 5 aver. 4e toer: 2 r., omsl., mind., 1 r„ 2 aver., 1 r„ mind., 5 st. afwiss. 1 r., 1 aver, breien van 2 omslagdraden, 2 st. breien, die de losse draden uit de vorige toeren tezamen omvatten, 5 st. afwiss. 1 r„ 1 aver, van de volgende 2 om- slagdraden, mind., 1 r., 21 aver.,, 1 r., mind., 5 st. uit 2 omslagdraden, 2 st. die de losse draden uit de vorige toeren tezamen omvat ten, 5 st. uit 2 omslagdr., mind., 1 r„ 2 aver., 1 r„ mind., omsl., 2 r. 5e toer: 5 aver., 2 r., 6 aver., aver, mind., 4 maal omsl., aver, mind., 6 aver., 2 r., 8 maal afwiss. omsl., mind., dan 3 r„ 6 aver., aver, mind., 4 maal omsl., aver, mind., 6 aver., 2 r., 5 aver. 6e toer: 2 r., omsl., mind., 1 r., 2 aver-> 5 r., mind., 4 maal omsl., de omslagdraden van den vorigen toer van de naald aflaten,, mind., 5 r., 21 aver., 5 r., mind., de omslagdr. van den vorigen toer van de naald aflaten, 4 maal omsl., mind., 5 r., 2 aver., 1 r., mind., omsl., 2 r. Men herhaalt den len tot den 6en toer. De kant wordt gebreid op een opzetsel van 33 st. De eerste 19 st. van eiken toer, door een oneven getal aangeduid, alsook de laatste 19 st., van eiken even toer, worden gebreid als de eerste 19 steken van de baan. We be schrijven dus deze 19 st- hier niet opnieuw, en het op te geven patroon geldt dus alleen voor de overige steken. Ie toer: recht. 2e toer: 5 maal afwiss. omsl., aver, mind., dan omsl., 4 aver. 3e, 5e, 7e, 9e, He en 13e toer: recht. 4e, 6e, 8e en 10e toer: als de tweede toer, doch het aantal aver. st. vermeerdert in eiken toer met 1, zoodat in den lOen toer: 8 st. aver, gebreid worden. 12e toer: 5 maal afwiss. omsl., aver, mind., dan omsl., 2 aver., aver, mind., 2 maal omsl., aver, mind., 3 aver. 14e toer: 5 maal afwiss. omsl., aver, mind., dan omsl., 1 aver., aver, mind., 2 "maal omsl., 2 maal aver., mind., 2 maal omsl., aver, mind., 1 aver. 15e toer: 18 r„ aver., mind., 1 r. 16e toer: 6 maal afwiss. omsl., aver, mind., dan 1 aver., aver, mind., 2 maal omsl., aver, mind., 3 aver. 17e, 19e. 21e, 23e en 25e toer: als 15e toer, doch het aantal r. st. vermindert in elke toer met 1 steek. 18e toer: 6 maaj afwiss. omsl., aver, mind., dan 7 aver. 20e, 22e en 24e toer: al§ de 18e toer, doch het getal aver. st. vermindert in eiken toer met 1 st. Men herhaalt den 2en tot den 25en toer. M. M. Nu de eieren zoo volop en goedkoop te ver krijgen zijn zullen er misschien wel lezeressen op gesteld zijn een goed recept van dezen vader- landschen drank te ontvangen. Er is voor noo dig: één liter brandewijn, een pond suiker, 20 eieren en een stokje vanille. Begonnen wordt met in een groote kom alle eieren, wit en geel samen te breken en deze met de suiker te klutsen. Een bewerking die niet te gauw op gegeven moet worden. (Zal de advocaat dade lijk gebruikt worden, dan worden enkele eiwitten teruggehouden (aan een boom zoo volgeladen enz.!) om straks stijfgeklopt de volle glaasjes te versieren). Daarna wordt de brandewijn toegevoegd en het vanillestokje dat in kleine stukjes gesneden is, zoodat de smaak er goed uit kan trekken. Vervolgens wordt de kom met inhoud in een pan met ko kend water gezet, dat aan den kook gehouden wordt. Onder goed roeren wordt de advocaat tot de gewenschte dikte gebonden. Daarna laat men ze afkoelen en in de karaffen of flesschen overgeschonken. Door de conserves- rende werking van den brandewijn blijft zij langen tijd goed. Bij zoo'n zelfgebrouwen advocaatje behoort natuurlijk een zelfgebakken „zoutje". Eerst moet daartoe een lap feuilletéedeeg gemaakt worden; de vorm hetzij stengels, krakelingen of palmiers is van latere zorg. Gelijke hoeveelheden boter en bloem en wat zout (1 afgestreken lepel op 200 gr. deeg) worden in een kom met 2 messen in grove klonten gesneden. Nu wordt er luchtig met een lepel zooveel koud water door geroerd tot er geen droge bloem meer overblijft (ongeveer y, d.L. water op 200 gr. deeg). De samenhangende bal van boterkluiten en natte bloem wordt op een met bloem bestrooide tafel met dito deeg- rol uitgerold tot een dunne lap. Vouw de lap dan netjes gelijkmatig op als een handdoek bijv. en leg dit pakje dwars voor u neer. Het wordt nu nog 2 maal uitgerold en weer opge vouwen. Het deeg moet nu een half uurtje rusten zoodat de boter die door de bewerking wat slap geworden is weer op kan. stijven. Het wordt nu weer 3 maal uitgerold en opgevouwen en weer te rusten gezet, om vervolgens voor den laatsten keer uitgerold te worden. Voor zoute stengels wordt het deeg uitgerold tot een langwerpige lap van ongeveer 15 cM. breedte, die in gelijke reepjes gesneden of met een hakmes gehakt wordt. De bovenkant wordt bestreken met wat eidooier en vervolgens in een heeten oven ongeveer 10 min. gebakken. Voor zoute krakelingen vouwt meu smalle reepjes in den vorm van een krakeling en be handel ze verder als de stengels. Voor palmiers wordt een langwerpige lap met water bestreken en de beide zijden naar het midden toe opgerold, zoodat er twee rollen tegen elkaar aan liggen. Hiervan worden plak jes gesneden en in een heete oven ongeveer 15 min. gebakken. Voor kaaspalmiers worden ze twee aan twee op elkaar gelegen met kaasboter ertusschen, die gemaakt wordt door boter tot room te roe ren en dan te vermengen met wat oude zoete o£ parmezaansche kaas. M. M. P a rij s, 5 Mei 1931. Voor een huismoeder in een druk gezin ia een mooie en practische peignoir van bijna on schatbare waarde. Hoeveel valt er 's morgens niet te regelen en hoeveel kleine, noodzakelijke karweitjes moeten er niet worden opgeknapt, waarvoor zulk een klee- dingstuk zich zoo hij uitstek leent: men is „gekleed" en behoudt de noodige bewegingsvrij heid. .Natuurlijk moet men voor zulk een peignoir geen dunne zijdestof kie zen, maar een stof, die er tegen kan en makke lijk is schoon te maken, soepele en zachte wol len stoffen bijv. Tegen den zomer vallen vooral crépe-de-laine, of dunne duvetine aan te raden voor de meer eenvoudi ge, en voor de meer ele gante genres crêpe-mar rocain, of shantoeng, ge mengd uit wol en zij, twee nieuwe en prac tische stoffen. "Wat 't model betreft, dat op het plaatje hier naast weergegeven, ls het meest gezochte. Het gekruiste snit is prac- tisch eu kleedt uitstekend. Bij een eenvoudige peignoir, zooals hier het geval is, past men heel sobere en pretentielooze garneeringen toe» die in geen enkel opzicht hinderen. De hierboven weergegeven creatie laat zien, welk een aardig effect men met een garnee- ring van piqures bereiken kan. Men beeft hier een veld van bijna onbegrensde mogelijkheden, men kan ze in rijen schikken, of er geometri sche figuren mede vermen, hetzij in dezelfde nuance als de stof, of in een contrasteerende tint: blauw op rose bijv. Men kan de peignoir ook voeren met een stof in een contrasteerende tint, die dan op de revers en de mouwen en soms op het mo del zelf door een eenvoudige incrustratie naar voren komt. Op die manier kan men het klee- dingstuk aan twee kanten dragen. V Verwar de halsstarrigheid niet met vastheid van wil en standvastigheid. Het is zeer goed een eenmaal begonnen wérk door te zetten, om het steeds te vervolmaken, niet om het in sleur te doen versteenen. Bestendiging en geleidelijke ontwikkeling zijn twee factoren, die den aanhouder ten goede doen winnen. Starheid en koppig vasthouden tegen beter weten in, zijn dikwerf de voorbereiding tot een mislukking. Laat de werkelijke plicht en taak, geen mar chinaal gedoe worden, zonder eenige hoogere stuwkracht. Een altijd terugkeerend, ononderbroken rytbme, werkt tenslotte op de zenuwen, brengt verveling en doelloosheid. Doorzetten moet men, doch met kleine afwis seling en verbetering, daarin ligt het voedsel lei- kracht. Vrij naar Gedachte» van G. Palaft>

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 6