i
„WIJ VROUWEN".
m
m
I
i a
DINSDAG 12 MEr 1931
a
11-Ut
4
MAATSCHAPPELIJK
WERKEN.
I
*0'
ALS 'T LENTE WORDT.
RANDWERK-RUBRIEK.
I
ill*
4
KALENDER VAN DE WEEK.
VOOR LENTE EN ZOMER.
EEN AARDIGHEID VOOR KLEINE
TUINIERSTERS.
GEBREIDE SPREI.
ADVOCAAT MET TOE-
BEHOOREN-
MODEPRAATJES.
HALSSTARRIGHEID en wil.
it
Het klinkt misschien heel verwaand, maar
waarlijk een rechtmatigen trots mogen ,,wij
vrouwen" toch wel vreugdig en blijde met ons
dragen.
'n Trots, omdat wij vrouwen zijn, dochteren
van de heiligste en zoetste Vrouwe, die ons
als Moeder èn als voor-beeld door God zelve
geschonken is.
'n Trots, waar wij in zooveel aan Haar
mogen gelijken, zij het ook onvolmaakt, zooals
■wij arme schepselen zijn. Doch wij doen ons
best en naast ons huiselijk, godsdienstig le
ven voeren wij ook een maatschappelijk stre
ven in onze plannen.
Maatschappelijk, dat bewijzen wij door tal
van daden ten opzichte van alles wat staat
en maatschappij betreft.
Maar nog individueeler is onze zorg, onze
arbeid, wanneer deze zich uitstrekt tot het
innigste, het fijnst gestemde in den mensch,
de vrouw> het kind, n.l. tot de geestelijke op
voeding onze krachten, en de subliemste
gaven van geest, hart en verstand ontwikkelen
en ten hoogste opvoeren, om ze der jeugd
mede te deelen; dat is wel eene der rijkste
gaven, ook ons vrouwen toebedeeld.
Wij hebben dan ook gejuicht toen dezer
dagen wederom eene vrouw, een kloosterlinge,
aan de R. K. Universiteit te Nijmegen promo
veerde.
Eene religieuse, die naast de vele en vaak
zware verplichtingen van haar gewijden le
vensregel, den moed en de kracht had, maar
voorzeker ook een booger verlangen en lief
de tot de wetenschap.
Met Gods H. Wil en die harer overheden
mocht Soeur Agnes hare studiën aan de Nij-
meegsche universiteit voltooien en werd cum
laude tot doctor in de klassieke letteren be
vorderd.
En dit is niet de eerste religieuse, die on
danks kap en habijt dit durft bestaan.
Reeds drie anderen mochten te Nijmegen
tot doctor promoveeren, voorwaar schitteren
de lauweren in den krans der Alma Mater.
En waar blijven nu de vroeger zoo vaak ge
boorde sprookjes over ,,die nonnen, die dom
pige suffe, al half doode wezens, die niets
kunnen dan kwezelen, handwerken kinderen
drillen" enz. enz.
Die tijden zijn grootendeels voorbij. Zelfs
de nijd moet toegeven, hoeveel de klooster
lingen, of beter gezegd de kloostergeleerden
weten te presteeren.
Maar zijn zij niet altijd de bewakers der
schoone consten en wetenschappen geweest?
Wat deden de orden in de middeleeuwen?
Waar en wanneer bloeiden, dengd en we
tenschap, ridderlijkheid en moed?
Waar werden do jonkvrouwen gevormd tot
ware kuische vrome en wijze edel vrouwen?
Daar, waar de monniken, of de abdissen ge
bogen over de oude vergeelde folianten en ver
luchte perkamenten tot vaak laat in den
nacht zaten te studeeren en .te vorschen.
zy hadden niet dat alles wat ons thans ten
dienst staat, maar bij walmend toortslicht, in
flijpende koude hebben zij onnoemelijke schat
ten vergaard.
Maar thans is dat niet meer alleen besloten
achter de stille kloostermuren.
Er zijn vrouwen, die gehuld in heur religieuse
gewaad, den zetel der wijsheid bestijgen en in
bezit nemen.
„Pour toujours" met al den taaien wil en
niet te stuiten energie der voortvarende vrouw,
wier hoogste ideaal uitgaat anderen te kwee
ken, te vormen, te verrijken naar verstand en
geest; op den arduinen grondslag van geloof
en zedenleer.
Vrouwen wier morgenbede, één smeeking
is om de gaven des H. Geestes, wier avondgebed
zegen vraagt over het zaad, dat zij in de har
ten der haar toevertrouwde leerlingen mochten
strooien.
Vrouwen eindelijk, die een nieuw geslacht
zullen vormen, vol idealisme voor het hoogste
het edelste; vol begeestering voor alle ken
nis en wetenschap ten goede, een wetenschap,
die deugd en karaktervastheid, reinheid, en
fleren, echt R. K. levenswandel eischt.
Verheugen wij ons dan van harte over de
promotie van soeur Agnes Dicker, wenschen wij
haar geluk en rijke succesvolle leergangen.
Daarnaast wenschen wij de Nijmeegsche fa
culteit geluk, speciaal die der klassieke let
teren.
Niet minder, ons zelve, waar w}j misschien
eenmaal onze dochteren aan de leiding dezer
doktor mogen toevertrouwen.
HELLENEN.
12 MEI 1931
De dienaren volgen de gewoonten der
meesters en daar zij ze meestal in groote
lijnen nadoen, laten zij in hun gedrag de
fouten dier overheden uitkomen, omdat zij
ze niet met een laagje vernis van opvoeding
weten te bedekken.
13 MEI 1931
Het oordeel der ondergeschikten is som
tijds de zwaarste en moeilijkste proef voor
de deugd hunner meesters.
14 MEI 1931
Langdurige dienst zal èn den meester
én den dienaar eeren.
15 MEI 1931
Sommige naturen zijn geboren om te die
nen, anderen om te heerschen. Ongelukkig
degenen die in deze hunne roeping niet.
verstaan.
16 MEI 1931
Wie vreest gehoorzaamt; een al te toege
vend meester, vormt onbetrouwbare diena
ren.
MABLY.
17 MEI 1931
Slechts weinig menschen worden door
hunne ondergeschikten oprecht beiuonderd.
MONTAGNE.
18 MEI 1931
Niemand zal zoo goed dienen als wij het
self doen.
^et Reinildawerk, ook het arbeiden in een
Katholieke Openbare Bibliotheek en Leeszaal
tiekken blijkbaar vaak de aandacht van haar.
die ver van onze grootere steden wonen.
Hier eerst echter een antwoord aan den
lieer H. te H. 't viel uit voorgaand schrijven
niet op te maken in welken stand u dat on-
gelukkige ventje wenschte opgevoed te zien.
Vandaar het noemen van beide tehuizen. Het
eigenlijke Kleutertehuis van de Juliana-zusters
te Den Haag is geenzins wat u meent. Wel be.
staat in de hofstad een prea-tuberculose school,
ze wordt bestuurd door de zusters Ursulinen
uit Bergen en is, denkelijk aan hetzelfde huis
verbonden, een internaat voor zwakzinnige
kleinen.
Te Nijmegen zijn ook zusters Ursulinen,
maar u vergist zich. Natuurlijk ligt de plaats
voor u gemakkelijker, doch déze zusters zijn
van een geheel andere orde, n.l. van het
moederhuis te Vught, en zij besturen te Nij.
megen een gymnasium, enz., geenszins wat u
verlangt. Hopelijk is u nu met bovengenoemd
adres geholpen. De eerw. zusters daar zijn
geheel ingericht om dergelijke kinderen op
te voeden en al zou het jongske nog zoo ach
terlijk zijn, ze zullen het zeker met veel lief
de tegemoet komen.
Ook in Brabant moet een dergelijke school
met internaat bestaan, of ze echter is, wat u
persé zoekt, valt zoo niet te beoordeelen. Laat
door den genoemden priester eens informeeren,
want het juiste adres is me onbekend.
Werken als assistente aan een Katholieke
Openbare Bibliotheek en Leeszaal. Er blijkt
pas een rede per radio uitgezonden te zijn, die
veel aandacht heeft getrokken. Het onderwerp
was bedoelde spreekster toevertrouwd, zij is
er geheel in thuis. Maar wat per radio wordt
gezegd, wordt soms ook maar half verstaan.
De dames, die er over schreven, kunnen hope
lijk aan het volgende haar geheugen opfris,
schen. Ofwel dat w&t ze verstonden verder bij
vullen, wat verkeerd werd begrepen anders in
zien.
Een assistente voor een openbare boekerij
en leeszaal, dus ook voor een Katholieke Open
bare Bibliotheek en Leeszaal moet een diploma
behalen. Wel worden er op kleinere plaatsen
ongediplomeerden aangesteld, bij het begin van
de boekerijen zelfs wel ongediplomeerde biblio-
thecaressen en bibliothecarissen. Deze echter
konden in dien tijd, na genoegzame voorbe
reiding en na b.v. persoonlijk een bibliotheek
goed te hebben ingericht (volgens oordeel van
den rijksinspecteur) haar zoogenaamd beroeps
diploma behalen, wat velen van hen en haar
bezitten.
Tegenwoordig echter wordt gewoonlijk ook
van de assistenten verlangd, dat ze haar
diploma bezitten. Onze Katholieke meisjes kun-
nen om dit te behalen de scholen van R.K.
Maatschappelijk werk bezoeken. Een cursus
duurt 2 jaar, dus niet, zooals velen meenen,
slechts enkele maanden, liefst de wintermaan
den. De cursus omvat èn technische lessen èn
algemeen ontwikkelende studie. Technische
lessen worden gewoonlijk aan een Katholieke
Openbare Bibliotheek gegeven, b.v. één dag
per week. En ongeveer drie dagen voor de
andere studie. Een werkster in een leeszaal
toch moet algemeene ontwikkeling bezitten,
hoe anders zou zij op allerlei gebied de voor-
lichtingsleetuur en juist de beste van die haar
gevraagd wordt, kunnen aanwijzen, aanraden,
opzoeken, enz.?
Het voor het diploma verelschte arbeiden
aan leeszalen en bibliotheken moet geschieden
aan die openbare boekerijen, die ieder van de
studentjes worden aangewezen. Dit werken
naar aanwijzing geschiedt natuurlijk alléén
voor zoover het vereischt is voor het diploma,
en gewoonlijk wordt er rekening gehouden met
de woonplaats van de studente, om haar alles
zoo makkelijk mogelijk te maken. Na haar
studie met succes te hebben 'beëindigd, kan ze
solïiciteeren waar zij zélf wil. Want na genoem
den cursus aan de R.K. School van Maatschap,
pelijkwerk zal haar (bij een voldoende examen)
het diploma van de Centrale Vereeniging voor
Openbare Boekerijen en Leeszalen in Neder
land worden uitgereikt.
Dit diploma behalen is ieder aan te raden,
die voor een dergelijke assistenten plaats in
aanmerking wil komen. De meeste boekerijen
(z.g.n. openbare) toch betrekken een aanzien,
lijke subsidie van het rijk, daardoor staan ze
onder zoezlcht van een door het rijk ofwel
het betrokken ministerie benoemden rijksin
specteur, tevens directeur van de Koninklijke
Bibliotheek te Den Haag. En waar het rijk
(de provincie en de gemeente subsidieeren dan
mee) de noodige eischen mag en zal stellen,
daar is immers ook het bestuur van een biblio
theek gerechtigd, ja genoodzaakt deskundige
krachten te benoemen.
"Vandaar is zich opwinden over de benoeming
van alleen gediplomeerden wel een beetje on
billijk.
De werkkring op zich is mooi, vrouwelijk,
ontwikkelend, men kan er honderden met al
les en nog wat behulpzaam zijn Immers er
gaat niet veel boven het geschreven goede
woord. Uit bovenstaand blijkt reeds, dat boe
'n mooie gelegenheid voor propaganda de radio
ook is, er toch nog veel van verloren gaat, Een
dagblad echter leest men en kan men desnoods
nog eens overlezen. Wat veel wordt gedaan
door de Maasbodelezeressen, zelfs na weken
nog. Daarom het volgende, nogmaals over het
schoone Reinildawerk:
De eerw. Overste van Bethanie zelf was zoo
vriendelijk ons verschillende paperassen te
laten toe zenden, alsof H. Eerw. voorzag, dat
er telkens en telkens weer door de dames zou
worden gevraagd naar deze. voor bijna alle
kleinere plaatsen nog zoo goed als onbekende
orde. Want nogmaals: Dat is bet. De kern van
het gezelschap wordt gevormd door de con.
templatleve leden, de overige Vrouwen van
Bethanie zijn zoogenaamde catechisten ofwel
in vereeniging met de contemplatieven wer
kende leeken.
Haar arbeid. In een voorgaand artikel werd
Links boven een Parysch snufje: een
elegant jaquette rose en zwart gestreept
op een robe van rose toile; rechts boven
een Amerikaansch toiletje: een jeugdig
jaquette, dat in zijn soberheid een keurig
effect maakt; in het midden een leuk hoed
je, gegarneerd met zwart fluweel en een
klein motief van witte veeren; onderaan
een ensemble van Lido blauw fluweel, ver
sierd met witte en groene bloemen.
VOOR HET HUISGEZIN
Overkokende melk kan de gasvlam uit-
dooven, waardoor een gasontploffing kan
ontstaau.
Blijf daarom als ge melk kookt, in de
nabijheid.
Verwarm nooit was met terpentijn op een
open vlam of vuur. Waseb niet met benzine
'n de nabijheid van een vlam of van vuur
en zorg voor krachtige luchtverversching.
GEZONDHEIDSRAAD.
gezegd: Om begrijpelijke redenen wenschen de
Vr. v. B. geen al te ruimen uitleg van haar
werkzaamheden. Dat was bij den aanvang be
grijpelijk schrijven en toegezonden paperas.
sen heffen blijkbaar die beperking op van
daar voor alle vragenden een verdere beschrij
ving. Moge ze eenigszins duidelijk maken, wat
het Reinildawerk nastreeft, en ook al bereikt.
Moge het deze of gene, die klaagt over een
leeg leven, naar het nijvere en dappere Betha
nië roepen.
De Vrouwen van Bethanie. de contempla
tieve ofwel een beschouwend kloosterleven
leidende leden onder haar betrachten op de
eerste plaats het gebed En wel om het be
kende: Vraag en gij zult verkrijgen. Immers
wel géén bekeering zonder gebed. Dat bestaat
niet. Alzoo zij bidden voor de zielen, met welke
de actieve leekenleden in aanraking komen.
Die contemplatieven betrachten tevens een
'boeteleven voor zichzelf en anderen. Daarbij
leiden zij de werksters in den grooten wijn
gaard daar buiten, ofwel de leeken-catechlsten
voor haar gewichtigen arbeid op. Het zij her.
haald: Om zich in alle kringen vrijer te bewe.'
gen, wat haar werk vraagt, daarvoor dragen
deze dames zelfs geen ordeskleed, tenminste
niet buiten Bethanie.
Binnenshuis geven de contemplatieven ook
nog onderricht aan Katholizeerenden daar
buiten komen deze leden van de Vr. v. B. nóóit.
De actieve leden moeten te voren, nevens het
werken aan eigen zielschoon, een degelijk uit-
gebreide opleiding genieten voor haar taak in
de groote steden, een taak dié haar niet alleen
met onontwikkelden, doch ook wel met de
meest ontwikkelden onder ons menschen in
aanraking brengt. Niet alleen met zoogenaamd
het arme heidenkind, maar ook soms met lie
den, ouderen en jongeren, die geraffineerd zijn
in het bedenken van de meest geraffineerde op
werpingen tegen ons heilig Geloof. De actieve
leden toch hebben gekozen om iedere niet-
Katholiek (die dit zelf verlangt, dat zij uit
drukkelijk vermeld) van welken stand of leef
tijd ook, door degelijk onderricht en allerlei
hulp (waar zulks noodig is) de opname in
onze Kerk mogelijk te maken.
Het voorgaande zegt voldoende, dat een
catechiste daarvoor èn sterk naar de ziel, èn
sterk naar het lichaam moet zijn, óók geschoold
in beschaving en wetenschap niet aileen op
theologisch terrein, maar ook op vele andere.
Wie b.v. zal een vader van een groot maar
verarmd gezin behulpzaam zijn om een betere
betrekking, een betere woning, enz. te bemach-
tigen, wanneer zij zelf niet thuis is op het
moderne sociale terrein? Wie zal de, met aller,
lei lectuur vaak zoogenaamd „bewezen" tegen
werpingen tegen de Kerk de Kerk weerleggen,
als zij zelf niet geheel thuis is in de kerke-
heden, enz. enz. De catechisten behalen in haar
voorbereidingstijd van twéé jaren, die wellicht
wat lang lijkt, dan ook het godsdienstdiploma
B, verlangd van alle niet-priesters die catechis-
musonderricht willen geven. Denk slechts:
Zij komt herhaaldelijk te staan tegenover
kwesties van geldig of niet-geldig gedoopten,
huwelijkskwesties, zaken, die den armenraad
betreffen, waarin betrokken kunnen zijn ^eden-
en kinderpolitie, woningbureaux en verple
ging. Opvoedkunde en psychologie, theosofie
en alle mogelijke moderne „ismen" mogen /oor
de catechisten geen totale vreemden zijn. Zij
moet moeders van bijna ontembare kinderen
weten te raden en evenzeer een zieke huis
vrouw, zoodat ook huishoudkunde op het
program van haar opleiding staat. Heel de
fröbelmethode, van knutselen met wat kiel tot
linoleumsnijden, enz. moet bestudeerd, om den
kleinen het Reinildahuis aantrekkelijk te maken
en ze er bezig te houden, om b.v. dien zelfden
avond aan de moeders van deze peuters kuip
en naailes te geven. Ze leêrt tuinieren voor
de stadstuintjes, maar ook de tec-hniek van
kampeeren, padvinderij, enz. En na zóo'n studie
van twéé jaren te Bethanie in Bloemendaal
is er èn door wat ze leerde èn door omgang
met de centemplatieven der orde een stevige
band tusschen de actieve leden en het moeder,
huis. Een band, die door het voortdurend in
verbinding blijven, steeds wordt verstevigd.
Ook catechisten verplichten zich na dat novi-
ciaat tot gehoorzaamheid, apostolische armoede
en kuischheid, zij keeren iedere maand één
dag, ieder jaar één maand, en na vijf jaren
een geheel jaar in huize Bethanië terug. En
geloof gerust, dat zij zelf die dagen als de
heerlijkste rustdagen voor ziel en lichaam be.
schouwén. Want in de groote steden is het
werken, werken voor haar. O, niet om af te
schrikken, en begrijpelijkerwijs is haar arbeid
vol afwisseling. Maar ieder, die eenigszins thuis
ls op sociaal terrein, kan begrijpen, wat en
hoeveel er voor de „mevrouwen", zooals ze
bij arm Den Haag heeten, aooal te doen ls.
Wat ze reeds hebben gedaan of tot stand
gebracht? 21 Juni 1919 stichtte pater professor
Van Ginneken S.J. dit Gezelschap van de
Vrouwen van Bethanië: twee dames deden
haar intrede in het Moederhuls. Nu na 14
jaren verzorgen de Reinildas vier tehuizen in
de drie groote steden van ons land. En hoeveel
goeds in die vier tehuizen wordt bewerkt is
onmogelijk in een dagbladartikel op te noemen,
het bovenstaande geeft er eenig idee van.
Uit een, bij bet tienjarig bestaan der orde
verspreid boeltje wordt bier woordelijk over
genomen: Te veel meent men nog, dat de
Reinildahuizen uitsluitend voor den z.g. lage-
ren stand arbeiden. Integendeel zal ieder, die
niet-Katholiek gedoopt is, van welken stand
of leeftijd ook, door de cateehiste geholpen
worden, zooveel zij kan. En de foto's enz. uit
dat boekje vertellen, hoe zelfs heele gezinnen
door baar zijn geholpen. Hoe dat kan? Aan
het slot van dat art. staat iets heel juist. Een
zeer voornaam ding is een vroolijke
catechiste. Ieder catechiste moet vroolijk zijn.
Het lijkt imsscmèn een vreemd' klinkend
slot maar hier volgt de vraag: Waarom heeft
het Heilsleger in zoo korten tijd enorme scha
ren aanhangers gekregen, waaronder natuurlijk
véél zoekenden naar zielevrede? Als men die
mannen en vrouwen van het Heilsleger ziet
werken, moet men eerbied hebben ook voor
dié openbare, en wel wat luidruchtige, maar
toch steeds weer menschen trekkende geloofs-
manifestaties. Onze wereld vol zorg en misères
wil als tegenhanger de vroolijkheid, zang, tou-
neel, enz. Vandaar dat in dezen malaisetijd
toch altijd weer dancing en bioscoop en amuse
mentsgebouwen vol zitten.
Vandaar ook dat èn het arme, van alle Ie-
venszon beroofde kind uit de grootstad, èn
zijn ouders, maar ook de vaak wanhopig om
wat licht en waarheid en opbeuring worste
lende beter gesitueerden door de Reinildahuizen
worden aangetrokken. Een vroolijk hart be
haagt aan God, zegt de volksmond, maar be-
haagt óók aan de menschen, vooral aan de
droefsten onder hen. Zij toch hunkeren daar
naar. Een vroolijk opbeurend woord, gepaard
met vaak andere hulp bereiken bij bezoek aan
zoo'n tehuis véél en véél. Gebei, offer èn ge
duldig onderricht doen de rest. Wellicht dat dit
artikel bewerkt, dat menig vroolijk maar de
gelijk jongmeisje nog eens dieper ingaat op
de zaak. Te Bethanië is véél hulp welkom,
zelfs van haar, die slechts tijdelijk willen hel-
pen. En nóg ruimere inlichting kan daar altijd
verkregen.
Een jongedame schreef: Maar waarom wordt
daar vereischt, dat men voor eigen onderhoud
zorgt? Dat kan lang niet ieder. De door haar
genoemde som klinkt trouwens hoog, maar
ook óngelooflijk. Voor eigen onderhoud moeten
de leden kunnen zorgen, daar ieder goed werk
eerst véél geld kost. 's Werelds verloop. En
wie zou dan die zusters en catechisten onder,
houden? Voor zichzelf den kost verdienen
kunnen ze bij al dien arbeid immers niet. Van
daar dat een zekere som wordt gevraagd, maar
ook hierin zal men zeker wel naar de omstan
digheden van zich aanmeldende dames rich
ten. In geen enkele bladzij van heel dezen
bundel lectuur toch staat precies vermeld, boe
groot die som voor eigen onderhoud moet
wezen. Zij die deze opmerking maakte, zal
daarvoor bij de overste baar licht moeten op
steken. Alle succes zij baar gewenscht.
'Leerares n a. Dank voor uw vriendelijken
brief. Hielpen wij allen elkaar zóó? Ik was zoo
vrij uw schrijven naar bedoelde dame door te
zenden. Uw bedoeling niet waar? U vergist u
echter in zoover: Dat „coupeuse" tusschen
haakjes was begrijpelijk voor de vraagster. Zij
toch is coup. en wenscht juist leerares na te
worden. Hierbij zij nog gezegd, dat déze brief
schrijfster (zélf leerares aan een opleidings
school) zegt, dat er nog een tekort aan krach
ten bij het nijverheidsondencijs is en dat
het volgens rijksregeling wordt gesalarieerd.
Wellicht weer een lichtstraal voor deze of
gene? Vrouwelijke krachteu worden bedoeld.
MARIE KOOPMANS.
Moeder heeft hier of daar nog wel een oude
tea-cosy, zoo'n crinoline dametje, wier jurkje
versleten is en die al lang een opvolgster heeft,
in een der nieuwste gehaakte of geweven thee-
mutsen.
Lieve kleine natuuriiefhebhertjes, bedel
moeder zoo'n oude theepop gerust af, doet ze
't zijden vergane kleedjfe af en geef ze een rokje
van dikke wollen baai.
Men weekt nu voor tien cent sterrekers In
lauw water en bestrijkt met deze brei het rokje
der dame.
De dame zet men op een grooten groenen
of bruinaarden schotel en zoodanig naar het
licht en zon gedraaid, dat zij zich telkens daar-
}n koesteren kan. Goed vochtig houden is een
der voorwaarden.
Na vier en twintig uur vertoonen zich reeds
kiemen, en nog volle 8 dagen later, zien wij
de jongedame in een zacht groen toiletje.
Een aardig lint om de taille en wij hebben
een origineel sieraad voor ons kamertje of bal-
connetje dat niet duur is en toch zooveel ge
noegen. geefit.
Ook kunnen wij in een hoekje van den tuin,
sterrekers zaaien, bijv. onzen naam of een
huisje, hetgeen alleraardigst aandoet.
Als de lijnen van het huisje zijn opgekomen,
zet men er bij wijze van bosschage kleine
struikjes viooltjes of madeliefjes bij.
Het is dan 'n echt feeën-huisje.
Men laat ook wel, varkens of andere voor.
werpen van klei, met sterrekers begroeten.
Vogeltjeszaad gebruikt men op dezelfde ma
nier, dit geeft een alleraardigste effect, daai
er heel kleine gele bloempjes aankomen.
't Is zoo leuk en zoo goedkoop.
Huismoeder.
Op verzoek van één onzer abonné's volgt
hieronder het patroon van een gebreide sprei
met bijbehoorende kant.
De sprei bestaat uit banen en een kant, die
er omheen gewerkt wordt. De lengte der ba
nen en het aantal hiervan hangt natuurlijk
af van de dikte der katoen en de grootte der
sprei.
De baan is 59 st. breed. De 1ste steek van
eiken toer wordt-afgehaald; deze afgeh. steek
is begrepen ln het aantal steken aan het be
gin van den toer opgegeven.
Ie toer: 5 aver., 2 r., 4 aver., aver, mind.,
4 maal omslaan, aver, mind., 4 aver., 2 r., 8
maal afwiss. onisl., mind., dan 3 r„ 4 aver.,
aver, mind., 4 maal omsl., aver, mind., 4 aver.,
2 r., 5 aver.
2e toer: 2 r., omsl., mind., 1 r„ 2 aver., 3 r„
mind., 4 maal omsl., de 4 omsl. draden van den
vorigen toer van de naald aflaten mind., Sr.,
21 aver., 3 r., mind., de 4 omslagdraden van
den vorigen toer van de naald aflaten, 4 maal
omsl., mind:, 3 r., 2 aver., 1 r„ mind., omsl.,
2 r.
3e toer: 5 aver., 2 r„ 2 aver., aver, mind.,
4 maal omsl., de omslagdr. van den vorigen
toer van de naald aflaten, aver, mind., 2 aver.,
3 r., 8 maal afw. omsl., mind., dan 2 r., 2
aver., aver, mind., de omslagdr. van den vo
rigen toer van de naald aflaten, 4 maal omsl.,
aver, mind., 2 aver., 2 r., 5 aver.
4e toer: 2 r., omsl., mind., 1 r„ 2 aver., 1 r„
mind., 5 st. afwiss. 1 r., 1 aver, breien van 2
omslagdraden, 2 st. breien, die de losse draden
uit de vorige toeren tezamen omvatten, 5 st.
afwiss. 1 r„ 1 aver, van de volgende 2 om-
slagdraden, mind., 1 r., 21 aver.,, 1 r., mind.,
5 st. uit 2 omslagdraden, 2 st. die de losse
draden uit de vorige toeren tezamen omvat
ten, 5 st. uit 2 omslagdr., mind., 1 r„ 2 aver.,
1 r„ mind., omsl., 2 r.
5e toer: 5 aver., 2 r., 6 aver., aver, mind.,
4 maal omsl., aver, mind., 6 aver., 2 r., 8 maal
afwiss. omsl., mind., dan 3 r„ 6 aver., aver,
mind., 4 maal omsl., aver, mind., 6 aver., 2 r.,
5 aver.
6e toer: 2 r., omsl., mind., 1 r., 2 aver-> 5 r.,
mind., 4 maal omsl., de omslagdraden van den
vorigen toer van de naald aflaten,, mind., 5 r.,
21 aver., 5 r., mind., de omslagdr. van den
vorigen toer van de naald aflaten, 4 maal
omsl., mind., 5 r., 2 aver., 1 r., mind., omsl.,
2 r.
Men herhaalt den len tot den 6en toer.
De kant wordt gebreid op een opzetsel van
33 st. De eerste 19 st. van eiken toer, door
een oneven getal aangeduid, alsook de laatste
19 st., van eiken even toer, worden gebreid
als de eerste 19 steken van de baan. We be
schrijven dus deze 19 st- hier niet opnieuw,
en het op te geven patroon geldt dus alleen
voor de overige steken.
Ie toer: recht.
2e toer: 5 maal afwiss. omsl., aver, mind.,
dan omsl., 4 aver.
3e, 5e, 7e, 9e, He en 13e toer: recht.
4e, 6e, 8e en 10e toer: als de tweede toer,
doch het aantal aver. st. vermeerdert in eiken
toer met 1, zoodat in den lOen toer: 8 st. aver,
gebreid worden.
12e toer: 5 maal afwiss. omsl., aver, mind.,
dan omsl., 2 aver., aver, mind., 2 maal omsl.,
aver, mind., 3 aver.
14e toer: 5 maal afwiss. omsl., aver, mind.,
dan omsl., 1 aver., aver, mind., 2 "maal omsl.,
2 maal aver., mind., 2 maal omsl., aver, mind.,
1 aver.
15e toer: 18 r„ aver., mind., 1 r.
16e toer: 6 maal afwiss. omsl., aver, mind.,
dan 1 aver., aver, mind., 2 maal omsl., aver,
mind., 3 aver.
17e, 19e. 21e, 23e en 25e toer: als 15e toer,
doch het aantal r. st. vermindert in elke toer
met 1 steek.
18e toer: 6 maaj afwiss. omsl., aver, mind.,
dan 7 aver.
20e, 22e en 24e toer: al§ de 18e toer, doch
het getal aver. st. vermindert in eiken toer
met 1 st. Men herhaalt den 2en tot den 25en
toer.
M. M.
Nu de eieren zoo volop en goedkoop te ver
krijgen zijn zullen er misschien wel lezeressen
op gesteld zijn een goed recept van dezen vader-
landschen drank te ontvangen. Er is voor noo
dig: één liter brandewijn, een pond suiker, 20
eieren en een stokje vanille. Begonnen wordt
met in een groote kom alle eieren, wit en geel
samen te breken en deze met de suiker te
klutsen. Een bewerking die niet te gauw op
gegeven moet worden. (Zal de advocaat dade
lijk gebruikt worden, dan worden enkele
eiwitten teruggehouden (aan een boom zoo
volgeladen enz.!) om straks stijfgeklopt de
volle glaasjes te versieren). Daarna wordt de
brandewijn toegevoegd en het vanillestokje
dat in kleine stukjes gesneden is, zoodat de
smaak er goed uit kan trekken. Vervolgens
wordt de kom met inhoud in een pan met ko
kend water gezet, dat aan den kook gehouden
wordt. Onder goed roeren wordt de advocaat
tot de gewenschte dikte gebonden. Daarna
laat men ze afkoelen en in de karaffen of
flesschen overgeschonken. Door de conserves-
rende werking van den brandewijn blijft zij
langen tijd goed.
Bij zoo'n zelfgebrouwen advocaatje behoort
natuurlijk een zelfgebakken „zoutje". Eerst
moet daartoe een lap feuilletéedeeg gemaakt
worden; de vorm hetzij stengels, krakelingen
of palmiers is van latere zorg.
Gelijke hoeveelheden boter en bloem en wat
zout (1 afgestreken lepel op 200 gr. deeg)
worden in een kom met 2 messen in grove
klonten gesneden. Nu wordt er luchtig met een
lepel zooveel koud water door geroerd tot er
geen droge bloem meer overblijft (ongeveer y,
d.L. water op 200 gr. deeg). De samenhangende
bal van boterkluiten en natte bloem wordt op
een met bloem bestrooide tafel met dito deeg-
rol uitgerold tot een dunne lap. Vouw de lap
dan netjes gelijkmatig op als een handdoek
bijv. en leg dit pakje dwars voor u neer. Het
wordt nu nog 2 maal uitgerold en weer opge
vouwen. Het deeg moet nu een half uurtje
rusten zoodat de boter die door de bewerking
wat slap geworden is weer op kan. stijven. Het
wordt nu weer 3 maal uitgerold en opgevouwen
en weer te rusten gezet, om vervolgens voor
den laatsten keer uitgerold te worden.
Voor zoute stengels wordt het deeg uitgerold
tot een langwerpige lap van ongeveer 15 cM.
breedte, die in gelijke reepjes gesneden of met
een hakmes gehakt wordt. De bovenkant wordt
bestreken met wat eidooier en vervolgens in
een heeten oven ongeveer 10 min. gebakken.
Voor zoute krakelingen vouwt meu smalle
reepjes in den vorm van een krakeling en be
handel ze verder als de stengels.
Voor palmiers wordt een langwerpige lap
met water bestreken en de beide zijden naar
het midden toe opgerold, zoodat er twee rollen
tegen elkaar aan liggen. Hiervan worden plak
jes gesneden en in een heete oven ongeveer
15 min. gebakken.
Voor kaaspalmiers worden ze twee aan twee
op elkaar gelegen met kaasboter ertusschen,
die gemaakt wordt door boter tot room te roe
ren en dan te vermengen met wat oude zoete
o£ parmezaansche kaas.
M. M.
P a rij s, 5 Mei 1931.
Voor een huismoeder in een druk gezin ia
een mooie en practische peignoir van bijna on
schatbare waarde. Hoeveel valt er 's morgens
niet te regelen en hoeveel kleine, noodzakelijke
karweitjes moeten er niet worden opgeknapt,
waarvoor zulk een klee-
dingstuk zich zoo hij
uitstek leent: men is
„gekleed" en behoudt de
noodige bewegingsvrij
heid.
.Natuurlijk moet men
voor zulk een peignoir
geen dunne zijdestof kie
zen, maar een stof, die
er tegen kan en makke
lijk is schoon te maken,
soepele en zachte wol
len stoffen bijv. Tegen
den zomer vallen vooral
crépe-de-laine, of dunne
duvetine aan te raden
voor de meer eenvoudi
ge, en voor de meer ele
gante genres crêpe-mar
rocain, of shantoeng, ge
mengd uit wol en zij,
twee nieuwe en prac
tische stoffen.
"Wat 't model betreft,
dat op het plaatje hier
naast weergegeven, ls
het meest gezochte. Het
gekruiste snit is prac-
tisch eu kleedt uitstekend. Bij een eenvoudige
peignoir, zooals hier het geval is, past men
heel sobere en pretentielooze garneeringen toe»
die in geen enkel opzicht hinderen.
De hierboven weergegeven creatie laat zien,
welk een aardig effect men met een garnee-
ring van piqures bereiken kan. Men beeft hier
een veld van bijna onbegrensde mogelijkheden,
men kan ze in rijen schikken, of er geometri
sche figuren mede vermen, hetzij in dezelfde
nuance als de stof, of in een contrasteerende
tint: blauw op rose bijv.
Men kan de peignoir ook voeren met een
stof in een contrasteerende tint, die dan op
de revers en de mouwen en soms op het mo
del zelf door een eenvoudige incrustratie naar
voren komt. Op die manier kan men het klee-
dingstuk aan twee kanten dragen.
V
Verwar de halsstarrigheid niet met vastheid
van wil en standvastigheid.
Het is zeer goed een eenmaal begonnen wérk
door te zetten, om het steeds te vervolmaken,
niet om het in sleur te doen versteenen.
Bestendiging en geleidelijke ontwikkeling
zijn twee factoren, die den aanhouder ten goede
doen winnen.
Starheid en koppig vasthouden tegen beter
weten in, zijn dikwerf de voorbereiding tot een
mislukking.
Laat de werkelijke plicht en taak, geen mar
chinaal gedoe worden, zonder eenige hoogere
stuwkracht.
Een altijd terugkeerend, ononderbroken
rytbme, werkt tenslotte op de zenuwen, brengt
verveling en doelloosheid.
Doorzetten moet men, doch met kleine afwis
seling en verbetering, daarin ligt het voedsel
lei- kracht.
Vrij naar Gedachte» van G. Palaft>