DE MOORD IN DEN HAAG OPGEHELDERD
i»| 'ÈUSBÊÈ
De medeplichtige
gearresteerd
De „Rerum Novarum
herdenking
Tegen het v'oeken in het
leger en op de vloot
DE DRANKWET
De „Trlbune"-kwestie
WOENSDAG 13 MEI 1931
EEN LIBERAAL
PROGRAM
BEROOVING EN AFPERSING DE DRIJFVEER
EEN MOOI SUCCES DER POLITIE
klaarheid verkregen
DOOR DEN SENAAT DER HOOGESCHOOL
VERPACHTING EN VERGUNNING
De [heer C. C. Roos, burgemeester van
LeKkerlkerk, beeft een inleiding gehouden
over het nieuwe program voor liberale ge-
meenteraadsl'ed'en. In üiïq redle ihee t ij,
volgens de N. R. C. zeer verstandige dingen
gezegd.
O.a. dit:
„echter bezwijke de liberaal niet voor de
verleiding, om al te veel om te zien en zich
altijd miaar weer te koesteren in den roem
van het liberale verledenIedere dag
behoeft zijn eigen maaltijd. "Wij moeten
vooruit, meegaan, in den goeden zin van 't
woord,,'met den tijdNiet het oude los.
laten, omdat het oud is en evenmin het
nieuwe aanvaarden op den enkelen grond
van zijn nieuwheid
Inderdaad, zeer juist gezegd. En., iedereen
kan het daarmee wel eens zijn.
Doch daar staan ook dingen in die rede,
welke niet zoo'n klaar beeld voor den geest
brengen
„Vóór en boven alles hebben zij (de libe.
rale raadsleden) siterk te staan in de liberale
beginselen, opdat onder alle omstandigheden
van hen uitga kracht ter bevordering van
liberaal bestuur. Een liberaal bestuur
nu, ook in d'e gemeenten, zal vooruitstrevend
zijn, of niet zijn."
Even rusten. Dat laatste lijkt op een
orakelspreuk.
In werkelijkheid beteekent het, dat eein
liberaal bestuur vooruitstrevend kan zijn,
maar het ook niet kan zijn, ondanks het
mooie liberale program.
Onder een vooruitstrevend liberaal be
stuur verstaat de heer C. C. Roos: „een zoo
danig, dat blijk geeft oog en gevoel te heb
ben voor hetgeen er gaande is op geestelijk,
sociaal en economisch gebied.
Een niet-vooruitstrevend liberaal bestuur
heeft dus geen oog en geen gevoel voor die
dingen. Wij gelooven niet, (jat de liberalen
ver weg zullen loop en met zulke geestver
wanten. die blind en gevoelloos zijn.
Maar ze kunnen er zijn!
Veronderstel, dat er eens zoo'n groepje be
staat, wordt daardoor dan het liberale ge-
meenteprogram belachelijk? Krijgt men dan
het recht, om een beetje te sollen met het
liberale gemeenteprogram, wijzende op die
k reef maturen in het liberale kamp?
Natuurlijk niet: zulk 'n achterwaarts stre
vend, blind en gevoelloos liberaal bestuur
duwt men het liberale program onder den
neus en zegt: doe maa.r hetgeen je beginsel
inhoudt! Daartoe heeft iedereen het recht!
Och ja, we schrijven dit, maar ten. gerieve
van de N. R. C., die ook van liberalen huize
is vooruitstrevend of niet dat maken
we niet uit. Dat blad gnuift zoo heerlijk
over de groep Brabantsche boeren, katho-
'ieken, die niet volgens „Rerum Novarum"
zouden handelen en spot dan een beetje met
het. solidarisme!
Niet alleen onbeholpen, doch meer kwaad
willig dan dom. Dat ze het dien boeren on
der den neus houdt, dat ze misdoen, goed;
maar waf heeft dat te maken met „Rerum
Novarum?"
Ook onder de katholieken worden er ge
vonden, die niet vooruitstrevend zijn, hun
plichten niet kennen, en zelfs, als zij ze
kennen, er niet naar handelen. Ze hebben
den geest van het katholicisme nog niet te
pakken; en denken vooral maar aan de
winst en zich zelf.
Waar hebben ze dat toch geleerd?
PROP. DR. R. JANSEN
De nieuwe rector-magnificus van de
R. K. Universiteit
Beide daders leggen een volledige
bekentenis af
Omtrent den moord op den heer Esehauzier
kan nog worden medegedeeld, dat gister in het
ziekenhuis te 's Hage die confrontatie beeft
plaats gehad van K. met het lijk, in tegen
woordigheid van commissaris Kramer.
Per politieauto werd K. naar het ziekenhuis
gebracht en ook laat in den middag naar bet
Hoofdbureau van Politie teruggebracht.
Nog kan worden medegedeeld, dat het lijk van
den heer E. gebonden met een riem van een
bagagedrager in de kist werd aangetroffen.
De „Konings-Klompen-Industrie"
Een paar jaar geleden werden reeds in de
bladen berichten gelanceerd over de nieuwe
vinding van den verdachte K. nl. de zooge-
Het bestuur der St. Radboudstichting heeft
Kioemd tot Rector-Magnifieus aan de R. K.
tversiteit te Nymegen voor het studiejaar
1931—1932 prof. dr. R. Jansen O.P. als opvolger
Tan prof. dr. E. Drerup.
DE TITELS DER BISSCHOPPEN
BROEDERSCHAP TER EERE
VAN O. L. VROUW VAN HET
HEILIG HART.
Geen wijziging in Engeland
Z. Em. Kardinaal Bourne heeft meegedeeld,
dat het Engelsche episcopaat geen wijziging
wenscht van de tradit-ioneele titulatuur der
Ibisschoppen. Deze blijft in Engeland voor
aartsbisschoppen en bisschoppen dezelfde, dus
His Grace en Hls Lordship, en wordt niet Ex
cellentie.
De jaarlijksrhe processie
Naar wij vernemen, zal de jaarlijksche pelgri
mage voor de „Processie Broederschap" te Ne-
derhorst den Berg ter eere van O. L. Vrouw
van het Heilig Hart te Sittard op 9, 10 en 11
Juni a.s. plaats hebben.
Inlichtingen zijn omtrent dezen bedetocht te
verkrijgen bij den Zeereerw. heer G. C. de Wolf,
pastoor te Nederhorst den Berg.
DE MET ALEE KONINGSKLOMP, een verzool-
baie soboenklomp, had als nieuwe uitvinding
zeer de belangstelling van d.en heer Esehauzier
naamde Konings-klompen. Deze klompen zou
den bestaan uit een metalen voetomhulsel met
verwisselbare houten zolen.
K. deed in 192S en 1929 reeds pogingen om
zijn vinding, waarop hij reeds eenige gunstige
attesten had weten te verwerven, tot exploi
tatie te brengen.
Verschillende personen wist hij voor zijn
vinding te interesseeren met het gevolg, dat
in 1929 de N.V. „Konings-Klompen-Industrie"
kon worden opgericht.
Blijkens de statuten dezer N.V.. welke in
„Stct. no. 75" van 18 April 1929 versehenen.
was de Vennootschap gevestigd te 's-Graven.
hage. Het maatschappelijk kapitaal zou be
dragen 210.000, verdeeld in 10 preferente aan-
d-ee-len op naapi en 200 gewone aandeelen aan
toonder, elk groot 1000.
In het prospectus vau de emissie werden de
voordeelen van de Koningsklompen breed uit
gemeten.
O.a. heette liet daarin, dat het bovendeel der
klompen, als zijnde van metaal, onverslijtbaar
was en dat een houten zool na het afslijten,
gemakkelijk door een andere kan worden
vervangen.
De uitgave aan klompen voor één persoon
zouden door de nieuwe vinding gereduceerd
worden tot één maal 1.50 en zes maal 40 ent.
per jaar, samen 3.90, hetgeen een besparing
aan klompen zou uitmaken per persoon van
rond vijf gulden per jaar.
Hoe voortreffelijk de eigenschappen van de
Koningsklompen ook moesten zijn, liet bleek
toch niet mogelijk voldoende geld bij elkaar
te krijgen om de exploitatie te beginnen.
Verschillende heeren, die zich voor Konings'
vinding en ook voor den persoon van K. reeds
niet onbelangrijke uitgaven hadden getroost,
begonnen hun vertrouwen in de zaak te verlie
zen en trokken zich uit de Vennootschap terug.
K. probeerde het nu in Engeland. Hij was
reeds in liet bezit van ou Engelsch patent
voor de bevestiging van de houten zolen aan
de metalen schoencil Hij slaagde er in in
Engeland een compagnon te vinden. Ieder zou
5000 fourneeren. K zri.da, dat hij dat bedrag
bij Burgers Co.'s Bank te 's-Gravenhage had
staan. Bij informatie bleek dit echter niet
het geval, zoodat ook dit compagnonschap ten
slotte op niets uitliep.
die geen kwaad vermoedde, met P. naar de
kamer van K. Daar aangekomén, werd de heer
E. vastgegrepen en werd hem een prop met
aether in den mond geduwd Zijn handen en
voeten werden met een touw vastgebonden De
lieer E., die terstond bewusteloos was, werd op
een bed neergelegd.
De bedwelming bleek echter zoo sterk te zijn.
dat de hee-r Esehauzier niet alleen bewusteloos
was, maar spoedig aan de gevolgen daarvan
overleed.
Terwijl P. niet een gummistok bij het bed,
waarop het ontzielde lichaam lag, de wacht
bleef houden, men vermoedde, dat bij weer
bij zou komen en dan wellicht alarm zou maken
ging K. uit om een kist en een auto te halen
om daarin den heer E. te vervoeren.
Toen K. met een en ander terugkwam, heb
ben zij het lijk in de kist gedaan en naar het
pakhuis in de W es t er ba e n s tra a t vervoerd, waar
het, zooals men weet, Maandag door den
eigenaar van het pakhuis werd ontdekt.
Geen moord bedoeld
De bedoeling van K. en P. zou, volgens hun
verklaring, niet zijn geweest den beer E. te
dooden, maar hem te dwingen scliuld bekente
nissen te teakenen en hem zoo lang vast te
houden totdat deze zouden zijn geïnd.
De daders hebben van den heer E. een bedrag
van 100, dat deze op zak had, geroofd.
K. wordt door de politie als de auotor intel
lectualis van dit snoode plan beschouwd, terwijl
P. meer een werktuig in zijn hand moet zijn
geweest.
P. was een vriend van K. met wien hij bij
denzelfiden patroon had samengewerkt.
Beiden hebben, zooals gezegd, een volledige
bekentenis afgelegd, K. reeds gisterenmiddag,
P. kort na zijn arrestatie gisterenavond.
Het werk der politie
Nader vernemen wij, nog:
Toen de heer Esehauzier Zaterdagavond niet
thuis kwam heeft de familie de politie gewaar
schuwd en haar meegedeeld, dat de heer E
om half drie in Centraal een onderhoud zou
hebben gehad met K. Toen K. Zaterdagavond
laat in zwaar beschonken toestand thuis kwam
werd hij door de politie gearresteerd en naar
het hoofdbureau gebracht.
Bij het verhoor gaf hij een alibi op, flat
scheen te kloppen, waarop de politie hem
weer naar huis liet gaan.
Zondagmorgen heeft commissaris Kramer
hem opnieuw laten aanhouden, hetgeen een
hevig protest van de zijde van K. uitlokte.
Commissaris Paré, die het onderzoek in
banden had naar het aanbieden van een val
schen wissel bij Heldring Pierson vermoed
de, dat K. ook daarvan wel iets zou kunnen
weten. De jongen, die den wissel van een hem
onbekende ter inwisseling zeide ontvangen te
hebben werd met K. geconfronteerd en herken
de hem als den-gene, die hem den wissel had
ter hand gesteld.
Ofschoon K. dit niet kon loochenen beweerde
hij evenwel met de verdwijning van den beer
E. niets uitstaande te hebben. In verband met
de wisselvervalsching werd hij evenwel vast
gehouden.
Toen Maandagavond bet lijk van den heer E
was gevonden, werd gedurende den daarop
volgenden nacht K. aan een streng verboor
onderworpen.
Tegen half vier in den nacht begon hij iets
meer los te laten, maar hij zeide, dat niet hij
doch een paar vreemde kerels uit Amsterdam
deu moord hadden bedreven. Hij zou den
Zaterdagmiddag ten huize van mej. M. in de
buurt van het Hollandsebe Spoorstation heb
ben doorgebracht.
Op vermoeden van medeplichtigheid werden
mej. M. en een vriend van haar in arrest
gesteld. Laatstgenoemde bleek echter niets met
de zaak te maken te hebben en werd op vrije
voeten gelaten. Het meisje werd vastgehouden
en laat in den nacht vertelde zij aan de
politie, dat het alibi van K.. dat zij eerst had
bevestigd, onjuist was, hetgeen weer een be
zwarend punt was voor K.
Intusschen had de politie de woning van
K. doorzocht en daar houtwol en stroo ge
vonden, van dezelfde soort als zich nog in de
kist bevond, waarin het lijk was verborgen.
K. bleef evenwel ontkennen, tot gisteren
middag half drie, even voordat hij met het
lijk zou worden geconfronteerd. Hij legde nu
een" bekentenis af.
Vervolgens had de confrontatie plaats, die
op K. een grooten indruk maakte.
Na de confrontatie werd de sectie op het lijk
verricht door dr. Rochat, dr. v. Rijss-el uit
Rotterdam, dr. Schirm en prof. dr. Wester.
Vervolgens is de politie gaan zoeken naai
den tweeden verdachte, die door K. bij zijn
bekentenis was genoemd. Om half 7 gisteren
avond werd hij aangehouden in de ouderlijke
woning aan het Westeinde. Het was de 20-jarige
kantoorbediende J. G. W. P.
Na een verhoor van een paar uur legde ook
hij een volledige bekentenis af.
Beiden beweren de bedoeling te hebben ge-
bad den beer E. geld af te persen door hem
ee-rst te bedwelmen en later in half versuften
toestand blanco chèques te laten teekenen
Zij hadden hem na hem een met aether
gedrenkte prop in den mond te hebben geduwd,
nog een doek om den mond gebonden. Verder
hadden zij handen en voeten met touwen gekne
veld. Terwijl P. bij den heer E., van wien ze
meenden dat hij slechts bedwelmd was, de wacht
hield, ging K. een kist halen en een auto huren
zonder chauffeur. Zij hebben toen het lichaam
van den heer E. in de kist gestopt en met den
auto naar het pakhuis gebracht. Met auto en
al waren, zij daar binnengereden, zoodat in de
buurt weinig van het geval bemerkt werd.
p. is vervolgens naar huis gegaan en K.
zóu de rest wel opknappen, maar hij heeft zich
verder niet meer om het lichaam van den heer
E. bekommerd, doch is aan den rol gegaan,
totdat hij 's nachts werd gearresteerd.
K. schijnt P. tot medewerking te hebben
overgehaald.
Nadat P. Zaterdagmiddag het briefje van IC.
aan den heer E. had overhandigd, hebben zij
bet Buitenhof een daar stationneerende
taxi genomen en zijn hiermee naar ds kamer
van K. gereden.
IC. heeft een bedrag van honderd gulden uit
den zak van den heer E. gehaald en dit aan
P. ter hand gesteld. Toen deze vernomen had,
dat het lijk was gevonden, heeft hij, naar hij
zegt, het geld verbrand.
De tweede verdachte gevat
Men seinde ons hedennacht uit Den Haag:
De politie is er thans in geslaagd volledige
klaarheid te brengen in den moord.
Behalve den 30-jarigen K., die, zooals men
weet, reeds in bewaring was. is gisteravond
ook gearresteerd een tweede verdachte, de
20-jarige P., die woonde aan het Westeinde
te 's Gravenhage.
Beiden hebben na een langdurig verhoor een
volledige bekentenis afgelegd.
De toedracht
De zaak blijkt zich als volgt te hebben toe
gedragen:
Zooals reeds is meegedeeld, zou de heer E
Zaterdagmiddag in hotel Central met K een
bespreking hebben over een door laatstge
noemde gedane uitvinding. Toen de heer E. van
de „Witte" naar Centraal ging, werd hij op
gewacht door P., die hem een brief van K.
overhandigde. In dien brief deelde K. mede,
dat hij zijn voet verstuikt had en niet naar
Central kon komen. Hij verzocht den heer
Esehauzier op zijn kamer in de Prins Hendrik
straat te komen om aldaar de bespreking te
voeren. Met een taxi reed de heer Esehauzier,
Een mededeeling van Burgers
en Co.'s Bank
Burgers Co.'s Bank verzoekt ons mede te
dee'en, dat zij destijds niet de leening voor
Konings Klompenindustrie, waarva n sprake
was in 't onderhoud met mr. v. Vel zen over den
moord op den heer Esehauzier, heeft geëmit
teerd, dloch alleen haar lcflcetten beeft be
schikbaar gesteld voor de inschrijving op die
leening.
Richtsnoer voor het sociale leven
HANDHAVING VAN DE GOEDE ZEDEN
Het Reglement Krijgstucht met een
nieuw artikel aangevuld
Afgekondigd is Staatsblad no. 174, bevatten,
de het besluit van 27 April j.l., waarbij het
reglement betreffende de krijgstucht wordt
aangevuld met een nieuw artikel 1 a luidende
als volgt:
„Daar de godsdienst de bron^ is van alle
geluk, deugd en waren moed, behoort ook in
den krijgsstand een ieder zich tot het hoog
houden daarvan en tot een zedige levenswijze
te bevlijtigen; de godslasteringen, het vloeken
en zweren moeten worden nagelaten en zullen
de meerdelen hierin en in al wat de hand
having der goed© zeden kan bevorderen, hun
nen minderen met een goed voorbeeld voor.
gaan, en alle buitensporigheden algemeen
vermeden moeten worden".
HET HOOGTEPUNT IN LEO'S
LEVENSWERK
De R. K. Handelshoog-eschool te Tilburg
heeft gisteren avond in de groote zaal der Kon.
Liedertafel „Souvenir des Montagnards" een
plechtige Senaatsziiting gehouden ter herden
king van de uitvaardiging der Encycliek Re
rum Novarum
Te midden van laurieren en palmen was op
het podium de buste van Z. H. Paus Leo XIII
opgesteld. De zaal was geheel bezet door vei-
tegenwoordigers uit alle standen w.o. vele
geestelijke en wereldlijke autoriteiten waren
op te merken.
Toen de senaat der professoren voorafgegaan
door den pedel, de zaal binnentrad, klonk er
geestdriftig Io Vivat; nadat door de „souvenir
des Montagnards" het „Tu en Petrus" van
Halier was uitgevoerd, opende de rector magni
ficus de academische senaatszitting met het
uitspreken van een rede over de groote betee-
kenis van de Encycliek Rerum Novarum.
Rede prof. F, Weve O.P.
Spreker beg-on met uiteen te zetten dat de
Rerum Novarum-herdenking bij uitstek de
R. K. Handelshoogeschool aangaat. Deze im
mers gaat van het standpunt uit, dat er vast-
...svs-ii» A n
TWEEDE KAMER
VIA PLAATSELIJKE KEUZE NAAR
ALGEHEELE DROOGLEGGING?
HET BLAD NIET VERVOLGBAAR?
Een zonderlinge ervaring
DE HEER W. G. J. ESGHAUZIER, het slacht
offer van den moord te 'e Gravenhage
HET GELDT HIER VOOR ALLES DE
VERDEDIGING VAN 'T OPENBAAR
FATSOEN
Onlangs is tegen het Communistenblad, dat
zich mede tot taak stelt, de bedienaren van den
godsdienst te vervolgen, door een belasterden
priester een aanklacht ingediend.
Daar van het geval niets meer gehoord werd,
ging ,.de Tijd" op kondschap uit. En wat is
onzen Amste-rdamschen confrater gebleken
„Tot dusver dus lezen wij heeft de
Amsterdamsche politie vergeefs getracht, een
voor het geïncrimineerde artikel verantwoor
delijken persoon op te sporen. Bij een door de
recherche ter redactie van de „Tribune inge
steld onderzoek, veinsden de heeren volkomen
onschuldig te zijn aan de zaak. Niemand wilde
den naam van den lasterschrijver noemen. Op
de vraag, wie dan de verantwoordelijke hoofd
redacteur was werd geantwoord, dat men een
communistiseh-democratische redactie vormde
en geen redacteur de leiding had van de cou
rant. Ook op de navraag, wie het artikel dan
gezet of gedrukt had, werden uitvluchtjes ver
zonnen, want daar wist niemand van, en de
krant werd nu eens door dezen, dan door
genen gezet of gedrukt. Maar wie was dart
de eigenaar van het zaakje? Ja, de Com
munistische Partij Holland, maar die had geen
rechtspersoonlijkheid. En natuurlijk wisten
ook de heeren D. Wijnkoop en L. de Visser
die pas in de Kamer zoo hebben uitgepakt tegen
de onoprechtheid en lafheid van de bourgeoisie,
eenvoudig van niets.
Het bleek ons, dat de Amsterdamsche Justi
tie reeds vroeger en de jongste maanden her
haalde aanklachten ontving, maar ds Officier
meent, dat hij niets tegen het blad kan uit
richten. Ten einde raad heeft hij zich tot den
Minister van Justitie gericht, om van dezen een
beslissing uit te lokken.
De heeren van „De Tribune", die in hun
blad plegen te paradeeren als helden, blijken
dus eclite lafaards te zijn. Zij durven wel in
het donker te lasteren, maar niet iu het li "lit
der openbaarheid de gevolgen voor hun Lster
te aanvaarden. In zooverre verschilt hun han
ding weinig van die uit de achtetho: a dor
criminaliteit, waar lichtschuwe flcsvchcn r
kers en chantage-plegers zich ook ou
pogen te maken.
Wij doen bij dezen een bercep op d e
raeening van alle partijen en der be
volking om haar aandacht ts v; u a u ds
onstrafbaarheid, die zich eenig: communi ii
sehe drijvers in ons land toe! ~n, can on
strafbaar beid, die hier zoo ver jij berend is ge
bleken. Er worden wettelijke maatregelen voor
bereid om de openbare vervloekingen van het
Opperwezen tegen te gaan. Hst b ijkt the us,
dat ook moet worden gezonnen op vu regelen
tegen lasteraars, die door de mazen tail hot net
den kop steken, om fatsoenlijke burgers te be-
leedigen. Wat vandaag een der meest achtens
waardige leden van den Katholieken clerus
in Nederland gebeurde, kan morgen eiken gods
dienstbedienaar, ja, eiken burger overkomen.
Zelfs indien „De Tribune" het Hoofd van den
Staat zou belasteren, schijnt op het oogenblik
de Officier van bet recht machteloos te staan,
om den schurk, die den laster uitbraakt voor
de rechtbank te dagen.
Het geldt hier voor allen de verdediging van
het openbaar fatsoen, dat niet kan berusten in
de straffeloosheid van één groep internatio
nale propagandisten, die uit Moskou hun ant
woord halen, om eerlijken lieden in Nederland
in het gezicht te spuwen".
GOUDEN PROFESSIEFEEST.
De eerw. zuster Pia (in de wereld mej. M. v.
Roosendaal) vierde heden haar gouden pa'ofes-
siefeeg*
staande algemeen© normen te geven zijn voor de
ontwikkeling van het sociale leven; zij erkent
d© objectieve waarde van de practische we
tenschap en dus ook van de sociologie in P'^c-
tisdheu zin. De Scholastiek-Thomistische wijs
begeerte kent een werkelijke scientia prac
tica, die de prac-tijk regelt naast die weten
schap, die de dingen beoordeelt zooals zij
zonder ons toedoen zijn.
Van dit standpunt uitgaande tracht de R.
K. H. H. S. naast het onderricht der „zuive
re" economie, der technische economische en
der juridische vakken ook een wetenschappe
lijke, practisch-sociale vorming aan haar stu
denten te geven. De Rerum Novarum nu be
vat de groote lessen d-er katholieke levens-
en wereldbeschouwing omtrent het sociale
leven; het zijn deze verheven richtsnoeren die
wij in eerbied en dankbaarheid aanvaarden en
erkennen als de normen van welker inachtne-
ming het geluk der menschheid afhangt.
Na vervolgens de aanwezigen welkom te
hebben geheeten begon spreker met een ex
posé in groote lijnen van den toestand der
arbeidsbevolking gedurende de laatste decen
nia, die aan de Encycliek voorafgingen en be
sprak vervolgens in den breede de grondstel
lingen van de liberale economie. Na te hebben
aangetoond dat de wetenschappelijke metho
des van dit stelsel aan geheel andere takken
van kennis waren ontleend n.l. de mechanica
en de natuurwetenschappen, wees hij erop in
welken be-trekkelijken zin men van economische
wetten en regelmatigheden kan spreken.
Daar de liberale economie, mede schuldig
was aan bet kwaad vond het socialisme een
open terrein.
Het had echter al de grondfouten van bet
liberale stelsel overgenomen. De natuurweten
schappelijke methode beheerseh-t ook het Mar
xistische stelsel. Het socialisme werd atheïs
tisch en materialistisch tot op den bodem. Van
daar zijn determinisme en zijn evolutionisme,
maar toch openbaart zich in het socialisme
van d© massa nog iets anders. Het socialisme
streefde in zijn materialisme naar iets ideëels;
in zijn strijd tegen het privaat beeit kwam het
natuurlijk verlangen van de massa naar het
privaat-bezit -tot uiting en zoo ook bestaat in
zijn klassenstrijdsleer de -hoop naar een maat
schappij zonder strijd, den toekomststaat; in al
■het streven naar 'het kwaad ligt iets goeds.
Aan dit verlangen nu der natuur komt de
Encycliek Reruim Novarum tegemoet. Spre
ker zag haar onvergankelijke, en wereld-histo
rische beteekenis in twee dingen. Vooreerst
hierin dat dit document doet zien hoe de Kerk
en de christelijke wijsheid datgene voor den
mensch opeiscben waarheen bet verlangen van
nature gaat, de aardsche verzorgdheid, ten
tweede hierin dat de Kerk die bevrediging
slechts te bereiken acht langs den weg van
vasttaande en onveranderlijke normen om
trent datgene wat recht en rechtvaardig is.
Spreker deed nu zien hoe de stellingen van
de Encycliek al'.e zijn terug te voeren op de
specifieke geestelijke grootheid des menschen
en hoe zich daaruit geheel een levensbeschou
wing Iaat ontwikkelen die het socialisme ont
beert. De Encycliek is dan ook de krachtigste
reactie tegen het naturalisme en materialisme
van wetenschap en levensbeschouwing der
voorafgaande eeuw.
Deze lessen blijven ten hoogste actueel, zij
bohooren iu haar rijkdom en dienen beter te
worden doorvorscht nu het wordt toegepast.
Spreker eindigde met het prachtige woord
van Lacordaire: Het volk heeft niets groots
dan zich zelf en God, die het beschermt. Die
grootheid Gods straalt terug op ieder, die de
zaak van het volk lief heeft.
Na deze rede zong de Kon. Liedertafel het
.Groot is Jehova", waarna de feestrede werd
gehouden door prof. Triebels.
Rede prof. Triebeis
Er valt, zoo ving de hor-gleenaar aan, in
het levenswerk van Leo XIII een olimax waar
;e nemen, een steeds hooger stijgen naar den
'.op, vanwaar hij de geheele wereld overstraalt
met toet licht van zijn geleerdheid. Dat hoogte
punt bereikt hij in Rerum Novarum, de laatste
en omvangrijkste der groote encyclieken, waar
in hij de belangrijkste vraagstukken van Kerk,
staat en maatschappij behandelt.
Na een korte schets van zijn leven vóór de
verheffing tot het pontificaat, waarin hij wordt
beschreven als een man van actie en van we
tenschap tegelijk, wees spr. erop, dat Leo XIII,
die het langdurig pontificaat van Pius IX van
nabij heeft medegeleefd, gedurende die vele
jaren de aan de Kerk vijandelijke stroomingeu
zich heeft zien ontwikkelen in twee beddingen,
die welke de christelijke grondslagen van deu
Staat bedreigde, en die welke de geheele maat
schappelijke orde dreigde te verzwelgen: de
verkeerde staatstheorieën en de leer van het
socialisme in zijn verschillende schakeeringen.
Tegen deze twee stroom-ingen richtte Leo
XIII zich in zijn beide eerste encyclieken, zoo
als spr., nader aantoonde.
De beteekenis der encyclieken van Leo XIII
in liet algemeen, is deze, dat zij het werk van
bet door den oorlog onderbroken Vaticaansehe
concilie hebben voortgezet; die van de Rerum
Novaram in het bijzonder, dat zij orde heefl
gesticht, waar verdeeldheid dreigde en ten
deele reeds bestond, dat zij de traditie der Kerk
■heeft vo rtgezet en de sociale actie tot een
mondiale actie heeft verbreed.
Rerum Novarum is niet ontsproten uit een
opwelling van meewarigheid. Reeds jaren te
Voorloopig is de strijd over de al of niet-
invoering van de Plaatselijke Keuze beslecht.
Men weet wat het systeem beoogt: de openbare
gelegenheden om sterken drank te gebruiken
en te koopen, dus de tapperijen en slijterijen,
uit een gemeente te weren. Toegelaten wordt
in huis sterken drank te gebruiken, welken
men van elders betrokken heeft. Deze „droog
legging" zou de kroon kunnen goedkeuren na
een° volksstemming, waarbij drie vierden zich
voor de sluiting van genoemde gelegenheden
zou hebben uitgesproken.
Het was bij de algemeene beschouwingen
reeds duidelijk gebleken, dat Minister Ver
schuur in deze zaak van geen wijken wilde
weten. Plaatselijke Keuze leek hem verwerpe
lijk: lo, omdat zij het drankgebruik kan ver
plaatsen naar het gezin; 2o. omdat zij een
beperking aan het openbaar leven oplegt, die
wegens particuliere ontduikingen nutteloos
is- 3o. omdat zij aan velen antipathiek is; 4o.
omdat zij van geen beteekenis is in een land
zoo dicht bewoond als bet onze.
De Minister beeft gistermiddag de mogelijke
ontduikingen nog geïllustreerd met de les der
tapverboden, die verre van geslaagd genoemd
kunnen worden. De Plaatselijke Keuze zal de
neiging krijgen zoo hard te knijpen, dat men
drinkb-eboefte op onwettige wijzen zal bevre
digen. Met mr. M-archant vreesde de Minister
ook den periodieken vijf-jaarlijkschen strijd om
al- of niet handhaving van het stelsel met al de
ellendige gevolgen van dien in de gemeenten.
Tenslotte had de Minister, met den a.r mr.
Beumer. een constitutioneel bezwaar. De Re
geering zegt niet, dat bet stelsel met de grond
wet strijdt, omdat dit er niet in staat, maar het
verdraagt zich niet met de Constitutie. En iet
algemeen belang, dat voor mr. Verschuur een
ernstig motief is om met een wet door te
tasten, ook al schijnt deze strijdig met de
-rondwet, bestaat hier zeker niet. Het stelsel
der Plaatselijke Keuze is trouwens met noodig
om tot het door de vo rstanders verlangde re
sultaat te komen, want de huidige wet geeft
gelegenheid tot sluiting van tapperijen en slij
terijen. Doch deze bevoegdheid beeft de Raad
krachtens art. 6, 3o. niet de burgerij.
Maar de Raden, zegt mr. Merchant durven
de arieheele sluiting niet aan, ook met als er
een "meerderheid is van sociaal-democraten,
die de Plaatselijke Keuze- tooh op hu"Jf£
-ram hebben staan. De v.d.deider werd bestie-
den door den a.-r. heer Smeenk, die depinnige
opmerking plaatste, dat mr. Maichan.t me.
„ioesV denken, dat de geheelonthouders hu*
propaganda zoo agitatorisch zouden
als de voorstanders der ee:rz>jd:1 Vt ew
ning het deden met bun ideaal „Dat
k'wajongensargument zei de -ou -
laar toos, maar de bemerking was vaak. al
mocht zij dan -geen argument heeten in ei=en
IijDenhtnr Marchant werd ook bestookt door de
soc.-dem. fractie, niet bet minst door mej.
Groeneweg, die hem „ouderwetsch ™emd8;
Deze soc.dem. afgevaardigde verdedigde he-
amendement nog het best, maar haar ïee
ten slotte de duidelijkste -bevestiging van -
nister Verschuur's vrees, n.l. dat men
Plaatselijke Keuze wel degelijk naar tota.e
drooglegging wil. Voor mej. Groeneweg toch
staat bet vast, dat de huidige samenlev g
met haar snelverkeer geen alcohol meer ve -
draagt en dat deze dus moet worden verban
nen uit de gemeenschap. Het zal wel goe
doeld zijn, maar eilieve, gebeuren droog
gelegde landen geen ongelukken - Dunkt
de jeugd, die mej. Groeneweg zeer terecht van
den drank wil afhouden, soms niet -
De meerderheid der Kamer dacht er anders
over dan prof. Slotemaker c.s.
Mr. van Hellenberg Hubar heeft het nog
eens opgenomen voor de verpachters van ver
gunningen en enkele amendementen inge
diend om het vervangen te vergemakkelijken.
Da Katholieke afgevaardigde verdedigde de
stelling, dat -hetgeen nu met de vergunningen
als winst-objecten geschiedt, eigenlijk vo =en
de bedoeling der wet is.
Hetzelfde standpunt namen de heeren van v uu-
ren en Oud in, maar beiden wilden mi. v.
Hellenberg Hubar in zoover tegemoet
dat hunnerzijds geen bezwaar bestond voor liet
treffen van een modus vivendi voor de nu le
venden.
Toen trok mr. van Hellenberg Hubar zijn
amendementen in, na beloofd te hebben naar
overgangsbepalingen zoeken ter oplossing
van bestaand© verhoudingen.
Mr. Kortenhorst is niet zoo gauw tevreden
ais de Rijswijksche wethouder. Want hij kwam
met een reeks amendementen, waarvan de on
derlinge samenhang duidelijk bleek in de be
strijding van den Minister, die er een geducht©
aantasting in zag van het maximum-stelsel der
vergunningen. Bedenkt men, dat het maximum
der verloven reeds een essentieel punt is,
voor den Minister, dan begrijpt men ook, dat
diens verdediging van de „eerstgeborene", d.
w. z. van het vergunningen-maximum, zoo
sterk mogelijk werd gevoerd.
Mr. Kortenhorst die zijn amendementen met
kracht en klem ontraden zag, nam dat op art.
8, strekkende tot schrapping der eerste twee
leden terug. Maa.r hij handhaafde het amen
dement op art. 12, Dit amendement is reeds
door den Minister op hevige wijze onder vuur
genomen, maar de kanonade gaalt voort.
Artikel 9 is nog z.h.s. goedgekeurd. De ver-
geefsche redevoeringen bij ingetrokken amen
dementen hebben de vergadering tot half ze
ven doen duren.
voren had Leo XIII die encycliek toegezegd,
herhaaldelijk heeft hij zich over de onderwer
pen, in die encycliek behandeld, uitgesproken,
en ook reeds ais bisschop heeft hij het sociaal
werken bevorderd. Hij kende de nooden der
arbeidende klasse en heeft van het begin van
zijn pontificaat, wanneer hij zich in zijn ver
schillende encyclieken uitsprak over de chris
telijke grondslagen van den Staat en van de
maatschappij, aan de arbeiders gedacht, ge
lijk hij zelf uitdrukkelijk heeft gezegd. Daarom
mag Rerum Novarum het hoogtepunt in Leo's
levenswerk worden genoemd. DaaTom ook. kon'
hij, -in een betrekkelijk kort bestek het sociaJle
vraagstuk zóó meesterlijk behandelen als hij
het deed.
In die encycliek ligt een geheel program
opgesloten. Zij is niet van voorbijgaan den aard,
zij blijft haar waarde behouden.
Met een peroratie over de schoonheid der
encycliek eindigde prof. Triebeis zijn met
groote aandacht gevolgde rede.
De plechtige zitting werd besloten met een
gro" tsche uitvoering door de Kon. Liedertafel
van het Te Deum van Verhuist.