T
OOTE DADEN EN G
PERSONEN
K Lx kj
cmim
geheschen.
vasco ba gama.
VOOR KNUTSELAARS.
'n Horlog©^ha®Ser*
NEBERLANBSCHE
KLEEBERBRACHTEN.
OEFENING IN 'T ZEGGEN
VAN BE „R".
EVEN LACHEN!
ONS NIEUWE LETTER*
x
x
Oplossing der raadsels.'
Oplossing van den vorigen
relbus.
BE BOOB VAN SOCRATES.
v
BE HEILIGE GENTLEMAN
OVER HET KWAAD*
SPREKEN
BLOEMEN IN' MEI.
LEGPUZZLE.
Oplossing vorige puzzle.
BE CACTUS.
GIERIGAARBS EN
VERKWISTERS.
VAN 'N ERGEN BOMMEN
li'SilfilBSi!
Ons wakkere lezeres>, Jeannetje der Gr.,
uns wakkere ie yergissinkjes in de
Nijmegen, heeft op IWC
15e prijsvraag gewezen, beide door misstelling
betreffend het 5e rijtje van onderen.
In de omschrijving horizontaal, in den 2en
kolom moet het cijfer 111 gelezen worden als
110. Dat valt dus in de courant zélve te ver.
^IiTde'rechthoek van de puzzle moet het cij
fer 113 één vakje naar rechts opschuiven.
De inzenders tot op heden hebben deze mis-
stelling zéér gelukkig overwonnen en géén
fout gemaakt daardoor.
Jeannetje heeft, nochtans sohoon gelijk en
zoodoende komt dan deze correctie in de
krant.
Ben je in 't gelukkige bezit van 'n klokkie?
Dan gaan we daar 'n hangertje voor maken.
Niet? Dan een voor vader of broer. Reuze
makkelijk, op 'n nachtkastje of zoo, hoef je d'r
niet uit om te weten hoe laat het is! En dat
moet toch zachtjes aan elke lezer van de Jeugd
courant!
Alzoo..--
No. I.
Je begint met het teekenen van 'n trapezium,
ken je wel, hè, uit de meetkunde, waar allerlei
interessante eigenschappen aan vast zitten!
Evenwijdige zijden 11 en 4 c.M., de hoogte 13
c.M. Snijd het uit, omrand het en beplak het
met sierpapier. Bevestig er nu, met een split-
pennetje no. 2, een steunsel achter. Hiervoor
neem je een strookje karton van 2 c.M. breedte,
hetwelk óók met sierpapier wordt overtogen!
Snijd nu nóg ie hebt der smaak te pakken
een trapezium, waarvan alle zijden 2 c.M.
korter zijn dan bij het eerste. Ook dit omranden
en aan één kant beplakken met sierpapier.
Bestrijk het niet beplakte vlak met gluton en
plak dit op het groote trapezium.
Nu nog 'n koperen hangertje en je nieuwste
•werkstukje is klaar!
Buisch reine regen! ruisch, roer ritselende
spranken
Besproei, verkwik, versterk haar dor
geworden korst!
Rijs, Oostersch morgendauw! Verwarm der
treur'gen horst.
Dringt, troeteldropkens, dringt door
glinsterende ranken!
Stroom, zilvren regen-stroom, verfrisch
vermoeide kranken.
Drink, kleurig roosje, drink, verzadig
gragen dorst.
Ranonkel, Africaan, door droogte zwart bemorst
Wordt cierelijk verfraaid door reinigende
dranken.
Bruis, warme regen, bruis, roep gras, roep
akkergraan,
Pronk, roemrijk druifgewas, stort rijkelijken
traan,
Vervroolijk harten der verlangende aardelingen.
[Waar dorre droogte heerscht, waar regen
wordt ontbeerd,
Daar treurt groen lommer, daar wordt geur'ge
groei verteerd,
Ruisch, hel'dre regen, ruisch, waar dart'Ie
lamm'ren springen!
(Wie het nu nog niet kan, leert het nooit!)
frrj.
Allemaal wel 'ns 'n Volendammer, Urker,
Marker, of Zeeuw gezien, tenminste op 'n
pldatje zéker wel?
Leuk, hè, die typische kleederdrachten! Zeer
onlangs was ik nog in Volendam en bezocht er
'n huisgezin met zeven kinderen! kleine Jan
had net dien Zondag z'n eerste Communie
gedaan; de zilveren versiersels van z'n vader
droeg hij op z'n Volendamsoh oommunie-pakje;
vader zélf was overleden; het was, alevel, 'n
schilderachtig gezicht, die weduwe met haar
gezin En op Marken hield Sijtje Boes me
'n heele voordracht over hun kleeding; daar
gaan de meisjes en de jongens tot d'r zesde,
zevende jaar op 'n heel enkel kleurig cirkel
tje na precies eender gekleed, anders als
te Volendam. En van al die verschillende klee
ding nu gaan we hier plaatjes geven iedere
week zooveel mogelijk één. Jullie moeten dan
uitmaken wadr ze die kleeding dragen, en na,
het tiende plaatje zenden jullie de oplossing in.
Die geldt dan tevens als oplossing van onze
zestiende prijsvraag. en de prijzen zijn
dan ook weer niet mis! Drie hééle mooie, 'n
troostprijs, en één prijs van den teekenaar
(teekenen is niet verplicht), die óók best wat
missen kan, dat weten de winnaars wel, voor
de leukste liefst gekleurde teekening rond
deze prijsvraag.
Zoodra de 15e prijsvraag aan kant is wie
vulde de leege hokjes nog niet in? komt
deze serie onder het „kopje" zestiende prijs
vraag te staan. Allemaal gesnapt! Allo dan!
OP DE HUISHOUDSCHOOL.
„Jans, waar zou je 's zomers melk het
beste voor bederf kunnen bewaren?"
„In de koe, juffrouw!"
Slimme schoolopziener tot Abraham:
Brammie, hoe breed is de Seine bij Lon-
den?"
„Net zoo breed als de Theems bij Parijs,
meneer!''
„Karei, jouw ooren zijn veel te groot voor
•n mensch!"
„En die van jou te klein voor 'n ezel!"
X'
X
X
X
X
i X
X
X
2
Wilde horden, die 2 eeuwen schrik en
ontsteltenis verspreidden,
oude lap, vod.
onbedekt,
schertsen.
speelplanken aan 4 touwen,
treuzelen, niet opschieten,
slordige vrouwspersonen,
niet prettig tijdens een autorit.
bezië.
als 1: Noorden.
I. Leiden.
II. Dubbeltje.
III. Helmond.
IV. Bijval.
ANT. v. H„
Heemstede.
Ik Beproef de dingen aan mij te onderwerpen
en niet zelf aan de dingen onderworpen te
worden.
3
4
5
6
7
S
9
10
Van
lr—2:
3:
4:
5:
6:
7;
S:
9:
10:
2:
'Slot.)
Cabral, die uittrok om Indië aan te doen,
kwam in Brazilië terecht, zooals we den vo-
rigen keer al vertelden, koerste later om Kaap
de Goede Hoop en landde in Aug. 1500 te Cali-
coet, op de kust van Malabar. De radja was
nog altoos boos op de Portugeezen, daar de
handeldrijvende Arabieren, bang voor hun con
currentie, den vorst Samorin genoemd
voortdurend opstookten. In het eerst léék het
nog zoo'n beetje, maar het duurde niet lang.
of er ontstonden opstootjes, waarbij 40 Portu
geezen hun hachie inschoten. Cabral brandde
nu met zijn kanonnen op de stad los, maar-zag
natuurlijk geen kans haar te veroveren. Het
leek hem het meest geraden maar weer huis
toe te keeren, zonder dat hij vasten voet in
Indië had verkregen.
Nu werd wederom een vloot onder Vasco da
Gama uitgezonden. Deze zeilde in Februari
1502 uit, wist den vijand in Calicoet veel ont
zag in te boezemen, -vernietigde 29 zijner sche
pen en keerde, rijk beladen, in 1503 behouden
terug. De Kroon verhief nu den koenen ont
dekker van den zeeweg naar Indië ln den adel
stand (graaf), en benoemde hem tot onderko
ning.
Met de derde reis van Da Gama en zijn dood
zullen we dit verhaal besluiten.
Hoe anders kwam de „Graaf van Vidi-
gueira", tevens admiraal der Indische Zeeën,
nu in die verre gewesten aan dan bij zijn éér
sten tochtZijn bedienden droegen zilveren
staven, zijn ceremoniemeester en pages gouden
halskettingen. Stalmeesters en lakeien vlogen
op zijn wenken, droegen hem zilveren vaatwerg
aan, kortom, hij werd als een koning bediend!
Het snijwerk aan zijn kleerenkast, aan zijn bed
en aan zijn bidstoel muntte uit door heerlijke
bewerking; twee honderd verknochte soldaten
vormden zijn lijfwacht. Zij droegen vergulde
pieken en hun uniformen waren in de onder-
koninklijke kleuren gehouden, 'n Schatbewaar
der en 'n secretaris ontbraken niet aan dezen
hofstaat, benevens de noodige kanonnen en ko
gels om nog 'n beetje méér respect in te boe
zemen. Veel adellijke heeren maakten deel uit
van het schitterend gevolg.
Bij Goa scheen de zee zich anders al heel
weinig aan al deze deftigheid te kreunen.
Zelfs het admiraalschip werd als 'n wieg heen
en weer geschommeld en allen geloofden, dat
men op verraderlijke zandbanken was gestoo-
ten. Men wierp het dieplood uitgeen
grond te bekennen! Nu smeekte de bemanning
God om ontferming, want niemand, die niet ge
loofde, of zijn laatste uur had geslagen! Zware
kisten werden als houtspaanders heen en weer
gesmakt; tusschen de eene schommeling en de
andere verliep net de tijd van ,,'n Onze Vader".
Dat duurde zoo 'n uur achter elkaar. Het zee
water leek wel te koken en de golven stonden
als torens hoog.
Eindelijk hield de zeebeving op en kon men
behouden landen.
Zéér streng en meedoogenloos trad da Gama
nu op tegen de eigenmachtigheid en winzucht
van talrijke ambtenaren, die ten nadeele des
Konings hadden gehandeld. Velen van hen
raakten hun baantje kwijt of beliepen hooge
geldboeten. De stadhouder Duarte de Meneses,
die zich aan knevelarij had schuldig gemaakt,
werd eveneens ontslagen. Lang niet malsch
liep het af met drie vrouwen, die heimelijk,
trots streng verbod, aan boord geslopen waren,
verstekelingen dus.
De oude kroniekschrijver besluit zijn ver
haal over deze derde en Iddtste en gróótste
reis aldus
„De Heer schonk Da Gama een dapperen,
kloeken geest, zoodat hij zonder een zweem van
menschelijke bangheid de vele doodsgevaren
trotseerde, waarvan de geschiedenis nopens
Indië's^ontdekking gewaagt. Alles deed hij ter
liefde Gods, tot bevestiging van het H. Katho
liek Geloof en tot vermeerdering der eere en
des roems van Portugal, dat God in Zijns mee-
doogendheid tot zijn tegen woordigen omvang
groeien liet. Hij wilde God dienen en zoodoende
zijn eigen zieleheil verzekeren en in dezen geest
toog hij op ontdekkingsreis naar Indië, dat de
Almachtige hem liet bereiken. Te Zijner eere
werden daar kloosters en kerken gebouwd en
zeer veel parochies gesticht met talloos-veel be
keerden, die tot de ware belijdenis van ons H.
Geloof werden bewogen."
Later werd de held der Lusiaden in Portu
gal begraven.
Postzegels hebben zijn beeld gedragen. Van
het bloeiende Katholieke centrum Goa bleef
niet veel meer dan 'n paar ruïnen over
Te Goa zouden deze arme schepsels In het
openbaar zweepslagen krijgen. Tevergeefs be
pleitte voor haar de Bisschop genade, boden
begane menschen een hoog losgeld, trokken de
Franciscanenbroeders in processie tot Da
Gama, om deze bestraffing ongedaan te ma
ken. Deze laatsten liepen een ongemakkelijk
standje wegens hun goedbedoelde tusschen-
komst op. „Niets anders moet men in mij vin
den als strengheid en rechtvaardigheid" zeide
de Vice-Koning. En zoo werd het harde vonnis
voltrokken en schold de bevolking van Goa de
zen barschen rechter voor „wreedaard" uit.
Toch is het aan hém te danken geweest, dat
er eindelijk een eerlijke rechlbank werd inge
voerd, een rechtbank, die géén draaibank kon
genoemd worden.
Tenslotte werd da Gama ziek. Zijn hals werd
scheef, hij kon zijn hoofd niet meer bewegen en
een hardnekkige huiduitslag bezorgde hem
veel pijn. Het spreken viel hem hl lastiger en
hij stelde orde op zijn zaken. De prior van het
Sint Antonius-klooster bezocht hem nog des
nachts, hij biechtte en ontving de laatste
troostmiddelen der II. Kerk. In zijn testament
vergat hij de arme vrouwspersonen niet, die hij
te Goa zoo genadeloos had laten geestelen; zij
kregen in 'tgeheim ieder honderdduizend reis;
het is haar later heel goed gegaan. Hij ver
zocht zijn assche naar het vaderland terug te
voeren en was geen oogenblik huiten kennis.
Den 24sten December 1524, des nachts te 3 uur,
gaf hij zijn sterke ziel aan haar Schepper weer.
Zijn dood werd tot aan de avond-vespers ge
heim gehouden. Tot zoolang bleven alle deuren
toe; niets was buiten merkbaar. Eerst toen
alles goed voorbereid was, het stoffelijk over
schot gehuld in zijden gewaden en bedekt met
den weidsehen mantel der Christus-Orde, mocht
het volk komen bidden. Op de borst lag een
zwaard, ten bewijze, dat de groote doode im
mer een koen krijger geweest was. Gouden
sporen glinsterden aan de donkere laarzen en
het hoofd was door een donkere baret gedekt
Den anderen dag werd een plechtige lijkdienst
gezongen, waarbij de twee zonen van Da Gama,
dom Estevan en dom Paulo, tegenwoordig wa
ren. Op een koopvaardijschip keerden deze
later naar Portugal terug, waar de koning hen
met zeer veel onderscheiding behandelde.
(f 399 v. Christus).
Socrates.
De Grieksche geleerde en wijsgeer Socrates
werd tot den gifbeker veroordeeld, omdat hij
naar het vonnis luidde, de jeugd had onder
wezen in vijandschap aan den godsdienst des
lands. Plato was zijn beste leerling
Zijn vrienden rieden hem aan te vluchten;
Socrates wilde dit niet, daar zulks als onge
hoorzaamheid jegens den Staat kon worden
uitgelegd. Hij had er, overigens, alle gelegen
heid toe.
Meerdere vrienden en leerlingen zijner
„school", bezochten hem in zijn gevangenis.
De edele wijsgeer verzocht zijn leerling Kriton
tocli zijn weenende vrouw, Xantippe, die het
jongste kind op den arm droeg, naar huis te
begeleiden; hij wilde zich, voor het laatst, met
zijn scholieren onderhouden. Hij wees hun nog
maals met nadruk op de onsterflijkheid der
ziel, op het geluk en den vrede van den recht
vaardige hier op aarde en repte tevens van
de belooningen, die zulk eenen wachten aan
de overzijde. Toen vroegen zij hem, wat zij
voor zijn huisgezin zouden kunnen doen;
Socrates beval zijn verwanten aan in hunne
trouwe beproefde vriendschap.
Hij nam een bad en zeide daarna zijn kinde
ren op heusche wijze nu afscheid te nemen.
De cipier meldde hem onder tranen, dat de
tijd gekomen was het vergif een drank uit
waterscheerling tot zich te nemen. Hoewel
Kriton vond, dat dit nog 'n paar uur den tijd
had, gaf Socrates bevel den beker gereed te
maken. Hij dronk het vergif als gold het een
lafenis, en troostte nog zijn vrienden, die luidde
uitdrukking gaven aan hun diepe smart.
Schreed dan een wijle heen en weer, legde
zich, toen het gif zü'n voeten in hun gang
bemoeilijkte, op een rustbank neer en hulde
zich gelaten in zijn mantel
„Kriton, wij zijn Asclepios 1) een haan
schuldig" zeide hij nog en gaf den geest.
1) Aesculaap of Asclepios was de god der
geneeskunde. Menschen, die bater geworden
waren uit een krankheid, schonken hem hun
gave. Socrates, die arm was, een haan.
Hij wilde ermee te kennen geven, dat hij
naar een beter leven overging.
De heilige bisschop Frans van Sales de
Engelschman Leigh Hunt heeft hem genoemd:
the genteleman Saint is de schrijver van 'n
boek; „Introduction a la vie dêvote", „Inlei
ding tot het godvruchtig leven". Op bladzij
243 van zijn uitgave collection Nelson
staat dit over de lasteraars en de kwaadspre
kers;
Zeg niet: „die man ia een dronkaard'' ook
al hebt ge hem beschonken gezien; ook niet:
en die man is dit en die is dat, want een enkele
daad geeft aan de dingen nog hun naam niet.
De zon stond éénmaal stil ten gunste van
Jozuë's overwinning en andermaal verdon
kerde zij zich bij de zegepraal van den Heiland;
toch zal niemand zeggen, dat de zon öf geen
beweging heeft öf duister is! Noë bedronk
zich éénmaal en Lotih eveneens; tooh waren
deze mannen geen dronkaards noch was de
heilige Petrus 'n vechtersbaas, omdat hij één
maal bloed vergoot of 'n godslasteraar, omdat
hij één maal God lasterde. Om den naam van
een ondeugd of deugd te verdienen, moet men
er eenige vordering in hebben gemaakt en
gawöón zijn dit te doen; het is dus een onge
pastheid te beweren dat een man opvliegend is
of 'n roover omdat hij 'ns driftig is geweest
of 'n keer wat heeft weggenomen. En al is 'n
mensch lang op den verkeerden weg geweest,
dan loopt men nög gevaar te liegen, wanneer
men hem verdorven noemt. Simon de Melaat-
sche noemde Magdaiena 'n zondaresse, omdat
zij dat vroeger was geweest; toch aprak hij on
waarheid, want zij was hét niet meer, doch
een zeer heilige boetelinge; Jesus nam haar
dan ook onder Zijn bescherming. Wat wij wèi
kunnen zeggen, als we dan spreken moeten,
is dit, dat zeker Iemand die slechte daad heeft
gesteld, in die periode slecht heeft geleefd,
thans verkeerd doet; maar mn mag daaruit
niets 'besluiten voor vandaag, noch uit vandaag
op gisteren, veel minder op morgen''.
De Meimaand, in zijn blij gewaad,
wéér overal te blinken staat,
vol groene en verscht blaren.
O Blomme, zoete blomme, kort
is 't leven van ons beiden:
ge 'n bloeit nog maar ge'n blinkt nog maar
eene ure, en 't is al scheiden
De verschgekruinde boomen.
ze staan al in den Mei,
te dampen en te doornen
'zoo geurig en zoo vei. 1)
UUIDO GEZELLE.
11 vei: groeizaam, welig.
Herinneren jullie je nog die leuke takjes met
Chineesche klokjes, die je op water te bloeien
gezet hebt in de kamer? Wat 'n pracht, hé?
Maar kijkt ze nu eens buiten staan, in onze
tuinen en parken, van die groote, gele bossen,
net of het niet op kan! Ja, daar moet je in de
Meimaand voor wezen en wie 'ns n frisch
veldboeket wil plukken voor de Lieve Moeder,
aan Wie heel deze geurende en kleurende
maand gewijd is, vindt, buiten nu te kust en
te keur! De randen der sloten gegarneerd met
't uitbundig geel van dotterbloemen, de weien
in paarsen gloed van Pinksterbloemen, wat
ik eigenlijk 'n heel wat leukeren naam vind dan
ruige veldkers", waarmee de geleerde heeren
deze bloem hebben gedoopt! Langs de spoor
dijken flitst, zag ik, ai 'n enkele moedige
bremstruik in het goud en wemelt het van
doovenetels en, op vochtiger plaatsen, van
weer andere kinderen van Flora, van groot
hoefblad en anemoontjes. De primula of sleu
telbloem komt in veel bosschen voor en drijft
haar gele bloemen dapper tusschen het mol
mend blad uit; onze tuinen pronken met ge
kweekte exemplaren in velerlei vorm en tint.
't Maartsch viooltje heeft zijn tijd zachtjes aan
al weer gehad; ik voor mij mag dat, om zijn
verdoken bloei, liever dan zijn nichies Honds
viooltje (geel en wit), Ruigviooltje (blauw en
lila) of Driekleurig viooltje (blauw, geel, wit),
die bosch en duin opfleuren.
De gekweekte violen uit den tuin met hun
peinzende gezichten schijnen den zomer te
voorspellen, waarnaar reeds lang genoeg werd
uitgezien. Datzelfde deed ook mijn trouwe
vriend de wielewaal op z'n Latijnsch wel
luidend: oriolus oriolus die me vanmorgen
om half vijf zijn eersten zomengroet toezond
door mijn open raam. Vorig jaar lag d'r hij
ons een dood in de kippenren;, had zich doodge-
viogen tegen het gaas bij zijn vergeefsche po
ging om er weer uit te komen. Nou, en als die
goudglinsterende heeren dan toch al niet te
ruim gezaaid zijn, dan gaat er wat in je om, als
je 't stomme dier opneemt, wat ik je brom. Hij
staat nu opgezet in m'n kamer, maar de gloed
is van zijn fonkelende vlerken en zijn helle
roep zal nooit meer verscholen uit het bosch
klinken.
Kennen jullie om weer op de bloemen
terug te komen dat mooie plantje, dat 'n
heelen sluier van blauw in het gras toovert
door z'n ongeveer 10 c.M. hooggetilde bloemen!
Gamander.eereprijs of Veronica! Het is 'n genot
om het insectenbezoek aan die plant te beglu
ren. Daar kun je best eens 'n oogenblikje aan
besteden, dat lóónt! Op rotstuinen komen ook
prachtige exemplaren voor. Het duizelkruid
met zijn groote, gele bloemen bloeit nu ook
reeds, de muurbloemen met haar fluweel-zwaar
parfum, de vergeetmenietjes, de Arabis, voor de
variatie in witte robs, de roode, bedeesde
„hartjes", die almaar het hoofd moedeloos en
triest laten hangen!
Teeken den sleutel na en plaats hem zóódanig
op het vierkant, dat hij met geen enkel zrwart
vlekje in aanraking komt.
Oplossing de andere week.
Duizelkruid (Doronicum).
Straks gaat de iris wel open en de silene of
koekoeksbloem, lupine en groote papaver, de
damastbloem bloeit 's nachts!
De seringen durven het nog niet aan en de
meidoorn kijkt ook de kat eerst nog eens uit
den boom, alles schijnt wel wat later dan anders
van 't jaar, de heesters blijkbaar ook.
De illuminatie van de roode en witte kaar
sen der kastanjeboomen staat ons ook nog, 'n
feest voor de oogen, te wachten en ondertus-
schen kan de nachtegaal maar niet zwijgen en
de klare brand van zijn stem ontsteekt iederen
avond tusschen de twijgen der soms nog maar
even groen aangetinte struiken. Alles maakt
zich gereed voor het weidsche ibloemen-oorso
der natuur, orchideeën en gentianen komen
straks te pronken in het weiland lm
wunderschönen Monat Mei, als alle knospen
sprangen!
Lééf deze maand mee in vernieuwing, gelijk
ook Gods natuur zich weer vernieuwt en ver-
jeugdlgt!
Groote papaver.
Ik zie U ik ken U niet,
geheimvol leven.
In 't licht, dat van den hemel giet
Staat gij te streven.
Een wezen, dat, schoon kracht-vervuld
niet schijnt te bloeien;
Een raadsel, stug van stom geduld
en roerloos groeien!
Een ding, waar ons begrip voor zwicht,
dat, deel der verten,
Zijn sprakelooze hartstocht richt
naar de gesternten.
Een wonder niet met onze pijn en
vreugd gemeenzaam,
Een wonder dat steeds grootsch zal:
Zichzelf en Eenzaam.
JENNY MOLLINGER.
De vrek schraapt geld en goed doelloos bij
elkaar; de verkwister verjubelt het doelloos.
De vrek heeft géén, de verkwister een onnut
profijt van zijn goed.
De vrek kan nog op den gulden middenweg
terugkeeren, als hij wil; den verkwister valt
dit steeds moeilijker, hoe verder hij er van af
raakt.
De vrek kén, maar wil zelden, de doorbrenger
zou graag, maar kan niet meer.
De ééne maakt zich vijanden; de andere
krijgt vrienden, die erger zijn dan vijanden.
Den vrek kwelt het verlangen steeds verder
te komen; den verkwister de vroeging, dat het
al zóóver met hem gekomen is.
Gierigheid is de wortel van alle kwaad;
verkwisting is de boom vol bittere vruchten.
De vrek wordit verteerd door zorg; de ver
kwister door uitspattingen.
De een krijgt vrees als eindloon; de andere
kommer.
Niet zelden wordt een jeugdige doorbrenger
een gierige grijsaard.
Boer Krelis kwam op de groote paarden
markt van Utrecht, waar hij twee pracht
paarden aan de hekken vastmaakte, die al
gauw Ieders aandacht trokken!
Sjonge, sjonge, wat glansde die huid, hoe
spanden die sterke spieren, hoe sloegen de
hoeven, vonken vUur uit de steenen!
'n Paar studenten der veeartsenij-hooge-
sahool hadden er óók erg in.
Hè ieder zoo'n knol, dat zou fijn wezen!
Ze vroegen naar den prijs, maar het boertje
noemde 'n som, waar geen kijk op was! Ze
troonden hem nu mee naar 't restaurant en
probeerden hem dronken te maken. Maar Kre
lis, die lang zoo dom niet was als hij er uit
zag, maakte ongemerkt 'n afspraakje met den
kastelei^, die hem beter kende dan die vreemde
studs: „In plaats van brandewijn breng je mij
geTegeld aqua pom pa, hoor!" Het feest-drin-
ken ging voort, Krelis begon de spraak en
de mimiek van beschonkenen na te bootsen
tot groot plezier der zonen van Minerva. De
prijs der paarden werd al minder, op 't laatst
deden ze nog maar: twee kwartjes 't stuk, en
niet alleen die paarden, „maar alle levende
dieren van mijn boerderij, koeien, schapen,
kippen, de heele rataplan h 50 cent 't stuk!"
Nee maar, was-ie even goed?
'n Notaris gehaald, al lallend en waggelend
zette Krelis ter bekrachtiging van dezen koop
z'n onwelluidenden naam in hanepooten op 't
deftige papier! De heeren moesten het zaakje
zelf maar komen afhalen, in Bunnik!.
De studs dreven uit alle hoeken en gaten 'n
stapeltje kwartjes bij elkaar en daar ging het
heen, hoor, per auto op Bunnik aan. 't Ge
wichtige acte-stuk droegen ze vol zorg met
zich. Kwamen luid toetend op 't erf aan, waar
Krelis in zuiver witte klompen en glanzende
zijden pet op de heeren stond te wachten.
„Wist ik 't maar!" had hij zijn boere-spulletje
gedoopt; daar hoefden de veterinairen niet
lang naar te zoeken!
De paarden kwamen op 't appel; twee kwar
tjes eenheidsprijs. De koeien, die er heelemaal
niks van snapten, 'n Stel varkens met over-
bodig-lange ooren enz. enz.; de heele dieren
tuin, alles moeeten ze, aldus wilden 't 't con
tract koopen. Dat hadden ze toch maar fijn
gelapt, die leepe studs. „Zijn we nou klaar?"
informeerden ze belangstellend.
„Nee, heeren professors" aldus Krelis
„alle levende dieren heb je nog niet gehad!
Mag ik jullie voorgaan?"
Gingen naar den tuin! 'n Gegons alsof er
twintig vliegmachines op punt stonden op te
stijgen. Het bijeenpark van huize „Wist ik 't
maar!" dertig korven en kisten met volle
„volken!"
„Eenheidsprijs, heeren, elk dier twee kwar
tjes 't stuk! Pak maar vast au...."
Even later droop de glanzende auto nijdig
ronkend Krelis erf af....