JVAAR ONZE KONINKLIJKE FAMILIE IN
FRANKRIJK ZAL VERTOEVEN.
fxmm
DE VALLEI VAN
CHEVREUSE.
WÊÈ&ffli
III!
CHEVREUSE'S ONGEREPTE
NATUURSCHOON.
PUINEN DER ABDIJ VAN CERNAY.
DE LUSTHOVEN VAN DAMPIERRE.
DE OVERBLIJFSELEN VAN
PORT-ROYAL.
A.<
imMm
x
DAMPTE CHEVREUSE
Vve
ERMAY
Vergeet niet Uw Jcennissen op
te wekken tot het nemen van een
abonnement op De Maasbode.
DE GORDEL VAN SMARAGD ROND PARIJS,
m&B
mÉmm
„Le Combière van Port Royal, een merkwaardig overblijfsel
tn het uitgestrekte domein der oude abdij, foto Touringclub
de France),
Parijs, dat als stad zooveel schoonheid biedt,
heeft, de bedorven banlieu ten spijt, het voor
recht van een verrukkelijke omgeving: een
ware „gordel van smaragd". Natuur en kunst
zetten den wedijver voort om het oog te boeien,
den geest te doen rusten. De bakermat der
Fransche eenheid, dat heerlijke „Ile de France",
moet altijd de weelde der Arcadische landschap
pen hebben geëvenaard en de vruchtbaarheid
der valleien, de rijkdom der wouden kunnen
niet zonder uitwerking zijn gebleven op den
geest van het ras. De riante weelde moet ge
makkelijk de stammen hebben getrokken, zoo
goed als den veroveraar gelokt, en de bevol
kingen snel hebben versmolten tot de gemeen
schap, die wist wat ze rijk was en bereid tot
de eenheid, die het schoon bezit kon verdedi
gen. Hier is het dan ook niet moeilijk de ver
beelding de sluiers van het verleden vaneen te
doen schuiven en uit het oude Lutetia en den
lusthof van Parisis de cultuur te zien opgroeien,
die een wereldstad moest opleveren, waaraan
veertig koningen een gestalte hebben gegeven,
door keizers en republieken gerespecteerd en
immer verschoond.
Maar, zoo Parijs den koninklijken stempel is
blijven dragen en ook de gordel van natuur
schoon zijn royaal aspect nog niet heeft verlo
ren, toch moet spijtig erkend, dat de moderne
tijden een bittere verwijdering hebben doen
ontstaan tusschen stad en land, sinds de
industrieele ontwikkeling de mensehenopeen-
hooping heeft aangewakkerd, die Parijs te klein
maakte, zoodat de woninghonger op barbaar-
sche wijze zich te buiten ging en steeds verder
de terreinen opslokte, waaraan Parijs, ondanks
zijn geordende historische uitleggingen, be
hoefte had gekregen. Stad en land werden sinds
dien verbonden door dat affreuse mengsel,
waarvan de troosteloosheid spreekwoordelijk
dreigt te worden en dat elk aanschouwer met
bezorgdheid vervult, voor de toekomst van de
Lichtstad niet alleen, maar voor de ongeluk
kige bewoners in het bijzonder.
Zoo er geslachten zullen noodig zijn, om het
erfdeel der historie wederom waardig te vatten
in het kader, dat van de vroege herkomst
getuigt, het werk der bloei-eeuwen is niet ver
nield; de luister van het verleden leeft nog
voort, soiled vastgelegd in de vorstelijke domei
nen, die in hun schoonheid zelf hun krachtig
ste bescherming vinden. Versailles, Fontaine-
bleau, St. Cloud, Chantilly, Malmaison, St. Ger
main hebben meer het contact met Parijs dan
hun onderlinge verwantschap verloren. Want
door wouden verbonden en door hun ligging
beschermd, vormen zij veel meer dan oases
alleen in de streken door de winzucht verwoest.
Het troosteloos aspect der banlieue is ten
slotte afkeer gaan wekken. Reeds zien wij tal
rijke nederzettingen zich nestelen in de scha
duw der gespaarde wouden) men zoekt het
landschapschoon weer het respect te geven
waarop het Jegens ware cultuur aanspraak kan
maken. Intusschen moet men, op enkele uit
zonderingen na, nog steeds een leelijk stuk
banlieue doorsnijden om de lieflijke dreven van
het Ile de France te bereiken. Maar millioenen
hebben het er voor over. En, al mogen de mo
derne tijden veel bedorven hebben, ze hebben
den Parijzenaars toch
Jok de schoonheid van
zijn natuurlijke om-
gordeling geleerd.
Wajt vroeger weinig
toegankelijk was,
waarheen althans de
toegang weinig werd
gezocht, is nu het
rustverblijf geworden,
door milliognen ge
waardeerd.
Het geheim van de
schoonheid van den
Parijschen gordel is
uiteraard zijn geogra
fische ligging. Nog te
weinig Parijzenaars
en vooral te weinig
vreemdelingen weten,
hoe schoone rivier de
Seine is, die met tal-
looze zwierige boch
ten zich kronkelt tus-
landbouwen, die naar
haar boordingen af
vloeien. Die heuvels
en dalen, die nimmer
zich opdringen en in
hun gracieuss aspec
ten en harmonieuse
perhoudingen zich als
het ware laten bewon
deren als de leen'-
school van de eciht-
Fransohe gemesu-
roerdheiid. Het dichte
loover der wouden opent zich om 't licht door te
laten; de golving der valleien vergemakkelijkte
de snede van het ploegijzer, de vlucht der be
ken weigerde niet den bodem te drenken. En,
zoo de horizont nergens vraagt den blik naar
boven te heffen, zoo eischt ook de bodem geen
zware inspanning en verkwikt het natuurkleed
door lieflijke en harmonieuss schakeeringen,
die geen abrupte contrasten toelaten.
Dat landschap dat nimmer hevig is, steeds
harmonieus, dat zich nergens opdringt, maar
overal ontroert, vindt wel zijn meest typische
uitdrukkingen in een aantal valleien, die als
het meest karakteristiek beschouwd kunnen
worden voor het Fransche landschapsschoon,
die in elk geval het meest in harmonie zijn
met den Franschen geest zelf. Sommige ervan
vermogen nog die vergetelheid te geven, die
den geest tot zijn hoogste sfeer weten op te
voeren. Maar ook die „solitudes" zijn bestormd
geworden en de verrukkelijke eenzaamheden
van St. Germain, de machtige stilten van Ver
sailles en Rambouillet, van Chantilly en Fon-
tainebleau hebben ook haar vijand gevonden in
het moderne verkeer, dat van verren afstand
reeds zijn gerucht tot in de diepste verborgen
heden doet voortdreunen. Zooals Huysmans
nog de schoone vallei van de Eièvre heeft ge
kend, kan men haar thans niet meer terug vin-
Een deel der gerestaureerde bij-bouwen
der abdij van Vaux de Cemey (foto Tou
ringclub de France
den en wie werkelijk een rustverblijf zoekt,
moet de Seineboorden honderd kilometer achter
zich laten.
Parijs Is toegankelijk geworden, maar de
verbindingen van zijn toegangsnet zijn evenveel
geleidingen, die in de schoonste dreven het
verkeersgeraas doen doordringen en de vreed
zaamste landouwen terroriseeren.
iS i: «'«iSi
Enkele valleien zijn daar nog aan ontko
men. Het feit, dat de vallei van Chevreuse bij
zonder lang feodaal bezit is gebleven en niet
door groote verkeerswegen werd doorsneden,
heeft haar als een echt natuurmonument van
het „Ile de France" doen voortbestaan. Een
vallei in den geografischen zin van een inzin
king, waardoor een rivier haar weg vindt, is de
vallei Chevreuse echter niet. Ze is meer een
streek, waarin vele heuveigolvingen elkander
afwisselen, met bosschen bedekt, met vrucht
bare flanken, waarop de warmoezerij nog pro
fijtelijk is, met- onverwachte beemden, wier
ondulaties vaak een meer verbergen. Een
trechtervormige streek, een twintig kilometer
diep, waarin de stilte bewaard blijft temidden
van weelderige bosschen, of uitgestrekte land
goederen, soms ook van puinen van een oud
v!:.;;:,-!--ïS'-'i't- Vs ""«t.
SSPse! I
wWÈÈmm
Eet Chateau dc Dampierre, een der kostbaarste paleizen in de vallei van Che
vreuse Jfoto Touringclub de France),
Een typisch poortje dat toegang geeft tot
Vaux de Cernay foto Touringclub de
France
kasteel of een abdij, die pittoresk aan het ver
leden herinneren.
De omgrenzing is ook niet heel precies en
de weinige wandelaars, die in dezen tijd van
den auto zijn overgebleven, bedoelen meestal
met de vallei van Chevreuse de landstreek,
die tusschen het beroemde kasteel van Dam
pierre en de vermaarde driften van de abdij
van Cernau, van de herinnering aan Port-
Royal tot de geboorteplaats der postillons van
Longjumeaux zich uitstrekt over vele gemeen
ten, waarin wel de kleine forensenvilla's langs
den wegkant zijn verrezen, maar waar toch de
natuur een zekere ongereptheid heeft kunnen
bewaren.
Chevreuse, dat aan deze streek zijn naam
gaf, is ongeveer in het centrum gelegen en
tegen een heuvelflank gebouwd. Het wordt nog
steeds gedomineerd door de resten van het
feodaal kasteel, dat eens het arendsnest was
van de feodale heeren, die aan de streek hun
naam hebben gegeven en niet zelden aan het
koningshuls waren verwant. Maar van dit
„chateau de la Madeleine", dat in de Xlle
eeuw nog steeds zijn geweldige torens drei
gend omhoog stak, leeft de geschiedenis in
hoofdzaak nog slechts voort in de herinnering
aan die roerige Marie de RohanMontbazon,
die, na met de oonstabel van Luynes gehuwd te
zijn geweest en een der vermaarde intrigan
ten te zijn geworden tijdens Lodewijk XIII en
de Fronde, bij de erflating aan haar oudsten
zoon de heerlijkheden van Chevreuse aan de
familie de Luynes liet, welke nog steeds het
vorstelijk verblijf van Dampierre bewoont.
Maar, als men thans de resten van den ver
vaarlijken burcht beklimt en den machtigen
donjon als uitzichttoren bestijgt, dan is het
niet de historie, die haar tafereelen ontrolt,
maar het meest riante landschap, dat de Pa-
rijsche omgeving kan bieden. En de blik wordt
vooral geïmponeerd door de grootschheid der
geheime wouden, die hier Dampierre verbor
gen houden, dat wel het kostbaarst juweel is
van deze streek.
Er is trouwens een andere reden, waarom
Dampierre in den regel als uitgangspunt voor
het bezoek aan de aantrekkelijke vallei wordt
gekozen. Hoewel de toegangen veelvuldig zijn,
is de vallei toch het best te bereiken van Ver
sailles uit, voorbij Buc, waar de militaire en
particuliere vliegvelden zich uitstrekken. De
kenners dringen door tot Cernau en verzui
men niet de lieflijke dreven van de „Vaux de
Cernay" te bezoeken, waar de Rothschilds de
ruïnen eener abdij hebben gerestaureerd en
haar domein een lieflijkheid hebben terugge
schonken, die de keuze der monniken ons ver
klaarbaar maakt.
Van die abdij zijn zelfs de resten nog buiten
gewoon eerbiedwaardig. Een der machtigste
heeren van de rijke uitgestrektheden van
Beauce had in 1128 den Cisterciensers de mid
delen geschonken hier een abdij te vestigen en
ze deden dit met den kunstzin van den tijd,
die de gothiek het zuiverst deed opbloeien. De
resten der abdijkerk maken het niet moeilijk
ons een denkbeeld te geven wat deze abdij
en haar onderlioorigen eens moet zijn geweest.
In Romaansehen trant begonnen zooals het
refectorium nog steeds doet zien, hebben de
monniken den bouw van het grandioos ensemble
voortgezet in den geest, die de groote bouw
periode voor het Ile de France kenmerkte. En,
toen eenmaal de bouw van de abdijkerk be-
begonnen was, werd deze opgetrokken met een
zekerheid van architectuur en een bedreven
heid In ornamentatie, die een Pierre de Mon-
lllllllllffl
tereau niet zou hebben beschaamd.
Heeft deze abdij, wellicht door haar afgele
gen ligging, de stormen van de eeuwen, van
godsdienstoorlogen, politieke twisten en an
dere vernielingselementen kunnen trotseeren,
tegen de revolutie is zij niet bestand geweest.
Na de opheffing der kloostergemeenschap en
het vertrek der monniken, werd zij aan den
tand des tijds overgelaten, die gemakkelijk
knaagt als de onderhoudende hand wordt te
ruggetrokken. Ze werd volkomen aan haar lot
overgelaten en de Rothschilds vonden slechts
steenhoopen en dreigende muren, daar de
uiterst dun gezaaide bevolking in deze streek
het niet de moeite waard had geacht de steen
blokken als bouwmateriaal weg te sleepen. Zij
hebben toen de restauratie ondernomen niet
als abdij, doch als conserveering van oude ge
tuigenissen, die voor hun landgoed een indruk
wekkend decor vormden. Ook enkele bijkom
stige monumentjes hebben zij weten te sparen,
en daardoor is de fontein bewaard gebleven,
die de beroemdste figuur van de eens zoo ver
maarde abdij, Sint Thibout, die er in het mid
den der XlIIe eeuw den kromstaf voerde, er
op had doen richten.
De plaatsjes, die zich overal op bescheiden
afstand houden, hebben haar antiek karakter
geheel afgelegd. Er moeten tijden zijn geweest
dat men alles in puin liet vallen, want slechts
hier en daar wordt een gevel aangetroffen, die
oudheidkundige waarde heeft. De huizen zijn
nieuw en onpersoonlijk, en proper als in een
vruchtbare streek, ze toonen weinig van den
geest der bewoners.
De feodale grootheid is alleen nog blijven
spreken in de lusthoven van Dampierre met
het vorstelijk verblijf, dat in de zestiende eeuw
werd opgetrokken voor den kardinaal van Lo-
rijnen, op de puinen van het feodaal kasteel,
dat tien eeuwen lang den weg van Parijs naar
Toulouse had beheerscht, en dat een eeuw la
ter werd herbouwd voor den jongen hertog
van Luynes, die er de rijke kunstverzameling
aanving, welke nog steeds door deze doorluchte
familie wordt voortgezet.
Geheel in het water gelegen, wat echter op
een afstand niet zichtbaar is, geeft efit paleis
uitzicht op een der typische Le Notre-parken,
waarbij tuinkunst en natuurschoon een won
derlijk geheel wrochten. De schatten die het
omsluit, worden niet verborgen gehouden. Het
is niet zoo moeilijk den hertog van Luynes te
bewegen een blik te doen slaan op de beroem
de reproductie van de Minerva van 'tPartheon
in goud, ivoor en zilver uitgevoerd, of de rui
terstandbeelden in massief zilver van den jon
gen Lodewijk XIII van Rude, of de schilderijen
der groote meesters, in wier rij zich Rubens
en van Dyck bevinden.
Maar de herinneringen zijn veelvuldig en
bij alle kunst is het toch de natuur, die steeds
weer domineert. Want, zoo de resten der feo
daliteit hier nog de macht van weleer doen
voelen, is heel het gebied van Chevreuse voor
alles een monacaal domein en die karakteris
tiek heeft het behouden. Eenige kilometers Oos
telijk van Dampierre, voorbij Longjumeaux,
waar Adam eens zijn overbeked „Noêl Chré-
tiens" toonzette, en in de landelijke verhoudin
gen de lyriek vond voor zijn „Postillon de
Longjumeaux", voert de vallei van Rhodon
naar de vallei van Port Royal, want de vallei
van Chevreuse is een verzamelnaam en alle
glooiingen en insnijdingen dragen hier een
eigen naam, die steeds historische herinnerin
gen opwekt. Ook daar strekte eens een be
roemde abdij haar domein uit, sinds Eudes de
Sully, de vermaarde bisschop van Parijs
der Xlle eeuw, er een bidkapel had laten bou
wen, die weldra door een der bekendste vrou
wenkloosters werd omgeven, tot het Jansenis
me zijn droeve bladzijden voor Frankrijks re-
ligieuse geschiedenis schreef.
In 1G25 had de beroemde abdes, mêre Marie
Angélique Arnauld, na de reformatie van haar
klooster, de abdij verlaten voor den faubourg
St. Jacques te Parijs. Maar de vreedzame dre
ven van het domein, dat terecht de „Grande
Dq resten der abdijkerk van Vaux de Cernay in het dal van Chevreuse door de
Rotschilds gerestaureerd(foto Touringclub de France).
Solitude" mocht worden genoemd, trok de drie
broeders Lemaitre, waarvan één, Lemaitre de
Sacy, de H. Schrift had vertaald, met nog
eenige geestelijken en leeken, die in de abdij
het schuiloord voor hun overpeinzingen en hun
rustelooze werkzaamheid vonden. Weldra sloot
Arnauld, de broeder van den godgeleerde An-
toine Arnauld, zich bij hen aan, de gedeeltelijk
vervallen abdij werd hersteld, en weldra keer
den ook de religieuzen terug om met enkele
geleerden het college te helpen besturen, dat
vooral sinds de komst van den schrijver Ni
cole en den hellenist Lancelot, de bloem der
Parijsche jeugd trok, waaronder Jean Racine,
die eens de historie-schrijver ervan zou wor
den.
Maar de rust van het landschap verzekerde
niet de rust in eigen kring, de twist van Port
Royal brak weldra uit met al het fanatisme,
de eeuw eigen. De gemeenschap werd einde
lijk uiteengedreven en de abdij zelfs gesloopt.
(October 1709). Ook hier werd de eene steen
niet op den anderen gelaten. Slechts enkele
voetstukken bleven over en tevergeefs zoekt
men in de resten van het verleden iets van
de oude grootheid terug te vinden. Zelfs de
graven werden verstrooid, en de resten van
dragers van beroemde namen overgebracht
naar Parijsche kerken of naar de dorpskerk
POKTRotAL
a
De villa „les Tïlleuls", te Chevreuse, waar
de Koninklijke Familie vertoeven zal.
van Magny, die er thans nog haar bekendheid
aan ontleent. Racine rust in Saint Etienne du
Mont, van de overige vindt men slechts de
herinnering door de zerken, die in de kerken
van Magny zijn opgesteld.
Sinds een aantal jaren hebben de „vTienden
van Port Royal" de weinige brokstukken, die
van de oude abdö overbleven, weer op hun
plaats gebracht. Een honderd jaar geleden had
een rijk Parijzenaar er een kleine kapel doen
bouwen, op de plaats waar het priesterkoor
der abdijkerk had gelegen. In 1894, toen de
oude kapel dreigde in te storten, heeft Mabile
er een gothische bidkapel voor in de plaats
gesteld, die vreemd aandoet en den valschen
indruk wekt, uit de XlIIe eeuw te dateeren.
Daarin zijn nu eenige herinneringen verza
meld, waaronder het testament van Racine en
het doodenmasker van Pascal het meest in
teresseeren. Maar het bezoek, waarbij de te
strenge gelaatstrekken der portretten alleen
de herinnering aan de bewogen geschiedenis
wekken, zoodat het aspect der vreedzame om
geving wordt vergeten, laat de gewaarwording
van iets zeer sombers achter.
Maar langs de landelijke wegen wordt hef*
oog weldra weer geboeid door de afwisselende
tafereelen van natuurschoon en historische
herinneringen en over Chateaufort, naar Gif
volgt men de aaneenschakeling van domeinen
en lokt een kasteel, of een abdij-ruïne toch
weer tot bezoek. Zoo biedt deze schoone vallei
wel heerlijke doolwegen in heden en verleden.
En daar, waar de renteniertjes en kleine be
zitters hun weinig architecturale villatjes heb
ben doen optrekken op de vakjes terrein, die
door de verkavelingswoede ook hier aan het
grondbezit en het natuurschoon zijn ontnomen,
is het toch weer het loover, dat troost en de
ergste afzichtelijkheden in zijn donkerte houdt
verscholen.
Een spoorlijn is de vallei van Chevreuse ko
men doorsnijden, maar ze heeft vrede gevon
den bij de natuurliefhebbers, die er nog het
beste middel in vinden om tot de schoonhe
den van de pittoreske vallei door te dringen.
Het is de lijn OrsayLimours, die gelukkig
echter maar weinig door de Parijzenaars ge
kozen wordt. Het lot der vallei zou er anders
door verhaast worden. Want als weldra het
groot-grondbezit de verkavelingen zal móeten
toelaten, dan zal ook de vallei van Chevreuse
den inval kennen, die het Parijsche Seinegeliied
heeft gehavend, en de forensen-neerzettingen,
die thans nog aan de wegboorden zijn geble
ven, zullen de pracht der landouwen niet ont
zien.
E. K.
De ruinen van Port Royal in het dal van Chevreuse, de weinige overblijfselen van wat eens de beroemde abdij met
bewogen historie wasFoto Touringclub de France)
haar;