m VROUWENBEWEGING IN HET OOSTEN. WAT DE SCHOONHEID DER VROUW UIT MAAKT. MAATSCHAPPELIJK WERKEN. ADVERTEERENDE ZAKEN DUREN HET LANGST MIDZOMERHOED- CORRESPONDENTIE- ZAKENVROUWEN EN DIENST- BODEKWESTIE. V KALENDER VAN DE WEEK- EGYPTE. WAT ER VAN AARDBEIEN GEMAAKT KAN WORDEN- RECTIFICATIE- 1h een vrij half uurtje, misschien ook wel een uurtje van gedwongen wachten, is 't zoo heerlijk als men op schrijftafel, of in boeken kast iets kan vinden, wat ons onmiddellijk boeit, ons geheel kan absorbeeren van de zor gen des dagelijkschen levens; iets wat ons ver kwikt, verfrischt, even een spiegel voor houdt, die ons fijntjes maar onloochenbaar laat zien, wat er aan ons uiterlijk, lichamelijk en gees telijk wel beter mocht zijn. Zulk een hart- en ziel-verkwikkend recept, is ons rijkelijk ge schonken in het mooie boekje van Pater Ga briel Pulau S.J. dat feitelijk in geen enkel damesbibliotheekje of boekenkastje mag ont breken. Het boekje getiteld „de Katholieke vrouw van de daad", is reeds eenige jaren in den handel, doch hier in Nederland nog al te wei nig bekend. Het is ongetwijfeld voor ons, vrouwen, een boekje van het grootste belang. Wij mochten menigmaal goede en wijze gedachten er aan ontleenen. Het is zoo mensch- en zielkundig geschre ven. Zoo trof ons heden het opschrift: „Wat de schoonheid der vrouw uitmaakt". LuisteTt eens, hooggeachte lezeressen, en keeren wij eens in ons zeiven om de volgende woorden te overwegen; „Mannen maken de vrouwen vaak compli menten over uitwendige schoonheid, maar God zal u meer prijzen als gij er in slaagt deugdzaam te zijn". „Wat een vrouw leelijk maakt is niet dat zij uiterlijk niet mooi is, maar dat zij zedelijk leelijk en afstootelijk is". „De geestelijke schoonheid doet u beschei den zij bij gesprekken, voorzichtig in uw wer ken, vriendelijk in uw omgang met anderen, beminnelijk voor allen, gelaten in uw zeg gen, ijverig in het bewijzen van diensten, open hartig, zedig, welwillend." Wat dunkt u dames, is 't niet eens goed, tus- sehen al onze zorgen en het jachten van iederen dag, even te verpoozen, een geestelijk bad te nemen, en in den klaren spiegel der waarheid ons innerlijk eens te toetsen. Is 't niet alsof wij dan ineens een massa van vergeten en verwaarloosde levensdingen ontdekken en ons een beetje schamen moeten. Heusch, wij zijn nooit te geleerd of te oud om aan onze innerlijke zedelijke schoonheid te arbeiden. Een goed vriend, een best ervaren leidsman, één die vaak den vinger op de won- deplek legt en ons een zuurzoet lachje ont wringt, is wel de auteur van bovengenoemd hoekje. Waarom zouden wij het nog niet heden be stellen, zoo mogelijk in gezelschap van de „Katholiek van de daad", dat de heeren der schepping, allerfijntjes weet te kapittelen. Het kan geen kwaad Beide uitgaven zijn werkelijk een schat, waar men ze ook openslaat, altijd vindt men iets dat boeit en treft. Wat gij heden doen kunt, stelt dat niet tot morgen uit. HELLENEN. Linnen is het nieuwste materiaal voor den midzomerhoed. Misschien een weinig primi tief, denkt men, maar juist de bijna opzette lijke bescheidenheid bewerkt een fijne elegance. Het prettigste is, dat het linnen voor den hoed steeds goed uitvalt, onverschil lig of de stof met figuurtjes bedrukt of ge borduurd, dan wel, zooals op onze afbeelding, met madeira-borduurwerk versierd is. Zeer in den smaak vallen ook de linnen modellen, die gegarneerd zijn met kleine uit gekleurden draad gemaakte vierkante blokjes. Doorgaans wordt linnen gebruikt voor hoe den met breede randen. Wil men een linnen hoed geschikt maken voor elke gelegenheid, welke zich in de hondsdagen kan voordoen, dan legt men rond den bol een krans van bonteveldbloemen. R. Abonné Motto A. B., beklaagt zich over de verkeerde uitwerking van tetra chloorkoolstof op een wollen kleedingstuk, waar men met ge noemd preparaat een vlekje uit wilde verwij deren. Voor zulk een vlekje als door u verwijderd moest worden, ware het beter geweest ineens lauw water te nemen, in ieder geval had men de tetra moeten verdunnen. Wat gezuiverde benzine was ook goed ge weest. Ik vrees, dat zelf verder gaan niet meer zal helpen, tenzij U het nog eens met een lauw Luxsopje wilt probeeren. Witte uitgebeten kringen zijn niet te ver wij deren. De stof heeft reeds teveel geleden en zoo niet met vermelding van de oorzaak naar een goede stoomerij wilt gaan, zou ik raden door het verleggen van plooien of met nieuw voorpand het euvel te verhelpen. Dan bespaart .U zich veel ergernis. Een volgende maal is warm water het eer- •te en beste middel. HUISMOEDER. Wat niet aangenaam is en moet gebeuren altijd, dus ook hier het eerst. Een Zakenvrouw (ziet u, mevrouw, uit respect wordt de titel zelfs met een hoofdletter gezet) heeft voor gaand artikel absoluut verkeerd gelezen, of beter: tè haastig doorgekeken. Dit laatste Is begrijpelijk, daar zoogenaamde zakenvrouwen, en déze in het bijzonder, het gewoonlijk razend aruK hebben. Vergeleken bij in onze jeugdjaren is zakendoen wèl een jachterig leven geworden, en toen was het reeds al drukte wat er aan was. Zakenvrouw's verwijt blijkt: Moet dan zij, die een zakenman trouwde, in het hijzonder zij, die een winkelier tot man heeft, zich volgens uw artikel (het voorgaande) maar niets van de zaken of den winkel aantrekken? enz. Mevrouw, voorgaand „Maatschappelijk Wer ken handelde uitsluitend over de gehuwde, die arbeidt buitenshuis, of vóór buitenshuis. Als u slechts even wil nalezen, moet u dit be- speuren, n.l. dat uw categorie, als ze zoo mag genoemd, geenszins werd bedoeld. Een zaak, duidelijker: een winkel toch is doorgaans nog aan het woonhuis van den eigenaar verbonden, vooral van die kooplui, vier echtgenooten daarin meehelpen, toezicht houden, enz. Dat zulks zelfs in dezen tijd nog wel met de verzorging van het gezin samen gaat, wie zal dit ontkennen, daar ook een huis houding de moeder vrije oogenbllkken laat en zij deze dan kan gebruiken om in den vlakbijen winkel te assisteeren. Al verdient het ons in ziens de voorkeur, dat, mits géén noodzaak, ook de vrouw van den winkelier zich allereerst met het eigenlijke gezinsleven of de huishou ding onledig houdt. Niet waar, Zakenvrouw, dat „allereerst" gat uzelf toe? Over kleinere winkels, enz. kan hier gezwe gen. Daar immers is hulp van de echtgenoote en moeder geregeld noodzaak, moet zoo'n vrouw soms heel alleen dien winkel, enz. drijven. En in dien stand vindt men juïst vaak de moeders, die men dubbel bewondert om het woekeren met haar tijd, om al haar energie voor gezin en tevens haar brood verdienen of helpen ver dienen. Mevr. de Wed. t. D. te A. Met veel dank voor uw waardeering mag hier nóg grooter waardeering aan uw adres geretourneerd. Hoe kan u zichzelf verwijten maken? Waar uw brief spreekt van een moeder van zoo'n gezin, tevens weduwe, zal ieder ander zeggen, dat het u tot groote eer strekt van zóó mannelijk, had ik haast geschreven, een uitgebreide zaak te beheeren. Naar uw uitleg zelfs een, onder uw directie bloeiende zaak. Zou u zich niet mogen rangschikken onder haar, voor wie ik in het vorig artikel het woord „noodzaak" bezigde? Wie eerder dan u, al is u goed gesitueerd? Daar het er immers om gaat om het uw zoontjes mogelijk te maken eenmaal vader op te volgen? En welke lezeres zal geen bewondering heb ben voor haar, die nu nogen vooral uit vrouwelijke, neen, moederlijke bezorgdheid voor haar damespersoneel, al die meisjes onder eigen dak herbergt? Wanneer men in onze groote steden rond kijkt, merkt men b.v. des avonds maar al te best, hoe het afloopt met personeel, met meisjes, die zoogenaamd werken als externen. Dat brengt dan wonen op kleine onhuiselijke kamertjes, soms hokjes, die thui3 nog niet voor de dienstbode goed genoeg wor den gevonden, en dan daarop b.v. met twee of drie of nog meer saam. Zoo wordt het „Home" een té miserabele plaats voor ook maar de ge ringste ontspanning en daarom naar de straat, dancipgs, bioscopen, enz.! Heusch daarom vaak alleen: een meisje, jong of wel ouder, wenscht nu eenmaal wat huiselijkheid na haar dagtaak in den winkel, op kantoor of waar ook. Zoo is haar natuur. En nu zoekt ze dit juist, waar het niet is te vinden. Zou menige moeder haar dochter niet liever toevertrouwen aan een dame, die naast de zorg voor eigen vaderloos drietal óók nog zorgt voor haar juffrouwen uit de zaak, die ze bestuurt? Zooals u schrijft: Dat is een zware taak. Zelfs bij intern-zijn valt er op de kamers van het personeel wel wat voor. Waar vele, vaak uit allerlei milieu voortgekomen jongeren samen huizenja. Maar is dat gevaar niet enorm grooter dtór, waar ook dikwijls velen, en laten i we aannemen alléén nog meisjes, bij elkaar wo nen en dan niet onder degelijk toezicht? Men moet zulke jonge meisjes, winkeljuf frouwen, typisten, enz., eens gaan opzoeken, als ze ziek zijn en in de grootstad soms één of twee, soms drie hoog héélemaal alleen lig gen. Dan hoort men pas den ellendigen na sleep van dat extern-zijn, ver van huis of elk toezicht. De reusachtige warenhuizen hebben dit ex- ternaat, helaas, eenmaal meegebracht, maar iemand als u, verwijte zich niet: Zou ik me ook te veel voor vreemden (hier uw winkel juffrouwen) geven, om vreemden bekommeren, en daarvoor m'n eigen kinderen te veel van mijn nog vrijen tijd onthouden? Natuurlijk: Géén personeel aan huis whs makkelijker. Doch wat thans nog doet voor uw juffrouwen, is bewonderenswaardig, is juist maatschappelijk icerk van de ..mooiste soort. En wat een prachtig voorbeeld voor uw kin deren! Wat anders dan zichzelf zonder reden verwijten maken. (Mevr. f) J. te O. Machineschrift noch brief inhoud vertellen eigenlijk, of u huisvrouw is. Toch is de brief zeer interessant, juist om de vele daarin opgeworpen vragen. U wenscht het dienstbodenvraagstuk onder de aandacht van Maatschappelijk Werken. Zeker is dit een so ciale kwestie, wie zal het ontkennen? Of hier echter de goede oplossing kan ge noemd? Zou die wel zijn te noemen, zoo een- twee-drie? Men kan de kwestie bekijken van den kant der huisvrouwen of werkgeefsters, en eveneens van den kant der werkneemsters. U wenscht Z8 hier bekeken van de eerste zijde, al is ook óe tweede interessant. Maar dan wordt het vast te lang. Daarom: De inval van buitenlandsche jongemeisjes. waaronder herhaaldelijk meisjes van zeer goe de opvoeding, heeft, dunkt ons, op z'n minst dien goeden kant, dat ook de Hollandsche meisjes van zoogenaamd beteren burgerstand een anderen kijk op „huishoudwerk" kregen. Terugkregen. Tegenwoordig toch zoeken velen van haar, óók na eerst een flinke opleidings school te hebben doorgemaakt, weer een werk kring in het huishouden. De Duitsehe Stütze wordt al heel dikwijls vervangen door de „juffrouw met huiselijk verkeer", die niet be paald het hoogste loon verlangt, bijv. zak- en kleedgeld. En, als aan deze dan nog een werk vrouw wordt toegevoegd, is in menig gezin het dienstbodenprobleem opgelost. Dtt geldt echter geenszins voor de oplossing in het algemeen, wel lijkt het op een begin er van. Een deel ervan. De „electrische" huishouding, zooals we nu wel lachend zeggen, verlicht immers veel van wat vroeger „vuil" werk werd genoemd, van wat een Hollandsche huisvrouw meende niet zelf te moeten doen, of door haar dochters te laten doen. (Een Duitsehe toch heeft altijd meer opgeknapt dan wij hier te lande gewoon waren). Immers gasfornuizen hebben eerst geen turf of petroleum noodig om op te vlam- men( stofzuigers maken zelfs het huis'houd- mutsje op het hoofdhaar overbodig, bellen en Een klein moderevuetje! Links: een lekke re mantel van tweeed, grijs en wit. Rechts: een chic en elegant ensemble van blauw kasha met een cape met een Schotsche stof gevoerd. Boven: Een leuk hoedje van blauw en rose paille en beneden een model van mrs. L. Mannering Co. te Londen in zwart satijn uitgevoerd. brievenbussen van moderne huizen eischen niet meer, dat er buiten de deur wordt gepoetst, de stad reinigt straten en trottoirs en stoepen, voor een fooi wordt de vuilnisbak tot uit huis gehaald, een glazenwasscher belt eiken dag aan of de ramen ook een beurt noodig hebben, zoo kan men voor binnen en buiten doorgaan. Het wonen op de overal verrijzende flats maakt alles nog lichter. Wel werd van een anderen kant het huis werk wat gecompliceerder, daar zóó vroeg op en zóó laat precies klaar wordt verlangd: school, kantoor, treinen enz. wachten niet. Doch dat zijn allemaal dingen, waarvoor niet beslist een dienstbode hoeft gehouden. De juf- frouw-met-huiselijk-verkeer zorgt evengoed dat ze vroeg op is, het ontbijt klaar staat, enz. Binnenshuis kan haast alles door haar en de huisvrouw klaar gespeeld. Dan nog een werk vrouw voor wat Holland den Zaterdag noemt, voor gangen ën keuken en trappen, en.klaar ls de boel. Wordt dit te gemakkelijk genomen? Ja. Er moeten en zullen altijd dienstboden blijven. Ze zijn Onmisbaar voor b.v. de grootere gezinnen, de menschen met zaken aan huls, enz. Zelfs al zou 'n groot gezin ook een groote flat tot gerief krijgendie nu nog zoo goed als een droombeeld is, ook dan nog was daar een dienstbare van noode. Maar in onze dagen kan juist het groote gezin óf het slechtst het enorme dienst- bodenloon betalen, óf absoluut niet zoo'n hulpe bekomen. Daarom is het toe te juichen, dat op enkele plaatsen zich een soort hond vormt (ik meen een onderdeel van de Derde Orde van St. Pr.) waarvan de leden zich verplichten om tegen een matigemdtlge vergoeding allereerst bij die groote families te gaan dienen. Wat een schoon voorbeeld geven dié jongere en oudere meisjes Daadwerkelijke hulp inplaats van wat praten ofschrijven. Maar misschien dat ook dit laatste iéts helpt, door dat voorbeeld meer bekend te maken? Een krant dringt overal door, tot in de kleinste plaatsen. Die hulp van genoemde meisjes is waar achtig Maatschappelijk Werk, een daad op sociaal terrein, die men allerwege moest be proeven na te volgen. Overal zijn wel goed willende meisjes, die het eerst tot zoo'n bond toetreden, het hek van den dam openen èn tot navolging wekken. Dit was dan een tweede, hier te noemen be gin misschien dat elders al andere wegen zijn gevonden? Laten de dames dan zoo goed zijn dié ook eens meer ruèhtbaar te maken, b.v. hiér ook te, publiceeren Want als ons moderne, bedoeld wordt slechts het wérkelijk tè veel eischende dienstmeisje gaat merken, dat ze desnoods kan gemist worden, dan volgt ook voor haar een malaise- tijd. En toch wil ze wel graag iéts verdienen, wat haar drijft tot het stellen van minder eischen dan nü. En zoo zal dié sterk over dreven boel, die dwaze bui van dezen tijd ook wel weer afzakken. Dan worden ze allemaal winkeljuffrouw, of gaan naar de fabriek, nog meer dan nü, meent J. te O. Och neen. Zelfs op dié markt valt reeds een tè veel te constateeren. Gezien de maandgage, die b.v. warenhuizen uitbetalen aan het lagere personeel, kunnen dergelijke meisjes heusch beter een huishoudelijken dienst kiezen, ook al zou het dienstbodenloon zoo aardig wat af zakken. Daarbij is haar arbeidsdag in het gezin veelal niet meer langer dan in een zaak (hoe vaak moet daar overgewerkt?), of fabriek, de arbeid-zelf is voor haar véél aan trekkelijker nu alles „electrisch" gaat. En daar nog heel dikwijls kost en Inwonen boven het loon wordt geboden, geregeld vrijaf wordt gegeven, enz. móét alls saam de dienstbare voordeeliger zijn, maar ook lijken op den duur. Wanneer de nood maar eerst door haar aan den lyve wordt gevoeld, als boven aangegeven wanneer die vaak tè „moderne" dienstbare maar merkt: Desnoods draait de wereld zón der mij dan zal ook zij wel beginnen om eieren voor geld te kiezen. Mevrouw? J. te O. zou u de toekomst niet wat tè zwart inzien? R. v. B. te D. H. Uw eerste sehrijven kwam niet in mijn bezit. Mag uw tweede briefje volgenden keer beantwoord? U noemt werkelijk een gewichtig deel van Maat schappelijk werk, doch u ziet: Nu zou het te lang worden. Vriendelijk dank voor uw woor den over vorige artikelen. V. V. Geenszins bedoeld lees maar eens over. Voor de rest als voorgaand? later? MARIE KOOPMANS. 16 JUNI 1931 Hij die zich beklaagt over een harden tijd, heeft het dikwijls vroeger te gemakkelijk gehad. 17 JUNI 1931 Niet de vreugde die u wordt bereid, maar slechts die, welke gij anderen bereidt, kan u waarlijk gelukkig maken. 18 JUNI 1931 Er zijn altijd twee opinie's over één onder werp onze eigenen de verkeerde. 19 JUNI 1931 De fortuin is blind, en velen van degenen die haar omhelzen, worden blind evenals zij. 20 JUNI 1931 De mond. de tong, de lippen der ouders zijn als zoovele leerboeken waaruit de kinderen onderricht nemen en waarvan zs afkijken. 21 JUNI 1931 Daar is een eêd'le trots die 't kwade doet verzaken, daar is een ijd'le trots die ons héél klein kan maken. 22 JUNI 1931 Bij de afgunstigen stemt eigen ongeluk min der pessimistisch dan geluk van anderen. ST. JOH. CHR. Van onzen medewerker voor Oostersche aangelegenheden II. In den loop der negentiende eeuw had Egypte over het algemeen meer contact met de Wester- sche ideeënwereld dan welk O-ostersch land ook. Tal van Europeesche toeristen be zochten ieder jaar 't belangwekkende land der oude pharao's. Wetenschappelijke missies uit Europa en Amerika verbleven er voor lang- dui ige opgravingen. Europeesche handelshuizen bezaten er hunne filialen of agentschappen. Vooral de Engelschen beschouwden het oude land van den Nijl zoo half en half als een Britsche kolonie, en voelden zich daar gemoe delijk thuis. Bovendien waren er tal van Fran- schen, Italianen, Malteezen en Grieken in Egypte gevestigd. Tijdens de regeering van ïsmaël gingen vele Egyptenaren in Europa studeeren. Al deze omstandigheden droegen er toe bij om, althans in de grootere steden en de meer belangrijke centra van handelsverkeer, de Westersche opvattingen veld te doen winnen. Zoodoende ontmoeten we reeds in de tweede helft der negentiende eeuw in Egypte eenige vooraanstaande figuren, die zich in de litera tuur en de journalistiek met het vrouwenvraag stuk beginnen bezig te houden. Aldus met name de dichteres Aïsjam (1840-1920) en de essayists Zajnab Fawwéz (18601908), die erin slaag den in breedere kringen aandacht te wekken voor de nieuwe problemen. Zij werden in den strijd dapper ter zijde gestaan door een man- nelijken ridder zonder vrees of blaam, die het voor de vrouwen opnam, den invloedrijken magistraat en publicist Qdsim Amtn. Laatst genoemde bracht door zijn beide beroemd ge worden boeken „De emancipatie der vrouw" (1899) en „De moderne vrouw" (1902) niet alleen Egypte maar het geheele Oosten in be roering. In 1899 opende een hbog-aristocraiUsche dame, prinses Ndzli F&dil, die als echtgenoote van den Turkschen gezant in Londen lange jaren in Engeland had doorgebracht, hare salons te Kaïro, waar zij diplomaten, letter kundigen, en allerlei vooraanstaande vertegen woordigers op gebied van journalistiek, kunst en wetenschap begon te ontvangen. In het Westen had zij dit gebruik als Iets gewoons leeren kennen, maar in het Oosten was dat dertig jaar geleden nog een zeer gewaagde nieu wigheid, die veel stof opjoeg, en heel wat opspraak veroorzaakteNiet minder opzien verwekte in 1905 een hooggeplaatst Egyptisch ambtenaar, de eerste die het durfde bestaan zijn dochter als studente naar een Engelsche universiteit te sturen. Eenige dames uit de hooge aristocratie toon den levendige belangstelling voor de nieuwe Ideeën, en in 1908 stichtte prinses Ajn-al- Chajjdh de eerste mohammedaansche vrouwen- vereeniging, welke zich hoofdzakelijk met wel dadige doeleinden bezighield. De Koptische (Christelijke) vrouwen waren reeds vroeger begonnen met hert stichten van soortgelijke vereenigingen, zij het ook op bescheiden schaal. De Koptische meisjes hadden ten deels eenig onderwijs ontvangen aan de missiescholen, en, dank zij die opleiding, toonden Zij ook van het begin af levendige belangstelling voor het onderwijs aan de vrouwelijke jeugd. In 1908 stichtte prins Foead (de tegenwoordige koning van Egypte) de Egyptische universiteit, waar principieel ook studenten van het vrouwelijk geslacht werden toegelaten. Voorshands echter -beperkte men deze toelating tot -bepaalde vak ken, waarin aparte cursussen voor de vrouwe lijke studenten werden gegeven. Juist vóór het uitbreken van den grooten wereldoorlog wer den met medewerking van in Egypte gevestigde Europeesche dames, twee vrouwenbonden opge richt, die zich de bevordering van het onder wijs aan meisjes tot meer bijzonder doel hadden gesteld. Bij gelegenheid van den oorlog toonden de vrouwen van Egypte,' evenals hare zusters in Turkije, zich zeer nationaal gezind, en betoog den zelfs meerdere malen publiek voor de poli tieke onafhankelijkheid van het nieuwe Egypte. De bekende mevrouw Hoeda Sjardwi, die wel dra haar groote rol in de Egyptische vrouwen beweging zou beginnen te speten, trad op, eerst als voorzitster van de „Vrouwelijke Wafd- Partü", later (1923) als stichteres van de „Vrouwenliga van Egypte", die ook het vrou- kenkiesrecht opnam in haar programma. Een ietwat exclusief, meer aristocratisch, karakter draagt de „Damesclub" van Kaïro, welke zelfs prinsessen van het regeerende vorstenhuis onder hare actieve leden telt. Een zeer popu laire vrouwenvereeniging daarentegen, die zich in het bijzonder niet socialen arbeid en opvoe ding der vrouwelijke jeugd bezig houdt, is de in 1924 opgerichte „Dzjamija al-amal", welke haar hoofdzetel heeft te Kaïro, terwijl plaatse lijke onderafdeelingen gevestigd zijn de Alexan dria, Port Saïd, Sioet, Assoean, Medlnat-al- Fajoem, enz. In 1923 nam mevr. Sjardwi met twee andere afgevaardigden als vertegenwoordigsters van de Egyptische Vrouwenliga deel aan het negende congres van den Internationalen Vrou wenbond, dat te Rome bijeengeroepen was. Op de zitting van den 18en Mei gaf zij daar een tamelijk, uitvoerig relaas over de ontwikkeling van de vrouwenbeweging in Egypte. Het zal voor de meeeée Westersche deelneemsters aan dit congres wel een soort van openbaring ge weest zijn, toen zij van mevr. Sjardwi mochten vernemen, dat het Mohammedanisme zooveel gedaan heeft om het aanzien van de vrouw ln het Oosten op booger peil te brengen. En die bewering hoewel niet in allen deele onge grond was toch minstens let of wat een zijdig. Dat de ideale toestand zelfs in Egypte, dus in het meest vooruitstrevende land met Mohammedaanschen staatsgodsdienst, nog juist niet heelemaal bereikt was, bleek wel uit het geen mevr. Sjardwi in diezelfde redevoering aan wenschen uitte ter verbetering van het onderwijs, afschaffing der polygamie, hervor ming van de echtscheidingswetten, enz. enz. In haar vaderland aan den Nijl was men met het optreden van mevr. Sjardwi op dit internatio nale congres ook niet algemeen ingenomen. Zij werd zelfs in de dagbladpers ter verantwoor ding geroepen over haar stout bestaan om van een congres van „ongeloovige" d. i. niet-Mo- hammedaansche vrouwen heil te verwachten voor verbetering der rechtstoestanden voor de vrouwen in haar islamietisch vaderland. Terug gekomen ln Egypte liet de onvermoeide voor vechtster op de eerstvolgende vergadering van haar Vrouwenliga eenige eischen l'ormuleeren, die officieel aan de regeering werden mede gedeeld. Met bijzonderen klem werd aangedron gen op de volgende twee punten: lo. Vaststel ling van een wettelijken minimumleeftijd van 16 jaar voor meisjes, die in het huwelijk treden. 2e. Toegankelijkheid van het middelbaar an het hooger onderwijs voor alle jonge vrouwen, die dit wenschen te volgen. De eerste eisck werd althans op het papier! nog in het zelfde jaar 1923 ingewilligd. Een koninklijk besluit stelde den wettelijken minimumleeftijd voor het huwelijk vast voor meisjes op 16, voor jongens op 18 jaar. De tweede wensch kwam iets later ook in vervulling. Meisjes werden officieel toegelaten tot alle middelbare scho len, en aan de universiteit zouden zij voortaan kunnen worden opgenomen in twee faculteiten, die der letterkunde en die der medicijnen. In laatstgenoemde faculteit werden bij de opening van het academisch jaar 1928-1929 voor het eerst zeven vrouwelijke studenten ingeschreven. De doorvoering van het koninklijk besluit op den zestien-jarigen leeftijd der bruidjes, stuitte echter op allerlei obstructie. Gestoofde aardbeien. 1 pond aardbeien, 2 d.L. water, 1 ons suiker, paar druppels citroen sap, wat aardappelmeel. Bereiding: Laat de suiker met het water inkoken tot een dun stroop je; doe hierin de schoongemaakte aardbeien, laat het vocht weer aan de kook komen en neem er dan met een schuimspaan de vruchten uit en leg ze in een compdteschaal. Voeg zooveel citroensap bij het vocht tot het niet te zoet meer is on bind het met wat aangemengd airdappelmeel. Giet het vervolgens over de aardbeien. Ni»t alleen als compóte kunnen gestoofde aardbeien dienst doen doch ook als saus bij een maizena-, griea- meel, sneeuwpudding enz. zijn ze heerlijk. Vanillevla met aardbeien. Ys L. vanillevla, gestoofde aardbeien. Bereiding: Stoof de aardb. zooals in 't voorgaande recept is beschreven, doch bind ze niet te dun. Leg ze in een vlaschaaltje en bedek ze voorzichtig met de vanillevla. Garneer da vla met enkele achtergehouden, doormidden gesneden aardbeien. Eenvoudige aardbeienpudding, y pond geu rige aardbeien, lA ons suiker, L. melk, 150 gr. rijst, 60 gr. suiker, vanille. Bereiding: Wasch aardbeien, bestrooi ze met suiker zet ze zoo eenige uren weg en Iaat ze vervolgens op een zeef of vergiet uitlekken. Breng de melk aan de kook, strooi hierin de gewasschen rijst en laat de rijstebrij in 1% uur gaar en dik worden. Voeg dan de suiker toen en de vanille (bij gebruik van een vanille stokje moet dit met de melk meetrekken). Giet wat van de rijst in een puddingvorm, die met koud water is omgespoeld, leg hierop een laagje aardbeien (zorg dat deze den vorm nergens raken), bedek ze met rijstebrij, leg hierop weer een laagje aardbeien en ga zoo voort tot de geheele vorm gevuld is, waarbij de laatste laag uit rijst moet bestaan. Stort de pudding, als ze volkomen koud is, garneer ze desverkiezend met wat achtergehouden aardbeien en geef er als saus bij het aardbeiennat, waaraan wat citroensap is toegevoegd en gebonden is met wat aardappelmeel. Inplaats van een rijstebrij pudding, kunnen ook maïzena-, griesmeel puddingen enz. gebruikt worden. Aardbeienroompudding (bavaroise aux fral- ses). 1 pond aardbeien, 1 ons suiker, sap van een kwart citroen, yt L. room, 1 eiwit, 20 gr. gelatine, ys pond kleine geurige aardbeien (Bredasche). Bereiding: Wasch de groote aardbeien en wrijf ze door een zeef (geen metalen) waarbij men ongeveer 3 i 3» d.L. purée moert verkrij gen. Voeg hierbij het citroensap. Los de gela tine, die in koud water heeft geweekt, op in 'n klein beetje water, laat hierin de suiker smel ten. En voeg het dan bij de aardbeienpurée. Klop de room stijf en het eiwit en voeg belde bij de purée. Meng er dan de heele gewasschen en uitgelekte Bredasche aardbeien door. Laat de massa iets stijf worden, zoodat de vruchten niet meer zakken. Doe liet dan over in den puddingvorm, die met sla-olie Is omgespoeld. Aardbeienschoteltje. 1 pond aardbeien, 6 groote beschuiten, ons boter, 2 ons basterd suiker, L. slagroom, poedersuiker. Bereiding: Wasch de aardbeien en laat ze met het grootste gedeelte van de suiker tot moes koken op een zacht vuur. Giet dit ln een vuurvasten schotel. Stamp de beschuiten, ver. meng ze met de rest van de suiker, strooi dit mengsel over de aardbeien. Verdeel de boter er in klontjes bovenop en zet het een uur in den oven, tot er een knappend korstje op is gekomen. Laat het schoteltje koud worden en bedek het met den stijfgeslagen room, die met poeder, suiker is vermengd. Broodschoteltje met aardbeien. Aardbeien, purée (zie vorig recept) van 1 pond aardbeien, 200 gr. oud brood, 3 eieren, 3 d.L. melk, 1 ons suiker, V& 0118 boter. Bereiding: Klop de eidooiers met 75 gr. suiker, voeg de melk toe, het gekruimelde brood, de helft van de boter (gesmolten) en het stijfgeslagen eiwit. Leg laag om laag ln 'n vuurvasten schotel wat aardbeienpurée en bvoodmengsel. Bedek de bovenste laag broodmengsel met wat suiker en klontjes boter. Laat het zoo een half uurtje in den oven staan. Aardbeienmeringue. 1 pond aardbeien, 1 ons witte suiker. Bereiding: Kook: puree van de aard beien met de basterdsuiker, doe dit in een vuurvasten schotel, nadat 't vermengd is met de dooiers. Klop de eiwitten zeer stijf en ver meng ze met de suiker. Leg dit onregelmatig over de purée en bestrooi het met nog iet3 suiker. Laat het schoteltje een uur in een zeer lauwen oven bros en lichtbruin worden (wordt het bruin, doe dan de ovendeur open). Flensjes met aardbeienpuree. Leg op elk gebakken flensje een streep purée en rol het op of wel, sla eerst het flensje dubbel, doe er dan wat purée op en rol het op in den vorm van een horentje. Aardbeiensoep. 75 gr. havermout, aap van 4 sinaasappelen en 1 citroen, 400 gr, aard beien, 1 ons suiker, sinaasappelschil, 1% L. water. Bereiding: Strooi de havermout in het kokende water met sinaasappelschil (dun af gesneden zonder wit). Laat het onder af en toe roeren 40 minuten doorkoken. Voeg dan suiker en de aardbeien toe en laat die niet langer dan 5 min. meekoken. Voeg van het vuur af het. vruchtensap toe. Verwijder ten slotte de schil. Deze soep kan koud of warm gegeten worden. M. M. In het stukje „Vruchtenvlekken en ser vetjes" staat vermeld: „Genoemde servetjes zijn reeds vanaf 15 cents de 10 stuks verkrijg baar". Dit moest natuurlijk zijn de 100 stuks. Menig hulsmoeder zal, naar wij vertrouwen, dit wel begrepen hebben. HUISMOlDiS,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 6