m
VROUWENBEWEGING IN HET
OOSTEN.
WAT DE SCHOONHEID
DER VROUW UIT
MAAKT.
MAATSCHAPPELIJK
WERKEN.
ADVERTEERENDE
ZAKEN DUREN
HET LANGST
MIDZOMERHOED-
CORRESPONDENTIE-
ZAKENVROUWEN EN DIENST-
BODEKWESTIE.
V
KALENDER VAN DE WEEK-
EGYPTE.
WAT ER VAN AARDBEIEN
GEMAAKT KAN WORDEN-
RECTIFICATIE-
1h een vrij half uurtje, misschien ook wel
een uurtje van gedwongen wachten, is 't zoo
heerlijk als men op schrijftafel, of in boeken
kast iets kan vinden, wat ons onmiddellijk
boeit, ons geheel kan absorbeeren van de zor
gen des dagelijkschen levens; iets wat ons ver
kwikt, verfrischt, even een spiegel voor houdt,
die ons fijntjes maar onloochenbaar laat zien,
wat er aan ons uiterlijk, lichamelijk en gees
telijk wel beter mocht zijn. Zulk een hart- en
ziel-verkwikkend recept, is ons rijkelijk ge
schonken in het mooie boekje van Pater Ga
briel Pulau S.J. dat feitelijk in geen enkel
damesbibliotheekje of boekenkastje mag ont
breken.
Het boekje getiteld „de Katholieke vrouw
van de daad", is reeds eenige jaren in den
handel, doch hier in Nederland nog al te wei
nig bekend.
Het is ongetwijfeld voor ons, vrouwen, een
boekje van het grootste belang. Wij mochten
menigmaal goede en wijze gedachten er aan
ontleenen.
Het is zoo mensch- en zielkundig geschre
ven.
Zoo trof ons heden het opschrift: „Wat de
schoonheid der vrouw uitmaakt".
LuisteTt eens, hooggeachte lezeressen, en
keeren wij eens in ons zeiven om de volgende
woorden te overwegen;
„Mannen maken de vrouwen vaak compli
menten over uitwendige schoonheid, maar
God zal u meer prijzen als gij er in slaagt
deugdzaam te zijn".
„Wat een vrouw leelijk maakt is niet dat zij
uiterlijk niet mooi is, maar dat zij zedelijk
leelijk en afstootelijk is".
„De geestelijke schoonheid doet u beschei
den zij bij gesprekken, voorzichtig in uw wer
ken, vriendelijk in uw omgang met anderen,
beminnelijk voor allen, gelaten in uw zeg
gen, ijverig in het bewijzen van diensten, open
hartig, zedig, welwillend."
Wat dunkt u dames, is 't niet eens goed, tus-
sehen al onze zorgen en het jachten van
iederen dag, even te verpoozen, een geestelijk
bad te nemen, en in den klaren spiegel der
waarheid ons innerlijk eens te toetsen.
Is 't niet alsof wij dan ineens een massa
van vergeten en verwaarloosde levensdingen
ontdekken en ons een beetje schamen moeten.
Heusch, wij zijn nooit te geleerd of te oud om
aan onze innerlijke zedelijke schoonheid te
arbeiden. Een goed vriend, een best ervaren
leidsman, één die vaak den vinger op de won-
deplek legt en ons een zuurzoet lachje ont
wringt, is wel de auteur van bovengenoemd
hoekje.
Waarom zouden wij het nog niet heden be
stellen, zoo mogelijk in gezelschap van de
„Katholiek van de daad", dat de heeren der
schepping, allerfijntjes weet te kapittelen.
Het kan geen kwaad
Beide uitgaven zijn werkelijk een schat,
waar men ze ook openslaat, altijd vindt men
iets dat boeit en treft.
Wat gij heden doen kunt, stelt dat niet tot
morgen uit.
HELLENEN.
Linnen is het nieuwste materiaal voor den
midzomerhoed. Misschien een weinig primi
tief, denkt men, maar juist de bijna opzette
lijke bescheidenheid bewerkt een fijne
elegance. Het prettigste is, dat het linnen
voor den hoed steeds goed uitvalt, onverschil
lig of de stof met figuurtjes bedrukt of ge
borduurd, dan wel, zooals op onze afbeelding,
met madeira-borduurwerk versierd is. Zeer in
den smaak vallen ook de linnen modellen, die
gegarneerd zijn met kleine uit gekleurden
draad gemaakte vierkante blokjes.
Doorgaans wordt linnen gebruikt voor hoe
den met breede randen. Wil men een linnen
hoed geschikt maken voor elke gelegenheid,
welke zich in de hondsdagen kan voordoen,
dan legt men rond den bol een krans van
bonteveldbloemen. R.
Abonné Motto A. B., beklaagt zich over de
verkeerde uitwerking van tetra chloorkoolstof
op een wollen kleedingstuk, waar men met ge
noemd preparaat een vlekje uit wilde verwij
deren.
Voor zulk een vlekje als door u verwijderd
moest worden, ware het beter geweest ineens
lauw water te nemen, in ieder geval had men
de tetra moeten verdunnen.
Wat gezuiverde benzine was ook goed ge
weest.
Ik vrees, dat zelf verder gaan niet meer zal
helpen, tenzij U het nog eens met een lauw
Luxsopje wilt probeeren.
Witte uitgebeten kringen zijn niet te ver
wij deren.
De stof heeft reeds teveel geleden en zoo
niet met vermelding van de oorzaak naar een
goede stoomerij wilt gaan, zou ik raden
door het verleggen van plooien of met nieuw
voorpand het euvel te verhelpen. Dan bespaart
.U zich veel ergernis.
Een volgende maal is warm water het eer-
•te en beste middel.
HUISMOEDER.
Wat niet aangenaam is en moet gebeuren
altijd, dus ook hier het eerst. Een Zakenvrouw
(ziet u, mevrouw, uit respect wordt de titel
zelfs met een hoofdletter gezet) heeft voor
gaand artikel absoluut verkeerd gelezen, of
beter: tè haastig doorgekeken. Dit laatste Is
begrijpelijk, daar zoogenaamde zakenvrouwen,
en déze in het bijzonder, het gewoonlijk razend
aruK hebben. Vergeleken bij in onze jeugdjaren
is zakendoen wèl een jachterig leven geworden,
en toen was het reeds al drukte wat er aan was.
Zakenvrouw's verwijt blijkt: Moet dan zij,
die een zakenman trouwde, in het hijzonder zij,
die een winkelier tot man heeft, zich volgens
uw artikel (het voorgaande) maar niets van
de zaken of den winkel aantrekken? enz.
Mevrouw, voorgaand „Maatschappelijk Wer
ken handelde uitsluitend over de gehuwde,
die arbeidt buitenshuis, of vóór buitenshuis.
Als u slechts even wil nalezen, moet u dit be-
speuren, n.l. dat uw categorie, als ze zoo mag
genoemd, geenszins werd bedoeld.
Een zaak, duidelijker: een winkel toch is
doorgaans nog aan het woonhuis van den
eigenaar verbonden, vooral van die kooplui,
vier echtgenooten daarin meehelpen, toezicht
houden, enz. Dat zulks zelfs in dezen tijd nog
wel met de verzorging van het gezin samen
gaat, wie zal dit ontkennen, daar ook een huis
houding de moeder vrije oogenbllkken laat en
zij deze dan kan gebruiken om in den vlakbijen
winkel te assisteeren. Al verdient het ons in
ziens de voorkeur, dat, mits géén noodzaak,
ook de vrouw van den winkelier zich allereerst
met het eigenlijke gezinsleven of de huishou
ding onledig houdt.
Niet waar, Zakenvrouw, dat „allereerst" gat
uzelf toe?
Over kleinere winkels, enz. kan hier gezwe
gen. Daar immers is hulp van de echtgenoote
en moeder geregeld noodzaak, moet zoo'n vrouw
soms heel alleen dien winkel, enz. drijven. En
in dien stand vindt men juïst vaak de moeders,
die men dubbel bewondert om het woekeren
met haar tijd, om al haar energie voor gezin
en tevens haar brood verdienen of helpen ver
dienen.
Mevr. de Wed. t. D. te A. Met veel dank
voor uw waardeering mag hier nóg grooter
waardeering aan uw adres geretourneerd. Hoe
kan u zichzelf verwijten maken? Waar uw
brief spreekt van een moeder van zoo'n gezin,
tevens weduwe, zal ieder ander zeggen, dat het
u tot groote eer strekt van zóó mannelijk, had
ik haast geschreven, een uitgebreide zaak te
beheeren. Naar uw uitleg zelfs een, onder uw
directie bloeiende zaak.
Zou u zich niet mogen rangschikken onder
haar, voor wie ik in het vorig artikel het woord
„noodzaak" bezigde? Wie eerder dan u, al is
u goed gesitueerd? Daar het er immers om
gaat om het uw zoontjes mogelijk te maken
eenmaal vader op te volgen?
En welke lezeres zal geen bewondering heb
ben voor haar, die nu nogen vooral uit
vrouwelijke, neen, moederlijke bezorgdheid voor
haar damespersoneel, al die meisjes onder
eigen dak herbergt? Wanneer men in onze
groote steden rond kijkt, merkt men b.v. des
avonds maar al te best, hoe het afloopt met
personeel, met meisjes, die zoogenaamd werken
als externen. Dat brengt dan wonen op kleine
onhuiselijke kamertjes, soms hokjes, die thui3
nog niet voor de dienstbode goed genoeg wor
den gevonden, en dan daarop b.v. met twee of
drie of nog meer saam. Zoo wordt het „Home"
een té miserabele plaats voor ook maar de ge
ringste ontspanning en daarom naar de straat,
dancipgs, bioscopen, enz.! Heusch daarom vaak
alleen: een meisje, jong of wel ouder, wenscht
nu eenmaal wat huiselijkheid na haar dagtaak
in den winkel, op kantoor of waar ook. Zoo is
haar natuur.
En nu zoekt ze dit juist, waar het niet is te
vinden.
Zou menige moeder haar dochter niet liever
toevertrouwen aan een dame, die naast de zorg
voor eigen vaderloos drietal óók nog zorgt voor
haar juffrouwen uit de zaak, die ze bestuurt?
Zooals u schrijft: Dat is een zware taak.
Zelfs bij intern-zijn valt er op de kamers van
het personeel wel wat voor. Waar vele, vaak
uit allerlei milieu voortgekomen jongeren samen
huizenja. Maar is dat gevaar niet enorm
grooter dtór, waar ook dikwijls velen, en laten
i
we aannemen alléén nog meisjes, bij elkaar wo
nen en dan niet onder degelijk toezicht?
Men moet zulke jonge meisjes, winkeljuf
frouwen, typisten, enz., eens gaan opzoeken,
als ze ziek zijn en in de grootstad soms één
of twee, soms drie hoog héélemaal alleen lig
gen. Dan hoort men pas den ellendigen na
sleep van dat extern-zijn, ver van huis of elk
toezicht.
De reusachtige warenhuizen hebben dit ex-
ternaat, helaas, eenmaal meegebracht, maar
iemand als u, verwijte zich niet: Zou ik me
ook te veel voor vreemden (hier uw winkel
juffrouwen) geven, om vreemden bekommeren,
en daarvoor m'n eigen kinderen te veel van
mijn nog vrijen tijd onthouden?
Natuurlijk: Géén personeel aan huis whs
makkelijker. Doch wat thans nog doet voor
uw juffrouwen, is bewonderenswaardig, is
juist maatschappelijk icerk van de ..mooiste
soort.
En wat een prachtig voorbeeld voor uw kin
deren! Wat anders dan zichzelf zonder reden
verwijten maken.
(Mevr. f) J. te O. Machineschrift noch brief
inhoud vertellen eigenlijk, of u huisvrouw is.
Toch is de brief zeer interessant, juist om de
vele daarin opgeworpen vragen. U wenscht het
dienstbodenvraagstuk onder de aandacht van
Maatschappelijk Werken. Zeker is dit een so
ciale kwestie, wie zal het ontkennen?
Of hier echter de goede oplossing kan ge
noemd? Zou die wel zijn te noemen, zoo een-
twee-drie? Men kan de kwestie bekijken van
den kant der huisvrouwen of werkgeefsters,
en eveneens van den kant der werkneemsters.
U wenscht Z8 hier bekeken van de eerste zijde,
al is ook óe tweede interessant. Maar dan
wordt het vast te lang. Daarom:
De inval van buitenlandsche jongemeisjes.
waaronder herhaaldelijk meisjes van zeer goe
de opvoeding, heeft, dunkt ons, op z'n minst
dien goeden kant, dat ook de Hollandsche
meisjes van zoogenaamd beteren burgerstand
een anderen kijk op „huishoudwerk" kregen.
Terugkregen. Tegenwoordig toch zoeken velen
van haar, óók na eerst een flinke opleidings
school te hebben doorgemaakt, weer een werk
kring in het huishouden. De Duitsehe Stütze
wordt al heel dikwijls vervangen door de
„juffrouw met huiselijk verkeer", die niet be
paald het hoogste loon verlangt, bijv. zak- en
kleedgeld. En, als aan deze dan nog een werk
vrouw wordt toegevoegd, is in menig gezin het
dienstbodenprobleem opgelost.
Dtt geldt echter geenszins voor de oplossing
in het algemeen, wel lijkt het op een begin er
van. Een deel ervan.
De „electrische" huishouding, zooals we nu
wel lachend zeggen, verlicht immers veel van
wat vroeger „vuil" werk werd genoemd, van
wat een Hollandsche huisvrouw meende niet
zelf te moeten doen, of door haar dochters te
laten doen. (Een Duitsehe toch heeft altijd
meer opgeknapt dan wij hier te lande gewoon
waren). Immers gasfornuizen hebben eerst
geen turf of petroleum noodig om op te vlam-
men( stofzuigers maken zelfs het huis'houd-
mutsje op het hoofdhaar overbodig, bellen en
Een klein moderevuetje! Links: een lekke
re mantel van tweeed, grijs en wit. Rechts:
een chic en elegant ensemble van blauw
kasha met een cape met een Schotsche stof
gevoerd. Boven: Een leuk hoedje van blauw
en rose paille en beneden een model van
mrs. L. Mannering Co. te Londen in zwart
satijn uitgevoerd.
brievenbussen van moderne huizen eischen niet
meer, dat er buiten de deur wordt gepoetst,
de stad reinigt straten en trottoirs en stoepen,
voor een fooi wordt de vuilnisbak tot uit huis
gehaald, een glazenwasscher belt eiken dag
aan of de ramen ook een beurt noodig hebben,
zoo kan men voor binnen en buiten doorgaan.
Het wonen op de overal verrijzende flats
maakt alles nog lichter.
Wel werd van een anderen kant het huis
werk wat gecompliceerder, daar zóó vroeg op
en zóó laat precies klaar wordt verlangd:
school, kantoor, treinen enz. wachten niet.
Doch dat zijn allemaal dingen, waarvoor niet
beslist een dienstbode hoeft gehouden. De juf-
frouw-met-huiselijk-verkeer zorgt evengoed dat
ze vroeg op is, het ontbijt klaar staat, enz.
Binnenshuis kan haast alles door haar en de
huisvrouw klaar gespeeld. Dan nog een werk
vrouw voor wat Holland den Zaterdag noemt,
voor gangen ën keuken en trappen, en.klaar
ls de boel.
Wordt dit te gemakkelijk genomen?
Ja. Er moeten en zullen altijd dienstboden
blijven. Ze zijn Onmisbaar voor b.v. de grootere
gezinnen, de menschen met zaken aan huls,
enz. Zelfs al zou 'n groot gezin ook een groote
flat tot gerief krijgendie nu nog zoo goed
als een droombeeld is, ook dan nog was daar
een dienstbare van noode.
Maar in onze dagen kan juist het groote
gezin óf het slechtst het enorme dienst-
bodenloon betalen, óf absoluut niet zoo'n hulpe
bekomen.
Daarom is het toe te juichen, dat op enkele
plaatsen zich een soort hond vormt (ik meen
een onderdeel van de Derde Orde van St. Pr.)
waarvan de leden zich verplichten om tegen
een matigemdtlge vergoeding allereerst
bij die groote families te gaan dienen. Wat
een schoon voorbeeld geven dié jongere en
oudere meisjes Daadwerkelijke hulp
inplaats van wat praten ofschrijven. Maar
misschien dat ook dit laatste iéts helpt, door
dat voorbeeld meer bekend te maken? Een
krant dringt overal door, tot in de kleinste
plaatsen.
Die hulp van genoemde meisjes is waar
achtig Maatschappelijk Werk, een daad op
sociaal terrein, die men allerwege moest be
proeven na te volgen. Overal zijn wel goed
willende meisjes, die het eerst tot zoo'n bond
toetreden, het hek van den dam openen èn
tot navolging wekken.
Dit was dan een tweede, hier te noemen be
gin misschien dat elders al andere wegen
zijn gevonden? Laten de dames dan zoo goed
zijn dié ook eens meer ruèhtbaar te maken,
b.v. hiér ook te, publiceeren
Want als ons moderne, bedoeld wordt slechts
het wérkelijk tè veel eischende dienstmeisje
gaat merken, dat ze desnoods kan gemist
worden, dan volgt ook voor haar een malaise-
tijd. En toch wil ze wel graag iéts verdienen,
wat haar drijft tot het stellen van minder
eischen dan nü. En zoo zal dié sterk over
dreven boel, die dwaze bui van dezen tijd ook
wel weer afzakken.
Dan worden ze allemaal winkeljuffrouw, of
gaan naar de fabriek, nog meer dan nü,
meent J. te O.
Och neen. Zelfs op dié markt valt reeds een
tè veel te constateeren. Gezien de maandgage,
die b.v. warenhuizen uitbetalen aan het lagere
personeel, kunnen dergelijke meisjes heusch
beter een huishoudelijken dienst kiezen, ook
al zou het dienstbodenloon zoo aardig wat af
zakken. Daarbij is haar arbeidsdag in het
gezin veelal niet meer langer dan in een zaak
(hoe vaak moet daar overgewerkt?), of
fabriek, de arbeid-zelf is voor haar véél aan
trekkelijker nu alles „electrisch" gaat. En daar
nog heel dikwijls kost en Inwonen boven het
loon wordt geboden, geregeld vrijaf wordt
gegeven, enz. móét alls saam de dienstbare
voordeeliger zijn, maar ook lijken op den
duur.
Wanneer de nood maar eerst door haar aan
den lyve wordt gevoeld, als boven aangegeven
wanneer die vaak tè „moderne" dienstbare
maar merkt: Desnoods draait de wereld zón
der mij dan zal ook zij wel beginnen om
eieren voor geld te kiezen. Mevrouw? J. te O.
zou u de toekomst niet wat tè zwart inzien?
R. v. B. te D. H. Uw eerste sehrijven
kwam niet in mijn bezit. Mag uw tweede
briefje volgenden keer beantwoord? U noemt
werkelijk een gewichtig deel van Maat
schappelijk werk, doch u ziet: Nu zou het te
lang worden. Vriendelijk dank voor uw woor
den over vorige artikelen.
V. V. Geenszins bedoeld lees maar eens
over. Voor de rest als voorgaand? later?
MARIE KOOPMANS.
16 JUNI 1931
Hij die zich beklaagt over een harden tijd,
heeft het dikwijls vroeger te gemakkelijk gehad.
17 JUNI 1931
Niet de vreugde die u wordt bereid, maar
slechts die, welke gij anderen bereidt, kan u
waarlijk gelukkig maken.
18 JUNI 1931
Er zijn altijd twee opinie's over één onder
werp onze eigenen de verkeerde.
19 JUNI 1931
De fortuin is blind, en velen van degenen
die haar omhelzen, worden blind evenals zij.
20 JUNI 1931
De mond. de tong, de lippen der ouders zijn
als zoovele leerboeken waaruit de kinderen
onderricht nemen en waarvan zs afkijken.
21 JUNI 1931
Daar is een eêd'le trots die 't kwade doet
verzaken,
daar is een ijd'le trots die ons héél klein kan
maken.
22 JUNI 1931
Bij de afgunstigen stemt eigen ongeluk min
der pessimistisch dan geluk van anderen.
ST. JOH. CHR.
Van onzen medewerker voor Oostersche
aangelegenheden
II.
In den loop der negentiende eeuw had Egypte
over het algemeen meer contact met de Wester-
sche ideeënwereld dan welk O-ostersch land
ook. Tal van Europeesche toeristen be
zochten ieder jaar 't belangwekkende land der
oude pharao's. Wetenschappelijke missies uit
Europa en Amerika verbleven er voor lang-
dui ige opgravingen. Europeesche handelshuizen
bezaten er hunne filialen of agentschappen.
Vooral de Engelschen beschouwden het oude
land van den Nijl zoo half en half als een
Britsche kolonie, en voelden zich daar gemoe
delijk thuis. Bovendien waren er tal van Fran-
schen, Italianen, Malteezen en Grieken in
Egypte gevestigd. Tijdens de regeering van
ïsmaël gingen vele Egyptenaren in Europa
studeeren. Al deze omstandigheden droegen er
toe bij om, althans in de grootere steden en
de meer belangrijke centra van handelsverkeer,
de Westersche opvattingen veld te doen winnen.
Zoodoende ontmoeten we reeds in de tweede
helft der negentiende eeuw in Egypte eenige
vooraanstaande figuren, die zich in de litera
tuur en de journalistiek met het vrouwenvraag
stuk beginnen bezig te houden. Aldus met name
de dichteres Aïsjam (1840-1920) en de essayists
Zajnab Fawwéz (18601908), die erin slaag
den in breedere kringen aandacht te wekken
voor de nieuwe problemen. Zij werden in den
strijd dapper ter zijde gestaan door een man-
nelijken ridder zonder vrees of blaam, die het
voor de vrouwen opnam, den invloedrijken
magistraat en publicist Qdsim Amtn. Laatst
genoemde bracht door zijn beide beroemd ge
worden boeken „De emancipatie der vrouw"
(1899) en „De moderne vrouw" (1902) niet
alleen Egypte maar het geheele Oosten in be
roering.
In 1899 opende een hbog-aristocraiUsche
dame, prinses Ndzli F&dil, die als echtgenoote
van den Turkschen gezant in Londen lange
jaren in Engeland had doorgebracht, hare
salons te Kaïro, waar zij diplomaten, letter
kundigen, en allerlei vooraanstaande vertegen
woordigers op gebied van journalistiek, kunst
en wetenschap begon te ontvangen. In het
Westen had zij dit gebruik als Iets gewoons
leeren kennen, maar in het Oosten was dat
dertig jaar geleden nog een zeer gewaagde nieu
wigheid, die veel stof opjoeg, en heel wat
opspraak veroorzaakteNiet minder opzien
verwekte in 1905 een hooggeplaatst Egyptisch
ambtenaar, de eerste die het durfde bestaan
zijn dochter als studente naar een Engelsche
universiteit te sturen.
Eenige dames uit de hooge aristocratie toon
den levendige belangstelling voor de nieuwe
Ideeën, en in 1908 stichtte prinses Ajn-al-
Chajjdh de eerste mohammedaansche vrouwen-
vereeniging, welke zich hoofdzakelijk met wel
dadige doeleinden bezighield. De Koptische
(Christelijke) vrouwen waren reeds vroeger
begonnen met hert stichten van soortgelijke
vereenigingen, zij het ook op bescheiden schaal.
De Koptische meisjes hadden ten deels eenig
onderwijs ontvangen aan de missiescholen, en,
dank zij die opleiding, toonden Zij ook van
het begin af levendige belangstelling voor het
onderwijs aan de vrouwelijke jeugd. In 1908
stichtte prins Foead (de tegenwoordige koning
van Egypte) de Egyptische universiteit, waar
principieel ook studenten van het vrouwelijk
geslacht werden toegelaten. Voorshands echter
-beperkte men deze toelating tot -bepaalde vak
ken, waarin aparte cursussen voor de vrouwe
lijke studenten werden gegeven. Juist vóór het
uitbreken van den grooten wereldoorlog wer
den met medewerking van in Egypte gevestigde
Europeesche dames, twee vrouwenbonden opge
richt, die zich de bevordering van het onder
wijs aan meisjes tot meer bijzonder doel hadden
gesteld.
Bij gelegenheid van den oorlog toonden de
vrouwen van Egypte,' evenals hare zusters in
Turkije, zich zeer nationaal gezind, en betoog
den zelfs meerdere malen publiek voor de poli
tieke onafhankelijkheid van het nieuwe Egypte.
De bekende mevrouw Hoeda Sjardwi, die wel
dra haar groote rol in de Egyptische vrouwen
beweging zou beginnen te speten, trad op, eerst
als voorzitster van de „Vrouwelijke Wafd-
Partü", later (1923) als stichteres van de
„Vrouwenliga van Egypte", die ook het vrou-
kenkiesrecht opnam in haar programma. Een
ietwat exclusief, meer aristocratisch, karakter
draagt de „Damesclub" van Kaïro, welke zelfs
prinsessen van het regeerende vorstenhuis
onder hare actieve leden telt. Een zeer popu
laire vrouwenvereeniging daarentegen, die zich
in het bijzonder niet socialen arbeid en opvoe
ding der vrouwelijke jeugd bezig houdt, is de
in 1924 opgerichte „Dzjamija al-amal", welke
haar hoofdzetel heeft te Kaïro, terwijl plaatse
lijke onderafdeelingen gevestigd zijn de Alexan
dria, Port Saïd, Sioet, Assoean, Medlnat-al-
Fajoem, enz.
In 1923 nam mevr. Sjardwi met twee andere
afgevaardigden als vertegenwoordigsters van
de Egyptische Vrouwenliga deel aan het
negende congres van den Internationalen Vrou
wenbond, dat te Rome bijeengeroepen was. Op
de zitting van den 18en Mei gaf zij daar een
tamelijk, uitvoerig relaas over de ontwikkeling
van de vrouwenbeweging in Egypte. Het zal
voor de meeeée Westersche deelneemsters aan
dit congres wel een soort van openbaring ge
weest zijn, toen zij van mevr. Sjardwi mochten
vernemen, dat het Mohammedanisme zooveel
gedaan heeft om het aanzien van de vrouw ln
het Oosten op booger peil te brengen. En die
bewering hoewel niet in allen deele onge
grond was toch minstens let of wat een
zijdig. Dat de ideale toestand zelfs in Egypte,
dus in het meest vooruitstrevende land met
Mohammedaanschen staatsgodsdienst, nog juist
niet heelemaal bereikt was, bleek wel uit het
geen mevr. Sjardwi in diezelfde redevoering
aan wenschen uitte ter verbetering van het
onderwijs, afschaffing der polygamie, hervor
ming van de echtscheidingswetten, enz. enz. In
haar vaderland aan den Nijl was men met het
optreden van mevr. Sjardwi op dit internatio
nale congres ook niet algemeen ingenomen. Zij
werd zelfs in de dagbladpers ter verantwoor
ding geroepen over haar stout bestaan om van
een congres van „ongeloovige" d. i. niet-Mo-
hammedaansche vrouwen heil te verwachten
voor verbetering der rechtstoestanden voor de
vrouwen in haar islamietisch vaderland. Terug
gekomen ln Egypte liet de onvermoeide voor
vechtster op de eerstvolgende vergadering van
haar Vrouwenliga eenige eischen l'ormuleeren,
die officieel aan de regeering werden mede
gedeeld. Met bijzonderen klem werd aangedron
gen op de volgende twee punten: lo. Vaststel
ling van een wettelijken minimumleeftijd van
16 jaar voor meisjes, die in het huwelijk treden.
2e. Toegankelijkheid van het middelbaar an
het hooger onderwijs voor alle jonge vrouwen,
die dit wenschen te volgen. De eerste eisck
werd althans op het papier! nog in het
zelfde jaar 1923 ingewilligd. Een koninklijk
besluit stelde den wettelijken minimumleeftijd
voor het huwelijk vast voor meisjes op 16, voor
jongens op 18 jaar. De tweede wensch kwam
iets later ook in vervulling. Meisjes werden
officieel toegelaten tot alle middelbare scho
len, en aan de universiteit zouden zij voortaan
kunnen worden opgenomen in twee faculteiten,
die der letterkunde en die der medicijnen. In
laatstgenoemde faculteit werden bij de opening
van het academisch jaar 1928-1929 voor het
eerst zeven vrouwelijke studenten ingeschreven.
De doorvoering van het koninklijk besluit op
den zestien-jarigen leeftijd der bruidjes, stuitte
echter op allerlei obstructie.
Gestoofde aardbeien. 1 pond aardbeien, 2
d.L. water, 1 ons suiker, paar druppels citroen
sap, wat aardappelmeel.
Bereiding: Laat de suiker met het water
inkoken tot een dun stroop je; doe hierin de
schoongemaakte aardbeien, laat het vocht weer
aan de kook komen en neem er dan met een
schuimspaan de vruchten uit en leg ze in een
compdteschaal. Voeg zooveel citroensap bij het
vocht tot het niet te zoet meer is on bind
het met wat aangemengd airdappelmeel. Giet
het vervolgens over de aardbeien. Ni»t alleen
als compóte kunnen gestoofde aardbeien dienst
doen doch ook als saus bij een maizena-, griea-
meel, sneeuwpudding enz. zijn ze heerlijk.
Vanillevla met aardbeien. Ys L. vanillevla,
gestoofde aardbeien.
Bereiding: Stoof de aardb. zooals in 't
voorgaande recept is beschreven, doch bind ze
niet te dun. Leg ze in een vlaschaaltje en bedek
ze voorzichtig met de vanillevla. Garneer da
vla met enkele achtergehouden, doormidden
gesneden aardbeien.
Eenvoudige aardbeienpudding, y pond geu
rige aardbeien, lA ons suiker, L. melk, 150
gr. rijst, 60 gr. suiker, vanille.
Bereiding: Wasch aardbeien, bestrooi ze
met suiker zet ze zoo eenige uren weg en Iaat
ze vervolgens op een zeef of vergiet uitlekken.
Breng de melk aan de kook, strooi hierin de
gewasschen rijst en laat de rijstebrij in 1%
uur gaar en dik worden. Voeg dan de suiker
toen en de vanille (bij gebruik van een vanille
stokje moet dit met de melk meetrekken). Giet
wat van de rijst in een puddingvorm, die met
koud water is omgespoeld, leg hierop een laagje
aardbeien (zorg dat deze den vorm nergens
raken), bedek ze met rijstebrij, leg hierop weer
een laagje aardbeien en ga zoo voort tot de
geheele vorm gevuld is, waarbij de laatste laag
uit rijst moet bestaan. Stort de pudding, als
ze volkomen koud is, garneer ze desverkiezend
met wat achtergehouden aardbeien en geef er
als saus bij het aardbeiennat, waaraan wat
citroensap is toegevoegd en gebonden is met
wat aardappelmeel. Inplaats van een rijstebrij
pudding, kunnen ook maïzena-, griesmeel
puddingen enz. gebruikt worden.
Aardbeienroompudding (bavaroise aux fral-
ses). 1 pond aardbeien, 1 ons suiker, sap van
een kwart citroen, yt L. room, 1 eiwit, 20 gr.
gelatine, ys pond kleine geurige aardbeien
(Bredasche).
Bereiding: Wasch de groote aardbeien en
wrijf ze door een zeef (geen metalen) waarbij
men ongeveer 3 i 3» d.L. purée moert verkrij
gen. Voeg hierbij het citroensap. Los de gela
tine, die in koud water heeft geweekt, op in 'n
klein beetje water, laat hierin de suiker smel
ten. En voeg het dan bij de aardbeienpurée.
Klop de room stijf en het eiwit en voeg belde
bij de purée. Meng er dan de heele gewasschen
en uitgelekte Bredasche aardbeien door. Laat
de massa iets stijf worden, zoodat de vruchten
niet meer zakken. Doe liet dan over in den
puddingvorm, die met sla-olie Is omgespoeld.
Aardbeienschoteltje. 1 pond aardbeien, 6
groote beschuiten, ons boter, 2 ons basterd
suiker, L. slagroom, poedersuiker.
Bereiding: Wasch de aardbeien en laat ze
met het grootste gedeelte van de suiker tot
moes koken op een zacht vuur. Giet dit ln een
vuurvasten schotel. Stamp de beschuiten, ver.
meng ze met de rest van de suiker, strooi dit
mengsel over de aardbeien. Verdeel de boter
er in klontjes bovenop en zet het een uur
in den oven, tot er een knappend korstje op
is gekomen.
Laat het schoteltje koud worden en bedek
het met den stijfgeslagen room, die met poeder,
suiker is vermengd.
Broodschoteltje met aardbeien. Aardbeien,
purée (zie vorig recept) van 1 pond aardbeien,
200 gr. oud brood, 3 eieren, 3 d.L. melk, 1 ons
suiker, V& 0118 boter.
Bereiding: Klop de eidooiers met 75 gr.
suiker, voeg de melk toe, het gekruimelde
brood, de helft van de boter (gesmolten) en
het stijfgeslagen eiwit.
Leg laag om laag ln 'n vuurvasten schotel
wat aardbeienpurée en bvoodmengsel. Bedek
de bovenste laag broodmengsel met wat suiker
en klontjes boter. Laat het zoo een half uurtje
in den oven staan.
Aardbeienmeringue. 1 pond aardbeien, 1
ons witte suiker.
Bereiding: Kook: puree van de aard
beien met de basterdsuiker, doe dit in een
vuurvasten schotel, nadat 't vermengd is met
de dooiers. Klop de eiwitten zeer stijf en ver
meng ze met de suiker. Leg dit onregelmatig
over de purée en bestrooi het met nog iet3
suiker. Laat het schoteltje een uur in een zeer
lauwen oven bros en lichtbruin worden (wordt
het bruin, doe dan de ovendeur open).
Flensjes met aardbeienpuree. Leg op elk
gebakken flensje een streep purée en rol het
op of wel, sla eerst het flensje dubbel, doe er
dan wat purée op en rol het op in den vorm
van een horentje.
Aardbeiensoep. 75 gr. havermout, aap van
4 sinaasappelen en 1 citroen, 400 gr, aard
beien, 1 ons suiker, sinaasappelschil, 1% L.
water.
Bereiding: Strooi de havermout in het
kokende water met sinaasappelschil (dun af
gesneden zonder wit). Laat het onder af en
toe roeren 40 minuten doorkoken. Voeg dan
suiker en de aardbeien toe en laat die niet
langer dan 5 min. meekoken. Voeg van het
vuur af het. vruchtensap toe. Verwijder ten
slotte de schil. Deze soep kan koud of warm
gegeten worden.
M. M.
In het stukje „Vruchtenvlekken en ser
vetjes" staat vermeld: „Genoemde servetjes
zijn reeds vanaf 15 cents de 10 stuks verkrijg
baar".
Dit moest natuurlijk zijn de 100 stuks.
Menig hulsmoeder zal, naar wij vertrouwen,
dit wel begrepen hebben.
HUISMOlDiS,