—PÉff'- r /l* VEBDUYN m - ZOEKT IJ ONZE BACON-EXPORT. adverteerende FRANSCH-DUITSCHE TOENADERING. I ZAKEN DUREN HET LANGST VRIJDAG 21 JULI MX BRUENINGS POSIUE. De campagne tegen de reisverordening. |§L O GEEN ALGEMEENE LOONS VERLAGINGEN. VEÜOÖY OPGERICHT 1B35 een fijne kop koffie of een geurige kop thee? Koopt dan Uw Koffie en Thee in de speciaalzaken van SchiedamRotterdamschedijk 223, Telef. 69626 ROTTERDAMSCHE RECHTBANK. f— i rr-< T} e De waarde bedroeg in 1930 42 millioen. Heeft het Engelsche absorbtie-ver- mogen zijn grens bereikt In de Ned. Merc, treffen wij een interessant artikel aan van dr. A. van Deth over den Neder- landschen baconexport, waaraan wij het volgende ohtleenen Bacon is niet alleen spek, het is de naam, die gegeven wordt aan het geheele, op bepaalde wijze bereide en licht gezouten varken. Het ochtend-gerecht „ham and eggs", zonder het welk een rechtgeaarde Engelschmem zjjn dag niet kan beginnen, is, voor zoover het eerste gedeelte betreft, van bacon bereid. De hoeveelheid bacon, die in Engeland gebruikt wordt, is verbazingwekkend groot. Het over- groote gedeelte daarvan wordt geïmporteerd. In het jaar 1930 bedroeg de totale import van bacon meer dan 9 millioen cwts., d. i. ongeveer 25 Engelsche ponden per hoofd der bevolking, of een half pond per hoofd in iedere week. Het grootste aandeel in den import heeft Dene- markten, dat ongeveer ~\3 van den totaal import voor zijn rekening neemt. Daarop volgen Neder land met pl.m. 10 .pet., Zweden met pl.m. 7 pet en Ierland met pl.m. 4 pet. De Vereenigde Staten van Amerika, die tot voor kort nog een belang rijke plaats by den baconimport innamen, werden in de laatste jaren hoe langer hoe meer verdron gen, terwijl de import uit Polen gestadig toe nam. De rol van Nederland als groot importeur van •^n^elan<^ dateert eigenljjk pas van 19z6. Onze bacon-export steeg van 100.000 cwts. tot 840.000 cwts. in 1930. De bacon is hierdoor één van Nederlands belangrijkste export-artikelen geworden. In het jaar 1930 bedroeg de waarde ervan 41 pet. van de totaalwaarde van den export van landbouw producten (bacon, eieren, boter, kaas en melk) naar Engeland en 15 pet. van de totale waarde van den uitvoer dezer producten naar alle lan den tezamen. In guldens uitgedrukt bedroeg deze waarde pl.m. 42 millioen. Een harde strijd. Op de Engelsche bacon-markt heeft Nederland een harden .strijd te voeren met zyn concurren ten, onder wie voornamelijk Denemarken. Niet alleen heeft dit land een bijna 8 maal grooteren export, maar ook in andere opzichten heeft het een grooten voorsprong*. De export van bacon uit Denemarken dateert reeds van ongeveer 50 jaar geleden. Voornamelijk is een volledig succes bereikt door de standardi.-ia.tie van het product. Dit is moge lijk geworden door de coöperatieve organisatie van den landbouw. Op enkele uitzonderingen na zfjn alle baconfabrieken coöperatief georganiseerd! en onderling verbonden. De landbouwers zelf zyn hierdoor by den baconhandel betrokken geworden. Dit is van groot belang, omdat de kwaliteit vuri het eind-product voor een voornaam gedeelte afhangt van de wijze, waarop de varkens gefokt en gevoed worden. De minder gunstige positie van de Nederland- sche bacon komt voornamelijk tot uiting in de lagere pryzen, welke op de - Engelsche markten verkregen worden. Om hieraan tegemoet te ko men, heeft de regeering het initiatief genomen tot oprichting (krachtens de Landbouwuitvoer- wet 1929) van de vereeniging „Nederlandsche Baeoncóntrole". Deze te Utrecht gevestigde ver eeniging heeft tot taak toezicht te houden op de voor export aangeboden bacon. Zn doet dit door het stellen van bepaalde eischen, waaraan de bacon moet voldoen. Bacon, welke niet aan de gestelde eischen voldoet, en waarop de mer ken derhalve niet mogen worden aangebracht, is van den export uitgesloten. Verwacht mag worden, dat het resultaat van deze actie zich op den duur in een betere priisnoteering zal weer spiegelen. Ongestadigheid van den export. Ondertusschen zyn op het oogenblik de pryzen, welke op de Engelsche markt voor bacon ge maakt worden, allesbehalve bevredigend. De malaise in den landbouw heeft er toe geleid, dat men zich in ianden meer en meer op de varkensteelt is gaan toeleggen, hetgeen een ge weldige overproductie tengevolge heeft gehad. Dit werd nog in de hand gewerkt, doordat ver leden jaar, toen de pryzen van andere landbouw producten reeds belangryk gedaald waren, de varkensteelt een bevredigendewinstmarge over liet. Sprongsgewijze zyn echter sindsdien de pry zen gedaald. Bedroegen deze voor Nederlandsche bacon midden Juni 1930 nog meer dan 100 s. I»r cwt. midden Juni 1931 waren zy tot 48 shil lings per cwt., d. i. tot minder dan de helft van het vorige Jaar, gedaald. Gevreesd moet worden, dat dit tot gevolg zal hebben, dat in de naaste toekomst het aanbod van varkens, geschikt voor baconbereiding, belangryk zal dalen, en daar mede eveneens de exporteyfers. In deze ongestadigheid van de exporteyfers ligt een van de zwakke plekken van den baconhandel. Een bemoedigend verschijnsel is, dat het absorptie-vermogen voor bacon van Engeland boven alle verwachting groot is gebleven. Van ongeveer 8 millioen cwts. in 1929, steeg de totaal import tot meer dan 9 millioen cwti. in 1930, terwyl aangenomen mag worden, dat de inheem- sche productie intusschen niet gedaald is. Dit is te opmerkelijker, wanneer men bedenkt, dat in het jaar 1930 de pryzen nog op een zeer be hoorlijk niveau waren. In 1931 is bij de sterk gedaalde pryzen het verbruik nogmaals zeer toe genomen. In de eerste zes maanden bedroeg de totaal ipaport van bacon in Engeland reeds onge veer 5 millioen cwts. Wanneer hetzelfde tempo volgehouden wordt, zal dit over 1931 een import geven van 10 millioen cwts. Toch zal ook dit absorptie-vermogen wel zyn grenzen hebben. Van Nederland uit zullen dan ook alle krachten moeten worden ingespannen om by den verscherpten concurrentie-stryd, die daaruit zal voortvloeien, onze positie te band haven en zoo mogelyk te verbeteren. SNEEUW IN BERLIJN Er wordt te Duitschland veel nuttige ar beid verricht, welke de 'beoefenaars ervan hemelhoog doet uitsteken boven die donkere zuiderlingen, die zich van tijd. tot tijd wel eens aan een dolce far niente overgeven. Zoo heeft het b.v. in toet voorjaar gesneeuwd en nu heb ben vlijtige menschen uitgerekend hoeveel K. G. de stad Berlijn na een sneeuwbui méér weegt dan er voor. Zooals ieder weet beslaat Ber lijn een oppervlakte van 87.S33 H.A. Volgens 'berekeningen van den meteorologischen dienst viel er in Maart een sneeuival van 10 c.M. dikte of te wel S7.S33.000 M3. Bij de heerschende temperatuur woog een M3. sneeuw 800 K.G. en ale man dan nog wat verder cijfert dan komt men tot de conclusie dat Berlijn na een sneeuwbui van een beetje f-ormaat 70 milliard K.G. zwaarder geworden is] Men zal zich vragen wat voor nut zulke be rekeningen afwerpen maar dat ligt tocto voor de hand. Men verbeelde zich b.v. eens, dat door een of ander natuurfenomeen deze sneeuw niet gesmolten ware dan moest zé tocto weggeruimd worden en dat zou een heidensetoe massa gelds gekost hebben. Dit geld is nu echter bespaard geworden en daaraan kan men weer zien hoe zuinig Berlijn eigenlijk huishoudt. Overigens zou bij staking van de zon Berlijn eenvoudigweg failliet zijn gegaan. Want om deze sneeuw weg te ruimen zou men een heroe-p om 50 mil- lioenspoorwagena van 15 ton elk moeten doen. Ia bet afgeloopen jaar heeft de Rijksbaan 354 millioen aan goederen getransporteerd en dus zou deze inrichting ongeveer anderhalve maand achter elkaar moeten doorwerken can de sneeuw weg te rijden, die in Berlijn in een paar uur uit den hemel neer komt vallen. Dat zon natuurlijk niet te betalen geweest zijn en daar om hebben alle Berlijn era reden te over om de zon dankbaar te zijn. De boven opgegeven oppervlakte van ruim 87.000 H.A. is grooter dan men aanvankelijk geneigd t» te denken. Inderdaad stempelt zij Berlijn tot op één na de grootste stad van de heele wereld want zij wordt alleen nog maar door Los Angeles overvleugeld. Maar van deze oppervlakte is natuurlijk maar een klein deel bebouwd. Inderdaad zijn er 589.042.740 M2. of 65.1 pet. nog onbewoond. Natuurlijk veranderen deze verhoudingen telkens en daartoe zijn voortdurende metingen onmisbaar. In den laat- sten tijd doet Berlijn die metingen per vliegtuig bewerkstelligen. Men fotografeert van de lucht uit en de resultaten daarvan zijn nu in eene 'kaant 1:4000 verzameld die aan nauwkeurig heid niets te wenschen overlaat. I an onzen correspondent) Berlijn, 21 Juli 1931. Het hoeft wel niet betoogd te worden, dat de ontwikkeling van de dingen, eerst in Parijs, en daarna in Londen hier ter stede met een alles-absorbeerende belangstelling ge volgd worden. Hot trommelvuur, dat de Fransche pers op de Duitsche stellingen ge opend had als inleiding voor de ietwat gefor ceerde ontmoeting tussohen de heeren Laval en Brüning had de harten hier met bange voorzorgen vervuld. Maar deze stemming sloeg in eens heelemaal om, toen de eerste berieh- ten over de aankomst der Duitsche heeren te Parijs in Berlijn gepubliceerd werden. Men was over den aard dier berichten zoo verbaasd dat men zijn oogen aanvankelijk niet gelooven dorst. Er was aan het station zoo iets als vive la paix! en vive Briand! geroepen en ook vive Brüning! En de minister-president was in levende lijve en niet een hoogen hoed op aan het station gekomen om den eersten Duitschen kanselier, die Parijs betreedt, te begroeten. En bij had dien cylinder afgenomen. Zoo maar heelemaal af en dat alles voor Brüning. En het was ook met zekerheid aan te nemen, dat de heer Laval zijn Zonda.gsche pak voor de gelegenheid aangetrokken had. Meer was er voor de Duitschers eigenlijk niet noodig. Hun oogen werden bij het lezen van dit aandienlijk rencontre vochtig en hun har ten week en do stoutste nationalist zou op dien Zondagavond tot zeer vergaande conces- sies bereid geweest zijn. Maandag kwam heel zacht de ontgoocheling. Het werd den Duitschers klaar gemaakt, dat honderd mil lioen menschen, die met elkaar overhoop lig gen, nog niet als verzoend beschouwd mogen worden, zoodra twee ministers niet aan het boksen slaan wanneer ze elkaar ontmoeten, maar voor elkaar doppen. En de Duitschers, die critiekloos zijn als Amerikanen en kleine kinderen, maar veel makkelijker te leiden dan de laatsten, vonden dat toen tooh eigenlijk ook wel. En ze begre pen ook wel, dat Brüning, niet dadelijk een cheque van twee millioen op de Banque de France in de hand gestopt kreeg. Maar wat voor den drommel was hij dan eigenlijk in Parijs gaan doen? De atmosfeer schoonmaken luidt het straffe antwoord en daarmee is men ook al weer tevreden. Wat de kleine groep van de verder-denken. den betreft, is deze ietwat onttoust dbor de allerlaatste mededeel in gen uit Londen, welke van een hulpactie voor Duitschland spreken, buiten Frankrijk om. Een zoodanige steun zou de gevoelens van Schadefreude wel aange naam prikkelen, want na hetgeen men gedu rende den laatsten tijd van uit Frankrijk te liooren en te voelen kreeg, zon een kleine Fransche nederlaag hier niet veel hartbrekens veroorzaken. Maar men denkt meteen toch ook wat ver der en dan wint de behoefte toch veld met Frankrijk op een voet van werkelijke en duur zame vriendschap te raken. Alléén wanneer die vriendschap daar is, Duitschland voelt dat zoo goed aan, heeft men aan deze zijde van de grenzen kans op rust. Zoo lang die vriendschap afwezig of slechts geveinsd is, heeft Duitschland een zwaard van Damocles boven het hoofd. Het zal aan zielkundigen over gelaten moeten worden uit te maken, of er ooit een werkelijke vrede tusschen Frankrijk en Duitschland bestaan kan, maar ook wan neer men deze kwestie open laat, is het in het voordeel van de verhouding tusschen de twee volken, dat Duitschland eindelijk eens ophoudt de eene nederlaag na de andere te boeken. In dit verband is de stramme houding van Brüning „den eersten kanselier, die ook neen durft zeggen'' van zoo groote waarde, voor de twee betrokken landen in de eerste plaats, maar voor gansch Europa eveneens. Want wat hebben Duitschland en de rest der wereld door deze Duitsche toegevendheid niet geleden. Had het land in Versailles „neen'' durven zeggen, dan was er waarschijnlijk een onweer los gebroken en dan was de zaak daar mee afgedaan geweest. Maar er werd tóen een oneerlijk „ja"' gezegd en daarmede waren de poppen aan het dansen. Van de eene misère verzakte men in de andere, terwijl Duitschland altijd maar door dacht, dat bet zijn lot zou kunnen redden door op het eerste oneerlijke „ja'' nog Yeie andere te laten volgen. Maar de heele wereld is stilaan en van door drongen geraakt, dat Brüning de eerste kanse lier is, die over den reusactotigen moed be. schikt eventueel ook „neen" te zeggen. In den aanvang hebben de Franschen aan zoo iets extra-ordinairs niet kunnen gelooven en aldus werden er tot op de laatste dagen toe aan de Seine-oevers „politieke" eischen opgesteld. En daarop heeft Brüning heelemaal niet met een sabel gerammeld. Hij heeft zelfs geen woord gezegd maar, hoe het zoo kwam, weet eigen lijk niemand, maar ineens is de vijand voor dien geheimzinnigen, stillen man teruggekrab beld. Overigens, we voelen het allemaal wel, Brüning heeft maar één vonk van bezieling in de nu nog verscheurde Duitsche volksmassa te slingeren en het nationale éénheidsfront is daar. Een front, dat bijzonder sterk zal zijn in het afslaan van misschien ook redelijke condities. Voor de rust en den vrede van de gansctoe wereld is het te hopen, dat Brüning in dit geding, om zoo te zeggen, de overwinning zal behalen. Dat hij niet onder hoeft te doen, op dat op die manier eindelijk en ten lange laat ste iets bereikt wordt, dat op een evenwicht tusschen Duitschland en Frankrijk lijkt. Een eerlijke vriendschap zou natuurlijk begeerens- waardiger zijn, maar wanneer die niet te be reiken is, is evenwicht voor ons allemaal, en vooral voor de Duitsche sehuldeischers, nog maar het beste. Inmiddels is het er verre van, dat de pers noodverordening de dagbladen het meest ln ontroering brengt. Men heeft pro forma wat op die nieuwe bepalingen gescholden, maar in de gelukkige verwachting, dat ze wel op andere toegepast zal worden, is men verder over het geval heengestapt. Om midden in de noodverordening op het reizen terecht te tomen. Het buitenland heeft erg veel misbaar ge maakt over „de vlucht van de Duitschers uil de mark" en in de betalingsmiddelen van an dere landen. Met klem heeft het geëisctot, dat Duitschland eerst eens beginnen moest die vlucht stop te zetten. En het buitenland edsdhte dat met recht. Maar nu schijnt de heer Dietrich, de Duitsche minister van financiën iemand met een zekere dosis grimmigen humor te zijn en dus heeft hij die rechtmatige eischen op een manier beant woord, welke het buitenland heelemaal niet vtj j i AAN DE PARAPLUIE-FABRIEK. Het Münchener type Anton Niklas, bekend als de parapluie-fabrikant, in gesprek met een van zijn buurvriendjes. verwacht had. Hij heeft n.I. door middel van een noodverordening vast laten stellen dat elke grensovergang van een Duitscber met 100 mark 'betaald moet worden. Het maakt een verbaaend slechten en door en door onsolieden indruk, dat tegen deze be palingen door de Duitschers zoo fanatiek storm geloopen wordt. Wij weten allemaal wel, dat de Duitschers bcnven hun krachten leven en dat ze maar matig sparen, maar het is toch onverstandig van hen dit feit zoo energiek te onderstreepen. En dat doen ze door hun hartstochtelijk ver zet tegen de noodverordening op het reizen naar het 'buitenland. Het doel van deze bepaling is natuurlijk klaar. De regeering wil het omwisselen van marken tegen buitenlandsche reispenningen inbinden. Waren de Duitsobers verstandig, dan zouden ze in dit tegenwoordige noodjaar heele maal niet op reis gaan. Waren ze halverwege verstandig, d>an zouden ze bij zich zelf zeggen, dat Duitschland ook een heel erg mooi land is en de lenze verheffen ,,9ee your own country first" zooals dat ln Amerika gedaan werd, toen de Europeesche toeristisch© druiven door den oorlog wat erg zuur waren geworden. Zij had den ook heelemaal niks kunnen zeggen en toch huns weegs gaan maar ze handelen zeer ver dwaasd met hun wilde campagne tegen de 100 mark premie voor een reis in het buitenland. Het spreekt natuurlijk vanzelf dat het buiten land met deze verrassing ook heelemaal niet ingenomen is, want zelfs wanneer dat buiten land revanche zou willen nemen door Duitsch land toeristisch te boycotten, trekt het aan het kortste eindje. Erg betrouwbare cijfers om deze amstandig- held te illustreeren, staan niet ter beschikking, maar er is toch al een begin gemaakt met de statistische verwerking .van het toerisme en daaruit blijkt, zooals ieder dat trouwens ook wel wist, dat Duitschland een passieve toeris ten-balans heeft en dat het in deze branche elk jaar groote verliezen boeken moet. Volgens ambtelijke schattingen werden bijv. In 1930 door Duitsche reizigers 300 a 320 mil lioen aan gene zijde van de grenzen uitge geven. Daarentegen gaven buitenlanders maar 280 millioen (een cijfer dat erg overschat lijkt) mark binnen de Duitsche grenspalen uit. Zoo- dat deze balans in alle gevallen met een na- deelig saldo van 20 a 40 millioen mark sluit. De beste Duitsche klanten op toeristisch ge bied zijn de Amerikanen en dat van we-ge de voorkeur dezer lieden voor Duitsche schepen. Ze hebben in 1930 65 millioen op deze vaar tuigen uitgegeven, maar daarentegen slechts 45 millioen in Duitschland zelf. Dan komt er een heele tijd niets en dan komen de Hollan ders die 25 millioen mark bij hun Oostelijke buren in 1930 achtergelaten hébben. Daar na de Engelschen en d© Skandinaviërs met 17 millioen. De Oostenrijkers lieten 16 millioen achter en zoo gaat dat door tot men bij de Franschen komt, die maar 5,5 millioen en de Italianen die 2,3 millioen mark in Duitschland achtergelaten zouden hebben. Van zijn kant heeft Duitschland het meeste toeristische geld in Oostenrijk laten zitten en wei 58 miillioen. Dan komt Italië met 54 mil lioen en Tsjech© Slowakije met 40 millioen. Zwitserland komt pas op de vierde plaats met 37 millioen mark. Frankrijk beurde 20 millioen, Polen 18 en wij maar 8.Gelijk gezegd moet men met deze cijfers voorzichtig zijn, maar ze hel pen de gedachte in all© gevallen toch wel een eind in de goede richting. Andere staten hebben een veel voordeeliger toeristische balans. Frankrijk zou bijvoorbeeld jaarlijks 1500 millioen mark toeristisch incas- seeren en maar 250 mllliioen voor datzelfde doel aan de andere zijde van zijn grenzen uitgeven. Voor Italië zijn d©z» cijfers 600 en 65 milLioen. Voor Zwitserland 310 en 65. Voor Oostenrijk 186 en 31. Voor Polen, 46 en 80. Over vele an dere staten is geen cijfermateriaal voorhanden. Een nieuwe vinding. Moderne luchtver. jrissching uit een auto-ijswagen voor de Pullman-treinen der Baltimore lijn. DE BANK OF ENGLAND STELT HAAR POLITIEK VAST. Wat de „Herald" eenige weken geleden fantaseerde. (Van onzen correspondent Londen, 13 Juli 1931. „De Bank of England", schrijft de finan- cieele medewerker van de „Daily Herald", „heeft besloten heel haar onmetelijken invloed aan te wenden tegen een politiek van alge meen© loonsverlaging. Deze politiek is door eeuige economen en industrieele leiders be pleit geworden als iets, dat noodzakelijkerwijze aan het commercieel herstel vooraf moet gaan". De vorige maand nog heeft diezelfde „Daily .Herald'' minstens tweemaal haar voornaamste pagina en haar hoofdartikelenkolom beschik baar gesteld voor felle aanvallen op de Bank of England. In haar nummer van 18 Juni nog schreef zij „Mr. Norman (de gouverneur) en dr. Sprague (de economische adviseur) willen niets weten van stabilisatie der prijzen. Zij volharden kop pig in het handhaven eener kunstmatige geld- schaarsohte, een schaarschte, die zelfs grooter is dan eenige goudstandaardtheorie eischt. Zij blijven er op staan, dat de geldomioop streng en erg beperkt blijft. En daar er bijge volg niet genoeg geld is voor onze behoeften bij de huidige niveaux van prijzen en loonen, moeten dezen met geweld omlaag gebracht worden. Dit is een politiek van economische krankzinnigheid." Wij hebben eenige weken geleden gewezen op de niet geheel juistheid van deze voorstel ling. De „Daily Herald" valt eenige malen per maand invloedrijke instellingen en personen aan, klaarblijkelijk met geen ander doel dan het publiek te doen gelooven dat de verant woordelijkheid voor de nog steeds toenemende depressie overal gezocht moet worden behalve bij de regeering. Hetzelfde blad spande zich trouwens vóór de algemeens verkiezingen van 1929 even hard in om den indruk te verwek ken, dat de schuld ergens gezocht moest wor den behalve bij de regeering. Nn vernemen wij plotseling dat „mr. Mon tague Norman en de commissarissen, die ge wichtigste belangen in het land vertegenwoor digen, ervan overtuigd zijn dat een politiek van loonsverlaging rampzalige gevolgen zou hebben." Het heele vraagstuk der loonsverlagingen in de industrie, en de uitwerking daarvan o-p de koopkracht, is volgens de „Herald'' be sproken op een onlangs gehouden vergadering van commissarissen. Zij kwamen tot de con clusie dat algemeen© loonsverlagingen slecht" economisch beleid zouden zijn. „Dit besluit", schrijft het Labour blad, „is een verpletterende nederlaag voor die werk- geversorganisaties die loonoffers verlangd heb ben van de arbeiders als eenig middel om in dustrieel succes te behalen." Het aantal dier organisaties is gering ge weest. Het bleef bovendien beperkt tot die be- drijven, die in het bijzonder gebukt gaan onder industrieele moeilijkheden, gedeeltelijk als ge volg van den onwil der tegenwoordige regee ring om die bedrijven te beschermen tegen „dumping" uit die landen, waar de loonen lager en de werktijden langer zijn. Maar van „algemeene" loonsverlagingen is geen spake geweest. De meest opzienbarende yerlagimgeo zijn voorgesteld gewonden in de „Co-opera tieve", die tienduizenden employé's onder houdt, en uit welker inkomsten de labourpartij gesteund wordt. Verlaagd worden ook de loonen en salarissen der landsbeambten, maar dezen hebben de regeering tot werkgeefster. Overigens zijn die verlagingen eigenlijk niets anders dan rectificaties. Zooals zij in de eerste jaren na den oorlog automatisch verhoogd wer den in overeenstemming met het stijgende in dexcijfer, zoo worden zij thans verlaagd in over eenstemming met het dalende indexcijfer. Dit is dus niet zoozeer een verlaging als wel het schrappen van een tijdelijke verhooging of „duurtebijslag" Het belet ook niet, dat de vastgestelde periodieke verhoogingen doorgaan. Het voortdurende schetteren van de „Herald" over loonsverlagingen, die öf denkbeeldig zijn, öf overdreven voorgesteld worden, is niet zon der gevaar. Dit blad, dat zich zoozeer op zijn internationalisme laat voorstaan, schijnt ge heel over het hoofd te zien dat het in het buitenland den indruk verwekt, dat loonsver lagingen ln Engeland aan de orde van den dag zijn Buitenlandsohen werkgevers en werk geversorganisaties bewijst het hierdoor een niet geringen dienst. Zij kunnen zich erop beroepen dat „zelfs in Engeland" de loonen verlaagd woden. Dat de „Herarld", toen zij de Bank of Eng land ervan beschuldigde op algemeene loons verlagingen aan te dringen, de klok had hooien luiden zonder te weten waar de klepel hing, zou men kunnen afleiden uit hetgeen zij thans weet te vertellen. „De Bank", schrijft zij, „zal aandringen op handhaving der loonen, samengaande met een industrieele reorganisatie, waardoor datgene wat als „eenheids" arbeidskosten aangeduid wordt, geringer zal worden." Hiermede wordt bedoeld dat het percentage der arbeidskosten in verhouding tot de totale kosten van het voltooide artikel door lisatie verminderd zal worden, hetgeen zal lei den tot een hoogere productie en besparingen in andere richtingen. Volgens de „Herald" zou van de vakvereenigingen verwacht worden dat zij, iin ruil voor een overeenkomst betreffende handhaving der loonen, erin zouden toestem men zekere arbeidsbeperkingen prijs te geven. Een van de grootste nijverheidsondernemin gen zou, in stilzwijgende overeenstemming met de vakvereenigingen, de door de bank bepleite politieke reeds toegepast hebben. Zij is in staat geweest haar loonen te handhaven en in som- sige gevallen te verhoogen, maar in overleg met de leiders van het personeel, heeft zij haar totale productiekosten geweldig verminderd. De „Herald" weet nog mede te deelen dat do Bank van oordeel is dat de industrie moet sascésron op het betalen van hoogere loonen, als eenmaal de productiekosten tesuiggebracM zijn tot een peil, waarop concurrentie met buitenlandsche firma's mogelijk is. De grootste bank van Engeland, de Midland Bank, is eveneens voorstandster van hand having der loonen. Het is duidelijk dat de „Herald" thans dich ter bij de waarheid is dan de vorige maand. Niet de hoogere loonen in Engeland, maar de lagere loonen in de concurreerende landen, zijn oorzaak van de moeilijkheden welke de indus- sitrie, buiten de algemeene economische depres sie om, ondervindt. Die hoogere loonen daaren tegen zijn oorzaak dat Engeland zich tot nu toe door de moeilijke jaren beter heeft kunnen heenslaan dan de landen met lageren levens standaard. Tl hebt ze dan verseher, dus beter. WINKELS 3 RotterdamGroote Markt 41 Telefoon 50766 Weste Wagenstraat 18 10058 le Plinackerstraat 130 43010 Voorschoterlaan 65 52115 Mathenessenveg 197 33027 Oostplein 9, Goudschewcg 106 's-Gravendjjkwal 123, Oranjeboomstr. 93 ZEER GOEDE KOFFIE 25 en 30 cent per halfpond ZEER GEURIGE THEE 65 en 70 cent per halfpond VRIMA KWALITEIT. MATIGE PRIJZEN. Gratis proefpakjes verkrijgbaar. 9714d SI) Va cantiekam er Een postwisselvervalschcr. De 35-jarige G. L. H., gedetineerd en reci divist heeft terecht gestaan terzake van post- wiisselvervalsching. In 'het laatst van 1930 en het begin van 1931 heeft hij er zijn werk van gemaakt de posterijen door middel van valsche postwissels op te lichten. Hij heeft daartoe tal rijke poetwisselformulieren ingevuld met be dragen beneden 20.Ook voorzag hij die formulieren van de noodige stempels, num mers en dienstaanwijzingen. Maanden lang heeft verdachte zijn practijksn voortgezet. Hoe groot het bedrag is dat hij op cleze wijze de posterijen afhandig heeft gemaakt, kon ver- dachtte diie een volledige bekentenis aflegde, niet benaderen, maar het loopt in de duizen den. De ambtenaar van de posterijen, H. L. Oben- huyzen, die een onderzoek 'heeft ingesteld, ver klaarde, dat de formulieren heel goed zijn na gemaakt, doch bij het "onderzoekis gebleken, dat ze op het kantoor, waarop ze zouden zijn gestort, niet in het register zijn ingeschreven. Voor zoover enkele der nummers van de post wissels in die registers voorkwamen, bleken ze andere postwissels te betreffen. Volgens het O. M. waargenomen door mr. J. S. Lake is verdachte een zeer gevaarlijk indi vidu, waartegen de maatschappij voor langen tijd beveiligd moot worden. Het O.M. eischte 4 jaren gevangenisstraf. Verdachte zelf zegt niet dadelijk weer met de vervalsehingen te zijn begonnen. Hij heeft gedurende negen maanden getracht op eerlijke wijze zijn brood te verdienen, en is eerst weer begonnen toen hij 300 bij elkaar moest bren gen voor een borgtocht. De verdediger, mr. P. J. J. van Gorcum, voerde eenige verzachtend© omstandigheden aan en pleitte clementie. Uitspraak 30 Juli 1931. Diefstal van scheepslantaarns. Den 27-jari'gen schippersknecht J. V. uit Zeele, die zich ook wel uitgeeft voor I. T. thans gedetineerd, was ten laste gelegd, dat hy op 2 Mei twee scheepslantaarns zou hebben weg genomen van de sleepboot Goudvink, die in de Leuvehaven lag. Verdachte ontkende. Op den Schfedamscheu dijk was hij aangesproken door een hem onbekenden man, die hem de beide lantaarns te koop had aangeboden. Het O. M. waargenomen door mr. J. S. Loke wees er op, dat bet groote moeite gekost bod de identiteit van verdachte vast te stellen. Het bleek, dat de naam van T. die hij bad opge geven, niet kon kloppen. Later kwam uit, dat verdachte V. heette en reeds in België ver scheidene vonnissen achter dien rug had. Dief stal bewezen achtend, eischte het O. M. 8 maan den gevangenisstraf. De verdediger, mr. F. C. Gremer meende, dat uit het onwaarschijnlijke van het verhaal van verdachte nog niet de onwaarheid blijkt. Het bewijs niet geleverd achtend, pleitte pleiter vrijspraak. Een vechtpartij met een ongelukkigen afloop. Den 28en Februari waren er in een café aan de Generaal v. d. Heijdenstraat eenige men schen bijeen, die aan een tafeitje zaten en be zoek kregen van den 43-jarigen chauffeur H. v. d. V die in eenigszins beschonken toestand verkeerd© en wiens praatjes bij de anderen niet in goede aard© vleien. Kort na het gesprek vertrokken deze menschen. De chauffeur stond toen voor het buffet en bij dit vertrek zijn er handtastelijkheden gebeurd tusschen den chauf feur en een der andere mannen, wat tot gevolg had, dat de chauffeur een slag kreeg, die hem op den vloer deed tuimelen De kastel wn was er spoedig bij en om ruzie in zijn café te voor komen, gelastte hij zoowel het gezelschap, dat aan het tafeltje had gezeten als den chauffeur zijn inrichting te verlaten. Buiten heeft de chauffeur naar Stuifzand geschopt en hem een stomp tegen den kin gegeven, waarop Stuifzand achterover is geslagen en met het hoofd op die straatsteenen is terechtgekomen, tengevolge waarvan hij zoodanig is verwond, dat hij is overladen. Nadat eenige getuigen waren gehoord, heeft het O. M. in zijn requisitoir gezegd te willen aannemen, dat do gebeurtenissen in het café verdachte hebben opgewonden en dat een en ander door het slachtoffer is uitgelokt. Het over verdachte ingewonnen rapport van het bureau voor Alcoholisme luidt gunstig en het O. M. wil zich daarmee vereenigen. Het eischt 8 maanden gevangenisstraf, voorwaardelijk met ©en proeftijd van 3 jaar en onder bijzondere voorwaarden. De verdediger, mr. S. J. Polak meent, dat ver dachte zich hier terecht op noodweer beroe pen kan. Pleiter concludeert tot vrijspraak en sluit zich subsidiair aan bij den eisch van voor waardelijke veroordeeling. Auto-ongeluk op de Mathenesserlaan. Vervolgens heeft terechtgestaan do 26-jorige chauffeur W. v. S. dliie op 20 September als be stuurder van een auto op den hoek van Nieuwen Binnenweg en Matlheneeseriaan niet den voorrang gelaten had aan een fietsrijdster, die van de nieuwe Mathenesserlaan kwam, met het gevolg dat doze, de 18-jarige J. van Bredernd© was aangereden en een wervelfrac tuur had bekomen. Het O. M. begon zijn requisitoir met het uit spreken va.n een ge luk wens ch aan het adres van getuige van Brederod©, diie thans weer ge heel hersteld Ss van het ongeval. Ook naar de meening van het O. M. heeft verdachte niet vol doende opgelet. Vast staat, dat het uitzicht ge heel' dtibelemmerd was. Het O. M. eiwcht f 6» boete subs. 30 dagen hechtenis. De verdediger, jhr. mr. F. Th. Six, achtte verdac'nte's schuld zoo gering, dat zulk een geld boete wel heel zwaar mag woiden geacht. Plei ter drong aan op een voorwaardelijke verooi"- deeling. Dooclelijk auto-ongeluk op den Dordtschen Straatweg. Vervolgens heeft zich te verantwoorden ge had de 31-jarige chauffeur p. C. B., wien ten laste was gelegd, dat het aan zijn roekeloos, rijden te wijten was geweest, dat op 28 Januari op den Dordtschen straatweg de loodgieter A. C van Tuyne die daar achter een handwagen, liep door verdachte'» auto was aangereden, ten gevolge waarvan v. Tuyne zoodanig werd ver woud, dat hij korten tijd later is overleden. Het O. M. twijfelde er zeer aan of hier ge sproken kan worden van grove schold van ver dachte en het concludeert daarom tot n ij sprak. De verdediger jhr. mr. P. Th. Six sloot zich hierbij aan. Een aanrijding op den WadJhavendijk. Ten slotte heeft terechtge^tean de 20-jarige chauffeur P. v. d. S. wien ten laste was gelegd, dat bet aan zijn roekeloos en onvoorzichtig rijden te wijten is geweest, dat in den avond van den 23en Januari op den Waaiha vend ijk een door C. C. Balje en H. Balje bestuurden handwagen werd aangereden door den door hem bestuurden vrachtauto, tengevolge waarvan C. C. Balje verscheidene yleeschwonden en een wond in de lies had bekomen en H. Balje een ernstige hersenschudding tengevolge waarvan hij geruimen tijd in zijn verstandelijke vermo gens gestoord is geweest. Verdachte beweerde verblind te zijn geworden door den bermlamp van een bus van de R. T. M- die hem was ge passeerd kort voordat de aanrijding plaats had. Uit het getuigenverhoor bleek echter, dat een verblinding door die lamp niet mogelijk is, omdat ze zoo gemonteerd is, dat ze het licht werpt op het weggedeelte dat door de autobus wordt bereden. Het O. M. merkte op, dat een beroep op ver blinding niet opgaat, omdat dan voor verdachte de plicht bestaan zou hebben te stoppen. Het ongeluk is te wijten geweest aan een gebrek aan oplettendheid van verdachte. Aangezien een reclasseerinigsrapport ontbreekt, ziet bet O. M. zich genoodzaakt een onvoorwaardelijke straf te eischen van 6 weken hechtenis en ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te be sturen voor den tijd van 6 maanden. De verdediger mr. C. C. Arnold meende, dat in het ontbreken van een redosseeringsrapport, waar 'het hier niet 'betreft e©n vermogensdelict, geen reden gelegen kan zijn niet eeu voorwaar delijke straf te eisOhen. Pleiter drong aan op 'n voorwaardelijke straf, waarbij als voorwaard© zou kunnen worden gesteld, dat verdachte ge durende een jaar geen auto bestuurt en hij de door hem aangerichte schade vergoedt. Uitspraken 30 Juli.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 10