BIJ DEN GENEESHEER DER
GRIEKSCHE OUDHEID
DONDERDAG 6 AUGUSTUS
DE SPAANSCHE VAK
BEWEGING.
„Unicos" en „libres"-
DE POLITIEK-SOCIALE CONFLICTEN.
BELGIE'S KOLONIALE
POLITIEK IN CONGO.
DE OPDRIJVING DER LEVENS.
BEHOEFTEN.
Een onvermijdelijke catastrofe.
HET WERK DER MISSIE..
HET HEILIGDOM VAN ASKLEPIOS
TE EPIDAUROS.
Zooals in de meeste Europeesche landen
heeft zieli ook de vakbeweging in Spanje eerst
ten volle ontwikkeld in de jaren kort voor en
tijdens den oorlog. Eerst in die jaren to eb ont
stonden in Spanje de groote nationale vak
organisaties.
Voor dien tijd bestonden er in Spanje, vooral
in Catalonië, reeds tal van regionale en plaatse
lijke organisaties, die met vrucht werkten aan
de verbetering van het lot der arbeiders. In vele
gévallen slaagden deze er toen reeds in, prac
tised den achturendag in te voeren, terwijl de
niet-georganiseerde arbeiders tevergeefs hoop
ten, dat de twee of drie arbeidersafgevaardig
den, die door hen in de offioieele organen kon
den worden gekozen, de honderden vertegen
woordigers der werkgevers van de noodzake
lijkheid van dezen maatregel zouden overtui
gen. f
Deze vakvereenigingen waren z.g. „vrije"
syndicaten, d.w.z. den leden hiervan liet men
absolute vrijheid in hun godsdienstige en poli
tieke overtuiging. Vandaar dat deze vakorga
nisaties allerlei elementen bevatten. In de Bas-
kische provincies en in Navarre bijv. waren
deze vakvereenigingen uitsuitend Katholiek,
terwijl zij bijv. in Catalonië, met name in Bar
celona, tal van anarchistische elementen bevat
ten. Het gevolg van deze al te kleurrijke ver
scheidenheid van bestanddeelen was natuurlijk,
dat deze vakorganisaties al heel spoedig afbrok
kelden. Een gedeelte van haar leden liep over
naar de socialistische vakbeweging, die zich in
de tweede helft der vorige eeuw ook ln Spanje
begon te ontwikkelen, en een ander gedeelte
stichtte te Barcelona, de beruchte „sindicados
ünleos", waarin men de bakermat van de
tegenwoordige „confederación nacional del
Trabajo" te zoeken heeft. Alleen in uitgesproken
Katholieke streken bleven deze „vrije" organi
saties intact.
Intusschen nam de anarchistische beweging
in Spanje, die zich van de „sindicados ünicos"
bediende als een uitnemend middel, om zich
verder te ontwikkelen, een schrikbarenden om
vang aan. In 1907 vervulde de beruchte terro
ristische week van Barcelona geheel Spanje
met schrik en ontzetting, Indirect was dit voor
de socialistische vakbeweging een gunstige ge
legerrheidom haar ledenaantal te vermeerde
ren, niet alleen wijl zij den bizonderen steun ge.
noot der regeering, maar ook wijl tal van ar
beiders zich bij gebrek aan een andere vakor
ganisatie bij de socialistische aansloten.
Eerst in 1919 besloot een talrijke groep ar
beiders te Barcelona een nieuwe „vrije" vakor
ganisatie te stichten in tegenstelling met de
„sindicados iinlcos", die de vakorganisatie enkel
gebuiikten ais een middel, om hun anarchisti
sche ideeën te verwezenlijken, en ook in tegen
stelling met de socialistische vakorganisatie,
die de ontwikkeling van het economisch leven
ondergeschikt maakt aan haar politiek systeem.
Hiermede herleefde dus in Spanje de z.g,
'„vrije" vakbeweging.
Weliswaar waren vooral in de noordelijke
provincies verschillende Katholieke vrije vakor
ganisaties blijven bestaan, maar een gedeelte
van haar leden sloot zich in 1919 aan bij
het nationaal verbond van Katholieke vakver
eenigingen, dat in dat jaar werd gesticht, en
een ander gedeelte, de „oonfederacdon Regional
de Sindicatos libres del Norte", knoopte in
1921 relaties aan met de in 1929 te Baroelbna
gestichte „vrije" vakorganisatie.
In 1924 hielden daarop de twee laatstge
noemde vakorganisaties een congres te Pamplo
na, waarop een fusie tot stand kwam en met
algemeen© stemmen de „oonfederación national
de sindicatos libres de Espana" gesticht werd.
Zooals reeds gezegd, is het hoofdbeginsel van
deze vrije vakorganisaties, dat men den arbei
ders absolute vrijheid moet laten in politieke en
godsdienstige kwesties. Het gevolg hiervan is
eöhter natuurlijk, dat de „sindicados libres" de
meest uiteenioopende elementen in zich veTee-
nigen, zoowel Katholieke als anti-Katholieke
organisaties.
Hierdoor is het ook te verklaren, dat, hoewel
de vrije syndicaten genegen schenen, om zich
bij de Christelijke vakinternational© aan te slui
ten, na de reis van den algeimeenen secretaris
van het internationaal christelijk vakverbond
naar Barcelona in 1929 toch van verdere be
sprekingen werd afgezien, daar de beweging
deels elementen omvalt, die de christelijke vak
beweging gunstig gezind zijn, terwijl anderen
er vijandig tegenover staan.
De beweging, die 160.000 leden telt en prac-
tiseh uitsluitend tot Catalonië beperkt is, stond
eertijds in zeer nauwe relatie met den vroe-
geren minister van binnenlandsöhe zaken. Mar-
thinez Anido, die in het kabinet van Primo de
Rivera een zeer groote rol heeft gespeeld en
vroeger ais gouverneur van Catalonië veel voor
de beweging zou hebben gedaan-
Deze nauwe relatie en andere feiten waren
voor de christelijke vak-internationale een
aanleiding, om geen verdeTe relaties meer met
de „vrije" vakvereenigingen te onderhouden.
Ook vrienden der beweging moesten overigens
erkennen, dat deze, ook wat haar program be
treft, nog in een ontwikkelingsstadium is.
Rest ons thans nog met een enkel woord te
spreken over de „confederación nacional del
Frabajo", de meest links georiënteerde vak
organisatie van Spanje, die, zooals bekend, bij
de stakingen der laatste weken steeds de lei
ding heeft gehad.
Het feit, dat laatstgenoemde vakorganisatie
een leidende rol heeft gespeeld bij de stakingen
der laatste weken, kan echter op zich door
ons niet als „belastend materiaal" tegen deze
organisatie worden aangevoerd, daar men ook
algemeeh van Katholieke zijde in Spanje van
meening is, dat deze stakingen gezien den ab
normaal lagen loonstandaard volkomen gerecht
vaardigd zijn.
De laatste gebeurtenissen echter, vooral die,
welke zich te Sevilla, Cordova en Barcelona
hebben afgespeeld, hebben meer dan voldoende
bewezen, dat Voor de meeste leden der „confe
deración national del Trabaio" de staking
slechts een middel is, om den ohaos van hei
anarchisme in Spanje te ontketenen.
Officieel echter heet het nog steeds dat het
nationaal werkliedenverbond noch anarchistisch
noch communistisch is maar een organisatie,
die zich sterker naar links heeft georiënteerd
dan de socialistische vakbeweging, waarvan de
leden van deze organisatie zich indertijd heb
ben afgescheiden.
Wanneer wij er nu In dit verband nog even
aan herinneren, dat het nationaal werklieden
verbond haar zetel heeft in de hoofdstad van
Catalonië en de socialistische arbeidersunie te
Madrid, en vervolgens nog, dat eerstgenoemde
vakorganisatie de bizondere sympathie geniet
van Catalonië's president, Macia, terwijl de
tegenwoordige minister van arbeid secretaris is
van de socialistische arbeidersunie, dan zal
ieder lezer wel begrijpen, waar de grondoor
zaak van de conflicten der laatste weken
Bchuilt.
Van een bijzonderen medewerker).
Belgisch Congo is groot en de economische
mogelijkheden zijn veelzijdig en geweldig. Dat
staat vast. Maarde middelen om deze eco
nomische mogelijkheden te verwezenlijken ont
breken! Mgr. van Houcke zei het nog onlangs
in een lezing te Boma: „Deze schitterende ko
lonie is een wonderwerk van God's Almacht en
de rijkdommen die ons in dit land door de
Voorzienigheid gegeven zijn, zijn overweldi
gend maar de ondankbare mensch heeft aan
zichzelf de mogelijkheid ontnomen om deze
rijkdommen om te zetten in blijvende wel
vaart".
Daarom faalde de koloniale politiek van Bel
gië. Zij wilde in korten tijd Befgisch Congo
maken tot een economisch rendabel object al
vorens aan de cultureel© zijde deT kolonisatie
door de Missies zoo krachtig verzorgd
aandacht te schenken. Dit is dan ook de aan
leiding geworden tot de wrijving die ontstond
tusschen den liberalen gouverneur Lippens
nu minister van spoorwegen en de R. K. Mis
sies. De „haute finance" had Lippens overtuigd
van de noodzakelijkheid om Congo op Ameri-
kaansche wijze te industrialiseeren zonder re
kening te houden met de cultureele en sociale
belangen van de bevolking. De R. K. Missies
steTk gesteund door de werkelijke koloniale
specialiteiten in het Moederland kwamen op
tegen deze materialistische politiek en niet al
leen hebben zij het pleit glansrijk gewonnen,
maar de feiten hebben -haar in het gelijk ge
steld.
Geweldige werken werden op stapel gezet
door de regeering en groote maatschappijen.
Voeg daarbij de steeds toenemende exploitatie
van de Kata-nga en Kilo Moto mijnen den aan
leg der Congo Haveus do-or.de „Fintranco'
(Soeiété financier© des transports au Congo)
de spoorwegenbouw -door de spoorwegmaat
schappijen; alles in een zeer vlug tempo om
maar zoo spoedig mogelijk klaar te zijn om de
rijke gebieden voor verkeer en exploitatie te
kunnen ontsluiten. Hiervoor waren tien dui
zenden arbeiders noodig! Uit de dichtbevolkte
streken werden zij gerecruteerd en over enor
me afstanden vervoerd. Aldus ontstond een to
tale ontwrichting van het stamleven, die sa
men met da gevolgen van vroegere stamoor-
logen, den slavenhandel, de gebrekkige hygiëne
en moordende ziekten, in verschillende dorpen
tot een desolate ontvolking heeft geleld!
Eindelijk schaarde de regeering zich aan de
zijde der R. K. Missles en stelde aan deze roe-
kel-poze en misdadige aanwerving paal en perk.
Lippens nam ontslag in 1927. Toch was de toe
stand zoo bedroevend dat Pater van Leeuwe,
hoofd der Missies in het Aruwinu gebied nog
In 1929, mij zei-de „Twintig jaar van ons be
schavingswerk in Congo zijn in drie jaar tijds
uitgewiseht Onze dorpen zijn ontvolkt, de ge
boortecijfers zijn slechter dan in 1910, de man
nen die van de groote werken teruggekomen
zijn, hebben ideeën meegebracht die onzen ar
beid bemoeilijken. En dit alles waarvoor? Voor
werken die nu onvoltooid verlaten liggen, voor
cultures die bij gebrek aan kapi-taal stopgezet
zijn, voor -half afgewerkte wegen! Wij hadden
langzaamaan een nijvere, vrome bevolking ge
kweekt, die door systematische ontginning van
eigen -bodem een voor Congo-opvattingen, rus
tige welvaart had verworven. Onze werkers zijn
niet meer tevreden met de opbrengst van eigen
bodem door stagen arbeid!"
De oude mlssionnairs m-et 25 jarige Congo
ervaring kan alleen zijn arbeid doorzetten, om
dat bij van Hooger Hand de genade heeft die
hem doet vergeten de onzeggelijke smart, die
zijn pries terhart lijdt, wanneer hij de vruchten
van zijn zwaren arbeid zóó ziet Vernietigen.
De te ihoog gespannen verwachtingen die tot
onverantwoordelijke speculaties hebben geleid
en de schaarsche bevolking (ongeveer 5 peir
K.M.2) in Belgisch-Congo zijn in de allereerste
plaats aansprakelijk voor de huidige crisis.
Maar daarnaast moeten ook nog genoemd wor
den de afwezigheid van technische leiding bij
de ontginning van den -bodem en het topzware
regeeringsapparaat. De R. K. Missies hadden
met groote -bezadigdheid en op juiste manier
gebruik gemaakt van de ervaring der mlsslon-
narissen, die Congo door en door kennen, op
kleine maar degelijke wijze de negerbevolking
ertoe gebracht den -bodem te ontginnen. Groote
maatschappijen zijn gekomen en hebben m
Amerlkaanscli tempo een bevolki-ngscultuur
willen scheppen, die op niets uitgeloopen is.
De bevolking, zonder het flauwste begrip van
plantage-cultuur, pleegde roofbouw, mergelde
den grond uit en nu moet gewaciht worden
drie, vier jaar alvorens men wederom tot
exploitatie kan overgaan. En dit in een land
met geweldige bodemschatten en rijke grond
van tropische groeikracht.
Men kan zich nauwelijks een voorstelling ma
ken van de mate, waarin roofbouw heeft plaats
gehad. Op het oogenblik is de -toestand in Con
go van dien aard, dat, in de gebieden, waar er
voldoende bevolking is voor efficient© cultuur,
de bodem moet rusten, in de andere gebieden
Is de bevolking te schaarsch en een overplan
ting van werkkrachten zou de moeilijkheid
verplaatsen, niet opheffen. En zoo is de heele
cultuur der kolonie tot geforceerden stilstand
gekomen, die Ja-ren kan duren.
Intusschen zit de regeering met een duur en
veel te groot productie- en administratief appa
raat dat opgebouwd was op de steeds zich uit
breidende exploitatie van de kolonie en dat zij
niet afbouwen kan, omdat de heele koloniale
organisatie opgezet is in het kader van dit ap
paraat. Werkelijke bezuiniging zou alleen dan
mogelijk zijn, wanneer de heele koloniale In
richting vanaf de hoogte posten in het minis
terie tot aan de kleinste posten in het minste
district in Congo, grondig herzien werd, om
gebouwd, vereenvoudigd en georganiseerd.
Hiervoor is echter een dictator noodig, die alle
critlek langs zich afglijden -iaat en alleen het
landsbelang kent, en zich vooral tegen den in
vloed van enkele machtige koloniale maat
schappijen weet te verzetten.
De overkeende concessie „Kuhhandel" die
door verschillende koloniale specialisten in hoc.
gere regeeringsposten gedreven Is, maakt het
vooralsnog problematisch of zoo'n dictator uit
die kringen kan worden benoemd, terwijl krach
tige persoonlijkheden, die in de actieve katho
lieke partij in België waarlijk niet ontbreken
om slechts Sap, van Oauwelae-rt, van de Kerck-
ihove te noemen niet bereid gevonden worden
den toestand te saneeren, ind-len de arbeid van
de R. K. Missies niet ten volle erkend wordt
wat meer zegt, indien niet opgehouden
wordt met de systematische tegenwerking van
enkele groote maatschappijen die, niet m-et offi-
cieele sanctie maar dan toch met een als goed
keuring beschouwd stilzwijzen der regeering,
doorgaan, den cu-ltureelen en eoonomischen ar
beid der Missies ia Belgisch Congo te bemoeilij-
De Engelsche koning en koningin die deelnemen aan de Zeilweek te Cowes be
geven zich aan boord van een motorsloepna een wandeling op het eiland Wight.
ken. Het rapport Sap, dat in 1929 verscheen, is
In dit opzicht zeer leerrijk.
Ontleden we nu verder de huidige crisis dan
vinden wij naast de reeds vermeld© factoren
nog een topzware handelsorganisatie, die de
weinige mogelijkheden, door den sombere toe
stand overgebleven, wil realiseeren en daarin
hopeloos faalt. De knap doorgevoerde regee-
nittgspropa-ganda, het geweldige regeerings-ap
paraat, de te hoog gespannen verwachtingen,
vormden de baisis voor den kolonialen handel,
Die basis was zwak en zoo werd h-et heele ge
bouw een kaartenhuis dat fataal moest instor
ten.
De kolonie werd In de jaren 19221927 over
stroomd met handelsagenten, waren-huizen, (vol
gens koloniaal begrip zeer groote) wink-els, fac
torijen enz. Van alles voerden deze ondernemin
gen in op ruime schaal, er werd geen rekening
gehouden met de koopkracht der bevolking
noch met het aantal inwoners van een bepaald
gebied. Groote maatschappijen, financieel geïn
teresseerd b(j dergelijke ondernemingen in hun
gebied, voerden d© koopkracht der bevolking
kunstmatig op door successievelijk de loonen te
verhoogen, wel wetend dat die verhoogdn-gen
haar weg zouden vinden naar de door de maat
schappij gefinancierde stores. Maar ook dit mid
del werd spoedig opgegeven, want een moor
dende concurrentie tusschen de Importhuizen
■brak los, de prijzen moesten naar beneden en
het middel werd erger dan de kwaal van finan-
oieele zijde bekeken. Er was te veel aan alles,
de handel was overgekapitaliseerd in voorra
den en onroerende goederen.
De wereld criss alhoewel niet de oorzaak
want de crisis in Congo ware toch gekomen
deed zich nauwelijks aanvoelen, of de catastro
phe trad in. De koopkracht der bevolking
reeds onvoldoend© in tijden van hoogconjunc
tuur ten aanzien van de groote voorraden
daalde regelmatig en de handel bleef met de
overmatige voorraden zitten en zit er nog
mee. De enorme uitzetting van het bedrijfsle
ven oip toekomstverwachtingen die veel t© hoog
gespannen waren, veroorzaakte natuurlijk, een
waardevermeerdering van onroerende goederen
en van bouwgrond.
Aan d-en rand van Congoleesche steden 'wer
den bouwisipeculaties opgezet die In de millioe-
nen liepen. Een maatschappij met hoofdzetel in
Brussel investeerde van 1922 tot 1928 niet min
der dan 800 Millioen fr. in grond- en bouwob-
Jecten in Belgisch Congo. De bodemprijzen die
tot 1928 sprongsgewijze waren op-geloopen tot
ongekende hoogte, daalden plotseling in dat
jaar tot een niveau, dat een ware paniek ver
oorzaakte vooral in het aan bodem-schatten zoo
rijke Katanga. Paniek heeft plaats gemaakt
voor depressie met een sombere toekomst. Ten
gevolge van de wereld-malaise Ihebben de koper
mijnen hare bedrijvigheid moeten inkrimpen
en alle mijnbedrijven in Katanga, d-i-e i-n totaal
in 1928 nog ongeveer 300.000 arbeiders en meer
dan 8.000 blanken i-n dienst hadden, hébben
over de heele lijn gerationaliseerd en hadd-eu
begin Maart van dit jaar nog slechts 180.000
arbeiders en ongeveer 3.500 bian-keu aan het
werk.
Een toekomstvisie.
Belgisch Congo het land dat door Leopold
II als een rijke aanwinst voor Beige tot kolo
nie werd geschapen uit de onbekende donker
te van Afrika lijdt onder een zeer zware
scherpe crisis die het vaderlandsoh interesse
voor de jonge kolonie dreigt te doen omslaan
in onverschilligheid, te vergelijken met de
doorsnee belangstelling die er bij ons be-staat
voor de West.
Wil Congo tot ontwikkeling komen, dan zal
de koloniale politiek op een heel andere leest
moeten geschoeid worden. Toen in België het
uitschot nog te goed was om deel te nemen
aan -het grootsche kolonisatiewerk dat het land
-in Afrika te doen kreeg, na d-e definitieve an
nexatie i-n 1908, toen het nog gold als een
schande wanneer iemand naar Congo ging,
toen de slechte sujetten uit het legerkader
den raad kregen naar het koloniale leger over
te gaan; werden er honderden vrouwen en
mannen gevonden, die het reusachtige gebied
verkozen om hun beschavingswerk te verrich
ten.
Paters en Zusters van talrijke congregaties
en orden, Broeders en Geestelijken van broe
derschappen en. kloosters, zij zijn het die het
zwarte continent voor het moeder-land hebben
ontsloten, die de slavernij hebben overwonnen
en uitgeroeid, die overal in de binnenlanden
van het Afrikaansche Continent een einde heb
ben gemaakt aan de stamoorlogen, die het ne
gerras langzaam maar zeker, uitroeiden.
Maar die mannen en vrouwen brachten
-naast menschelijfce beschaving ook religieus
inzicht, leerden aan wilden en barbaren de al
lerheiligste waarheden van ons Geloof en omze
Kerk. Zij gingen niet, om ln enkele jaren reus
achtige winsten uit hun werk te oog-sten, zij
gingen met en voor God!
En toen die geweldige pioniersarbeid ver
richt was en toen die rijke missionnarissen
rijk aan ervaring en tevreden over hun bescha
vingsarbeid in hun volheid van gemoed en
verrukt over de imposante schoonheid van
Gods weelderige natuur in de tropische Congo,
ihun vaderland leerden kennen hoe groot de
schat is die daar In de Afrikaansche zon toot
'harde, serieuse werkers te vinden is, toen
kwam een zwerm avonturiers en streek neer
over dit prachtige gebied, verwoestte in enkele
jaren ln -het hart van het negervolk de primi
tieve eenvoudige levenswijsheid die de pio
niers zoo moeizaam hun bijgebracht hadden.
En de regeering koos partij, de ervaren ideëele
kolonisators werden als achterlijke betweters
ter zijde geschoven, de financiers en avontu
riers die hoog opgaven van hun push en durf
werden geloofd en kregen de vrije hand, Het
resultaat? Ben hopeloos sombere toestand!
België, zal moeten inzien, dat de stage, rus
tige arbeid door de R. K. Missies in Belgisch
Congo sedert 1894 verricht, de eenige manier
is om de kolonie tot een hecht gefundeerde
ontwikkeling te brengen. Er ia meer noodig
-dan een breed -opgezette administratie en
grootsch begonnen spoorwegaanleg. Sedert 1923
is de uitvoerwaarde van Belgis-oh-Con-go slechts
met 163 pet. gestegen, verhooging die bijna ge
heel op rekening gebracht moet worden van
diamant en koper, terwijl de invoerwaarde ln
dezelfde periode met 472 -pet. steeg. Verder is
■de -toename der agrarische productie zeer ge
ring, de uitvoer van pal-m-pitten het belang
rijkste agrarische product van Congo, is se
dert 1925 vrij-we-l onveranderd -gebleven.
Voor de agrarische productie ontbreekt in
Belgisch Congo elke stimulans. De Missies die
-den land'bouwarbei-d bij -de bevolking had-den
-ingevoerd en in stamverband de mensohen
aan werk zetten dat zij begrepen en waarvan
zij aelven de vruchten plukten waardoor fa-
miliezin werd aangekweekt, werden zelfs i-n
1928 nog vaak verplicht aan de reorut-ee-ring
voor de verafgelegen mijnen mee te doen!
De bevolking w-erd door den Missiearbaid
geconsolideerd en vermeerderde staag. De op
gezweepte Congo belangstelling van uit h-et
moederland heeft het klaar gespeeld in enkele
jaren tijds alle heilzame «gevolgen van dezen
arbeid te vernietigen!
De toekomst? Reeds zijn er -belangrijke Con
goleesche ondernemingen gelikwideerd, ecla
tante faillissementen hebben een einde ge
maakt aan verscheidene speculatieve bedrij
ven, de belangstelling voor de kolonie in Bel
gië is sterk geluwd, de -beurs en de „haute
finance" hebben zich nog niet finaal van Con
go afgewtend, maar zoodra hun koloniale be
langen zonder absoluut verlies gelikwideerd
ikunnon worden, zullen zij niet aarzelen. Een
•daad die door den Congo-toenner niet zal' wor-
den betreur-d. Het zijn immers de beurs e-n de
fi-nancieele wereld die geforceerde resultaten
-hebben willen bereiken ten koste van ontzag
lijke offers niet door hen zei ven te brengen
maar door beschaving en cultuur pas geënt op
den Afrikaansehen bodem.
Om die gebrachte offers goed te maJken zijn
er jaren noodig en dan wellicht kan het toe
komstbeeld dat mgr. van Houcke in een zijner
brochures schildert nog eens werkelijkheid
■worden:
„Bloeiende negerdorpen, gekerstend en van
Arabisch ongeloof gezuiverd aaneengesloten in
ei-gen stambewiustzijn, geleld en voorgegaan
■door geestelijken en zusters van eigen ras.
Nijvere, welvarende bevolking gehecht aan
familie en kroost. Dan pas zal ons Con-goleosch
werk -bekroond zijn tot meerde-re eer en glorie
Gods".
NIEUWE INTERESSANTE VONDSTEN.
De vondsten van Hindoe-Javaansche oud
beden schijnen in het Malangsche periodiek
terug te keeren, aldus de Ind. Crt.
Melden wij den laatsten tijd herhaaldelijk 't
vinden van preciosa, huisraad, wapens, mun
ten e.a„ een zeer belangrijke ontdekking
was wel het voorkomen van de nissen in den
rotsachtigen en s-teilen Brantasoever bij de
Hiudoe-Javaansche vesting Kota Beda.
Dezer dagen werd nabij Dampit, in Zuid-
Malang, op den historischen Goenoeng Kepa-
tihan, wederom een aantal gouden en zilveren
sieraden en andere voorwerpen gevonden,
waaronder zich een gouden Chineesche munt
bevond dateerend uit de 8 site eeuw, die vol
gens kenners wel e»p unigjim zal blijken te
zijn.
Op den Goenoeng Katoe, werd een bronzen
handvat van een spiegel gevonden, in vorm
belangrijk afwijkend van de and-ere, tot dus
verre gevondene. Het opmerkelijke is, dat deze
vondst werd gedaan nabij de plek, die door
de overlevering wordt aangewezen als de be
graafplaats van Ken Arok, den stichter van
Singosari. De dynastie van dezen vorst
heerschte in de 12e en 13e eeuw bijna opper
machtig over het huidig Malangsch land.
Een zeer merkwaardige vondst, wellicht dè
meest interessan-te van alle, werd kort geleden
gedaan in Dinoyo, onder de rook van Malang
gelegen.
Daar vonden tani's bij het bewerken van een
tegalan, de sporen van oud metselwerk dat,
toen zij verder gingen graven, bleek over te
gaan. in een onderaardsche tunnel, in den pa-
dasbodem gehouwen.
Een verder onderzoek leerde, dat er drie
divergeerende tunnels waren, waarvan er een
was ingestort, doch de beide andere over een
vrij groote lengte nog intact bleken te zijn.
De tunnels leiden tot gangen, waarin weder
om ruimten zijn uitgespaard; op bepaalde af
standen van elkaar bevinden zich nissen en
trappen.
Meende men aanvankelijk, dat de tunnels
gegraven waren, met het doel een onderaard
sche waterleiding te maken de later gevon
den trappen en nissen doen vermoeden, dait zij
ineer als onderaardsche verbinding hebben ge
diend Het onderzoek, dat nog steeds wordt
voortgezet, kan hier nog menige verrassing
brengen.
BOTSING TUSSCHEN TWEE AUTO'S.
Dicht bij Chartres is op een wegkruisin-g een
vrachtauto ingereden op een andere met zes
personen bezetten auto, welke laatste geheel
vernield werd. Drie der inziliUmUöu ww^Wi ara-
dood, drie anóeso ernstig gewond.
door
Prof. Dr. F. J. DE WAELE.
PalaiaKorinthos, Juli 1931.
De kermis van Palaia Korinthos is nu voor
bij. Twee, drie dagen van vroomheid en bijge
loof, van lamsvleesch, harswijn ec limonadetjes,
van kreupele violen, aftandsche clarinetten, ne-
germuziek en reidansen der boeren.
Wannéér de Grieksche kerk op 1 Juli het
fee-st viert van de heiligen Kosmas en Damianos.
de geneesheeren die bij het uitoefenen van hun
bedrijf geen enkelen „solidus", geen enkelen
„sou" aanvaarden en daarom de heilige Anar-
guroi( de geldloozen) genoemd werden, .dan
wordt ons dorpje met zijn geweldig' verleden,
dat drie tot tien meter onder den grond ligt,
en zijn armtierig heden een collectie bouw
vallige huizen een centrum van devotie en
plezier voor d-en uitersten Noord-Oosthoek van
den Peloponnesos. Want aan den voet van
Akrokorinthos, den burgberg van de antieke
stad, staat het mooiste kerkje van het dorp, ge
wijd aan de heilige philanthropen.
„Anapnoi"' „Verpoozing" is de naam van de
zen uithoek van ons dorp, e-n in den volksmond
heet het, dat de ton, waarin Sint Paulus van
Akrokorinthos naar beneden gerold werd, hier
tot stilstand kwam. Ik heb nergens de verkla
ring van die vreemde volkstraditie gevonden,
maar het zou me niet verwonderen, indien men
eenvoudig het door St. Paulus aan de Kori-n-
thiërs (II Kor. 11) meegedeelde feit, dat hij te
Damascus in een korf naar beneden gelaten
werd, in een Korinthisch kleed had gestoken, ©n
van den stadsmuur den stadsberg, van den korf
een ton, van de daad der vrome christenen een
brutaliteit van de heidenen had gemaakt.
Op den vooravond en op den dag der Anargunoi
wordt er gebeden en gebreugel-d 'n Grieksche
Breughel, helaas, bestaat niet worden de hei
ligen die eenmaal alle honorarium weigerden,
met vettige vijfdraohmen-briefjes rijkelijk be
giftigd. Zieken en zuchtigen slapen in den
nacht van Juni tot Juli in het heiligdom ©n
in den cypressentuin, wachtend tot de heilige
Geldloozen hun verschijnen en één der uitver
korenen van de betreffende kwalen genezen.
„Want ieder jaar, zegt me de koster, geschiedt
er ten minste één „t-hauma", één mirakel! Dit
jaar was het ©en stomme knaap, die de spraak
terugwon. Wie het was Nou ja, daar vroeg
men verder niet naar, het was een jongen van
één van de dorpen rondom. „Van welk dorp
„Kser'ego (Hoe kan Ik dat weten?).
En ik wandelde terug naar mijn wetenschap
en mijn notas over den goddelijken geneesheer
der oudheid, den voorganger van heilige heel
meesters als Sint Kosmas en Damianus, of
van Sint Panteleemon, den heilige met den
veelzeggen-den naam die met alles medelijden
heeft
Ik weet, dat niet velen het geluk hebben een
heiligdom van Asklepios te ontdekken, en het
kan dan ook niet verwonderen, dat ik dit jaar
m-eer dan ooit meegeleefd hebt met he-t moderne
volksleven, waarin, de getn-uiken der oudheid
zich zoo sterk weerspiegelen.
Het heette, dat Asklepios nooi-t een daad
onbeloond liet. Hij waardeerde den pelgrims
tocht van zijn vrome vereerders en waarschijn
lijk heeft hij het ook op prijs gesteld, dat een
van mijn allereerste zwerftochten in Hellas
zijn over beroemd heiligdom van Epldauros
gold, thans een indrukwekkende-n puinhoop van
tem-pels en bidkapellen met het heerlijkste
theater der oudheid en een onvergetelijk stuk
Helleensche schoonheid. Er is geen restaurant,
geen garage, geen spoorweg, geen eleotricl-
teit, geen gramofoon of radio, maar de wind
prevelt er nog een pijnlijk Misere-re door de
hooge pijnbo-omen en cyprossen, over de stuk
ken marmer en de -berooide muren. E-n dan
de maansehijnnachten in het Epidaurische
heilig gebied met hier en daar een uil als
nachtwaker en het visioen van de honderden
kreupelen en kranken, de-n paradijsvloek der
antieke beschaving, die hier eenmaal in het
„abaton" of „enkoimeterion", de slaaphal, om
een plaatsje vochten, wachtend o-p den droom
en de verschijning
De priesters van het Asklepieion hebben als
een machtige reclame een mirakelenkroniek
in groote marmeren „stelen" of platen laten
inbeitelen ze vertelt u van hoofdpijn en slape
loosheid, van onvruchtbare vrouwen en moe
ders in barensnood, van pleuritis, galsteen
en podagra, van kromme vingers en doofstom
heid, ja zelfs heeft een man met een kaal
hoofd i-n zijn droom van den god een „friction
gekregen en den volgenden morgen vertrok
hij met een vollen haardos uit het heilig
dom
Ik ben dus andermaal het is nu de vierde
maal naar Epidauros gepelgrimeerd. Wie
een nieuw gevonden heiligdom van Asklepios
vindt en wil publiceeren, moet heel wat anders
doen dan op een steenhoop aitten kijken en
probeeren daaruit een stukje geschiedenis af
te lezen. Hij moet niet alleen op zijn studie-
kamer een palissade om ziel» heen bouwen
van allerlei geleerde werken, maar In de eerste
plaats reisransel en bergstok nemen en heen-
wandelen naar een of ander Asklepieion. De
antieke schrijvers vermelden ons een beela
reeks Asklepiosheillgdommen, want de antieke
heelgod was natuurlijk even populair als Sint
Panteleemon of Sint Kosmas en Damianos in
het huidige Griekenland, of Sint Rochus in
onze zoo vaak door de pest geteisterde streken
in de middeleeuwen. Maar niet alle zijn be
langrijk, en weinig Aslnlepieia zijn volledig
blootgelegd.
Epidauros staat aan het hoofd. In de vijfde
en vierde eeuw voor Christus was het verre
weg het belangrijkste „hieron"; in het latere
hellenisme taande zijn roem een weinig voor
dien van het eiland Koos, en in den Romedn-
schen keizertijd bezat Pergamon, op de Klein
Aziatische kust, wel het meest vermaarde hei
ligdom van Asklepios. Maar dat de Romeinen
ook 't heilig gebied van Epidauros i-n e-ere hiel
den, bewijzen de menigte prachtgebouwen die
in het heiligdom onder de keizers tot stand
kwamen. Er was trouwens nog een andere
reden: toen op het eind van de derde eeuw
voor Christus de stad Rome door een pest
geteisterd werd, kwamen gezanten uit de
steeds grooter wordende stad aan den Tiber
naar Epidauros en brachten van de Argoliache
kust de heilige slang en den eeredienst van
Asklepios over naar Rome.
Ik -ben thans nogmaals door kapellen, tem
pels en slaaphal van Epidauros gewandeld. Ten
slotte kwam ik er ditmaal toe, de groote stele
ter plaatse te lezen. Het heeft natuurlijk geen
zin om bij een vluchtig bezoek drie kostbare
uren te verknoeien aan bet ontcijferen van de
ellenlange wonderverhalen, die ieder classicus
in zijn Ditteotoerger vindt. En toch doet het
genoegen eenmaal van den steen die naieve
wonderverhalen te lezen uit een tijd, waarin
het „purgare et clysterium donare" nog hooge
geneeskunst was, vergeleken bij de bijgeloovige
kwakzalverij der Epidaurische priesters. Hun
diagnose en hun geneeskunst is die van een
kind. Als kind heb ik me altijd voorgesteld, dat
kiespijn werd teweeggebracht door een worm
dia ergens tusschen de tanden verscholen zat
en me het leven zuur wou maken. Mutatis mu
tandis staat dergelijk ideeën-infantilisme op de
Epidaurisobe steenen. vereeuwigd.
Het ergste was, dat alle wetenschappelijke
eontrole ontbrak, eji dat de schrijvers er alle
-helan-g bij ha-d-d-en te fantaseeren. Ook in het
moderne Griekenland worden „thaumata", mi
rakelen in vele kerken gefantaseerd. Daar de
pope-huisvader meestal in een niet erg schitte
renden financieelen toestand leeft vooral
wanneer hij naast zijn priesterambt geen ander
bedrijf uitoefent gebeurt het niet zelden,
dat hij tracht op kunstmatige wijze zijn kerkje
tot een centrum van een grooten volkstoeloop
te maken. Wanneer men toedenkt, dat hier in
-de voortouurten van het Oosten vaak de ge
neesheer als een volkomen onbruikbaar wezen
beschouwd wordt, kan men wel begrijpen wat
een heilige m-et de reputatie deir heelkracht
voor de simpele lieden beteekent Wie ziek is,
geeft graag geld en geschenken om gezondheid
terug te koopen en gedenkt rijkelijk het offer
blok. Ik kan me levendig vooretellen, wat een
offerblok in een heiligdom van Asklepios be-
teekeude, nadat i-k zelf in het Korint-hische hei
ligdom de resten van den offe-rlblok heb gevon
den met elf Grieksche munten, die de laatste
plunderaars vergeten hadden of misschien
grootmoedig hadden laten liggen voor den vol
genden wetenschapipelijken plunderaar
Da Epidaurische .stelen" vormden dus een
geweldige reclame. Er werd gefantaseerd en
gein-teirpreteerd, maar vooral liep als een roode
draad door de heele reeks der verhaalde won
deren: wie gelooft, geneest; wie ongeloovig
spot, wordt door den god gestraft.,.
Een voorbeeld van interpretatie. In vele hei
ligdommen der oudheid wordt ee-n metalen of
kleiaarden zwijn als exvoto gewijd en is steeds
als een zoenoffer bedoeld. Dergelijke wijge
schenken moeten ook in grooten getale in het
heiligdom van Epidauros hebben gehangen.
Luister mu naar het verhaal van de priesters
over Ambrosia, een vrouw uit Athene, die leed
aan een van haar oogen. „Ze kwam bedevaar
ten tot den god, slenterde een poos in het hei
ligdom rond, maar beweerde spottend, dat dit
allemaal onmogelijk was: hoe konden la/mnnen
en blinden genezen alleen door een droomge
zicht? Maar des nachts in de slaaphal had ze
zelf een droom: daar stond Asklepios vóór
haar en zei dat hij haar zou genezen, maar dat
ze dan als prijs voor die genezing een zilveren
varken in het heiligdom moest wijden, ter her
innering aan haar dwaze beweringen. Na deze
woorden scheurde hij het zieke oog open en
goot er een geneesmiddel in. Den volgenden
dag ging de vrouw genezen weg uit het heilig
dom".
Zoo wordt ln verschillende vormen eraan
herinnerd, -dat Asklepios mild en goed Is, maar
niet met zich laat spotten. Tevens scherpten de
priester-s toet door »I«!torMcwelk'lc®nd« voorbeel
den aan de bedevaarders in, dat men den
prijs voor zijn genezing, het honorarium, de
„iatra" moest betalen aan den schatmeester en
de schatkist van den goddelijken geneesheer.
Echedooros had tot zijn schade en schande
ondervonden, wat voor gevolgen het kon
hebben, zich aan zijn financieele verplichtin
gen te onttrekken.
„De Thessaliër Pan-daros had litteekenen
het Grleksch zegt: stigmata op zijn voor
hoofd, kwam in het -heiligdom slapen en droom
de, dat de god met een hoofdband de litteeke-
nen bedekte: hij moest dan bij het vertrek den
hoofdband afnemen en hem in het heiligdom
wijden. Dat deed hij inderdaad bij het aan
breken van den dag, en, zie: op zijn voorhoofd
stond geen enkel litteeken meer. Hij wijdde
den hoofdband in -den tempel en in den doek
stonden de -litteekenem van zijn voorhoofd".
Onmiddellijk volgt daarop de straf van Eche
dooros. We kunnen ons het tussohens-pel in
de voorstelling der schrijvers voorstellen:
Pan da ros, misschien een gewezen slaaf, ont
moet een vriend, wiens voorhoofd ©veneens ont
sierd was door wond t eekenen of torandsporen.
Het verhaal gaat verder: „Maar een andere be
devaartganger Echedooros kreeg de litteekenen
van Pan-daros bij die litteekenen, die hij zelf
reeds had. Hij had namelijk van Pandaros geld
gekregen, om uit zijn naam ln den tempel te
Epidauros te wijden; maar betaalde dat bedrag
niet. In zijn droom zag hij den god komen en
die vroeg hem, of hij soms geld van Pandaros
gekregen had om den god ten geschenke te
brengen. Neen, zei hij, zoo iets had hij van Pan
daros heelemaal niet gekregen, maar, indien
Asklepios -hem (Echedooros) genas, dan zou hij
een beeld laten schil-deren en het hem wijden.
Daarop -bond de g :d rond Echedooros hoofd Pan
daros hoofdband en zei hem, dat hij 't verlaten
van 't heiligdom den hoofdband moest afnemen,
zijn voorhoofd wasschen met "t water van de bron
en daarna zich zelf in het water spiegelen. Bij
het aanbreken van den dag verliet hij het hei
ligdom, nam den hoofdband af, waaruit de lit
teekenen verdwenen waren, maar toen ht) in
het water keek, zag hij dat hij behalve zijn
eigen litteekenen ook nog die van Pandaros
had gekregen". Hoe de geschiedenis verder ver
liep, wordt niet vermeld, is trouwen® °°k niet
belangrijk Het was er alleen maar om te doen,
te wijzen op de straf van zondig© bedevaarders.
Er staan lustige geschiedenis®©'1 in dit won-
derenverhaal. Van den kruier die zijn -be-ker
brak en waarvan de scherven op wonderbare
wijze door Asklepios weer tot een voHedigen
beker vereenigd wer-den. Van den man, die door
luizen gekweld werd en in zijn droom zag hoe
de god met een bezem een eind stelde aan zijn
kwellingen. Van den Epidaurischen knaap die
aan galsteen leed en in zijn droom aan Askle
pios tien dobbel-beentje-s (astragalen) beloofde
en daarop genezen werd. Van zweren, .wonden
en kwalen aUerha-nde-
H-abben de opgravers te Epidauros wei won
derverhalen op marmeren stelen gevonden, wij
geschenken, exvotos waren er niet bij te vin
den. Het Korinthische Asklepieion gaf net bet
tegenovergestelde: gee-n enkel geschreven won
derverhaal maar hoepen 10 a 12 kubiekeme-
ter wijgeschenken in kleiaarde. Mocht
iemand geneigd zijn te lachen om de naieveteit
d©r Epidaurische priesters, dan moet hij toch
niet die kwakzalverij met winstgevende doel
einden als een algemeen criterium voor de
Grieksche geneeskunst van die dagen nemen.
Want vlak bij de klein-Aziatisoke kust ligt de
Heimat van den vader der geneeskunde Hippo-
krates. En daar Koos eveneens de resten van
een grooten Asklepiostempel en heiligdom be
zit, heb ik nie-t gewacht om eveneens naar
Hippokrates' eiland te pelgrimeeren, te meer
daar het zoo heerlijk door T.heokritos bezonge®
werd. Van Epidauros dus naar den parel vaa
den Dodekanesos, „la helia Coo"i