BIJ DEN GENEESHEER DER GRIEKSCHE OUDHEID DONDERDAG 6 AUGUSTUS DE SPAANSCHE VAK BEWEGING. „Unicos" en „libres"- DE POLITIEK-SOCIALE CONFLICTEN. BELGIE'S KOLONIALE POLITIEK IN CONGO. DE OPDRIJVING DER LEVENS. BEHOEFTEN. Een onvermijdelijke catastrofe. HET WERK DER MISSIE.. HET HEILIGDOM VAN ASKLEPIOS TE EPIDAUROS. Zooals in de meeste Europeesche landen heeft zieli ook de vakbeweging in Spanje eerst ten volle ontwikkeld in de jaren kort voor en tijdens den oorlog. Eerst in die jaren to eb ont stonden in Spanje de groote nationale vak organisaties. Voor dien tijd bestonden er in Spanje, vooral in Catalonië, reeds tal van regionale en plaatse lijke organisaties, die met vrucht werkten aan de verbetering van het lot der arbeiders. In vele gévallen slaagden deze er toen reeds in, prac tised den achturendag in te voeren, terwijl de niet-georganiseerde arbeiders tevergeefs hoop ten, dat de twee of drie arbeidersafgevaardig den, die door hen in de offioieele organen kon den worden gekozen, de honderden vertegen woordigers der werkgevers van de noodzake lijkheid van dezen maatregel zouden overtui gen. f Deze vakvereenigingen waren z.g. „vrije" syndicaten, d.w.z. den leden hiervan liet men absolute vrijheid in hun godsdienstige en poli tieke overtuiging. Vandaar dat deze vakorga nisaties allerlei elementen bevatten. In de Bas- kische provincies en in Navarre bijv. waren deze vakvereenigingen uitsuitend Katholiek, terwijl zij bijv. in Catalonië, met name in Bar celona, tal van anarchistische elementen bevat ten. Het gevolg van deze al te kleurrijke ver scheidenheid van bestanddeelen was natuurlijk, dat deze vakorganisaties al heel spoedig afbrok kelden. Een gedeelte van haar leden liep over naar de socialistische vakbeweging, die zich in de tweede helft der vorige eeuw ook ln Spanje begon te ontwikkelen, en een ander gedeelte stichtte te Barcelona, de beruchte „sindicados ünleos", waarin men de bakermat van de tegenwoordige „confederación nacional del Trabajo" te zoeken heeft. Alleen in uitgesproken Katholieke streken bleven deze „vrije" organi saties intact. Intusschen nam de anarchistische beweging in Spanje, die zich van de „sindicados ünicos" bediende als een uitnemend middel, om zich verder te ontwikkelen, een schrikbarenden om vang aan. In 1907 vervulde de beruchte terro ristische week van Barcelona geheel Spanje met schrik en ontzetting, Indirect was dit voor de socialistische vakbeweging een gunstige ge legerrheidom haar ledenaantal te vermeerde ren, niet alleen wijl zij den bizonderen steun ge. noot der regeering, maar ook wijl tal van ar beiders zich bij gebrek aan een andere vakor ganisatie bij de socialistische aansloten. Eerst in 1919 besloot een talrijke groep ar beiders te Barcelona een nieuwe „vrije" vakor ganisatie te stichten in tegenstelling met de „sindicados iinlcos", die de vakorganisatie enkel gebuiikten ais een middel, om hun anarchisti sche ideeën te verwezenlijken, en ook in tegen stelling met de socialistische vakorganisatie, die de ontwikkeling van het economisch leven ondergeschikt maakt aan haar politiek systeem. Hiermede herleefde dus in Spanje de z.g, '„vrije" vakbeweging. Weliswaar waren vooral in de noordelijke provincies verschillende Katholieke vrije vakor ganisaties blijven bestaan, maar een gedeelte van haar leden sloot zich in 1919 aan bij het nationaal verbond van Katholieke vakver eenigingen, dat in dat jaar werd gesticht, en een ander gedeelte, de „oonfederacdon Regional de Sindicatos libres del Norte", knoopte in 1921 relaties aan met de in 1929 te Baroelbna gestichte „vrije" vakorganisatie. In 1924 hielden daarop de twee laatstge noemde vakorganisaties een congres te Pamplo na, waarop een fusie tot stand kwam en met algemeen© stemmen de „oonfederación national de sindicatos libres de Espana" gesticht werd. Zooals reeds gezegd, is het hoofdbeginsel van deze vrije vakorganisaties, dat men den arbei ders absolute vrijheid moet laten in politieke en godsdienstige kwesties. Het gevolg hiervan is eöhter natuurlijk, dat de „sindicados libres" de meest uiteenioopende elementen in zich veTee- nigen, zoowel Katholieke als anti-Katholieke organisaties. Hierdoor is het ook te verklaren, dat, hoewel de vrije syndicaten genegen schenen, om zich bij de Christelijke vakinternational© aan te slui ten, na de reis van den algeimeenen secretaris van het internationaal christelijk vakverbond naar Barcelona in 1929 toch van verdere be sprekingen werd afgezien, daar de beweging deels elementen omvalt, die de christelijke vak beweging gunstig gezind zijn, terwijl anderen er vijandig tegenover staan. De beweging, die 160.000 leden telt en prac- tiseh uitsluitend tot Catalonië beperkt is, stond eertijds in zeer nauwe relatie met den vroe- geren minister van binnenlandsöhe zaken. Mar- thinez Anido, die in het kabinet van Primo de Rivera een zeer groote rol heeft gespeeld en vroeger ais gouverneur van Catalonië veel voor de beweging zou hebben gedaan- Deze nauwe relatie en andere feiten waren voor de christelijke vak-internationale een aanleiding, om geen verdeTe relaties meer met de „vrije" vakvereenigingen te onderhouden. Ook vrienden der beweging moesten overigens erkennen, dat deze, ook wat haar program be treft, nog in een ontwikkelingsstadium is. Rest ons thans nog met een enkel woord te spreken over de „confederación nacional del Frabajo", de meest links georiënteerde vak organisatie van Spanje, die, zooals bekend, bij de stakingen der laatste weken steeds de lei ding heeft gehad. Het feit, dat laatstgenoemde vakorganisatie een leidende rol heeft gespeeld bij de stakingen der laatste weken, kan echter op zich door ons niet als „belastend materiaal" tegen deze organisatie worden aangevoerd, daar men ook algemeeh van Katholieke zijde in Spanje van meening is, dat deze stakingen gezien den ab normaal lagen loonstandaard volkomen gerecht vaardigd zijn. De laatste gebeurtenissen echter, vooral die, welke zich te Sevilla, Cordova en Barcelona hebben afgespeeld, hebben meer dan voldoende bewezen, dat Voor de meeste leden der „confe deración national del Trabaio" de staking slechts een middel is, om den ohaos van hei anarchisme in Spanje te ontketenen. Officieel echter heet het nog steeds dat het nationaal werkliedenverbond noch anarchistisch noch communistisch is maar een organisatie, die zich sterker naar links heeft georiënteerd dan de socialistische vakbeweging, waarvan de leden van deze organisatie zich indertijd heb ben afgescheiden. Wanneer wij er nu In dit verband nog even aan herinneren, dat het nationaal werklieden verbond haar zetel heeft in de hoofdstad van Catalonië en de socialistische arbeidersunie te Madrid, en vervolgens nog, dat eerstgenoemde vakorganisatie de bizondere sympathie geniet van Catalonië's president, Macia, terwijl de tegenwoordige minister van arbeid secretaris is van de socialistische arbeidersunie, dan zal ieder lezer wel begrijpen, waar de grondoor zaak van de conflicten der laatste weken Bchuilt. Van een bijzonderen medewerker). Belgisch Congo is groot en de economische mogelijkheden zijn veelzijdig en geweldig. Dat staat vast. Maarde middelen om deze eco nomische mogelijkheden te verwezenlijken ont breken! Mgr. van Houcke zei het nog onlangs in een lezing te Boma: „Deze schitterende ko lonie is een wonderwerk van God's Almacht en de rijkdommen die ons in dit land door de Voorzienigheid gegeven zijn, zijn overweldi gend maar de ondankbare mensch heeft aan zichzelf de mogelijkheid ontnomen om deze rijkdommen om te zetten in blijvende wel vaart". Daarom faalde de koloniale politiek van Bel gië. Zij wilde in korten tijd Befgisch Congo maken tot een economisch rendabel object al vorens aan de cultureel© zijde deT kolonisatie door de Missies zoo krachtig verzorgd aandacht te schenken. Dit is dan ook de aan leiding geworden tot de wrijving die ontstond tusschen den liberalen gouverneur Lippens nu minister van spoorwegen en de R. K. Mis sies. De „haute finance" had Lippens overtuigd van de noodzakelijkheid om Congo op Ameri- kaansche wijze te industrialiseeren zonder re kening te houden met de cultureele en sociale belangen van de bevolking. De R. K. Missies steTk gesteund door de werkelijke koloniale specialiteiten in het Moederland kwamen op tegen deze materialistische politiek en niet al leen hebben zij het pleit glansrijk gewonnen, maar de feiten hebben -haar in het gelijk ge steld. Geweldige werken werden op stapel gezet door de regeering en groote maatschappijen. Voeg daarbij de steeds toenemende exploitatie van de Kata-nga en Kilo Moto mijnen den aan leg der Congo Haveus do-or.de „Fintranco' (Soeiété financier© des transports au Congo) de spoorwegenbouw -door de spoorwegmaat schappijen; alles in een zeer vlug tempo om maar zoo spoedig mogelijk klaar te zijn om de rijke gebieden voor verkeer en exploitatie te kunnen ontsluiten. Hiervoor waren tien dui zenden arbeiders noodig! Uit de dichtbevolkte streken werden zij gerecruteerd en over enor me afstanden vervoerd. Aldus ontstond een to tale ontwrichting van het stamleven, die sa men met da gevolgen van vroegere stamoor- logen, den slavenhandel, de gebrekkige hygiëne en moordende ziekten, in verschillende dorpen tot een desolate ontvolking heeft geleld! Eindelijk schaarde de regeering zich aan de zijde der R. K. Missles en stelde aan deze roe- kel-poze en misdadige aanwerving paal en perk. Lippens nam ontslag in 1927. Toch was de toe stand zoo bedroevend dat Pater van Leeuwe, hoofd der Missies in het Aruwinu gebied nog In 1929, mij zei-de „Twintig jaar van ons be schavingswerk in Congo zijn in drie jaar tijds uitgewiseht Onze dorpen zijn ontvolkt, de ge boortecijfers zijn slechter dan in 1910, de man nen die van de groote werken teruggekomen zijn, hebben ideeën meegebracht die onzen ar beid bemoeilijken. En dit alles waarvoor? Voor werken die nu onvoltooid verlaten liggen, voor cultures die bij gebrek aan kapi-taal stopgezet zijn, voor -half afgewerkte wegen! Wij hadden langzaamaan een nijvere, vrome bevolking ge kweekt, die door systematische ontginning van eigen -bodem een voor Congo-opvattingen, rus tige welvaart had verworven. Onze werkers zijn niet meer tevreden met de opbrengst van eigen bodem door stagen arbeid!" De oude mlssionnairs m-et 25 jarige Congo ervaring kan alleen zijn arbeid doorzetten, om dat bij van Hooger Hand de genade heeft die hem doet vergeten de onzeggelijke smart, die zijn pries terhart lijdt, wanneer hij de vruchten van zijn zwaren arbeid zóó ziet Vernietigen. De te ihoog gespannen verwachtingen die tot onverantwoordelijke speculaties hebben geleid en de schaarsche bevolking (ongeveer 5 peir K.M.2) in Belgisch-Congo zijn in de allereerste plaats aansprakelijk voor de huidige crisis. Maar daarnaast moeten ook nog genoemd wor den de afwezigheid van technische leiding bij de ontginning van den -bodem en het topzware regeeringsapparaat. De R. K. Missies hadden met groote -bezadigdheid en op juiste manier gebruik gemaakt van de ervaring der mlsslon- narissen, die Congo door en door kennen, op kleine maar degelijke wijze de negerbevolking ertoe gebracht den -bodem te ontginnen. Groote maatschappijen zijn gekomen en hebben m Amerlkaanscli tempo een bevolki-ngscultuur willen scheppen, die op niets uitgeloopen is. De bevolking, zonder het flauwste begrip van plantage-cultuur, pleegde roofbouw, mergelde den grond uit en nu moet gewaciht worden drie, vier jaar alvorens men wederom tot exploitatie kan overgaan. En dit in een land met geweldige bodemschatten en rijke grond van tropische groeikracht. Men kan zich nauwelijks een voorstelling ma ken van de mate, waarin roofbouw heeft plaats gehad. Op het oogenblik is de -toestand in Con go van dien aard, dat, in de gebieden, waar er voldoende bevolking is voor efficient© cultuur, de bodem moet rusten, in de andere gebieden Is de bevolking te schaarsch en een overplan ting van werkkrachten zou de moeilijkheid verplaatsen, niet opheffen. En zoo is de heele cultuur der kolonie tot geforceerden stilstand gekomen, die Ja-ren kan duren. Intusschen zit de regeering met een duur en veel te groot productie- en administratief appa raat dat opgebouwd was op de steeds zich uit breidende exploitatie van de kolonie en dat zij niet afbouwen kan, omdat de heele koloniale organisatie opgezet is in het kader van dit ap paraat. Werkelijke bezuiniging zou alleen dan mogelijk zijn, wanneer de heele koloniale In richting vanaf de hoogte posten in het minis terie tot aan de kleinste posten in het minste district in Congo, grondig herzien werd, om gebouwd, vereenvoudigd en georganiseerd. Hiervoor is echter een dictator noodig, die alle critlek langs zich afglijden -iaat en alleen het landsbelang kent, en zich vooral tegen den in vloed van enkele machtige koloniale maat schappijen weet te verzetten. De overkeende concessie „Kuhhandel" die door verschillende koloniale specialisten in hoc. gere regeeringsposten gedreven Is, maakt het vooralsnog problematisch of zoo'n dictator uit die kringen kan worden benoemd, terwijl krach tige persoonlijkheden, die in de actieve katho lieke partij in België waarlijk niet ontbreken om slechts Sap, van Oauwelae-rt, van de Kerck- ihove te noemen niet bereid gevonden worden den toestand te saneeren, ind-len de arbeid van de R. K. Missies niet ten volle erkend wordt wat meer zegt, indien niet opgehouden wordt met de systematische tegenwerking van enkele groote maatschappijen die, niet m-et offi- cieele sanctie maar dan toch met een als goed keuring beschouwd stilzwijzen der regeering, doorgaan, den cu-ltureelen en eoonomischen ar beid der Missies ia Belgisch Congo te bemoeilij- De Engelsche koning en koningin die deelnemen aan de Zeilweek te Cowes be geven zich aan boord van een motorsloepna een wandeling op het eiland Wight. ken. Het rapport Sap, dat in 1929 verscheen, is In dit opzicht zeer leerrijk. Ontleden we nu verder de huidige crisis dan vinden wij naast de reeds vermeld© factoren nog een topzware handelsorganisatie, die de weinige mogelijkheden, door den sombere toe stand overgebleven, wil realiseeren en daarin hopeloos faalt. De knap doorgevoerde regee- nittgspropa-ganda, het geweldige regeerings-ap paraat, de te hoog gespannen verwachtingen, vormden de baisis voor den kolonialen handel, Die basis was zwak en zoo werd h-et heele ge bouw een kaartenhuis dat fataal moest instor ten. De kolonie werd In de jaren 19221927 over stroomd met handelsagenten, waren-huizen, (vol gens koloniaal begrip zeer groote) wink-els, fac torijen enz. Van alles voerden deze ondernemin gen in op ruime schaal, er werd geen rekening gehouden met de koopkracht der bevolking noch met het aantal inwoners van een bepaald gebied. Groote maatschappijen, financieel geïn teresseerd b(j dergelijke ondernemingen in hun gebied, voerden d© koopkracht der bevolking kunstmatig op door successievelijk de loonen te verhoogen, wel wetend dat die verhoogdn-gen haar weg zouden vinden naar de door de maat schappij gefinancierde stores. Maar ook dit mid del werd spoedig opgegeven, want een moor dende concurrentie tusschen de Importhuizen ■brak los, de prijzen moesten naar beneden en het middel werd erger dan de kwaal van finan- oieele zijde bekeken. Er was te veel aan alles, de handel was overgekapitaliseerd in voorra den en onroerende goederen. De wereld criss alhoewel niet de oorzaak want de crisis in Congo ware toch gekomen deed zich nauwelijks aanvoelen, of de catastro phe trad in. De koopkracht der bevolking reeds onvoldoend© in tijden van hoogconjunc tuur ten aanzien van de groote voorraden daalde regelmatig en de handel bleef met de overmatige voorraden zitten en zit er nog mee. De enorme uitzetting van het bedrijfsle ven oip toekomstverwachtingen die veel t© hoog gespannen waren, veroorzaakte natuurlijk, een waardevermeerdering van onroerende goederen en van bouwgrond. Aan d-en rand van Congoleesche steden 'wer den bouwisipeculaties opgezet die In de millioe- nen liepen. Een maatschappij met hoofdzetel in Brussel investeerde van 1922 tot 1928 niet min der dan 800 Millioen fr. in grond- en bouwob- Jecten in Belgisch Congo. De bodemprijzen die tot 1928 sprongsgewijze waren op-geloopen tot ongekende hoogte, daalden plotseling in dat jaar tot een niveau, dat een ware paniek ver oorzaakte vooral in het aan bodem-schatten zoo rijke Katanga. Paniek heeft plaats gemaakt voor depressie met een sombere toekomst. Ten gevolge van de wereld-malaise Ihebben de koper mijnen hare bedrijvigheid moeten inkrimpen en alle mijnbedrijven in Katanga, d-i-e i-n totaal in 1928 nog ongeveer 300.000 arbeiders en meer dan 8.000 blanken i-n dienst hadden, hébben over de heele lijn gerationaliseerd en hadd-eu begin Maart van dit jaar nog slechts 180.000 arbeiders en ongeveer 3.500 bian-keu aan het werk. Een toekomstvisie. Belgisch Congo het land dat door Leopold II als een rijke aanwinst voor Beige tot kolo nie werd geschapen uit de onbekende donker te van Afrika lijdt onder een zeer zware scherpe crisis die het vaderlandsoh interesse voor de jonge kolonie dreigt te doen omslaan in onverschilligheid, te vergelijken met de doorsnee belangstelling die er bij ons be-staat voor de West. Wil Congo tot ontwikkeling komen, dan zal de koloniale politiek op een heel andere leest moeten geschoeid worden. Toen in België het uitschot nog te goed was om deel te nemen aan -het grootsche kolonisatiewerk dat het land -in Afrika te doen kreeg, na d-e definitieve an nexatie i-n 1908, toen het nog gold als een schande wanneer iemand naar Congo ging, toen de slechte sujetten uit het legerkader den raad kregen naar het koloniale leger over te gaan; werden er honderden vrouwen en mannen gevonden, die het reusachtige gebied verkozen om hun beschavingswerk te verrich ten. Paters en Zusters van talrijke congregaties en orden, Broeders en Geestelijken van broe derschappen en. kloosters, zij zijn het die het zwarte continent voor het moeder-land hebben ontsloten, die de slavernij hebben overwonnen en uitgeroeid, die overal in de binnenlanden van het Afrikaansche Continent een einde heb ben gemaakt aan de stamoorlogen, die het ne gerras langzaam maar zeker, uitroeiden. Maar die mannen en vrouwen brachten -naast menschelijfce beschaving ook religieus inzicht, leerden aan wilden en barbaren de al lerheiligste waarheden van ons Geloof en omze Kerk. Zij gingen niet, om ln enkele jaren reus achtige winsten uit hun werk te oog-sten, zij gingen met en voor God! En toen die geweldige pioniersarbeid ver richt was en toen die rijke missionnarissen rijk aan ervaring en tevreden over hun bescha vingsarbeid in hun volheid van gemoed en verrukt over de imposante schoonheid van Gods weelderige natuur in de tropische Congo, ihun vaderland leerden kennen hoe groot de schat is die daar In de Afrikaansche zon toot 'harde, serieuse werkers te vinden is, toen kwam een zwerm avonturiers en streek neer over dit prachtige gebied, verwoestte in enkele jaren ln -het hart van het negervolk de primi tieve eenvoudige levenswijsheid die de pio niers zoo moeizaam hun bijgebracht hadden. En de regeering koos partij, de ervaren ideëele kolonisators werden als achterlijke betweters ter zijde geschoven, de financiers en avontu riers die hoog opgaven van hun push en durf werden geloofd en kregen de vrije hand, Het resultaat? Ben hopeloos sombere toestand! België, zal moeten inzien, dat de stage, rus tige arbeid door de R. K. Missies in Belgisch Congo sedert 1894 verricht, de eenige manier is om de kolonie tot een hecht gefundeerde ontwikkeling te brengen. Er ia meer noodig -dan een breed -opgezette administratie en grootsch begonnen spoorwegaanleg. Sedert 1923 is de uitvoerwaarde van Belgis-oh-Con-go slechts met 163 pet. gestegen, verhooging die bijna ge heel op rekening gebracht moet worden van diamant en koper, terwijl de invoerwaarde ln dezelfde periode met 472 -pet. steeg. Verder is ■de -toename der agrarische productie zeer ge ring, de uitvoer van pal-m-pitten het belang rijkste agrarische product van Congo, is se dert 1925 vrij-we-l onveranderd -gebleven. Voor de agrarische productie ontbreekt in Belgisch Congo elke stimulans. De Missies die -den land'bouwarbei-d bij -de bevolking had-den -ingevoerd en in stamverband de mensohen aan werk zetten dat zij begrepen en waarvan zij aelven de vruchten plukten waardoor fa- miliezin werd aangekweekt, werden zelfs i-n 1928 nog vaak verplicht aan de reorut-ee-ring voor de verafgelegen mijnen mee te doen! De bevolking w-erd door den Missiearbaid geconsolideerd en vermeerderde staag. De op gezweepte Congo belangstelling van uit h-et moederland heeft het klaar gespeeld in enkele jaren tijds alle heilzame «gevolgen van dezen arbeid te vernietigen! De toekomst? Reeds zijn er -belangrijke Con goleesche ondernemingen gelikwideerd, ecla tante faillissementen hebben een einde ge maakt aan verscheidene speculatieve bedrij ven, de belangstelling voor de kolonie in Bel gië is sterk geluwd, de -beurs en de „haute finance" hebben zich nog niet finaal van Con go afgewtend, maar zoodra hun koloniale be langen zonder absoluut verlies gelikwideerd ikunnon worden, zullen zij niet aarzelen. Een •daad die door den Congo-toenner niet zal' wor- den betreur-d. Het zijn immers de beurs e-n de fi-nancieele wereld die geforceerde resultaten -hebben willen bereiken ten koste van ontzag lijke offers niet door hen zei ven te brengen maar door beschaving en cultuur pas geënt op den Afrikaansehen bodem. Om die gebrachte offers goed te maJken zijn er jaren noodig en dan wellicht kan het toe komstbeeld dat mgr. van Houcke in een zijner brochures schildert nog eens werkelijkheid ■worden: „Bloeiende negerdorpen, gekerstend en van Arabisch ongeloof gezuiverd aaneengesloten in ei-gen stambewiustzijn, geleld en voorgegaan ■door geestelijken en zusters van eigen ras. Nijvere, welvarende bevolking gehecht aan familie en kroost. Dan pas zal ons Con-goleosch werk -bekroond zijn tot meerde-re eer en glorie Gods". NIEUWE INTERESSANTE VONDSTEN. De vondsten van Hindoe-Javaansche oud beden schijnen in het Malangsche periodiek terug te keeren, aldus de Ind. Crt. Melden wij den laatsten tijd herhaaldelijk 't vinden van preciosa, huisraad, wapens, mun ten e.a„ een zeer belangrijke ontdekking was wel het voorkomen van de nissen in den rotsachtigen en s-teilen Brantasoever bij de Hiudoe-Javaansche vesting Kota Beda. Dezer dagen werd nabij Dampit, in Zuid- Malang, op den historischen Goenoeng Kepa- tihan, wederom een aantal gouden en zilveren sieraden en andere voorwerpen gevonden, waaronder zich een gouden Chineesche munt bevond dateerend uit de 8 site eeuw, die vol gens kenners wel e»p unigjim zal blijken te zijn. Op den Goenoeng Katoe, werd een bronzen handvat van een spiegel gevonden, in vorm belangrijk afwijkend van de and-ere, tot dus verre gevondene. Het opmerkelijke is, dat deze vondst werd gedaan nabij de plek, die door de overlevering wordt aangewezen als de be graafplaats van Ken Arok, den stichter van Singosari. De dynastie van dezen vorst heerschte in de 12e en 13e eeuw bijna opper machtig over het huidig Malangsch land. Een zeer merkwaardige vondst, wellicht dè meest interessan-te van alle, werd kort geleden gedaan in Dinoyo, onder de rook van Malang gelegen. Daar vonden tani's bij het bewerken van een tegalan, de sporen van oud metselwerk dat, toen zij verder gingen graven, bleek over te gaan. in een onderaardsche tunnel, in den pa- dasbodem gehouwen. Een verder onderzoek leerde, dat er drie divergeerende tunnels waren, waarvan er een was ingestort, doch de beide andere over een vrij groote lengte nog intact bleken te zijn. De tunnels leiden tot gangen, waarin weder om ruimten zijn uitgespaard; op bepaalde af standen van elkaar bevinden zich nissen en trappen. Meende men aanvankelijk, dat de tunnels gegraven waren, met het doel een onderaard sche waterleiding te maken de later gevon den trappen en nissen doen vermoeden, dait zij ineer als onderaardsche verbinding hebben ge diend Het onderzoek, dat nog steeds wordt voortgezet, kan hier nog menige verrassing brengen. BOTSING TUSSCHEN TWEE AUTO'S. Dicht bij Chartres is op een wegkruisin-g een vrachtauto ingereden op een andere met zes personen bezetten auto, welke laatste geheel vernield werd. Drie der inziliUmUöu ww^Wi ara- dood, drie anóeso ernstig gewond. door Prof. Dr. F. J. DE WAELE. PalaiaKorinthos, Juli 1931. De kermis van Palaia Korinthos is nu voor bij. Twee, drie dagen van vroomheid en bijge loof, van lamsvleesch, harswijn ec limonadetjes, van kreupele violen, aftandsche clarinetten, ne- germuziek en reidansen der boeren. Wannéér de Grieksche kerk op 1 Juli het fee-st viert van de heiligen Kosmas en Damianos. de geneesheeren die bij het uitoefenen van hun bedrijf geen enkelen „solidus", geen enkelen „sou" aanvaarden en daarom de heilige Anar- guroi( de geldloozen) genoemd werden, .dan wordt ons dorpje met zijn geweldig' verleden, dat drie tot tien meter onder den grond ligt, en zijn armtierig heden een collectie bouw vallige huizen een centrum van devotie en plezier voor d-en uitersten Noord-Oosthoek van den Peloponnesos. Want aan den voet van Akrokorinthos, den burgberg van de antieke stad, staat het mooiste kerkje van het dorp, ge wijd aan de heilige philanthropen. „Anapnoi"' „Verpoozing" is de naam van de zen uithoek van ons dorp, e-n in den volksmond heet het, dat de ton, waarin Sint Paulus van Akrokorinthos naar beneden gerold werd, hier tot stilstand kwam. Ik heb nergens de verkla ring van die vreemde volkstraditie gevonden, maar het zou me niet verwonderen, indien men eenvoudig het door St. Paulus aan de Kori-n- thiërs (II Kor. 11) meegedeelde feit, dat hij te Damascus in een korf naar beneden gelaten werd, in een Korinthisch kleed had gestoken, ©n van den stadsmuur den stadsberg, van den korf een ton, van de daad der vrome christenen een brutaliteit van de heidenen had gemaakt. Op den vooravond en op den dag der Anargunoi wordt er gebeden en gebreugel-d 'n Grieksche Breughel, helaas, bestaat niet worden de hei ligen die eenmaal alle honorarium weigerden, met vettige vijfdraohmen-briefjes rijkelijk be giftigd. Zieken en zuchtigen slapen in den nacht van Juni tot Juli in het heiligdom ©n in den cypressentuin, wachtend tot de heilige Geldloozen hun verschijnen en één der uitver korenen van de betreffende kwalen genezen. „Want ieder jaar, zegt me de koster, geschiedt er ten minste één „t-hauma", één mirakel! Dit jaar was het ©en stomme knaap, die de spraak terugwon. Wie het was Nou ja, daar vroeg men verder niet naar, het was een jongen van één van de dorpen rondom. „Van welk dorp „Kser'ego (Hoe kan Ik dat weten?). En ik wandelde terug naar mijn wetenschap en mijn notas over den goddelijken geneesheer der oudheid, den voorganger van heilige heel meesters als Sint Kosmas en Damianus, of van Sint Panteleemon, den heilige met den veelzeggen-den naam die met alles medelijden heeft Ik weet, dat niet velen het geluk hebben een heiligdom van Asklepios te ontdekken, en het kan dan ook niet verwonderen, dat ik dit jaar m-eer dan ooit meegeleefd hebt met he-t moderne volksleven, waarin, de getn-uiken der oudheid zich zoo sterk weerspiegelen. Het heette, dat Asklepios nooi-t een daad onbeloond liet. Hij waardeerde den pelgrims tocht van zijn vrome vereerders en waarschijn lijk heeft hij het ook op prijs gesteld, dat een van mijn allereerste zwerftochten in Hellas zijn over beroemd heiligdom van Epldauros gold, thans een indrukwekkende-n puinhoop van tem-pels en bidkapellen met het heerlijkste theater der oudheid en een onvergetelijk stuk Helleensche schoonheid. Er is geen restaurant, geen garage, geen spoorweg, geen eleotricl- teit, geen gramofoon of radio, maar de wind prevelt er nog een pijnlijk Misere-re door de hooge pijnbo-omen en cyprossen, over de stuk ken marmer en de -berooide muren. E-n dan de maansehijnnachten in het Epidaurische heilig gebied met hier en daar een uil als nachtwaker en het visioen van de honderden kreupelen en kranken, de-n paradijsvloek der antieke beschaving, die hier eenmaal in het „abaton" of „enkoimeterion", de slaaphal, om een plaatsje vochten, wachtend o-p den droom en de verschijning De priesters van het Asklepieion hebben als een machtige reclame een mirakelenkroniek in groote marmeren „stelen" of platen laten inbeitelen ze vertelt u van hoofdpijn en slape loosheid, van onvruchtbare vrouwen en moe ders in barensnood, van pleuritis, galsteen en podagra, van kromme vingers en doofstom heid, ja zelfs heeft een man met een kaal hoofd i-n zijn droom van den god een „friction gekregen en den volgenden morgen vertrok hij met een vollen haardos uit het heilig dom Ik ben dus andermaal het is nu de vierde maal naar Epidauros gepelgrimeerd. Wie een nieuw gevonden heiligdom van Asklepios vindt en wil publiceeren, moet heel wat anders doen dan op een steenhoop aitten kijken en probeeren daaruit een stukje geschiedenis af te lezen. Hij moet niet alleen op zijn studie- kamer een palissade om ziel» heen bouwen van allerlei geleerde werken, maar In de eerste plaats reisransel en bergstok nemen en heen- wandelen naar een of ander Asklepieion. De antieke schrijvers vermelden ons een beela reeks Asklepiosheillgdommen, want de antieke heelgod was natuurlijk even populair als Sint Panteleemon of Sint Kosmas en Damianos in het huidige Griekenland, of Sint Rochus in onze zoo vaak door de pest geteisterde streken in de middeleeuwen. Maar niet alle zijn be langrijk, en weinig Aslnlepieia zijn volledig blootgelegd. Epidauros staat aan het hoofd. In de vijfde en vierde eeuw voor Christus was het verre weg het belangrijkste „hieron"; in het latere hellenisme taande zijn roem een weinig voor dien van het eiland Koos, en in den Romedn- schen keizertijd bezat Pergamon, op de Klein Aziatische kust, wel het meest vermaarde hei ligdom van Asklepios. Maar dat de Romeinen ook 't heilig gebied van Epidauros i-n e-ere hiel den, bewijzen de menigte prachtgebouwen die in het heiligdom onder de keizers tot stand kwamen. Er was trouwens nog een andere reden: toen op het eind van de derde eeuw voor Christus de stad Rome door een pest geteisterd werd, kwamen gezanten uit de steeds grooter wordende stad aan den Tiber naar Epidauros en brachten van de Argoliache kust de heilige slang en den eeredienst van Asklepios over naar Rome. Ik -ben thans nogmaals door kapellen, tem pels en slaaphal van Epidauros gewandeld. Ten slotte kwam ik er ditmaal toe, de groote stele ter plaatse te lezen. Het heeft natuurlijk geen zin om bij een vluchtig bezoek drie kostbare uren te verknoeien aan bet ontcijferen van de ellenlange wonderverhalen, die ieder classicus in zijn Ditteotoerger vindt. En toch doet het genoegen eenmaal van den steen die naieve wonderverhalen te lezen uit een tijd, waarin het „purgare et clysterium donare" nog hooge geneeskunst was, vergeleken bij de bijgeloovige kwakzalverij der Epidaurische priesters. Hun diagnose en hun geneeskunst is die van een kind. Als kind heb ik me altijd voorgesteld, dat kiespijn werd teweeggebracht door een worm dia ergens tusschen de tanden verscholen zat en me het leven zuur wou maken. Mutatis mu tandis staat dergelijk ideeën-infantilisme op de Epidaurisobe steenen. vereeuwigd. Het ergste was, dat alle wetenschappelijke eontrole ontbrak, eji dat de schrijvers er alle -helan-g bij ha-d-d-en te fantaseeren. Ook in het moderne Griekenland worden „thaumata", mi rakelen in vele kerken gefantaseerd. Daar de pope-huisvader meestal in een niet erg schitte renden financieelen toestand leeft vooral wanneer hij naast zijn priesterambt geen ander bedrijf uitoefent gebeurt het niet zelden, dat hij tracht op kunstmatige wijze zijn kerkje tot een centrum van een grooten volkstoeloop te maken. Wanneer men toedenkt, dat hier in -de voortouurten van het Oosten vaak de ge neesheer als een volkomen onbruikbaar wezen beschouwd wordt, kan men wel begrijpen wat een heilige m-et de reputatie deir heelkracht voor de simpele lieden beteekent Wie ziek is, geeft graag geld en geschenken om gezondheid terug te koopen en gedenkt rijkelijk het offer blok. Ik kan me levendig vooretellen, wat een offerblok in een heiligdom van Asklepios be- teekeude, nadat i-k zelf in het Korint-hische hei ligdom de resten van den offe-rlblok heb gevon den met elf Grieksche munten, die de laatste plunderaars vergeten hadden of misschien grootmoedig hadden laten liggen voor den vol genden wetenschapipelijken plunderaar Da Epidaurische .stelen" vormden dus een geweldige reclame. Er werd gefantaseerd en gein-teirpreteerd, maar vooral liep als een roode draad door de heele reeks der verhaalde won deren: wie gelooft, geneest; wie ongeloovig spot, wordt door den god gestraft.,. Een voorbeeld van interpretatie. In vele hei ligdommen der oudheid wordt ee-n metalen of kleiaarden zwijn als exvoto gewijd en is steeds als een zoenoffer bedoeld. Dergelijke wijge schenken moeten ook in grooten getale in het heiligdom van Epidauros hebben gehangen. Luister mu naar het verhaal van de priesters over Ambrosia, een vrouw uit Athene, die leed aan een van haar oogen. „Ze kwam bedevaar ten tot den god, slenterde een poos in het hei ligdom rond, maar beweerde spottend, dat dit allemaal onmogelijk was: hoe konden la/mnnen en blinden genezen alleen door een droomge zicht? Maar des nachts in de slaaphal had ze zelf een droom: daar stond Asklepios vóór haar en zei dat hij haar zou genezen, maar dat ze dan als prijs voor die genezing een zilveren varken in het heiligdom moest wijden, ter her innering aan haar dwaze beweringen. Na deze woorden scheurde hij het zieke oog open en goot er een geneesmiddel in. Den volgenden dag ging de vrouw genezen weg uit het heilig dom". Zoo wordt ln verschillende vormen eraan herinnerd, -dat Asklepios mild en goed Is, maar niet met zich laat spotten. Tevens scherpten de priester-s toet door »I«!torMcwelk'lc®nd« voorbeel den aan de bedevaarders in, dat men den prijs voor zijn genezing, het honorarium, de „iatra" moest betalen aan den schatmeester en de schatkist van den goddelijken geneesheer. Echedooros had tot zijn schade en schande ondervonden, wat voor gevolgen het kon hebben, zich aan zijn financieele verplichtin gen te onttrekken. „De Thessaliër Pan-daros had litteekenen het Grleksch zegt: stigmata op zijn voor hoofd, kwam in het -heiligdom slapen en droom de, dat de god met een hoofdband de litteeke- nen bedekte: hij moest dan bij het vertrek den hoofdband afnemen en hem in het heiligdom wijden. Dat deed hij inderdaad bij het aan breken van den dag, en, zie: op zijn voorhoofd stond geen enkel litteeken meer. Hij wijdde den hoofdband in -den tempel en in den doek stonden de -litteekenem van zijn voorhoofd". Onmiddellijk volgt daarop de straf van Eche dooros. We kunnen ons het tussohens-pel in de voorstelling der schrijvers voorstellen: Pan da ros, misschien een gewezen slaaf, ont moet een vriend, wiens voorhoofd ©veneens ont sierd was door wond t eekenen of torandsporen. Het verhaal gaat verder: „Maar een andere be devaartganger Echedooros kreeg de litteekenen van Pan-daros bij die litteekenen, die hij zelf reeds had. Hij had namelijk van Pandaros geld gekregen, om uit zijn naam ln den tempel te Epidauros te wijden; maar betaalde dat bedrag niet. In zijn droom zag hij den god komen en die vroeg hem, of hij soms geld van Pandaros gekregen had om den god ten geschenke te brengen. Neen, zei hij, zoo iets had hij van Pan daros heelemaal niet gekregen, maar, indien Asklepios -hem (Echedooros) genas, dan zou hij een beeld laten schil-deren en het hem wijden. Daarop -bond de g :d rond Echedooros hoofd Pan daros hoofdband en zei hem, dat hij 't verlaten van 't heiligdom den hoofdband moest afnemen, zijn voorhoofd wasschen met "t water van de bron en daarna zich zelf in het water spiegelen. Bij het aanbreken van den dag verliet hij het hei ligdom, nam den hoofdband af, waaruit de lit teekenen verdwenen waren, maar toen ht) in het water keek, zag hij dat hij behalve zijn eigen litteekenen ook nog die van Pandaros had gekregen". Hoe de geschiedenis verder ver liep, wordt niet vermeld, is trouwen® °°k niet belangrijk Het was er alleen maar om te doen, te wijzen op de straf van zondig© bedevaarders. Er staan lustige geschiedenis®©'1 in dit won- derenverhaal. Van den kruier die zijn -be-ker brak en waarvan de scherven op wonderbare wijze door Asklepios weer tot een voHedigen beker vereenigd wer-den. Van den man, die door luizen gekweld werd en in zijn droom zag hoe de god met een bezem een eind stelde aan zijn kwellingen. Van den Epidaurischen knaap die aan galsteen leed en in zijn droom aan Askle pios tien dobbel-beentje-s (astragalen) beloofde en daarop genezen werd. Van zweren, .wonden en kwalen aUerha-nde- H-abben de opgravers te Epidauros wei won derverhalen op marmeren stelen gevonden, wij geschenken, exvotos waren er niet bij te vin den. Het Korinthische Asklepieion gaf net bet tegenovergestelde: gee-n enkel geschreven won derverhaal maar hoepen 10 a 12 kubiekeme- ter wijgeschenken in kleiaarde. Mocht iemand geneigd zijn te lachen om de naieveteit d©r Epidaurische priesters, dan moet hij toch niet die kwakzalverij met winstgevende doel einden als een algemeen criterium voor de Grieksche geneeskunst van die dagen nemen. Want vlak bij de klein-Aziatisoke kust ligt de Heimat van den vader der geneeskunde Hippo- krates. En daar Koos eveneens de resten van een grooten Asklepiostempel en heiligdom be zit, heb ik nie-t gewacht om eveneens naar Hippokrates' eiland te pelgrimeeren, te meer daar het zoo heerlijk door T.heokritos bezonge® werd. Van Epidauros dus naar den parel vaa den Dodekanesos, „la helia Coo"i

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 10