DE NATUUR IN! - sax. i isr/r." arffrsvsi a mr r. "*"m VT SS, Ïi IS nmsrnrcRDAG 27 AUGUSTUS 1931 letterraadsel. OP ZOEK NAAR HET GULDENVLIES. v. naar kolchis, VOOR KNUTSELAARS. PUZZELE. 'n Doos van stevig barton. ALLERLEI. HOE HEET DEZE VOGEL? WIE KENT DIT DIER? Oplossing. OP DE BRUG VAN AVIGNON. WISTEN JULLIE DAT WIE DOOLT ER MEE? OPLOSSING KRUISWOORD RAADSEL. Oplossing van den vorigen rebus. Oplossing raadsels. (Even 'ndrukfoutje van hoofdstuk IV her stellen: de „Argo" had n.l. geen 15, maar 50 riemen In Kolchis verborg koning Aiétes immers de gouden vacht van den ram, die Helle en Phrixos uit de handen van hun tweede moeder hadden gered en een vuurspuwende draak be waakte het kleinood, dat zooveel geluk bracht aan het land, waar het zich bevond. Dadrlieen wendde dus de Argo zijn ranken steven De zangen van Orpheus (spr. Orfuis) hebben ons veel over dien merkwaardigen tocht, vol van wederwaardigheden en gevaren, verteld. De goddelijke zanger zingt van Hércules, dien de reisgenooten tot kapitein wouën aanstellen, om dat hij de sterkste en geschiktste van hen allen was, maar de reus meende, dat wijsheid méér zou baten gedurende de reis dan kracht en daarom wees hij Jason aan in zijn plaats. Zoo zwoeren zij allen aan Jason trouw en dronken daarbij uit den gouden beker, door Orpheus ge vuld met het bloed van een stier en honing en wijn en het schrale zeewater. Zwaar zou de hand der Wraakgodinnen, kinderen van den Nacht, op ieder drukken, die zóó laag zou zin- ten, dat hij een plechtige gelofte schond de snelste vlucht zou hem niet kunnen redden nit den greep van Alekto, de nooit-rustende nis opgejaagd wild zou Megaira, de ijverzuch tige, hem op de hielen zitten; Tisiphone, „die den moord wreekt", en geheel met slangen was omgord, zou hem neerploffen in den donkeren Hides, in één woord de Erlnyen zouden zich schrikkelijk op hem wreken Zóó koerste de Arga, 'n notedop vergeleken bij onze tegenwoordige „vrees-niksen" (dread noughts) den onbekenden, Oostelijken zeeën tegemoet en kwam langs de woonplaats van Cheiron, den paardmensch, waar Jason was op gevoed, en daar landden ze, de helden. Er was een feestmaal van wildbraad en heerlijk ooft, er werd gezongen en gelachen en de jonge Achilles bediende allen. Toen kwam bet uur van scheiden, nog véél te gauw naar hun mee- ning Cheiron voorspelde het beste succes en bad voor het welslagen, zijn sterke handen vu- T]'g-smeekend omhoog gericht, terwijl de wind speelde met zijn zilveren haren. Het was voor het laatst, ieder voelde 't, dat ze den edelen paard-mensch, den wijzen Kentaur, zagen. Langs de woning der Onsterflljken, den Olympus, door de Hellespont, waar de arme In dien goeien, ouën tijd waren er, zooals jul lie allemaal weten, kaboutertjes, die 's nachts voor moede menschen wel het huiswerk gingen doen. Wanneer we ons eens 'n oogenblik zo klein kunnen maken, dan leken de bloemen en de bijtendste armoed lieten lijden, bij al zijn weelde en rijkdom. Toon begon daar 'n strijd, zooais sinds de grondvesting der aarde schudden en w> talrijk naar I dan nu konden begluren. Misschien zouueu ken_ stortten w„d,e,n plat ze da„ niet zoo gauw weg-zweven als nu net kjes vloeipapier ill den wind en weiden we er vriendjes mee, met de schoone atalénta; of te trillen en geweldige rotsblo-k- r'Snb^en niet vloeipapier in den_wind_« werden we meer dan slappe zanilm^en^ yan het i ranke koninginnepage kookte vanweedeen ^ierten over jammer, dat de fraaie diertjes zoo schadelijk T Todb moesten de Har- zijn De rupsen, die uit de eitjes kruipen, tisrhet verfiezen en'de Noorderwind-zonen hebben ln bo0men en tuinen heel wat op hun 1 f m.™ Stel na tot aan de verre, zul- rujg geweten, denk maar aan de bastaard-sa- Skê WervXlSenandei toe. In bun ijver tijlfru*s, uit 'n kluwen zijig spinsel rond een merkten zij piet eens. dat zij de gebieden der tak gebroken om haar vernielend werk te be- te wttTwaren'genaderd. Dat werd hun I gjnnM1; de regeering moest er zelfs aan ^mdtottii" want^ nu voelden zij zich zóó moe *as komen, zdó bont maakte sinjeur 't! (No. 6) ïnom Tat zii niet meer verder konden, niet Anders waren er van veel eikeboomen alleen mei terug naar de Argo ook. zoodat de ge- nog maar kale beibezems overgebleven dezen De omhulsels werden verwijderd, op ïiadige zomerzon hen begroef. zomer! noch de grijze Pkiineus was zoo gelukkig, dat boopen gegooid en vernietigd; haast langs alle Mi ócn Areonauten een duif meegaf, waarvan rijkswegen kon je vorigen winter menschen 5 irdf dCvaart door de Zwarte Zee véél met dlt verdlenstelijk werk bezig zien. gemak zouden hebben. Hoe het hun laar ge- San is, vertel ik jullie den volgenden keer! en komt het lieve voorjaar weer in 't land, dan in de zon er mee, met 'n ruit over de opening been De zonnestralen roepen dan a „a„w de rupsen te voorschijn, en daar ia het Verleden week zetten we 'n werkstukje In elkaar van dun karton, we kiezen er nu een, dat een ietsje pittiger is. Alles op z'n tijd! Hoe lijkt je deze doos met „kraag?" Fijn om bridge- «m begonnen, nietwaar I kaarten in te bewaren of smousjassen ze bij Heb je de Atalénta of nommervlinder al ge- jullie thuis liever? Daar kan-te óok vooi ^e- Hie het cijfer 1881 op zijn beide beneden- nen, ne teekening spreekt boekdeelen. Zien, Ui UM arpoftha- An r van aan DE SCHUTSPATRONES VAN PARIJS is de heilige Genoveva, die vlak in de u k geboren. Zij nam slechts twee keer m c® voedsel tot zich, Donderdags en sZondag boonen, brood en erwten. Zij redde ai de gruwelijke horden der Hunnen en van een Frankisch leger. Haar re ie "en vrUdden in 1130 de stad van de pestziekteen deden het water dalen in 1456, toen ie Parijs dreigde te verzwelgen. fiJ ens volutie ontzag men zich niet het ge een Sainte Géneviève te verbranden. DE NOTRE DAME, de hoofdkerk van Pa rijs, een der schoonste kathedralen van e we reld, werd tijdens de Fransche revolutie ge bruikt als pakhuis en door het gepeupe schandelijke wijze ontluisterd. Napoleon er later tot keizer gekroond en Phi ïps Valois ging in Notre Dame zijn harnas wij den aan de Heilige Maagd, waarbij hij paard en al het heiligdom binnenreed. In on zen tijd vonden hier de lijkdiensten plaats ,„„r de beroemde maarschalken Jo ie en Foch, die streden in den wereldoorlog (1914 1918). vleugels «raagt Rood met wit is hij gescha- keerd maar de hoofdtint is donker. Eens was af™ vlinder een koningsdochter, die deelnam zwün dat mensch en dier doodde en ln Kaly- donië alle akkers verwoestte. Dat was descliuld den koning van dat land, want die had alle goden en godinnen een offer gebracht, behalve aan Diana, en deze moest zich nu over die beleediging door dat zwijn Ust»re°' kpn Prinses Atalanta was de eerste, die gedrocht wist te raken terwijl een Meleagros het tenslotte doodde, Die kreeg kop en huid mir gaf ee aan Atalanta, zeggend, dat haar den kampprijs toekwam. Hieruit ontstond veel in vlinder veranderd. maal in 1881 ls gebeurd, weet ik me. staat vast, dat ook de vlind/r ™gsesnfn be° rap is in 't vliegen als eens de Prlnse® ln loopen. Zij had immers verkiaard. da^ wou trouwen met dengene, d loopen zou en nu was er êeu, die voor haar voeten gouden appelen wierp, we ^ad opraapte; daardoor verloor zij tijd, and niemand het gewonnen van haar De koninginnepage is ook lang me met zijn groote, gele vleugels, zwart ges ie p hoor! De teekening spreekt de maten staan aangegeven in centimeters, zoo dat de afmetingen worden 10 X 10 X S A 'O 15 c.M. In het ABCD liggen 34 andere vierkan ten besloten. Zoek die er eens uit. Met lucifers gaat het 't makkelijkst Oplossing volgenden keer- 10 10 /O 1 1 1 fQ De dag-pauwoog mag er wezen, het droevig- We hadden 't daar over vriendjes worden, 'k Wed, dat er niemand tot kameraad ïen grooten doodshoofdvlinder koos Cl), met dat DE HEILIGE KAPEL - la Sainte Clia- I akelige gezicht op z'nrug^ gou den H. Lodewijk zoo makkelijk flus het liefste O) blinkend „oog" op den beneden-vleugel (n0p De rups ervan is zwart, licht behaard, met hier en daar kleine, blauwe vlekjes. Over heide en duin tinten de groote en kleine „vos"-jes, bruin, met gele vlekken, het zandblauwtje, het roode vuurvlindertje en overal het koolwitje en het frlsch-gele „citroentje" Grover van bouw, en forscher van lijn zijn de „uilen", die er 's nachts op uit trekken. De pijlstaarten belmoren er toe, de roode en blauwe „weeskinderen", de prachtige beervlin- ders (no. 4) met hun zwarte, roode, witte en gele strepen, e.a. De kunstjes-rups van plaatje 3 is 'n span- roips, de acrobaat onder zijn collega's? Dun- slank, lenig, meestal llcht-bruln, lijkt hij wel 'n takje aan den boom, waarbij zijn voorstellingen, zonder ooit met het centenbakje rond te ko men, ten beste geeft,- Hoe deze sinjeur vooruit komt in de wereld, duidt het plaatje genoeg zaam aan, het fiere dier heeft aan kruipen 'n broertje dood. Eiken-, linden-, rozen-, seringen-, last van i uc ai ijiw pelle werd op o-n Helle van <len reddéhden ram in 't water viel, IX ^h. Door' gedurende den nacht/Overdag zit-ie tegen door de zee van Marmora tenslotte, bereikten zij het eiland van koning Kyzikos, koning der Aziatische Dolkmes, die de helden zeer voor komend eu gastvrij ontvingen. Hun schip tast ten zij vol met geurigen wijn en voedend koren en met alles, wat ze verder noodig hadden. Ver moeid van de lange dagtaak, legden de Argo- nauten zich ter ruste. Niemand van hen merkte de woeste kerels op, die ver uit de bergen kwa men om hen te overvallen en te dooden met de jonge denneboomen, die zij zwaaiden als knot sen. Gelukkig maar, dat Hercules zog sterk was en den vijand versloeg, anders had het er lee- UJk voor hen uitgezien. Koning Kyzikos kwam aangeioopen, om te zien wat al dat rumoer toch w-el beteekende. Dit werd den vriendelijken vorst noodlottig, want ln het duister van den nacht werd ook hij door de Argon-ajuten neer- nenkroon en een gedeelte van het H. Kruis. Er is geen mooiere kerk in heel de hoofd stad; er is niets schooners te zien aan de boorden van de Seine. De beroemde kleurige kerkramen fonkelen in een gleed van paars eu rood en blauw, zooals nergens elders wordt aangetroffen en dat alleen door het etsen van den tijd kan worden bereikt. DE INDIANEN, Roodhuiden, zooals we die uit onze avontuurlijkste boekeu kennen, be staan niet meer. De moderne Idlanen zijn vee fokkers, landbouwers of handwerkslieden. Er zijn ook Indianen gevestigd als dokter, advo caat, journalist of kamerlid! In den staat Oklahoma werden er veel rijk, doordat op hun land oliebronnen werden ontdekt. De regee- X X x x x x x x x x 3 4 5 6 7 0 10 110: opvarenden deT Argo, het schip, dat net Gulden Vlies ging zoeken. 2: direct; 3: gasten; 4: haalt de bakker uit den oven; 5: ongenegen, maar met méér bere deneerden tegenzin; 6: warm maken; r. a - door; 8: mortelsoort, die snel hard wordt, zelfs onder water; 9: zeszij dig hokje in een bijen raat; 10: Noorden. 'n Serie van vijf vogels, die in ons land voor komen. No. 1 is niet bepaald sympathiek, maar dat kan hij niet helpen. Na no. 5 komt de op lossing. De vette lijnen worden uitgesneden, de stip pellijnen geritst. AB komt pas aan de leui 1 wanneer die stippellijnen de hunne he ïen S pruimen-spanners, ze voeren allemaal hetzelfde h (Joog met piakstrookjes in elkaar. i f nn itBolr har hairanlnr I it 2 af kunstenaarsbestaan en laten vaak het bovenlijf Bfin je zqq yer dan komt de iikraag" er in of los van hun steunpunt om eens te tasten, waar ze opnieuw houvast kunnen krijgen te wel: de opstaande rand, waar het deksel langs past. De doos is 10 c.M, boog, de kraag •openbaarden aan Jason, wat er was gebeurd. En zij gingen terug naar den wal en vonden Kyzikos, hun gastheer, besmeurd met stof en bloed, te midden der gevallenen. Nu weenden zij over hun daad en legden den koning in een koninklijk graf en Orpheus zong zijn liederen, dat de ziel van den verslagene rust zou mogen vinden aan de overzijde. Maar dat kon allemaal niet verhinderen, dat de koningin van het voor val hoorde zij stierf van smart en haar tranen liepen samen tot waterbeken, die stroomen heel het jaar door. grond geschonken, een „reservaat", om daar verder te leven volgens oude gewoonten en ge bruiken; het aantal dezer reservaat-Indianen slinkt echter geducht. VOOR DE DARREN in de bijen-korven is het nu een kwade tijd! Ze worden als leeg- loopers en nietsnutters door de bijen doodge stoken. Zelf hebben ze geen angel en zijn ze Sterker dan de bijen, maar deze geven den luilakken telkens minder eten, en daardoor worden de heeren zóó zwak, dat de dames hen gemakkelijk aan kunnen. Ze vluchten naar In Mysië werd aangelegd. Daar was het, dat vlieggat, maar 'n werkbij is bet intusschen Hercules op jacht naar wilde dieren ging en gejllkb blm tusschen de achterlijfsringen den zich zóó verliep In de bosschen, dat hij het pad doodejjjken steek toe te brengen; paard en bijster raakte de „Argo" stevende weg zonder rujter vanen jn bet gras onder korf of kast. den voornaamsten held aan boord te hebben. Zij zagen de kusten van Thrdkië en daar was het, dat de gevleugelde Boreaden, Zetes en Ka laïs, Jason vroegen te mógen landen. Hun ver zoek werd Ingewilligd. Door wouden, wit van sneeuw, voerde hun weg, naar de stad Salmy- dessos, waar de blinde koning Phlneus heerschte. Grauw was zijn gezicht, doorploegd met de diepe voren van smart en leed. Toch glansde er nog vreugde in zijn matte stem, toen hij de zonen .van Boreas welkom heette. Hij deed hun lekkere spijzen brengen, maar toen zij die tot Zich wilden nemen, doemden er twee ■N BIJEN-KONINGIN kan dagelijks 2000 eitjes leggen en in het geheel wel 150 a 200.000. Zij verzorgt die verder niet en kan ook al haar kindertjes geen eten geven, daarvoor zorgen de werkbijen. Deze moeten ook de ko ningin voeden, want wanneer het hoofd der bijen-kolonie alléén zou staan, zou ze binnen een paar uur dood zijn. DE SCHILDWACHTEN aan het vlieggat der bijen-korven laten niets door wat hun na muur, de vleugels over elkaar, of tege» steenen, dan loopt-ie niet zoo erg in d® |a^' zie je! Zijn rups is een groote, grauwe pjl- staart, en draagt heel fier, als 'n vaantje, een uitsteeksel op liet achterstuk. Wanneer ik _m eens aantref op aardappel-loof, dan denk ik dadelijk aan konijntjes, die hun staartje óók zoo in de hoogte steken, als ze weg-wippen voor hl te opdringerige belangstelling. Tegen den tijd, dat de piepers gerooid worden, kruipen ze heel slim in den grond en gaan dan verpop pen. Dan worden bet harde rolletjes, bruin zwart getint, waaraan je lcop, oogen en sprie ten al duidelijk kunt onderscheiden- Het vol gend voorjaar toovert er een vlinder uit te voorschijn en er zijn Jongens, die de poppen op een koele plaats ln turfmolm bewaren, om dat wonder van zeer nabij te volgen! Er zijn ook nog andere pijlstaarten, allemaal jongens, die er wézen mogen, linde-, populier-, winde-, oleander-, eiken-, dennen- wolfsmelk-pijlstaart, ga maar door! Wil je die óók eens bewaren in een kistje met takjes, om een kijkje te krijgen op hun doen en laten Mij best, hoor, 'lc vind het al heel dapper, dat je niet vies van de diertjes bent, want dat is heelemaal niet noodig, als je maar bedenkt daarbij, dat ze de blaren van den boom, waarnaar ze hee- ten, het lekkerste vinden. Nogal wiedes, hè? Vind ik ook Die sinjeur met dien raren staart, op plaatje 5, is de harpij-rups, genoemd naar de harpijen, wezens in de gedaante van roofvogels met meis jesgezichten en met armen, die ln klauwen eindigden. De poppen of cocons van deze beestjes zijn erg hard en Ingemetseld in een vast omhulsel. De zijde-rups, die graag moer bei-blaren lust, maakt 'n cocon, waar we méér aan hebben, wamt daar spinnen we de zijde van, de échte natuurlijk Mocht je 'n stelletje cocons bijeen hebben, zet het doosje dan zeer koel en vorstvrij weg Sommigen hebben er schik in vlindeis te hetgeen genoegzaam aanduidt, dat verzamelen. De diertjes doen ze dan in een i fieschje, waarin ze een watje hebben gelegd, ullllolmou _.Ji. gedrenkt in aether; daardoor woiden ook de deksel of zeggen jullie de deksel? of: mooie vleugels niet beschadigd. Ze zetten ze I s- - - - op op 'n plankje of 'n koek van harden tuif en vouwen de vleugels uit door middel van strookjes papier, NIET door spelden. Hebben da vlinders 'n dag of veertien zoo gezeten, dan komen ze in de verzamel-doos, met een glas ruit erover heen. 'n Paar stukjes karbol komen er bij, om, naar we hopen, de motten te weren. verschrikkelijke ^~gZen3 0p"'nmt"ha/iks-/le!rken I ruiken" of betasten verdacht voorkomt. Kun- ©U ïiavïks-Klauweii, de Harpijen, die alles weg- nen zij een indringer alleen niet aan, dan e- roofden, wat was aangerecht De eene heette ginnen ze signalen te geven, waarop dadelijk „Wervelwind" en de andere' de Rappe" en versterking aanrukt. De bijen, die vóór den zij maakten Phineus het leven méér dan zuur, ingang zoo met de vleugels slaan, zijn géén stalen spijs en drank en besmeurden alles, wat schildwachten, maar dienen om versche lucht •LU UClUUCU a nmuinn J1-OVOT1S TlPt hij bezat. De Bosporus teisterden, zij door f0lle 6tor- men en het schijnt wel, of zij dat b,e!den ten dlage nog doen, zóó woelig is daai. wijlen het water. Eigenlijk kreeg Phinieue niet meer dan zijn verdiend© loon wan t hij bad 7jch fechirikkelijik vergrepen aan zijn gemata en haar kinderen, wier oogen hij had gedoofd. Maar toen hij zwoer zijn misdaad weer aooveeJ mogelijk goed te maken en Jason smeekte zijn zonen weer te willen genezen, kregen Zetes en Kalaïs medelijden met hem en beloofden een strijd op leven en dood aan te gaan mot de Harpijëu, die hem zijn bestaan vergalden ln de kolonie te waaien, waardoor tevens het overtollige water wordt verdampt. Soms wordt in één nacht wel 1 lA kilo vocht OP deze wijze uit den korf verwijderd! HOE MEER KOLEN een schip verstookt, hoe meer bunker-ruimte het noodig heeft, hoe minder plaats voor passagiers, vrachtgoede ren enz. Groote zeebooten gebruiken per uur meer dan 400 centenaars kolen (1 centenaar is 100 pond). Per dag dus 'n 10,000 centenaars! Stook-olie neemt veel minder plaats in; bij eenzelfde snelheid heeft men van het ge wicht van kolen noodig. Ogruigerige belangstelling: bij het vliegeren Als er nu maar niemand is, die de wilgen hout-rups, die i-ood-bruine, breede dikzak haas zoo lang als je pink, in een sigarenkistje gaat bewaren op gevaar af zijn jongste zusje binnen korten tijd de stuipen op het lijf te Jagen. Meneer werkt zich grif door het hout heen - dan kunnen we met volle gerustheid ons vlinderibabbeitje besluiten. Op het oogenblik ziet het er overigens meer naar sneeuw uit, dan naar de bonte juweelen van den zomer.... wht deksel? aan binnen- en buitenkant, de doos alleen aan den buitenkant. Nu moet de kraag worden ingeplakt. In Drente zouen ze zeggen: het komt op 't schaap scheren an!" want: het is 'n secuur karweitje. Vóór je ermee begint, beplak je de binnenzijde met sierpapier en wel zóó groot, dat er om slagen ontstaan van 3 c.M. Plak nu de kraag iu en je doos is klaar! 'k Wed, dat ze er nog méér naar zullen kijken dan naar de troeven....! 1. De Wezel, 'n Zeer klein, schuw roofdiertje, dat erg veel op den hermelijn lijkt en bijna In heel Europa wordt gevonden, behalve in de koude deelen van Rusland, Noorwegen en Zwe den; het eet ratten, muizen, maar helaas ook vogeltjes en eieren en doet veel nadeel aan den vogelstand en de veldhoenders. „Zoo bang als 'n wezel 2. De Bunzing. Ook al 'n roever, behoorend tot de halfzool-gangers, de ergste vijand van hoenders, eenden enz., ook wel genoemd: mud (Friesland) en „Uk" (Gelderland)een vies st..,. als 'n bunzing! en zeer schuw dier, 3. De Das. Bekend genoeg en behoorend tot de familie der zooltreders. 4. Het fret. 'n Roofdier met witte haren en roode oogen, 'n Albino van den bunzing, be hoorend tot de halfzoolgangers, en dat gebruikt wordt om konijnen in hun holen op te jagen, 'n Teer diertje 5. De Otter. De tijger der binnenwateren familie der marters, maar met zwemvliezen i'ussohen de teenen. „Sur Ie pont D'Avignon On y danse, ou y danse, Sur ie pont D'Avignon, On y danse tons en rond" is onder de Fransche jeugd een dansliedje, even algemeen bekend als het „Tusschen Keulen en Parijs" bij ons. Het gekke is, dat er op die beroemde brug „Saiut Bénézet" heelemaal niet gedanst kan wordenwant, ten eerste, blijft-ie midden in de Rhóne steken met zijn vierden boog, zoodat de hossende kindertjes groot gevaar zouden loopen in het water te tuimelen en, ten tweede, is-ie erg nauw en laat haast geen ver keer toe. Die brug, -welke men altoos afgebeeld ziet op reclameplaten voor Avignon, werd al in 1177 gebouwd, maar zóó dikwijls verwoest door men schen of het water, dat men tenslotte (1680) heeft opgegeven en nu alles maar laat, zooals het geworden ia. Gedurende honderd jajar was „le pont Saint Bénézeit" de eenige steenen brug tusschen Lyon en Artes over de Rhón-e; thans vervult de „brug van den H. Geest" er den dienst. Nóg een bezienswaardigheid van de stad is het oude paleis der Pausen, die daar zeventig (1309>77) jaar hebben gewoond. Dit geweldige bouwwerk heeft de Staat eerst gebruikt als gevangenis, toen als kazerne. De soldaten bra ken de muurschilderingen der Italiaansche meesters gewoonweg uit en verkochten ze aan de meestbiedenden. Men kwam tusschenbeide.... toen het net te laat was de wonderschoone kunstwerken zullen de nu gerepareerde muren nooit meer versieren. Heit „tweede Rome", zooals Avignon wel genoemd wordt, is meit een gordel van vesting muren omgeven, die er uitzien als korsten van pasteien, zóó heeft de Provengaalsche zon ze gebruind, en ligt glimlachend open voor den tourist, die er het „palais des Papee" komt bezien tot 1791 bleef het oude „Avenlo" der Romeinen pauselijk bezit, bestuurd door lega ten. In 1791 nam de „Nationale Vergadering" de stad Ja èeetog. De Romeinsche geschiedschrijver Cornelius Tacitus (98) (klemtoon op a) heeft ons in zijn boek „De origine, aituimoribus ac populis Ger- nianorum" -- „Over de afkomst, ligging, zeden van het volk der Germanen" het eerste uit voerige bericht geleverd over ouze voorouders, die zingend ten strijde trokken tot schrik van bun vijanden Zij kwamen oorspronkelijk uit Azië onze taal is een tak van den indo-Germaanschen taalboom Hoe komt men nu aan dit wóórd: Germanen, „Germftni" Daarover zijn al -heel wat pennen in beweging geraakt! Sommigen zeggen het beteekent „buren", naar een oud woord „gair", buurman en de Kelten noemden de naast hen wonende stammen zoo. De Grieksche geleerde Strabo (i: 19) zegtgernianus is Latijn, en dat be teekent: echtde Germanen werden door hun veroveraars als de ware, „echteGalliërs be schouwd. Anderen noemen Germannen, man nen met den ger, den speer, want het Latijn- sche woord voor speer is gaesum, „zware werp- spies". Alles goed en wel, maar dan moest het woord niet luiden: Germani, doch Gaoso- mannl, want'n speer is niet: gaerum maar gaesum Dat klopt dus ook al niet. Toen ze er niet uit konden komen, de ge leerde heeren, verklaarden zij het voor een raar Keltisch woord, en daarmee scheen de kous voor goed af. 'n Rare zaak andersje noemt je 'n Ger maan en je weet niet eens wat dat woord in houdt Weer gezocht en gezocht en ja, hoor, nu schijnt de oplossing gevondentotdat een wijzere ook die omver redeneert De door de Romeinen overwonnen stammen noemden zichzelf „Ermanos", klemtoon op: er; 'n ouden Gothen-koning heette later b.v. Er- manarlcus, zooveel als koning der Germanen. In dat woord „Ermanos" of ook wel „Erminos" zit het woordje irmin, en dat beteekent: groot, indrukwekkend, 'n Saksische oorlogsgod heet b.v. Irmin. Dus Germanen, vanErminos afgeleid, beteekent: de grooten, de lndrukwekkendenen er wéren knapen bij of de verwanten van Ermino, den sterke Dit valt moeilijk uit te maken. Oplossing: De stippellijn duidt den weg aan. door WIM B., Hoogstraat, Rotterdam. Horizontaal X Amsterdam, 8 klaar, 9 kalot, 11 ra, 12 1.1., J4 ra, 16 oma, 17 eland, 19 keu, 20 teer, 22 eng, 23 leus, 24 op, 26 klas, 27 leem, 28 R. W-, 30 ds, voor dominus, dominee, heer; 32 L. S. voor lectori salutem, heil den lezer; 33 Ma, 34 dame, 36 mat, 38 taal, 40 Aar, 41 kraal, 43 mr, 44 pa, 46 Ee, 47 dient, 48 nader, 50 Groningen. Verticaal 1 al, 2 mal, 3 Sale, 4 R. K., 5 daad, 6 Ale, 7 M. O., 8 kamer, 10 Treur, 11 Rotterdam, )3 kant, 15 Australië, 18 le, 21 Rolde, 23 leest, 25 pas, 25a bel, 29 waard, 31 laan, 33 maler, 35 mr 36 mr, 37 ta, 39 af, 41 kano, 42 laag, 44 per, 45 Ede, 48 n.n., voor „nomen nescio", „ik weet den naam niet", of „non nominandus", „onbekend"; 49 eu. <r- Begane fouten kan men niet beter veront schuldigen, dan met de belijdenis, dat men za werkelijk erkent. I. II. III. De jongen viel in een doornen „haag". De ooren. Muilpeer.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 7