een beroep op allen, die
VERANTWOORDELIJKHEID DRAGEN
staatsbegrooting voor 193^
GREPEN UIT DE BEGROOTING.
DE TOESTAND VAN 'S LANDS
F IN ANCIEN.
MILLIOENENNOTA.
Een aanvankelijk tekort van 75
millioen tot 2,5 millioen
teruggebracht
BUITENGEWONE MAATREGELEN.
OVERBRUGGING VAN HET TEKORT.
DE CRISIS-UITGAVEN.
DIENSTJAAR 1932.
DE KASPOSITIE.
WET OP DE MIDDELEN.
STAATSMIJNEN
Mr. VAN SCHAIK EERSTE OP DE
VOORZITTERSNOMINATIE.
De heer Brautigam verlaat de Kamer.
twee groote figuren worden gemist
KATH. TWEEDE KAMERCLUB.
NEDERLAND EN BELGIE.
Besprekingen te Genève.
INVOERRECHT OR BENZINE.
4 per 100 K.G. of 3 cent
per liter.
SPOEDIG HERVATTING DER OFFI-
CIEELE ONDERHANDE
LINGEN
MET INGANG VAN 1 JANUARI 1932.
BENOEMINGEN
in het Aartsbisdom.
BEZUINIGINGEN!
5 pCt. salariskorting. Tariefsver-
hooging Benzinebelasting.
Verschellen is de Nota betreffende den toe
stand van 's Rijks Financiën.
De begrooting voor den gewonen dienst 19<>2
wijst een nadeelig saldo aan, dat geraamd is
op ruim 49 millioen. Dit tekortcijfer bee t
echter slechts formeele waarde, het wezenlijke
tekort op de begrooting voor 1932 bedroeg 75
millioen, volgens den Minister.
Met zoo'n begrooting kon hij natuurlijk niet
in zee gaan.
Op de eerste plaats is daarom bezuinigd op
de uitgaven van de verschillende departemen
ten. Dit had tot resultaat dat het gezamenlijk
eindcijfer rond 19 millioen lager kon worden
geraamd dan dat van het dienstjaar 1931-
Het tekort van 75 millioen was hierdoor
gedaald tot 49 millioen.
Vervolgens is besloten tot een korting op e
salarissen van 5 pet., hetgeen ongeveer
millioen op moet leveren, zoodat het e 01
tot 42 millioen werd teruggebracht.
Dan is het tarief van invoerrechten omhoog
gebracht, hetgeen 11 millioen kan opbrengen.
Voort komt de benzine-belasting, waarvan
rond 10.5 millioen wordt verwacht.
Het tekort is door een en ander nu geslon
ken tot 20.5 millioen.
Daarop heeft de Minister een greep gedaan
In het spaarpotje en van het gunstig overschot
op het dienstjaar 1929 een bedrag van 18
millioen ten goede gebracht aan het dienstjaar
1932.,
Zoo is het aanvankelijk tekort teruggebracht
op 2.5 millioen, waarmee de Minister thans
in zee gaat.
Bezuiniging op de hoofd
stukken.
T^en einde het zeer groot tekort van 75
millioen te overbruggen, heeft de Regeering
in de eerste plaats zich beijverd, op de uit
gaven, voor zoover dit kan geschieden zonder
vitale belangen te schaden, aanzienlijke be
snoeiingen aan te brengen.
Zooals uit de afzonderlijke begrootingen
zal blaken, is het hierdoor gelukt, alle hoofd
stukken der Rijksbegrooting beneden het eind
cijfer van het loopende jaar te houden, som
mige zelfs in zeer aanzienlijke miate.
De begrooting van Arbeid, Handel en Nijver
heid dankt haar verlaagd eindcijfer in hoofd
zaak aan een tijdelijke reductie van de bijdrage
aan het Invaliditeitsfonds, waarvoor tegelijk
met deze nota een afzonderlijk wetsontwerp
wordt ingediend.
De verlaging van hoofdstuk VIII (Defensie)
is onder meer te danken aan een voorgenomen
vertraging van den nieuwbouw voor de vloot.
De verlaagde raming van hoofdstuk IX
(Waterstaat) vloeit voornamelijk voort uit een
ook overigens wenschelijk gebleken opschor
ting van de verdere Zuiderzee-inpolderings-
werken. Die opschorting maakte het mogelijk
de afschrijving van het verlies op de tot dusver
tot stand gekomen werken in een langzamer
tempo te doen geschieden dan aanvankelijk
in de bedoeling lag.
Voor hoofdstuk XI (Onderwijs) hetwelk een
natuurlijk accres heeft, dat op wellicht 4
millioen kan geschat worden, is zulks onder
meer bereikt door reeds rekening te houden
met de inwerkingtreding op 1 Juli a.s. van het
tegelijk met deze nota in te dienen wets
ontwerp tot wijziging van de Lager-onderwys-
wet
De bovenbedoelde besnoeiingen hebben tot
het resultaat geleid, dat het gezamenlijk eind
cijfer rond 19 millioen lager is kunnen
geraamd worden dan dat van bet loopende
jaar.
Het tekort van 75 millioen is hierdoor
gedaald tot het bovenvermelde bedrag van
49 millioen.
Het spreekt van zelf, dat met een dergelijk
tekort niet in zee kon worden gegaan.
De middelen zijn, als gewoonlijk, geraamd
aan de band van de laatst bekende uitkomsten
en laten dus, waar de economische depressie
nog allerminst teekenen van verbetering toont,
eer voor tegenvallers, dan voor meevallers
plaats. De uitgaven zijn, om tot de noodzake
lijke besparing te komen, scherp geraamd moe
ten worden, zoodat in menig opzicht, met een
eertijds in één der gemeenten gangbaren term
van een „uitgebeende begrooting" zou kunnen
worden gesproken. Het geraamde tekort zou
mitsdien zeer reëel blijken. En waar vooral met
het oog op de onrustbarende stijging van de
buiten de begrooting gehouden „crisisuitgaven"
het bewaren van het financieel evenwicht op
den normalen dienst meer dan ooit geboden is,
ligt 't voor de hand, dat naast de bovenbedoel
de besparingen andere maatregelen moesten
worden genomen.
Korting op de salarissen.
Eén daarvan betrof de verdere besparing der
uitgaven. Als zoodanig heeft de Regeering be
sloten tot een met 1 Januari a.s. ingaande kor
ting op de salarissen. De overweging, dat een
§mt groot deel van de bevolking ia dezen tijd
in inkomsten is achteruitgegaan en bovendien
nog zeer onzeker is van de inkomsten, die het
voorshands zijn overgebleven, alsmede de
omstandigheid, dat het indexcijfer sinds de
laatste vaststelling van de wetten met 7 8
is gedaald, heeft, al kan in geen dezer be de
feiten od zich zelf natuurlijk een reden tot
salariskorting gezien worden, het wel redelijk
doen achten dat, nu terzelfder tijd een aanzien-
liike beperking der uitgaven volstrekt geboden
is, ook de wedderegeling hiertoe in bescheiden
mate bijdraagt.
In het voornemen ligt de korting van 5
onder aanbrenging van de volgende vier miti-
gaties
lo. zal zekere degressie worden toegepast
in dier voege, dat van de eerste 1000 van alle
wedden slechts 2/, WOT<len gekort en
van de volgende 1000 van alle wedden van
gehuwden eveneens slechts 214
2o. zal de pensioensgrondslag op het oude
bedrag worden gehandhaafd, zoodat de pen
sioenen van de weddekorting geen nadeel zul
len onodervinden
3o. zal de korting tijdelijk zijn, in dien zin
dat zij, indien zij niet te voren door een nieuw
besluit is opgeheven of gewijzigd, na drie jaar
automatisch vervalt
4o. zullen de kindertoeslagen aan de kor
ting worden onttrokken en dus op 3 van de
vigeerende wetten blijven bepaald.
Door den voormelden maatregel zal het te
kort tot ongeveer 42 millioen worden terug
gebracht.
Naast de tot dusver besproken beperking der
uitgaven zal voorts eenige versterking der mid
delen niet kunnen worden gemist. Twee tegelijk
met deze Nota ingediende wetsontwerpen voor
zien daarin.
Verhooging tarief van in
voerrechten.
Het eerste, strekt tot een fiscale verhooging
van het bestaande tarief van invoerrechten,
waarbij het normale percentage van 8 op 10
wordt gebracht, en in verband hiermede ook
de meeste der afwijkende percentages een
soortgelijke verhooging ondergaan.
Benzine-belasting
Het tweede ontwerp strekt tot de invoering
van een tijdelijke benzine-belasting, waartoe
speciaal aanleiding gevonden is in de enorme
daling, welke de benzineprijs In Nederland, in
onderscheiding met dien in de omringende lan
den in den loop van het laatste jaar ondergaan
heeft. Een heffing van 4 per 100 kg. als in
het ontwerp voorgesteld, beteekent een ver
hooging van den prijs per Liter met ongeveer
3 cent. Zij zal gedurende drie jaar gelden en bij
een vroeger prijsherstel kunnen worden inge
trokken.
rijden op bet oogenblik economisch em
fiscaal in een nevel, zoo luidt 't verder, waarin
niet al te ver vooruit kan worden gezien en
waarin bij het schaarsche licht, dat ons ge
geven Is, voor veiligheid op den nabijzijnden
weig zoo goed mogelijk dient te worden ge
waakt. Niet te hard rijden" is daaribij die eer
ste eiscli. De regeering wil zich beijveren, zich
hiernaar te gedragen, en zij doet een beroep
op allen, die verantwoordelijkheid dragon,
welke politieke of maatschappelijke idealen zij
ook koesteren, haar daarin te steunen. Het is
zoo juist wat destijds door het orgaan van een
strijdend vakverbond werd opgemerkt, dat het
„een waan is te meenen door maehtsontwik-
keling alleen da# maatschappij te kunnen ver
plichten, meer te geven dan ze heeft". De
jongste geschiedenis van twee groote nabuur
landen levert er opnieuw het bewijs van.
„Binnen de engst mogelijke grenzen"
De Minister wil dit betoog niet eindigen
zonder er op te wijzen, dat de behoedzaam
heid, waartoe de daling der middelen maant,
in misschien nog sterker mate gevorderd
wordt door de omstandigheid, dat de crisis-
uitgaven, welke buiten de normale begrooting
gehouden worden, een omvang dreigen aan te
nemen, die vér uitgaat boven het bedrag, dat
ten vorigen jare geraamd is, als opbrengst van
de nieuwe hiervoor ingestelde heffing. Voor
het jaajr 1931 zullen zij, zooals uit eerlang in
te dienen suppletolre begrootingen zal blijken,
ongeveer 17 millioen bedragen. Te vreezen
staat, dat in 1932 deze som nog zal worden
overschreden. Inmiddels werkt de oorzaak van
die uitgaven in ongetemperde kracht voort.
H-oe langer zij werkt, des te breeder en dieper
zullen haar fiscale gevolgen zich afteekenen.
Vergeten behoort niet te worden, dat ook die
crisis-uitgaven moeten worden betaald, al ko
men zij op een afzonderlijke rekening. Het
Westelijk nabuurland heeft niet het minst door
uitgaven van dien aard een oogenblik in zóó
hachelijke financieele positie verkeerd, dat
groote offers, ook van politieken aard, noodig
zijn geweest om een onheil af te wenden. Welke
hoogte de uitgaven, waaraan hier gedacht
wordt, i,n ons land zullen bereiken, is thans
nog niet te zeggen, maar vast staat wel, dat
zonder pijnlijke ingetogenheid en offerzin bij
het voorzien in normale behoeften, zij ook hier
een bedreiging zouden kunnen gaan vormen
voor 's lands financieele kracht.
Teruggang der middelen eenerzijds, toe
neming der crisis-uitgaven anderzijds, vormen
het teeken waarin thans de financieele toe
stand zich ontwikkelt. In dit opzicht vertoont
de situatie zekere gelijkenis met die van de
eerste maanden van den wereldoorlog. En de
reddende oorlogswinstbelasting zal ditmaal
ontbreken. Zij moge althans ten deele vervan
gen worden door het ernstig gemeenschappe
lijke streven, de normale uitgaven binnen de
engst mogelijke grenzen terug te voeren.
Van de cijfers vai het dienstjaar 1932 nemen
we de volgende over:
Gewone dienst.
De begroeting voor den gewonen dienst
wijst aan: iin uitgaven 593.656.079, in in
komsten 544.268.092, zoodat een nadeelig
saldo is geraamd van 49.387.987.
Dit tekortcijfer heeft slee s formeele waar
de. Het wezenlijke tekort op de begrooting
voor 1932 bedroeg 75 millioen. Het tekort,
waarmee in zee zal warden gegaan, bedraagt
2.5 millioen. De omstandigheid, dat een deel
der overbruggingsimaatregelen reeds in de be-
grootingscijfe-rs kon worden uitgedrukt en dat
ten aanzien van het overige deel om technische
redenen met een aankondiging wordt volstaan,
leidde tot het tusschenliggende bovengenoemde
cijfer, dat derhalve slechts aocidenteele betee-
kenis heeft.
De middelen.
Ook thans zijn wat de niet-kohierbelastingen
'aangaat, de middelen geraamd naar de op
brengst over het voorafgaand jaar, vermeer
derd of verminderd met het tot een jaar
bedrag herleid accres of decres van elk mid
del over de eerste zeven maanden van het
loopende jaar. De tijdsomstandigheden brengen
mee, dat ditmaal nagenoeg over de geheele
linie 12/7 van het decres van de eerste zeven
maanden moest worden berekend.
Geeft de gewone dienst een tekort aan van
49.387.987, de kapitaaldienst sluit met een
tekort ad 136.839.552, gevende voor den ge-
heelen dienst 'n nadeelig saldo ad 186.227.539.
Ten slotte doet de Minister nog eenige mede-
deelingen omtrent den stand der kas.
De kaspositie was op 7 September j.l. als
volgt.
Verplichtingen.
Schatkistbiljetten in omloop 178.995.000,
schatkistpromessen in omloop 127.490.000.
Totaal uitstaand schatkistpapier 306.395.000.
Zilverbons in omloop 2.343.959.
Schuld op uit Juli j.l. aan de gemeenten, we
gens voor haar door de Rijksadministratie ge
heven gemeentelijke inkomstenbelasting en op
centen op de Rijksinkomstenbelasting
6.569.422,08.
Schuld op uit. Juli j.l. aan de gemeenten we
gens aan haar uit te keeren hoofdsom der
grondbelasting, aandeel in de hoofdsom der
grondbelasting en der gemeentefondsbelasting,
alsmede opcenten op die belastingen en op de
vermogenbelasting 307.249,11.
Schuld aan het Algemeen Burgerlijk Pen
sioenfonds, in rekening courant 845.259,30.
Schuld aan het Staatsbedrijf der P.T.T. in
rekening courant 25.476.403,21.
Schuld aan het Staatsvisschersbedrijf in rek.
courant 382.999,50.
Schuld aan het Staatsmuntbedrijf, in reke
ning courant 763.637,41.
Schuld aan Kamers van Koophandel en Werk
lozenkassen 4.739.336,37.
Totaal aan verplichtingen: 347.823.465,98.
V orderingen.
Vordering in rekening-courant op: Neder-
landsch - Indië 96.409.323.41; Suriname
12.184.170; Curasao 7.044.089.41.
Kasvorderingen op het buitenland: a-
Duitschland: Crediet B 102.397.522.10; b.
Polen (kleeding) 1.481.166.06; c. Oostenrijk
(levensmiddelen en reliefcrediet) 15.878.128;
d. Reliefcredieten aan andere staten
435.025.89.
Saldo-tegoed der postrekeningen van Rijks
comptabelen 23.132.702.62; saldo-tegoed van
het Rijk bij de Nederl. Bank 3.875.314.36;
saldo-tegoed van het Rijk bij de Bank voor
Nederl. Gemeenten 1.900.878.41; vordering
op het Staatsbedrijf der Artillerie-Inrichtingen,
in rekening-courant 2.325.449.19; vordering
op de Staatsmijnen, in rekening-courant
7.000.000; vordering op het Staatsbedrijf der
Alg. Landsdrukkerij, in rekening-courant
102.451.22; vorderingen op andere instellin
gen, in rekening-courant 1.225.000. Totaal
aan vorderingen 72.432.345.31.
Uit het vorenstaande blijkt, dat op genoem
den datum ten behoeve van 's Rijks huis
houding rond 72.5 millioen vlottende schuld
was aangegaan, ongeacht de verplichting van
de schatkist tegenover het Leeningfonds 1914
uit hoofde van het in 's Rijks kas berustende
saldo van dat fonds.
De middelen voor het dienstjaar 1932 worden
geraamd als volgt:
Gewone dienst
Kapitaaldienst
Geheele dienst
544.268.092
275.658.415
819.926.507
Voor het dienstjaar 1931 zijn de middelen
geraamd als volgt:
Gewone dienst
j Kapitaaldienst
Geheele dienst
603.447.281
f 53.859.115
657.306.396
zoodat in vergelijking met 1931 wordt ge
raamd:
voor de gewone middelen 59.179.189 minder
voor de kapitaal middelen 221.799.300 meer
zijnde per resto
dan voor 1931.
162.620.111 meer
Een uitkeering van 5 pCt. op het
aandeelenkapitaal.
Evenals over het voorafgaande jaar wordt
een uitkeering van 5 pot. op het aandeelen
kapitaal geraamd.
Het óp de begrooting voor 1931 geraamde
voorschot aan de stichting „Thuis Best" voor
den bouw van 300 arbeiderswoningen zal ver
moedelijk in 1931 niet verstrekt worden; in
plaats daarvan wordt voor 1932 een bedrag
geraamd van 60.000 voor den bouw van 150
arbeiderswoningen.
H. M. de Koningin tijdens het uitspreken van de Troonrede bij de opening van de Staten-GeneraaL.
TWEEDE KAMER
„Het blijkt dan toch harde werkelijkheid, hij
is niet meer in ons midden" Zoo ving Pre
sident van öchaik onder een doodsch stilzwij
gen van de eerbiedig opgerezen Kamer, waarin
ook de Premier en de Ministers van Financiën
en Justitie aanwezig waren, zijn fijne rede
aan, als laatste publieke hulde, welke de Ka
mer brengen kon aan den grooten man, waarop
zij trobsah was en die haar na een vijf en der
tig jarig lidmaatschap ontviel.
Op den eenigen dag, dat de wereld Nolens
in priesterlijk gewaad zag, zóó als hij meende
te moeten verschijnen wanneer de Koningin
de Kamers opende, op dien eigen dag, toen
men hem voor 't eerst miste in de Ridderzaal,
werd én door den voorzitter en door den Pre
mier in welgekozen woorden hulde gebracht
„aan de figuur, die priester was en staatsman
tevens", zooals Jhr. Ruys aanving, die „levend
uit zijn geloof, in zijn staatkundig leven zijn
priesterlijke roeping op voorbeeldige wijze heeft
vervuld", zooals mr. van Schaik concludeerde.
Nooit werd over Nolens' priesterschap ge
sproken in de Kamer; dat men er zóó over kon
spreken na zijn dood, is misschien de grootste
verdienste, welke de overledene zich zelf heeft
verworven. Men heeft aan al zijn groote gaven
en groote daden herinnerd en het geschiedde
voortreffelijk, zoowel door den voorzitter als
door den Premier, maar evenals anders op
dezen dag, wanneer wij Monseigneur zagen in
zijn priesterlijk kleed, scheen nu bij het terug
zien op dit lange leven, bij allen de waarheid
te rijzen van Aalberse's woord. da.t het pries
terschap eigenlijk de sleutel was van Nolens'
leven en streven
Na Nolens, die de schuchterheid zelve 6cheen,
werd het overlijden gememoreerd van Treub,
die als een meteoor kon gelden in het parlemen
taire leven. De dood heeft beiden geveld. Laat
ons met den Premier hopen, dat God beide zie
len tot zich moge nemen in een eeuwige, wel-
vérdiende rust.
Het leven stelt zijn eisdhen.
De katholieke fractie koos prof. Aalberse als
haar leider. Hoe goed zij er aan heeft gedaan,
bewees de Kamer, die met algemeene stemmen
(82 van de 86 en 4 blanco) mr. van Schaik als
eerste plaatste op de presidents-nominatie. Er
steeg applaus op van de banken en het gelaat
van den Voorzitter toonde duidelijk, hoe hij dit
blijk van vertrouwen op hocigen prijs stelde.
Bij de eerste stemming worden uitgebracht
86 stemmen, waarvan 82 geldige. Deze worden
alle uitgebracht op mr. v. Schaik. Na de mede-
deeling van dezen uitslag klinkt een krachtig
applaus.
No. 2 wordt de heer Schaper met 68 van de
84 stemmen; 7 stemmen worden uitgebracht
op den heer Beumer, 3 op den heer Heemskerk
en 1 op den heer Lingbeek, 5 blanco.
No. 3 wordt dr. Beumer met 60 van de 86
stemmen tegen 21 op mr. Marchant, één op
mr. Heemskerk en 5 blanco.
Deze voordracht zal worden aangeboden aan
de Koningin door een commissie, bestaande
uit de leden van het bureau van stemopneming,
zijnde: de heeren Schokking, Fleskens, Ebels
en Boon, alsmede mevr. BakkerNort en de
heeren Weitkamp, Smeenk en Kuiper.
En minister de Geer deponeerde zijn roode
portefeuille met de lang verwachte en veel be
sproken cijfers, terwijl de Kamer Donderdag
weer bijeenkomt.
Dan zal zij weer een goed lid verloren hebben.
Want de sociaal-democraat J. Brautigam, die
sinds 20 November 1919 in de Kamer zitting
had, maar wethouder van Rotterdam is gewor
den, nam gistermiddag afscheid van zijn colle
ga's. Zij zullen dezen eenvoudigen, rustigen
maar ijverigen en bekwamen afgevaardigde
noode missen. Rotterdam kan aan hem een
goed wethouder hebben. Hij heeft die stad lief
en kent haar haven door en door.
Interpellatie-v. d. Tempel.
De heer v. d. TEMPEL (S.D.A.P.) vroeg nog
verlof tot het houden van 'n interpellatie in
verband met de buitengewone tijdsomstandig
heden, over maatregelen, te nemen met het
oog op den economischen toestand en ter voor
ziening in den nood van de werklooze arbei
ders in den a.s. winter.
Op dit verzoek wordt Donderdag beslist.
De vergadering wordt verdaagd tot Donder
dag 1 uur.
In de gisterennamiddag gehouden vergade
ring van de leden der R. K. Tweede Kamer
fractie is het bestuur als volgt samengesteld:
Prof. mr. P. J. M. Aalberse, voorzitter, A. C.
A van Vuuren, vice voorzitter, ir. M. E. E. Bon-
gaerts secretaris, C. J. Kuiper, penningmeester
ea A. H. J. Engels, 2e secretajia.
Blijkens een telegram uit Brussel, weet de
„Soir" over de Nederlandsch-Belgisohe kwestie
het volgende te melden:
Zijn wij goed ingelicht, en wij hebben alle
reden om zulks aan te nemen dan hebben
minister Hymans en Jhr. Beelaerts van Blok
land te Genève herhaalde malen besprekingen
gevoerd, waarbij de verschillende aspecten van
de Nederlandsch-Belgische kwestie opnieuw
onder het oog zijn gezien. Andere vooraanstaan
de persoonlijkheden, vooral uit politieke en
handelskringen te Antwerpen, hebben aan die
gedachtenwisselingen deelgenomen.
Wij gelooven niet te ver te gaan als wij
schrijven, dat er een belangrijke vooruitgang
is bereikt in de toenadering van de wederzijd-
sche standpunten, ja zelfs zulk een vooruit,
gang, dat, naar men ons verzekert, weldra de
officieels onderhandelingen tussclien beide re
geeringen zullen kunnen worden hervat.
De'heer Hymans, die Maandag uit Genève
naar Brussel terugkeerde, is gisteren weer
naar Genève vertrokken en het is waarschijn
lijk, dat hij daar opnieuw een onderhoud met
minister Beelaerts van Blokland zal hebben.
Nader seint B.T.A. nog uit Brussel:
Na afloop van den Kabinetsraad is Minister
Hymans in verband met de Nederlandsche
Troonrede en de besprekingen te Genève ge
ïnterviewd over den stand der betrekkingen
tusschen Nederland en België.
De heer Hymans heeft daarop verklaard dat
de onderhandelingen nog niet zijn geopend.
Het verkregen contact wordt intusschen vast
gehouden en die minister had hoop, dat de
zaak op korten termijn tot een goed einde zou
kunnen worden gebracht.
In de Memorie van Toelichting op het wets
ontwerp houdende tijdelijke heffing van een
bijzonder invoerrecht op benzine, constateert
de Minister van Financiën, dat de' prijs van
benzine in die mate is gedaald, dat de heffing
van dit recht nog slechts een klein gedeelte
van wat den consument tengevolge van de
prijsdaling in den schoot is geworpen, aan den
fiscus zal doen ten goede komen.
De laatst bekende gegevens tot maatstaf
nemende, kan men het totaal verbruik van ben
zine hier te lande voor den tegenwoordigen tijd
begrooten op een jaarlijksche hoeveelheid van
ongeveer 265.000.000 kg. Tegen een recht van
4 per honderd kg., overeenkomende met on
geveer 3 cent per liter, zal de voorgestelde hef
fing een jaarlijksche bate van ongeveer
10.600.000 opbrengen.
Eenvoudigheidshalve is aan de ontworpen
heffing niet het karakter van een accijns, doch
van een bijzonder invoerrecht gegeven.
Het recht voor buitenlandsche benzine kan
tegelijk met het gewone invoerrecht gevorderd
worden. Afscheiding van benzine uit ruwe
aardolie geschiedt hier te lande slechts in een
enkel grootbedrijf. Die afscheiding behoort in
het vervolg onder ambtelijk toezicht te geschie
den, terwijl de tanks, waarin ook thans de ,al-
du3 gewonnen benzine wordt opgevangen, als
entrepot kunnen worden ingericht.
Voorgesteld wordt de heffing met ingang van
1 Januari 1932 in werking te doen treden.
Z. H. Exc. de Aartsbisschop van Utrecht
heeft aan den weleerw. heer H. G. G. Gverbeek
op diens verzoek om gezondheidsredenen eer
vol ontslag 'verleend ale pastoor te Brommen
en heeft benoemd tot pastoor aldaar den wel
eerw. heer j H. Wichman, tot pastoor te Kleine-
meer den weleerw. heer A. B. Schenk en tot
pastoor te Ameland den weleerw. heer H. C.
Koelman.
Aan de verschillende hoofdstukken der Be
grooting voor 1932 ontleenen we het volgende:
Nieuwe land- en tuinbouw
scholen.
In de begrooting voor Binnenlandsche Zaken
en Landbouw wordt o.m. uitgetrokken een
subsidie van 50.000 voor 10 nieuwe lagere
land- of tuinbouwscholen en voor de stich
ting van een nieuwe bijzondere tuinbouwwin-
terschool 15.000.
Verder zijn uitgetrokken voor den bouw van
het Staats-Veeartsenijkundig Onderzoekings
instituut (2e termijn) 75.000; annuïteit aan
de gemeente Rotterdam in zake het gebouw
Rijksseruminriehting pl.m. 40.000 en alge
meene landbouwbelangen 39.500.
Hooger Onderwijs.
In de begrooting voor Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen worden verschillende ver
minderingen geraamd inzake de materieele
uitgaven (waaronder begrepen onderhoud en
nieuw) voor het ziekenhuis te Leiden 386.000:
voor de universiteit te Utrecht 222.000; voor
klinieken en ziekenhuis te Utrecht 326.000;
voor de universiteit te Groningen 17.000 en
voor de Techn. Hoogeschool 200.000.
Voor de afwerking van het Nieuw Acade
misch Ziekenhuis te Leiden wordt 175.000
aangevraagd; met behulp daarvan zal de
chirurgische afdeeling in 1932 voor gebruik
gereed gemaakt kunnen worden.
Aangaainde de Technische Hoogeschool wordt
gezegd, dat door het eervol ontslag, verleend
aan den buitengewoon hoogleeraar ir. I. P. de
Vooys, in het onderwijs in de mechanische
technologie moet worden voorzien. Daartoe
acht de minister herstel van het oorspronkelijk
gewoon hoogleeraarschap noodig.
Voor de schoone bouwkunde wordt aange
vraagd 153.000 als slottermijn voor de huis
vesting van dit vak in het voormalig Rijks-
kleedingmagazijn aan het Oude Delft.
Teneinde een betere huisvesting van de
scheikundige laboratoria te verkrijgen, heeft
de Regeering besloten, het thans nog leeg
staande gebouw in den Wippolder geleidelijk
in gebruik te nemen.
Bezuiniging voorbereidend
hooger- en middelbaar.
onderwijs.
De noodzakelijkheid om op de Rijksuitgaven
te bezuinigen heeft de minister gedwongen ook
in zijn plannen ten aanzien van het middel
baar onderwijs wijziging te brengen.
Vooreerst heeft hij moeten afzien om reeds
dit jaar de in uitzicht gestelde verlaging van
de minimum-getallen leerlingen, voor klassen
splitsing aan handelsscholen vereischt, in toe
passing te brengen.
Subsidie voor nieuwe openbare of bijzondere
gymnasia, lycea, hoogere burgerscholen, han
delsscholen of handelscunsussen, worden in
verband met de tijdsomstandigheden niet aan
gevraagd.
Ruim een millioen meer
voor het L. C.
Het openbaar en bijzonder lager onderwijs
vordert niettegenstaande een zeer scherpe ra
ming een bedrag van rond 1.292.000 meer,
als gevolg van het natuurlijk leerlingen accres
ea de toe te kennen periodieke salarisverhoo-
gingen. Het artikel voor het buitengewoon
lager onderwijs eischt in verband met de te
verwachten toename van het aantal leerlingen
bij de reeds gesubsidieerde scholen een verster
king van bijna 105.000.
Subsidies aan orkesten.
Tot 's Ministers leedwezen laat de toestand
van 's lands financiën niet toe de subsidie
regeling voor orkesten uit te breiden. Onder
d« omstandigheden komt het hem billijk voor,
de drie orkesten te Haarlem, Maastricht en
Leeuwarden, die inderdaad evenzeer als de 5
andere met groote moeilijkheden te kampen
hebben, eveneens eenigermate te gemoet te
komen en de verleden jaar tot stand gekomen
verhooging van den post van 20.000 te ver
doelen over alle 8 orkesten.
Om bezuinigingsredenem worden de subsi
dies voor den Ned. Volkszangbond en de Mu
ziekbibliotheek te 's-Gravenhage elk met 400
verlaagd.
Nationale Schuld.
Voor het dienstjaar 1932 wordt aangevraagd:
voor den geheelen dienst 374.155.406, waar
van voor den kapitaaldienst 300.252.000 en
voor den gewonen dienst 73.903.406.
Voor 1931 is daartoe onderscheidenlijk toe
gestaan 91.708.972, 6.916.000 en 84.792.972.
Derhalve wordt voor den gewonen dienst
van 1932 minder aangevraagd 10.889.566.
De per 1 October plaats vindende aflossing
van het restant van het ten laste der Rijks
begrooting komende deel der 5 pet. leening
1919 heeft tengevolge een vermindering va»
den gewonen dienst wegens rente met
1.460.635 en wegens aflossing met 9.735.949u
terwijl de kapitaaldienst uit dezen hoofde m«Q
f 6.136.000 wordt ontlaat.