f SCHETSEN VAN HET SLAGVELD. - WOENSDAG 23 SEPTEMBER 1931 FELLE BRAND IN EEN MEUBEL FABRIEK. Bronhen feestgangers hinderen de brandweer. Met sabel en gummistok moest de politie de orde herstellen. „DAT HEB IK ER WEL VOOR OVER" AUTO-ONGEVAL. BEDREIGING TEGEN HET LEVEN. TUSSCHEN EEN BETONMOLEN BEKNELD GERAAKT. GOUVERNEMENTSAMBTENAREN OP MAILSCHEPEN. De nieuwe klasse-indeeling. R- K. UNIVERSITEIT. Mr. T. J. LINTHORST HOMAN. INDIEN VERDERE PROEVEN EVEN GUNSTIG ZIJN NA EEN KERMIS-AVOND. HET MEEST AAN ECONOMISCHE DELICTEN SCHULDIG!! DALING DER KINDERCRIMINALITEIt GUERILLA. In den laten namiddag omstreeks half zes, Is gisteren een groote uitslaande brand ont staan in de meubelfabriek van de fa. v. d. B. aan de Korte Houtstraat te 's Hage. Deze firma heeft een ruime loods, "waarvan het achtergedeelte als werkplaats en opslag plaats gebruikt wordt. Een groote partij was daar opgeborgen, ter wijl in de onmiddellijke nabijheid de stoelen- makerij gevestigd was. Deze loodsen grenzen aan een garage in de Koed lef straat en worden aan de andere zijde ingesloten door de perceeden van den Fluwee- len Burgwal. Plotseling zagen voorbijgangers, dat uit de loodsen rook kwam en eenige «ogenblikken later sloegen de vlammen naar buiten. In en kele minuten was het een vuurzee, nauwelijks zichtbaar door het dichte rookgordijn. Aanvankelijk kon men niet direct vaststel len, waar de hnand eigenlijk woedde, maar al spoedig bemerkte men, dat het in de fabriek der fa. v. d. B. was. De brandweer werd ge alarmeerd en deze verscheen spoedig ter plaat se en pakte onder leiding van den chef der brandweer den heer de Ridder, krachtig de be strijding van het vuur aan. Men kon echter niet zoo spoedig het vuur meester worden, mede door het vele brandbare materiaal, dat zieh ter plaatse bevond Een oogenbiik werd de toestand kritiek voor de huizen van de Korte Houtstraat en van den Fluweelen Burgwal. Op de meest krachtige wijze streed de brand weer tegen het vuur, daarbij op voorbeeldige wijze geholpen door politie-agenten en enkele burgers. Inmiddels was een tweede spuit aangekomen ♦e<!n gr0°t aantaI slan£«n van drie zijden water gegeven. Na eenigen tyd verminderde het vuur zien- deroogen en kon men zeggen, dat men den brand meester was. De belangstelling van het publiek was bui- tengewoon. Op de Kalvermarkt, op de daken HouSraa *en aaV€n BUrgWal 6n in d« KOTte *2 TT St0nd het van de t d® gTOotat« moeite kon de randweer de Houtstraat en Koedlefstraat af gezet houden; later kwam de motorpolitie be nevens eenige agenten te paard om ruim baan ie nou den. Aanvankelijk moest men alle verkeer stdl- eggen, dit was echter maar voor korten tijd en oen kon het doorgaand verkeer langs Burg- wal en Kalvermarkt weer zij het langzaam voortgang hebben. De politie moet optreden te gen dronken feestgangers. Een incident deed zich nog voor, toen een open rijtuigje met enkele personen er in langs den Burgwal aan kwam rijden. Zoowel de koetsier als de passagiers waren in een feestelijke en opgewonden stemming. De politie zou het vroolijke troepje in het oudarwetsche huurbakje rustig hebben laten passeeren, ware het niet, dat een der kame raden trek kreeg in een glaasje. En dit zou vermoedelijk nog geen ernstige gevolgen gehad hebben, indien de vrienden dit glaasje niet absoluut in een café fh de Korte Houtstraat hadden willen drinken. Hoe men ook argumenteerde: het rijtuigje moest de Houtstraat in en op den hoek werd halt gehouden. Toen de politie zag dat woorden niet meer hielpen, meende zij dat andere argumenten naar voren moesten worden gebracht. Temid den van het bluiesohingswerk was het niet mogelijk een troepje dronken lui met een paard en rijtuig te hebben. Het paard werd wegge leid en de vrienden weggesleurd. Toen zij ech ter verzet pleegden kwamen sabel en gummi De aankomst van den nieuwen Franschen gezant, Frangois Poncet, te Berlijn. stok er aan te pas en werden er harde klappen uitgedeeld. Twee van de vrienden moesten hun nieuws gierigheid met enkele hoofdwonden bekoopen. Nog enkele malen moest de bereden politie optreden om ruim baan te maken, maar voor het overige verliep alles zonder stoornis. Onder die bedrijven was de brand al zoo goed als gebluecht. Over de oorzaak tast men nog in het duister. OUDERS PAST OP UW KINDEREN- Een gevaarlijk sujet in een auto. Het 12-jarig zoontje van den heer R. van M. werd onder Murmerwoude aangesproken door een onbekend persoon in een luxe auto. De automobilist noodigde het ventje uit om een ritje te maken. De jongen ging hier niet op in en sloeg op de vlucht. De man achtervolgde hem en greep hem beet. De onverlaat sloeg het Jongetje daarop met een zwaar voorwerp op het hoofd. Daar de jongen luid om hulp schreeuwde was de man gedwongen hem los te laten, waarop hij zich snel in zijn auto ver wijderde. De zaak is in onderzoek. Vader en dochtertje gewond. Gistermiddag 4 uur reed de heer Engels uit Venlo met zijn auto ondeT de gemeente Meyel waarschijnlijk door verkeerd uitwijken voor een anderen auto in volle vaart tegen een langs den weg staanden boom. De auto werd totaal vernield. De heer E. bekwam eenige lichte kneuzingen. Zijn tienjarig doch tertje liep Inwendige kneuzingen en een her senschudding op. Beide gewonden wei-den naar het ziekenhuis overgebracht De wagen werd totaal vernield. DOODELIJK ONGELUK IN HET KLOOSTER TE HUISSEN. In het Domincanerklooster te Huissem had gisteren, naar het persbureau „Vaz-Dias" meldt eieu emsitig ongeval plaats. Een novice was op de bovenverdieping bezig met werkzaamheden aan kachels. Door het verschuiven van een lier stortte hij met een kachel van een hoogte van 12 Meter naar be- neden en was oogenblikkelijk dood. Gevolg van drankmisbruik. Sedert gerulmen tijd was de vrede in het ge zin van den 58-jarigen koopman F. J., te 's-Gravenhage op ernstige wijze verstoord. Oor zaak drankmisbruik van den man, die z'n vrouw uit werken zond en zelf te hooi en te gras eens uit venten ging. Gevolg van een en ander was, dat de vrouw de echtelijke woning verliet. Dit belette den man niet zijn vrouw op bepaalde tijden tegemoet te gaan en haar dan om geld te vragen, hetwelk hij dan In drank omzette. Zoo was hij In den vroegen morgen van 14 Augustus j.l. zijn vrouw, die naar een werkhuis ging op de Laan van Meer- dervoort, tegemoet gegaan en heeft haar toen om 5.verzocht. Toen de vrouw hieraan niet voldeed, toonde J. haar een mes, zeggen de: je komt er niet levend af als je mij het geld niet direct geeft. De vrouw is daarop naar de politie gegaan, die J. aan een verhoor onderwierp. Bij die gelegenheid zou J. tot den inspecteur gezegd hebben: „ik heb het gezegd en ik doe het ook; laten ze me maar voor 10 jaar opbergen, dat heb ik er wel voor over." Wegens bedreiging tegen het leven gericht, stond J. voor de Haagsche rechtbank terecht, terwijl zijn vrouw als getuige optrad. Verd., die hoogst zenuwachtig was, zeide on der drankinvloed te hebben gehandeld. Nim mer had hi) de bedoeling een dergelijk plan tot'uitvoering te brengen. De president wees hem op zijn uitlatingen tegenover den inspecteur, die verdachte's be weringen van heden geenszins bevestigen. Het O. M„ waargenomen door mr. Hoekstra, achtte de bedreiging van ernstlgen aard. Met het oog op de mogelijke volvoering van verd.'s plan Is hij in hechtenis gesteld Spreker achtte verdachte schuldig aan overtreding van art. 285 W. v. S. en requireerde tegen hem 8 maan den gevangenisstraf. De verdediger vroeg een voorwaardelijke veroordeeling en onder toezichtstelling van zijn cliënt. Dinsdagmiddag had in de machinefabriek der firma Mulders te Tegelen een ernstig on geluk plaats. De 25-jarige bankwerker W., raakte tusschen den op zijn last in werking gestelden betonmolen bekneld, tengevolge waarvan hij deerlijk werd verminkt. In hopeloozen toestand is het slachtoffer op last van dr. Wreesmann naar het R. K. Zie kenhuis te Tegelen overgebracht. ERNSTIGE MISHANDELING. In den nacht van 6 op 7 Juni j.l. verliet de 19-jarlge W. G. In gezelschap van zijn meisje L. V. het danslokaal van de Wed. W. op de Ohèvremontstraat te Kerkrade. Buiten hield een onbekende hen staande, waarop de grond werker H. K. achter het paartje sprong, een ge opend mee ln de rechterhand en daarmede W. G. talrijke steken en sneden toebracht.. Ten gevolge van het vele bloedverlies raakte W. O. bewusteloos en moest gerulmen tijd in het ziekenhuis te Heerlen verpleegd worden. Ter terechtzitting der Arr. Rechtbank te Maastricht verklaarden Maandag verscheidene getuigen ln den gedetineerden verdachte den aanrander te herkennen. De subst-officier van justitie. Mr. Dautzenberg eischte een gevangenisstraf van drie jaren waartegen de verdediger mr. Onland clementie pleitte. Uitspraak 5 October a.s. BATAVIA. 21 September (ANETA). Het „Nieuws van den Dag" v. N.I. verneemt dat thans definitief is vastgesteld dat de nieuwe klassie-indeeling voor Gouvernements- passagiers op de mailschepen met ingang van 1 Januari a.s. in werking zal treden. MAN ONDER EEN AUTO Gisteravond kwart voor 7 stond bij de Pa penlaan op den Muiderstraatweg onder de ge meente Muiden een reclameauto van het cir cus Sarraeani. Een man stapte uit den auto en wilde den weg oversteken, doch werd hierbij aangereden door een auto die uit de richting Bussum swam, bestuurd door J. B. te Den Helder. In hoogst bedenkelijken toestand is de man per Roode Kruisauto naar bet Burger ziekenhuis te Amsterdam overgebracht. Opening van het studiejaar. Tot opening van het studiejaar der R. K. Universiteit werd gistermorgen in de Augustij nenkerk te Nijmegen een plechtige H. Mis op gedragen door den Zeereerw. heer prof. dr. F. Sassen, geassisteerd door de priesterstuden ten de Weleerw. heeren van Miert en van Ger- wen. De professoren in ambtsgewaad en zeer vele studenten woonden de plechtigheid bij. Mr. T. J. Linthorst Homan, Commissaris der Koningin in Drenthe, heeft met ingang van 1 November a.s. als zoodanig eervol ontslag gevraagd. NED. BACHVEREENIGING. Evert Cornell^ heeft aan bet bestuur der Ne- derlandsche Bachvereenlging bericht, dat hij om gezondheidsredenen zyn werkzaamheden van koorleider niet kan hervatten. Het bestuur heeft tot waarnemend directeur benoemd Anton van der Horst. LIMBURGSCHE MIJNEN- Vrijwel overal normaal gewerkt De totale netto-productie der mijnen ln Lim burg bedroeg gedurende de maand Augustus 1.067.655 ton. Het totaal aantal arbeiders bedroeg op 1 September 27.141 ondergrondsche en 11.237 bovengrondsche, totaal 38.378. Op alle mijnen werd 25 dagen geregeld gewerkt, behalve bij de Oranje Nassau 3 waar 24 en bij de Laura waar 23 dagen werd gewerkt. ZESDE NATIONAAL VEILIGHEIDS CONGRES. Op 6 en 7 November a.s. zal in het gebouw voor Kunsten en Wetenschappen te Utrecht het zesde Nationaal Veiligheidscongres worden ge houden. Den eersten dag zal worden behandeld: „Het gevaar van brand, explosies en verstik kingen in garages". Inleiders voor dit onder werp zijn: dr. P. A. van Luyt, geneeskundige bij de Arbeidsinspectie te Groningen; J. H. Crombosch, Chef van de Garage Sieberg te Am sterdam en J. A. Kasberg, Technisch Ambte naar bij de Arbeidsinspectie te Den Haag. Als onderwerp voor den tweeden dag is ge kozen: ,,De eerste hulp bij ongelukken op de groote verkeerswegen ln Nederland". Hierover worden inleidingen gehouden door de heeren A. J. ten Hope, vice-voorzitter van de Ned. Ver. Eerste Hulp bij Ongelukken; dr. L. Heyer- mans, Directeur v. d. Geneeskundigen- en Ge zondheidsdienst der gemeente Amsterdam en C. Sormani, voorzitter van de Nederl. Unie van Chauffeurs en overige automobiel-personeel te Rotterdam. Het Gemeentebestuur van Utrecht zal de deel nemers aan het congres op 6 November offi cieel ontvangen ln de Domkapel. FELLE brand TE NIEUWENHAGEN. Maarilagjnacht heeft te Nieuwen- hagen een felle brand gewoed ln het pand, waarin was gevestigd de schoenwinkel van den heer W. H. Het vuur greep snel om zich heen, zoodat het geheele gebouw weldra een vlammenzee was. Het brandde totaal uit De brandweer moest zich beperken tot het nat houden van de naast gelegen perceelen, die behouden bleven doch groote waterschade kre gen. Dr- BENDIENS KANKERDIAGNOSE. Terwijl de Engelsche kanker-specialisten sceptisch staan tegenover de spectro-photome- trische methode van dr. Bendien, schijnen diens chemische proeven volgens een mededee- ling in The British Medical Journal bevredigen der resultaat op te leveren. Aan „Het Vader land" ontleenen wij omtrent bedoelde mededee- ling van J. Feine bier een en ander: Een breed onderzoek wordt op het oogenbiik in de County Laboratorium, Stafford, gedaan en de uitkomst zal later worden medegedeeld. De resultaten van de eerste groep van 4 proe ven zijn echter al belangrijk genoeg om er voor- looplg kennis van te nemen. Het was afge sproken, dat deze groep, welke van 1 tot 4 was genummerd, zou bevatten één bloed van een kankergeval. Het resultaat van Bendiens metbode was: No. 1 positief, no. 2 3 en 4 negatief. Een ver gelijking met de resultaten van de klinische diagnose vertoonde een verschil, daar bloed no. 2 was genomen van een kankergeval. Verder onderzoek evenwel bracht het volgende aan het licht: Bloed no. 2 was 31 Augustus genomen van een borstcarcinoom van twee jaar. De horst was twee maanden geleden weggenomen (29 Juni 1931). De patiënt vertoonde geen metasta ses en ging goed vooruit. Bloed no. 1 was af komstig van een geval, dat eerst was gediag- notiseerd als van een lijder aan een hartgebrek; de patiënt was juist weer opgenomen. Het bloed was genomen vóór het geval opnieuw was onderzocht, daar de oude diagnose voor- loopig was aanvaard. Nadat het bloed was ver zonden, ontwaarde men, dat de patiënt bij de bartverscbijnselen gedempte tonen gaf bij auscultatie van den linker longstreek. De ver wijdering van een groote hoeveelheid vocht her stelde den toon niet en er werd een radiogram genomen. Het resultaat, dat verkregen werd n a het resultaat van Bendiens methode, wees uit: nieuwvorming van de long. Het bloed van 3 en 4 was afkomstig van maagkanker. Indien verdere proeven even gunstig zijn als in de genoemde proef, zal het geloof aan de chemische methode van Bendien grootelijks worden versterkt. Jongeman naast zijn meisje doodgereden. Maandagavond om ongeveer elf uur bracht de 24-jarige G. v. O- zijn meisje waarmee hij naar de Hoogerheidesche kermis was geweest, naar haar woonplaats Huybergen terug. Vlak bij deze laatste gemeente reed hen een luxe auto achterop, bestuurd door den heer L. uit Wouw. Even voohdat de auto de wielrijders genaden was week van O. iets naar links, met het ge volg dat tij door den auto werd aangereden Ernstig gewond werd hij langs den weg neer gelegd, terwijl terstond geestelijke en dokter werden gewaarschuwd. Toen de laatste te? plaatse kwam was de jongeman reeds overleden Het stoffelijk overschot alsmede de auto zijn in beslag genomen. STEEK- EN SCHIETPARTIJEN. De Hooge Raad heeft Maandag verworpen de beroepen van: C. P. v. D. te Berlicum, die door het Gerechtshof in Den Bosch tot 8 maan den gevangenisstraf is veroordeeld wegens mis handeling met eeui mes van zekeren B. Th. v. B., die wegens het schieten op zijn broer ln de Peperstraat te Uden, is veroordeeld tot 4 maanden gevangenisstraf door het Bossche Gerechtshof. NOODLOTTIG SCHOT. Toen de heer v. Geelen uit Eishout te Hel- voirt een varken wilde slachten ging zijn pistool plotseling af en trof den heer G., die voorzien moest worden van de laatste H.H. Sa cramenten. ln ernstlgen toestand is hij naar het ziekenhuis te 'a-Hertogenbosoh overge bracht. Volgens de juist verschenen statistiek van de Toepassing der Kinderwetten over 1929, bewerkt en gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek, is het totaal aan tal wegens rechtbankzaken schuldlgverklaarde jeugdige personen (beneden 18 jaar) in 1929 vergeleken met het jaar 1928 met 204 gedaald, n.l. van 1968 in 1928 tot 1764 (1581 jongens en 183 meisjes) in 1929. De teruggang is uit sluitend veroorzaakt door vermindering van het aantal schuldlgverklaarde jongens (210 minder)het aantal schuldlgverklaarde meis jes kwam van 177 op 183. Naar groepen van misdrijven onderscheiden, blijken de jeugdige personen zich verreweg het meest aan economische delicten schuldig te maken; van het totaal aantal schuldigver- klaarden pleegden er in 1929 33,5 pCt. eenvou- digen diefstal en 14,1 pCt. gequalificeerden diefstal. Wat den leeftijd ber.reft, was de gerechtelijk geconstateerde criminaliteit het hoogst bij de jongens van 17 jaar en bij de meisjes van 16 jaar. Ook bet aantal niet-vervolgden wegens recht bankzaken geeft in 1929 een daling te zien; het kwam van 1430 in 1928 op 1336 in 1929. Het aantal strafrechtelijk minderjarigen, dat in 1929 in een Huis van Bewaring in voor- loopige hechtenis werd gehouden, bedroeg 7, minder dan in 1928 (1929 32; 1928 39). Strafrechtelijke ondertoezichtstelling werd in de jaren 1925 t/m 1929 reep. 287, 226, 224, 226 en 233 maal t.a.v. strafrechtelijk minder jarigen uitgesproken. Het aantal civielrechte lijk onder toezicht gestelde kinderen is blijkens het 2e gedeelte van de statistiek „ouderlijke macht en voogdij" in de jaren 1925 t/m 1929 voortdurend toegenomen, n.l. van 735 tot 1163. Vooral de kinderrechters in Amsterdam, Rot terdam en den Haag hebben dezen maatregel toegepast. Het aantal toegewezen verzoeken tot ontzet ting uit de ouderlijke macht en uit de ouder voogdij is in 1929 wederom gestegen; de cijfers kwamen resp. van 176 op 189 en van 169 op 218. Ook werden in 1929 meer ontheffingen uitgesproken. Het derde gedeelte van de statistiek behan delt het Rijkstucht- en opvoedinswezen. Da totale bevolking In den loop van 1929 in da tuchtscholen aanwezig, liep terug van 533 in 1928 tot 448 in 1929. De totale bevolking in da Rijksopvoedingsgestichten aanwezig geweest bedroeg in 1929 767 (1928 906). In de laatste af deeling zijn enkele gegevens opgenomen betreffende de verpleegden in parti culiere zorg. Door 313 door het Rijk gesubsi dieerde instellingen werden 11.211 voogdijkin deren verzorgd en door 32 instellingen 795 Regeeringskinderen. In totaal werd een bedrag van resp 2.234.313 en 175.378 aan Rijkssub sidie aan deze instellingen, uitgekeerd. Boven dien werd nog 537.090 in totaal als „alge meens" subsidie aan 84 instellingen uitgekeerd. UITOEFENING ARTSENIJBEREIDKUNST. De beBturen van den Alg. Ned., den Ned. R. K. en den Ned. Ghr. Droglstenbond hebben aan de Tweede Kamer een uitvoerig adres ge zonden waarin tal van bezwaren worden aan gevoerd tegen het aanhangig ontwerp van wet op de uitoefening der artsenijbereidkunst. Op grond, dat daarbij een monopolie voor den ver koop van geneesmiddelen ten bate van de apo. tTrekers "wordt, goeohapon, verzoeken zij do Kamer dringend genoemd ontwerp niet aan te nemen. TENTOONSTELLING VAN HET NED. FABRIKATENHUIS Het Nederlandsch Fabrikatenlhuis, gevestigd, te Utreöht, heeft in Bellevue een tentoonstel ling georganiseerd, waaraan door een 20-tal Nederlandeche industrieelen wordt deelgeno. men. De bedoeling van deze tentoonstelling is, het publiek nader te doen kennismaken met het product van eigen bodem, dat, zoowel wat prijs als kwaliteit betreft, de concurrentie met bet buitenland zeer goed kan doorstaan. De zeer mooie inzendingen op het gebied van textiel producten. meubelen, tapijten, lak en verfwaren en parfumerieën zijn hiervan het bewijs. lil. Het groote verschil tusschen de vredes-oefe- üingen en de werkelijke oorlog is dit: in den oorlog schiet men met scherp. Oogenschijnlijk mag dit een vrij gering onderscheid lijken, het vervallen van het scherp heeft niettemin diepgaande gevolgen en oefent, hoezeer dit tegen den opzet mag indruischen. op het verloop der gevechten dikwijls een beslissenden invloed uit. Met name kan men, klaarblijkelijk tengevolge van het gebruik van losse patronen, bij beide partijen een welhaast fabelachtigen groei van dapperheid constateeren, en het valt niet te ontkennen, dat de manoeuvres daardoor ten zeerste in aantrekkelijkheid winnen. Er zou alles voor te zeggen zijn ook de werkelijke oorlogen met los kruit en neutrale scheidsrechters te doen voeren, waardoor zij een veel sportiever karakter zouden verkrij gen, terwijl tevens de onkosten misschien uit een eventueele recette zouden kunnen worden bestreden. Het losse kruit stelt in staat tot ongekende heldendaden. Ik twijfel er sterk aan, of mijn vriend de luitenant, een charmant man, het bestaan zou hebben, hoe dapper hij ook is, den bataljons commandant op zijn commandopost temidden van een gevechtsklaar bataljon gevangen te nemen, indien hij niet de overtuiging had ge had, dat het geratel der machinegeweren aan zijn charme geen effectieve afbreuk vermocht te doen. Ofschoon, zooalt lk reeds zelde ep dit staat boven allen twijfel, mijn vriend de luitenant een zeer dapper man is Het Is nacht. Eén van die heldere zomernachten, waarin je de sterren door een sprookjesblauwen sluier heen genoeglijk boven Je ziet twinkeJen, tot de lucht zonder eenige aanleiding plotseling wild wordt van wolken en je de regenbuien door de boomen ruischend naderbij hoort trek ken. Wij zijn partijgangers van het blauwe leger, eon moeilijk bedrijf, dat veel moed en een groote dosis slimheid vereischt. Een partijganger is iemand, die zich niet kan bedwingen te vechten. Hij vecht onder alle omstandigheden. Zelfs als zijn land door vijanden Is overstroomd, en hij niet meer is dan één vriendelijke palmboom in een woestijn van vijanden, matigt bij zijn vechtlust niet. Om de een of andere reden is hij van het leger afgesneden en daarom vecht hij op zijwegen. Wij vechten op zijwegen. De roode vijandelijke troepen hebben het grootste deel onzer provincie bezet en houden ook de provinciale hoofdspoorbaan ln bezit, een belangrijke etappelijn, die zij gebruiken tot voortdurenden aanvoer van nieuwe manschap pen. Vanzelfsprekend is dit alles een doorn in het blauwe oog. Wij, we zijn ongeveer 15 man sterk zullen trachten deze spoorlijn onbruikbaar te maken door haar op verschillende punten op te blazen. Het opblazen geschiedt natuurlijk „pro me morie". „Pro memorie" is, ondanks de taalkundige onvolkomenheid, in het leger een buitengewoon gangbare uitdrukking.' Alles wat er is, maar wat men niet zien kan, heet „pro memorie". Bijvoorbeeld gij krijgt de beschikking over dertig soldaten en moet daar van een eompagnie vormen. Ge formeert dan één sectie, plaatst daarachter, telkens op twintig pas afstand, drie manschappen, ieder met een vlag en marcheert met uw compagnie weg. Ge hebt drie secties „pro memorie". Of gij merkt met uw kijker vier vijanden op in het voorterrein en stuurt er een groep van tien soldaten onder een sergeant op af om ze gevangen te nemen. Wanneer de sergeant naderbij komt, blijken de vier echter een sectie te zijn met een kanon, en uw groep wordt inge pikt. De sectie en het kanon wa/ren „pro me morie". Op deze wijze zullen wij trachten de spoor baan op te blazen door er ongehinderd twintig minuten langs te liggen en wij zijn vol goeden moed. Om twaalf uur 's nachts verzamelen wij ach ter een korenmolen. Op het donkere erf onder het hooge, zwarte gevaarte druppelen de samenzwearders binnen, één voor één, per flets. Ze komen z aanrijden en in het pikkedonker, bij het rui- schen van den regen, ziet noch hoort men ze binnenkomen. Zelf schrikken ze, als ze plot seling voor fluisterende menschen staan. Nu en dan flitst een dievenlantaarn langs de gezichten: het roode gezicht van een ge zond sergeant-majoor, het bleeke gezicht met den langen, zwarten snor van een vergrijsd adjudant, het gebruinde gezicht van den kapi tein, die ons commandeert, de ruwe, goedige gezichten van soldaten, de zelf-voldane gezich ten van jonge officieren, de galgen-humoris tische gezichten van sergeanten, het charmante gezicht-met-bril van mijn vriend, den luitenant. Iedereen heeft verkend. De vergrijsde adju dant is tot achter een vijandelijke wacht ge slopen en heeft de bevelen afgeluisterd; de dikke sergeant-majoor is op den bodem van een hooikar met ware doodsverachting twee keer de vijandelijke linies gepasseerd, de officieren hebben de toegangswegen tot de spoorbaan en de vijandelijke opstellingen nage gaan, de sergeanten kunnen met de hand op het hart verzekeren, dat alles werkelijk zoo is, en mijn vriend de luitenant heeft een plannetje. Mijn vriend de luitenant heeft een plannetje en bij een zaklantaarn de regendroppels schieten schuin door den rossigen schijn demonstreert hij het op de kaart temidden van een fluisterende, geheimzinnige groep. Tusschen wachthuis 22 en 23 elk slechts met een vijandelijke wacht van tien man be zet loopen patrouilles van twee man met tusschenpoozen van tien minuten. Mijn vriend, een waar held, wil door de vooruitgeschoven vijandelijke posten heenglippen, langs de spoor lijn gaan liggen, de patrouilles bespringen en gevangennemen en dan de spoorbaan opblazen. Hij vraagt van den kapitein vier vrijwilligers: „mannen op wie hij rekenen kan". ,,Denk je de lijn te kunnen bereiken?" Informeert de kapitein voorzichtig. „Ik blaas hem aan flarden verzekert mijn vriend de luitenant. „Pro memorie corrigeert de adjudant. Hij krygt zijn vier vrijwilligers: den sergeant majoor,'twee sergeanten en mi], omdat ik over zijn leven waken wil. In het donker rijden wij weg; de fietsbanden ritselen over het natte grint. Spoedig slaan wij een modderig zijpad In, dat recht naar de spoorlijn voert. Mijn vriend de luitenant rijdt voorop. Rijden is misschien een te sterk ge kozen uitdrukking voor een wijze van voor waarts gaan, waarbij nu de een dan de ander met zijn fiets in het karspoor schuift, wat elke twintig meter moddervoeten geeft, veel gekraak en rauwe woorden van op elkaar in- botsende mannen. „Afstappen 1" zegt mijn vriend tenslotte. ,,Wt) gaan tevoet verder. Fietsen wegbergen Een elegant bevel. Hij kon even goed com- mandeeren: „Blaas de lijn op!" of „Win de veldslag Want eerstens kan men geen hand voor de oogen zien en tweedens zitten we mid den tusschen de weilanden. „Waar bergen we de fietsen weg, luitenant?" vraagt een zoetsappig sergeant. „Wat waar?" ergert mijn vriend zich. „Hier, natuurlijk, hier kerel I" Een groot veldheer bekommert zich nooit om detail*. „In de sloot bedoelt de luitenant", leg ik vriendelijk uit. Een bevel is nu eenmaal een bevel, en bij iedere wel is wel een sloot te vinden om bet ten uitvoer te brengen.N „Ja natuurlijk, in de sloot bedoel lk", be aamt mijn vriend onmiddellijk, „ik bedoel in de sloot, kerel Gelukkig vinden we een sloot. Dan sluipen wy over het weiland vooruit, drie honderd meter, vijf honderd meter. Struik gewas doemt voor ons op en er is geritsel in de struiken. „Stiekum eromheen", fluistert mijn vriend. „Wie daar klinkt het plots onheilspellend over de wel. Stilte. „Wie daar?" vraagt nogmaals de onver- biddellijke stem. Mijn vriend de luitenant herneemt zichzelf. ,,Ikeh wijeh alles is in orde zegt hy luid, want hij Is een krijgslistig man. „Het woord 1" eischt de stem. „Het woord. Geef me gauw het woord!" fluistert mijn vriend heftig. „Mompelen", fluister ik terug. Reeds mom pelt hij overluid een onverstaanbaar wacht woord. „Vuren beveelt de andere kant. Er knet tert een salvo: wij schieten verwoed terug. Het wordt één geraas van knallende schoten, één vonkend ontbranden van kruit. „Stormen Er door heen schreeuwt onze veldheer boven alles uit. „Bajonet opzetten klinkt het vervaarlijk uit de struiken. Dat is het keerpunt. „Halt!" zegt miln vriend, om de een of andere reden plotseling zenuwachtig, en hij begeeft zich naar den vijand. .HaltOphouden met vuren De struiken knallen natuurlyk rustig door. „Ophouden met vuren beveelt hij nog eens. alsof hij met zijn eigen particuliere legertje te doen heeft. „Ik wil den commandant spre ken. Wie is hier de commandant?" En terwijl een gedaante zich uit het kreupel hout losmaakt, flitst mijn vriend zijn zak lantaren aan en ziet voor zich een blozend, optimistisch sergeant. „Heb jij die bajonetten laten opzetten?" vraagt hy barscb. Hij is een moedig man, maar dingen, die steken, mag hij niet. „Pro memorie, luitenant", grinnikt de Jon gen, „we hebben immers geen bajonetten bij onsDe struiken giechelen. Mijn vriend is maar een oogenbiik uit het veld geslagen. „Hoe sterk zijn jullie?" Informeert hij nuchter. „Vier man, luitenant 1 „Dau moeten jullie teru*. O* aur J* nn- mandant en zeg hem, dat een vijandelyke patrouille is doorgebroken, begrepen „Ja maar, mijn consigne is „standhouden", luitenant" „Mijn consigne is „doorbreken", oppert mijn vriend beslist. „En wij zijn sterker. Ga nou maar De sergeant bedenkt, dat het hier regent, dat zijn commandant droog zit en dat hij alle kans heeft daarbij te mogen blyven. Hij salueert en trekt af. Tien minuten later liggen wij in een greppel aan de spoorlijn en wachten op nieuwe emoties. Lang duurt het wachten niet. Er klinken voet stappen, een man nadert over het pad naast de rails. „Dien neem ik zelf", fluistert mijn vriend de luitenant geestdriftig. Als de voetstappen vlak bij ons zijn, vliegt hij uit den greppel omhoog, springt als een tijger op de vage gestalte. Even is er gerammel van uitrustingstukken, gehijg van menschen, een vlakke hand kletst vol op een gezicht en wij hooren, hoe mijn vriend „Auw!" roept. „Zeg het met bloemen", lispelt de sergeant majoor. Een seconde later duiken de twee lichamen in den greppel. „Ik heb hem!" zegt mijn vriend heeech. „Je houdt je mond, kerel!" Ik licht met mijn lantaren bij om den kerel te kunnen bekijken. „Kapitein!" salueer ik stram. Wij hebben den scheidsrechter gevangen ge nomen. Mijn vriend de luitenant is onverbeterlijk. „Al mijn excuses, kapitein", zegt hij beleefd. „Maar ik ben blij, dat we eindelijk een scheids rechter hebben. Wilt u oontroleeren, of we ons 20 minuten op de spoorlijn kunnen handhaven?" Wij handhaven ons en meer dan dat. Op de beproefde manier van mijn vriend de luitenant nemen wij een patrouille van twee echte vijan den gevangen. „U kunt drie salvo's afgeven ten teeken, dat de lijn is opgeblazen. Bonsoir heeren!" De scheidsrechter verdwijnt in den naöht. „Wat nu?" vraagt mijn vriend stralend van roem en geluk, als de drie salvo's zijn afgege ven. „Wat nu?" „Naar huis en naar bed", meen ik, want lk heb het koud en de regen druipt in mijn nek. Hij hoort mij zelfs niet. Hij is ln trance, in een heldentrance: hij zwelgt ln zijn helden dom. „We trekken verder", zegt hij, In koele doods verachting. „We gaan het hoofdkwartier be sluipen." ..Luitenant", waarschuwt de sergeant-majoor, oei beetje bitter, omdat hij nog verder mee moet, „u speelt met uw leven Maar mijn vriend de luitenant la dronken van glorie en moed: wij wandelen door de vijande lijke linie. In het donker etooten wij op een groep vijanden. „Navond. Iets gezien?" groeten ze. Ze houden ons voor een eigen patrouille, omdat ze meer verstand hebben dan wij. „Niets", zeggen we flink, „navond!" Wij komen werkelijk tot dicht bij het hoofd kwartier en mijn vriend is vol plannen, of wij enkel zullen afluisteren dan wel aanvallen. Op dit moment ziet hij de herberg. Het ls een echte herberg: er staat met groote witte letters „Café" op het bovenlicht, en achter de gordijnen brandt een lamp. Een warme her berg, midden ln den nacht nog open, waar je een echte borrel kunt krijgen en zitten op echte stoelen. Mijn vriend de luitenant is geen kroeglooper, maar deze gelegenheid midden in den nacht, wellicht de eenige in Holland, is hem te machtig. Het duurt geen minuut, of hij licht den deurklink en wij gaan binnen, de oogen knip perend voor het petroleumlicht. Wie niet knip pert, is mijn vriend de luitenant. „Wie is u, mijnheer?" heeft hij den punt van zijn klewang op de borst van eon zeer verbluft vijandelijk officier gericht. „Ik ben de luitenant-adjudant van den bataljons-oom- mandant!" „Zoo", zegt mijn vriend, altijd een charmant man, „dat is u dan nu niet meer". „Wat gebeurt daar?" draalt de majoor zich plots om. Tot nog toe heeft hij met den rug naar ons toe aan het buffet gestaan, nu merkt hij, dat er Iets ln het bataljon niet klopt. „U ls mijn gevangene, majoor", zegt mijn vriend de luitenant beminnelijk. „Mag ik mis schien uw klewang?" „Ja maar, luitenant Op dit moment komt de overste binnen en wij vliegen strak iu de houding. „Commandant blauwe patrouille meldt zich, overste", klopt mijn vriend roemrijk zijn hak ken tegen elkaar. „Wij hebben Juist den ba taljonscommandant gevangen genomen!" De overste neemt hem van het hoofd tot de voeten op. „Padvinder?" informeert hij met opgetrok ken wenkbrauwen. „Partijganger, overste", zegt mijn vriend onverschrokken. „Drink dan een borrel en ga naar je partij terug, luitenant. Dit is geen werkelijkheid meer." Van dit laatste zal mijn vriend de luitenant echter nimmer te overtuigen zijn. „Mij een ouwe klare", zegt hij brotsch tot den waard, die hem bewonderend aankijkt. „En wil je de heeren vragen, wat ze zullen gebrul- ken.., ft j

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 6