DE ZEEUWSCHE
MOSSELBANKEN.
„ZEELANDSCHE
MOSSEL,EN'
NAAR PHILIPPINE.
DE TEELT-
DE UITZAAI-
DE OOGST.
HET VISSCHEN.
DE MOSSEL-
SCHUITEN-
HET LEVEN AAN BOORD.
iiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiinoiiaiiiininminRfliiiiniunuiiiminimimiiiiiiiL'iiiiiHiiULiiiiiiiauiiiiiiiiriuiiiitiiiiio
HET PACHTEN DER PERCEELEN.
DE MOSSELHANDEL.
HET LOSSEN.
TER MOSSELVANGST.
BIJ DE ILLUSTRATIES.
De komst van September, de eerste der acht
achtereenvolgende maanden met een „r" waar-
In, volgens de overlevering, de mossel eetbaar,
althans voor consumptie het best geschikt zou
zijn, een overlevering, die wij overigens
door mannen van het vak een legende hoorden
noemen deed bij ons het plan rijpen, eens
een kijkje te gaan nemen in dat wereldje-op-
zieazelf, het Zeeuwsche mosselgebied dat wij
- en waarschijnlijk ook de meesten onzer le
zers slechts kenden door het smakelijke
product, dat in den „mosseltijd" (hierboven ge
diskwalificeerd) in onze groote steden door
straatventers met het karakteristiek betoonde-
„Zeela-ènse mosselè-è, Zeela-ünse" pleegt aan
geprezen te worden.
t Schijnt, dat de literatuur over mosselteelt,
dl an del en -vangst wèl zeer beperkt is. Althans
onze pogingen bij eenige groote uitgevers om
daaromtrent iets in handen te krijgen. wat
ons leeken, m het vak, bij onze excursie als
bandleiding zou kunnen dienen, culmineerden
ln een eclatante mislukking, zoodat, wat in
deze regelen over het mosselbedrijf wordt ge-
scnreven, geput is aan de bron der practijk en
als zoodanig geenerlei wetenschappelijke pre
tentie heeft.
Philippine, het primitief aandoend pl.m. 1150
Inwoners tellend visschersdorpje, op de grens
De mosselen komen voor in trossen. De vis
scher toont enkele trossen van deze „zout-
water druiven".
tusschen Oost- en West-Zeeuwsch-VIaanderen,
in de nabijheid van den beruchten Braakman,
met zijn van oudsher in binnen- en buitenland
befaamd zeebanket, werd voor onze „verfil
ming van het mosselbedrijf tot operatiebasis
gepromoveerd. We vonden daar den heer F.
Dhooge, voorzitter van de coöperatieve mos
sel verkoopvereeniging „Phimos", welwillend
bereid, ons een en ander over zijn vak te ver
tellen en ons zelfs in de gelegenheid te stellen,
aan boord van een zijner vaartuigen met de
practijk van het mosselvisschen van meer na-
hij kennis te maken.
De tijd van het kuitschieten of, zooals de vis
schers het plegen te noemen, van den ,,val
van het mosselzaad" ligt tusschen half Mei
en omstreeks St. Jan. Wel is er ook val van
zaad in de maand Maart, doch dit is voor de
mosselcultuur van minder belang, daar dit
zaad gewoonlijk niet tot zijn recht komt.
Bij den val van het zaad zijn de jonge mos
selen nog broedjes, die vrij rondzwemmen als
diertjes ter grootte van een halven milimeter.
Al spoedig echter vormt zich om deze minia
tuur-mosseltjes een schelpje, dat met zijn le
venden inhoud zinkt en zich ook vasthecht aan
palen, hoofden, dijken, golfbrekers e.d. Zoo
ontstaan de z.g. natuurgronden, waar de vis
schers de zaadmosselen, zij noemen het min
der juist „het mosselzaad" in de maand
September, na bekendmaking van het bestuur
der visscherij, gaan visschen of steken.
Natuurgronden, als hier bedoeld, treft men
■vooral aan in Ooster- en Westerschelde, in de
Grevelingen. Anderevindplaatsen van zaad
mosselen zijn de zeeweringen van Zeeuwsch-
Vlaanderen en Walcheren. Wat men hier aan
zaadmosselen tekomt komt, en dit tekort is
soms vrij groot wordt aangevoerd uit de
Zuiderzee.
Het bedrijf van den mosselvisscher vertoont
soms merkwaardig veel overeenkomst met dat
van den landman. Evenals de laatste het zaad
op zijn akker uitstrooit, zoo werpt de visscher
zijn zaadmosselen met behulp van een platte
schop systematisch op de door hem van het
Rijk gepachte mosselperceelen in Ooster- en
Westerschelde, Zandkreek en Grevelingen over
boord om het op deze „akkers der zee" te la
ten rijpen.
Geregeld wordt de groei der mosselen ge
controleerd en zoo noodig, soms meermalen
- wordt het „gewas" naar andere perceelen
z.g. ververschings- of verwateringsplaatsen
overgebracht als men denkt, dat zulks den
groei kan bevorderen of aan de kwaliteit ten
goede kan komen. Zoo worden bijvoorbeeld wel
mosselen, aanvankelijk uitgezaaid in diep wa
ter, later weer opgevischt en op gronden uit-
geworpen, bij l.,g
kwalft°e°ï j d6 raosse'schelp zwarter en de
kwaliteit van den mossel beter, terwijl hij ook
e er es and wordt tegen verzending. Omge
keerd worden ook wel mosselen uit ondiep
naar diep water overgebracht.
In het midden der vorige eeuw was deze
uns matige teelt nog onbekend. Men vischte
oen slechts mosselen, zooals die zich in de
natuur hebben gevormd, waardoor uiteraard
de opbrengst veel schraler was.
Het visschen der mosselen voor de consump
tie geschiedt het geheele jaar door. Eiken
Maandagmorgen vaart de Phillippinesche vloot
beurtelings van Philippine en Terneuzen uit
om aan het eind der week het resultaat van
de vangst in een van beide plaatsen aan te
brengen.
De eerste dagen worden gemeenlijk besteed
aan het inspecteeren der perceelen en het zoo
noodig verwateren of ververschen der mosse
len, d.l. het overbrengen ervan naar een an
der perceel, om den groei te bevorderen of de
kwaliteit te verbeteren.
Daarna wordt zoolang gevischt op de plaat
sen, waar de mosselen volgroeid zijn, tot men
voldoenden buit heeft bemachtigd om met eere
de thuisreis te kunnen aanvaarden.
Een mosselschuit (het tegenwoordig veelal
gebruikte grootere type motorboot) brengt op
deze wijze gemiddeld 200 a 250 balen a circa
85 kg. per reis binnen.
Op te merken valt nog, dat. om den vollen
prijs te verkrijgen, te Philippine op elke 100
mosselen er minstens 20 een afmeting moeten
hebben van 55 m.M., terwijl voor levering te
Terneuzen van 50 pet. van de lading die afme
ting geëlscht wordt. Een en ander wordt door
middel van steekproeven vastgesteld.
Gevischt wordt met een zgn. „kor" d.i. een
zakvormig net, dat aan de bovenzijde voor
zien is van twee zware ijzeren stangen. Een
mosselsctouit in vischpositie heeft aan zgn.
vischbokken, welke zich aan weerszijden van
den grooten mast bevinden, zoo'n net hangen,
dat op het perceel, waar gevischt moet worden,
motorisch door middel van een lier In zee
wordt neergelaten. Hierbij opent zich het net
en, terwijl de schuit langzaam doorvaart, sleept
een der zware stangen (ook wel „mes" ge
naamd) langs den bodem en schept de mosselen
in het net, dat, na een zekeren tijd, wordt op
gehaald en door twee visschers met de hand
in het open ruim van de schuit wordt uitge
schud.
Een tweede methode van mosselvisschen is
die met de zgn. „rijf", die er uitziet als een
groote tuinrijf, circa 90 c.M. breed Is en voor
zien is van tanden ter lengte van pl.m. 40 c.M.
Boven de rijf is een beugel gespannen, waaraan
het net is bevestigd. Ook de rijf wordt langs
den bodem der perceelen gesleept en nu en
dan met de hand omgedraaid, waardoor de
mosselen in het net vallen.
Het spreekt wel vanzelf, dat deze laatste
wijze van visschen van de visschers veel meer
inspanning vergt dan het visschen met de
kor, die machinaal be
diend wordt, ofschoon
ook het manipuleeren
en uitschudden van een
mert mosselen gevulde
kor een paar gespierde
armen vraagt.
De rijfvissoherij ge
schiedt hoofdzakelijk in
den Braakman, waar
zich in ondiep water
groote verversching8-
plaatsen bevinden.
Comfort is den mosselvisscher ten eenenmale
vreemd. Een kajuitje van enkele vierkante
meters met houten banken langs den wand,
daarboven aan weerszijden kooien en enkele
bergplaatsen voor kleeren en proviand, voorts
een buiskachel, om bij tijd en wijle op te koken
en te braden, ziedaar het milieu, waarin deze
menschen het grootste deel van hun leven door
brengen.
Aan boord van de motorbooten bevindt zich
dan nog een tank met drinkwater alsmede een
bergplaats voor kolen, welk laatste materiaal
veelal betrokken wordt van passeerende sche
pen in ruil tegen een zekere hoeveelheid mos
selen.
Vaak komt het voor, dat des nachts de stilte
verstoord wordt door krabben, die in allerlei
variëteiten, van de kleinste tot de grootste
soorten, mèt de mosselen worden opgevischt
en vanuit het ruim in de kajuit doordringen,
waar ze met hun beenige scharen over den
houten vloer voortsehuifelen. Onze lezeressen
mogen daarvan griezelen, voor den mosselvis
scher is dat muziek, die hem in zijn welver
diende nachtrust niet kan hinderen. Ook de
sterke mosselenlucht, die in een beladen schuit
de atmosfeer bezwangert, vermag zijn stem
ming geen oogenblik te bederven.
Over het algemeen gaat de bemanning vroeg
naar kooi, om des morgens weer vroeg den
arbeid te kunnen hervatten. Dat is ook de
beste oplossing voor het probleem om in deze
primitieve omgeving de avonden door te komen.
Want men ankert 's avonds ergens onder de
kust en de bemanning blijft steeds 's nachts
aan boord.
Bij het visschen naar zaadmosselen in de
Zuiderzee, wat aan de Zeeuwsche visschers
slechts van Juni tot half Juli is geoorloofd,
blijft men gewoonlijk veertien dagen onderweg.
In dien tijd maakt men meerdere reizen bin
nendoor. In deze periode wordt dag en nacht
doorgewerkt. Men lost elkander voortdurend af
en slaapt niet meer dan vier uur achtereen.
Slechts een drietal malen per week eet men
gekookte aardappelen. Soms bakt men visch,
als men dien met de netten ophaalt. Voor het
overige bestaat het voedsel uit brood en
mosselen, terwijl thee of koffie daarbij de dran
ken vormen.
Aan sociale en andere kwesties laten deze
menschen zich klaarblijkelijk weinig gelegen
liggen. Hun bedrijf is hun leven. Alles con
centreert zich bij hen om den mossel, die dan
ook het alpha en omega van hun conversatie
vormt.
vervoeren en roepen de achter
gebleven vrouwen het traditio-
neele „bale laaie'" (balen laden)
toe.
In een oogwenk is het op de
anders zoo verlaten kade een
drukte van belang.
Inmiddels zijn dan de mos
selbazen aangekomen en nu kan het lossen een
aanvang nemen.
Mannen, met laarzen aan, die tot ver over de
knieën reiken, loopen zoover het water in tot
zij aan de vaartuigen genaderd zijn; op de vaar
tuigen nemen eenige personen plaats; de
vrouwen blijven aan den wal.
Nu schept de visscher op het vaartuig een
kuipje (vaste maat) vol mosselen, een ander
gooit den inhoud in een mand en geeft dien
mand weer aan een derde over Zoo komt hij
bij den gelaarsden man. Deze dompelt hem
eenige malen onder water om het slijk van de
mosselen te spoelen en reikt hem dan over aan
de vrouwen, die onderaan de trappen van de
kademuur staan. Vlug dragen deze den mand
nu naar boven, waar weer twee vrouwen ge
reed staan om de mosselen in balen over te
Met rijken buit beladen, zelfs de roeibooten zijn boordevol
met zee-ooft, keeren de booten huiswaarts
Voor mosselschuiten
gebruikt men tegen
woordig bij voorkeur
motorbooten, voorzien
van een 45 P.K. motor.
De bemanning dezer
schuiten, die ook zei
len voeren, bestaat in
den regel uit drie per
sonen t.w. een schipper,
©€n zgn. motorvoerder
en een knecht.
Talrijk zijn initusschen
nog de mosselschuiten,
die uitsluitend op zeilen
zijn aangewezen. Men
onderscheidt ze in hoog-
aarsen, hengsten en
aakjes al naar hui
bouw.
De motorschuiten lig
gen vrij vast op het wa
ter en het moet al heel
hard blazen, willen ze
ln veiliger oorden be
schutting gaan zoeken.
Practisch gebeurt dait
bijna nooit, verklaarde
ons een schipper me
bijna dertigjarige prak
tijk. En het kan op de
Schelde toch aardig
Spoken!
Het pachten van de mosselperceelen is een
zeer riskant bedrijf. De eene visscher heeft er
vel meer kijk op dan de andere, of een perceel
goed of slecht is, doch over het algemeen blijkt
het toch, dat men de waarde van een perceel
nooit met zekerheid kan bepalen.
De groote oorzaak daarvoor ligt wel voor
namelijk in de grilligheid van de Schelde-
stroomen. De schuring van den stroom, die
zich in de Schelde zoo wisselvallig kan verleg
gen, kan oorzaak zijn, dat een aanvankelijk
gunstig gelegen perceel verzandt en volkomen
waardeloos wordt.
Een vloed kan de mosselen doen wegspoelen.
Ook ijsgang en storm kunnen onberekenbare
schade veroorzaken.
Voorts kunnen ook de zeesterren, de groote
vijanden van de mosselen, veel schade toe
brengen. t Gebeurt wel, dat deze twee derden
van een perceel jonge mosselen opeten. Met
hun lange vangarmen grijpen zij de schelp vast
en drukken die met de zijde van de opening
tegen hun kop, waarmede zij de schelp 'weten
te openen, waarna zij het mosseltje verorberen
Ook de z.g. zandpijpwormpjes, die de mossels
onder het zand spuwen, kunnen groote verlie
zen veroorzaken.
Tenslotte vormt nog de mosselziekte, die
vooral vóór den oorlog en in 191G veel van zich
deed spreken en welker oorzaak men nog niet
heeft kunnen achterhalen, een zeer gevreesde
bedreiging. Teekenend voor den godsdienstzin
der visschers is wel, dat zij in 1917 een schil
derij kochten van O. L. Vrouw van Altijddu
renden Bijstand, die zij in hun ksikje vereeren
Sindsdien, aldus onze zegsman, hebben zij van
de geheimzinnige ziekte geen last meer gehad.
Behalve Philippine, zijn ook Bruinisse, Ier-
seke, Zierikzee, Tholen, Clinge Graauw en
ook wel Veere als Zeeuwsche nn-sselvisschers
plaatsen bekend. Vooral de eerste vier gemeen
ten nemen in de Zeeuwsche mosselvisscherij
een voorname plaats in. Clinge en Graauw
hebben in den loop der jaren veel aan beteeke-
nis ingeboet, terwijl Veere van niet veel belang
meer is.
van ko
men
ruim
100.000
bin. van
85 K.G.
voor re
kening van Philippine, zoodat gezegd kan wor
den, dat Philippine circa een kwart gedeelte
van de totale Zeeuwsche productie levert.
Rekent men al3 gemiddelden prijs voor een
baai 2.50 (het vorig jaar werd zelfs tot 3.50
voor een haal mosselen betaald), dan zal het
duidelijk zijn, dat het mosselbedrijf in Zeeland
nogal Iets te beteekenen heeft, óók voor de
schatkist; die, behalve haar belastingreveinuën
jaarlijks nog tienduizenden guldens trekt uit
de pachten van de mosselbanken. Des te meer
valt het daarom te verwonderen, aldus onze
zegsman, dat bij het formuleeTen van het
gelukkig verworpen verdrag met België van
3 April 1925 aan de Zuiderburen concessies kon
den worden gedaan, die, waren ze van kracht
geworden, aan den vermaarden Phildppineschen
mosselhandel den doodsteek zouden hebben ge
geven.
Jammer is het ook, zoo merkte de heer
Dliooge ten slotte op, dat in de Zeeuwsche mos-
eedvissckers nog zoo weinig arganisatiegeest
zit. Philippine heeft het bewijs geleverd, wat
er door vereeniging, vooral ook op het gebied
der prijsvorming, te bereiken valt. De mossed-
verkooprereenlging „Phimos" heeft aan de
schandelijke practijken van tusschenpersonen,
die zich ten koste van het slavende en zwoe
gende visechersvolk verrijkten, radicaal een
eind gemaakt en gezorgd, dat de Philippl-
mescihe mosselvisschers niet langer werden
uitgebuit. Dat wordt elders echter nog steeds
niet Ingezien, zoodat een sterke, algemeene
bond van Zeeuwsche mosselvisschers voor
loopig nog wel tot de vrome wensohen zal blij
ven behooren.
Een groepje aardige vroolijke meisjes in
het Zeeuwsche Mosselen.land.
Het uitwerpen van de „Kor".
storten. Weer een andere vrouw naait dan de
balen dicht, die vervolgens naar het station
worden getransporteerd.
Zooals men ziet, zijn er voor het lossen en
verzenden der mosselen heel wat menschen
noodig. 't Komt zelfs voor, dat aan één vaartuig
12 a 14 menschen werkzaam zijn Geen wonder
dan ook, dat Philippine zijn mosselbedrijf in
eere houdt, waar zooveel handen daarin werk
vinden.
Een aardig tafereel vormt tet lossen der
mosselen, waarvan wij enkele malen te Phi
lippine getuige mochten zijn.
Tegen den tijd, dat het water de haven komt
binnenstroomen, de schepen derhalve kunnen
binnenloopen, komen vrouwen en kinderen met
zakken en manden beladen van alle kanten aan
loopen. Reeds komen eenige roeibooten aan
drijven, tot zinkens toe met mosselen beladen.
Dan volgen de grooterevaartuigen en in een
oogwenk liggen alle aan de palen gemeerd.
Boeren komen met kar en paard aangereden
om straks ds mosselen naar het station te
De doorsnee-bovem-Moerdijker is al een heel
slecht mosseleter, zoo merkte ons de heer
Dhooge op. Belgen, Franschen en Spanjaarden
weten de Zeeuwsche mosselen heel wat beter
te waardeeren. Speciaal de Belgen en de Parij-
zenaars laten zich onze mosselen terdege sma
ken. De man van geld eet er zijn mosselen bij
moezelwijn en de democratische schare zweert
bij mosselen met een „demie",
Er zijn in Parijs en Brussel chique hotels,
waar ge gebakken mosselen met citroen over
goten krijgt opgediend bij bloemkool of als
hors d'oeuvre bij garnalen, kreeft en zalm.
Meer bekend zijn echter de drukbezochte
mossel-eethuizen in de Belgische en Fransche
groote steden, waar ge de eene groep men
schen na de andere kunt zien binnenkomen om
er uit groote, witte schalen de gewone gekook
te mosselen te verorberen. Wie kent in Gent
in do Donkersitege het mosseleethuis „In Phi
lippino1" niet en wie in Brussel heeft nooit ge
hoord van de restaurants „Madeion" aan de
Boulevard Max en „La Renommée" nabij het
Pala-ce Hotel?
Daar zitten dan ook onze groote afnemers
aldus de heer Dhooge. Naar Parijs alleen wor
den vanaf October tot eind Maart pl.m 10.000
zakken a 50 K.G. per week verzonden. Een
derde deel van de Parijsohe consumptie wordt
door Philippine geleverd. Ook door andere
groote centra echter, zooals Rijssel, Valencien
nes, Marseille, Nizza en Barcelona worden res
pectabele hoeveelheden afgenomen.
Dank zij den aanleg van den spoorweg Gent
Terneuzen in het midden der vorige eeuw Is
de verzendin.gswijze heel wat verbeterd. Wer-
der vroeger de mosselen met zware, daartoe ex-
presselijk ingerichte karren uit Gent, Doornik,
Bergen in Henegouwen, Valenciennes en an
dere plaatsen, ja zelfs regelrecht uit Parijs aan
de losplaatsen afgehaald, en naar het Walen
land zelfs met pakezels vervoerd, de spoorver
binding heeft hierin een radicale wijziging ge
bracht. en is ook oorzaak geworden, dat ons
afzetgebied zich aanmerkelijk kon verruimen,
zoodat, gelijk reeds gezegd, de versche mosse
len van Philippine tegenwoordig zelfs tot in
Barcelona komen.
üit heel Zeeland worden jaarlijks circa
400.000 haringtonnen, ieder van 100 Kg. naar
de verschillende afzetgebieden verzonden. Daar-
Na aldus theoretisch in het mosselbedrijf te
zijn ingewijd, wilden we ook met de practijk
wel eens kennis maken en zoo zijn we op een
goeden Maandagmorgen, als gast van de heeren
Gebr. Dhooge, met de mosselvisschers per tram
van Philippine naar Terneuzen getogen om
van daaruit scheep te gaan voor een kruistocht
door Oosterschelde en Zandkreek.
In een langen karavaan, 't heeft er wer
kelijk iets van, zoo'n zwijgzaam voortgaande
stoet van met zakken met proviand beladen
schippers trokken we in den vroegen morgen
door het nog slapende Terneuzen. waar we op
een voor een „landrat" ietwat avontuurlijke
wijze, via een van den hoogen kademuur lood
recht afhangend houten laddertje, embar
keerden.
In enkele oogenbllkken waren de toebereid
selen voor het vertrek gereed, de visschers
houden niet van talmen en stevende schuit
na schuit Terneuzen's haven uit om in Noord
Oostelijke richting door de Westerschelde naar
Hansweert te koersen en vandaar, via het
imposante kanaal van Zuid-Beveland, naar
Wemeldinge.
Onze schuit deed haar naam, ,De Zwaluw",
eer aan en schoot, als eerste in de rij, den
breeden Ooster-Scheldestroom in, waar we onze
zusterscheepjes, die thans ieder hun eigen
perceelen gingen opzoeken, spoedig uit het oog
verloren.
De zon scheen heerlijk over het rustige,
wijde watervlak, welks grenzen in Noord, Oost,
Zuid en West, respectievelijk gevormd door
Schouwen en Duiveland, Tholen de Brabant
sche kust met Bergen op Zoom, en Zuid- en
Noord-Beveland, voortdurend duidelijk waar
neembaar, voor den schipper even zoovele
oriënteeringspunten vormen om zijn perceelen
te vinden.
Van den schipper gesproken: Wij vergaten
nog, den lezer de bemanning van „De Zwaluw"
voor te stellen: Schipper F. van Hulle, een
stoere, met het vak saamgegroeide en in den
strijd met de elementen gestamde visschers-
mau; J. van Hulle, de in den dienst vergrijsde
„motorvoerder"; George en Walter Dhooge'
zoons van een der eigenaars, kwieke, krachtige
jongemannen, die in den korten tijd van hun
practijk hun sporen reeds hadden verdiend.
Na een poosje varen werden de netten, die
tot dan toe op het dek gelegen nadden, aan de
vischbokken ter weerszijden van den grooten
mast opgeheschen en vertoonde onze Zwaluw
op en top het beeld van een mosselschuit, voor
de vangst gereed.
Spoedig was nu het eerste porceel bereikt,
herkenbaar aan de elzen en eikenhouten staken
waarmee het was afgebakend. Een leek vraagt
zich onwillekeurig af, hoe het mogelijk is, de
verschillende perceelen, die vaak in eikaars
onmiddellijke nabijheid liggen en voor het lee
kenoog door niets van elkander te onderschei
den «ijn, uiteen te houden De schipper herkent
ze evenzoo gemakkelijk als de .andman zijn
akker
Tegen eventueels onrechtmatig visschen op
een andermans perceel waken vaartuigen van
de visscherij-inspectie, die voortdurend in de
omgeving van de mosselperceelen kruisen,
evenals politieagenten ln hun wijken.
Thans begon het voor ons belangwekkende
werk. De netten werden in zee afgelaten en
sleepten achter de langzaam boven het perceel
varende schuit aan. Na een korte poos kwam
de lier weer ln actie en bracht de thans met
mosselen, krabben, zeesterren en allerhande
andere zeedieren gevulde korren tot juist- boven
de verschansing. Hier werden "ze door de vist
sellers aangevat en in het groote open ruim van
de -schuit uitgeschud. Dan werd een steekproef
genomen en een bepaald aantal mosselen ge
meten, waarbij de maten genoteerd werden om
den groei te kunnen controleeren. Met groote
houten schoppen zette men daarna de mosse
len weer over boord en dan ging het weer
verderop om op een ander perceel hetzelfde te
herhalen.
Als men bedenkt, dat onze gastheeren alleen
een li-tal perceelen in de Zeeuwsche stroomen
gepacht hebben, waarbij er zijn van 500 bij 200
M., dan zal het duidelijk zijn, dat zoo'n inspec
tietocht meerdere dagen in beslag neemt. Wij
hebben echter slechts één dag den kruistocht
meegemaakt en daarbij het grootste deel der
perceelen in het middelste en Westelijke deel
van de Oosterschelde bezocht, wat voor ons
doel, om een denkbeeld van dit zoo weinig be
kende en toch zoo interessante bedrijf, uiter*
aard voldoende was.
Wij weten thans, wat er aan het mosselbedrijf
vastzit en hopen, dat ook onze lezers daarmee
door ons exposé wat meer vertrouwd zijn ge.
raakt.
Zouden deze regelen er wellicht ook toe kun
nen bijdragen, dat de mossel, als goedkoop en
uitstekend vollcsvoedsel óók in Nederland wat
meer populair wordt?
„Eet meer mosselen" ware in dezen tijd van
gedwongen bezuiniging en versobering stellig
geen kwade leus.
S.
ln den kop geven wij kiekjes weer van
enkele tafereelen, die mennu de R. weer
in de maand is, in alle steden kan waar
nemen. De versche mosselen worden voor
den kleinhandel in wagens geladen en
gaan er in alsboter.
De vangst wordt opgehaald. Hierbij plonst
men het nog enkele malen in het water
om de mosselen van zand en slijk te reini.
gen. Onze foto laat duidelijk zien, dat ar,
nogal wat „tarra" mee komt.
IN
DE MAAND.