v modepraatjes. EUGENIE DE MONTYO. VROUWETONGETJE. KALENDER VAN DE WEEK. GOEDE GEDACHTEN. DINSDAG 29 SEPTEMBER 1931 CORRESPONDENTIE. I .t HANDWERK-RUBRIEK OVER BONT. EEN PRACTISCHE SJAAL VOOR DE KLEINTJES. DE LAATSTE KEIZERIN VAN FRANKRIJK- II. Eiken dag weer groote feesten. De ambassa III (slot.) Alle goede dingen gaan ln drieën, en alzoo besluiten wij onze causerie over het „Vrouwe tongetje" met een derde en laatste hoofdstuk, ofschoon het mooie boek van mgr. Tissier stof te over levert en kolom op kolom zou kunnen vullen. Ditmaal zouden we het vrouwetongetje ook best pauwentongetje kunnen nomen," aangezien het uiting geeft aan een der meest vrouwelijke eigenschappen, de ijdelheid. Mgr. Tissier zegt, dat de ijdelheld der vrouw een onuitputtelijke bron is om te moraliseeren. De Ijdelheid is eigenlijk de definitie van het begrip vrouw. Pang, dat hebben we te pakken. Nederig dames, laten we 't In 's hemelsnaam maar aan vaarden, heusch het zal ons geen kwaad doen. De schrijver voegt er verzachtend aan toe, dat, als men al onze goede hoedanigheden in één woord wil samenvatten, men van ons harte spreekt. Echter wil men alle ondeugden onzer sekse samenvatten, dan noemt men onze ijdelheid O wee Een man kan egoist zijn, driftig, onredelijk, maar ijdel is hij zelden, en uit zijn eventueele ijdelheid kan men zijn geheele karakter niet beoordeelen. Maar, geachte dames, sta mij toe, het u te bekennen, wanneer gij ijdel zijt, is het ook in alle opzichten. Het is iets specifieks vrouwelijks. Zoodra een meisje geboren wordt, is haar eerste beweging zich over het haar te strijken, en, zoodra zij de oogjes opent, zoekt zij naar een spiegel. Welke humorist dit gezegd heeft, weet ik niet, het is ook terzelfder tijd een hulde aan het oprechte vrouw-zijn, want ieder meisje, dat niet een heel klein beetje ijdel is, zal spofr dig slordig worden. Alleen men moet niet overdrijven, men moet niet al te zeer opgeven van eigen schoonheid talenten, geboorte, fortuin. Zooiets is een dom me ijdelheid, die ons tot vermaak of ergernis van anderen maakt. Schoonheid is een gordijn, dat valt, als de voorstelling is afgeloopen, en de waarde van het stuk hangt af van datgene, wat in hoofd en harten der toeschouwers achter blijft IJdel kan ons tongetje zijn, wanneer het al tijd spreekt over ons bezit, ons fortuin, onze toiletten, onze relaties. Voorzichtig lieve da mes, want „le ridicule tue" en niets kwetst zoozeer onze ijdelheid dan het spotlachje om de fungekrulde lippen van onze z.g. vrienden. Vrouwen zqn overgevoelig. En, zoodra een in°h9Tft€en Wel.nis snoces beeft, zijn de meeste in hare omgeving haar verklaarde vijandinnen, uit louter afgunst. Bewaken wij onze tong, opdat wij nooit door jalouzie de waarde en de schoonheid van ande- ren verkleinen. Men vindt ze vooral onder de zg. vromen, of beter gezegd „schijnheiligen". Zij loopen de kerk plat, maar thuis gekomen spuwen zij naar alle zijden het venijn harer kwade tong. Niemand blijft onbesproken, nie mand gelooft of vertrouwt zij en ze eindigt met te zeggen: „Heer, ik dank U niet te zijn, als dezen". Van de afgunst komen wij vanzelf tot het kwaadspreken, maar daarover wil ik hier niet uitweiden, de eene ondeugd lijkt zoo zeer op de andere, vloeit uit de andere voort. Laten wij liever eindigen, en u wijzen op het goede, het schoone woord, dat zoo zeer de waarde der vrouw verhoogt. Geachte dames, wanneer u ooit een boos, een insinueerend woord naar de lippen komt, ik bid u, draai zeven maal uw tong in de rondte, voor gij iets zegt, maar komt een goed woord voor den mond, stoot het uit en vrees niet; een goed woord zal altijd een goede plaats vin den. Laat nooit, zooals de H. Johannes zegt, uw tong gelijk zijn aan een duivelachtig wapen, dat met veel routine, geraffineerde zekerheid en wreed genoegen gehanteerd wordt. Wees voorzichtig, zwijg liever dan anderen noodeloos te bedroeven of te kwetsen. Wees goed, doe goed, spreek goed. Hoe menigeen voelt zich ter neder geslagen, moedeloos. Er is geen redding, geen uitzicht voor hare sombere verwachtingen. En t.ocb, een lieve, brave vriendin zegt slechts één woord van opbeuring, herinnert aan iets moois, Iets gelukkigs, treft 't diepste van haar verkilde hart. En alles bloeit open: gevoel, moed, ge loof, betrouwen op God. Zij staat op, bezield en gesterkt en vindt den weg tot God, die haar helpen zal. Goed spreken weerhoudt zeer veol kwaad. Als gij een uwer vrienden of bekenden met vuur verdedigt, zal laster zwijgen. Ons laatste woord moge een opwekking zijn om toch zoo mogelijk eens de schoone werkjes van mgr. Tissier, aan te schaffen. Ze zijn zoo billijk in prijs, hoogstens tien k twaalf francs, hoogstens, maarhet tien dubbele waard. Daarbij moge voor menig een licht opgaan ten goede over het land zoo vaak als lichtzinnig en mondain betiteld, maar toch het land, dat eenmaal er groot op ging te zijn, de „oudste dochter der H. Kerk." Waar een volk, waar de vrouw aldus wordt voorgegaan, als door mgr. Tissier geschiedt in woord en geschift, is niets verloren, maar alles te verwachten. Ga heen en doe ook zoo HELLENEN. PARIJS, 23 September. Om dezen tijd van het jaar, nu het voor de warme wintermantels nog geen weer Is, vormt een ensemble van een eenvoudig, recht model het prettigste en beste tollet, dat- men zich denken kan. Dikke maar soepele stoffen komen hiervoor op de eerste plaats in aanmerking. En die zijn er te kust en te keur. Ons teekeningetje hiernaast geeft een aar dig model van zijlk een ensemble weer, dat vooral door de goede combinatie van kleuren een zeer sier lijk effect maakt. Voor den rok en het jaquette heeft men soepel bure- de-Iaine gekozen in castor-tint, een nuance, die uitstekend met het seizoen harmonieert. Het ensemble wordt opgevroolijkt door een mooie blouse in gilet- vorm, uitgevoerd in fantasie jersey. De dia gonale strepen zijn in verschillende tinten ge kozen: een combinatie van castor, kastanje, oud-goud en cornaline. Al die tinten harmo nieeren heel fraai onder elkaar en ook met den stof van rok en jaquette. Het jaquette is vrij lang; de lijn sluit om de buste even aan en loopt naar onderen haast onmerkbaar wijder uit. Het heeft twee knoopen voor sluiting en vertoont een typisch empiècement, dat zich over eiken schouder in een punt verlengt. Het hoedje harmonieert in tint met de stof. Mevrouw V. te Leeuwarden. Door ver schillende omstandigheden konden wij uwe vraag nog niet beantwoorden, de volgende week vindt u het gevraagde recept. HUISMOEDER. i/ -l j; Als de dagen houder worden, vraagt men zich allicht af, well; bont dit jaar in de mode zal zijn. Moet het oude vervangen worden door bepaalde nieuwe soorten t Of We kunnen u gerust stellen. Goed bont, dat nog niet te veel geleden heeft, kunt u gerust blijven dragen Hoewel de mode steeds naar het nieuwe streeft, is ze niet zoo wreed, dat ze niet van schikkingen zou willen weten. Daarom brengt ze dikwijls weer terug wat men voorgoed ver drongen achtte. Zoo plaatst ze dit jaar het loeter, dat enkele seizoenen geleden werd afge dankt, weer op het eerste plan. Dit zachte, zijde-achtige bont leent zióh uit stekend voor de nieuwe korte manteltjes, maar vooral voor garneeringen. Goede randen, van een ouden afgedragen mantel laten zich nog best als garneering gebruiken op een zwarten, of zelfs op een kleurigen mantel. Loeter laat zich overal voor gebruiken. Men vindt het zoowel op de fijnste ensembles als op mantels van gestreepte wol. Steeds echter in bescheiden, hoeveelheid: 'n rechte, kleine kraag en enkele smalle randen. Wordt het echter op mantels van dof of glanzend zwart laken gebruikt, dan wint het aan belangrijk heid. Men ziet het hierop in den vorm van bolero, borststukken, opnaaisels, enz. Ook astrakan wordt immer nog veel ge dragen, vooral in zwart of grijs, in donker bruin minder. Met dit bont garneert men de sierlijke kleine jasjes van het genre, zooals wij er een hiervan afbeelden. Ze sluiten strak om het bovenlijft verwijden zich van achteren en zijn onder aan de voorzijde van den rok wederom zoo ruim, dat deze wordt vrij gelaten. Het tweede kleine kleedingstuk heeft een geheel andere coupe. Het is van breitschwantz gemaakt, 'n materiaal, dat, vooral bij modellen als deze, niet gaarne wordt prijsgegeven. Men koos donkerbruin tot kleur; het jasfe wordt gecompleteerd door een smatlen wit herme lijnen kraag, een ceintuur van wit lak en ge heel witte bonthandschoenen. De reeks der genoemde pelsen zouden wij kunnen aanvullen met veulen, geschoren lam, zayac en vele andere soorten. Maar men vergete nimmer bij het bont, waaraan voorkeur wordt gegeven, 'n rossig stukje marter of sabelbont als garneering te gebruiken, omdat het den mantels een fraai accent geeft. R. Dinsdag. Hebt gij iets goeds gedaan, verheug U van gansoher harte; dioch daarna vergeet het goede (dait gij deedt i doe iets beters. Woensdag. Vraag U eiken avond, voor ge U ter ruste begeeft, af: ,;heb ik vandaag mijn taak nauw gezet vervuld?" Heb ik door mijn handelwijze ook met opzet iemand reden tot droefheid ge- geren?" Donderdag. Streef er naar steeds goed te zijn voor allen, die U omringen en liefhebben. Eens komt er een dag, dat gij het laatst met hen te zamen zijt en dat gij zult wenschen méér voor hen geweest te zijn. Vrijdag, Wat wij „stemmingen" noemen zijn niet zel den slechts „ontstemmingen". Zaterdag. Met de helft der moeite, welke wij ons geven, voor hetgeen wij schijnen willen, konden wij het dubbele bereiken van hetgeen wij zijn. Zondag. Begin eiken dag minstens met het voor nemen hem goed te besteden, dat voornemen moge dikwijls beschaamd worden, allicht zijn er enkele dagen, waarop het tot uitvoering komt. Maandag. Men fs maar ééns jong. Juist daarom ver beuzel uw tijd niet, en geniet zóó dat gij er later zonder zelfverwijt op kunt terugzien. Wanneer gij verkouden zijt, neem U dan ?n acht, zoodat gij deze lastige kwaal niet op anderen overb f ugt. Bedenk, dat zij gevaar lijk kan worden en dit altijd is voor joi»je kinderen en ouden van dagen. Hoest en nies niet in het rond, maar houd den zakdoek voor neus en mond en wanjieer gij het onverwacht moet doen, de linkerhand. Wasch uw handen dikwijls. GEZONDHEIDSRAAD. Inplaats van de gewone dassen, die voor de kinderen meestal veel te dik onder de kin ziju, is deze omslagdoek een practisch vervangings middel. Ook grootere kinderen zullen er veel pleizier van hebben, bijv. gedragen onder een regenmantel of cape, en bij het buiten spelen op kille herfstdagen, daar ze er dan van boven warmpjes mee zijn ingepakt, terwijl het niet los kan raken en netjes glad blijft zitten. Ze is zeer gemakkelijk te maken, daar ze gewoon recht, gebreid wordt. Voor e enkindje van 1% A 2 jaar, zet men 60 st. op, hierop breit men 60 naalden, dan is men tot aan 't halsje gevorderd (zie het platte- grondje). Men breit nu verder op de helft der steken, en mindert men om de 4 naalden een steek aan den kant van het halsje tot men nog 8 st. over heeft, dan afkanten. Op dezelfde manier wordt de andere zijde gebreid. Het geheel wordt omgehaakt. Men begint aan het smalle kantje, dus op de 8 st., eerst in de eerste st. een vaste steek dan 3 losse st., een vaste st. op de 2e st. van die 8, dan 6 losse st., een vaste st., op de 4e st. (deze 5 losse st. vormen het eerste knoopsgat) dan een vaste steek op de 5e st., 5 losse st. (2de knoops gat), een vaste st. op de 7e steek,-3 losse st., een vaste st. op de 8e st. en nu verder het ge heel omhaken met 3 losse st een vaste st Al leen op het tweede smalle kantje, maakt men weer 2 knoopsgaten, zooals op de teekening is aangegeven. Nadat er de knoopen zijn aan gezet is dit practische kleedingstuk klaar. TANTE TOET. Het huisgezin is ook voor de armsten een koninkrijk, ook voor de eenvondlgsten een middel van onsteirfelijken roem. In het hulsgezin, ligt immers de bron van geluk, van welvaart en vooruitgang voor de maatschappij, daar begint de toekomst van een volk. Het huisgezin is de kern van en het middel punt van de maatschappij. DAAt worden alle levensdraden gesponnen, met het menschdom verbonden en weer teruggeleid. DAdr wordt de jeugd gevormd en opgevoed, daar ligt de gelukkige toekomst van een volk, bij het gezag van den vader, bij de liefde van de moeder, bij de onderworpenheid van het kind. De bijstand, die van Boven komt, is dikwijls niet zoozeer 'n opheffen van moeilijkheden of n uitsparen van arbeid, als wel 'n volhardend vertrouwen, waardoor men den moed bewaart zich den arbeid getroost en de moeilijkheden overwint. H. Als de moeilijkheden met Italië beginnen, ertaat Eugênle op de bres voor den Paus. Zij was vurig katholieke, en de laatste jaren was haar godsdienstzin nog in innigheid gegroeid. Zij was diep geloovig, ai sprak zij weinig over religieuse kwesties. Zij huiverde bij de ge- daohte dat de Italiaansohe liberalen 't op Rome gemunt zouden hebben en den Paus van zijn wettig erfgoed zouden berooven. Haar zoeken was Parijs en Weenen nader tot elkaar te brengen om zoodoende den Paus beter te kunnen beschermen tegen de plannen van Vlo- tor Emmanuel, die langzaam heel Italië tot zich wilde trekken. Al zou zij de eenige zijn, zij zou de zaak van den Paus niet loslaten] in groot medeleven-met den grijsaard, die zich niet anders kon verdedigen dan door het ge bed. Van den anderen kant werd haar stéed» voorgehouden, dat Victor Emmanuel belemme ren Rome tot zijn hoofdstad te maken tegelijk beteekenen zou Frankrijk van Italië te ver vreemden, welks hulp op een goeden dag zoo noodzakelijk zou kunnen blijken. De republikeinen als oppositie tegen de dynastie, met Prins Napoleon aan 't hoofd, be weerden dat de voortdurende interventie van Eugénie ten gunste van den Paus, te wijten was aan haar fanatieke geloof. Maar Eugénie op haar beurt meende, dat de keizerlijke regee ring niet zou kunnen bestaan zonder den steun der Fransohe Katholieken. Als Napoleon een vijandige politiek zou voeren tegen den Paus, zou hij zich zelf slechts binneulandsche moeilijkhedenscheppen. Als Napoleon in 1859 aan 't hoofd van 2ijn troepen naar Italië trekt, stelt hij gedurende zijn afwezigheid Eugénie aan tot Regentes. Zij is trotsch op dit teeken van vertrouwen. Zij presideert nu elke twee dagen den ministerraad, zij stelt in alles belang, toont inzicht, weet zich te laten gelden. Ala Napoleon terugkeert vindt hij een andere vrouw, heel haar houding, haar toon is ver anderd, zij is waarlijk keizerin geworden, de steun, de medewerkster, de gelijke van Napo leon. Zij werpt zich met heel haar sterken wil op de studie, geen ijdele romans meer, maar his torie, gedenkschriften, tijdschriften, buiten- lanidsehe dagbladen, waaruit zij dagelijks resu me's maakt voor de keizer. Met de pen in de hand zit zij heele ochtenden voor haar lec tuur, Meteen waakt zij met al haar zorg orer haar jongen zoon, die door Napoleon en zijn zwakke toegeeflijkheid dreigt bedorven te wor den. Zij, Eugênle wilde er een man van maken. Ook na den terugkeer van Napoleon blijft zij invloed uitoefenen op den gang van zaken, tot ergernis van haar omgeving, die haar als de vreemde haten. De politiek trekt haar aan, aan de zijde van Napoleon woont zij den minister raad bij, laat haar gedachten hooren, spreekt haar opinie uit', vaak laat zij zich op de minis ters sterker gelden dan Napoleon. Ministers, die haar niet aangenaam waren, wist zij ts amoveeren. Vooral als 't de Italiaansche kwes tie gold kon zij In vuur raken. Tot den Mi nister van Buitenlandsche Zaken Thouvenel, die den raad dorst te geven om Rome los te laten, richtte zij zulke hevige verwijten, dat deze verklaarde: „Mevrouw als de keizer mij de helft gezegd had wat U mij te hooren hebt gegeven, dan zou mijn ontslag al klaar lig gen". Enkele dagen later werd hij vervangen door Drovyn de Lhuys, met wien Eugénie zich beter kon verstaan. Bij het volk deed zij alles om zich bemind te maken. Zij vertoonde zich overal, zij ver dubbelde haar belangstelling. Zij vergezelde, den keizer op zijn bezoeken aan de depar tementen. Op een zeldzame manier beoefende zij de liefdadigheid. Gedurende een cholera- epidemie bezocht zijn alle hospitalen. Een stervende noemde haar „zuster", en ze reikte hem de handi. Te Amiiems beaoohit zij alle zieken. Voor zioh zelf vreesde zij niets. Als zf, om haar heldenmoed geprezen werd zeide zij- „Spreek niet van heldenmoed. Ik heb nog geen enkel leven gered. Laten wij toch de grpote woorden bewaren voor de groote dingen, bij voorbeeld voor de religieuzen., die zioh niet te vreden stellen met gedurende een uurtje de zieken te bezoeken, maar die ze verplegen tot ze beter worden of sterven". Bij haar terugkomst uit Amiëns juichte Pa rijs haar toe. 't Was slechts een stroovuurtje, maar 't wekte weer haar verwachting. „Als zij wisten", zuchtte zij, ,,wat 't mi) waard zou zijn om bemind te zijn. De liefde van een volk kan de vorsten 't beat betalen. Hün leven is zoo dor en droog. Als zij mij niet meer „de Spaaneche" konden noemen! De Ooe teorijksche, de Spaansche, met zulke woorden vermoorden zij de dynastie". Ze kon Jaloersch zijn op den keizer, die was bemind, vooral bij de werkende klassen, bil de boeren, bij de arbeiders, Maar ondanks al haar pogingen bleef de algemeeoe geest aan Eugênle vijandig. Zij kon eir niet overheen. De kranten namen elke gelegenheid te baat om haar te hoonen en verdacht te maken. Het avontuur van Mexico. Hot werk van Eugénie. Zij had er al hare idealen op ge bouwd. José Hldalyo een jeugdvriend van Eugénie had haar weten te winnen voör zijn plannen. Mexico tlit zijn verwarring en troebelen op te heffen en er een grooten modernen staat van te maken, een ander Fransche geïnfluenceerd keizerrijk. Eugénie trachtte op haar beurt Na, poleon er voor te winnen. Ondanks den tegen stand van zijn ministers liet hij er zich voor vinden. Ook hij meende van Mexico een belang rijken staat te kunnen maken, als tegenwicht tegen de Vereenigde Staten. Frankrijk zou er belangrijke oommercieele voorrechten verkrij gen, een nieuwe glorie voor zijn keizerschap. De candtdaat voor het nieuwe keizerrijk moest Aartshertog Maximiliaan zijn, broer van keizer Frans Jozef en gehuwd met Charlotte van België, die graag een kroon voor zich wénsóhte. Met steun van Engeland en Spanje wend een expeditie naar Mexico ondernomen om den opstandigen Juarez er onder te krij gen. Maar Engeland en Spanje trokken zich spoedig terug, zoodat Frankrijk alleen voor het hachelijk avontuur kwam te staan en steeds meer troepen moest sturen. Aanvankelijk had het succes, de hoofdstad werd ingenomen, en de keizerlijke kroon aan Maximiliaan aangeboden. Weldra, dacht men, zou Mexico nu een rus tig en ordelijk land worden, dat aan zijn wel vaart kon beginnen te arbeiden. Maar het avontuur viel niet mee. In Frankrijk zelf be gon men zich er ongerust over te maken. Maxi miliaan en Charlotte vroegen steeds meer Franschen steun om zich te kunnen handhaven. Napoleon en zijn ministers wilden geen man en geen cent meer toestaan. Ook Eugénie begon te wankelen. Zou zij zioh vergist hebben? Zou Maximiliaan er niet ln slagen vasten voet in Mexico te krijgen? Als straks de Fransche troepen zouden worden te ruggeroepen zou Juarez zich weer meester maken van het land. Tot schande van het Fransche keizerrijk, En toch moest Frankrijk in de eerste plaats aan zioh zelf denken. Eugénie voelde zioh ai te midden van twee afgronden. De tijden werden ernstiger. Napoleon had for tuinlijke jaren gekend. De eerste vijftien jaar sinds 1348 scheen alles hem te gelukken. De geslaagde oorlogen in den Krlm en Italië had den Frankrijk aanzien gegeven en verrijkt met Savoye en Nizza, Het land was welvarend, het geld stroomde toe. De oppositie scheen te gaan luwen. Maar opeehs begon nu de kans te kee- retï. Het Mexicaneöhe avontuur, steeds omvang rijker geworden, vrat troepen, ledigde de ar senalen. Een economische crisis begon zich te open baren. Het prestige van den keizer te verzwak ken. Minder voorspoedig schijnt hij ook minder helderziende te worden. De plannen van Pruisen, waar Bismarck van een vereenigd Duitschland droomde, be gunstigend, hoopte hij voor Frankrijk voördee- ien, ten opzichte van den Rijn te verkrijgen. Bismarck stelde hij de mogelijkheid van éen militair verbond met Victor Emmanuel in 't verschiet. Met band en tand verzette Eugénie zich tegen deze onvoorzichtige politiek. En ook Thiers wijst in het Wetgevend Lichaam op het gevaar van een Duitsche aan eensluiting. „Ik haat Thiers", zeide zij, „maar hij heeft duizendmaal gelijk." De Oostenrijkers worden bij Sadowa versla gsn. Parijs schrikt wakker. Eugénie stelt in den ministerraad voor eenige divisies in den Elzas samen te trekken om Pruisen te intimidooren. „Is 't mogelijk?" vraagt zij den minister van oorlog, maarschalk Randon. „Ja, mevrouw, wij kunnen onmiddellijk 80.000 man op den Rijn samentrekken, en over een twintig dagen 250.000 man," Do keizer zwijgt. Hij vreest dat zulk een demonstratie een oorlog kan beteekenen. Ook Prins Napoleon waarschuwt hem. Is het Mexicaansche avontuur nog niet genoeg? Moet hij nu weer toegeven aan den noodlottigen invloed van de keizerin? Op haar beurt houdt Eugénie hem voor, dat 't gaat om Frankrijk, om het keizerrijkom haar zoon. In die moeilijke dagen komt keizerin Char lotte van Mexico naar Parijs om Napoleon nieuwe credieten te vragen en om troepen te laten in Mexico om hen te verdedigen tegen de rebellen. Napoleon wil haar ontwijken. Hij weet 't, 't gaat om het lot van zijn eigen volk, hij kan zijn trouwe soldaten niet meer missen. Eugénie zal Charlotte ontvangen. Reeds om floerst de naderende krankzinnigheid den geest van de ongelukkige keizerin van Mexico, He vige verwijten doet zij aan Eugénie: „Zij en Napoleon zijn avonturiers, moordenaars!" Eugénie tracht Charlotte te bedaren en te bemoedigen. „Uw groot ideaal zal u een keizerrijk kos ten!" heeft haar aartsvijand Prins Napoleon haar eens in 't gezicht geworpen. Eugénie siddert, die woorden door den haat ingegeven, konden nu wel eens profetisch blijken te zijn geweest. Zij voelt zich schuldig, als zij een oogenblik later haar zoon omhelst. In 1867 even een opleving. Opening van de Wereldtentoonstelling te Parijs. De stad vol feestelijkheid. De koning van België is er, de koningin van Portugal, de kroonprins van Zweden, de czaar en zijn zoon, de koning van Pruisen metBismarck. des wedijveren met de Tuilerieën. Het gezant schap van Pruisen geeft een avondfeest, Eugénie op een troon zit naast koning Wilhelm van Pruisen. De oude koning heeft haar sym pathie gewekt door zijn vriendelijkheid voor den kleinen prins, haar zoon, dien hij telkens in zijn armen neemt. Bevangen door nieuwe illusies praat Napo leon met Bismarck. Revue te Longchamp. Prachtkerels defllee- ren, de veteranen van Malakoff, Solferino, Puebla, gescheurde banieren, maar zwaar van glorié. Achter hen verheft zich fier Frankrijk ten aaDschouwe van de meesters van Europa. Maar Bismarck, in een hoekje van de tribune, schat de regimenten, onderzoekt de bewape ning. Hij stelt zich van alles op de hoogte. „Kleins kanonnen, slechts geweren", mom pelt hij tot zijn koning. Onderwijl wordt ginds in Mexico de ongeluk- kigé keizer Maximiliaan gevangen genomen en gefusilleerd. Juarez heeft overwonnen. Hot bericht bereikt Parijs op den morgen van de uitreiking der bekroningen op de Expositie. Eugénie leest het zelf in een Belgische krant. Zij valt het vertrek van den keizer bin nen. Zal de plechtigheid worden uitgesteld, of Zal men het heilloos bericht nog enkele uren „ignoreeren?" „Ignoreeren", antwoordt Napoleon. „Het be ticht kan misschien valsch zijn." Maar hij wist al, dat 't waar was. Béiden gaan huiverend naar de Expositie. Napoleon spreekt zijn lofrede uit, zonder dat Zijn stem zwak wordt, Eugénie deelt de me- daljes en diploma's uit. Toen zij in het paleis terug was, viel zij in Zwijm, Gedurende verscheidene dagen zien haar slechts Napoleon en zijn zoon. Gebroken sleept zij zich van den eenen stoel naar den anderen, in het gedempte licht van haar vertrekken. De idee wil haar niet loslaten, dat zij Maxi miliaan den dood heeft ingedreven en Char lotte in den nacht der krankzinnigheid. Zij weigert alle vertroosting, verwerpt elke ver öntschuidiging. Openlijk belijdt zij haar dwa ling, haar onvoorzichtigheid, haar verblinding, die haar zooveel goeden raad in den wind deed Slaan. „Zonder mij", klaagde zij, „zouden zij bei den gelukkig zijn geweest op hun kasteel te Miramare. Als men mij haat, dan heeft men gelijk. Ze zoekt slechts hulp bij God, urenlang bidt zij, geknield in haar bidvertrek. Naar Spaan sche wijze lag ze dan met het hoofd neergebo gen op den grond, onbeweeglijk, als gestorven. Toen zij weer in het publiek verscheen, had Zij den rouw aangenomen. Zij was bleek een vermagerd. Op een gegeven oogenblik kon zij opeens bet boofd buigen, haar oogen vulden zich met tranen, die neeirdrupten op haar zwarte kleed. In den loop van datzelfde jaar zond Napo leon, die weer hevig aan niersteen leed, haar in zijn plaats naar Corsica, waar het eeuwfeest van Napoleon I zou worden gevierd. Te Toulon hoorde zij het gefluit, en op het eiland, den geboortegrond der dynastie, waar de keizer zoo vereerd werd, vergezelde de stilte haar stoet. Zij had gedacht over rozen te gaan, en in haar handen hield ze slechts de ronde bou quet van den maire. Op de lippen bijtend mat zij haar ongenade* welke de vijandige dagbladen te Parijs nog eens onderstreepten. De aigemeene ongenade begon het keizerrijk te bedreigen. Alle klassen klaagden. Een slechte oogst maakte het brood duur. De handel begon te kwijnen. Men voelde den oorlog naderen. Napoleon en Eugénie probeerden het gevaar te keeren, zij vroegen om het effectief van het leger op 1.200.000 man te brengen, hetzelfde cijfer als dat van Pruisen. De oppositie bestreed het ontwerp heftig. „In plaats van een werkplaats zal Frankrijk niet meer dan een kazerne zijn", riep Jules Favre uit. „De ware grens is liet patriotisme", riep Gornier-Pages. En de wijze Thiers verweet: „Gij hebt te weinig vertrouwen in liet land. Ons leger is voldoende om een inval te weer staan. Straks zullen de vrijwilligers vanzelf toestroomen." Het ministerie moest bet ontwerp terug nemen. In deze bedrukte dagen werd Eugénie toch nog één groote vreugd® bereid: de plechtige opening van het Suez-Kanaal. Gedurende tien jaar had zij onvermoeid haar neef, Ferdinand de Lesseps, in zijn plannen gesteund. Velen hadden lp jj0m slechts een visionaire gezien, Eugênle had altijd in hem geloofd. Op haar verzoek had de Fransche regeering voor een groot deel ingeschreven op de aandeelen. Nu kwam de khedif naar Parijs om haar te Invitéeren het. Kanaal te openen. Mei groote vreugde nam zij 't aan. Na een heerlijke reis langs den Niji en na de Pyramiden te hebben bezocht onder geleide van den khedif, kwam zij te Port Said terug, waar keizer Frans Jozef, prins Frederik van Pruisen, de prins der Nederlanden, emir Abd- el-Rader zich bij haar gevolg kwamen aanslui ten. Stralend van vreugde opende Eugénie het nieuwe Kanaal, onder een storm van salvo's en fanfares, onder de juichkreten van een verheugd volk, onder een smetteloozen schitte renden hemel. „16 November 1869, mijn laatste schoons herinnering!" zou zij later zeggen. P. HYACINTH HERMANi.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 10