v
modepraatjes.
EUGENIE DE MONTYO.
VROUWETONGETJE.
KALENDER VAN DE
WEEK.
GOEDE GEDACHTEN.
DINSDAG 29 SEPTEMBER 1931
CORRESPONDENTIE.
I
.t
HANDWERK-RUBRIEK
OVER BONT.
EEN PRACTISCHE SJAAL VOOR
DE KLEINTJES.
DE LAATSTE KEIZERIN VAN
FRANKRIJK-
II.
Eiken dag weer groote feesten. De ambassa
III (slot.)
Alle goede dingen gaan ln drieën, en alzoo
besluiten wij onze causerie over het „Vrouwe
tongetje" met een derde en laatste hoofdstuk,
ofschoon het mooie boek van mgr. Tissier stof
te over levert en kolom op kolom zou kunnen
vullen.
Ditmaal zouden we het vrouwetongetje ook
best pauwentongetje kunnen nomen," aangezien
het uiting geeft aan een der meest vrouwelijke
eigenschappen, de ijdelheid.
Mgr. Tissier zegt, dat de ijdelheld der vrouw
een onuitputtelijke bron is om te moraliseeren.
De Ijdelheid is eigenlijk de definitie van het
begrip vrouw.
Pang, dat hebben we te pakken. Nederig
dames, laten we 't In 's hemelsnaam maar aan
vaarden, heusch het zal ons geen kwaad doen.
De schrijver voegt er verzachtend aan toe,
dat, als men al onze goede hoedanigheden in
één woord wil samenvatten, men van ons
harte spreekt. Echter wil men alle ondeugden
onzer sekse samenvatten, dan noemt men onze
ijdelheid O wee
Een man kan egoist zijn, driftig, onredelijk,
maar ijdel is hij zelden, en uit zijn eventueele
ijdelheid kan men zijn geheele karakter niet
beoordeelen.
Maar, geachte dames, sta mij toe, het u te
bekennen, wanneer gij ijdel zijt, is het ook
in alle opzichten.
Het is iets specifieks vrouwelijks. Zoodra een
meisje geboren wordt, is haar eerste beweging
zich over het haar te strijken, en, zoodra zij
de oogjes opent, zoekt zij naar een spiegel.
Welke humorist dit gezegd heeft, weet ik
niet, het is ook terzelfder tijd een hulde aan
het oprechte vrouw-zijn, want ieder meisje,
dat niet een heel klein beetje ijdel is, zal spofr
dig slordig worden.
Alleen men moet niet overdrijven, men moet
niet al te zeer opgeven van eigen schoonheid
talenten, geboorte, fortuin. Zooiets is een dom
me ijdelheid, die ons tot vermaak of ergernis
van anderen maakt.
Schoonheid is een gordijn, dat valt, als de
voorstelling is afgeloopen, en de waarde van
het stuk hangt af van datgene, wat in hoofd
en harten der toeschouwers achter blijft
IJdel kan ons tongetje zijn, wanneer het
al tijd spreekt over ons bezit, ons fortuin, onze
toiletten, onze relaties. Voorzichtig lieve da
mes, want „le ridicule tue" en niets kwetst
zoozeer onze ijdelheid dan het spotlachje om
de fungekrulde lippen van onze z.g. vrienden.
Vrouwen zqn overgevoelig. En, zoodra een
in°h9Tft€en Wel.nis snoces beeft, zijn de meeste
in hare omgeving haar verklaarde vijandinnen,
uit louter afgunst.
Bewaken wij onze tong, opdat wij nooit door
jalouzie de waarde en de schoonheid van ande-
ren verkleinen.
Men vindt ze vooral onder de zg. vromen,
of beter gezegd „schijnheiligen".
Zij loopen de kerk plat, maar thuis gekomen
spuwen zij naar alle zijden het venijn harer
kwade tong. Niemand blijft onbesproken, nie
mand gelooft of vertrouwt zij en ze eindigt
met te zeggen: „Heer, ik dank U niet te zijn,
als dezen".
Van de afgunst komen wij vanzelf tot het
kwaadspreken, maar daarover wil ik hier niet
uitweiden, de eene ondeugd lijkt zoo zeer op
de andere, vloeit uit de andere voort.
Laten wij liever eindigen, en u wijzen op
het goede, het schoone woord, dat zoo zeer de
waarde der vrouw verhoogt.
Geachte dames, wanneer u ooit een boos,
een insinueerend woord naar de lippen komt,
ik bid u, draai zeven maal uw tong in de rondte,
voor gij iets zegt, maar komt een goed woord
voor den mond, stoot het uit en vrees niet;
een goed woord zal altijd een goede plaats vin
den.
Laat nooit, zooals de H. Johannes zegt, uw
tong gelijk zijn aan een duivelachtig wapen,
dat met veel routine, geraffineerde zekerheid
en wreed genoegen gehanteerd wordt.
Wees voorzichtig, zwijg liever dan anderen
noodeloos te bedroeven of te kwetsen. Wees
goed, doe goed, spreek goed.
Hoe menigeen voelt zich ter neder geslagen,
moedeloos. Er is geen redding, geen uitzicht
voor hare sombere verwachtingen. En t.ocb,
een lieve, brave vriendin zegt slechts één woord
van opbeuring, herinnert aan iets moois, Iets
gelukkigs, treft 't diepste van haar verkilde
hart. En alles bloeit open: gevoel, moed, ge
loof, betrouwen op God. Zij staat op, bezield
en gesterkt en vindt den weg tot God, die
haar helpen zal.
Goed spreken weerhoudt zeer veol kwaad.
Als gij een uwer vrienden of bekenden met
vuur verdedigt, zal laster zwijgen.
Ons laatste woord moge een opwekking zijn
om toch zoo mogelijk eens de schoone werkjes
van mgr. Tissier, aan te schaffen.
Ze zijn zoo billijk in prijs, hoogstens tien k
twaalf francs, hoogstens, maarhet tien
dubbele waard.
Daarbij moge voor menig een licht opgaan
ten goede over het land zoo vaak als lichtzinnig
en mondain betiteld, maar toch het land, dat
eenmaal er groot op ging te zijn, de „oudste
dochter der H. Kerk."
Waar een volk, waar de vrouw aldus wordt
voorgegaan, als door mgr. Tissier geschiedt in
woord en geschift, is niets verloren, maar alles
te verwachten.
Ga heen en doe ook zoo
HELLENEN.
PARIJS, 23 September.
Om dezen tijd van het jaar, nu het voor de
warme wintermantels nog geen weer Is, vormt
een ensemble van een eenvoudig, recht model
het prettigste en beste tollet, dat- men zich
denken kan. Dikke maar soepele stoffen komen
hiervoor op de eerste
plaats in aanmerking.
En die zijn er te kust
en te keur.
Ons teekeningetje
hiernaast geeft een aar
dig model van zijlk
een ensemble weer,
dat vooral door de
goede combinatie van
kleuren een zeer sier
lijk effect maakt. Voor
den rok en het jaquette
heeft men soepel bure-
de-Iaine gekozen in
castor-tint, een nuance,
die uitstekend met het
seizoen harmonieert.
Het ensemble wordt
opgevroolijkt door een
mooie blouse in gilet-
vorm, uitgevoerd in
fantasie jersey. De dia
gonale strepen zijn in
verschillende tinten ge
kozen: een combinatie
van castor, kastanje,
oud-goud en cornaline.
Al die tinten harmo
nieeren heel fraai onder
elkaar en ook met den
stof van rok en jaquette. Het jaquette is vrij
lang; de lijn sluit om de buste even aan en
loopt naar onderen haast onmerkbaar wijder
uit. Het heeft twee knoopen voor sluiting en
vertoont een typisch empiècement, dat zich
over eiken schouder in een punt verlengt.
Het hoedje harmonieert in tint met de
stof.
Mevrouw V. te Leeuwarden. Door ver
schillende omstandigheden konden wij uwe
vraag nog niet beantwoorden, de volgende week
vindt u het gevraagde recept.
HUISMOEDER.
i/
-l j;
Als de dagen houder worden, vraagt men
zich allicht af, well; bont dit jaar in de mode
zal zijn. Moet het oude vervangen worden door
bepaalde nieuwe soorten t Of
We kunnen u gerust stellen. Goed bont, dat
nog niet te veel geleden heeft, kunt u gerust
blijven dragen
Hoewel de mode steeds naar het nieuwe
streeft, is ze niet zoo wreed, dat ze niet van
schikkingen zou willen weten. Daarom brengt
ze dikwijls weer terug wat men voorgoed ver
drongen achtte. Zoo plaatst ze dit jaar het
loeter, dat enkele seizoenen geleden werd afge
dankt, weer op het eerste plan.
Dit zachte, zijde-achtige bont leent zióh uit
stekend voor de nieuwe korte manteltjes, maar
vooral voor garneeringen. Goede randen, van
een ouden afgedragen mantel laten zich nog
best als garneering gebruiken op een zwarten,
of zelfs op een kleurigen mantel.
Loeter laat zich overal voor gebruiken. Men
vindt het zoowel op de fijnste ensembles als
op mantels van gestreepte wol. Steeds echter
in bescheiden, hoeveelheid: 'n rechte, kleine
kraag en enkele smalle randen. Wordt het
echter op mantels van dof of glanzend zwart
laken gebruikt, dan wint het aan belangrijk
heid. Men ziet het hierop in den vorm van
bolero, borststukken, opnaaisels, enz.
Ook astrakan wordt immer nog veel ge
dragen, vooral in zwart of grijs, in donker
bruin minder.
Met dit bont garneert men de sierlijke
kleine jasjes van het genre, zooals wij er een
hiervan afbeelden. Ze sluiten strak om het
bovenlijft verwijden zich van achteren en zijn
onder aan de voorzijde van den rok wederom
zoo ruim, dat deze wordt vrij gelaten.
Het tweede kleine kleedingstuk heeft een
geheel andere coupe. Het is van breitschwantz
gemaakt, 'n materiaal, dat, vooral bij modellen
als deze, niet gaarne wordt prijsgegeven. Men
koos donkerbruin tot kleur; het jasfe wordt
gecompleteerd door een smatlen wit herme
lijnen kraag, een ceintuur van wit lak en ge
heel witte bonthandschoenen.
De reeks der genoemde pelsen zouden wij
kunnen aanvullen met veulen, geschoren lam,
zayac en vele andere soorten.
Maar men vergete nimmer bij het bont,
waaraan voorkeur wordt gegeven, 'n rossig
stukje marter of sabelbont als garneering te
gebruiken, omdat het den mantels een fraai
accent geeft.
R.
Dinsdag.
Hebt gij iets goeds gedaan, verheug U van
gansoher harte; dioch daarna vergeet het
goede (dait gij deedt i doe iets beters.
Woensdag.
Vraag U eiken avond, voor ge U ter ruste
begeeft, af: ,;heb ik vandaag mijn taak nauw
gezet vervuld?" Heb ik door mijn handelwijze
ook met opzet iemand reden tot droefheid ge-
geren?"
Donderdag.
Streef er naar steeds goed te zijn voor allen,
die U omringen en liefhebben. Eens komt er
een dag, dat gij het laatst met hen te zamen
zijt en dat gij zult wenschen méér voor hen
geweest te zijn.
Vrijdag,
Wat wij „stemmingen" noemen zijn niet zel
den slechts „ontstemmingen".
Zaterdag.
Met de helft der moeite, welke wij ons geven,
voor hetgeen wij schijnen willen, konden wij
het dubbele bereiken van hetgeen wij zijn.
Zondag.
Begin eiken dag minstens met het voor
nemen hem goed te besteden, dat voornemen
moge dikwijls beschaamd worden, allicht zijn
er enkele dagen, waarop het tot uitvoering
komt.
Maandag.
Men fs maar ééns jong. Juist daarom ver
beuzel uw tijd niet, en geniet zóó dat gij er
later zonder zelfverwijt op kunt terugzien.
Wanneer gij verkouden zijt, neem U dan ?n
acht, zoodat gij deze lastige kwaal niet op
anderen overb f ugt. Bedenk, dat zij gevaar
lijk kan worden en dit altijd is voor joi»je
kinderen en ouden van dagen. Hoest en nies
niet in het rond, maar houd den zakdoek
voor neus en mond en wanjieer gij het
onverwacht moet doen, de linkerhand. Wasch
uw handen dikwijls.
GEZONDHEIDSRAAD.
Inplaats van de gewone dassen, die voor de
kinderen meestal veel te dik onder de kin ziju,
is deze omslagdoek een practisch vervangings
middel. Ook grootere kinderen zullen er veel
pleizier van hebben, bijv. gedragen onder een
regenmantel of cape, en bij het buiten spelen
op kille herfstdagen, daar ze er dan van boven
warmpjes mee zijn ingepakt, terwijl het niet
los kan raken en netjes glad blijft zitten.
Ze is zeer gemakkelijk te maken, daar ze
gewoon recht, gebreid wordt.
Voor e enkindje van 1% A 2 jaar, zet men
60 st. op, hierop breit men 60 naalden, dan is
men tot aan 't halsje gevorderd (zie het platte-
grondje). Men breit nu verder op de helft der
steken, en mindert men om de 4 naalden een
steek aan den kant van het halsje tot men nog
8 st. over heeft, dan afkanten. Op dezelfde
manier wordt de andere zijde gebreid.
Het geheel wordt omgehaakt. Men begint
aan het smalle kantje, dus op de 8 st., eerst
in de eerste st. een vaste steek dan 3 losse st.,
een vaste st. op de 2e st. van die 8, dan 6
losse st., een vaste st., op de 4e st. (deze 5
losse st. vormen het eerste knoopsgat) dan een
vaste steek op de 5e st., 5 losse st. (2de knoops
gat), een vaste st. op de 7e steek,-3 losse st.,
een vaste st. op de 8e st. en nu verder het ge
heel omhaken met 3 losse st een vaste st Al
leen op het tweede smalle kantje, maakt men
weer 2 knoopsgaten, zooals op de teekening
is aangegeven. Nadat er de knoopen zijn aan
gezet is dit practische kleedingstuk klaar.
TANTE TOET.
Het huisgezin is ook voor de armsten een
koninkrijk, ook voor de eenvondlgsten een
middel van onsteirfelijken roem.
In het hulsgezin, ligt immers de bron van
geluk, van welvaart en vooruitgang voor de
maatschappij, daar begint de toekomst van een
volk.
Het huisgezin is de kern van en het middel
punt van de maatschappij. DAAt worden alle
levensdraden gesponnen, met het menschdom
verbonden en weer teruggeleid.
DAdr wordt de jeugd gevormd en opgevoed,
daar ligt de gelukkige toekomst van een volk,
bij het gezag van den vader, bij de liefde van
de moeder, bij de onderworpenheid van het
kind.
De bijstand, die van Boven komt, is dikwijls
niet zoozeer 'n opheffen van moeilijkheden of
n uitsparen van arbeid, als wel 'n volhardend
vertrouwen, waardoor men den moed bewaart
zich den arbeid getroost en de moeilijkheden
overwint.
H.
Als de moeilijkheden met Italië beginnen,
ertaat Eugênle op de bres voor den Paus. Zij
was vurig katholieke, en de laatste jaren was
haar godsdienstzin nog in innigheid gegroeid.
Zij was diep geloovig, ai sprak zij weinig over
religieuse kwesties. Zij huiverde bij de ge-
daohte dat de Italiaansohe liberalen 't op
Rome gemunt zouden hebben en den Paus
van zijn wettig erfgoed zouden berooven. Haar
zoeken was Parijs en Weenen nader tot elkaar
te brengen om zoodoende den Paus beter te
kunnen beschermen tegen de plannen van Vlo-
tor Emmanuel, die langzaam heel Italië tot
zich wilde trekken. Al zou zij de eenige zijn,
zij zou de zaak van den Paus niet loslaten]
in groot medeleven-met den grijsaard, die zich
niet anders kon verdedigen dan door het ge
bed. Van den anderen kant werd haar stéed»
voorgehouden, dat Victor Emmanuel belemme
ren Rome tot zijn hoofdstad te maken tegelijk
beteekenen zou Frankrijk van Italië te ver
vreemden, welks hulp op een goeden dag zoo
noodzakelijk zou kunnen blijken.
De republikeinen als oppositie tegen de
dynastie, met Prins Napoleon aan 't hoofd, be
weerden dat de voortdurende interventie van
Eugénie ten gunste van den Paus, te wijten
was aan haar fanatieke geloof. Maar Eugénie
op haar beurt meende, dat de keizerlijke regee
ring niet zou kunnen bestaan zonder den
steun der Fransohe Katholieken. Als Napoleon
een vijandige politiek zou voeren tegen den
Paus, zou hij zich zelf slechts binneulandsche
moeilijkhedenscheppen.
Als Napoleon in 1859 aan 't hoofd van 2ijn
troepen naar Italië trekt, stelt hij gedurende
zijn afwezigheid Eugénie aan tot Regentes. Zij
is trotsch op dit teeken van vertrouwen.
Zij presideert nu elke twee dagen den
ministerraad, zij stelt in alles belang,
toont inzicht, weet zich te laten gelden. Ala
Napoleon terugkeert vindt hij een andere
vrouw, heel haar houding, haar toon is ver
anderd, zij is waarlijk keizerin geworden, de
steun, de medewerkster, de gelijke van Napo
leon.
Zij werpt zich met heel haar sterken wil op
de studie, geen ijdele romans meer, maar his
torie, gedenkschriften, tijdschriften, buiten-
lanidsehe dagbladen, waaruit zij dagelijks resu
me's maakt voor de keizer. Met de pen in
de hand zit zij heele ochtenden voor haar lec
tuur, Meteen waakt zij met al haar zorg orer
haar jongen zoon, die door Napoleon en zijn
zwakke toegeeflijkheid dreigt bedorven te wor
den. Zij, Eugênle wilde er een man van maken.
Ook na den terugkeer van Napoleon blijft zij
invloed uitoefenen op den gang van zaken, tot
ergernis van haar omgeving, die haar als de
vreemde haten. De politiek trekt haar aan, aan
de zijde van Napoleon woont zij den minister
raad bij, laat haar gedachten hooren, spreekt
haar opinie uit', vaak laat zij zich op de minis
ters sterker gelden dan Napoleon. Ministers,
die haar niet aangenaam waren, wist zij ts
amoveeren. Vooral als 't de Italiaansche kwes
tie gold kon zij In vuur raken. Tot den Mi
nister van Buitenlandsche Zaken Thouvenel,
die den raad dorst te geven om Rome los te
laten, richtte zij zulke hevige verwijten, dat
deze verklaarde: „Mevrouw als de keizer mij
de helft gezegd had wat U mij te hooren hebt
gegeven, dan zou mijn ontslag al klaar lig
gen".
Enkele dagen later werd hij vervangen door
Drovyn de Lhuys, met wien Eugénie zich beter
kon verstaan.
Bij het volk deed zij alles om zich bemind
te maken. Zij vertoonde zich overal, zij ver
dubbelde haar belangstelling. Zij vergezelde,
den keizer op zijn bezoeken aan de depar
tementen. Op een zeldzame manier beoefende
zij de liefdadigheid. Gedurende een cholera-
epidemie bezocht zijn alle hospitalen. Een
stervende noemde haar „zuster", en ze reikte
hem de handi. Te Amiiems beaoohit zij alle
zieken. Voor zioh zelf vreesde zij niets. Als zf,
om haar heldenmoed geprezen werd zeide zij-
„Spreek niet van heldenmoed. Ik heb nog geen
enkel leven gered. Laten wij toch de grpote
woorden bewaren voor de groote dingen, bij
voorbeeld voor de religieuzen., die zioh niet te
vreden stellen met gedurende een uurtje de
zieken te bezoeken, maar die ze verplegen tot
ze beter worden of sterven".
Bij haar terugkomst uit Amiëns juichte Pa
rijs haar toe. 't Was slechts een stroovuurtje,
maar 't wekte weer haar verwachting.
„Als zij wisten", zuchtte zij, ,,wat 't mi)
waard zou zijn om bemind te zijn. De liefde
van een volk kan de vorsten 't beat betalen.
Hün leven is zoo dor en droog. Als zij mij niet
meer „de Spaaneche" konden noemen! De Ooe
teorijksche, de Spaansche, met zulke woorden
vermoorden zij de dynastie".
Ze kon Jaloersch zijn op den keizer, die was
bemind, vooral bij de werkende klassen, bil
de boeren, bij de arbeiders, Maar ondanks al
haar pogingen bleef de algemeeoe geest aan
Eugênle vijandig. Zij kon eir niet overheen. De
kranten namen elke gelegenheid te baat om
haar te hoonen en verdacht te maken.
Het avontuur van Mexico. Hot werk van
Eugénie. Zij had er al hare idealen op ge
bouwd.
José Hldalyo een jeugdvriend van Eugénie
had haar weten te winnen voör zijn plannen.
Mexico tlit zijn verwarring en troebelen op te
heffen en er een grooten modernen staat van
te maken, een ander Fransche geïnfluenceerd
keizerrijk. Eugénie trachtte op haar beurt Na,
poleon er voor te winnen. Ondanks den tegen
stand van zijn ministers liet hij er zich voor
vinden. Ook hij meende van Mexico een belang
rijken staat te kunnen maken, als tegenwicht
tegen de Vereenigde Staten. Frankrijk zou er
belangrijke oommercieele voorrechten verkrij
gen, een nieuwe glorie voor zijn keizerschap.
De candtdaat voor het nieuwe keizerrijk
moest Aartshertog Maximiliaan zijn, broer van
keizer Frans Jozef en gehuwd met Charlotte
van België, die graag een kroon voor zich
wénsóhte. Met steun van Engeland en Spanje
wend een expeditie naar Mexico ondernomen
om den opstandigen Juarez er onder te krij
gen. Maar Engeland en Spanje trokken zich
spoedig terug, zoodat Frankrijk alleen voor
het hachelijk avontuur kwam te staan en steeds
meer troepen moest sturen.
Aanvankelijk had het succes, de hoofdstad
werd ingenomen, en de keizerlijke kroon aan
Maximiliaan aangeboden.
Weldra, dacht men, zou Mexico nu een rus
tig en ordelijk land worden, dat aan zijn wel
vaart kon beginnen te arbeiden. Maar het
avontuur viel niet mee. In Frankrijk zelf be
gon men zich er ongerust over te maken. Maxi
miliaan en Charlotte vroegen steeds meer
Franschen steun om zich te kunnen handhaven.
Napoleon en zijn ministers wilden geen man
en geen cent meer toestaan.
Ook Eugénie begon te wankelen. Zou zij zioh
vergist hebben? Zou Maximiliaan er niet ln
slagen vasten voet in Mexico te krijgen? Als
straks de Fransche troepen zouden worden te
ruggeroepen zou Juarez zich weer meester
maken van het land. Tot schande van het
Fransche keizerrijk,
En toch moest Frankrijk in de eerste plaats
aan zioh zelf denken.
Eugénie voelde zioh ai te midden van twee
afgronden.
De tijden werden ernstiger. Napoleon had for
tuinlijke jaren gekend. De eerste vijftien jaar
sinds 1348 scheen alles hem te gelukken. De
geslaagde oorlogen in den Krlm en Italië had
den Frankrijk aanzien gegeven en verrijkt met
Savoye en Nizza, Het land was welvarend, het
geld stroomde toe. De oppositie scheen te gaan
luwen. Maar opeehs begon nu de kans te kee-
retï.
Het Mexicaneöhe avontuur, steeds omvang
rijker geworden, vrat troepen, ledigde de ar
senalen.
Een economische crisis begon zich te open
baren. Het prestige van den keizer te verzwak
ken. Minder voorspoedig schijnt hij ook minder
helderziende te worden.
De plannen van Pruisen, waar Bismarck
van een vereenigd Duitschland droomde, be
gunstigend, hoopte hij voor Frankrijk voördee-
ien, ten opzichte van den Rijn te verkrijgen.
Bismarck stelde hij de mogelijkheid van éen
militair verbond met Victor Emmanuel in 't
verschiet.
Met band en tand verzette Eugénie zich
tegen deze onvoorzichtige politiek.
En ook Thiers wijst in het Wetgevend
Lichaam op het gevaar van een Duitsche aan
eensluiting.
„Ik haat Thiers", zeide zij, „maar hij heeft
duizendmaal gelijk."
De Oostenrijkers worden bij Sadowa versla
gsn. Parijs schrikt wakker.
Eugénie stelt in den ministerraad voor
eenige divisies in den Elzas samen te trekken
om Pruisen te intimidooren.
„Is 't mogelijk?" vraagt zij den minister van
oorlog, maarschalk Randon.
„Ja, mevrouw, wij kunnen onmiddellijk
80.000 man op den Rijn samentrekken, en over
een twintig dagen 250.000 man,"
Do keizer zwijgt. Hij vreest dat zulk een
demonstratie een oorlog kan beteekenen. Ook
Prins Napoleon waarschuwt hem. Is het
Mexicaansche avontuur nog niet genoeg? Moet
hij nu weer toegeven aan den noodlottigen
invloed van de keizerin?
Op haar beurt houdt Eugénie hem voor, dat
't gaat om Frankrijk, om het keizerrijkom
haar zoon.
In die moeilijke dagen komt keizerin Char
lotte van Mexico naar Parijs om Napoleon
nieuwe credieten te vragen en om troepen te
laten in Mexico om hen te verdedigen tegen
de rebellen. Napoleon wil haar ontwijken. Hij
weet 't, 't gaat om het lot van zijn eigen volk,
hij kan zijn trouwe soldaten niet meer missen.
Eugénie zal Charlotte ontvangen. Reeds om
floerst de naderende krankzinnigheid den geest
van de ongelukkige keizerin van Mexico, He
vige verwijten doet zij aan Eugénie: „Zij en
Napoleon zijn avonturiers, moordenaars!"
Eugénie tracht Charlotte te bedaren en te
bemoedigen.
„Uw groot ideaal zal u een keizerrijk kos
ten!" heeft haar aartsvijand Prins Napoleon
haar eens in 't gezicht geworpen. Eugénie
siddert, die woorden door den haat ingegeven,
konden nu wel eens profetisch blijken te zijn
geweest. Zij voelt zich schuldig, als zij een
oogenblik later haar zoon omhelst.
In 1867 even een opleving. Opening van de
Wereldtentoonstelling te Parijs. De stad vol
feestelijkheid. De koning van België is er, de
koningin van Portugal, de kroonprins van
Zweden, de czaar en zijn zoon, de koning van
Pruisen metBismarck.
des wedijveren met de Tuilerieën. Het gezant
schap van Pruisen geeft een avondfeest,
Eugénie op een troon zit naast koning Wilhelm
van Pruisen. De oude koning heeft haar sym
pathie gewekt door zijn vriendelijkheid voor
den kleinen prins, haar zoon, dien hij telkens
in zijn armen neemt.
Bevangen door nieuwe illusies praat Napo
leon met Bismarck.
Revue te Longchamp. Prachtkerels defllee-
ren, de veteranen van Malakoff, Solferino,
Puebla, gescheurde banieren, maar zwaar van
glorié.
Achter hen verheft zich fier Frankrijk ten
aaDschouwe van de meesters van Europa.
Maar Bismarck, in een hoekje van de tribune,
schat de regimenten, onderzoekt de bewape
ning. Hij stelt zich van alles op de hoogte.
„Kleins kanonnen, slechts geweren", mom
pelt hij tot zijn koning.
Onderwijl wordt ginds in Mexico de ongeluk-
kigé keizer Maximiliaan gevangen genomen en
gefusilleerd. Juarez heeft overwonnen.
Hot bericht bereikt Parijs op den morgen
van de uitreiking der bekroningen op de
Expositie.
Eugénie leest het zelf in een Belgische
krant. Zij valt het vertrek van den keizer bin
nen. Zal de plechtigheid worden uitgesteld, of
Zal men het heilloos bericht nog enkele uren
„ignoreeren?"
„Ignoreeren", antwoordt Napoleon. „Het be
ticht kan misschien valsch zijn."
Maar hij wist al, dat 't waar was.
Béiden gaan huiverend naar de Expositie.
Napoleon spreekt zijn lofrede uit, zonder dat
Zijn stem zwak wordt, Eugénie deelt de me-
daljes en diploma's uit.
Toen zij in het paleis terug was, viel zij in
Zwijm, Gedurende verscheidene dagen zien haar
slechts Napoleon en zijn zoon. Gebroken sleept
zij zich van den eenen stoel naar den anderen,
in het gedempte licht van haar vertrekken.
De idee wil haar niet loslaten, dat zij Maxi
miliaan den dood heeft ingedreven en Char
lotte in den nacht der krankzinnigheid. Zij
weigert alle vertroosting, verwerpt elke ver
öntschuidiging. Openlijk belijdt zij haar dwa
ling, haar onvoorzichtigheid, haar verblinding,
die haar zooveel goeden raad in den wind deed
Slaan.
„Zonder mij", klaagde zij, „zouden zij bei
den gelukkig zijn geweest op hun kasteel te
Miramare. Als men mij haat, dan heeft men
gelijk.
Ze zoekt slechts hulp bij God, urenlang bidt
zij, geknield in haar bidvertrek. Naar Spaan
sche wijze lag ze dan met het hoofd neergebo
gen op den grond, onbeweeglijk, als gestorven.
Toen zij weer in het publiek verscheen, had
Zij den rouw aangenomen. Zij was bleek een
vermagerd. Op een gegeven oogenblik kon zij
opeens bet boofd buigen, haar oogen vulden
zich met tranen, die neeirdrupten op haar
zwarte kleed.
In den loop van datzelfde jaar zond Napo
leon, die weer hevig aan niersteen leed, haar
in zijn plaats naar Corsica, waar het eeuwfeest
van Napoleon I zou worden gevierd. Te Toulon
hoorde zij het gefluit, en op het eiland, den
geboortegrond der dynastie, waar de keizer
zoo vereerd werd, vergezelde de stilte haar
stoet. Zij had gedacht over rozen te gaan, en
in haar handen hield ze slechts de ronde bou
quet van den maire.
Op de lippen bijtend mat zij haar ongenade*
welke de vijandige dagbladen te Parijs nog
eens onderstreepten.
De aigemeene ongenade begon het keizerrijk
te bedreigen. Alle klassen klaagden. Een slechte
oogst maakte het brood duur. De handel begon
te kwijnen.
Men voelde den oorlog naderen.
Napoleon en Eugénie probeerden het gevaar
te keeren, zij vroegen om het effectief van het
leger op 1.200.000 man te brengen, hetzelfde
cijfer als dat van Pruisen.
De oppositie bestreed het ontwerp heftig.
„In plaats van een werkplaats zal Frankrijk
niet meer dan een kazerne zijn", riep Jules
Favre uit.
„De ware grens is liet patriotisme", riep
Gornier-Pages. En de wijze Thiers verweet:
„Gij hebt te weinig vertrouwen in liet land.
Ons leger is voldoende om een inval te weer
staan. Straks zullen de vrijwilligers vanzelf
toestroomen."
Het ministerie moest bet ontwerp terug
nemen.
In deze bedrukte dagen werd Eugénie toch
nog één groote vreugd® bereid: de plechtige
opening van het Suez-Kanaal.
Gedurende tien jaar had zij onvermoeid haar
neef, Ferdinand de Lesseps, in zijn plannen
gesteund. Velen hadden lp jj0m slechts een
visionaire gezien, Eugênle had altijd in hem
geloofd. Op haar verzoek had de Fransche
regeering voor een groot deel ingeschreven op
de aandeelen. Nu kwam de khedif naar Parijs
om haar te Invitéeren het. Kanaal te openen.
Mei groote vreugde nam zij 't aan.
Na een heerlijke reis langs den Niji en na
de Pyramiden te hebben bezocht onder geleide
van den khedif, kwam zij te Port Said terug,
waar keizer Frans Jozef, prins Frederik van
Pruisen, de prins der Nederlanden, emir Abd-
el-Rader zich bij haar gevolg kwamen aanslui
ten.
Stralend van vreugde opende Eugénie het
nieuwe Kanaal, onder een storm van salvo's
en fanfares, onder de juichkreten van een
verheugd volk, onder een smetteloozen schitte
renden hemel.
„16 November 1869, mijn laatste schoons
herinnering!" zou zij later zeggen.
P. HYACINTH HERMANi.