JX3 I 1 l n S STIJFKOPPEN DE HEILIGE EN DE ZONDARES TOONEELANECDOTES hok£ JfL *v r-zoclit lii3 ge3a^d de i™ Sing °P het 9» '%$s& WOENSDAG 7 OCTOBER 1931 rw!lTm J^ 6 dllif nitet was? vter Mir^^ °f in en ult Sm ho" -1 rast trlmifZ,, nEeeeWn" Maar bOT«i haaf -i4- Sedert vele jaren bestointd er onder de famU liën Brekers en Rooitvecn een veete, ■waarvan een erfenis de oorzaak ■was. Hoe ook door den pastoor en den burgemees ter van het dorp, -waar beidie huisgezinnen woonden, getracht werd hen te versoenen, eji[e poging daartoe leed schipbreuk. Nu scheen ook nog jaloezie zich bij den haat der familie ïïoot- vea te voegen, omdat Gernit, de zoon van Bre kers, met z'n postduif den eersten prijs benaald had. Evenals G-errit wiaren de zoons van Bootven hartstochtelijke duivenmelkers. 't Is weer met zijn grijze, zed Jan Root- ven tot zijn broer. Verleden jaar beeft bij er al een prijs mee gewonnen: Ik zou ze üem nek kunnen omdraaien, siste hij. Of je daar gelegenheid voor Zou hebben, smaalde Janus. "Wat?.Gelegenheid? Meer dan je denkt. En hoe zon je diat aanleggen? Zit hij altijd bij zijn duivenhok? grin nikte Jan. Je zou toch zeker zijn duif niet willen stelen? vroeg Stlna, de zuster, die hun gesprek gehoord had. Zal dlat jouw zorg zijn? beat Jan haar nüdig aankijkend, toe. Met een diepen blos op de wangen verwij derde ze zich haastig. De broers gingen fluisterend voort. Ik durf bet best wagen, beweerde jaDi Brekers is 's Zondags meestal In de kroeg. De vrouw giaat veel de buurt op en Gerrit ag ge_ woonlijk met zijn vrienden, uit. Het hula staat zoo goed als alleen. Dus Maar als Iemand je betrapt? De veldwach ter heeft 'n hondenneus, man. Zoodra Gerrit zijn duif zal missen en iemand heeft jou in i omgeving gezien, dan zul jij verdacht worde 6 vooral omdat wij altijd op voet van oorlog atïZ' met de Brekers. staam Jan trok zijn schouders op. Zi1n Ui,,,. vast. De „grijze» zon hem^Lwll -T ring zou hij gemakkelijk met een U haar poot kunnen nemen en wi JPtang van en Wie zon later kun- Er was immers meer gelijk dan eigen? i ,t>n ,as s s kil' nu op verkenning uit, slenterde in de omgeving der woning van Bre kers en gluurde als er geen onraad was, door de haag van den tuin naar de duiven, die op JnTt .f® de om te weten, waar zij den nacht zou doorbrengen. de r en beval schuwe bomen staan en hem te waar- AUcTmI B&vaar mocht dreigen, was i®gevalTe-nBaa^,rWSCÏl 't<>Pjn d® duisternis «te grijze in .flnÜtT ™Mra waar ^"hL-r roe«e,ri sll hun buit naar 'huis, L rS ^anStoMls opaten. grilze" tiJ t fW)'rg':ein's bemerkte, dlat zijn weent o af- Zou er een kat ge- bij de jh?,nneen* die kon immers niet Mn v?Daar droeg hij wel zorg vour. onderstem i heeft lemand haar geklept, ver. «nöerstelde de moeder. veMwïhtTr leggen^'0 Ga 400 «loot Gertft paar dagen wachten, be- zijn ber 'Lt p het dorp bekend, dat Gerrit dtepbeSde kw«t was en du hij. stond te kin- gunschen dag in de lucht en dringen of 20 niet ternsbwam. Eten schreiend en hij. vertelde de moeder van zou worded ®6Tde dia't hij er nog ziek zifhenfRoPtTCl11 ruifden. Dat hadden scheen de haat dieper tp w mruar siteeids ze h®m graagte^ultT;rutn'ACh'Watz0U was bang voor de woed» v, maar ze toen zij 's Zondags Gerrit "i T" bropTS* Doch bemerkte, diait hij werkelliv t kerk zas en dooi- het verlies van zijn J;j5ch(een te W®«i besluit de duif haar vriihoMnam 20 het Toen haar broers Op, Weor te geven. hun werk waren haartte^^'1 WT zolder en Zlcb naar den open, waar ^i£ in'f Wtt het duivenhok vloog het rlkvwi gevangen zat. Aanstonds te verkennen zitten, als om de streek deTw«tting ;annBSrekïs°PeenS hu haar ge«u T-" diakpan °°Sdie Stirna baar na. en die duif onitdtokk26 Gerrit de luchit inkijken terugkeer over haar dacht hennen. Toen wachten «nL 7*", ,Wrs betgeen haar te vriihedifl1^11 Zlj ^SvePen. dat zij de „DE, RIJKSEENHEID een der fleurigste praalwagens van den optocht „Oost en West", die bij de Leidsche 3 Octoberfeesten werd gehouden. hctd eu daarr.m h'aar innerlijke tevreden- Jan» diat zii 26 's avo,Tlld3 ronduit tot Jan «n j...' ™lf had laten vliegen. voorziciulghe.^ verloren in hun woede alle eapsoho huiagJJ: het °°'S en aldus kwam het hnngts en het gebeurde op de ^t ze&^e® tegen Stina te keer. z« de heftig S over haar daad trot- Jan «en siag ln jfe verwijten en liet zich door zich te verdedig gelaat geven zonder Den volgendien da school alles hiaarfiin we.nl door haar zusje op weldra wat er vom-ZeTteId en wist ook Gerrit toen hij vernam dat n was. Hij kleurde, weergegeven. Stlna, «jJ hem zijn duif had zooals de gansche famiii zou n]oeton haten had hij nooit een sieein't ^0°tvon, maar haar was hem altijd geweest ,rt toe®edrageiL Het zv&n betrekking had, 0'f zv°£ clf veete op haar familie stond. Als er ooit j'1 buiten haar eigen scbem zijn ouders en de k hastaan had tus- nu mocht hij niet aan luie-6' .,Uanmaar Sindisdiem was Stina hem 'nken- Nooit! «lachte. Hij schoen er zelfs ziin"ï 1141 dle ge" vergoten. Slechts verstolen hui ,dulvetn door te haar werpen, wanneer zij on w kon hti op öf in die kerk in zijn nabijheid JaBd v">rkte. Zoo giing het ook Stlna. Zii ^/terfde het zichzelf aW^Jatt Qerrlt' wisten, dJat do v^, Voeite de kloof zon blijven,, dl© niet te overbruggen was, ten einde elkander te kunnen naderen. Wie der beidie families, die even trotseb en hardnekkig waren, zou het hoofd kunnen bui gen? Wie zou de eerste kunnen zijn oan die hand ter verzoening te reiken', Maar liefde laat zich niet dwingen noch weerhouden en weet de grootste hinderpalen uit den weg te ruimen. Zoo werden, ondlanks alles, Gerrit en tftina door hun liefdie tot elkaar gebracht en lieten Zlcb. piet «ten tegenstand en de groote moeilijkheden, die zij daardoor ondervonden, weerhouden, en na verloop van eemige maanden tradien zij in het huwelijk. Niemand der naaste familieleden was bij de eenvoudige plechtigheid tegenwoordig. Ala' on- kruid, dat niet uit te roeten is, bleef de veete bestaan. Voor de jonggehuwden was de deur der onder, lijk© woning steeds gesloten. Dat wa» het eemige verdriet, dat hun huwelijk versom berde. Maar toch meendien zij langzamerhand een lichtpuntje ln 't verschiet te bemerken: als hun kindje zou geboren worden? Een der vaders en moeders zou peter en meter moeten zijn. Zoo waren zij genoodzaakt bij ©lkaar te komen Alles zal nog goed worden, Gerrlt, meende Stina. Als er ons kindje maar eens is. Maar de stijfkoppen waren ook toen nog niet te breken en het kindje werd cloor vreemden ten doop gehouden. Enkele weken later en nadiat Gerrit met z'n grijze weer een eersten prijs behaald had, waaa-van hij het geld gedeeltelijk aan 'n kinder wagen besteed had, ging die jonge moeder met haar kind de ouderlijke woning voorbij. D© heldere gordijnen waren strak gesloten, maar Stiima bemerkte, dat er een tipje van op gelicht werd en iemand haar nakeek. Dat moet moeder zijn, dacht za Ze glim lachte. Ze zou haar wei vangen. Zij zal denkan, dat Ik maar de ouders van Gerrit ga, omdat ik deze richting neem. Ook daar wamdeidie ze voorbij en toen zij moeder Bra kers in den tuin zag, riep ze haar van over de haag toe of ze haar kleinzoon niet eens wilde Zien De vrouw week even op en wiedde voort. Moeder zei daar juislt, dat hij 'sprekead on Gerrit lijkt! loog Stlna. Verwondend zag de vrouw weer even op, alsof ze wilde vragen: Is >t dan met jullie bij gelegd? Un iedereen op het dorp zegt het, ging Stina voort, loe, kom eens kijken, of u het ook vindt! Maar de vrouw schudde stug het hoofd en perste de lippen op elkaar Kom, grootmoedter, noodde Stlna weer. Brekers zal het niet weten. Dat blijft onder cms. Vader weet ook niet, dat moeder bij den wagen geweest is. En grootmoeder Het zich overhalen, omdat ze jaloersch was op vrouw Rootven. die, vol. gens Stlna, het kind al gezien had. En de schoondochter, blij met de overwin ning, legde haar 't kind in de armen. Ja, 't i® net Gerrit, zei ze, maar aan stonds legde ze het kind weer in de wagon en ging zonder een wo<ctrd te spreken den tuin in. Knielend, het hoofd diep gebogen, begon ze weer te wieden. Voor geen gem van de wereld zou ze Stina hebben willen laten zien, dlat haar oogen vochtig werden en zij diep ont roerd was. Stiina, voldaan over die toenadering, ging weer langs de woning van haar ouowrs Vrouw Rootven stond aan de deur, de ham- den op de brieede heupen, en keek haar doch ter met misprijzen aam. Maar Stina liet zich niet ontmoedigen en groette vriendelijk: Dag moederIk kom juist vam ginds, wees ze. Vrouw Brekers wilde zoo graag onzen jongen zien. En Zondag komt ze bij ons koffie drinken, verzon ze haastig. Zoo, komt z» Zondag bij jullieZoo! knikte moeder Rootven. Dan ben je het eens geworden, schamperde ze. Kom eens mee naar ons jongske kijken, wenkte Stina. Ga maar door met je Brekers! snauwde ze. Als ge zoo halsstarrig blijft, dan zal ons kleintje nooit zijn grootmoeder leeren kennen. Alleen Gerrit's moeder, die wel. Vrouw Rootven streek zenuwachtig langs haar voorschoot en gluurde heimelijk in den wagen. Kijk eens, hoe gezond hij er uitziet, zei Stlna, de kap neerslaande. Ja. 't is een flinke jongen, bekende ze met bevende lippen. En Stina, gebruikmakend van de gelegen heid, bedelde: Kom ook eens bij me koffiedrinken, *noe_ der? U hebt ons huis nog nilet gezien. En waarom moet er altijd zoo'n haat blijven? Moet ik ons kindje later verbieden bij u te kamen? Mag ik het u dan geen grootmoeder laten noemen? Toe, kom van de week eens aan. In spanning wachtte Stina t antwooiu! Als zij komt, don ik ook, maar ik wil haar niet ontmoeten. Met diepe rimpels in baar voorhoofd giag ze maar binnen. Alles zal ln orde komen, meende Gerrit, toen Stina hem alles vertelde. Toen de moeder vam Stina geweest was, reed zij weer naar vrouw Brekers, nu om haar dit nieuws over te brengen. En deze kwam uit af gunst eveneens op 'n middag. 't Gaat goed, zei Stina. Wij hebben al veel gewonnen. Als alles eens goed werd, Gerrit! Als Onze IA eve Heer dit eens tot stand bracht! Ho© prettig zou 't zijn, allen goed onder elkander te zijn! Maanden gingen voorhij. Geen enkele toe nadering had plaats gehad. Hardnekkig bleven zij elkaar ontwijken. Stlna maakte voor de tweede maal de wieig in omdie. Weer vroegen zij en Gerrit bun ouders voor peter en meter. Bieiden bleven weigeren. Zulk© stijfkoppen! bromide Gewit. En ik hald er zoo op gehoopt, snlikt® Stina. Ze willen niet Dagen overwoog ze wat ze nu nog zou kun nen probeer en. Eindelijk meende zij het ge vonden te bobben. Ze zou dan maar weer eens probeoreai lien, net als vroegeT, om den tuin te leiden. Ze ging naar haar moeder en vertelde, dat Gerrit's vader het peterschap had aangenomen. Om haar moeder jaloersch te maken, voegde zij er bij: Wij geven later dan 'n groot feest. Maar Gewit wil u niet meer verzoeken. Hij zegt, dat u en voider grocter stijfkoppen zijt dan zijn ouders, want die hebben nu toegesteiM Zoo, komen dieZoo.... En hij zegt, dat wij stijfkoppenNou!.,.. Ik zat eens met. vader praten. Wat 'n feest zou dat wezen! jubelde Stiina bij het heerlijke vooruitzicht, dat eindelijk vrede zou gesloten worden. En als haar ouders kwamen, zouden die van Gerrit wellicht ook van de partij zijn. Nog dienzelfden dag had Stina het antwoord van haar vader en moeder. Als die kunnen komen, dan wij ook. Nu stapte Gerrit naar zijn ouders, wie hij 't heuglijke udeuws meedeelde. Hij zag hun aarzeling: den strijd, dien zij inwendig schenen te strijden begreep hij. De stem van het ge weten zou spreken; hun verlangen om hem genoegen te doen zou hen aansporen, maar de haat, die zooveel jaren gewoekerd ha«, kon niet zoo plotseling uitgeroeid worden Gewit hernam: Kijk eens, vader en moeder, het strijdt tegen ons geloof, met iemand in onmin te leven. U kunt u niet gelukkig voelen, zoolang u geen vrede met hen gesloten hebt. Nu is er een prachtige gelegenheid. Als u die niet waar neemt, dan.... dan.... mag u wel bedenken, dat U ook niet meer in de kerk thuishoort, want dan is u geen christen mens-oh! Jij weet niet, hoe de Rootvens ons be. nadeeld hebben, zei de vader. 1 Daar praten wij niet meer over, weerde Gewit, vreezend dat alles van A tot Z weer opgehaald werd. Maar als jullie niet willen komen,, dan zal 't gamsche dorp er schande over spreken. Aan het dorp stoor ik mij niet, zei vader Brekers. Als ik kom, dan is 't voor jou en nou ja.laten -wij er dan maar een eind aan maken. Moeder zeurt er ook al eiken dag over en.je hebt gelijk: Onze Lieve Heer kan ons gedrag niet goedkeuren. Dus....? vroeg Gewit verheugd. Ik mag het Stina zeggen? Ja, ja, knikte de moeder met tranen in de oogen. Gewit haastte zich. de bltide tijding aan zijn vrouw te brengen. En Stina schreide van vreugde en aandoening. Gewit sloeg zijn arm om haar schouder en wees naar buiten. Kijk, Stien, daar vliegt onze grijze! Ja, Gerrit, de onze, zei ze, de duif na kijkend. En beiden dachten aan hun strijd, dien zij eindelijk gewonnen hadden. De pastoor van het dorp was van meening (en er waren gegronde redenen voor) dat de vrouw van houltlhialkkier Bredht in «en vlaag van waanzin gehandeld had, boen haar Jijik (niadlat mein twee dagen tevergeefs maar haar gezocht had) uit het water werd opge haald. Bovendien kon het ook miet afdoend© bewezen worden, dlat zij werkelijk zelfmoord had gepleegd. Het kon immers best zijn, dat zij b.v. bij hot bessenplukken aan den steilen kant naar beneden gegleden en in helt water terecht gekomen was. Dit is wel niet zeer waarschijnlijk, maar toch in ieder geval mo gelijk. Hoe het ook zij, de pastoor van het dorp weigerde haar de kerkelijke begrafenis niet, ja, hij las zelfs nog een H. Mis voor hare zielerust ofschoon noch haar man, noch een van haar amdiere familieleden er een be steld hadden. De vrouw van den houthakker was een vreemde. Zij was als dienstbode in bet dorp gekomen. Bij den boer, waar zij in dienst was, deed zij haar plicht met nauwgezetheid, ofschoon imen al het zwaarste werk voor haar liet staan en haiar het slechtst behandelde en het minst betaalde. Lies zoo heette zij was een knappe verschijning en veie jongens van het dorp en uit de omgeving maakten haar het bof. Zij wist, dat zij het niet ernstig meenden en daar om liet zij zich met niemand van hen in. Toch vertelden de jongens (ook al hadden zij een oorvijg in plaats van een bus gekregen) me nig avontuurtje, dlat zij beweerden met aar ge had te hebben. Zij konden dat ook ongestraft doen, wamt er was niemand die bet voor hiaar de vreemde en weerlooze, opmam. Zoo kwam het, daft zij geen bijzonder goeden naam had, ail kon ook niemand Omar een of ander misdrijf of slechtheid bewijzen. Terwijil de jongens haar voortdurend lastig vielen, gedroegen de meisjes van het dorp, zoo wel die uit de vermogende, oudste families van bat dorp, als die uit dien zelfden stand, zich uiterst gereserveerd tegenover haar. Lies was immers als een vreemde in het dorp geko men meft niet meer dan de kleieren die zij aan het lichaam droeg. Als men over baar sprak, was bet woord ,.si«t" altijd nog het beste. Do houthakker Brecht, een jonge, krachtige kerel, wiist tenslotte haai- liefde be winnen en hij bewoog haar hem naar heft altaar te volgen. Zijn bruiloft was wel de minste, die het dorp ooit gezien had', want de meeste gasten, die genoodigid waren, bleven weg. Dat was de eerste groote teleurstelling, die de jonge echtgenoot ondervond en heft greep hem zoo aan, dat loij zich op zijn huwelijke dag aan den drank be buiten ging, aoodat men hem op een kar naar huis moest rijden. Dat was het begin der ellende.... men kan gerust zeggen dat de houthakker en zijn vrouw geen uur geluk gekend hebben in hun huwe lijk. Op het werk en in de herberg vertelde Hen den man de sohanidelijksfte dingen van zijn vrouw. Hij was dwaas en dom genoeg om geloof te schenken aan deze lasterpraatjes en foeit gebeurde meermallen, dart bij smoordron ken en woedend als een dolle stier de hut aan den zoom van het woud binnenstormde en zijn arm© vrouw half bewusteloos sloeg. Dat gaf heel wat opschudding. Vele dorpelingen mi&sch'ien zij, die hem zoo juist belogen had den wel het eer&fte) trokken onverschillig en verachtelijk de schouders op en zeiden: „Zóó slaan ze elkander en zoo is 't weer wit met dat volk!" Geen wonder, dat het mot den dag erger werd in het jonge gezin. Do man bracht het Heest© geld naar de heTbergde honger deed zijn intochft in do hut.bittere armoede drukte op de gemoederen en bracht een ver bitterde stemming. De kinderen, die in de vol- gRnde jaren kwamen, waren niet ln staat den huiselijiken vrede be herstellen zij ver meerderden slechts de armoede en de ellende. Als de jonge vrouw niet een paar centen bij verdiend bad meft bessenplukken en allerlei ander werk, dan waren de kinderen wel van honger omgekomen. En nu was zij in het water gesprongen het ..goddeloos en liederlijk wijf"!... Ja, ja, daar moest het tenslotte wel op uitloopen. Dat was het einde van een slecht leven.Zoo praatten de dorpelingen en zij bleven (haast allen weg van de begrafenis, want zoo'n deerne en zelfmioordenares wilde Hen niet naar hot graf Vergezellen.Na tuurlijk hiad deze vreemdelinge van haar man een dronkaard gemaakt. Zij was schuld van alle ellende.Zoo'n verloopen wijf. Er volgden slechts enkele personen achter de baar; do pastoor, de koster, de misdienaars, enkele kindleren, oude vrouwen en mannen en nog Iemand die men in het dorp de Heilige noemde. Het was een man van in de zestig met langen, sneeuwwitten haard. Hij was groot en mager, liep wat voorover en keek on der bet gaan rechts noch links. De „heilige" bekommerde zich om geen menscih, sprak zel den met iemand en leefde teruggetrokken en eenzaam als een kluizenaar aan den rand van hot dorp. De dorpelingen lachten meft de ge weldig dikke zolen van zijn schoenen en be weerden, dat die aan het einde van zij n leven nog niet doorgeloopen konden zijn. Hij leef de van een kleine rente, doch had zóó weinig noodig, dat hij er altijd nog wat van aan de armen en behoefftigen kon geven. lederen mor gen ging hij te communie en ook overdag bracht hij vele uren door in de kerk. Hij rook te nii©t en dronk mi'et en nooit zag men hem hij oenige feestelijkheid of vermaak. Ging hij door hot dorp dan hield hij altijd hot midden van de straat omdat hij bang was zoo be weerde men tenmiinsfte diait hij anders iemands eigendom mot z'n voeten zou kunnen beschadigen. Ongetwijfeld was hij die braafste en heiligste man van het dorp en daarom stonden de dorpelingen dan ook hoogst ver wonderd,, toen zij hom achter heit lijk van de zelfmoardenares zagen giaan. Na de begrafenis wilde het toeval, diaft de pastoor «Jen ^hedtifcof' ontimoertte. Hij hield hem aan en zei met droefheid in de stem: „Zoo'n treurige begrafenis heb ik nog nooit gehad.Ik had nooit gedacht, dat men haar ook na haar dood nog zou verachten...." De „heilige" keek peinzend voor zich uift. „Men wilde haar niet ln gewijde aarde heb ben". De pastoor zuchtte. „Zoo blindelings als bij deze vrouw heeft men nog nooit met steienen geworpen", zei Diij. Ja, zelfs nu, nu zij dood is, kan men het nog niet lia/ten". „Zij beweren, diat zij een goddelooze vrouw was een zelfmoordenares. „Maar u gelooft het nieft?" „Ik laat het over aan het atwijze oordeel van God om te vonnissen en be straffen, want Hij alleen kent oe geheimste schuilhoeken der ziel, de oorzaken, die zoovele levenshoo- ten in den storm brengen en laten stranden. Ik ben wel het allerminst gewettigd een oordeel over haar te vellen.U wellicht meer eerwaarde, want zij was uw biechtelio- ge, u kende de toestanden van haar ziel. „Diat is waai*. Ik heb haar dus ook de be grafenis nieft geweigerd, want ik ben er van overtuigd, dat ongeluk en ellende haar geest beneveldedat zij in een vlaag van waan zin handelde, boen zij de vreeselijke daad stel de.Wat mij echter wiel bevreemdt, diait is de houding der menschen". „De heilige" lachte smartelijk en antwoord de; „Zij moesten op hun eigen bonst kloppen. Wie weet wat de overledene in den dood dreef? Misschien hebben velen al sinds jaren den giftdnamk toegediend, die haar tenslotte bot vertwijfeling en waanzin dreef. Wellicht lieten ook zij dan alleen beschaamd de stee- nen vallen, ei ie zij thans nog naar de arme vrouw werpen, wanneer Christus voor hen trad en zei: „Wie van u zonder zonden is, werpe den eersten siteen!" De pastoor knikte en vouwde de handen, die andere vervolgde: ,D© meeste menschen zijn lichtzinnig en onrechtvaardig in hun oordeel. Zijn er niet velen, die in hun hart dte armoede reeds als een misdaad beschouwen? Men straft de moordenaars, die van vergif en wapens ge bruik maken zoo streng mogelijk, maar de moordenaars, die meft woorden en daden dood slag bedrijven worden niet gestraft en blijven geacht. Doch alleen voor het wereldlijk ge recht, en zeker n'iiet voor dat van God! Is het niet verwonderlijk, dat men mij den „hei lige" aoemrt en de vrouw van den houthakker een afschuwelijke zondares? En ftoch ben ik er van overtuigd, diat ik veel meer misdaan heb dan zij. Haar weg was steil en met door nen bezaaid. Hoevele malen moet zij onder het kruis, dat zij te torsen kreeg, bezweken zijn! Ik zelf kende de zorgen en het leed des le vens haast niet, mijn weg was glad en effen, Mij beschermden liefdevolle ouders tot ik vol wassen was, zij moeft reeds aJls kind een verlatten wees geweest zijn.De beste vrouw schonk mij hare liefde. Mijn geluk was groot, maar mjjn hoogmoed nog grooter.Ik ver diende veei geld, begon te drinken.-gaf me over aan de meesft dwaze genoegens.en be merkte niet eens hoe mijn vrouw daaronder leed. De drank had mij in zijn macht en liet mij niet meer los. Ruw, vaak onmenschelijk behandelde ik in mijn dronkemansroes mijn arme vrouw.Zij werd bleek en ziekelijk. kwijnde weg als een bloem voor de ruwe, kou de herfstwindenIk ging mijn gang.Zij maakte me nooit de minste verwijten.zei geen wooTd wanneer ik 's niachits dronken naar huis kwam. Koud en bevend wachtte zij el- ken nacht tot ik thuis kwam en zwijgend maakte zij uog wat eten gereed.Toen eens.toen ik tegen 3 nur 's nachts thuis kwam, lag zij dood in een fauteuil.De doS- ter constateerde hartveriammiing.maar ik wist, daft ik haar gedood had. De „(heilige" zweeg en streek met de hand over het magere gerimpeld gezicht. Toen ver volgde hij: „Geen gerecht klaagde mij aan, geen mensch verweet mij iets.niemand beschouwde fl als een moordenaar. Doch ik wist zelf, dat ik de gemeenst© moordenaar ter wereld was. Ik klaagde mezelf aan.ik had hevig be rouw. en besloot te boeten voor wat ik misdeed. En toch bleef mijn laven aondler doornen, en mijn kru'is bestond alleen in het bewustzijn, dat er een zware schuld op mijn schouders drukte. De menschen noemden mij dien heilige.mijdie slechts boetie doe voor een misdaad.die niet beter is, «ion zij, dile achter de tralies van de gevangenis smachten.Er is nuaar één onderscheidIk boert vrijwillig en die worden door de wet ge straft. De menschen noemen de vrouw van den houthakker zondares. Ik vraag me echter af: Wie is de schuld van haar dood? Wie dreef haar tot wanhoop en waanzin? Deze vragen beantwoordt God! Ik weet al leen dat er moordenaars zijn die het wereld lijk gerecht nieft in zijn bank der beklaagden roept!" Wat gebeuren kan. Mevrouw ziet met verbazing het nieuwe meisje aan haar werk: „Merkwaardig is hoe zij precies weet, wat ze te doen heeft. Zou zij al eens 'n keer hier geweest zijn Prettig vooruitzicht. Gelezen in de „Wadd.'veensche Courant" van 18 dezer: - „In een gezin aan den Kerkweg komt een geval van Febris Typhoïdea voor: De noodige maatregelen ter verspreiding zijn reeds ge troffen. Een levende bakkerswagen. Gelezen in „het Huisgezin" van 23 dezer: „Maasbommel. De nachtrijder V. alhier, kwam met z'n auto in botsing met een bak kerswagen, met het gevolg, dat het dier der gelijke kwetsuren opliep, dat het moest wor den afgemaakt. Persoonlijke ongelukken kwamen niet voor. Wat misschien in de Tropen gebeurt. Uit het feuilleton: „Een Kind der Tropen": „Het meisje sloeg met een vlugge beweging haar lange over den rug golvende donkere haar uit heur gelaat Wat mij dikwijls bij het lezen van tooneel- recensies is opgevallen, is, dat men zich daarin nooit anders met den souffleur bezighoudt dan om er op af te geven als hij wat te hard heeft gesproken. Als men hem niet in de zaal heeft gehoord, dus als hij zijn werk goéd heeft gedaan, spreekt geen mensch over zijn presta ties. Hij moet dan wel van tijd tot tijd eens de stem verheffen om de aandacht op zijn persoon te vestigen. Een souffleur is even onmisbaar voor de acteurs als de acteurs het zijn voor den souffleur: zij leven allemaal van den zelfden adem. De souffleur moet een vèr dragende stem in sourdine hebben. Het is ver kieslijk dat hij geen amateur van uitjes en knoflook zij. Ik heb eens aan een souffleur ge vraagd welk genre voorstelling zijn voorkeur had en hij antwoordde: „Het ballet.omdat ik dan mijn hok mag dicht doen en ik ergens anders wat kan gaan uitblazen". Omdat zij menschen zijn gelijk gü en ik, mogen souf fleurs wel zware verkoudheden opdoen, maar wee als zij in hun hok midden een drama tische situatie zouden durven niezen. Een mijner vrienden kan geen schouwburg meer uitstaan sedert hem het volgende is over komen. Toen hy besloten had zijn leven aan de literatuur te wijden, debuteerde hij met een stnk in verzen van maar liefst vijf bedrij ven en een apotheose. Hij bracht het bij een tooneeldirecteur, die het las en met een vrien delijken glimlach zeide: „Goed, maar maak wat anders." De vriend trok zich in zijn mansarde terug, schreef een lever de rideau, een comédie en een drama. De directeur las ze, gaf ze weer terug: „Zeer goed, maar maak wat anders." -De wanhoop nabij vroeg myn vriend: „Maar wat wilt gij dat ik zou maken?" „Alles wat gij wilt, antwoordde de directeur, schoenen bijvoorbeeld, of sigarenkistjes!" Vroeger gebeurde het meer dan nu, dat het publiek mee acteerde en de stukken wonnen er doorgaans bij. Zoo vertelt men dat Rachel eens te Marseille optrad in „Bajazet", geflankeerd door zes Turken links en maar vijf rechts. Dit gebrek aan symétrie werkte prikkelend op een toeschouwer. „Er ontbreekt een Turk", riep hy en heel het schellinkje stemde er mee in. Rachel dacht dat men haar entrée wilde doen rateeren en zij wilde het tooneel verlaten, doch de regisseur deed een teeken dat zij moest blij ven staan en de Turken in caroussel rond haar moesten marclieeren. In het voorbijgaan pakte hij den zesden Turk van de eene rij bij zijn kraag en trok hem achter de schermen. Het publiek juichte. „Zoo is het goed, vyf Tur ken langs eiken kant, allez Roxane, vooruit!" Meer dan eens moet een acteur een flinke dosis zelfbeheerschlng aan den dag leggen om zich onmiddellijk aan onverwachte toestanden te kunnen aanpassen. Een leuk voorbeeld van een acteur ad rem: De man moest van op een brug in het water springen. "Wel te verstaan kwam hij terecht op een dikke matras die ach ter kartonnen rotsen lag om den val te bre ken. Zekeren, dag had men vergeten de ma tras op de gewone plaats te leggen. De acteur sprong en viel met een zwaren plof op de planken. Het publiek wist eerst niet of het ernstig moest blijven of moest lachen, doch het melo-dramatisch effect bleef behouden door de tegenwoordigheid van geest van den acteur: „Vervloekt, klonk het van achter de rotsen, de rivier is bevroren!" Soms zoeken tooneelschrijvers en regisseurs dagen en weken lang en veelal zonder hem te vinden, naar een geestigen zet die de zaal moet doen gieren en dikwijls ligt het geheim van het succes daar, waar men het allerminst verwacht. Een directeur, die wanhopig was omdat men het publiek niet aan bet lachen kon brengen, zat in zijn bureau al naar een nieuw stuk te zoeken, toen ineens een lachsalvo als een on weer door de zaal loeide, onbedaariyk, minu ten lang. Verheugd sprong hij recht, liep naar de planken en pakte den tooneelknecht bij den arm die tranen stond te lachen. Is de humorist dan ineens zoo geestig geworden, vroeg hij? Hi-hi.Neeje, meheerHi-hi-hL...! Maar daar is een scherm op zijn test geval len Mgr. Dr. Miiller, Apostolisch Vicaris vat Zweden brengt een bezoek aan ons land Mgr. in gesprek met Mgr. Prinsen 't'Uertogenbosch.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 9