m
m
EUGENIE DE MONTIJO.
Ükis
HET KANSSPEL DES
LEVENS.
MODEPRAAATJES.
NA DE VACANTIE.
ZATERDAG 10 OCTOBER 1931
KALENDER VAN DE WEEK.
ALS UE KLEINTJES HOESTEN.
r OE LAATSTE KEIZERIN VAN
FRANKRIJK.
VLOEIBARE ZEEP.
HOEDEN EN HUN GARNEERING.
HUIS APOTHEEKT JE.
SLAPELOOSHEID.
„Dat is 't leven" zeggen de cynisten, de ver
bitterden, de mislukten!
Het leven is als 't balletje van 'n roulette,
dat draait en met één slag een mensch ruinee-
ren of rijk maken kan.
Ware dit zoo.' Ach zou het leven dan wei
de moeite waard zijn om te strijden, te zwoe
gen, te ontberen en te leeren, te overwinnen
en te veroveren.
Goddank niet! Het leven is niet het dartele
vaak meedoogenlooze gummi balletjes, dat for
tuinen vernietigt of schenkt, dat levens breekt
of maakt. Het leven Is dat wat God ons gaf en
wat wij met Zijne hulp er van maken.
Het leven met al z'n up en downs moge een
kaart, een roulette een kansspel gelijken, voor
een waarachtig geloovig-mensch is het méér,
oneindig veel méér.
Een waarlijk geloovig mensch weet, dat alle
zegen van Boven moet komen, maar dat we
niet in stil afwachten en lijdelijk berusten mo
gen nederzitteu en Gods water over Gods ak
ker laten loopen.
O. L. Heer heeft ons heusch niet in 'n Para.
dijs geplaatst; wel, onze voorouders, maar
och van de dooden niets dan goeds. Wij, hunne
nakomelingen, zelf vol fouten en gebreken, zijn
niet bevoegd tot oordeelen of veroordeelén
En, daar de aarde een tranendal is, dat wij
meest schreiend betreden en vaak met 'n glim
lach vol blijde verwachting verlaten, moeten
wij in dit dal der tranen, wel degelijk met al
wat 's Heeren Goedheid ons aan talenten,
krachten en goederen gaf, woekeren en strijden
om een eenwig hiel te erlangen.
Het leven Is geen hazard, 'al beschouwen
sommigen het aldus. Het is een strijd, 'n bit
tere, verwoede strijd tegen al wat ons hard
valt en afkeer inboezemt, tegen al wat ons ten
gronde wil richten naar ziel en lichaam.
Het leven van den één glijdt schijnbaar kalm,
onbewogen in weelde en geluk daarheen; dat
is alles dikwijls schijn, of met taaie volhar
ding verworven en toehouden. Schijn, soms
werkelijkheid, maar geen beker, zonder dat
't leven den druppel alsem, vermanend en toe.
zorgd voor onze zielen, daarin mengde.
Al te véél geluk, voorspoed en weelde zouden
ons ongedurig, veeleischend en roekeloos ma
ken.
Wij zouden werkelijk gaan spelen met het le
ven, dat God ons gaf, niet ln eigendom, doch
ter leen, om voor Hem en met Hem te toehee.
ren.
Beschouwen wij zoo het kansspel <Je3 levens,
benutten wij alle kansen ten goede, ter ver
edeling en opheffing der maatschappij, in 't bi
zonder voor hen die te zwak zijn om op eigen
beenen te staan, door verkeerde raadgevingen
en inblazingen, het mooiste, het schoonste doel
des levens voorbijzien of verspelen.
Het leven ls noch scherts, nooh spel
dat leeren ons wel de droeve en zware tijden.
Tijden, ons overgezonden om uit het kwade
het goede te trekken.
Tijden van loutering, God gave het, ons allen
ten zegen!
HELLENEN.
Zondag.
Onvermengde levensvreugde valt niemand
ten deel.
Maandag.
Op zijn hoede zijn, is het beste middel om
staande te blijven.
Dinsdag.
O
Wien u fouten van anderen vertelt, zal uw
fouten ook aan anderen vertellen.
Woensdag.
Bewaar uw tong van het kwaad en uw lip
pen van bedrog te spreken.
Donderdag.
Het ls beter dat gij niet belooft, dan dat
gij belooft en niet volbrengt.
Vrijdag.
Menigeen, die liegt, verdedigt zijn leugen
nog vóór men hem van liegen beschuldigt.
Zaterdag.
Menig misbruik wordt verontschuldigd door
het voorwendsel dat het een gebruik is.
Eén onzer abonné's, moeder van een groot
gezin, zond ons het recept van deze siroop voor
hoestende kindertjes. Zij gebruikt ze zelf met
succes. Na gebruik van eenige malen 1 thee
lepel, was de hoest steeds veel verminderd en
na eenige dagen geheel verdwenen.
34 liter water, 34 pond witte stroop, pond
bruine klontjes, 1 ons honing, 10 kruidnagelen,
10 cent kaneelolie. Dit alles tezamen 10 minu
ten laten koken, dan de kruidnagelen er uit
nemen. Voeg dan bij twee theelepeltjes Emser-
zout en 10 cent anijsspiritus. Flink roeren en
alles laten bekoelen.
PARIJS, 6 October 1931.
In vroeger jaren stelde men betrekkelijk
weinig eischen aan het aanbrengen van bont
op de wintermantels: eenvoudig een reep rond
den col en onder aan de mouwen. Tegen
woordig brengt men de hontgarneerlng zoo
aan, dat ze aan elk
een eigen cachet geeft.
Men verkrijgt daarmede
steeds nieuwe en ver
rassende effecten.
De wintermantels ver-
toonen dan ook, deels een
heel omvangrijke bont-
garneering deels een
sobere en discrete. Dit
laatste is in het hijzonder
het geval bij de modellen
van het meer eenvoudige
genre.
Naast heel kleine cols
of eenvoudige bont-afzet
tingen zal men in den
komenden winter ook
groote en heel hooge cols,
of breede revers zien bij
de meer elegante creaties.
De mouwengarneeringen
zullen dezelfde tendenz
vertoonen: voor de och
tendmantels gebruikt men
op de mouwen geen of
heel weinig bont, voor de
namiddagmantels loopen
de paramenten vaak tot
over den elleboog,
model zooveel mogelijk
Men ziet ook nog andere creaties, die klaar
blijkelijk geïnspireerd zijn door de voorliefde
voor petits paletots van bont, die zich op het
oogenblik zoo sterk doet gelden. Over den
mantel draagt men soms of een kleine bolero,
of een heel kort jaquette, of een grooten col,
die als gilet uitloopt en rond den mantel
sluit.
Hierboven geven wij een voorbeeld van dit
genre. De sobere mantel is van dikke bouclé
ln corinthe-tint, waarover een heel kort soort
jaquette zonder mouwen met een grooten col
van Hudson-loutre. Op de mouwen hooge
paramenten van hetzelfde bont. Een klein
ceintuur van leer geeft sierlijk de taille aan.
Uitgerust en daardoor versterkt, gaan we na
de vacantie weer met frisschen moed aan den
gang; we kunnen het weer een jaartje vol
houden
De buitenlucht, die we naar hartelust hebben
ingeademd, de lichaamsbeweging, die voor velen
zoo gunstig afstak tegen het zittende leven van
alle dagen, ze hebben ons geholpen aan flinken
eetlust. Dat kunnen allen getuigen, die gedu-
lende de vacantie-weken iets te maken hadden
met voedselverzorging; de gastvrouw, die haar
logé s aan de maaltijden rondom haar tafel
zag, de h erf den van vaeantiekolonies, aan wier
zorgen zooveel kleintjes waren toevertrouwd;
maar ook moeder thuis, die- tijdens en na de
gemeenschappelijke fietstochtjes of wandelingen
de stapels boterhammen in orde maakte of het
middagmaal te verzorgen had.
Prissehe roode wangen, heldere oogen, kracht
voor den arbeid, die weer wacht, dat zijn de
lichamelijke gevolgen van de zomer-vacantie
en -die gunstige resultaten zoo lang mogelijk te
bewaren, zal wel ieders streven zijn.
Aan het jaargetijde en zijn gunstigen (of
minder gunsitigen) invloed kunnen we nu een
maal niets veranderen; wél echter kunnen we
probeeren om den eetlust op peil te houden.
Eenvoudig, degelijk voedsel, smakelijk klaar
gemaakt, dat moet de leuze zijn, die ons in de
minder gunstige omstandigheden van het stads
leven de opgespaarde vacantiekracht zoo lang
mogelijk doet behouden.
Laten we daarbij bedenken, dat de zonne
kracht, die ons tijdens de vacantie zooveel goed
heeft gedaan, ook tot onze beschikking staat
In de versche vruohten en groenten, die er
hun rijpheid aan te danken hebben; laten we
die producten dus als „dagelijksche vrienden"
beschouwen en hun invloed niet verslappen
door onnoodig koken.
Voor de vruchten spreekt dat wel bijna van
zelf; voor de groenten is misschien een kleine
aanwijzing in den vorm van een paar recepten
niet overbodig.
Btevlge groentensoep (4 personen)
2 L. kokend water.
100 S, 150 G. (1 k 1% ons) vermicelli of rijst.
10 15 G. (1 iy3 afgestreken eetlepel) zout.
4 d.L. (4 kleine theekopjes vol) fijngehakte
groenten (bloemkool, wortelen, prei, selderij,
kervel, pieterselie).
40 G. (2 afgestreken eetlepels) boter of mar
garine.
Desverkiezende 4 Maggi's bouillonblokjes.
Laat in het kokende water met het zout de
vermicelli of de rijst gaar koken, zóó, dat de
soep goed gebonden wordt.
Maak intussehen de verschillende soepgroen
ten schoon en hak ze zoo fijn mogelijk; of wel;
maal ze door den „openklapbaren" molen,
waarin dan het allerfijnste van de 4 plaatjes
wordt gebruikt.
Roer dit rauwe groenten mengsel door de
soep, laat alles nog even flink warm worden
(niet koken), roer er de boter door en laat er
(desverkiezende) de Maggi's bouillonblokjes in
oplossen.
Het zou ons niet verwonderen als men zich
over dit recept eenigszins verbaasde. Laat dit
eohter geen reden zijn om het niet te probeeren:
ieder, die het soepje proeft, zal moeten toe
stemmen, dat de geurigheid grooter is dan bij
de soep met gekookte groentenstukjes en
van de waarde, die de groente voor ons heeft,
is niets verloren gegaan.
Maaltijd van andijvlesla met biet, gekookte
aardappelen en zure saus (4 personen)
Voor de sla
2 flinke struiken mooie andijvie,
1 ui of 2 preitjes,
1 groote gekookte biet (of 2 kleinere),
4 lepels slaolie, 4 lepels azijn, 34 lepel
mosterd,
1 theelepel zout, 4 theelepels Maggi's Aroma.
Voor de zure saus
1 L. kokend water (het aardappelwater b.v.,
mits dit niet te zout is).
80 G. (8 afgestreken eetlepels) bloem.
80 G. (4 afgestreken eetlepels) boteï of mar
garine.
4 5 eetlepels azijn (naar smaak).
2 eieren.
Voor de aardappelen
2 K.G. aardappelen,
ruim 1 L. water met 5 G. eetlepel) zout.
Maak de bieten schoon en snijd ze in plakjes
of in kleine blokjes.
Maak de andijvie schoon, snipper ze zoo fijn
mogelijk en wasch ze herhaaldelijk, tot ze vol
komen zandvrij is; zet ze dan op een vergiet
IV.
Prins Napoleon, de aartsvijand van Eugënle,
was tegenwoordig geweest bij de begrafenis
van den keizer.
In die dagen wilde Eugénie zich in de
grootheid van haar hart met hem verzoenen
en hem de hand reiken.
„Kom", sprak zij tot hem, „ik ben geen
vrouw van rancune. Laten wij alle verschil
vergeten, leg uw hand in de mijne, en wij
zullen nooit meer over het veTleden spreken".
De prins antwoordde grof: „Mevrouw, ik
zal u binnenkort mijn Inzichten doen weten".
Kort daarop stuurde hij zijn adjudant, die
de keizerin de boodschap overbracht, dat een
verzoening mogelijk was, maar alleen onder
twee voorwaarden, waarop de prins niet
wenschte te transigeeren.
Allereerst moest hij erkend worden als
hoofd der imperialistische partij. Harde voor
waarde voor Eugénie, maar zij zou er in toe
gestemd hebben. Maar de prins stelde nog
een hardere conditie: de keizerlijke prins moet
hem worden afgestaan.
De beleediging was te grof.
„Wat", riep Eugénie verontwaardigd uit,
„de prins wil dus dat lk erken onwaardig
te zijn mijn eigen zoon op te voeden? Waar
heb ik dat aan verdiend?"
Sinds dien was de breuk volkomen.
De Jonge prins ging als cadet naar Wool
wich, en Eugénie leefde stil op het kasteel
van Chislehurst.
Toen zijn opleiding voltooid was en zijn
Fransche kameraden naar Saint-Cyr gingen,
liet de JongeNapoleon met zijn Engelsche
vrienden Slade en Bigge zich Inlijven als
luitenant bij het regiment vaD Aldershot. Hij
hield van het kampleven en was graag onder
de soldaten.
Op een avond kwam hij opgewonden-vroolijk
hij zijn moeder thuis. Hij zette zich na het
diner aan de piano en imiteerde In een mili
tairen marsch de pijpers van Aldershot.
„Wat heb Je toch vanavond vroeg de
fcslzerin verwonderd.
„Als lk 't u vanavond zeggen zou", ant
woordde hij lachend, „zou u heel den nacht
niet slapen".
Koen hU later op den. avond pijn moeder
goedennacht wenschte, zelde Eugénie: „Dacht
ge dat ik nu slapen zal na wat ge mij gezegd
hebt Ik ga mij allerlei verschrikkelijke din
gen voorstellen, bijv. dat ge gevraagd hebt om
dienst te nemen voor Afrika om tegen de
Zoeloe's te vechten".
Een oogenblik keek de prins zijn moeder
verbaasd aan, toen erkende hij, dat zij Juist
had geraden.
In Izandula was een Engelsche colonne door
de Zoeloe's overvallen en uitgemoord. De
kameraden van den prins hadden dadelijk
aangevraagd om te mogen deelnemen aan een
straf-expeditie. Slade en Bigge waren reeds
scheep gegaan. Dien eigen dag had de jonge
Napoleon aan den hertog van Cambridge,
opperbevelhebber van het Britsche leger, ge
schreven om deel te mogen nemen aan deze
expeditie.
Voor het eerst van zijn leven had de prins
op eigen gelegenheid gehandeld, zonder zijn
moeder te consulteeren. Zij begreep waarom.
Verleden jaar had hij haar gevraagd dienst
te mogen nemen in het Oostenrijksehe leger.
De keizerin had er zich tegen verzet. De zoon
van den overwinnaar van Solferino in een
Oostenrijksch uniform Moest hij dan bö voor
baat al gaan lijken op den hertog van Reich-
stadt, den zoon van Napoleon I.
Maar de Jongeman had fier geantwoord: „In
elk geval ben lk niet van plan om mij dood
te kniezen en te sterven van verveling, zoo
ais hij".
Voor Frankrijk wilde hij gaan, om Frankrijk
te toonen, wie hij was. Hij wilde toonen, dat
hij niet meer „le petit prince" was, maar een
man van echten bloede, die geen vrees kent,
Mocht de moeder zich langer verzetten, zij
die hem zelf tot een man had willen maken?
En als zij zelf een man was geweest, had zij
het ook gedaan. Hfl was een Napoleon. En dan
zijn kameraden daarginds zouden voor den
keizerlijken prins Instaan.
Eugénie stemde toe.
In den vroegen Februari-ochtencf 1879
bracht de moeder haar eenigen zoon naar
Southampton. Van de kade af keek Eugénie
nog eenmaal vol droefenis naar haar kind,
dat een Jongeman wa» geworden van 23 jaar.
En de «oon op zijn beurt had medelijden met
de moeder, die de laatste Jaren zooveel had
medegemaakt, dpt haar schoone haren zilver
wit waren geworden. Maar hij wist, dat zij
dapper was. 't Deed hem pijn haar verdriet
te doen, maar toch vervulde een groote vreug
de zijn jonge hart. En zijlachte hem
nog eenmaal toe.
De hertog van Cambridge had aan den opper
bevelhebber van het Britsche leger in Natal
geschreven om hem den jongen prins aan te
bevelen. „Mijn eenige vrees is", schreef hij,
„dat hij te dapper zal blijken".
Dat wa9 ook de vrees van Eugénie.
Op den lsten Juni op een verkenningstocht,
waar zijn kapitein Carey hem lafhartig in
den steek liet, werd de jonge Napoleon door
de Zoeloe's overvallen, neergeslagen en met
lansen afgeslacht. De inboorlingen erkenden
zelve: hij had gevochten als een leeuw. Zijn
verscheurd jong lichaam bleef heel den nacht
liggen op een rotsvrije vlakte. Zijn eene oog
was uitgerukt, het ander blikte open en klaar
naar den hemel.
't Duurde achttien dagen alvorens de Engel
sche regeering werd ingelicht Koningin
Victoria zond dadelijk haar kamerheer naar
Chislehurst om te voorkomen, dat de keizerin
de vreeselijke tijding uit de dagbladen zou
vernemen. De hertog van Bassano ontving
hem. De trouwe man was buiten zich zelf, de
gedachte zijn souvereine te moeten inlichten,
deed hem 't hart breken. Toch, ook dit wreede
voorrecht behoorde aan zijn leeftijd en trouwe
aanhankelijkheid.
Wankelend ging hij de trap op, klopte aan
de deur van de keizerin. Zij was op, liep fier
rechtop de kamer op en neer, met de handen
achter op den rug, zooals zij dikwijls placht
te doen als een gedachte haar bezig hield.
Zij ziet Bassano, bleek met toewenden mond.
Recht stapt zij op hem af en doordringt hem
met haar blik.
„Is mijn zoon ziek
Hij zwijgt.
„Is hij gewond? Spreek dan toch Ik
vertrek naar Afrika, ik ga dadelijk naar
Afrika"
Nog zwijgt hij, sluit de oogen onder haar
vasten blik. De moeder begrijpt, slaakt een
ontzettenden gil, valt in de armen van Bas
sano, die zelf schreit als een kind. Dagen
lang ligt zij buiten bewustzijn, haar dienaars
geloofden, hoopten bijna, dat haar verstand,
haar geest haar zou begeven.
Toch komt zij weer hij, en dagen lang, zit
zij zonder tranen, zonder snikken, zonder
•klacht in haar gesloten donkere kamer, den
kend aan haar zoon. Zij zag hem weer als
kind in zijn kleine uniform van grenadier,
te paard met zijn uitbundige toeren op het
groene grasveld. Zij hoort zijn lachen, zijn
stap, het vroolijke wijsje, dat hij soms zingen
kon. Hij wa« weer bij haar
Zij ontving niemand. Alleen voor haar
vriendin Mil. de Larmina^ die haar een brief
om uit te lekken en knijp ze vervolgens goed
droog (of sla ze uit in een doek).
Hak of snijd de ui (of de prei) zeer fijn,
roer er den mosterd en het zout door, daarna
de olie en tenslotte den azijn en de Maggi's
Aroma; meng dit sausje door de sla meit de
bieten.
Zet de geschilde aardappelen op met het
water en het zout (vooral niet meer water dan
noodig is voor de saus, dus ruim 1 Liter: wat
méér zou worden opgezet, moet lateir toch onge
bruikt worden afgegoten en daarmee zouden
stoffen verloren gaan, die we voor onze gezond
heid noodig hebben). Kook de aardappelen op
de gewone wijze gaar, maar giet ze af in een
kom in plaats van Doven den gootsteen.
Verwarm roerende, terwijl de aardappelen
opdrogen, de boter met de bloem tot een gelijk
mengsel, giet daarbij langzamerhand het aard
appelwater, laat de saus nog een oogenblik
doorkoken, roer er dan den azijn door en giet
de saus voorzichtig bij de goed geklopte eieren.
Wie het voor de voedzaamheid noodig vindt,
kan hij den maaltijd nog hardgekookte eieren
voegen, of ook wel er een schaaltje gekookte
Witte boonen bij geven.
Van mevr. E. S. te A'dam ontvingen wij
onderstaand recept Aan de inzendster onzen
be'.'eefden -dank.
Ik gebruik vloeibare zeep met succes, waaT-
bij voor gebruik aangeraden wordt eerst het
hoofd met lauw water te begieten, daarna de
zeepflesch goed te schudden, dan van de kruin
af overal op het hoofd met warm water drup
pelsgewijs een zeepsopje maken om het ge
heels hoofd te wassche-n. Een flinke theelepel
ls maar noodig.
Voor dames, die geen „bobbyhaar" dragen,
zal misschien wel een eetlepel voldoende zijn.
Recept: Sapon viridis 250, solve lini calore
in spirit vlni 250, filtra et adde: ol. lavandul
3, ol. birgamoth 3. Misci d. s. vloeibare zeep.
Het is interessant zich op het oogenblik, met
de hoedenmode bezig te houden. Immers, zij
ontwikkelt zich gekegeld en men kan zeggen,
dat zij iedere week nouveauté's brengt. Een
gloednieuwe lijn toch wordt, dikwijlsi reeds
terstond na haar verschijnen, gevolgd door een
nieuwe, die aantrekkelijker eigenschappen be
zit zoo komt het, dat het aantal variaties in
hoeden zoo groot is.
..De hoedjes met een punt schijnen voorloo-
pig te hebben afgedaan men aanvaardt nog
wel dezelfde lijn, doch zij is meer verzacht, dat
wil zeggen, dat men het vooruitspringende ge
deelte liever afrondt.
Nieuw zijn de klokhoeden, waarvan de ran
den op zijde licht omhoog en van voren, even
als bij sommige heerenhoeden, omlaag gebogen
zijn.
Dit model staat zeer goed en is uiterst ge
makkelijk in het dragen men treft het aan,
zoowel met ronde en ovale als met vierkante
bollen. De vierkante bol is echter het meest
in trek.
Interessant is ook te wijzen op de nieuwe
wijze van garneeren. Meer dan voorheen wor
den de versierselen, die voornamelijk uit vee-
ren en lint bestaan, aan de achterzijde aange
bracht. Het lint, dat een poos in het vergeet
boekje was geraakt, komt opnieuw naar voren
en wel in den vorm vaan rosetten en knoopen.
Niet alleen op vilt wordt deze garneering
toegepast, doch eveneens op de fluweelen mo
dellen, welke van voren diep over het voor
hoofd vallen.
Legio zijn de herinneringen aan oude stijlen;
zij het dan, dat de mode ze gemoderniseerd
heeft.
De voisine uit I860 gaat samen met de vor-
m.en van het Ze Emplre-tijdperk Maria Stuart-
modellen werden gecombineerd met Renals-
sancehoeden men vindt het Louis El-genre bij
dat uit de dagen van Henri II, enz.
Vilt wordt bijna evenveel gebruikt als flu
weel, dooh het laatste nagenoeg uitsluitend
voor gekleede modellen.
We geven hierbij eenige ideeën aan voor
eenvoudige garnituren op nieuwe modellen.
Bovenaan een hoedje van smaragdgroen flu
weel, met een naar het vierkante zweemen
den bol.
Het is versierd met een kleine ruche in de
zelfde kleur. Daarnaast een klassieke tricorne
van rood vilt, gegarneerd met een knoopje van
grijs bont.
De afbeelding in het midden laat de abso
luut nieuwe lijn zien van den op zijde omge
slagen en aan den eenen kant langer dan aan
den anderen kant om hangenden rand. Dit
model van kastanjebruin vilt is opgemaakt
met een groen fluweelen lint, dat van achteren
is geknoopt.
Eindelijk nog een aantrekkelijke combinatie
van lichtgroen vilt met donker groen fluwee
len lint en in het midden een lief zwart fluwee
len hoedje, waarvan de bol gedrapeerd en van
achteren gehecht is onder een fluweelen knoop.
Voor voortdurende slapeloosheid is dit een
zeer onschadelijk middel: lederen avond vóór
het naar bed gaan, een kwartiertje te wandelen.
Geen sterke koffie drinken in de avonduren,
niet veel eteai, wat lichte, amusante lectuur
nemen, hetgeen eventueele zorgelijke of zware
gedachten afleidt en slaperig maakt.
HUISMOEDER.
had gebracht, krabbelde zij met een potlood
d>e woorden neer: „Ik kan niet tot u spreken,
ik heb er geen moed toe, ik moet al mijn
kracht bewaren voor zijn terugkomst. Bid
voor hem, voor zijn vader en dat God mij
kracht geve en onderwerping!"
Al de getrouwen kwame'n naar Chislehurst.
Op U Juli werd de lijkkist binnengedragen.
Van uit haar kamer hoorde Eugénie de En
gelsche- pijpers, die een treurmarsch bliezen.
Zij kwam de hooge trap af als een oude vrouw,
en in de verlichte hal viel zij neer voor de
rouwbaar, die zij met haar armen omivatte.
Daar bleef zij liggen, uren lang, met het hoofd
tegen het zwarte laken.
Zij gaf geen geluid, geen snik. En om haar
heen, recht staande, de vrienden, de bloed
verwanten, wachtend als versteend.
Den anderen morgen bogen eerbiedig hon
derd duizend hoofden, toen het stoffelijk over
schot op een affuit, getrokken door acht paar
den, en omringd door de cadetten van Wood-
wich gereden werd naar de kleine kerk.
Koningin Victoria kwam zelf een lauwer
krans neerleggen op de baar, die gedekt was
met de Fransche en Engelsche vlaggen. Zij
en haar dochter Beatrice omhelsden de als
gestorven Eugénie, ondeTwijl de,,,petit prince"
der Tuilerieën langzaam naar zijn laatste
rustplaats werd gedragen.
Eugénie trad niet eerder uit haar stille
teruggetrokkenheid te voorschijn, dan toen de
laffe kapitein Garcy, naar Europa terugge
bracht, voor den krijgsraad moest verschijnen
en veroordeeld werd tot degradatie. Zij, de
moeder, die door Carey's laffen schuld haar
eenigen zoon had verloren, vroeg gratie voor
den schuldige. Zij vroeg, dat de uniform, die
ook hóAr zoon had gedragen, niet zou worden
onteerd. Eugênie's verzoek werd toegestaan
en Carey vertrok naar Indlë, waar hij eenige
jaren later stierf, omringd door een afkeer,
die zelfs een lafaard niet kon verdragen.
Na deze prachtige heroïeke daad trok Eugé
nie zich weer apathisch in haar zwijgende
eenzaamheid terug. Maar de haat en wrok
ln Frankrijk lieten de ongefluk-kige vrouw niet
met rust. Men beschuldigde haar het leven
van haar zoon ondraaglijk te hebben gemaakt.
Hij was moedeloos heengegaan om zich ln
Afrika te laten dooden. Zij kon zelf niet pro-
testeeren. Elk woord van verweer zou beneden
haar persoon en haar ongeluk zijn geweest.
In haar ongeluk en verlatenheid had zij
misschien den dood gezocht, als zij haar God
niet had gehad. Van haar dooden Sprekend
zei de zij: ik heb niet hét geloof, dat alles
hier op aarde doet verdwijnen om slechts den
hemel te zien. Maar aan de andere zijde van
het leven zie Ik slechts hen; mij eenmaal bij
hen te voegen, waar zij zijn, dat is mijn eenige
hoop."
Dagelijks ging zij te voet naar het kleine
kerkje, waar de keizer en zijn zoon rustten.
Zij legde er bloemen neer, die zij uit Frank
rijk kreeg gezonden of die zij zelf had ge
kweekt in haar serres. Zij ging van de eene
graftombe naar de andere. Langzaam aan wón
de bewonderenswaardige vrouw haar oude
wilskracht weer terug.
En zij besloot om op den eersten sterfdag
van haar zoon te gaan bidden op d.e plaats
zelve, waar haar zoon was gevallen. Men wil
de 't haar afraden, wijzend op de groote ver
moeienissen en de gevaren van een reis in
een land, waar de opstand nog amper was
gedempt.
„Ik voel me tot deze bedevaart aangetrok
ken met eenzelfde kracht als de leerlingen
van Christus moeten hebben gevoeld voor de
heilige plaatsen."
Koningin Victoria, het verlangen van haar
vriendin tegemoetkomend, wees generaal sir
Evelyn Wood aan haar naar Natal te verge
zellen, alsook de beide Woodwiclikameraden
van Napoleon, de kapiteins Slade en Bigge
Ook dr. Scott, die als militair doctor de expe
ditie, een jaar tevoren, had medegemaakt en
het lichaam van den prins had gebalsemd, zou
de keizerin vergezellen.
Na een vermoeiende reis van twintig dagen,
waarop de keizerin van de hitte niet kon sla
pen, arriveerde zij aan den Kaap, en steeg
af in het gouve-rnein itsgebouw, waar ook haar
zoon had vertoefd.. De hertog van Bassano be
zocht den gevangen Zoeloek-onlng Oett-iwayo,
d'" op alle vragen met edelmoedigheid ant-
dde en alle gewenschte Inlichtingen gaf.
U.l zichzelf, uit eerbied voor de dapperheid
van don prins, had hij den sabel teruggegeven,
die zijn krijgers den prins in den nacht van
den lsten Juni hadden afgenomen.
De keizerin vertrok vervolgens naar Maritz-
burg, vanwaar zij aan haar trouwen kamer
dienaar Pletri schreef: „de ontvangst, die mij
hier overal ten deel valt Is treffend. Geen
woord noch kreet, maar overal een eerbiedig
zwijgen, nergens een hoed op 't hoofd. Zelfs
de zwarten schijnen te begrijpen, dat eir niets
meer te wenschen valt aan haar, wie God zoo
veel dingen heeft gegeven, en aan wie Hij, één
voor één, alles heeft ontnomen wat Hij eens
gegeven heeft".
Begin Mei vertrok zij van Maritzburg naar
Zoeloeland. Langs dezelfde wegen, die de
prins had afgelegd, reisde haar gezelschap en
kwam langzamerhand in de eindelooze vlakten
van Natal en trok over de Bloedrivier. Des
avonds sloeg men de tenten op. De keizerin
had dagenlang koorts. ZjJ gebruikte bijna niets.
Drie weken lang trok zij door de eenzame
vlakten, uitgestrekte steppen met verschroeid
gras, de oogen starend naar de verre bergen.
Op den avond van den 24sten Mei meende sir
Evelyn dat men nog slechts eenige mijlen ver
wijderd was van het doel der reis. Men kam
peerde tegen den kraal, waar de prins zijn
laatste halte had gemaakt-
De keizerin heeft later bekend, hoe zij den
volgenden morgen bij het eerste ochtendgrau-
wen was opgestaan, zich zonder leven te ma
ken had gekleed, en ongemerkt haar tent had
verlaten.
„Ik dwaalde op avontuur, niet wetend waar
ik ging een bovennatuurlijke kracht scheen
mijn schreden te leiden. Ik vraag me nog af,
hoe ik alleen en zonder gids heb kunnen voort
gaan, zonder te struikelen en 1-n de diepe ravij
nen te vallen. Na uren loopens kwam ik aan
een kruisweg. Hier hield lk onzeker stil. De
aanblik was troosteloos, in een hoek wat opge
schoten riet. De vermoeienis overviel mij, en
in dezen toestand van halfbewustelooze uit
putting, voelde ik een zachte waas van geur
rondom mij strijken, een zachte geur, die de
lievelingsgeur was geweest van mijn ongeluk
kig kind. Ik meende een stem te hooren, een
veelgeliefde stem, die zacht aan mijn oor flui
sterde. „Moeder, 't was hier.Ik begreep
en knielde neer".
Uitgeput kwam zij ln 't kamp terug. Generaal
"Wood, ongerust over haar verdwijning, had
ruiters uitgezonden om haar te zoeken. Zij
zeide hem geen woord. Maar eenige uren later
ging zij aan het hoofd van de colonne, fier
het hoofd omhoog.
Als zij aan den kruisweg kwam, sprak zij
tot den generaal: „Hier was 't, nietwaar?".
Den dag van 1 Juni en een deel van den
nacht bracht zij in gebed door voor het monu
ment van ruwe steenen, door de soldaten opge
richt. Zij plantte er een treurwilg en een klim
op, uit Chislehurst meegebracht.
In den g-rond gestoken waskaarsen brandden
onbewogen in de zuivere lucht.
De verre horizon was ros verlicht door een
lange streep van prairiebranden.
Op den gebarsten grond knielde de moeder
met gevouwen handen.
Tegen den ochtend geschiedde er iets wonder
lijks. Alhoewel er geen zucht van wind te be
kennen was- begonnen de vlammen der kaar
sen kleiner te worden, alsof iemand ze wilde
dooven.
En de moeder vroeg: „Ben Jij daar m'n jon
gen? Wil je dat ik heenga?"
Toen stond Eugénie op en ging stil haaf
tent binnen.
P. HYACINTH HERMAN^, j