f y i} EUGENIE DE MONTYO. EEN GROOT VRAAG- TEEKEN SOMBERE DAG I// DE KLEERENHANGER- POP. MODEPRAATJES. ZATERDAG 17 OCTOBER 1931 ....EN DE BEANTWOORDING. VLOEIBARE ZEEP TERUG NAAR DE MODE VAN 1800. KALENDER VAN DE WEEK. HANDSCHOENEN GARNEERING. EIKENBLADEREN. VOOR1 DE HUISHOUDING. WAT GIJ MOET WETEN. lekkende bloemvazen Repareeren. HOEDEN REINIGEN. CORRESPONDENTIE. De Maasbode, de courant voor het heele gezin, de vriend van het heele gezin. LAATSTE KEIZERIN VAN FRANKRIJK. Wat is nu eigenlijk de beste tijd om zomer- kleeren op te pakken Geachte lezeressen en huisvrouwen, dat was dit jaar zeker wèl een groot vraagteeken. Wamt velen onrer zijn in die erbarmelijk koude dagen van September al reeds naar zol der of garderobe gevlogen om warme jurkjes, pull-overs, manteltjes te halen. En de zomerhoeden, die waren op één Sep tember al ten grave gedoemd. Ze hadden nauwelijks 't levenslicht ge zien In menig gezin hebben de laatste weken kasten, portemanteau's en garderobes een aar. dig stilleven van twee seizoenen vertoond. Zekere moeders hadden alreeds de tobralco en vlisco jurkjes weggelegd, na er van te vo ren de stijfsel uitgewasschen te hebben. Ik weet toch wel dat deden onze moeders en grootmoeders en ,,zij" daarvoor toch ook een heilige overlevering dus. October bracht ons zonnige, zalige dagen en zelfs de kleintjes vroegen „of het nu zomer werd". Duffend en blazend trokken ze de warme kleertjes weer uit, en mammie haalde haar zomerschatten weer te voorschijn. Ik geloof zeker, dat menig huisvrouw met leede oogen dep chaos van deze demGsaison- kleeding heeft aanschouwd. Daar 'n zijden jumper, hier een jas met bont, want 's avonds is het koud, hier nog zoo'n leuke frissche cretonne jnrk, daar een wollen japonnetje „dernier cri". •tWas 'n waar pêle-mêleschattige dopjes van pastelkleurig zomervilt, baskische muts jes, fel kleurende najaarshoedjes. Een roman op 'n kapstok Ik ken moeders, die in 't kleine maar han dige kleedkamertje een koffer plaatsten van alles wat niet meer gedragen werd en er ge noeglijk werd ingemikt. Anders was er met 'n groot gezin geen door komen aan, nu je 's Maandags in Siberië en Dinsdags aan de Riviera meende te leven. Maar nu is toch werkelijk de dag der dagen van de groote opruiming der aamergarderobe nabij. A\e doen goed alle eventueel beschikbare doozen, koffers, kasten, goed na te pluizen, of „de huiselijke motjes" er zich niet genesteld hebben. Goed uitstoffen, flitten of met 't nieuwe Shell tox wonder bespuiten en gewapend met kamfer en napktaline ballen „en avant". Veel oud krantenpapier vormt een schut: alle koffers en doozen er rijkelijk mee beleg gen, naar alle zijden en allemaal over de klee. dlngstukken heenvouwen. Geen mot die er in komt. Moet men de kleedingetukkan vouwen, leg op die plaats dan rolletjes papier, dan worden de vouwen niet scherplot op 't recht liggen van kragen en manchetten; leg tusschen diverse costumes van heeren vooral veel papier, om leder compleet te reserveeren. Pak wit katoenen, wollen of linnen goederen in blauw papier of in blauwsel gedrenkte en gedroogde lappen. Pak doos of kist geheel vol, zoodat ge er niet telkens weer Iets bij legt. Dit is zeer gevaarlijk, er sluipt zoo licht 'm motteke naar binnen en voorzichtigheid is niet alleen de moeder der porseleinkast, maar ook van de kisten, koffers en doozen met kleedingstuk- ken. Vergeet niet de zomersohoentjes, et ran d- sandaaltjes vol te proppen met papier, om ze in model te houden en mogelijk schimmelen tegen te gaan. Ook hoeden en mutsen goed opvullen, dan vinden we het volgend jaar een keurig verzorgde, goedbewaarde garde robe terug, ongedeerd en ongekreukt. Het zal een vreugdig weerzien zijn, immers „verschoten en verteerd van zonnebrand" zijn dezen zomer de kleedingsitukken niet. Maar laten we niet ontevreden zijn, Octo ber was tot dusver goed, mild en zacht voor de geschoren lammeren, voor wie één warme zonnedag er drie beteekent. Dankbaarheid stemt tot nieuwe weldaden, dus genoten van ieder zonnestraaltje, iedere zachte lucht en ,,en passant" aan 't Inpakken en kamferen. Goed succes huismoeders en 'n prettig na jaar. 'k Mocht zoo graag de luit bespelen, in mijmering de snaren slaan, gewagen van de mooie dingen, die vaak in hart en hoofd ontstaan. een ijle klank van zoet akkoorden, een wijze, die 't hart ontroert. 'k Mocht het al zoo graag bezingen, wat 't innigst onze ziel beroert. En 'k zwierf naar buiten, naar de dreven, en zocht en tuurde in het rond, of ik niet bij al die schijnb're weelde m'n blijde muze wedervond daar schreed zij klagend door de lanen, waar tusschen hout en dorrend gras- nog slechts 't fluweel der mostapeeten, vol tintelende flitsen was. Wel gloeide 't kardinaal der eiken, t lichtend rood der lijsterbes, toch t al een beeld van kwijnen, derven, lied zonder woorden, bitt're les en k vond niet, wat ik zoo onstuimig verwachtte van het najaarstij daar toog „de dood", 'n droeve muze in grauwe nevelen voorbij. Het was 'n afscheid, zwijgend, somher, als stil-gedragen zieleleed. Daar moest ge leeren te berusten, en hoe „Natuur" te sterven weet. „Voorbij" dat snerpt een enk'le vogel, „voorbij" vergaan elk vallend blad, „voorbij" ruischt door de vale heide waar èèns het paars gepurperd had. „voorbij dat spiegelen de vennen, de trots, de glorie van het woud, „voorbij"., al zand die g' arme sterv'ling. al luehtkasteelen, U gebouwd Hellenen. Van mevrouw L.-T. te Den Haag ontvingen wij nog onderstaande aanwijzingen, die wij onder vriendelijke dankbetuiging voor de toe- zemtding hier laten volgen: Onder het opschrift „Vloeibare zeep", vond ik Zondag j.l. een recept. Daar het niet waar schijnlijk is, dat alle leeraressen een Latijnsch recept kunnen ontcijferen, zend ik U ten ge rieve van haar de bereiding in het meer lees bare Hollandseh. Voeg bij 250 gram alcohol, 250 gram groene zeep. Laat onder nu en dan schudden staan, tot de zeep is opgelost, filtreer, voeg dan bij, 3 gram lavetidelolie, 3 gram bergamotholle. Omschudden. De benoodige artikelen zijn bij den drogist verkrijgbaar. Verstandiger is echter, 100 gram zeepspiritus bij den drogist te koopen en er hem 1 gram lavendelolie en 1 gram bergamoth- olie te laten bijvoegen. Men spaart er werk mee uit en het is boven dien goedkooper. Het is nog niet zoo lang geleden, dat men in de groote salons wist te vertellen, dat bin nenkort een gestyleerde mode-lijn zou worden ingevoerd naar het voorbeeld van de vorige eeuw. Aanvankelijk wilde niemand aan zulk een zwenking gelooven. Doch toen reeds het voor jaar een heenioyzen naar de lijnen uit het Na poleontische tijdperk bracht, moest men wel aannemen, dat het gerucht niet zonder grond was. Alle toonaangevende ateliers namen dan ook van toen af in hunne collecties een groot aan tal der nieuwste modellen op. .Men vraagt zich onwillekeurig af of een zoo fantasierijke, grillige lijn wel behoort bij de moderne vrouw, die op zakelijkheid is aange wezen. De hoeden hebben het ijs gebroken: de postil lon- en -Jagermodellen, de markiezen- en de pompadours, toerden weliswaar in den begin ne met een zekere gereserveerdheid ontvan gen, maar wonnen spoedig aan populariteit. Thans hebben de postillonnetjes, enz. het terrein veroverd, daarmede Is de weg naar sty- leering van de garderobe geheel geeffend. Van geen enkele vrouw toch mag men verlangen bij een gestyleerden hoed een niet daarop „af gestemd" kleed te dragen! Natuurlijk is het fout te overdrijven, want zelfs de meest aparte styleering verliest haar karakter, wanneer ze niet in overeenstemming is met de mode-van-den-dag. De styleering staat voor niets: ze laat zich even goed toepassen op het geweven stoffen kleed en het namiddag-costuum als op het klein-toilet, den promenade mantel en de avondrobe. Het zou evenwel dicaasheid zijn te beweren, «fat de nieuwe richting, welke de mode is in geslagen, slechts opvalt door styleering. der lijn: ook de onderscheidene details, als ruches, volans en capes, bloemen en ceintures, bene vens handschoenen en moffen leggen gewicht in de schaal. Eenige origineele ontwerpen hebben wij in ons medaillon „gagraveerd" Vóór alles noemen we het in het midden ge knoopte, van twee schouder-capes voorziene, stoffen kleed, dat heel modem en zeer bekoor lijk is. ■Daarop volgt het klein-costuum met de bont- garneering aan hals, onderrand en op de mou wen. Door combinatie van eenige kleuren zijn bij zondere effecten te verkrijgen; bijvoorbeeld als bij groene stofbruin of grijs bont verwerkt wordt; lila materiaal daarentegen vraagt wit, beige of grijs; bruine weefsels kunnen het best, van een bijkleurenden pelsrand worden voor zien. (fig. Z.) Mooi zijn ook de promenade-mantels in 'n tint van Russisch groen, bruin of lila; de schoudercape en opstaande kraag van bont, te zamen met den mof, die met stoffen ruches is afgezet, maken den gesloten indruk, die onze figuur (3) vestigt, volkomen dunne stof, gra- cieuse lijnen en zachte kleuren zijn eigen aan het nieuwste avondtoilet. Ons laatste model is daarvan het beicijs. R. Zondag. Verdriet en ellende hebben menigeen op de knieën en voor Gods Altaar gebracht. GUERAZZI. Maandag. De grootste schatten der zee en der aarde zijn minder kostbaar en van waarde, dan de liefde van een goede vrouw voor haar man. MIDDLETON. Dinsdag. De reine liefide van de vrouw is ala een zege ning, een wijding van het huis. MüDDLETON. W oensdag. Geduld, zachtmoedigheid, vertrouwen, terug getrokkenheid, van de wereld, zijn de grond slagen voor een goed huwelijk. TOMMALSO. Donderdag, Wanneer de vrouw des huizes al te veel af wezig is, raakt het gezin verstrooid. CLEMENTE. Vrijdag. Een vrouw alleen huwen, om dat zij mooi is, even dom als het vaderlijk erfdeel ver koopen voor een schotel linzenmoes. MANTEGARRA. Zaterdag. Het huwelijk is nlet> enkel een kwestie van liefde, noch van economische waarde, noch van schoonheid, noch van gevoel, ook niet van louter eenheid van gedachten, ook niet de ver vulling van heftige verlangens, maar een sa menvatting van ajle mogelijke harmoniserende deugden. MANTAGARRA. (Uit het Italiaansch). Lange met bont bezette handschoenen zullen in den komenden winter veel gedragen wor den Voor een dergelijke garneering komt ech ter slechts zwart en wit bont in aanmerking. Op gekleurde handschoenen mag bont niet worden toegepast, omdat elk contrast aan de elegantie schade doet. De kleur van het bont moet dezelfde zijn als die van de handschoenen. Bij zwart behoort dus zwart konijn; wit vraagt een hermelijn vel letje. Een goed gebruik van het overblijvende taartje zal het effect niet weinig verhoogen. Hoe ze lang mooi te houden? Wanneer ge die schitterende roode takken van bosch en lanen hebt medegebracht, hak dan zoo spoedig mogelijk de stelen af. Leg een oude moltonlap op uw strijkplank en strijk ieder blad met 'n lauw ijzer, zacht- kens over. Ze zullen lang goed blijven, niet omkrullen, en uw kamer tot een kleurig, fleu rig sieraad zijn. Probeert 't eens, ge zult er geen spijt van hebben. jj. Gezeefde houtasch Is uitstekend voor het ontvlekken van aluminium voorwerpen. Aluminium voor taartvormen, rijstranden, melkkokers, etc., spaart veel onderhoud, het roest niet, zooals het blik doet. Een aluminium pan die aangebrand is, krijgt men gemakkelijk schoon door er een ui in te koken, en daarna goed met water uit te was- schen. Ruiten maakt men ondoorzichtig door ze in te wrijven met een oplossing van zout in licht bier. Ook kan men het doen, en dit Is duurza mer, met een oplossing van was in terpentijn olie. In beide gevallen gebruikt men hiervoor een penseel. Om het verwijderen vam glaspapier gemak kelijk te maken, wrijve men de ruit in met groene of gele zeep en laat dit er eenige dagen 0p, waarna men mei een mes heel spoedig het papier kan afschrappen. Neem een stukje schoenmakerswas en be werk het met de vingers tot het zacht en buig zaam geworden is. Smeer dit op de lekkende plek. Het verhardt opnieuw en zal jaren lang dienst blijven doen en het doordringen van wa ter tegenhouden. Zet de vaas echter nooit op verwarming, of bij do uitstraling van gas- of eleetrischen haard alsdan zou de was weer zacht worden. Kleerenhangers, die er leuk uitzien, zullen in de kinderkamer altijd 'n aardig effect maken. Het brengt er de kinderen al licht ook toe, om wat zorgzamer dan anders het geval zou zijn, hun spul letjes op te bergen. De jurkjes en pak jes worden nu aan oude bekenden toe vertrouwd, want Max is er bij en Elsje hangt er tus schen, de matroo» ontbreekt er even min als Micky Maus en vele an dere koppen. Ook hoedenstan- daards van dit genre doen het leuk. Tot de aar digste stukken, mogen gerekend worden de uit hout gesneden boerentypen met een vlieg op den neus, landloopertypen en dergelijke. R. P a r ij s, 15 October 1931. i Een echt-practisch en op het oogenblik dan ook een bijzonder gezocht toilet is een petite- robe van wollen stof. Om een werkelijk ge kleed cachet te geven, moet zulk een robe een zeer sober en strak allure heboen, hetgeen na tuurlijk een volmaakte coupe en een groote discretie in de garneering vereischt. Het Is dan ook niet gemakkelijk een dergelijk model te combineeren, wanneer men er een persoonlijk cachet aan wil geven. Gelukkig beschikken "wij voor garneering over de rijke mogelijkheden, die de aécoupes nog al tijd bieden en die zich voor deze creaties zoo uitstekend leenen, omdat zij het eenvoudige karak ter zoo goed accentuee- ren. Op het oogenblik brengt men de découpes in diagonaal vorm aan en men maakt er ook veel gebruik lan om d^n rok eenige -uimte te geven. Wat de lengte betreft, bieden de nieuwe en semble-modellen niet veel verandering; men doet het beste de petite-robe niet te lang te kiezen, ze moet intusschen even over de kult vallen; men vermUde godets en al te veel plooien, die het sil houette te veel verzwa ren. Hierboven geven wij een voorbeeld van zulk een petite-robe. De eenvoudige découpes gar- .ïaeren het model heel sierlijk; twee plooien an voren op den rok geven de noodige ruim- le.Gewezen dient nog op het aardige knoopen- affect, dat op het corsage verkregen is. Men naakt hiervan voor de eenvoudige robe dan ook gaarne gebruik. Ook de snit van de mou wen laat zien welk een apart effect men met dit deel van het toilet bereiken kan. Een witten of grijzen vilthoed kan men schoonmaken op twee manieren. Dit kan geschieden met een paje van mag nesia met water. Met een borstel wrijft men den hoed daarmede gelijkmatig in, laat hem drogen en bórstelt hem flink uit. Voor de tweede methode gebruikt men zeme len; met een klein borsteltje flink schuieren. De zemelen moeten droog gebruikt worden. Resultaat is verbluffend., F. te W. vraagt een middeltje om het goud en franje van epauletten, die door den tijd zwart zijn geworden weer op te knappen. He laas is hier geen afdoen dmiddel voor. U kunt probeeren ze schoon te krtjgen met benzine, maar dat heeft waarschijnlijk weinig resultaat. Dan kunt U beproeven ze opnieuw te vergul den, maar dit is een vrij lastig werkje. Dit zijn de eèntige mogelijkheden, naast het che misch reinigen, waar U aelf reeds de proef ra -ee nam. M. M. V. (Slot.) Nog veertig Jaren zou de zwaar-beproefde vrouw den tragischen dood van haar eenigen zoon overleven. Bijna een volle eeuw levens zou haar worden toegemeten en in haar hoo- gen ouderdom zou zij toch nog de voldoening beleven, dat zij, door hen, die eens haar on derdanen waren, grootmoedig zou worden ge rehabiliteerd. Zij had een voorgevoel, dat Gód haar lang zou laten leven, omdat den keizer en haar nog eens zou worden recht gedaan. Veel heeft deze vrouw kunnen dragen, maar dat zij niet als een Fransehe werd beschouwd, bleef haar altijd een onduldbare gedachte. „Ik geen Fransehe! En ik zou mijn leven voor Frankrijk hebben willen geven. Ik heb Frankrijk altijd boven alles gesteld, vóór den keizer, vóór mijn zoonEn nu men mij alles heeft ontnomen en, terwijl men tegen over mij zoo hard en wreed Is geweest, zou ik op het oogenblik de rest van mijn leven willen geven, als Frankrijk maar groot en roemvol zou worden. Weten zij die mij steeds „de Spaansche" noemen, dan niet, dat een vreemde, die op haar hoQfd de kroon van Frankrijk heeft gedragen, wel een laag hart moet hebben, als zij slechts ten halve Fran- paise was geworden. Ik houd van Spanje, lk verneel het niet, ik woon in Engeland, waar mijn dierbaren zijn begraven, maar lk heb slechts één vaderland, Frankrijk, en ik zal sterven met dien naam in mijn hart geschreven." Teruggekeerd uit Natal nield een groote gedachte haar levendig brein bezig. Zij wilde haar dooden een meer waardige en duurzame rustplaats geven dan die van Chislehurst, en daarnaast ook een laatste plaats voor baar zelf reserveeren. Het kerkje te vergrooten was niet mogelijk. Toen werd haar Farnborough- Hill te koop aangeboden. Het huis was slechts een groote cottage, maar het was gelegen in een uitgestrekt en prachtig pa-k. Zij kocht de heerlijkheid en op een met dennen begroeiden heuvel gaf zij zelf met haar wandelstok de plaats aan, waar niet alleen een kapel ge bouwd zou worden, naar den geest van de abdij van Hautecombe, maar ook de gebou wen voor een klooster om de monniken onder te brengen, die over de graven zouden waken. Het werk duurde vier volle jaren, waarna Eugénie achter de kisten van haar echtgenoot en zoon Chislehurst verliet, om hen bij te zet ten, rechts en links van het altaar, in een crypte, onder sarcofagen van graniet die door koningin Victoria ten geschenke werden gegeven. Tusschen hen beiden reserveerde Eugénie zich zelf een plaats. Hier vertoefde zij met de gedachte aan haar dierbare dooden, als zij niet reisde en de wereld door zwierf. Maar al haar aandacht ging steed3 uit naar Frankrijk, waar zij alle gebeurtenissen volgde, den parlementairen strijd, het Panama-schandaal, bet Boulangis- me, het Dreyfus-proces. En te midden van alle politieke twisten dacht zij vaak aan haar zoon en zeide: „Nu zou hij geregeerd hebben!" Zij twijfelde er niet aan, of Frankrijk zou zich, vaD het politieke geharrewar beu, op een goeden dag edelmoedig aangeboden heb ben aan den petit Prince, dien het toch eens zoo had bemind en vereerd. Maar nu hij toch dood was, zou zyn moeder geen omverwerping van het vigeerende regiem meer wenschen. Engénie kwam ook vaak ongestoord te Pa rijs, waar zij woonde in het Hotel Continen tal. Als zij de gordijnen voor de vensters-van haar kamer lichtte, zag zij uit op de tuinen der Tullerieën. Dan zag zij de lanen, waar zij met Napoleon had gewandeld, waar haar zoon als kind had gespeeld. Dan ua een oogenblik van lijdend herinneren liet zij den sluier van het gordijn weer langzaam neervallen over den bloeienden tuin van het.verleden. „Ik leef nog slechts met schaduwen", zeide zij dan, „en ik lijk mij zelf als een schim, een schaduw toe." Op een keer was zij den tuin der Tuilerieën ingewandeld, en juist wiide zy zich bukken om een bloem te plukken, toen een wachter het haar wilde verbieden. „'t Is de keizerin!" fluisterde de adjudant den man in 't oor. De wachter, een oud-soldaat van Napoleon, zette zich in de houding en sloeg voor haar aan. Eugénie dankte hem met een droeven glim lach, en ging voorbij met de bloem in de hand. Incognito kwam. zij ook eens naar het kas teel van Compiègne. Zij bezocht het paleis on der geleide van een bewaker. In de voormalige kamer van den „prince impérial" gekomen, ging Eugénie recht op een sponning van een venster af, waarop zij vroeger als keizerin de. ji?iste hoogte van de gestalte van haar zoon had aangeteekend. Men had er niet aan ge raakt. De potloodkrasjes, de datum, alles was nog ongerept. Eugène zonk op een stoel en snikte 't uit. Engénie interesseerde zich voor alle mo derne dingen. Een van de eersten gebruikte zij den auto, de telefoon, electriciteit. Zij steunde de eerste pogingen en proefnemingen van Mar coni, interesseerde zich voor de vliegsport. „Als ik m'n zin deed", zeide zij, „zou ik per vliegtuig naar Zuid-Afrika willen om daar te gaan bidden op de plek, waar m'n zoon is ge vallen." Zij kon het apprecieeren, dat de vrouw zich meer ontwikkelde en meer vrijheid kreeg. Maar zij was geen feministe. De rol van de vrouw was volgens haar bij den huiselijken haard, niet om met den man het werk te dee- len. En toch ging haar eigen voorkeur uit naar mannelijke activiteit. Men hoorde haar vaak zeggen: „O, wat zou ik graag een man geweest zijn. O, als ik eens een man was ge weest Juli 1914. Eugénie, negentig jaar oud, is op reis in Dalmatië, als Oostenrijk zijn ultimatum stelt aan Servië. „Wij moeten naar huis zegt zij tot haar gezelschap. „Dit beteekent oorlog". Over Zwitserland en Calais keert zij naar Engeland terug. Eugénie weet nu beter dan in '70 wat de macht van het Duitsche leger beteekent. Zou Frankrijk den vreeselijken st< ot kunnen op vangen Als Engeland meegaat in het conflict, vreest zij niet voor den uitslag. Maar de gang van zaken berust bij een liberaal kabinet, dat weinig ambitie heeft tegen Duitschland op te trekken. Dan gebeurt de inval in België. Dan zegt zij met een bevende stem „dat is de revanche Zij schrijft aan de keizerin-weduwe van Rus land om haar te smeeken, dat de tsaar de Russische mobilisatie zal verhaasten om met een leger Oost-Pruisen binnen te vallen. Zij schrijft aan koning Karei van Roemenië, eii bezweert hem, ofschoon zelf een Hohenzollern, zich niet bij de centrale machten aan te slui ten. Als hij koning is, dan heeft h(j dat te danken aan Napoleon, en niet 't minst ook aan haai. Haar eigen huis te Farmborough-Hill richt zij in tot hospitaal voor Engelsche officieren. Zij verpleegt en bezoekt eiken ctag de gewonden. Zij geeft haar jacht aan de Britsche marine. Als Brussel Ingenomen is, biedt zij gastvrijheid aan prins Victor Napoleon en prinses Clemen tine en hun beide kinderen. Onvermoeid volgt zij de wisselingen van den oorlog. Ondanks haar sterk verminderd gezicht volgt zij de posities dei troepen op de oorlogskaart. Als Charleroi wordt ingenomen, is zij verslagen. Zij loopt heen en weer, zonder te spreken. Soms hoort men haar mompelen „God zal 't niet toelaten!" De slag bij de Marne maakt haar waanzinnig van vreugde. Zij voelt zich als een meisje van twintig jaar. Doch ze huivert nog voor Verdun. Maar zij is vol bewondering voor het Fransehe élan, de eenlracht van alle standen. „O, als wij zulk een heilige eendracht In '70 hadden gekend, ook w(J zouden geëindigd zijn met te overwinnen. Ik zou nu niet willen heengaan. Er zullen groote dingen gaan gebeuren, die ik nog moet zien. Ik voel ze komen. God zal m(j toch een weinig schadevergoeding geven", Op een avond gedurende de laatste periode van den wereldoorlog zit Eugénie in gezelschap van haar vertrouwden medicus dr. Hugen- schmidt, en zij vertelt, dat zij nog altijd een briet heeft van den koning van Pruisen uit de jaren '71, waarin deze aan Eugénie schreef, dat Duitschland Eïzas-Lotharingen opeischt, niet als oorspronkelijk Duitsche grond, maar alleen als onderpand voor een evenbueele Fran sehe revanche. Op 't oogenblik der vredesonderhandelingen kon deze brief een document van beteekenis zijn. Dr. Hugenschmidt stelt George Clemen- ceau ervan in kennis. En deze draagt hem op keizerin Eugénie om dezen brief te vragen. „Mevrouw", zegt Hugenschmidt tot Eugénie, „dit beteekent Uwe rechtvaardiging". „Ik heb geen rechtvaardiging meer noodig", antwoordt Eugénie. En de opstandeling van '70, de oude grim mige Clemenceau, schrijft een dankbrief aan keizerin Eugénie. Dom Cabrol, die den brief van den Engelschen gezant te Londen beeft gekregen, brengt hem naar Eugénie over. Zij kan het schrift niet meer ontcijferen. Dom Cabrol leest hem voor en herbaalt met nadruk alle woorden. De keizerin lacht, stralend. „Clemenceau Heeft hij aan mij geschre ven Dit is de dag van haar triumf. Daarvoor heeft God haar zoolang laten leven. 11 November 1918. Dag van den wapenstil stand. Koning George laat het persoonlijk Eugé nie weten. Zy kan geen woord uiten. Dan begint ze te schreien, zooais ze geschreid heeft in haar ongeluk. En als zij eindelijk zich de oogen droogt, dan stamelt ze „Als ir. n arme jongen dat nog beleefd had, wat zou hij gelukkig zyn geweest Nu kon zij heengaan in vrede. Alvorens deze wereld te verlaten weet zij nu Frankrijk ge wroken, Frankrijk opgericht a's in de gelukkig ste dagen van haar regeering. Toen Dom Cabrol met eenige andere klooster lingen van haar bezitting haar in den namid dag kwamen begroeten, richtte Eugénie zich vol majesteit op „Ik dank God", sprak zij tot de priesters, „ik dank Hem op mijn knieën, dat Hij mij dezen dag heeft doen beleven. Ik ben misschien de ongelukkigste allé! vrouwen geweest, maar een dag als deze doet allee ver geten" Eenige dagen later kreeg Eugénie bezoek van Henry Steed, correspondent van de „Times", die te Parijs den-wapenstilstand had medegemaakt. Alles liet zij zich door hem verhalen. „O, die Clemenceau", riep Eugénie in ver voering, „ik zou hem kunnen omhelzen voor alles wat hy voor Frankrijk gedaan heeft". „Mag ik hem deze boodschap overbrengen vroeg Steed. „Neen, geen boodschap. Ik ben in 1870 gestor ven", zeide Eugénie. „Maar Clemenceau heeft een fout begaan, bij had tegenwoordig moeten zijn bij het „Te Deum" in de Notre Dame. Dan zou hij een schoon voorbeeld gegeven hebben van eendracht en verdraagzaamheid". „Mag ik hem namens Uwe Majesteit dit ad vies overbrengen „Neen Ik zei U reeds dat ik in 1870 ben gestorven". Clemenceau hoorde van Steed over het onder houd te Farmborough, en hij zei grimmig als altijd „Waar bemoeit die ouwe zich mee Maar op Zondag 8 December na zijn intocht binnen Straatsburg ging Clemenceau naar de Dom om het „Te Deum" bij te wonen, en later voor de Kamers herhaalde hij dezelfde woorden van de oude vrouw" >,De dagen van Straatsburg staan gemerkt ,n nijn hart. Ik zag tusschen de menigte een kleine zuster, de oogen neergeslagen onder haar kap. die heel zacht de „Marseilla<se" zong Mijne heeren, wat een heerlijk voorbeeld van eenheid en verdraagzaamheid". De keizerin begreep, hoe haar raad was op gevolgd. Zij was er gelukkig om. Op Zondag 11 Juli 1920 sloot Eugénie de Montyo, 96 jaar oud, de blindgeworden oogen ln het paleis Liria te Madrid, ln het land, dat ook haar zonnige kindsheid en jeugd had ge kend. 't Was op een Zondag, dat zij met Napoleon was getrouwd, op een Zondag uat het kelzerryk ten val kwam, op een Zondag was haar zool omgekomen, ,,'t zal op een Zondag zijn, dal ik sterven ga"had zij zaak gezegd. P. HYACINTH HERMAN®.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 10