f
y
i}
EUGENIE DE MONTYO.
EEN GROOT VRAAG-
TEEKEN
SOMBERE DAG
I//
DE KLEERENHANGER-
POP.
MODEPRAATJES.
ZATERDAG 17 OCTOBER 1931
....EN DE BEANTWOORDING.
VLOEIBARE ZEEP
TERUG NAAR DE MODE VAN 1800.
KALENDER VAN DE WEEK.
HANDSCHOENEN GARNEERING.
EIKENBLADEREN.
VOOR1 DE HUISHOUDING.
WAT GIJ MOET WETEN.
lekkende bloemvazen
Repareeren.
HOEDEN REINIGEN.
CORRESPONDENTIE.
De Maasbode, de courant voor het
heele gezin, de vriend van het
heele gezin.
LAATSTE KEIZERIN VAN
FRANKRIJK.
Wat is nu eigenlijk de beste tijd om zomer-
kleeren op te pakken
Geachte lezeressen en huisvrouwen, dat was
dit jaar zeker wèl een groot vraagteeken.
Wamt velen onrer zijn in die erbarmelijk
koude dagen van September al reeds naar zol
der of garderobe gevlogen om warme jurkjes,
pull-overs, manteltjes te halen.
En de zomerhoeden, die waren op één Sep
tember al ten grave gedoemd.
Ze hadden nauwelijks 't levenslicht ge
zien
In menig gezin hebben de laatste weken
kasten, portemanteau's en garderobes een aar.
dig stilleven van twee seizoenen vertoond.
Zekere moeders hadden alreeds de tobralco
en vlisco jurkjes weggelegd, na er van te vo
ren de stijfsel uitgewasschen te hebben.
Ik weet toch wel dat deden onze moeders en
grootmoeders en ,,zij" daarvoor toch ook een
heilige overlevering dus.
October bracht ons zonnige, zalige dagen en
zelfs de kleintjes vroegen „of het nu zomer
werd". Duffend en blazend trokken ze de
warme kleertjes weer uit, en mammie haalde
haar zomerschatten weer te voorschijn.
Ik geloof zeker, dat menig huisvrouw met
leede oogen dep chaos van deze demGsaison-
kleeding heeft aanschouwd.
Daar 'n zijden jumper, hier een jas met
bont, want 's avonds is het koud, hier nog
zoo'n leuke frissche cretonne jnrk, daar een
wollen japonnetje „dernier cri".
•tWas 'n waar pêle-mêleschattige dopjes
van pastelkleurig zomervilt, baskische muts
jes, fel kleurende najaarshoedjes.
Een roman op 'n kapstok
Ik ken moeders, die in 't kleine maar han
dige kleedkamertje een koffer plaatsten van
alles wat niet meer gedragen werd en er ge
noeglijk werd ingemikt.
Anders was er met 'n groot gezin geen door
komen aan, nu je 's Maandags in Siberië en
Dinsdags aan de Riviera meende te leven.
Maar nu is toch werkelijk de dag der dagen
van de groote opruiming der aamergarderobe
nabij.
A\e doen goed alle eventueel beschikbare
doozen, koffers, kasten, goed na te pluizen, of
„de huiselijke motjes" er zich niet genesteld
hebben.
Goed uitstoffen, flitten of met 't nieuwe
Shell tox wonder bespuiten en gewapend met
kamfer en napktaline ballen „en avant".
Veel oud krantenpapier vormt een schut:
alle koffers en doozen er rijkelijk mee beleg
gen, naar alle zijden en allemaal over de klee.
dlngstukken heenvouwen. Geen mot die er in
komt. Moet men de kleedingetukkan vouwen,
leg op die plaats dan rolletjes papier, dan
worden de vouwen niet scherplot op 't
recht liggen van kragen en manchetten; leg
tusschen diverse costumes van heeren vooral
veel papier, om leder compleet te reserveeren.
Pak wit katoenen, wollen of linnen goederen
in blauw papier of in blauwsel gedrenkte en
gedroogde lappen.
Pak doos of kist geheel vol, zoodat ge er
niet telkens weer Iets bij legt. Dit is zeer
gevaarlijk, er sluipt zoo licht 'm motteke naar
binnen en voorzichtigheid is niet alleen de
moeder der porseleinkast, maar ook van de
kisten, koffers en doozen met kleedingstuk-
ken.
Vergeet niet de zomersohoentjes, et ran d-
sandaaltjes vol te proppen met papier, om ze
in model te houden en mogelijk schimmelen
tegen te gaan. Ook hoeden en mutsen goed
opvullen, dan vinden we het volgend jaar
een keurig verzorgde, goedbewaarde garde
robe terug, ongedeerd en ongekreukt.
Het zal een vreugdig weerzien zijn, immers
„verschoten en verteerd van zonnebrand" zijn
dezen zomer de kleedingsitukken niet.
Maar laten we niet ontevreden zijn, Octo
ber was tot dusver goed, mild en zacht voor
de geschoren lammeren, voor wie één warme
zonnedag er drie beteekent.
Dankbaarheid stemt tot nieuwe weldaden,
dus genoten van ieder zonnestraaltje, iedere
zachte lucht en ,,en passant" aan 't Inpakken
en kamferen.
Goed succes huismoeders en 'n prettig na
jaar.
'k Mocht zoo graag de luit bespelen,
in mijmering de snaren slaan,
gewagen van de mooie dingen,
die vaak in hart en hoofd ontstaan.
een ijle klank van zoet akkoorden,
een wijze, die 't hart ontroert.
'k Mocht het al zoo graag bezingen,
wat 't innigst onze ziel beroert.
En 'k zwierf naar buiten, naar de dreven,
en zocht en tuurde in het rond,
of ik niet bij al die schijnb're weelde
m'n blijde muze wedervond
daar schreed zij klagend door de lanen,
waar tusschen hout en dorrend gras-
nog slechts 't fluweel der mostapeeten,
vol tintelende flitsen was.
Wel gloeide 't kardinaal der eiken,
t lichtend rood der lijsterbes,
toch t al een beeld van kwijnen, derven,
lied zonder woorden, bitt're les
en k vond niet, wat ik zoo onstuimig
verwachtte van het najaarstij
daar toog „de dood", 'n droeve muze
in grauwe nevelen voorbij.
Het was 'n afscheid, zwijgend, somher,
als stil-gedragen zieleleed.
Daar moest ge leeren te berusten,
en hoe „Natuur" te sterven weet.
„Voorbij" dat snerpt een enk'le vogel,
„voorbij" vergaan elk vallend blad,
„voorbij" ruischt door de vale heide
waar èèns het paars gepurperd had.
„voorbij dat spiegelen de vennen,
de trots, de glorie van het woud,
„voorbij"., al zand
die g' arme sterv'ling.
al luehtkasteelen,
U gebouwd
Hellenen.
Van mevrouw L.-T. te Den Haag ontvingen
wij nog onderstaande aanwijzingen, die wij
onder vriendelijke dankbetuiging voor de toe-
zemtding hier laten volgen:
Onder het opschrift „Vloeibare zeep", vond ik
Zondag j.l. een recept. Daar het niet waar
schijnlijk is, dat alle leeraressen een Latijnsch
recept kunnen ontcijferen, zend ik U ten ge
rieve van haar de bereiding in het meer lees
bare Hollandseh.
Voeg bij 250 gram alcohol, 250 gram groene
zeep. Laat onder nu en dan schudden staan,
tot de zeep is opgelost, filtreer, voeg dan bij,
3 gram lavetidelolie, 3 gram bergamotholle.
Omschudden.
De benoodige artikelen zijn bij den drogist
verkrijgbaar. Verstandiger is echter, 100 gram
zeepspiritus bij den drogist te koopen en er
hem 1 gram lavendelolie en 1 gram bergamoth-
olie te laten bijvoegen.
Men spaart er werk mee uit en het is boven
dien goedkooper.
Het is nog niet zoo lang geleden, dat men
in de groote salons wist te vertellen, dat bin
nenkort een gestyleerde mode-lijn zou worden
ingevoerd naar het voorbeeld van de vorige
eeuw.
Aanvankelijk wilde niemand aan zulk een
zwenking gelooven. Doch toen reeds het voor
jaar een heenioyzen naar de lijnen uit het Na
poleontische tijdperk bracht, moest men wel
aannemen, dat het gerucht niet zonder grond
was.
Alle toonaangevende ateliers namen dan ook
van toen af in hunne collecties een groot aan
tal der nieuwste modellen op.
.Men vraagt zich onwillekeurig af of een zoo
fantasierijke, grillige lijn wel behoort bij de
moderne vrouw, die op zakelijkheid is aange
wezen.
De hoeden hebben het ijs gebroken: de postil
lon- en -Jagermodellen, de markiezen- en de
pompadours, toerden weliswaar in den begin
ne met een zekere gereserveerdheid ontvan
gen, maar wonnen spoedig aan populariteit.
Thans hebben de postillonnetjes, enz. het
terrein veroverd, daarmede Is de weg naar sty-
leering van de garderobe geheel geeffend. Van
geen enkele vrouw toch mag men verlangen
bij een gestyleerden hoed een niet daarop „af
gestemd" kleed te dragen!
Natuurlijk is het fout te overdrijven, want
zelfs de meest aparte styleering verliest haar
karakter, wanneer ze niet in overeenstemming
is met de mode-van-den-dag.
De styleering staat voor niets: ze laat zich
even goed toepassen op het geweven stoffen
kleed en het namiddag-costuum als op het
klein-toilet, den promenade mantel en de
avondrobe.
Het zou evenwel dicaasheid zijn te beweren,
«fat de nieuwe richting, welke de mode is in
geslagen, slechts opvalt door styleering. der
lijn: ook de onderscheidene details, als ruches,
volans en capes, bloemen en ceintures, bene
vens handschoenen en moffen leggen gewicht
in de schaal.
Eenige origineele ontwerpen hebben wij in
ons medaillon „gagraveerd"
Vóór alles noemen we het in het midden ge
knoopte, van twee schouder-capes voorziene,
stoffen kleed, dat heel modem en zeer bekoor
lijk is.
■Daarop volgt het klein-costuum met de bont-
garneering aan hals, onderrand en op de mou
wen.
Door combinatie van eenige kleuren zijn bij
zondere effecten te verkrijgen; bijvoorbeeld als
bij groene stofbruin of grijs bont verwerkt
wordt; lila materiaal daarentegen vraagt wit,
beige of grijs; bruine weefsels kunnen het best,
van een bijkleurenden pelsrand worden voor
zien. (fig. Z.)
Mooi zijn ook de promenade-mantels in 'n
tint van Russisch groen, bruin of lila; de
schoudercape en opstaande kraag van bont, te
zamen met den mof, die met stoffen ruches is
afgezet, maken den gesloten indruk, die onze
figuur (3) vestigt, volkomen dunne stof, gra-
cieuse lijnen en zachte kleuren zijn eigen aan
het nieuwste avondtoilet. Ons laatste model
is daarvan het beicijs.
R.
Zondag.
Verdriet en ellende hebben menigeen op de
knieën en voor Gods Altaar gebracht.
GUERAZZI.
Maandag.
De grootste schatten der zee en der aarde
zijn minder kostbaar en van waarde, dan de
liefde van een goede vrouw voor haar man.
MIDDLETON.
Dinsdag.
De reine liefide van de vrouw is ala een zege
ning, een wijding van het huis.
MüDDLETON.
W oensdag.
Geduld, zachtmoedigheid, vertrouwen, terug
getrokkenheid, van de wereld, zijn de grond
slagen voor een goed huwelijk.
TOMMALSO.
Donderdag,
Wanneer de vrouw des huizes al te veel af
wezig is, raakt het gezin verstrooid.
CLEMENTE.
Vrijdag.
Een vrouw alleen huwen, om dat zij mooi is,
even dom als het vaderlijk erfdeel ver koopen
voor een schotel linzenmoes.
MANTEGARRA.
Zaterdag.
Het huwelijk is nlet> enkel een kwestie van
liefde, noch van economische waarde, noch van
schoonheid, noch van gevoel, ook niet van
louter eenheid van gedachten, ook niet de ver
vulling van heftige verlangens, maar een sa
menvatting van ajle mogelijke harmoniserende
deugden.
MANTAGARRA.
(Uit het Italiaansch).
Lange met bont bezette handschoenen zullen
in den komenden winter veel gedragen wor
den Voor een dergelijke garneering komt ech
ter slechts zwart en wit bont in aanmerking.
Op gekleurde handschoenen mag bont niet
worden toegepast, omdat elk contrast aan de
elegantie schade doet.
De kleur van het bont moet dezelfde zijn als
die van de handschoenen. Bij zwart behoort
dus zwart konijn; wit vraagt een hermelijn vel
letje. Een goed gebruik van het overblijvende
taartje zal het effect niet weinig verhoogen.
Hoe ze lang mooi te houden?
Wanneer ge die schitterende roode takken
van bosch en lanen hebt medegebracht, hak
dan zoo spoedig mogelijk de stelen af.
Leg een oude moltonlap op uw strijkplank
en strijk ieder blad met 'n lauw ijzer, zacht-
kens over. Ze zullen lang goed blijven, niet
omkrullen, en uw kamer tot een kleurig, fleu
rig sieraad zijn.
Probeert 't eens, ge zult er geen spijt van
hebben. jj.
Gezeefde houtasch Is uitstekend voor het
ontvlekken van aluminium voorwerpen.
Aluminium voor taartvormen, rijstranden,
melkkokers, etc., spaart veel onderhoud, het
roest niet, zooals het blik doet.
Een aluminium pan die aangebrand is, krijgt
men gemakkelijk schoon door er een ui in te
koken, en daarna goed met water uit te was-
schen.
Ruiten maakt men ondoorzichtig door ze in
te wrijven met een oplossing van zout in licht
bier. Ook kan men het doen, en dit Is duurza
mer, met een oplossing van was in terpentijn
olie. In beide gevallen gebruikt men hiervoor
een penseel.
Om het verwijderen vam glaspapier gemak
kelijk te maken, wrijve men de ruit in met
groene of gele zeep en laat dit er eenige dagen
0p, waarna men mei een mes heel spoedig het
papier kan afschrappen.
Neem een stukje schoenmakerswas en be
werk het met de vingers tot het zacht en buig
zaam geworden is.
Smeer dit op de lekkende plek.
Het verhardt opnieuw en zal jaren lang
dienst blijven doen en het doordringen van wa
ter tegenhouden.
Zet de vaas echter nooit op verwarming, of
bij do uitstraling van gas- of eleetrischen haard
alsdan zou de was weer zacht worden.
Kleerenhangers, die er leuk uitzien, zullen
in de kinderkamer altijd 'n aardig effect
maken. Het brengt
er de kinderen al
licht ook toe, om
wat zorgzamer dan
anders het geval
zou zijn, hun spul
letjes op te bergen.
De jurkjes en pak
jes worden nu aan
oude bekenden toe
vertrouwd, want
Max is er bij en
Elsje hangt er tus
schen, de matroo»
ontbreekt er even
min als Micky
Maus en vele an
dere koppen.
Ook hoedenstan-
daards van dit
genre doen het
leuk. Tot de aar
digste stukken,
mogen gerekend
worden de uit hout
gesneden boerentypen met een vlieg op den
neus, landloopertypen en dergelijke.
R.
P a r ij s, 15 October 1931.
i
Een echt-practisch en op het oogenblik dan
ook een bijzonder gezocht toilet is een petite-
robe van wollen stof. Om een werkelijk ge
kleed cachet te geven, moet zulk een robe een
zeer sober en strak allure heboen, hetgeen na
tuurlijk een volmaakte coupe en een groote
discretie in de garneering vereischt. Het Is
dan ook niet gemakkelijk
een dergelijk model te
combineeren, wanneer
men er een persoonlijk
cachet aan wil geven.
Gelukkig beschikken
"wij voor garneering over
de rijke mogelijkheden,
die de aécoupes nog al
tijd bieden en die zich
voor deze creaties zoo
uitstekend leenen, omdat
zij het eenvoudige karak
ter zoo goed accentuee-
ren. Op het oogenblik
brengt men de découpes
in diagonaal vorm aan en
men maakt er ook veel
gebruik lan om d^n rok
eenige -uimte te geven.
Wat de lengte betreft,
bieden de nieuwe en
semble-modellen niet veel
verandering; men doet
het beste de petite-robe
niet te lang te kiezen,
ze moet intusschen even
over de kult vallen; men
vermUde godets en al te
veel plooien, die het sil
houette te veel verzwa
ren.
Hierboven geven wij een voorbeeld van zulk
een petite-robe. De eenvoudige découpes gar-
.ïaeren het model heel sierlijk; twee plooien
an voren op den rok geven de noodige ruim-
le.Gewezen dient nog op het aardige knoopen-
affect, dat op het corsage verkregen is. Men
naakt hiervan voor de eenvoudige robe dan
ook gaarne gebruik. Ook de snit van de mou
wen laat zien welk een apart effect men met
dit deel van het toilet bereiken kan.
Een witten of grijzen vilthoed kan men
schoonmaken op twee manieren.
Dit kan geschieden met een paje van mag
nesia met water. Met een borstel wrijft men
den hoed daarmede gelijkmatig in, laat hem
drogen en bórstelt hem flink uit.
Voor de tweede methode gebruikt men zeme
len; met een klein borsteltje flink schuieren.
De zemelen moeten droog gebruikt worden.
Resultaat is verbluffend.,
F. te W. vraagt een middeltje om het goud
en franje van epauletten, die door den tijd
zwart zijn geworden weer op te knappen. He
laas is hier geen afdoen dmiddel voor. U kunt
probeeren ze schoon te krtjgen met benzine,
maar dat heeft waarschijnlijk weinig resultaat.
Dan kunt U beproeven ze opnieuw te vergul
den, maar dit is een vrij lastig werkje. Dit
zijn de eèntige mogelijkheden, naast het che
misch reinigen, waar U aelf reeds de proef
ra -ee nam.
M. M.
V. (Slot.)
Nog veertig Jaren zou de zwaar-beproefde
vrouw den tragischen dood van haar eenigen
zoon overleven. Bijna een volle eeuw levens
zou haar worden toegemeten en in haar hoo-
gen ouderdom zou zij toch nog de voldoening
beleven, dat zij, door hen, die eens haar on
derdanen waren, grootmoedig zou worden ge
rehabiliteerd. Zij had een voorgevoel, dat Gód
haar lang zou laten leven, omdat den keizer
en haar nog eens zou worden recht gedaan.
Veel heeft deze vrouw kunnen dragen, maar
dat zij niet als een Fransehe werd beschouwd,
bleef haar altijd een onduldbare gedachte.
„Ik geen Fransehe! En ik zou mijn leven
voor Frankrijk hebben willen geven. Ik heb
Frankrijk altijd boven alles gesteld, vóór den
keizer, vóór mijn zoonEn nu men mij
alles heeft ontnomen en, terwijl men tegen
over mij zoo hard en wreed Is geweest, zou
ik op het oogenblik de rest van mijn leven
willen geven, als Frankrijk maar groot en
roemvol zou worden. Weten zij die mij steeds
„de Spaansche" noemen, dan niet, dat een
vreemde, die op haar hoQfd de kroon van
Frankrijk heeft gedragen, wel een laag hart
moet hebben, als zij slechts ten halve Fran-
paise was geworden.
Ik houd van Spanje, lk verneel het niet, ik
woon in Engeland, waar mijn dierbaren zijn
begraven, maar lk heb slechts één vaderland,
Frankrijk, en ik zal sterven met dien naam
in mijn hart geschreven."
Teruggekeerd uit Natal nield een groote
gedachte haar levendig brein bezig. Zij wilde
haar dooden een meer waardige en duurzame
rustplaats geven dan die van Chislehurst, en
daarnaast ook een laatste plaats voor baar
zelf reserveeren. Het kerkje te vergrooten was
niet mogelijk. Toen werd haar Farnborough-
Hill te koop aangeboden. Het huis was slechts
een groote cottage, maar het was gelegen in
een uitgestrekt en prachtig pa-k. Zij kocht de
heerlijkheid en op een met dennen begroeiden
heuvel gaf zij zelf met haar wandelstok de
plaats aan, waar niet alleen een kapel ge
bouwd zou worden, naar den geest van de
abdij van Hautecombe, maar ook de gebou
wen voor een klooster om de monniken onder
te brengen, die over de graven zouden waken.
Het werk duurde vier volle jaren, waarna
Eugénie achter de kisten van haar echtgenoot
en zoon Chislehurst verliet, om hen bij te zet
ten, rechts en links van het altaar, in een
crypte, onder sarcofagen van graniet die
door koningin Victoria ten geschenke werden
gegeven. Tusschen hen beiden reserveerde
Eugénie zich zelf een plaats.
Hier vertoefde zij met de gedachte aan
haar dierbare dooden, als zij niet reisde en de
wereld door zwierf. Maar al haar aandacht
ging steed3 uit naar Frankrijk, waar zij alle
gebeurtenissen volgde, den parlementairen
strijd, het Panama-schandaal, bet Boulangis-
me, het Dreyfus-proces. En te midden van alle
politieke twisten dacht zij vaak aan haar zoon
en zeide: „Nu zou hij geregeerd hebben!"
Zij twijfelde er niet aan, of Frankrijk zou
zich, vaD het politieke geharrewar beu, op
een goeden dag edelmoedig aangeboden heb
ben aan den petit Prince, dien het toch eens
zoo had bemind en vereerd. Maar nu hij toch
dood was, zou zyn moeder geen omverwerping
van het vigeerende regiem meer wenschen.
Engénie kwam ook vaak ongestoord te Pa
rijs, waar zij woonde in het Hotel Continen
tal. Als zij de gordijnen voor de vensters-van
haar kamer lichtte, zag zij uit op de tuinen
der Tullerieën. Dan zag zij de lanen, waar zij
met Napoleon had gewandeld, waar haar zoon
als kind had gespeeld. Dan ua een oogenblik
van lijdend herinneren liet zij den sluier van
het gordijn weer langzaam neervallen over
den bloeienden tuin van het.verleden.
„Ik leef nog slechts met schaduwen", zeide
zij dan, „en ik lijk mij zelf als een schim, een
schaduw toe."
Op een keer was zij den tuin der Tuilerieën
ingewandeld, en juist wiide zy zich bukken
om een bloem te plukken, toen een wachter
het haar wilde verbieden.
„'t Is de keizerin!" fluisterde de adjudant
den man in 't oor.
De wachter, een oud-soldaat van Napoleon,
zette zich in de houding en sloeg voor haar
aan.
Eugénie dankte hem met een droeven glim
lach, en ging voorbij met de bloem in de
hand.
Incognito kwam. zij ook eens naar het kas
teel van Compiègne. Zij bezocht het paleis on
der geleide van een bewaker. In de voormalige
kamer van den „prince impérial" gekomen,
ging Eugénie recht op een sponning van een
venster af, waarop zij vroeger als keizerin de.
ji?iste hoogte van de gestalte van haar zoon
had aangeteekend. Men had er niet aan ge
raakt. De potloodkrasjes, de datum, alles was
nog ongerept.
Eugène zonk op een stoel en snikte 't uit.
Engénie interesseerde zich voor alle mo
derne dingen. Een van de eersten gebruikte zij
den auto, de telefoon, electriciteit. Zij steunde
de eerste pogingen en proefnemingen van Mar
coni, interesseerde zich voor de vliegsport.
„Als ik m'n zin deed", zeide zij, „zou ik per
vliegtuig naar Zuid-Afrika willen om daar te
gaan bidden op de plek, waar m'n zoon is ge
vallen."
Zij kon het apprecieeren, dat de vrouw zich
meer ontwikkelde en meer vrijheid kreeg.
Maar zij was geen feministe. De rol van de
vrouw was volgens haar bij den huiselijken
haard, niet om met den man het werk te dee-
len. En toch ging haar eigen voorkeur uit
naar mannelijke activiteit. Men hoorde haar
vaak zeggen: „O, wat zou ik graag een man
geweest zijn. O, als ik eens een man was ge
weest
Juli 1914. Eugénie, negentig jaar oud, is op
reis in Dalmatië, als Oostenrijk zijn ultimatum
stelt aan Servië. „Wij moeten naar huis
zegt zij tot haar gezelschap. „Dit beteekent
oorlog". Over Zwitserland en Calais keert zij
naar Engeland terug.
Eugénie weet nu beter dan in '70 wat de
macht van het Duitsche leger beteekent. Zou
Frankrijk den vreeselijken st< ot kunnen op
vangen Als Engeland meegaat in het conflict,
vreest zij niet voor den uitslag. Maar de gang
van zaken berust bij een liberaal kabinet, dat
weinig ambitie heeft tegen Duitschland op te
trekken.
Dan gebeurt de inval in België. Dan zegt zij
met een bevende stem „dat is de revanche
Zij schrijft aan de keizerin-weduwe van Rus
land om haar te smeeken, dat de tsaar de
Russische mobilisatie zal verhaasten om met
een leger Oost-Pruisen binnen te vallen. Zij
schrijft aan koning Karei van Roemenië, eii
bezweert hem, ofschoon zelf een Hohenzollern,
zich niet bij de centrale machten aan te slui
ten. Als hij koning is, dan heeft h(j dat te
danken aan Napoleon, en niet 't minst ook
aan haai.
Haar eigen huis te Farmborough-Hill richt
zij in tot hospitaal voor Engelsche officieren.
Zij verpleegt en bezoekt eiken ctag de gewonden.
Zij geeft haar jacht aan de Britsche marine.
Als Brussel Ingenomen is, biedt zij gastvrijheid
aan prins Victor Napoleon en prinses Clemen
tine en hun beide kinderen. Onvermoeid volgt
zij de wisselingen van den oorlog. Ondanks
haar sterk verminderd gezicht volgt zij de
posities dei troepen op de oorlogskaart. Als
Charleroi wordt ingenomen, is zij verslagen.
Zij loopt heen en weer, zonder te spreken. Soms
hoort men haar mompelen „God zal 't niet
toelaten!" De slag bij de Marne maakt haar
waanzinnig van vreugde. Zij voelt zich als een
meisje van twintig jaar. Doch ze huivert nog
voor Verdun. Maar zij is vol bewondering voor
het Fransehe élan, de eenlracht van alle
standen.
„O, als wij zulk een heilige eendracht In '70
hadden gekend, ook w(J zouden geëindigd zijn
met te overwinnen.
Ik zou nu niet willen heengaan. Er zullen
groote dingen gaan gebeuren, die ik nog moet
zien. Ik voel ze komen. God zal m(j toch een
weinig schadevergoeding geven",
Op een avond gedurende de laatste periode
van den wereldoorlog zit Eugénie in gezelschap
van haar vertrouwden medicus dr. Hugen-
schmidt, en zij vertelt, dat zij nog altijd een
briet heeft van den koning van Pruisen uit
de jaren '71, waarin deze aan Eugénie schreef,
dat Duitschland Eïzas-Lotharingen opeischt,
niet als oorspronkelijk Duitsche grond, maar
alleen als onderpand voor een evenbueele Fran
sehe revanche.
Op 't oogenblik der vredesonderhandelingen
kon deze brief een document van beteekenis
zijn. Dr. Hugenschmidt stelt George Clemen-
ceau ervan in kennis. En deze draagt hem op
keizerin Eugénie om dezen brief te vragen.
„Mevrouw", zegt Hugenschmidt tot Eugénie,
„dit beteekent Uwe rechtvaardiging".
„Ik heb geen rechtvaardiging meer noodig",
antwoordt Eugénie.
En de opstandeling van '70, de oude grim
mige Clemenceau, schrijft een dankbrief aan
keizerin Eugénie. Dom Cabrol, die den brief
van den Engelschen gezant te Londen beeft
gekregen, brengt hem naar Eugénie over. Zij
kan het schrift niet meer ontcijferen. Dom
Cabrol leest hem voor en herbaalt met nadruk
alle woorden. De keizerin lacht, stralend.
„Clemenceau Heeft hij aan mij geschre
ven Dit is de dag van haar triumf.
Daarvoor heeft God haar zoolang laten leven.
11 November 1918. Dag van den wapenstil
stand. Koning George laat het persoonlijk Eugé
nie weten. Zy kan geen woord uiten. Dan begint
ze te schreien, zooais ze geschreid heeft in haar
ongeluk. En als zij eindelijk zich de oogen
droogt, dan stamelt ze „Als ir. n arme jongen
dat nog beleefd had, wat zou hij gelukkig zyn
geweest
Nu kon zij heengaan in vrede. Alvorens deze
wereld te verlaten weet zij nu Frankrijk ge
wroken, Frankrijk opgericht a's in de gelukkig
ste dagen van haar regeering.
Toen Dom Cabrol met eenige andere klooster
lingen van haar bezitting haar in den namid
dag kwamen begroeten, richtte Eugénie zich
vol majesteit op „Ik dank God", sprak zij
tot de priesters, „ik dank Hem op mijn knieën,
dat Hij mij dezen dag heeft doen beleven. Ik
ben misschien de ongelukkigste allé! vrouwen
geweest, maar een dag als deze doet allee ver
geten"
Eenige dagen later kreeg Eugénie bezoek
van Henry Steed, correspondent van de
„Times", die te Parijs den-wapenstilstand had
medegemaakt. Alles liet zij zich door hem
verhalen.
„O, die Clemenceau", riep Eugénie in ver
voering, „ik zou hem kunnen omhelzen voor
alles wat hy voor Frankrijk gedaan heeft".
„Mag ik hem deze boodschap overbrengen
vroeg Steed.
„Neen, geen boodschap. Ik ben in 1870 gestor
ven", zeide Eugénie. „Maar Clemenceau heeft
een fout begaan, bij had tegenwoordig moeten
zijn bij het „Te Deum" in de Notre Dame. Dan
zou hij een schoon voorbeeld gegeven hebben
van eendracht en verdraagzaamheid".
„Mag ik hem namens Uwe Majesteit dit ad
vies overbrengen
„Neen Ik zei U reeds dat ik in 1870 ben
gestorven".
Clemenceau hoorde van Steed over het onder
houd te Farmborough, en hij zei grimmig als
altijd „Waar bemoeit die ouwe zich mee
Maar op Zondag 8 December na zijn intocht
binnen Straatsburg ging Clemenceau naar de
Dom om het „Te Deum" bij te wonen, en
later voor de Kamers herhaalde hij dezelfde
woorden van de oude vrouw"
>,De dagen van Straatsburg staan gemerkt
,n nijn hart. Ik zag tusschen de menigte een
kleine zuster, de oogen neergeslagen onder haar
kap. die heel zacht de „Marseilla<se" zong Mijne
heeren, wat een heerlijk voorbeeld van eenheid
en verdraagzaamheid".
De keizerin begreep, hoe haar raad was op
gevolgd. Zij was er gelukkig om.
Op Zondag 11 Juli 1920 sloot Eugénie de
Montyo, 96 jaar oud, de blindgeworden oogen
ln het paleis Liria te Madrid, ln het land, dat
ook haar zonnige kindsheid en jeugd had ge
kend.
't Was op een Zondag, dat zij met Napoleon
was getrouwd, op een Zondag uat het kelzerryk
ten val kwam, op een Zondag was haar zool
omgekomen, ,,'t zal op een Zondag zijn, dal
ik sterven ga"had zij zaak gezegd.
P. HYACINTH HERMAN®.