m
fp
ALS DE AARDE BEEFT' 3
de gouden roos.
7ATTWnAfJ 17 orTORFR 1931
VAN DE ORDE VAN
ST. BRUNO
LETTERRAADSEL.
DE STEEN DER WIJZEN.
WIE BLAFT DAAR 700?
MET S
EN LIJMPOT.
WAT ER IN JAPAN
GEBEURDE.
Oplossing vorig letterraadsel.
VOOR DE MEISJES,
NEEF KEES.
Bloembollen.
1 If
-
m, »-
,'®f' f AU' 'I
WAT DE JEUGD IN OUD
ATHENE DEED
HET SCHOONSTE EILAND...
WISTEN JULLIE DAT
(Slot.)
„II est des moines doux avec des traits si
calmes,
Qu'on ornerait leurs mains de roses et de
palmes."
,Er zijn van die stille monniken, met zulke
rustige gelaatstrekken; dat men hun handen
met rozen en palmen zou willen sieren"
heeft Emlle Verhaeren gezegd. Misschien had
hij daarbij de zonen van Sint Bruno mede voor
oogen!
En Joris Karei Huysmans schrijft in zijn
hoek „En route" dit;
„De monniken van het 'beschouwende leven
zijn de bliksemafleiders voor de menschheid.
Zij zuigen de duivelsche stroomingen weg,
trekken de verleiding der ondeugden naar
zich toe, behoeden door hun gebeden hen die,
als wij, in de zonde staan; zij bozwichtigen de
gramschap des Allerhoogsten God en maken,
dat Hij de wereld niet van zich stoot."
Dit zou men ten antwoord kunnen geven
aan die menschen, die zoo bar nieuwsgierig
zijn naar hetgeen „die luie monniken' toch
eigenlijk uitvoeren, menschen, voor wie alles
op verdienen, geldmaken, fahriceeren moet uit-
üoopen en die het geestelijke niet tellen. Van
die Judas-naturen, die het zonde vinden, dat
de kostelijke nardus van de versterving en het
gebed voor 's Heeren voeten wordt uitgestort
en direct 'n cijüer-sommetje er van maken,
deze nardus had duur verkocht kunnen wor
den!" Dit soort volk is 't, dat de stille mon
niken van Sint Bruno uit ons vaderland heeft
verdreven, omdat het geen kans zag het ge
wicht van die zeer zuivere vlam, dag en nacht
brandend voor den Eeuwige, te bepalen; om
dat het dat niet kon, werd het martelharde
leven dezer vrome mannen van geen gewicht
geoordeeld en verdaan. Keizer Jozef II, n zoo
genaamd „verlicht" despoot, heeft datzelfde,
met fluweelen handschoenen, voor Belgie ver
richt (1783)iets vorstelijks valt aan deze daad
niet te bekennen, 'n Vijftien kloosters zijn
overgebleven van de Karthuizer-or.de, negp
Italië, drie in Spanje waarvan ik dat
Burgos 'bezocht een in Enge and, een
Dusseldorf een in Zwitserland (la Valsamte)
enW te Joegoslavië- Enkele jaren geleden
ging er een gerw>». monniken zich in
Overijsel zouden *omeu vestigen, het werd tot
op heden niet oewaarheid. Overigens mogen
alle schenders van kloosters zich de woorden
van Vondel voor gezegd houden.:
jHet klooster is Gods erf en Jezus eigen goed.
Wie kloosters raeckt, die raeckt den appel
van Gods oogen."
(Gijsbr. v. Aemstel, II, B48/'4S)
/De regel dezer orde is zeer streng: vasten
en' steeds zwijgen, onthouding van vleesch
aelfs bij ziekte, onophoudelijke afzondering en
bet boetehemd, dat steeds gedragen wordt"
schrijft het handboek van Raale-Baale. Och,
die harige borst- en rugbedekkimg cilicium
dat wèmt wel, en „steeds zwijgen" hoeven
de goede monniken zeker niet, want wekelijks
moeten ze een groote wandeling majten van
enkele uren spatiamentum en dan mag
er best 'n woordje gepraat worden. Maar ik
denk, dat het nachtelijk koor, soms in 'n
koude kerk tot 's nachts half drie en de
eenzaamheid van de cel wel het zwaarste zul
len te dingen zijn. De dag gaat dan verder om
met het gebed in de oei de regel eischt
slechts 'n half uur daarvoor handenarbeid
en studie Vleesch wordt nooit gebruikt. In den
grooten Vastentijd géén zuivel of eieren; 'n
ontbiit kennen de monniken niet; deze vrijwil
lige gevangenen voor God nemen slechts twee
maaltyden per dag; de avondmaaltijd mag ter
nauwernood zoo ^ten Hun woonvertrekjes
hebben elk 'n tuintje, 'n schaafbank en n
draaibank; in het moderne vak:
had reeds Sint Bruno zeer veed belangstelling.
Pater Damiaan, de groote missionaris van de
melaatschen op Molokaï, maakte nog voor
iederen doode eigenhandig 'n kist. n Karthui-
zer wordt niet in 'n kist, maar op n plank
begraven in zijn monnikspij, den kap geheel
over het hoofd getrokken.
Enkele pausen hebben de harde regels der
Karthuizers willen verzachten, vleesehgebruik
willen toestaan bij ziekte, de afzondering wat
willen vermilderen enz. De monniken hebben
verzocht van deze gunsten verschoond te
mog^ blUven. Bij de dertig orde-broeders
togen in optocht naar Zijne Heiligheid, te
Avignon toen, om Hem te bewijzen, dat de
regel de gezondheid niet schaadde; in deze
processie telde de jongste monnik tachtig, de
oudste bijna honderd lentes! Ja, toen moest
de Paus Bruno wel in 't gelijk stellen
er
in
bij
bij
of „Roos deT deu.gdm" is een met juweelen
kunstig bezette roos door den Paus vóór de
H Mis van Halfvasten gewijd („Laetare"). Zij
stelt voor Jesus, als de bloem des velds en
■wordt aan hooge personen, steden, bonden ge
schonken in de verwachting, dat alle deugden
des Heeren de hunne mogen worden. Tijdens
den H. Dienst bevindt deze toos zich op het
altaar; erna draagt de Paus haar in de hand.
Verwerkt tusschen gouden blaadjes en knopjes
en gesteld in een gouden vaas, brengt een bode
des Pausen dit kleinood naar zij.n bestemming.
De ongelukkige keizerin Eugênde, gemalin van
Napoleon III, moeder van den tegen de zoeloes
gesneuvelden keizerlijken prins er leven nog
kwee zoelce's die van zijn sneuvelen getuige
waren kreeg eens deze roze; de koninginnen
van Spanje en België eveneens.
Van 110 is de naam van een zeea- vergif
tige paddestoel.
1. 't Derde deel van 't verkorte „als 't u
blieft"!
2 erg.
3. Duitsch voor „vader".
4. Dorpje in 't Zuiden van Groningen.
6. De naam min de laatste letter.
6. Plaatsje In de provincie Groningen (Wes-
iterkwartler).
7. bede, aanvrage.
8van toegang, van onvermogen enz.
9. voertuig.
10. afkorting meisjes-voornaam.
X
X
X
X
t X
i X
X -
X
X j
X
Neem 'ns 'n bankbillet in je hand! 'n Vodje
papier, hè? Niks waard? Alleen maar, 1000
pop, wanneer 't 'n „rooien rug" heeft. Hoe
komt dat? Omdat je d'r 1000 pop, duizend gul
dens voor kunt krijgen? Dat was nog weinig,
want één guldenstuk bezit nog voor geen twee
dubbeltjes aan zilver! Hóógstens had je dan
1000 X 20 c. zilver of 200. Niet te versma
den, nee, had je ze maar doch je komt aan
je „rooien rug" dan 'n 800 te kort! En daar
was 't je niet om begonnen! Nee, guldens ge
ven ook de waarde er niet aan.
Wat dan wèl? Goud! Het eenige echte geld
ter wereld! Dat geeft de Nederlandsche Bank
je voor je briefje van 1000. En daarmee ben
je goed af!
Al heel vroeg probeerden de knapste bollen
goud te maken! De bloem der wetenschap
hield zich met dit vraagstuk bezig. Deze ge
leerden waren „alchimisten" en wat ze zoch
ten, was „de steen der wijzen"' waarvan hun
alleroudste hoeken verhaalden en die de eigen
schap bezat om alles in glanzend goud te ver
anderen.
Zwarte kunstenaars „Alchemie hangt
met „kern", 'n Arabisch woord voor „zwart
samen schreven wel 'n paar duizend
ken over hun duistere kunst, en nog in 1761
gaf een man als koning Frederik de Groote
10-000 taler aan 'n dame, die beweerde nu aan
den slag te kunnen gaan om de boel voor me
kaar te krijgen! En in 1779 kocht de Engelsche
Tweede Kamer 't parlement van 'n ouë
juffrouw voor» 5000 pond sterling het geheim
v°or goud te maken af! Gelukt is hqt tot op
onze dagen den alchimisten niet en de wereld
begon den moed al op te geven, tot een Duitsch
Professor, A. Miethe, uit Berlijn, het kunstje
gelukte! Zonder dat hij er ooit naar gezocht
had! 'n Alchimist tegen wil en dank! Dat zat
'm zóó: professor was bezig ultra-violet licht
te onderzoeken en gebruikte, om dat te njaken,
'n kwarts-lamp met damp van kwikzilver d'r
in. Door dien damp werd 'n sterke electrische
stroom gejaagd en nu merkt Miethe op, dat
de binnenkant van zijn fiool ofte wel „lamp"
zwart besloeg. Hij ging dat zwarte goedje on
derzoeken en bevond toen, dat het goud bevat-
te. De steen der wijzen was ontdekt! Of had
hij zich vergist? Nog eens geprobeerd.
Ander kwikzilver, juist ja, dat zit ook in de
thermometers.
Gezuiverd! In twee deelen verdeeld. Eén
portie in de kwarts-lamp, electrische stroom
er door 200 uur. Wéér goud! De andere hoe
veelheid kwik leverde géén goud op. De
kwartslamp onderzocht, of het gele goedje daar
soms in huisde, je kunt nooit weten! Niks
hoor! En toen schoot er niets anders over dan
aan te nemen, dat enkele allerkleinste kwik
deeltjes atomen in goud waren veran
derd.
Het geheim van der wijzen steen was wel
degelijk ontsluierd. Het metaal, waar heel de
handel op drijft, was vervaardigd. Kon Miethe
er net zooveel van fahriceeren als er ijzer op
de wereld is of asphalt, goedkóóp fahriceeren
wel te verstaan, dan konden ze de spoorbrug
gen van goud maken en een nieuwen Eiffel-
toren ook en dan hoefden ze nooit bang te zijn,
dat dit zaakje ging roesten, want 'n „edel"
metaal als goud roest niet! Wat 'n hoop werk
zou dat uitsparen! 'n Heel gemak, hoor!
Jammer, dat de proef van Miethe veel tijd
en veel geld kostte! Daarom had hij heel wat
voordeeliger 'n beetje goud bij 'n goudsmid
kunnen gaan koopen. Maar als er iets nieuws
wordt gemaakt, is het nooit goedkoop! De
eerste gloeilampjes kostten handen vol geld,
honderden guldens, en nu krijg j er al een voor
'n grijpstuiver. Wie weet hoe ver we het nog
brengen?
IV.
aangetippeld. Wie
Daar komt nummer 4
weet hoe hij heet?
Nu nog één viervoeter en dan verwacht ik
de namen aan mijn adres
Onder de goede oplossers wordt weer 'n boek
verloot.
Wie zet deze teekening behoorlijk in 't gelid?
Volgende week de oplossing.
ij.....mer je je nog, dat 'k in de jeugdcourant
van 19 September j.l. schreef, dait professor
Omon voor Japan in 1922 zware aardschokken
voorspelde gedurende de eerste tien jaren?
Iemand onder onze lezers was zoo vriende
lijk mij na dit stukje een dikke enveloppe te
sturen allemaal met gegevens over de verschrik
kelijke aardbeving, die kort na deze voorspel
ling (1 Sept. 1923) de Japansche hoofdstad
Tokio teisterde en haar havenstad Yokohama.
De welwillende inzender had in Japan zelf tot
zijn ontzetting 'n aardschok mee gemaakt, en
woonde tevens te Tokio de groote feesten bij
van den wederopbouw reconstructie na
de ramp. Hij gaf ons permissie uit een en
ander te putten, waaraan wij zeer dankbaar
en gaarne gevolg geven.
Soerabaia.
1. S, voor „Sanetus, heilige; 2. oom; 3. biest;
4. boordje; 5. verraders; 6. lesboek; 7. kaars;
5. bis; 9. A, voor A, P„ Amsterdamsch Peil.
lio So
Onlangs vertelde ik jullie dan, dat het op
de aardkorst nergens zoo roerig is als in het
Eilandenrijk aan de Japansche Zee, waar men
per jaar 'n 1690 schokken heeft geregistreerd
in het tijdperk 19021907. Den len September
1923 gingen 120.000 menschenievens door de
aardbeving verloren, verpletterd onder neer
stortende binten of, veel meer nog verbrand
door de laaiende vuurzee, die in den nacht een
ontzetteniden aanblik bood. Den 12en Sept.
verscheen een keizerlijk edict, waarin het vol
gende stond:
„Zonder waarschuwing en plotseling kwam
de geweldige aardbeving van den eersten Sep
tember. Zóó krachtig waren de trillingen, dat
tallooze huizen werden vernield en tiendui-
renden mannen en vrouwen om kwamen.
Brand brak uit naar alle kanten, vlammen en
smook vervuilden de lucht en Tokyo en Yoko
hama en andere steden verbrandden tot den
grond. Terwijl wij betreuren, dat een derge-
'ijke ramp onder onze eigen regeering plaats
vond, gelasten wij onzen ministers tot weder
opbouw over te gaan (enz.)
Op het oogenblik dezer catastrophe als nog
nooit in de Japansche geschiedenis voorgeko
men, gaat ons hart bewogen uit naar het volk.
Wij bevelen onzen onderdanen aan onze wen-
sohen gehoor te geven."
Sept. 12, 1923.
Keizerlijke haaditeekening.
De Keizer gaf 10 mdllloeu yen om den eer
sten nood te lenigen, een prachtige daad,
maar wat hadden deze millioenen weinig te
beteekenen op 'n schadepost van 5500 miil-
lioen yen? En wat weinig kon daarmee bereikt
worden om de 1% millioen dakloozen in Tokio
te herbergen? Gelukkig kon er eten genoeg ge
bracht worden en de Japansche marine nam in
de voedselvoorziening een belangrijk aandeel.
5 Sept. ging de telefoon al weer en 6 Sept.
reed de tram en kon er getelegrafeerd worden.
I)e Japanneezen zitten nu eenmaal niet graag
bij de pakken neer.
De keizerlijke hoofdstad werd met verras
sende snelheid weder opgebouwd. Dit karwei
tje kostte 800 millioen yen; één yen is één
gulden 25 ct.! Onder deze kosten zijn niet
begrepen de tientallen millioenen die nooddg
waren om winkels, kantoren, hulzen en pak
huizen weder uit hun asch te doen verrijzen.
Alleen maar de geiden voor nieuwe straten,
nieuwe bruggen 610! markthallen, hospi
talen, waterleiding en schoolgebouwen (116).
..Nieuw Tokio" is daardoor geworden tot een
moderne wereldstad, die in haar uiterlijk wei
nig meer herinnert aan de eentonige zee van
lage hulzen, rechte straten en talrijke kanalen
van vroeger. De feestelijkheden bij de geboorte
van Nieuw Tokio gaan alle beschrijving te
boven en namen drie dagen 24, 25, 26 Maart
1930 is beslag. Keizer Hirohito inspecteerde
den nieuwbouw over veie mijnen, al 'n merk
waardigheid op zichzelf, want de „mikado"
van Japan behoort volgens de zede eigenlijk
in volstrekte afzondering te leven.
'n Twee en half millioen vroolijke, lachende
menschen vulden de breede straten der Kei
zerstad; heel het verkeer was veie uren ge
stremd. De café's zaten volgepropt als sar
dine-blikjes en het station leverde alleen al 'n
450.000 feestgangers af. In het cxntzentende
gedrang werden enkele tientallen Japanneezen
ernstig gewond; één verloor er het leven. Te
middernacht werd op de Soemida-rivier 'n
gondelvaart gehouden, waaraan over de hon
derd booten, met roode en witte lantaarns ver
sierd, deel namen; aan de oevers werd vuur
werk afgestoken, 'n Heele reeks versderde
praalwagens trok door de straten, en met glun
dere gezichten stonden de veie binnen- en bui-
tenlandsche Japanneezen langs de trottoirs,
om iets van den koninklijken stoet te zien. De
genen, die vrijwillig in hun beurs getast had
den om den eersten nood te helpen verlichten,
zullen wel niet allen present geweest zijn; 118
millioen yen aan giften en gaven was totaal
verzameld, gelijk burgemeester Harikiri mede
deelde.
Onze zoo belangstellende lezer vertelt nu
van 'n aardschok, die hij zelf beleefde in
Japan.
De eerste maal, dat ik een aardschok voelde,
was midden in den nacht. Plotseling werd ik
klaar wakker met de gewaarwording, alsof
iemand aan mijn bed duwde, en ik wist: dit
was een aardschok.
Hoe wist ik dat! Ik weet het niet. Instinct
vermoedelijk. Het wakker worden, het schud
den en de overtuiging, dat het de aarde was,
die beefde, en niets anders, dat alles passeer
de in hetzelfde moment.
Ik lag even stil en luisterde er kwam
niets meer draaide me om en sliep het vol
gende oogenblik weer in. Den anderen morgen
was ik zelf verwonderd, de gebeurtenis zoo
luchtig te hebben opgevat en informeerde
links en rechts of men óók de aardbeving had
gevoeld, maar neen! Het was dus blijkbaar een
heale lichte beweging geweest en het nieuwe
ervan had mij' gewekt. Nog één keer ben ik
wakker geworden van een aardbeving en ver
der niet meer.
Toch hadden wij dagelijks zulk „schokkend
nieuws". Gedurende eenige weken liefst een
gemiddelde van veertig bevingen per dag! En
zelfs in een nacht, toen Tokio en het geheele
Kwanito-district in een paniek werd gebracht
door een ongewoon heftige beving, welke een
half uur duurde een groot deel der bevol
king snelde in nachtgewaad naar buiten
moest ik het nieuws eerst uit de kranten ver
nemen. Men raakt aan alles gewend en slaapt,
veilig als men zich weet in een earthquake-
proof gebouw (gebouw, dot op aardbeving be
rekend is; vergelijk; rain-pnoof, mouse-proof
enz., Jengdr.), zelfs door zulke schokkende ge
beurtenissen.
Maar gisteren was het anders.
Hat zal ongeveer tien uur in dep morgen
zijn geweest dat ik, zittend aan mijn schrijf
tafeltje, door een gevoel van naderend ge
vaar werd aangegrepen. Wat is dat? Welke
vreemde onrust bevangt ons? Daar komt een
onbestemd geraas aandreunen als van héél ver.
Het nadert snel. Wanneer zal het ons bereikt
hebben? Daar is het Als het weerlicht
zoó snel overvalt het ons nu en heeft in het
zelfde oogenlblik de geheefle omgeving in zijn
gruweilijksten greep.
Maar het is geen geluid, het is beweging. Ge
krijgt een slag. En nog een, en nog een. Ge
weldige schokken. Dwars, niet op en neer, doch
van voren naar achteren, en van links naar
rechts, een vreeeelijke cakewalk. Ge voelt U
als iemand, die een klap op zijn hoofd heeft
gekregen: versuft, dwaas. Hulpeloos kijkt
men om zich heen en vraagt niet, maar voedt,
maar wéét: diit is een aardbeving. Men zit
aJls een kat in nood, met ieder zintuig tot het
uiterste gespannen. De telefoonhoorn, de lam
pen, de snuisterijen rinkelen. Een hangsplegel
zwaait vervaarlijk. De ruiten kletteren en de
ramen rammelen. Doch dit is alles niets bij
het onheilspellende, het duivelsche: de muren
te hoornen weenen. „De steenen zullen spre
ken wól, dit is het spreken van stee
nen, zij jammeren! De' wanden van Uw kamer
knerpen en knarsen van de zwiepende bewe
ging; zij zuchten en steunen. Dan even over
rompelend ais zij kwam, is de schrik heen. Als
een zich verwijderend gerommel .trekt de aard
beving af.
Het is rustig nu.'
„Bont is o(p de wintermantels voor het ko
mende jaargetij de groote mode" zeggen de
advertenties der mantelzaken en je hoeft niet
eens lang .te zoeken langs de winkelstraten of
deze uitspraak wordt bewaarheid. Bont, bont,
en nog eens bont! Hier in Hilversum staat
zélfs een luiipaand in een étalage, omgeven
door allerlei vellen. Het zou vermakelijk zijn
eens op to teekenen waarvoor de goegemeente,
die zich daar aan het venster verdringt, dit
lieve diier al niet uitmaakt. Circus Sarrassa.n1
zal hier klaarheid moeten brengen met zijn
roof dieren-etoet.
Het mecs-te bont is van hazeivelletjes
gemaakt.
Een vrind van mij moest examen óók in het
dames-kleermaken doen en had een heele doos
bontsoorten om de namen te leeren kennen.
Ondanks verbluffend handig nabootsen van
allerlei andere diersoorten, bleek de meerder
heid uit konijnenvelletjs te bestaan.
Het echte bont komt van de pelsdieren. Hoe
dichter hun vacht, hoe kouder het land waarin
zij voorkomen De duurste leven dan ook in
den Noofdeiijiksten woud-gondel van Amerika en
Buraziië al hoef je een otter natuur
lijk niet zoo ver te zoeken. Marters, vossen,
knagers, mormels!!) katten, -beren, wolven
lammeren, veulens, eekhoorns, bisam rotten,
pooïbaas, opossum, noem maar op! Millioenen
vachten van deze dieren komen jaarlijks in
den handel! Gevolg: ui-tsitervein dezer waar
devolle beestjes! Ze worden nu kunstmatig ge
fokt, Canada heeft bijvoorbeeld duizend zilver-
vos-kweekerijen op het Prins Eduard-eiland;
ook in Holland komen deze farms voor. De
Siberische zilvervos geldt het meest en dan
ook de zee-otter, die erg zeldzaam is. Een Pe-
ruaansbhe muis, chinchilla moet ook erg duur
zijn.
De „Hudson's Bay Company" bekend door
Garwood's boeken, drijft een uiitgqbreiden pels-
handel. Montreal (spreek ui: Mon-.tree-ol) is
stapelplaats; vandaar gaan de kostbare vach
ten naar Londen Op het vasteland van ons
werelddeel is Leipzig de hoofdmarkt. Alleen
in 1927 voerde Duitsch land voor 226 millioen
mark bontwerk uit!! De grootste pelshande-
laars der wereld hebben in Leipzig, tevens
hoofdmarkt voor den Duitsohen boekhandel
(Broobhaus!) een vertegenwoordiging. Ik vil
wedden dat het bont op je mantel in „der
Brühl" de houtstraat van Leipzig, verhandeld
Hallo, Kees, hoe gaat 't er mee
Je brief heb ik met veel aandacht gelezen;
'k vind het erg attent van je, dat je me van
de lotgevallen van je voetbalclub en jullie
jongste successen op de hoogte houdtVoet
bal vind ik een van de beste sporten; 'k heb
niks tegen billard-bal, dat weet je wel, maar
de open lucht heeft toch altijd veel voor
'n Vrind van me vroeg me pas, om naar Am
sterdam te komen, daar werd gebokst. Hij was
reuze enthousiast en zei, dat 't meer op gau
wigheid dan op kracht aankwam, maar ik heb
er voor bedankt. In Amerika hebben n Italiaan
©n 'n Amerikaan mekaar onlangs nog afge
droogd, dat de kranten d'r vol van stonden.
D'r schijnen daar rake tikken te zijn uitge
deeld te zijn en tenslotte moest de Zuiderling
het opgeven, hij was murw gestompt. Met den
besten wil van de wereld kan ik hier weinig
verheffends in vinden en jij dan
Zondag trekken jullie d'r weer op uit en jij
mid-voor In m'n jonge jaren bezette ik die
plaats ook en dan speet 't me altijd, dat de
bal niet van staal en m'n schoen niet magne
tisch was, dan hadden ze 't „gele monster"
me n-ooit zoo licht afgekaapt
Pas heb ik nog 'n partijtje mee gekogeld
met de hoogste klas hier. In 't doel Ze von
den allemaal, dat 'k reuze deed, maar toen d'r
'n penalty genomen moest worden, kreeg ik
'n zachten wenk, om maar even tusschen de
latten uit te gaan. Of ik al zei, dat op 'n hoek-
schuiver 100 strafregels zaten, het hielp me
niks. Freddy nam m'n plaats in en zag het
leer even over zijn hoogste vingertoppen heen
vliegen! Als ik er gestaan had, had ik 'm
vhst gehoudens
We zitten hier midden in de Missie; voor
de eerwaarde paters zware dagen. k Hoop,
dat je Zondag van je zakgeld iets overhoudt
voor de missionarissen, die den grooten Baas
in Rome helpen om het bevel van Christus
uit te voeren „gaat en onderwijst alle vol
ken." Dat is voor jou óók missie, zending,
want het brengen van de goede Boodschap
kost nu eenmaal naast veel gebed veel geld,
voor reizen, kerken, scholen, ziekenhuizen
de missionaris zelf is met 'n happie rijst al te-
vrêe Toch is hij niet minder dan de grond
legger eener hooge beschaving!
Wel bedankt voor je goede wenschen voor
mijn reisje naar Keulen. Volgende week schrijf
ik je wel, hoe het me daar bevallen is.
'n Stevige "*Hnd van je oom
THEO.
Waar aan den boschrand tusschen pijn
En Larix zilveren berkenschijn
Weerspiegelt in den blanken poel
En omgevallen paddenstoel
Half opsteekt tusschen dorre blaen
Trok schoonheids toovermacht mij aan.
J. Winkler Prins.
'n Paar dichtregels, aan den herfst gewijd,
dien toovenaar in kleuren en tinten en aller
lei stemmingen Wat is er mooier dan het
schilferig zilver van den berkestam, waartegen
het uitbundig rood der vliegenzwammen af
steekt Oppassen, hoor, met die purper-ge
hoede bloemen-van-den-herfst, ze zijn vergiftig.
Hoewel 't met paddestoelen altijd 'n gekke boel
blijft, want nu las ik pas bij 'n Franschen
schrijver, Henri Bordeaux nogal liefst, dat 'n
pastoor van z'n kennis duivels-boleten of sa
tans-zwammen zonder gevaar at Nou, ik
waag m'n hachie er niet aan, aan dien „boletus
satanas", waarvam m'n collega, dhr. J. Bernink
uit Denekamp in z'n mooie boekje „Eerst we
ten, dan eten" zegt„reuk en smaak zijn aan
genaam en toch is het een zéér vergiftig
soort'k Denk, dat de satan voor dien goe
den abbé van Bordeaux méér respert heeft
dan voor 'n leek z'n maag, anders kan ik het
me niet verklaren. Afblijven hoor
Darwin-tulpen.
Maar nu stap ik van de hoedjes der zwam
men op de bloemen van den winter, die óók
bolletjes heibben. Scharrel eens rond in de
keuken, of je moeder soms 'n schaal te missen
heeft, 'k Zou maar direct om 'n vla-schaal of
'n puddingscliaal vragen, want dien flauwen
kost lusten jullie toch niet. Denk aan De Ruij-
ter, die nooit iets at of 't moest naar den pekel
smaken
Goed, dezen vorm vul je met een laagje
grond ter dikte van 2 c.M. en daarin plant je
crocusjes, maar zóó dat ze vrij van elkaar
sta,an. Geel, blauw of wit, het staat allemaal
even mooi, maar wie meer van narcissen
houdt, mag die kiezen. Vul nu je schotel ver
der op, zoodat de neuzen van de bollen er net
precies boven uit kunnen gluren dit opvul
sel kan zijn grint of aarde. Druk het zaakje
nu voorzichtig vast.
Wie meer op tulpen of byacinthen gesteld
is dit laatste woord hoorde ik eens. door
iemand, die me 'n stukje uit den Bijbel voor
las, uitspreken als hij-ja-kind en om je dhn
goed te houden neemt potten van 12
14 c.M. wijdte en stopt er daar zoo'n vier of
drie in, ook al weer met de voorgevels even
boven den grond géén grint, hoor
Goed nat gieten en de schaal in 'n donkere
kast zetten, die niet dikwijls open gaatde
bloempotten daarentegen graaf je in de aarde
van den tuin, zoowat 'n decimeter diep, dan
blijft de vorst er wel uit. Nu alles in 't donker
staat, kunnen de bollen zich goed ontwikkelen
en in die Egyptische duisternis blijven ze
staan tot Januari want als dat alles direct
voor de ruiten werd geplaatst, dan zou je veel
groene sprieten krijgen, maar géén bloemen.
-Ja» jr.
- V' ij- J'
s:\ i. 41"\' -v,
v X# ^.r,v - -
Spaansche Iris.
Temee, met Januari, kijken we eens naar de
neusjes, of ze goed dik zijn en of vlak boven
den bol in dien neus niet een bobbel te vinden
is. Is die er nog niet, laat het zaakje dan nog
maar betijen, de bloem is er nog niet in in
dien wel, dan naar het licht er mee, vóór het
venster, in 'n vorstvrije kamer.
Gaan de bloemen open, dan mogen Schalen
en potten de warme kamer in en heb je er
allemaal plezier van.
Wie liever bollen op glazen heeft, vult het
glas met regenwater tot aan den rand en zet
dan den bol er op, zóó, dat dezen vrij vau het
water ligt de wortels schieten vanzelf wel
uit en scharrelen dan naar de' vochtigheid toe;
diepte trekt altijd aan. 't Water ververschen
om de veertien dagen de bol moet dan even
opgetild worden en het glas schuin leeg ge
goten. De bol mag n.l. zelf niet nat worden,
anders gaat alles rotten. Laat nu je glas net
zoo lang in het donker staan, tot de wortels
zich goed ontwikkeld hebben om den bodem
te bereiken. Dan mag je plant voor het raam.
Alleen begieten, wanneer er bepaald behoef
te aan is (droogte) en ervoor zorgen, dat het
te geven water dozelfde temperatuur heeft
als de kamer-temperatuur bedraagt.
(Volgende week verder.)
Wel. die mocht ook al net zoo graag tollen
als de jeugd van cnnze dagen en van den held
Hector wordt zelfs verteld dat hij, geraakt
door 'n steen, „als 'n drijftol ronddraaide!"
Haasje-ever en touwtrekken stond eveneens
op het programma! Ook had haast elke jon
gen, die 't 'n beetje doen kon, z'n hondje en
z'n kwartel, dien hij dan opkweekte als vogel
om te laten vechten. Bij kwartel-wedstrijden
werden twee vogels tegen elkaar opgehitst en
wie dan het eerste met uitgepikte oogen ot
van ai zijn voeren ontdaan in het zand beet,
bracht zijn jongen meester al heel weinig ge
luk. Er gingen natuurlijk stemmen op van
zedemeesters, die tegen dergelijke wreedheden
waarschuwden, maar het hielp hem, helaas,
al even weinig als het protest tegen de stie
rengevechten in Spanje en Latijnsch-Amerika.
Wie, bij ons ganzeborden, in den put terecht
komt, is nog niet gelukkig, maar wie te Athe
ne in den -pot zat, was ook niet te benijden!
Dat spelletje deden ze zóó: één moest in den
kring gaan zitten; de anderen liepen dan vlug
rond hem heen, trokken hem aan haren of
kleeren, gaven hem 'n mep of 'n kneep en dan
moest die arme „Pot" maar zien, dat hij zoo'n
knellenden arm te pakken kreeg! Dan pas
werd hij als midden-man verlost en moest de
gepakte zijn weinig benijdenswaardig baantje
overnemen. Balspelen werden druk beoefend,
kaatspel, maar voetbal eveneens, al verschil
den de regels natuurlijk aanmerkelijk van de
onze.
Zood'ra de jongens 'n jaar of tien oud waren,
werden ze naar een gymnastieklokaal ge
stuurd palestra waarvan de eigenaar
schoolgeld ontving. Deze gymnastiekmeester
droeg als teeken zijner waardigheid 'n langen
stok, om de maat bij de spelen aan te geven.
Soms ook om er de maat mee te slaan op de
ruggen der al te dartele leerlingen. Dansen
werd er geleerd, om „welvoeglijkheid en
sierlijkheid" aan te kweeken, worstelen,
hóóg- en vèrspringen, springen met hal
ters, hardloopen, schijfwerpen (discus) en al
les wat maar nuttig leek om 'n gezond lichaam
te behouden. Ouder geworden, gingen de jon
gemannen naar het gymnasium, en dat was
in die dagen niet anders dan 'n openbaar ge
bouw, 'n sportpaleis, met gelegenheid om te
baden, te zwemmen tevens om 'n koele wande
ling te maken onder de zuilengangen.
Geleerden troffen er elkaar en kooplieden,
athleten en redenaars, het was 'n heel ander
idee dan het gymnasium van thans, het kwam
ook wel voor, dat beroemde mannen op de
terreinen van het gymnasium werden begra
ven.
'n Schooljongen werd begeleid door 'n ver
trouwden slaaf van middelbaren leeftijd, pe
da-goog genaamd, van 'n woord „agoge", dat
„geleide" of „leiding" beteekent.
Het was een rare verhouding, want zoo'n
knaap was tegelijk meester over den dienaar
en toch ook weer diens pupil! Later is deze
naam van „pal-da-go-gos" overgegaan op alle
opvoeders, zoodat „opvoedkunde" nog immer
„pedagogie" wordt genoemd naar die slaven
der Atheensche schooljeugd.
der wereld, ooit door mensohenoogen aan
schouwd, noemde Columbus het eiland Cuba.
dat hij eind October 1492 betrad. De Cubaners
hebben er daarom geen kwaad aan gedaan,
dat zij, ter eere van dezen bewonderaar hun
ner woonstreek, 'n grooten gedachtenistempel
hebben gesticht in Havana. Daar waren nog
meer dingen, die de Spanjaarden prezen in
dit pas ontdekte gebied: tabak, suiker en kof
fie, al hebben deze voortbrengselen eerst ia
veel lateren tijd hun groote beteeken is voor
„isola la mas hermosa", het fraaiste eiland,
verkregen. De taal die er gesproken wordt
is zuiver Spaansoh
Castilliaansoh en ook de Spaansche stie
rengevechten worden er in eere gehouden. Lo
terijen vindt men er al even druk als in
Spanje zelf, waar loten publiekelijk op straat
worden verkocht en gevent, hane-geveebten en
dansen op' het eentonig geklikklak van de
zwarte castagnetten ontbreken evenmin. Ze
zeggen, dat de Cubaners nog méér vuur in
hun bloed heibben dan do Spanjaarden het
is haast niet te gelooven! Voor den arbeid
op de plantages zijn zeer veel slaven uit
Afrika naar Cufba gesleept, zoodat in 1841 op
de honderd menschen 62 zwarten of kleurlin
gen voor kwam; tegenwoordig zijn de blanken,
verre in de meerderheid.
IEDERE KATHOLIEKE MAN
die beschikt over een gezond verstand, kan het
brengen tot Pa/us van Rome. Het is heelemaal
niet noodig om eerst kardinaal te worden, hoe
wel dat sedert vele eeuwen gebruikelijk is. Van
de 260 opvolgers op Sint Petrus' Stoel waren
er 58 niet-Italiaan!
CHOCOLADE...,
wordt gemaakt van cacao, nietwaar, zóó ver
zijn we allemaal wel op de hoogte. Deze cacao
werd in het begin der 16e eeuw aan de Euro
peanen bekend door Cortez, don grooten ver
overaar, en anderen. De inboorlingen van
Mexico bleken door toevoeging van water en
allerlei kruiden een drank uit cacao-boonen te
bereiden, dien zij „chacolaU" noemden, een
woord gemaakt uit 't „caeava" of cacao hun
ner taal en „atl", water.
„Chocolade" beteekent dus vermoedelijk in
wezen niets anders dan „cacao-waterM". De
beroemde Oxford-dictionnaire, waarvan je het
deel voor de letter „C." niet met je ééne hand
kunt omvatten of opbeuren, wil intusechen
van deze verklaring niet veel weten.
HET POND STERLING.
doet de laatste weken véél van zich hooren. In
plaats van 'n ddkke 12 is het thans omtrent
9% waard, het is ge-de-pre-ci-eerd!
•Hoe zit dat eigenlijk, met dat „pond"
„Sterling?"
Wel, over „sterling" lezen we al iets omtrent
het jaar 1100; de naam is bijgevolg heel, heei
oud. Men houdt het er voor, dat het woord
komt van „steorra", ster, en dan sloeg op
munten, met 'n sterretje er op, zooals oude
geldstukken dan ook inderdaad vertoonden.
Anderen beweren, dat het woord van „easter-
ling", Oosterling, komt, omdat oorspronkelijk
Oosterse he munt-makers het geldstukje fabri
ceerden, maar dan zou in den lo:p der eeuwen
zéker het beklemtoonde „easter" niet grooten-
deels zijn uitgevallen.
'n Pond van zulke zilveren dingskes nu, was
„a pound of sterlings" aan gewicht en zóó is
het „pond" aan zijn naam gekomen. In 1297
schreef al iemand over „four thousand pound
of steriynges," 4000
APPELS DER LIEFDE.
Zóó werden vroeger de tomaten wel ge
noemd! Het woord „tomaat" voor dezen ver
want van den aardappel (nachtschade!) is van
het Mexicaansche. „tomatl" afkomstig; deze
zoo gezonde vrucht hoort eigenlijk ia tro
pisch Amerika thuis,