m fp ALS DE AARDE BEEFT' 3 de gouden roos. 7ATTWnAfJ 17 orTORFR 1931 VAN DE ORDE VAN ST. BRUNO LETTERRAADSEL. DE STEEN DER WIJZEN. WIE BLAFT DAAR 700? MET S EN LIJMPOT. WAT ER IN JAPAN GEBEURDE. Oplossing vorig letterraadsel. VOOR DE MEISJES, NEEF KEES. Bloembollen. 1 If - m, »- ,'®f' f AU' 'I WAT DE JEUGD IN OUD ATHENE DEED HET SCHOONSTE EILAND... WISTEN JULLIE DAT (Slot.) „II est des moines doux avec des traits si calmes, Qu'on ornerait leurs mains de roses et de palmes." ,Er zijn van die stille monniken, met zulke rustige gelaatstrekken; dat men hun handen met rozen en palmen zou willen sieren" heeft Emlle Verhaeren gezegd. Misschien had hij daarbij de zonen van Sint Bruno mede voor oogen! En Joris Karei Huysmans schrijft in zijn hoek „En route" dit; „De monniken van het 'beschouwende leven zijn de bliksemafleiders voor de menschheid. Zij zuigen de duivelsche stroomingen weg, trekken de verleiding der ondeugden naar zich toe, behoeden door hun gebeden hen die, als wij, in de zonde staan; zij bozwichtigen de gramschap des Allerhoogsten God en maken, dat Hij de wereld niet van zich stoot." Dit zou men ten antwoord kunnen geven aan die menschen, die zoo bar nieuwsgierig zijn naar hetgeen „die luie monniken' toch eigenlijk uitvoeren, menschen, voor wie alles op verdienen, geldmaken, fahriceeren moet uit- üoopen en die het geestelijke niet tellen. Van die Judas-naturen, die het zonde vinden, dat de kostelijke nardus van de versterving en het gebed voor 's Heeren voeten wordt uitgestort en direct 'n cijüer-sommetje er van maken, deze nardus had duur verkocht kunnen wor den!" Dit soort volk is 't, dat de stille mon niken van Sint Bruno uit ons vaderland heeft verdreven, omdat het geen kans zag het ge wicht van die zeer zuivere vlam, dag en nacht brandend voor den Eeuwige, te bepalen; om dat het dat niet kon, werd het martelharde leven dezer vrome mannen van geen gewicht geoordeeld en verdaan. Keizer Jozef II, n zoo genaamd „verlicht" despoot, heeft datzelfde, met fluweelen handschoenen, voor Belgie ver richt (1783)iets vorstelijks valt aan deze daad niet te bekennen, 'n Vijftien kloosters zijn overgebleven van de Karthuizer-or.de, negp Italië, drie in Spanje waarvan ik dat Burgos 'bezocht een in Enge and, een Dusseldorf een in Zwitserland (la Valsamte) enW te Joegoslavië- Enkele jaren geleden ging er een gerw>». monniken zich in Overijsel zouden *omeu vestigen, het werd tot op heden niet oewaarheid. Overigens mogen alle schenders van kloosters zich de woorden van Vondel voor gezegd houden.: jHet klooster is Gods erf en Jezus eigen goed. Wie kloosters raeckt, die raeckt den appel van Gods oogen." (Gijsbr. v. Aemstel, II, B48/'4S) /De regel dezer orde is zeer streng: vasten en' steeds zwijgen, onthouding van vleesch aelfs bij ziekte, onophoudelijke afzondering en bet boetehemd, dat steeds gedragen wordt" schrijft het handboek van Raale-Baale. Och, die harige borst- en rugbedekkimg cilicium dat wèmt wel, en „steeds zwijgen" hoeven de goede monniken zeker niet, want wekelijks moeten ze een groote wandeling majten van enkele uren spatiamentum en dan mag er best 'n woordje gepraat worden. Maar ik denk, dat het nachtelijk koor, soms in 'n koude kerk tot 's nachts half drie en de eenzaamheid van de cel wel het zwaarste zul len te dingen zijn. De dag gaat dan verder om met het gebed in de oei de regel eischt slechts 'n half uur daarvoor handenarbeid en studie Vleesch wordt nooit gebruikt. In den grooten Vastentijd géén zuivel of eieren; 'n ontbiit kennen de monniken niet; deze vrijwil lige gevangenen voor God nemen slechts twee maaltyden per dag; de avondmaaltijd mag ter nauwernood zoo ^ten Hun woonvertrekjes hebben elk 'n tuintje, 'n schaafbank en n draaibank; in het moderne vak: had reeds Sint Bruno zeer veed belangstelling. Pater Damiaan, de groote missionaris van de melaatschen op Molokaï, maakte nog voor iederen doode eigenhandig 'n kist. n Karthui- zer wordt niet in 'n kist, maar op n plank begraven in zijn monnikspij, den kap geheel over het hoofd getrokken. Enkele pausen hebben de harde regels der Karthuizers willen verzachten, vleesehgebruik willen toestaan bij ziekte, de afzondering wat willen vermilderen enz. De monniken hebben verzocht van deze gunsten verschoond te mog^ blUven. Bij de dertig orde-broeders togen in optocht naar Zijne Heiligheid, te Avignon toen, om Hem te bewijzen, dat de regel de gezondheid niet schaadde; in deze processie telde de jongste monnik tachtig, de oudste bijna honderd lentes! Ja, toen moest de Paus Bruno wel in 't gelijk stellen er in bij bij of „Roos deT deu.gdm" is een met juweelen kunstig bezette roos door den Paus vóór de H Mis van Halfvasten gewijd („Laetare"). Zij stelt voor Jesus, als de bloem des velds en ■wordt aan hooge personen, steden, bonden ge schonken in de verwachting, dat alle deugden des Heeren de hunne mogen worden. Tijdens den H. Dienst bevindt deze toos zich op het altaar; erna draagt de Paus haar in de hand. Verwerkt tusschen gouden blaadjes en knopjes en gesteld in een gouden vaas, brengt een bode des Pausen dit kleinood naar zij.n bestemming. De ongelukkige keizerin Eugênde, gemalin van Napoleon III, moeder van den tegen de zoeloes gesneuvelden keizerlijken prins er leven nog kwee zoelce's die van zijn sneuvelen getuige waren kreeg eens deze roze; de koninginnen van Spanje en België eveneens. Van 110 is de naam van een zeea- vergif tige paddestoel. 1. 't Derde deel van 't verkorte „als 't u blieft"! 2 erg. 3. Duitsch voor „vader". 4. Dorpje in 't Zuiden van Groningen. 6. De naam min de laatste letter. 6. Plaatsje In de provincie Groningen (Wes- iterkwartler). 7. bede, aanvrage. 8van toegang, van onvermogen enz. 9. voertuig. 10. afkorting meisjes-voornaam. X X X X t X i X X - X X j X Neem 'ns 'n bankbillet in je hand! 'n Vodje papier, hè? Niks waard? Alleen maar, 1000 pop, wanneer 't 'n „rooien rug" heeft. Hoe komt dat? Omdat je d'r 1000 pop, duizend gul dens voor kunt krijgen? Dat was nog weinig, want één guldenstuk bezit nog voor geen twee dubbeltjes aan zilver! Hóógstens had je dan 1000 X 20 c. zilver of 200. Niet te versma den, nee, had je ze maar doch je komt aan je „rooien rug" dan 'n 800 te kort! En daar was 't je niet om begonnen! Nee, guldens ge ven ook de waarde er niet aan. Wat dan wèl? Goud! Het eenige echte geld ter wereld! Dat geeft de Nederlandsche Bank je voor je briefje van 1000. En daarmee ben je goed af! Al heel vroeg probeerden de knapste bollen goud te maken! De bloem der wetenschap hield zich met dit vraagstuk bezig. Deze ge leerden waren „alchimisten" en wat ze zoch ten, was „de steen der wijzen"' waarvan hun alleroudste hoeken verhaalden en die de eigen schap bezat om alles in glanzend goud te ver anderen. Zwarte kunstenaars „Alchemie hangt met „kern", 'n Arabisch woord voor „zwart samen schreven wel 'n paar duizend ken over hun duistere kunst, en nog in 1761 gaf een man als koning Frederik de Groote 10-000 taler aan 'n dame, die beweerde nu aan den slag te kunnen gaan om de boel voor me kaar te krijgen! En in 1779 kocht de Engelsche Tweede Kamer 't parlement van 'n ouë juffrouw voor» 5000 pond sterling het geheim v°or goud te maken af! Gelukt is hqt tot op onze dagen den alchimisten niet en de wereld begon den moed al op te geven, tot een Duitsch Professor, A. Miethe, uit Berlijn, het kunstje gelukte! Zonder dat hij er ooit naar gezocht had! 'n Alchimist tegen wil en dank! Dat zat 'm zóó: professor was bezig ultra-violet licht te onderzoeken en gebruikte, om dat te njaken, 'n kwarts-lamp met damp van kwikzilver d'r in. Door dien damp werd 'n sterke electrische stroom gejaagd en nu merkt Miethe op, dat de binnenkant van zijn fiool ofte wel „lamp" zwart besloeg. Hij ging dat zwarte goedje on derzoeken en bevond toen, dat het goud bevat- te. De steen der wijzen was ontdekt! Of had hij zich vergist? Nog eens geprobeerd. Ander kwikzilver, juist ja, dat zit ook in de thermometers. Gezuiverd! In twee deelen verdeeld. Eén portie in de kwarts-lamp, electrische stroom er door 200 uur. Wéér goud! De andere hoe veelheid kwik leverde géén goud op. De kwartslamp onderzocht, of het gele goedje daar soms in huisde, je kunt nooit weten! Niks hoor! En toen schoot er niets anders over dan aan te nemen, dat enkele allerkleinste kwik deeltjes atomen in goud waren veran derd. Het geheim van der wijzen steen was wel degelijk ontsluierd. Het metaal, waar heel de handel op drijft, was vervaardigd. Kon Miethe er net zooveel van fahriceeren als er ijzer op de wereld is of asphalt, goedkóóp fahriceeren wel te verstaan, dan konden ze de spoorbrug gen van goud maken en een nieuwen Eiffel- toren ook en dan hoefden ze nooit bang te zijn, dat dit zaakje ging roesten, want 'n „edel" metaal als goud roest niet! Wat 'n hoop werk zou dat uitsparen! 'n Heel gemak, hoor! Jammer, dat de proef van Miethe veel tijd en veel geld kostte! Daarom had hij heel wat voordeeliger 'n beetje goud bij 'n goudsmid kunnen gaan koopen. Maar als er iets nieuws wordt gemaakt, is het nooit goedkoop! De eerste gloeilampjes kostten handen vol geld, honderden guldens, en nu krijg j er al een voor 'n grijpstuiver. Wie weet hoe ver we het nog brengen? IV. aangetippeld. Wie Daar komt nummer 4 weet hoe hij heet? Nu nog één viervoeter en dan verwacht ik de namen aan mijn adres Onder de goede oplossers wordt weer 'n boek verloot. Wie zet deze teekening behoorlijk in 't gelid? Volgende week de oplossing. ij.....mer je je nog, dat 'k in de jeugdcourant van 19 September j.l. schreef, dait professor Omon voor Japan in 1922 zware aardschokken voorspelde gedurende de eerste tien jaren? Iemand onder onze lezers was zoo vriende lijk mij na dit stukje een dikke enveloppe te sturen allemaal met gegevens over de verschrik kelijke aardbeving, die kort na deze voorspel ling (1 Sept. 1923) de Japansche hoofdstad Tokio teisterde en haar havenstad Yokohama. De welwillende inzender had in Japan zelf tot zijn ontzetting 'n aardschok mee gemaakt, en woonde tevens te Tokio de groote feesten bij van den wederopbouw reconstructie na de ramp. Hij gaf ons permissie uit een en ander te putten, waaraan wij zeer dankbaar en gaarne gevolg geven. Soerabaia. 1. S, voor „Sanetus, heilige; 2. oom; 3. biest; 4. boordje; 5. verraders; 6. lesboek; 7. kaars; 5. bis; 9. A, voor A, P„ Amsterdamsch Peil. lio So Onlangs vertelde ik jullie dan, dat het op de aardkorst nergens zoo roerig is als in het Eilandenrijk aan de Japansche Zee, waar men per jaar 'n 1690 schokken heeft geregistreerd in het tijdperk 19021907. Den len September 1923 gingen 120.000 menschenievens door de aardbeving verloren, verpletterd onder neer stortende binten of, veel meer nog verbrand door de laaiende vuurzee, die in den nacht een ontzetteniden aanblik bood. Den 12en Sept. verscheen een keizerlijk edict, waarin het vol gende stond: „Zonder waarschuwing en plotseling kwam de geweldige aardbeving van den eersten Sep tember. Zóó krachtig waren de trillingen, dat tallooze huizen werden vernield en tiendui- renden mannen en vrouwen om kwamen. Brand brak uit naar alle kanten, vlammen en smook vervuilden de lucht en Tokyo en Yoko hama en andere steden verbrandden tot den grond. Terwijl wij betreuren, dat een derge- 'ijke ramp onder onze eigen regeering plaats vond, gelasten wij onzen ministers tot weder opbouw over te gaan (enz.) Op het oogenblik dezer catastrophe als nog nooit in de Japansche geschiedenis voorgeko men, gaat ons hart bewogen uit naar het volk. Wij bevelen onzen onderdanen aan onze wen- sohen gehoor te geven." Sept. 12, 1923. Keizerlijke haaditeekening. De Keizer gaf 10 mdllloeu yen om den eer sten nood te lenigen, een prachtige daad, maar wat hadden deze millioenen weinig te beteekenen op 'n schadepost van 5500 miil- lioen yen? En wat weinig kon daarmee bereikt worden om de 1% millioen dakloozen in Tokio te herbergen? Gelukkig kon er eten genoeg ge bracht worden en de Japansche marine nam in de voedselvoorziening een belangrijk aandeel. 5 Sept. ging de telefoon al weer en 6 Sept. reed de tram en kon er getelegrafeerd worden. I)e Japanneezen zitten nu eenmaal niet graag bij de pakken neer. De keizerlijke hoofdstad werd met verras sende snelheid weder opgebouwd. Dit karwei tje kostte 800 millioen yen; één yen is één gulden 25 ct.! Onder deze kosten zijn niet begrepen de tientallen millioenen die nooddg waren om winkels, kantoren, hulzen en pak huizen weder uit hun asch te doen verrijzen. Alleen maar de geiden voor nieuwe straten, nieuwe bruggen 610! markthallen, hospi talen, waterleiding en schoolgebouwen (116). ..Nieuw Tokio" is daardoor geworden tot een moderne wereldstad, die in haar uiterlijk wei nig meer herinnert aan de eentonige zee van lage hulzen, rechte straten en talrijke kanalen van vroeger. De feestelijkheden bij de geboorte van Nieuw Tokio gaan alle beschrijving te boven en namen drie dagen 24, 25, 26 Maart 1930 is beslag. Keizer Hirohito inspecteerde den nieuwbouw over veie mijnen, al 'n merk waardigheid op zichzelf, want de „mikado" van Japan behoort volgens de zede eigenlijk in volstrekte afzondering te leven. 'n Twee en half millioen vroolijke, lachende menschen vulden de breede straten der Kei zerstad; heel het verkeer was veie uren ge stremd. De café's zaten volgepropt als sar dine-blikjes en het station leverde alleen al 'n 450.000 feestgangers af. In het cxntzentende gedrang werden enkele tientallen Japanneezen ernstig gewond; één verloor er het leven. Te middernacht werd op de Soemida-rivier 'n gondelvaart gehouden, waaraan over de hon derd booten, met roode en witte lantaarns ver sierd, deel namen; aan de oevers werd vuur werk afgestoken, 'n Heele reeks versderde praalwagens trok door de straten, en met glun dere gezichten stonden de veie binnen- en bui- tenlandsche Japanneezen langs de trottoirs, om iets van den koninklijken stoet te zien. De genen, die vrijwillig in hun beurs getast had den om den eersten nood te helpen verlichten, zullen wel niet allen present geweest zijn; 118 millioen yen aan giften en gaven was totaal verzameld, gelijk burgemeester Harikiri mede deelde. Onze zoo belangstellende lezer vertelt nu van 'n aardschok, die hij zelf beleefde in Japan. De eerste maal, dat ik een aardschok voelde, was midden in den nacht. Plotseling werd ik klaar wakker met de gewaarwording, alsof iemand aan mijn bed duwde, en ik wist: dit was een aardschok. Hoe wist ik dat! Ik weet het niet. Instinct vermoedelijk. Het wakker worden, het schud den en de overtuiging, dat het de aarde was, die beefde, en niets anders, dat alles passeer de in hetzelfde moment. Ik lag even stil en luisterde er kwam niets meer draaide me om en sliep het vol gende oogenblik weer in. Den anderen morgen was ik zelf verwonderd, de gebeurtenis zoo luchtig te hebben opgevat en informeerde links en rechts of men óók de aardbeving had gevoeld, maar neen! Het was dus blijkbaar een heale lichte beweging geweest en het nieuwe ervan had mij' gewekt. Nog één keer ben ik wakker geworden van een aardbeving en ver der niet meer. Toch hadden wij dagelijks zulk „schokkend nieuws". Gedurende eenige weken liefst een gemiddelde van veertig bevingen per dag! En zelfs in een nacht, toen Tokio en het geheele Kwanito-district in een paniek werd gebracht door een ongewoon heftige beving, welke een half uur duurde een groot deel der bevol king snelde in nachtgewaad naar buiten moest ik het nieuws eerst uit de kranten ver nemen. Men raakt aan alles gewend en slaapt, veilig als men zich weet in een earthquake- proof gebouw (gebouw, dot op aardbeving be rekend is; vergelijk; rain-pnoof, mouse-proof enz., Jengdr.), zelfs door zulke schokkende ge beurtenissen. Maar gisteren was het anders. Hat zal ongeveer tien uur in dep morgen zijn geweest dat ik, zittend aan mijn schrijf tafeltje, door een gevoel van naderend ge vaar werd aangegrepen. Wat is dat? Welke vreemde onrust bevangt ons? Daar komt een onbestemd geraas aandreunen als van héél ver. Het nadert snel. Wanneer zal het ons bereikt hebben? Daar is het Als het weerlicht zoó snel overvalt het ons nu en heeft in het zelfde oogenlblik de geheefle omgeving in zijn gruweilijksten greep. Maar het is geen geluid, het is beweging. Ge krijgt een slag. En nog een, en nog een. Ge weldige schokken. Dwars, niet op en neer, doch van voren naar achteren, en van links naar rechts, een vreeeelijke cakewalk. Ge voelt U als iemand, die een klap op zijn hoofd heeft gekregen: versuft, dwaas. Hulpeloos kijkt men om zich heen en vraagt niet, maar voedt, maar wéét: diit is een aardbeving. Men zit aJls een kat in nood, met ieder zintuig tot het uiterste gespannen. De telefoonhoorn, de lam pen, de snuisterijen rinkelen. Een hangsplegel zwaait vervaarlijk. De ruiten kletteren en de ramen rammelen. Doch dit is alles niets bij het onheilspellende, het duivelsche: de muren te hoornen weenen. „De steenen zullen spre ken wól, dit is het spreken van stee nen, zij jammeren! De' wanden van Uw kamer knerpen en knarsen van de zwiepende bewe ging; zij zuchten en steunen. Dan even over rompelend ais zij kwam, is de schrik heen. Als een zich verwijderend gerommel .trekt de aard beving af. Het is rustig nu.' „Bont is o(p de wintermantels voor het ko mende jaargetij de groote mode" zeggen de advertenties der mantelzaken en je hoeft niet eens lang .te zoeken langs de winkelstraten of deze uitspraak wordt bewaarheid. Bont, bont, en nog eens bont! Hier in Hilversum staat zélfs een luiipaand in een étalage, omgeven door allerlei vellen. Het zou vermakelijk zijn eens op to teekenen waarvoor de goegemeente, die zich daar aan het venster verdringt, dit lieve diier al niet uitmaakt. Circus Sarrassa.n1 zal hier klaarheid moeten brengen met zijn roof dieren-etoet. Het mecs-te bont is van hazeivelletjes gemaakt. Een vrind van mij moest examen óók in het dames-kleermaken doen en had een heele doos bontsoorten om de namen te leeren kennen. Ondanks verbluffend handig nabootsen van allerlei andere diersoorten, bleek de meerder heid uit konijnenvelletjs te bestaan. Het echte bont komt van de pelsdieren. Hoe dichter hun vacht, hoe kouder het land waarin zij voorkomen De duurste leven dan ook in den Noofdeiijiksten woud-gondel van Amerika en Buraziië al hoef je een otter natuur lijk niet zoo ver te zoeken. Marters, vossen, knagers, mormels!!) katten, -beren, wolven lammeren, veulens, eekhoorns, bisam rotten, pooïbaas, opossum, noem maar op! Millioenen vachten van deze dieren komen jaarlijks in den handel! Gevolg: ui-tsitervein dezer waar devolle beestjes! Ze worden nu kunstmatig ge fokt, Canada heeft bijvoorbeeld duizend zilver- vos-kweekerijen op het Prins Eduard-eiland; ook in Holland komen deze farms voor. De Siberische zilvervos geldt het meest en dan ook de zee-otter, die erg zeldzaam is. Een Pe- ruaansbhe muis, chinchilla moet ook erg duur zijn. De „Hudson's Bay Company" bekend door Garwood's boeken, drijft een uiitgqbreiden pels- handel. Montreal (spreek ui: Mon-.tree-ol) is stapelplaats; vandaar gaan de kostbare vach ten naar Londen Op het vasteland van ons werelddeel is Leipzig de hoofdmarkt. Alleen in 1927 voerde Duitsch land voor 226 millioen mark bontwerk uit!! De grootste pelshande- laars der wereld hebben in Leipzig, tevens hoofdmarkt voor den Duitsohen boekhandel (Broobhaus!) een vertegenwoordiging. Ik vil wedden dat het bont op je mantel in „der Brühl" de houtstraat van Leipzig, verhandeld Hallo, Kees, hoe gaat 't er mee Je brief heb ik met veel aandacht gelezen; 'k vind het erg attent van je, dat je me van de lotgevallen van je voetbalclub en jullie jongste successen op de hoogte houdtVoet bal vind ik een van de beste sporten; 'k heb niks tegen billard-bal, dat weet je wel, maar de open lucht heeft toch altijd veel voor 'n Vrind van me vroeg me pas, om naar Am sterdam te komen, daar werd gebokst. Hij was reuze enthousiast en zei, dat 't meer op gau wigheid dan op kracht aankwam, maar ik heb er voor bedankt. In Amerika hebben n Italiaan ©n 'n Amerikaan mekaar onlangs nog afge droogd, dat de kranten d'r vol van stonden. D'r schijnen daar rake tikken te zijn uitge deeld te zijn en tenslotte moest de Zuiderling het opgeven, hij was murw gestompt. Met den besten wil van de wereld kan ik hier weinig verheffends in vinden en jij dan Zondag trekken jullie d'r weer op uit en jij mid-voor In m'n jonge jaren bezette ik die plaats ook en dan speet 't me altijd, dat de bal niet van staal en m'n schoen niet magne tisch was, dan hadden ze 't „gele monster" me n-ooit zoo licht afgekaapt Pas heb ik nog 'n partijtje mee gekogeld met de hoogste klas hier. In 't doel Ze von den allemaal, dat 'k reuze deed, maar toen d'r 'n penalty genomen moest worden, kreeg ik 'n zachten wenk, om maar even tusschen de latten uit te gaan. Of ik al zei, dat op 'n hoek- schuiver 100 strafregels zaten, het hielp me niks. Freddy nam m'n plaats in en zag het leer even over zijn hoogste vingertoppen heen vliegen! Als ik er gestaan had, had ik 'm vhst gehoudens We zitten hier midden in de Missie; voor de eerwaarde paters zware dagen. k Hoop, dat je Zondag van je zakgeld iets overhoudt voor de missionarissen, die den grooten Baas in Rome helpen om het bevel van Christus uit te voeren „gaat en onderwijst alle vol ken." Dat is voor jou óók missie, zending, want het brengen van de goede Boodschap kost nu eenmaal naast veel gebed veel geld, voor reizen, kerken, scholen, ziekenhuizen de missionaris zelf is met 'n happie rijst al te- vrêe Toch is hij niet minder dan de grond legger eener hooge beschaving! Wel bedankt voor je goede wenschen voor mijn reisje naar Keulen. Volgende week schrijf ik je wel, hoe het me daar bevallen is. 'n Stevige "*Hnd van je oom THEO. Waar aan den boschrand tusschen pijn En Larix zilveren berkenschijn Weerspiegelt in den blanken poel En omgevallen paddenstoel Half opsteekt tusschen dorre blaen Trok schoonheids toovermacht mij aan. J. Winkler Prins. 'n Paar dichtregels, aan den herfst gewijd, dien toovenaar in kleuren en tinten en aller lei stemmingen Wat is er mooier dan het schilferig zilver van den berkestam, waartegen het uitbundig rood der vliegenzwammen af steekt Oppassen, hoor, met die purper-ge hoede bloemen-van-den-herfst, ze zijn vergiftig. Hoewel 't met paddestoelen altijd 'n gekke boel blijft, want nu las ik pas bij 'n Franschen schrijver, Henri Bordeaux nogal liefst, dat 'n pastoor van z'n kennis duivels-boleten of sa tans-zwammen zonder gevaar at Nou, ik waag m'n hachie er niet aan, aan dien „boletus satanas", waarvam m'n collega, dhr. J. Bernink uit Denekamp in z'n mooie boekje „Eerst we ten, dan eten" zegt„reuk en smaak zijn aan genaam en toch is het een zéér vergiftig soort'k Denk, dat de satan voor dien goe den abbé van Bordeaux méér respert heeft dan voor 'n leek z'n maag, anders kan ik het me niet verklaren. Afblijven hoor Darwin-tulpen. Maar nu stap ik van de hoedjes der zwam men op de bloemen van den winter, die óók bolletjes heibben. Scharrel eens rond in de keuken, of je moeder soms 'n schaal te missen heeft, 'k Zou maar direct om 'n vla-schaal of 'n puddingscliaal vragen, want dien flauwen kost lusten jullie toch niet. Denk aan De Ruij- ter, die nooit iets at of 't moest naar den pekel smaken Goed, dezen vorm vul je met een laagje grond ter dikte van 2 c.M. en daarin plant je crocusjes, maar zóó dat ze vrij van elkaar sta,an. Geel, blauw of wit, het staat allemaal even mooi, maar wie meer van narcissen houdt, mag die kiezen. Vul nu je schotel ver der op, zoodat de neuzen van de bollen er net precies boven uit kunnen gluren dit opvul sel kan zijn grint of aarde. Druk het zaakje nu voorzichtig vast. Wie meer op tulpen of byacinthen gesteld is dit laatste woord hoorde ik eens. door iemand, die me 'n stukje uit den Bijbel voor las, uitspreken als hij-ja-kind en om je dhn goed te houden neemt potten van 12 14 c.M. wijdte en stopt er daar zoo'n vier of drie in, ook al weer met de voorgevels even boven den grond géén grint, hoor Goed nat gieten en de schaal in 'n donkere kast zetten, die niet dikwijls open gaatde bloempotten daarentegen graaf je in de aarde van den tuin, zoowat 'n decimeter diep, dan blijft de vorst er wel uit. Nu alles in 't donker staat, kunnen de bollen zich goed ontwikkelen en in die Egyptische duisternis blijven ze staan tot Januari want als dat alles direct voor de ruiten werd geplaatst, dan zou je veel groene sprieten krijgen, maar géén bloemen. -Ja» jr. - V' ij- J' s:\ i. 41"\' -v, v X# ^.r,v - - Spaansche Iris. Temee, met Januari, kijken we eens naar de neusjes, of ze goed dik zijn en of vlak boven den bol in dien neus niet een bobbel te vinden is. Is die er nog niet, laat het zaakje dan nog maar betijen, de bloem is er nog niet in in dien wel, dan naar het licht er mee, vóór het venster, in 'n vorstvrije kamer. Gaan de bloemen open, dan mogen Schalen en potten de warme kamer in en heb je er allemaal plezier van. Wie liever bollen op glazen heeft, vult het glas met regenwater tot aan den rand en zet dan den bol er op, zóó, dat dezen vrij vau het water ligt de wortels schieten vanzelf wel uit en scharrelen dan naar de' vochtigheid toe; diepte trekt altijd aan. 't Water ververschen om de veertien dagen de bol moet dan even opgetild worden en het glas schuin leeg ge goten. De bol mag n.l. zelf niet nat worden, anders gaat alles rotten. Laat nu je glas net zoo lang in het donker staan, tot de wortels zich goed ontwikkeld hebben om den bodem te bereiken. Dan mag je plant voor het raam. Alleen begieten, wanneer er bepaald behoef te aan is (droogte) en ervoor zorgen, dat het te geven water dozelfde temperatuur heeft als de kamer-temperatuur bedraagt. (Volgende week verder.) Wel. die mocht ook al net zoo graag tollen als de jeugd van cnnze dagen en van den held Hector wordt zelfs verteld dat hij, geraakt door 'n steen, „als 'n drijftol ronddraaide!" Haasje-ever en touwtrekken stond eveneens op het programma! Ook had haast elke jon gen, die 't 'n beetje doen kon, z'n hondje en z'n kwartel, dien hij dan opkweekte als vogel om te laten vechten. Bij kwartel-wedstrijden werden twee vogels tegen elkaar opgehitst en wie dan het eerste met uitgepikte oogen ot van ai zijn voeren ontdaan in het zand beet, bracht zijn jongen meester al heel weinig ge luk. Er gingen natuurlijk stemmen op van zedemeesters, die tegen dergelijke wreedheden waarschuwden, maar het hielp hem, helaas, al even weinig als het protest tegen de stie rengevechten in Spanje en Latijnsch-Amerika. Wie, bij ons ganzeborden, in den put terecht komt, is nog niet gelukkig, maar wie te Athe ne in den -pot zat, was ook niet te benijden! Dat spelletje deden ze zóó: één moest in den kring gaan zitten; de anderen liepen dan vlug rond hem heen, trokken hem aan haren of kleeren, gaven hem 'n mep of 'n kneep en dan moest die arme „Pot" maar zien, dat hij zoo'n knellenden arm te pakken kreeg! Dan pas werd hij als midden-man verlost en moest de gepakte zijn weinig benijdenswaardig baantje overnemen. Balspelen werden druk beoefend, kaatspel, maar voetbal eveneens, al verschil den de regels natuurlijk aanmerkelijk van de onze. Zood'ra de jongens 'n jaar of tien oud waren, werden ze naar een gymnastieklokaal ge stuurd palestra waarvan de eigenaar schoolgeld ontving. Deze gymnastiekmeester droeg als teeken zijner waardigheid 'n langen stok, om de maat bij de spelen aan te geven. Soms ook om er de maat mee te slaan op de ruggen der al te dartele leerlingen. Dansen werd er geleerd, om „welvoeglijkheid en sierlijkheid" aan te kweeken, worstelen, hóóg- en vèrspringen, springen met hal ters, hardloopen, schijfwerpen (discus) en al les wat maar nuttig leek om 'n gezond lichaam te behouden. Ouder geworden, gingen de jon gemannen naar het gymnasium, en dat was in die dagen niet anders dan 'n openbaar ge bouw, 'n sportpaleis, met gelegenheid om te baden, te zwemmen tevens om 'n koele wande ling te maken onder de zuilengangen. Geleerden troffen er elkaar en kooplieden, athleten en redenaars, het was 'n heel ander idee dan het gymnasium van thans, het kwam ook wel voor, dat beroemde mannen op de terreinen van het gymnasium werden begra ven. 'n Schooljongen werd begeleid door 'n ver trouwden slaaf van middelbaren leeftijd, pe da-goog genaamd, van 'n woord „agoge", dat „geleide" of „leiding" beteekent. Het was een rare verhouding, want zoo'n knaap was tegelijk meester over den dienaar en toch ook weer diens pupil! Later is deze naam van „pal-da-go-gos" overgegaan op alle opvoeders, zoodat „opvoedkunde" nog immer „pedagogie" wordt genoemd naar die slaven der Atheensche schooljeugd. der wereld, ooit door mensohenoogen aan schouwd, noemde Columbus het eiland Cuba. dat hij eind October 1492 betrad. De Cubaners hebben er daarom geen kwaad aan gedaan, dat zij, ter eere van dezen bewonderaar hun ner woonstreek, 'n grooten gedachtenistempel hebben gesticht in Havana. Daar waren nog meer dingen, die de Spanjaarden prezen in dit pas ontdekte gebied: tabak, suiker en kof fie, al hebben deze voortbrengselen eerst ia veel lateren tijd hun groote beteeken is voor „isola la mas hermosa", het fraaiste eiland, verkregen. De taal die er gesproken wordt is zuiver Spaansoh Castilliaansoh en ook de Spaansche stie rengevechten worden er in eere gehouden. Lo terijen vindt men er al even druk als in Spanje zelf, waar loten publiekelijk op straat worden verkocht en gevent, hane-geveebten en dansen op' het eentonig geklikklak van de zwarte castagnetten ontbreken evenmin. Ze zeggen, dat de Cubaners nog méér vuur in hun bloed heibben dan do Spanjaarden het is haast niet te gelooven! Voor den arbeid op de plantages zijn zeer veel slaven uit Afrika naar Cufba gesleept, zoodat in 1841 op de honderd menschen 62 zwarten of kleurlin gen voor kwam; tegenwoordig zijn de blanken, verre in de meerderheid. IEDERE KATHOLIEKE MAN die beschikt over een gezond verstand, kan het brengen tot Pa/us van Rome. Het is heelemaal niet noodig om eerst kardinaal te worden, hoe wel dat sedert vele eeuwen gebruikelijk is. Van de 260 opvolgers op Sint Petrus' Stoel waren er 58 niet-Italiaan! CHOCOLADE..., wordt gemaakt van cacao, nietwaar, zóó ver zijn we allemaal wel op de hoogte. Deze cacao werd in het begin der 16e eeuw aan de Euro peanen bekend door Cortez, don grooten ver overaar, en anderen. De inboorlingen van Mexico bleken door toevoeging van water en allerlei kruiden een drank uit cacao-boonen te bereiden, dien zij „chacolaU" noemden, een woord gemaakt uit 't „caeava" of cacao hun ner taal en „atl", water. „Chocolade" beteekent dus vermoedelijk in wezen niets anders dan „cacao-waterM". De beroemde Oxford-dictionnaire, waarvan je het deel voor de letter „C." niet met je ééne hand kunt omvatten of opbeuren, wil intusechen van deze verklaring niet veel weten. HET POND STERLING. doet de laatste weken véél van zich hooren. In plaats van 'n ddkke 12 is het thans omtrent 9% waard, het is ge-de-pre-ci-eerd! •Hoe zit dat eigenlijk, met dat „pond" „Sterling?" Wel, over „sterling" lezen we al iets omtrent het jaar 1100; de naam is bijgevolg heel, heei oud. Men houdt het er voor, dat het woord komt van „steorra", ster, en dan sloeg op munten, met 'n sterretje er op, zooals oude geldstukken dan ook inderdaad vertoonden. Anderen beweren, dat het woord van „easter- ling", Oosterling, komt, omdat oorspronkelijk Oosterse he munt-makers het geldstukje fabri ceerden, maar dan zou in den lo:p der eeuwen zéker het beklemtoonde „easter" niet grooten- deels zijn uitgevallen. 'n Pond van zulke zilveren dingskes nu, was „a pound of sterlings" aan gewicht en zóó is het „pond" aan zijn naam gekomen. In 1297 schreef al iemand over „four thousand pound of steriynges," 4000 APPELS DER LIEFDE. Zóó werden vroeger de tomaten wel ge noemd! Het woord „tomaat" voor dezen ver want van den aardappel (nachtschade!) is van het Mexicaansche. „tomatl" afkomstig; deze zoo gezonde vrucht hoort eigenlijk ia tro pisch Amerika thuis,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 11