BRUTALE BANKOVERVAL TE ROTTERDAM. 1 ROLDUC EEN EEUW SEMINARIE. ZATERDAG 17 OCTOBER 1931 OUD-KATHOLIEKEN EN ANGLICANEN. DE KWESTIE DER WIJDINGEN. fP$ BANDIETEN DRINGEN EEN FILIAAL DER INCASSO- BANK BINNEN. Wilde achtervolging door personeel en publick. EEN DER DADERS BIJNA GELYNCHT. I wee burgers door schoten gewond. Het relaas van den procuratie houder der bank. Een derde medeplichtige De banklooper met een revolver bedreigd. In den wilde weg geschoten. Een ongunstig verleden. I - De Anglicaansche „Church Times" trekt dogmatische consequenties uit het compro mis, dat met de leiders der oud-Katholieke kerken werd getroffen. Op de eerste plaats, meent het blad, is nadruk gelegd op het feit, dat de Anglicaansche kerk „is in essen tial agreement" in leer en practijk met andere deelen van het Katholieke Christen dom. Op de tweede plaats, staat vast, dat het Anglicanisme aan den katholieken kaut thuis hoort en niet bij protestantsche groe pen. Tenslotte, meent het blad, zijn alle twij fels zooals die oprezen door Leo XIII's „Apos tolicae Curae", waarin de geldigheid der Anglicaansche wijdingen werd geloochend, „finally quelled". Want alle twijfels over deze geldigheid zullen nu worden wegge nomen, aldus de „Church Times" door de deelneming der Oud-Katholieke bisschoppen aan wijdingen en consecraties. De Londensche „Tablet" maakt naar aan leiding hiervan enkele vlijmscherpe opmer kingen. De oud-katholieken, aldus het or gaan van Kardinaal Bourne, verlieten in 1871 de Kerk omdat zij de pauselijke onfeil baarheid verwierpen. Maar volgens de vreemde denkers van de „Church limes is dit kleine schisma van 1871 zelf onfeilbaar. Twijfels over Anglicaansche wijdingen „zul len uiteindelijk opgelost zijn", zoodra het on feilbare Utrecht uitspreekt, dat de feilbare Leo XIII het mis had en dat dus de Angli caansche wijdingsplechtigheid in orde is. Als het Anglicanisme gekatholiseerd kan worden door de goedkeuring van een nieuwe kleine en veelkleurige secte uit het buiten land, dan kan het ook geprotestantiseerd worden door de overeenkomst tusschen pro testantsche dominees der Staatskerk (Low Churchmen) en Wesleyanen, die onlangs preekstoelen in Anglicaansche kathedralen beklommen, inzake het niet-pr.esterlijk ka rakter van het domineesambt en de anti katholieke meening over het Altaar-Sacra ment Waar het Methodisme drie keer zoo oud is als het oud-Katholicisme en honderd maal meer aanhangers telt, waarom zou dan de Methodistische uitspraak, dat 'n waar Anglicanisme Protestantsch is min der waarde hebben dan de Utrechtsche uit spraak, dat het Katholiek is? De anglicaansche deken van Chichester zei in Weenen, dat het Anglicanisme niet pro testantsch was behalve dan in dezen zin, dat het protesteert tegen overdreven eischen van het Pausdom". Hij beweerde, dat men in Engeland het woord Protestantisme in vastelandschen zin niet kende. Maar dit was zeifs den correspondent van de „Church Times" te bar, die rondweg schreef: „Het schilderij, dat de Deken van onze harmoni euze eenheid teekende was zeker een beetje geïdealiseerd. Hij vertelde zijn hoorders niet, dat er een groote groep onzer geloofsgenoo- ten is, voor wie de leer der Waarachtige Te genwoordigheid (in eenigen begrijpelijken zin van het woord) niets beteekent. Maar hij teekende het Anglicaansche ideaal mooi, al was 't dan niet de Anglicaansche werkelijk heid." Ja, dat is heel mooi. Maar mooier was ge weest als die Deken er bij gezegd had: „Ik spreek over het ideaal van veel Anglicanen, maar ik moet zeggen, dat minstens evenveel Anglicanen dit ideaal verafschuwen. Dit soort compromis-makers is tot meer in staat. Er werd gecelebreerd oud-Katho lieke bisschoppen namen er aan deel door het ontvangen van het Avondmaal maar wij vernemen nu, dat de Engelsche gods dienstoefening geschiedde niet Volgens het Book of Common Prayer, zooals dit wette lijk is voorgeschreven voor het gebruik in de Staatskerk, maar geheel en al volgens den ritus, voorzien in het, drie jaar geleden door het Lagerhuis verworpen Gebedenboek, dat een opvallende verwazing heeft van het moment en de beteekenis der heilige conse cratie. Wij zullen er niet veel van zeggen, maai als oud-Katholieken het weer eens hebben over „Jesuieten-moraal", dan mochten zij zich wel eens afvragen wat Blaise Pascal zou hebben geschreven over de onoprechte betooging te Weenen. „De waarheid zal u vrijmaken heeft de Heer gezegd. Maar te Weenen heeft men zijn toevlucht genomen tot misleiding. BIJZONDERE STEUN AAN DE GEORGANISEERDE WERKLOOZEN. Oprichting van een Katholiek hureau. Men meldt ons alt Amsterdam; Naar wij vernemen hebben de plannen, welke in Katholieke kringen der hoofdstad zijn geopperd, om een hulpverleening aan werkloozen te organiseeren vasteren vorm gekregen. Er zal een bureau worden opgericht waarvan de leiding aan den zeereerw. heer J F. A. Bots zal worden toevertrouwd. Het zou in de bedoeling liggen alleen voor het ver schaffen van goederen in natura en wel uit sluitend aan gezinnen van georganiseerde werkloozen zorg te dragen. Verder zal men zooveel mogelijk het denk beeld doorvoeren, dat een katholiek gezin een ander gezin, dat behoeftig is, voor zijn reke ning neemt. Gistermiddag even vóór 5 uur heeft te Rot terdam een brutale overval plaats gehad in het bij kan tour van de Incassobank gevestigd aan Óen Goudsche Singel 239. Twee mannen waar van de een getracht had zicb te vermommen met een blauwen bril, terwijl de andere zich de voering van een hoofddeksel voor het ge zicht gehangen had, zijn het kantooi binnenge drongen en hebben het personeel met revolvers bedreigd. Doordat juist op dat moment een loopknecht binnenkwam, zijn de brutale roo iers In de verdere uitvoering van hun plan hen gestoord en hebben zij ijlings de vlucht genomen. Een van hen is spoorloos verdwenen. De andere is door het personeel van het bij kantoor en door burgers, die op het geval op merkzaam gemaakt waren, doordat de direc teur een melkflesch door bet raam naar buiten gooide, achtervolgd. Onderweg heeft de vluchteling een tweetal schoten gelost, die geen doel troffen. Op de Linker Rottekade is hu in de cabine van een daar onbeheerd staanden vrachtauto gestapt. Men heeft hem verhinderd daarmee weg te rijden en na een korte belegering, waarbij bij vrij ernstig aan het gelaat verwond is en een tweetal burgers schotwonden hebben opgo- loopen, die de man uit zijn revolver gelest heeft is hij overweldigd en naar het politiebu reau aan de Meermansstraat "overgebracht. Kort nadat deze zeldzaam brutale overval die overigens veel gelijkenis vertoont n.et de pas gepleegde poging tot bankfoof in Am sterdam gepleegd was, hebben wij een on derhoud gehad met den procuratiehouder van het filiaal, den heer A. Schut, die ons het volgende vertelde: Het personeel van de bank bestaat uit een directeur, een procuratiehouder en vijf bedien den. Te ongeveer 5 uur bevonden de meesten van ons zich in het voorste gedeelte van hel kanto rlokaal. Ter verduidelijking diene, dat het Kantoor één lange, vrij smalle ruimte beslaat, die over bijna de geheele lengte aan één zijde begrensd wordt door een balie met loketten. Voor is een kantoortje, terwijl achteraan de kamer van den directeur gelegen is. De kas sluit te half vier maar de buiten deur blijft geopend tot 5 uur voor de safe houders, zoo vertelde de heer Schut verder. Op genoemd tijdstip even voor 5 uur verscheen er in het kantoor een man, die een bril met blauwe glazen ophad. „Handen op Zonder dat wij op het minste verdacht waren, haalde deze man plotseling twee re- vol vera tei voorschijn/ waarop ha beval: „Han- n op N emand van ons was eigenlijk direct van en ernst der situatie overtuigd en het bevel van den man had dan ook niet het door hem gewenschte resultaat. Onze handen bleven ,a.'f'Aaar Z1J waren. De toestand werd echter ui e ij er toen vlak achter dezen man een wee e vo gde, wiens gezicht bedekt was door ?en. st"k en die eveneens een revolver in de hand hield. De eerstbinnengekomen man beval ons naar ac eren e gaan. Een bevel, waaraan ik graag gevolg gaf, omdat daar de telefoons staan. Ik ü,ara; v?rtf f de heer Schut verder, oogen- blikkelök de telefoon op, die ons rechtstreeks met het hoofdkantoor' aan de Leuvehaven ver bindt. Inmiddels was de man met den blauwen bril echter over de balie geklauterd en toen hij, dreigen e met zijn revolvers, riep: „Die telefoneert schiet ik neer", moest Ik een po ging om de Leuvehaven te waarschuwen wel achterwege laten. De man met den blauwen bril gaf zijn mede plichtige daarop een wenk om naar voren te komen. Op de vlucht. Op dat moment merkten wij echter, dat laatstgenoemde teekenen van onrust gaf. Er werd aan de buitendeur gemorreld, een deur met een valslot, die de kerels achter zich In het slot hadden geworpen. Het bleek de looper te zijn, die van een rit terugkwam. Meteen snelde de laatste binnengekomen roover naar buiten en verdween in de richting van de Heerensbraat. Vlak daarop wierp de looper de deur in het slot, zoodat de andere bandiet ge vangen zat De directeur riep: „Grijp hem" en wierp tegelijkertijd een melkflesch door de ruit aan den Goudsche Singel. De man met den bril bedreigde den looper echter met zijn revolvers en het gelukte hem de deur te ope nen en naar buiten te snellen. Ongeveer ons geheelè personeel stelde onmiddellijk een ach tervolging in waaraan verscheidene burgers, die door het glasgerinkel op het geval opmerk zaam gemaakt waren, deelnamen. De man rende naar het Boschje, sloeg de Boschlaan in en vluchtte vervolgens door de Kortebrant- straat naar de Linker Rottekade. Een van de achtervolgers, die op een fiets gezeten was, wist hem onderweg in te halen en hem een van zijn revolvers te ontrukken. Met de andere lostte de vluchteling echter een schot, tenge volge waarvan zijn belager waarschijnlijk door den schrik van zijn fiets tuimelde. De man rende daarna verder tot hij op den hoek van de Rottekade en de Goudsche straat kwam. Daar stond een vrachtauto van de firma Hoogervorst en Go. Een pientere schipper. Doende alsof het zijn auto was, stapte de vluchteling in de cabine en zette den motor aan. Schippers, die langs de Rotte stonden, hadden toen echter in de gaten gekregen, wat er aan de hand was. Nauwelijks was de auto in beweging of een van hen nam een kist en wierp die voor het voertuig, waardoor de man genoodzaakt werd te stoppen. Op hetzelfde oogenblik waren wij bij hem. Er ontstond een ware belegering rond den wagen. Ik had een ijzeren staaf te pakken gekregen, waarmee ik een ruit verbrijzelde. Anderen wierpen met steenen en ondanks het feit, dat de man nog een drietal schoten loste, waardoor twee per sonen getroffen werden, kregen wü hem ten slotte zoover, dat hij riep, zich te willen over geven. Ik sommeerde hem toen zijn revo'ver naar buiten te werpen waaraan hij echter geen gevolg gaf. Ik sloeg hem toen met de ijzeiec staaf op den pols en toen eerst verliet de kerel aan de andere zijde de cabine. Het was maar gelukkig, dat er toen agenten kwamen, want het woedende volk had den man bijna ge lyncht. Bloedende uit verscheidene wonden aan het gezicht werd hij weggeleid naar het politiebureau aan de Meermansstraat. De twee roovers, zoo verklaarde de heer Schut, moeten van de gewoonten van het kan toor wel op de hoogte zijn geweest. Dat b'ijkt wel uit het feit, dat zij den overval tegen sluitingstijd van het kantoor hebben uitge voerd. De heer Schut wilde niet vertellen of er veel geld in het kantoor aanwezig was. Hij volstond met te zeggen, dat het bijkan'ooi- in een drukke wijk is gelegen en dat er dien tengevolge veel omgaat. Na dit onderhoud hebben wij nog een bewo ner van den Goudeche Singel gesproken die ons het volgende merkwaardige verbaal deed. Een schijnbaar onbeteekenend voorval dat zich op een Maandag afspeelde, deed ons mijn vrouw en mij speciale aandacht beste den aan wat er rondom ons gebeurde. Op dien bewusten Maandag werd in ons huis een dak ruitje ingetrapt. Een ingesteld politieonder zoek leverde niets op maar begrijpelijk is, dat wü sinds dien op ons qui vive waren. Mijn vrouw had in de laatste dagen twee mannen bemerkt die zich geregeld in den namiddlag onge-veer tegenover ons huis op stelden en de huizen bespionneerden. Vanmiddag gisterenmiddag dus hoor de mijn vrouw glasgerinkel. Zij ging oogen- blikkelijk naar het vensteT' en zag op het zelfde moment een auto die uit de richting van de Jonker Fransstraat langzaam aan kwam rijden. De chauffeur van dezen auto gaf, toen hij de glasscherven naar buiten zag komen een aantal alarmeerende signalen op de claxon en verdween toen in groote vaart. Het kwam mij voor. aldus deze getuige, dat de chauffeur in het complot betrokken was De politie hecht aan deze verklaring echter niet veel waarde. Tenslotte hebben wij den banklooper, den heer Begeer nog gesproken, aan wiens komst het te danken is geweest dat de overval totaal mislukt Is. Deze vertelde ons dat hij bij het binnen- komen aanvankelijk niets verdachts had be speurd. Dat de buitendeur op slot was be vreemdde hem niet. Dat komt wel meer -voor. Alles was daarna in een oogwenk tijde ge beurd. Eerst was een van de twee indringers langs hem hoen gevlucht, waarna hij de bui tendeur had dichtgeworpen. De tweede had hem echter een revolver op het voorhoofd ge plaatst, en onder die bedreiging was hij wel genoodzaakt geweest de deur te openen. Daar na had hij aan de achtervolging deelgenomen. Van politiezijde werd ons alles wat wij hier boven weergaven in hoofdzaak bevestigd. De man met het masker is door de Korte- brantstraat in de richting van de Heerenstraat gevlucht en verd «venen. Er wordt momenteel ijverig naar hem gezocht. De aangehouden roover is de 21-jarige J. M. Deze man is via de Karnemelkshaven naar de de Linker Rottekade gevlucht. Direct buiten het kantoor gekomen, heeft hij twee schoten in de lucht gelost om zijn achtervolgers schrik aan to jagen. Op de Linker Rottekade gekomen heeft een schrijver van het hoofdbureau van politie, de heer Ruigrok, wonende aan de Boechlaan, ge tracht hem te grijpen. De onverlaat heeft toen 4 bout portant een kogel op hem afgevuurd, Het nieuwe beeld van St. Michael voor de torenspits der groote kerk te Zwolle. waardoor de heer Ruigrok aan den kin ver wond is. Hij is in het St. Franeiscus-gasthuis ter verpleging opgenomen. Op de Linksj' Rottekade no. 108, vlak hij de Goudsche st,raat Is het pakhuis van den pak- schuitaienst v. d. Meer gevestigd en daar stond de vrachtauto waar de vluchteling inge. kropen is. Toen hij den wagen op gang ge- kregen had, werden er door het publiek al lerlei voorwerpen voor geworpen die hem noodzaakte achteruit te rijden. Hij kwam toen in botsing met een achter hein aan rijdenden vrachtauto, waarvan de bestuurder, zekere de Laat, die van het voor- val nog niets afwist, enkele onvriendelijkhe den aan zijn adres uitte. Tot grooten schrik van den argeloozen chauffeur keerde de man voor hem zich plotseling om en lostte een schot op he<tn, de Laat had de tegenwoordig heid van geest om te bukken, waardoor de kogel over bom heen floot. Bij wijze van re- vanche nam hij een zware crick op, die-n hij naar zijn vermeenden collega slingerde. De roover zat toen onwrikbaar gevangen. Van alle kanten drong het woedende publiek op hem aan, dat met steenen de ruiten van de cabine verbrijzelde. Onder hen was een pakhuisbaas, de 46-jarige J. Pragaar uit de Albrecbt Engelmanstraat, die een ijzeren staaf te pakken had weten te krijgen. De bankroover hield nog steeds het stuur vast, met in elke hand een revolver. Ondanks deze vervaarlijke bedreiging zag Pragaar kans den man met de staaf een klap op de pols te geven, waardoor hem een revolver ontglipte. Hij week even terug, doch toen hij zijn gezicht weer voor de cabine bracht om een tweeden aanval te wagen, kreeg hij een schot aan de linkerzijde van het achterhoofd. De wonde bleek gelukkig niet ernstig te zijn en na in het ziekenhuis aan den Coolsingel verbonden te zijn, kon de man zich op het politiebureau gaan vervoegen om verklaringen af te leggen. Zijn optreden had tot gevolg gehad dat de bandiet den auto verliet. Zooals gezegd is hij öp straat door het publiek aangevallen en de komst van enkele agenten heeft hem waar schijnlijk voor erger dingen gespaard. Na aanvankelijk naar het politiebureau aan de Meermanstraat te zijn gebracht is de man met een arre'stantenauto naar het bureau aan den Oppert vervoerd waar hij in bewaring gesteld is. Op dit bureau is hem door com missaris van Gulden en inspecteur Schoen makers een verhoor afgenomen, waarbij hij, zooals te verwachten viel, een volledige be kentenis heeft afgelegd. De man is reeds veroordeeld tot een jaar tuchtschool en een jaar gevangenisstraf, welke laatste straf nem vourviaardeHJK is opgeiega wegens het plegen van valsehheid in ge sehrifte. Als motief voor zijn daad gaf hij op dat hij schulden heeft tot een bedrag van ou geveer 800, schulden die bij onmogelijk be talen kon. Hij beeft voor eigen rekening eer meubelzaak gedreven. De bankoverval die dezer dagen in Amster dam beeft plaats gehad, heeft hem op het idei gebracht om zich op deze manier geld te ver schgffen. Hij heeft geweigerd zijn medeplichtige be kend te maken. Het onderzoek In deze geruchtmakende zaak. die de halve stad gisterenmiddag in rep en roer zette, wordt door de politie inmiddels nog met kracht voortgezet. H. GROENENDIJK Jz- f Te Wagenlngen is bijna 79 jaar oud overle den de heer H. Groenendijk Jz., oud-directeur van het telegraafkantoor te Arnhem en oud- adjunct-directeur van het telegraafkantoor te Amsterdam, waaraan hij ruim 44 jaar verbon den was. DE „MITTOVOS" TE HAARLEM. Van de verschillende lezingen, die, naar aanlleiidimg van de Miittovos en dlaaraan verbon den ooegresweek Donderdag te Haarlem wer den gehouden, werd die, in het gebouw der St. Jozefsgezellen aan de Jansstraat bezocht door Z.H.Exc. Mgr. J. D. J. Aengenent, bisschop van Haarlem. Daar gaf de zeereerw. pater Ant. Kuipers, van de sociëteit van het GoddelUjk Woord te Steyl-Uden, een explicatie van de «FloreefUm." .-t JÉ mi 1W ïMMWMHHfflfflm HBHHH - .vL'-,.-'; BEROEMDE VOGELS VAN DIVERSE PLUIMAGE. Aan de luchthaven van Long Island staaan vier vliegtuigen, diie alle den oceaan zijn overgestoken. Van links naar rechts zien we: Otto Hilligs „Liberty", die naar Denemarken vloog, Post en GaJtty's „Winnie Mae", die een tocht qm de werelid maakte, Poland en Boardmans „Cape Cod", die near Turkije vloog en tenslotte de befaamde Do X Heden is 't een eeuw geleden, dat Monseigneur C. van Bommel, bisschop van Luik, in de gebouwen vain de voormalige Augustijnerabdij van Rolduc zijn Klein-Semi- narie opende. Sindsdien heeft Rolduc onafge broken als opleidingsinstituut van seculiere, geestelijken dienst gedaan, eerst voor het bis dom Luik. daarna sinds 1843, voor het aposto lisch vicariaat van Limburg en het bisdom Roermond. Met deze bestemming zette Rolduc in ge- wijzigden vorm in den nieuwen tijd een tradi tie voort, die in 1831 reeds een voorgeschiede nis van bijna zeven eeuw achter zich had. Reeds uit de eerste jaren na de stichting der abdij door den eerbiedwaardigen Ailbertus van An/toing in 1104 is het bestaan van een kloosterschool bekend, die allereerst diende ais kweekschool voor de toekomstige leden der Augustijnerorde' zelf, maar daarnaast waar schijnlijk ook in een buitenafdeeling algemeen vormend middelbaar onderwijs verschafte. De befaamde Catalogus Rodensis, de kata- loog der kloosterboekerij van omstreeks 't jaar 1200, bewijst, dat Rolduc In dien tijd als een van de belangrijkste scholen van de Neder- landen moet worden aangezien. En daar de Reguliere Kanunniken van den H. Augustinus voor de zielzorg waren ingesteld, en de tal rijke kloosterlingen van Rolduc parochies in den omtrek bedienden, kan worden gèzegd, dat reeds bijna 7 eeuwen vóór de opening van hot Seminarie op 17 October 1831 de geestelijke verzorging van een aanzienlijk grondgebied aan oud-leerlingen van „Kloosterrade" was toevertrouwd. In 1793 werden de Augustijner-kanunniken door de Fran&che revolutionaire legers ge dwongen het klooster te verlaten. De gebou wen werden op 23 Maart 1797 op last van de administratie der domeinen publiek verkocht en door de kloosterlingen zeif opgekocht, maar de Fransche regeering verbood hun, het huis opnieuw té gaan bewonen. Zij besloten, de ab dij met pachthoeve en aanliggende gronden in onve-deelden eigendom te bewaren, totdat her- vatting van het kloosterleven mogelijk zou zijn, of aan de gebouwen een andere godsdien stige bestemming zou kunnen worden gege ven. Toen de wereldgebeurtenissen de verwer kelijking van het eerste als uitgesloten deden beschouwen, boden de laatst overgebleven ka nunniken in 1817 de adbij met toebehooren aan Mgr. Barrett, viearis-capitulaar van het bisdom Luik, ten geschenke aan, ten einde daarin een Seminarie te vestigen en de op brengst der on derhoorige good eren voor de huisvesting van jongelingen uit den omtrek te besteden. De machtiging tot het aanvaar den van deze schenking werd echter door de regeering van Koning Willem I geweigerd, on der motief, dat „het bestaan van dergelijke geestelijke inrichtingen in strijd was met de princiepen van een goed bestuur, daar 't bij uitstek onvoorzichtig en gevaarlijk is, jonge lieden te bestemmen, te vormen en voor te bereiden tot den geestelijken staat vóórdat zij in staat zijn te beoordeelen, of zij de voor dien staat vereisebte roeping bezitten."! 1). In 1819 werd het zelfde aanbod herhaald, thans „en donation pure et simple", maar met de zelfde bestemming als onderling uitdrukkelijk overeengekomen en door Mgr. Barrett schrif telijk bevestigde conditie. Hierop werd de koninklijke machtiging verkregen, doch van verwezenlijking van het doel der edelmoedige kloosterlingen kon door de tijdsomstandighe den voorloopig niets komen. Eerst bij herder lijk schrijven van 26 Augustus 1831 kon Mgr. van Bommel, intusschen benoemd tot bisschop van Luik, de vestiging van het Klein-Semina- rie „in de prachtige abdij van Rolduc, gelegen op vijf uren van Maastricht en op tien uren van Luik, op de grenzen van twee provincies, maar op de uiterste grens van het bisdom" aan zijn geestelijkheid bekend maken. „Niemand kan betwisten, zoo ging de bis schop verder, dat de uitgestrekte gebouwen van de abdij, op volmaakte wijze ingedeeld, hygiënisch en luchtig, wedijveren met de sohoonheid der ligging, der tuinen en wan delwegen; dat de toegang erheen langs twee mooie wegen buitengewoon gemakkelijk is en dat van al degenen, die het gebouw be zichtigd hebben, er niemand is, die niet van oordeel is, dat men in de vereeniging van al deze voordeelen ruimschoots schadeloosstel ling vindt voor het feit, dat de verre afstand van de plaats voor eenige onzer diocesanen min of meer onaangenaam is". 2). Mgr. van Bommel belastte zich persoonlijk met de organisatie van de nieuwe inrichting, stelde een reglement op, dat in hoofdlijnen thans nog dienst doet, en besteedde aanzien, lijke sommen om het huis, dat sinds 1793 in een toestand van het droevigst verval was ge- raakt, te herstellen en te meubileeren Weinig had hij vermoed ,dat de revolutie, die reeds een jaar te voren te Brussel was uitgebroken, ook dit werk ongedaan zou maken. Bij het eindverdrag van 1839 werd het Limiburgsch gebied, sinds 1830 in Belgische handen, aan den Koning der Nederlanden toegewezen. Ten- gevolge van de staatkundige veranderingen richtte Gregorius XVI in 1840 het apostolisch vicariaat van Limburg op. De bisschop van Luik kon zijn Seminarie niet in het buiten land en buiten zijn bisdom gevestigd houden. Het nieuwe apostolisch vicariaat had een Klein-Seminarie noodig. Wat lag meer voor de hand dan dat Rolduc volgens de bedoeling van de schenkers van 1819 aan het vicariaat van Limburg zou overgaan? Maar slechts na moei lijke en niet zelden onaangename onderhande lingen, wegens den hoogeu prijs, dien Mgr. van Bommel onder den drang van de Belgi sche regeering voor de eenmaal ten geschenke ontvangen gebouwen en gronden van Mgr. Paredis eisehte, kwam een overeenkomst om trent de overdracht tot stand. De aan de ab dij grenzende pachthoeve en verschillende waardevolle terreinen en bossohen waren ech- ter reeds vroeger door het Belgisch bestuur te gelde gemaakt. Met Paschen 1843 verlieten de Luiksche leeraren en leerlingen Rolduc en op 1 Mei werden de lessen onder Nederlandsch bestuur hervat. Toch duurde 't nog tot 1846, eer de zaken tusschen Roermond en Luik de- finitief waren geregeld. 3). Sinds een eeuw is Rolduc dus Klein-Semi narie, met een 6-jarigen gymnasialen cursus en twee jaar Thomistische philosophic. Het aantal priesters, dat in die eeuw uit zijn leer lingen is voortgekomen, is zelfs bij benadering niet te schatten. Uit den Belgischen tijd zijn slechts weinig gegevens ter beschikking. En ook van latere jaren zijn niet alle gewensch te cijfers en statistieken voorhanden. God al leen weet, wat in een eeqw tijd door oud-Rol- duclens voor het behoud en de versterking van het geloof in Limburg verricht Is, en wat aan schatten, van genade in dat tijdsverloop door hen voor ontelbaren is bemiddeld. De dank aan God zal daarom op dezen gedenkdag in Limburg zeker 't grootst zijn. Maar het eeuwfeest van Rolduc's Seminarie heeft een meer dan diocesane beteekenis. Rol duc is sinds 1831 een opleidingsschool geweest voor geheel Nederland. Geen wonder, dat 't ook aan geheel ons land, zij 't dan in mindere mate dan aan Limburg, talrijke priesters ge leverd heeft. Thans nog zijn met den huldigen bisschop van Roermond, den oud-directeur van Rolduc Mgr. L. Schrijnen, de aartsbisschop van Utrecht, Mgr. J. Jansen en de bisschop van 's Hertogenbosch, Mgr. A. Diepen oud leerlingen van Rolduc, en zijn in al de vijf bisdommen van Nederlanden priesiters-oud- leerlingen van Rolduc in zielzorg of onderwijs of als leger-aalmoezenier werkzaam. Ook in België en Duitschland kan men tal- rijke oud-Rolduciens onder de seculiere geeste lijkheid aantreffen. Menig oud-leerling is in het aangrenzende bisdom van Luik In het ge brek aan priesterroepingen gaan voorzien, ter wijl ten tijde van den Kulturkampf vele Duit. sche seminaristen op uitnoodiging van Mgr. Paredis hun opleiding tot het Priesterschap in Rolduc hebben begonnen of voortgezet. Ontelbaar zijn ook de kloosterlingen behoo- rend tot bijna alle in Nederland gevestigde or. den en congregaties, die in Rolduc hun roe ping tot den kloosterlijken staat hebben ge vonden of bevestigd. Het huidige geslacht al leen telt oud-Rolduciens onder Benedictijnen, Dominicanen, Franciscanen, Carmelieten, Je- suieten, Cisterciënsers, Trappisten, Lazaristen, Redemptoristen, Missionarissen van het H. Hart, van Scheut, van Steyl, van Mill-Hill, en wie weet, in welke kloosterorden nog meer. Meerderen hunner zijn in missie-landen be kleed met het bisschoppelijk gezag. In de cultureele emancipatie van de Neder, landsche Katholieken hebben priesters-oud leerlingen van Rolduc een belangrijk aandeel gehad. Directeur Everts was meer dan 30 jaar lang de intieme vriend en vertrouwde raads- man van Jos. Alberdingk Thijm, die in zijn naaste mogeving in een ander oud-Roldueieu, den „abbë" Erouwers, een krachtig medestrij- der voor zijn idealen zou vinden. De eerste priesters, die in de 19 de eeuw, op initiatief van Directeur E --»rts en niet zonder protest van sommige jweinmoedigen aan de UnlversL teit van Leiden verschenen om hun weten, schappelijke indie voort te zetten, waren lee. raren van Roiduc En sindsdien hebben pries- ters-oud-leitrlinrein aan alle Nederlandsohe Universiteiten (uitgezonderd de Vrije) en aan de Hoogescholen van Delft, Rotterdam, Wage nlngen en Tilburg bun hoogere wetenschappe. lijke studies geheel of gedeeltelijk volbracht. Het gold daarbij, zooals prof. Schrijnen te. recht heeft opgemerkt, 4). niet enkel een be. voegdheidskwestie, die men ook op andere wij. ze had kunnen oplossen, maar het gold hier vooral het belang van 't academisch onderwijs voor den oubouw van onze cultuur In bet ware licht te plaatsen en door het Katholieke Ne- derland aan dit onderwijs de waardeering te doen toekennen, die het van rechtswege toe. kwam. Het aantal wetenschappelijke publicaties, door oud-Rolduciens in periodieken of In boek. vorm in 't licht gegeven, is legio. Priesters, oud-leerlingen zetelen in de Koninklijke Aca demie van Wetenschappen (Jos. Schrijnen,), op de professorale katheders te Nijmegen (Schrij nen, Slijpen) en Amsterdam (Welschen), en in. 't hoofdbestuur van de Sociëteit van Jesus (v. Oppenraay). De naam van den laatste, die door een hoogere bestemming aan zijn vrucht, baar werk voor het vaderiandsohe cultuur, leven onttrokken is, roept de herinnering op aan een ordebroeder, die naar eigen getuige, nis zijn priesterroeping op waarlijk providen- tiëele wijze te Rolduc had gevonden en tot zijn dood toe Rolduc in dankbare herinnering heeft gehouden, aan Pater Jan Alberdingk Thijm S.J., den oudsten zoon van den emanei. pator en den broer van dien anderen Roldu. cien, die Rolduc in de Nederlandsehe letter, kunde onsterfelijk heeft gemaakt. Wat priesters-oud-leerlingen van Rolduc in de laatste kwart-eeuw voor Nederland hebben gedaan, kan 't best worden samengevat in de namen Ariëns, Nolens en Poels. Hun weork op verschillend gebied en de leiding van hen drieën in verschillende richtingen uitgegaan omspant voor een groot deel de politieke, so ciale en godsdienstige actie van het thans le vend geslacht. Rolduc mag er fier op zijn, ook deze priesters te hebben voortgebracht, die in moeilijke tijden, wederzijds elkaar aanvullend, ons volk met bezieling en beizonnenheid, met mededoogen en rechtvaardigheidszin, met ge loof en liefde zijn voorgegaan. Van de meeste oud-Rolduciens zijn de na. men en het werk alleen in Gods boek geschre. ven. Maar één hoopt Rolduc binnen afzienbaren tijd tot de eer der altaren verheven te zien het is pater Francois Poilvache C.s.s.R. (1815. 1848), leerling uit den Belgischen tijd, wienfl prooes van zaligverklaring in de bisdommen van Amerika, waar hij heeft gewerkt, reeds is aanhangig gemaakt 5). Het mag niet worden vergeten, dat het hou. derd-jarige Rolduc van den beginne af, over. eenkomstig het voorbeeld van het verleden en naar de bedoeling van Mgr. van Bommel niet een zuiver Seminarie was, maar ook aan an. deren danr aanstaande priesters een opleiding gegevens heeft. Het Nederlandsohe Rolduc met zijn erkend Gymnasium, zijn H.B.S., die dertig jaar lang de eenige Katholieke in Ne. derland was, en zijn H.H.S., is aan die bedoe ling trouw gebleven. Maar het wenscht den nadruk gelegd te zien op hetgeen Mgr. L. Schrijnen in 1921 ter inleiding op het eerste Jaarboek neerschreef „Mijn innige wensch is, dat Rolduc in de toekomst zijn verleden getrouw zal blijven en zijn hooge roeping zal kunnen vervullen. Maar Rolduc is primo loco Seminarie van het Bisdom. Dat is de heerlijkste parel in zijn kroon. En daarom is de eerste beteeke. nis van mijn wensch, dat deze parel in Rol. due's kroon niet alleen behouden blijve, maar ga schitteren in haren ouden luister door een steeds toenemend aantal van hen, die den priesterlijken staat willen omhelzen." Rolduc, ad multa saecula N ij me gen. DR. FERD. SASSEN. 1). Dr. R. Corten, Rolduc in Woord en Beeld. Kerkrad®. 1904. bl.z. 157. 2). Zie Rolduc's Jaarboek, 1931, blz. 7. 3). De geschiedenis van deze onderbande, lingen publiceerde Jos. Kleyn.tjems S.J. uit on. uitgegeven papieren van het Haagsche nun. tiatuur-archief in Rolduc's Jaarboek, 1930, blz. 74—93. 4). Rolduc een kultuurhaard, Rolduc's Jaarboek, 1921. blz. 5960, 5). Zie hierover het artikel van Pater L. J. Janssen, C.s.s.R. in Rolduc's Jaarboek, 1924, blz. 61—67. URNEN VAN 2000 JAAR. Te Asselt zijn onlangs urnen opgedolven, die ter onderzoek naar Leiden zijn gezonden. Prof. Holwerda heeft geconstateerd, dat dezs urnen zeer oud zijn en vermoedelijk dateere® uit het tijdperk van 500 4 600 jaren vó*| 'Ohristus.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 5