BRUTALE BANKOVERVAL
TE ROTTERDAM.
1
ROLDUC EEN EEUW SEMINARIE.
ZATERDAG 17 OCTOBER 1931
OUD-KATHOLIEKEN
EN ANGLICANEN.
DE KWESTIE DER WIJDINGEN.
fP$
BANDIETEN DRINGEN EEN
FILIAAL DER INCASSO-
BANK BINNEN.
Wilde achtervolging door personeel
en publick.
EEN DER DADERS BIJNA
GELYNCHT.
I wee burgers door schoten gewond.
Het relaas van den procuratie
houder der bank.
Een derde medeplichtige
De banklooper met een revolver
bedreigd.
In den wilde weg geschoten.
Een ongunstig verleden.
I
-
De Anglicaansche „Church Times" trekt
dogmatische consequenties uit het compro
mis, dat met de leiders der oud-Katholieke
kerken werd getroffen. Op de eerste plaats,
meent het blad, is nadruk gelegd op het
feit, dat de Anglicaansche kerk „is in essen
tial agreement" in leer en practijk met
andere deelen van het Katholieke Christen
dom. Op de tweede plaats, staat vast, dat
het Anglicanisme aan den katholieken kaut
thuis hoort en niet bij protestantsche groe
pen. Tenslotte, meent het blad, zijn alle twij
fels zooals die oprezen door Leo XIII's „Apos
tolicae Curae", waarin de geldigheid der
Anglicaansche wijdingen werd geloochend,
„finally quelled". Want alle twijfels over
deze geldigheid zullen nu worden wegge
nomen, aldus de „Church Times" door de
deelneming der Oud-Katholieke bisschoppen
aan wijdingen en consecraties.
De Londensche „Tablet" maakt naar aan
leiding hiervan enkele vlijmscherpe opmer
kingen. De oud-katholieken, aldus het or
gaan van Kardinaal Bourne, verlieten in
1871 de Kerk omdat zij de pauselijke onfeil
baarheid verwierpen. Maar volgens de
vreemde denkers van de „Church limes is
dit kleine schisma van 1871 zelf onfeilbaar.
Twijfels over Anglicaansche wijdingen „zul
len uiteindelijk opgelost zijn", zoodra het on
feilbare Utrecht uitspreekt, dat de feilbare
Leo XIII het mis had en dat dus de Angli
caansche wijdingsplechtigheid in orde is.
Als het Anglicanisme gekatholiseerd kan
worden door de goedkeuring van een nieuwe
kleine en veelkleurige secte uit het buiten
land, dan kan het ook geprotestantiseerd
worden door de overeenkomst tusschen pro
testantsche dominees der Staatskerk (Low
Churchmen) en Wesleyanen, die onlangs
preekstoelen in Anglicaansche kathedralen
beklommen, inzake het niet-pr.esterlijk ka
rakter van het domineesambt en de anti
katholieke meening over het Altaar-Sacra
ment Waar het Methodisme drie keer zoo
oud is als het oud-Katholicisme en honderd
maal meer aanhangers telt, waarom zou
dan de Methodistische uitspraak, dat 'n
waar Anglicanisme Protestantsch is min
der waarde hebben dan de Utrechtsche uit
spraak, dat het Katholiek is?
De anglicaansche deken van Chichester zei
in Weenen, dat het Anglicanisme niet pro
testantsch was behalve dan in dezen zin, dat
het protesteert tegen overdreven eischen
van het Pausdom". Hij beweerde, dat men
in Engeland het woord Protestantisme in
vastelandschen zin niet kende. Maar dit was
zeifs den correspondent van de „Church
Times" te bar, die rondweg schreef: „Het
schilderij, dat de Deken van onze harmoni
euze eenheid teekende was zeker een beetje
geïdealiseerd. Hij vertelde zijn hoorders niet,
dat er een groote groep onzer geloofsgenoo-
ten is, voor wie de leer der Waarachtige Te
genwoordigheid (in eenigen begrijpelijken
zin van het woord) niets beteekent. Maar hij
teekende het Anglicaansche ideaal mooi, al
was 't dan niet de Anglicaansche werkelijk
heid."
Ja, dat is heel mooi. Maar mooier was ge
weest als die Deken er bij gezegd had: „Ik
spreek over het ideaal van veel Anglicanen,
maar ik moet zeggen, dat minstens evenveel
Anglicanen dit ideaal verafschuwen.
Dit soort compromis-makers is tot meer
in staat. Er werd gecelebreerd oud-Katho
lieke bisschoppen namen er aan deel door
het ontvangen van het Avondmaal maar
wij vernemen nu, dat de Engelsche gods
dienstoefening geschiedde niet Volgens het
Book of Common Prayer, zooals dit wette
lijk is voorgeschreven voor het gebruik in de
Staatskerk, maar geheel en al volgens den
ritus, voorzien in het, drie jaar geleden door
het Lagerhuis verworpen Gebedenboek, dat
een opvallende verwazing heeft van het
moment en de beteekenis der heilige conse
cratie.
Wij zullen er niet veel van zeggen, maai
als oud-Katholieken het weer eens hebben
over „Jesuieten-moraal", dan mochten zij
zich wel eens afvragen wat Blaise Pascal
zou hebben geschreven over de onoprechte
betooging te Weenen. „De waarheid zal u
vrijmaken heeft de Heer gezegd. Maar te
Weenen heeft men zijn toevlucht genomen
tot misleiding.
BIJZONDERE STEUN AAN DE
GEORGANISEERDE WERKLOOZEN.
Oprichting van een Katholiek
hureau.
Men meldt ons alt Amsterdam;
Naar wij vernemen hebben de plannen,
welke in Katholieke kringen der hoofdstad
zijn geopperd, om een hulpverleening aan
werkloozen te organiseeren vasteren vorm
gekregen. Er zal een bureau worden opgericht
waarvan de leiding aan den zeereerw. heer J
F. A. Bots zal worden toevertrouwd. Het zou
in de bedoeling liggen alleen voor het ver
schaffen van goederen in natura en wel uit
sluitend aan gezinnen van georganiseerde
werkloozen zorg te dragen.
Verder zal men zooveel mogelijk het denk
beeld doorvoeren, dat een katholiek gezin een
ander gezin, dat behoeftig is, voor zijn reke
ning neemt.
Gistermiddag even vóór 5 uur heeft te Rot
terdam een brutale overval plaats gehad in het
bij kan tour van de Incassobank gevestigd aan
Óen Goudsche Singel 239. Twee mannen waar
van de een getracht had zicb te vermommen
met een blauwen bril, terwijl de andere zich
de voering van een hoofddeksel voor het ge
zicht gehangen had, zijn het kantooi binnenge
drongen en hebben het personeel met revolvers
bedreigd. Doordat juist op dat moment een
loopknecht binnenkwam, zijn de brutale roo
iers In de verdere uitvoering van hun plan
hen gestoord en hebben zij ijlings de vlucht
genomen. Een van hen is spoorloos verdwenen.
De andere is door het personeel van het bij
kantoor en door burgers, die op het geval op
merkzaam gemaakt waren, doordat de direc
teur een melkflesch door bet raam naar buiten
gooide, achtervolgd.
Onderweg heeft de vluchteling een tweetal
schoten gelost, die geen doel troffen. Op de
Linker Rottekade is hu in de cabine van een
daar onbeheerd staanden vrachtauto gestapt.
Men heeft hem verhinderd daarmee weg te
rijden en na een korte belegering, waarbij bij
vrij ernstig aan het gelaat verwond is en
een tweetal burgers schotwonden hebben opgo-
loopen, die de man uit zijn revolver gelest
heeft is hij overweldigd en naar het politiebu
reau aan de Meermansstraat "overgebracht.
Kort nadat deze zeldzaam brutale overval
die overigens veel gelijkenis vertoont n.et
de pas gepleegde poging tot bankfoof in Am
sterdam gepleegd was, hebben wij een on
derhoud gehad met den procuratiehouder van
het filiaal, den heer A. Schut, die ons het
volgende vertelde:
Het personeel van de bank bestaat uit een
directeur, een procuratiehouder en vijf bedien
den. Te ongeveer 5 uur bevonden de meesten
van ons zich in het voorste gedeelte van hel
kanto rlokaal.
Ter verduidelijking diene, dat het Kantoor
één lange, vrij smalle ruimte beslaat, die over
bijna de geheele lengte aan één zijde begrensd
wordt door een balie met loketten. Voor is
een kantoortje, terwijl achteraan de kamer
van den directeur gelegen is.
De kas sluit te half vier maar de buiten
deur blijft geopend tot 5 uur voor de safe
houders, zoo vertelde de heer Schut verder.
Op genoemd tijdstip even voor 5 uur
verscheen er in het kantoor een man, die een
bril met blauwe glazen ophad.
„Handen op
Zonder dat wij op het minste verdacht
waren, haalde deze man plotseling twee re-
vol vera tei voorschijn/ waarop ha beval: „Han-
n op N emand van ons was eigenlijk direct
van en ernst der situatie overtuigd en het
bevel van den man had dan ook niet het door
hem gewenschte resultaat. Onze handen bleven
,a.'f'Aaar Z1J waren. De toestand werd echter
ui e ij er toen vlak achter dezen man een
wee e vo gde, wiens gezicht bedekt was door
?en. st"k en die eveneens een revolver
in de hand hield.
De eerstbinnengekomen man beval ons naar
ac eren e gaan. Een bevel, waaraan ik graag
gevolg gaf, omdat daar de telefoons staan. Ik
ü,ara; v?rtf f de heer Schut verder, oogen-
blikkelök de telefoon op, die ons rechtstreeks
met het hoofdkantoor' aan de Leuvehaven ver
bindt. Inmiddels was de man met den blauwen
bril echter over de balie geklauterd en toen
hij, dreigen e met zijn revolvers, riep: „Die
telefoneert schiet ik neer", moest Ik een po
ging om de Leuvehaven te waarschuwen wel
achterwege laten.
De man met den blauwen bril gaf zijn mede
plichtige daarop een wenk om naar voren te
komen.
Op de vlucht.
Op dat moment merkten wij echter, dat
laatstgenoemde teekenen van onrust gaf. Er
werd aan de buitendeur gemorreld, een deur
met een valslot, die de kerels achter zich In
het slot hadden geworpen. Het bleek de looper
te zijn, die van een rit terugkwam. Meteen
snelde de laatste binnengekomen roover naar
buiten en verdween in de richting van de
Heerensbraat. Vlak daarop wierp de looper de
deur in het slot, zoodat de andere bandiet ge
vangen zat De directeur riep: „Grijp hem" en
wierp tegelijkertijd een melkflesch door de
ruit aan den Goudsche Singel. De man met
den bril bedreigde den looper echter met zijn
revolvers en het gelukte hem de deur te ope
nen en naar buiten te snellen. Ongeveer ons
geheelè personeel stelde onmiddellijk een ach
tervolging in waaraan verscheidene burgers,
die door het glasgerinkel op het geval opmerk
zaam gemaakt waren, deelnamen. De man
rende naar het Boschje, sloeg de Boschlaan in
en vluchtte vervolgens door de Kortebrant-
straat naar de Linker Rottekade. Een van de
achtervolgers, die op een fiets gezeten was,
wist hem onderweg in te halen en hem een
van zijn revolvers te ontrukken. Met de andere
lostte de vluchteling echter een schot, tenge
volge waarvan zijn belager waarschijnlijk
door den schrik van zijn fiets tuimelde.
De man rende daarna verder tot hij op den
hoek van de Rottekade en de Goudsche straat
kwam. Daar stond een vrachtauto van de
firma Hoogervorst en Go.
Een pientere schipper.
Doende alsof het zijn auto was, stapte de
vluchteling in de cabine en zette den motor
aan. Schippers, die langs de Rotte stonden,
hadden toen echter in de gaten gekregen, wat
er aan de hand was. Nauwelijks was de auto
in beweging of een van hen nam een kist en
wierp die voor het voertuig, waardoor de man
genoodzaakt werd te stoppen. Op hetzelfde
oogenblik waren wij bij hem. Er ontstond een
ware belegering rond den wagen. Ik had een
ijzeren staaf te pakken gekregen, waarmee ik
een ruit verbrijzelde. Anderen wierpen met
steenen en ondanks het feit, dat de man nog
een drietal schoten loste, waardoor twee per
sonen getroffen werden, kregen wü hem ten
slotte zoover, dat hij riep, zich te willen over
geven. Ik sommeerde hem toen zijn revo'ver
naar buiten te werpen waaraan hij echter geen
gevolg gaf. Ik sloeg hem toen met de ijzeiec
staaf op den pols en toen eerst verliet de kerel
aan de andere zijde de cabine. Het was maar
gelukkig, dat er toen agenten kwamen, want
het woedende volk had den man bijna ge
lyncht. Bloedende uit verscheidene wonden
aan het gezicht werd hij weggeleid naar het
politiebureau aan de Meermansstraat.
De twee roovers, zoo verklaarde de heer
Schut, moeten van de gewoonten van het kan
toor wel op de hoogte zijn geweest. Dat b'ijkt
wel uit het feit, dat zij den overval tegen
sluitingstijd van het kantoor hebben uitge
voerd.
De heer Schut wilde niet vertellen of er
veel geld in het kantoor aanwezig was. Hij
volstond met te zeggen, dat het bijkan'ooi-
in een drukke wijk is gelegen en dat er dien
tengevolge veel omgaat.
Na dit onderhoud hebben wij nog een bewo
ner van den Goudeche Singel gesproken die
ons het volgende merkwaardige verbaal deed.
Een schijnbaar onbeteekenend voorval dat
zich op een Maandag afspeelde, deed ons
mijn vrouw en mij speciale aandacht beste
den aan wat er rondom ons gebeurde. Op dien
bewusten Maandag werd in ons huis een dak
ruitje ingetrapt. Een ingesteld politieonder
zoek leverde niets op maar begrijpelijk is, dat
wü sinds dien op ons qui vive waren.
Mijn vrouw had in de laatste dagen twee
mannen bemerkt die zich geregeld in den
namiddlag onge-veer tegenover ons huis op
stelden en de huizen bespionneerden.
Vanmiddag gisterenmiddag dus hoor
de mijn vrouw glasgerinkel. Zij ging oogen-
blikkelijk naar het vensteT' en zag op het
zelfde moment een auto die uit de richting
van de Jonker Fransstraat langzaam aan
kwam rijden. De chauffeur van dezen auto
gaf, toen hij de glasscherven naar buiten zag
komen een aantal alarmeerende signalen op
de claxon en verdween toen in groote vaart.
Het kwam mij voor. aldus deze getuige, dat
de chauffeur in het complot betrokken was
De politie hecht aan deze verklaring echter
niet veel waarde.
Tenslotte hebben wij den banklooper, den
heer Begeer nog gesproken, aan wiens komst
het te danken is geweest dat de overval totaal
mislukt Is.
Deze vertelde ons dat hij bij het binnen-
komen aanvankelijk niets verdachts had be
speurd. Dat de buitendeur op slot was be
vreemdde hem niet. Dat komt wel meer -voor.
Alles was daarna in een oogwenk tijde ge
beurd. Eerst was een van de twee indringers
langs hem hoen gevlucht, waarna hij de bui
tendeur had dichtgeworpen. De tweede had
hem echter een revolver op het voorhoofd ge
plaatst, en onder die bedreiging was hij wel
genoodzaakt geweest de deur te openen. Daar
na had hij aan de achtervolging deelgenomen.
Van politiezijde werd ons alles wat wij hier
boven weergaven in hoofdzaak bevestigd.
De man met het masker is door de Korte-
brantstraat in de richting van de Heerenstraat
gevlucht en verd «venen. Er wordt momenteel
ijverig naar hem gezocht.
De aangehouden roover is de 21-jarige J. M.
Deze man is via de Karnemelkshaven naar de
de Linker Rottekade gevlucht. Direct buiten
het kantoor gekomen, heeft hij twee schoten
in de lucht gelost om zijn achtervolgers
schrik aan to jagen.
Op de Linker Rottekade gekomen heeft een
schrijver van het hoofdbureau van politie, de
heer Ruigrok, wonende aan de Boechlaan, ge
tracht hem te grijpen. De onverlaat heeft toen
4 bout portant een kogel op hem afgevuurd,
Het nieuwe beeld van St. Michael voor
de torenspits der groote kerk te Zwolle.
waardoor de heer Ruigrok aan den kin ver
wond is. Hij is in het St. Franeiscus-gasthuis
ter verpleging opgenomen.
Op de Linksj' Rottekade no. 108, vlak hij
de Goudsche st,raat Is het pakhuis van den pak-
schuitaienst v. d. Meer gevestigd en daar
stond de vrachtauto waar de vluchteling inge.
kropen is. Toen hij den wagen op gang ge-
kregen had, werden er door het publiek al
lerlei voorwerpen voor geworpen die hem
noodzaakte achteruit te rijden.
Hij kwam toen in botsing met een achter
hein aan rijdenden vrachtauto, waarvan de
bestuurder, zekere de Laat, die van het voor-
val nog niets afwist, enkele onvriendelijkhe
den aan zijn adres uitte. Tot grooten schrik
van den argeloozen chauffeur keerde de man
voor hem zich plotseling om en lostte een
schot op he<tn, de Laat had de tegenwoordig
heid van geest om te bukken, waardoor de
kogel over bom heen floot. Bij wijze van re-
vanche nam hij een zware crick op, die-n hij
naar zijn vermeenden collega slingerde.
De roover zat toen onwrikbaar gevangen.
Van alle kanten drong het woedende publiek
op hem aan, dat met steenen de ruiten van
de cabine verbrijzelde.
Onder hen was een pakhuisbaas, de 46-jarige
J. Pragaar uit de Albrecbt Engelmanstraat,
die een ijzeren staaf te pakken had weten te
krijgen. De bankroover hield nog steeds het
stuur vast, met in elke hand een revolver.
Ondanks deze vervaarlijke bedreiging zag
Pragaar kans den man met de staaf een klap
op de pols te geven, waardoor hem een revolver
ontglipte. Hij week even terug, doch toen hij
zijn gezicht weer voor de cabine bracht om
een tweeden aanval te wagen, kreeg hij een
schot aan de linkerzijde van het achterhoofd.
De wonde bleek gelukkig niet ernstig te zijn
en na in het ziekenhuis aan den Coolsingel
verbonden te zijn, kon de man zich op het
politiebureau gaan vervoegen om verklaringen
af te leggen.
Zijn optreden had tot gevolg gehad dat de
bandiet den auto verliet. Zooals gezegd is hij
öp straat door het publiek aangevallen en de
komst van enkele agenten heeft hem waar
schijnlijk voor erger dingen gespaard.
Na aanvankelijk naar het politiebureau aan
de Meermanstraat te zijn gebracht is de man
met een arre'stantenauto naar het bureau aan
den Oppert vervoerd waar hij in bewaring
gesteld is. Op dit bureau is hem door com
missaris van Gulden en inspecteur Schoen
makers een verhoor afgenomen, waarbij hij,
zooals te verwachten viel, een volledige be
kentenis heeft afgelegd.
De man is reeds veroordeeld tot een jaar
tuchtschool en een jaar gevangenisstraf, welke
laatste straf nem vourviaardeHJK is opgeiega
wegens het plegen van valsehheid in ge
sehrifte. Als motief voor zijn daad gaf hij op
dat hij schulden heeft tot een bedrag van ou
geveer 800, schulden die bij onmogelijk be
talen kon. Hij beeft voor eigen rekening eer
meubelzaak gedreven.
De bankoverval die dezer dagen in Amster
dam beeft plaats gehad, heeft hem op het idei
gebracht om zich op deze manier geld te ver
schgffen.
Hij heeft geweigerd zijn medeplichtige be
kend te maken.
Het onderzoek In deze geruchtmakende zaak.
die de halve stad gisterenmiddag in rep en
roer zette, wordt door de politie inmiddels
nog met kracht voortgezet.
H. GROENENDIJK Jz- f
Te Wagenlngen is bijna 79 jaar oud overle
den de heer H. Groenendijk Jz., oud-directeur
van het telegraafkantoor te Arnhem en oud-
adjunct-directeur van het telegraafkantoor te
Amsterdam, waaraan hij ruim 44 jaar verbon
den was.
DE „MITTOVOS" TE HAARLEM.
Van de verschillende lezingen, die, naar
aanlleiidimg van de Miittovos en dlaaraan verbon
den ooegresweek Donderdag te Haarlem wer
den gehouden, werd die, in het gebouw der St.
Jozefsgezellen aan de Jansstraat bezocht door
Z.H.Exc. Mgr. J. D. J. Aengenent, bisschop
van Haarlem. Daar gaf de zeereerw. pater Ant.
Kuipers, van de sociëteit van het GoddelUjk
Woord te Steyl-Uden, een explicatie van de
«FloreefUm."
.-t
JÉ
mi 1W ïMMWMHHfflfflm
HBHHH
- .vL'-,.-';
BEROEMDE VOGELS VAN DIVERSE PLUIMAGE. Aan de luchthaven van Long Island staaan vier vliegtuigen, diie alle den oceaan zijn
overgestoken. Van links naar rechts zien we: Otto Hilligs „Liberty", die naar Denemarken vloog, Post en GaJtty's „Winnie Mae", die een
tocht qm de werelid maakte, Poland en Boardmans „Cape Cod", die near Turkije vloog en tenslotte de befaamde Do X
Heden is 't een eeuw geleden, dat Monseigneur
C. van Bommel, bisschop van Luik,
in de gebouwen vain de voormalige
Augustijnerabdij van Rolduc zijn Klein-Semi-
narie opende. Sindsdien heeft Rolduc onafge
broken als opleidingsinstituut van seculiere,
geestelijken dienst gedaan, eerst voor het bis
dom Luik. daarna sinds 1843, voor het aposto
lisch vicariaat van Limburg en het bisdom
Roermond.
Met deze bestemming zette Rolduc in ge-
wijzigden vorm in den nieuwen tijd een tradi
tie voort, die in 1831 reeds een voorgeschiede
nis van bijna zeven eeuw achter zich had.
Reeds uit de eerste jaren na de stichting der
abdij door den eerbiedwaardigen Ailbertus
van An/toing in 1104 is het bestaan van een
kloosterschool bekend, die allereerst diende
ais kweekschool voor de toekomstige leden der
Augustijnerorde' zelf, maar daarnaast waar
schijnlijk ook in een buitenafdeeling algemeen
vormend middelbaar onderwijs verschafte.
De befaamde Catalogus Rodensis, de kata-
loog der kloosterboekerij van omstreeks 't jaar
1200, bewijst, dat Rolduc In dien tijd als een
van de belangrijkste scholen van de Neder-
landen moet worden aangezien. En daar de
Reguliere Kanunniken van den H. Augustinus
voor de zielzorg waren ingesteld, en de tal
rijke kloosterlingen van Rolduc parochies in
den omtrek bedienden, kan worden gèzegd, dat
reeds bijna 7 eeuwen vóór de opening van hot
Seminarie op 17 October 1831 de geestelijke
verzorging van een aanzienlijk grondgebied
aan oud-leerlingen van „Kloosterrade" was
toevertrouwd.
In 1793 werden de Augustijner-kanunniken
door de Fran&che revolutionaire legers ge
dwongen het klooster te verlaten. De gebou
wen werden op 23 Maart 1797 op last van de
administratie der domeinen publiek verkocht
en door de kloosterlingen zeif opgekocht, maar
de Fransche regeering verbood hun, het huis
opnieuw té gaan bewonen. Zij besloten, de ab
dij met pachthoeve en aanliggende gronden in
onve-deelden eigendom te bewaren, totdat her-
vatting van het kloosterleven mogelijk zou
zijn, of aan de gebouwen een andere godsdien
stige bestemming zou kunnen worden gege
ven. Toen de wereldgebeurtenissen de verwer
kelijking van het eerste als uitgesloten deden
beschouwen, boden de laatst overgebleven ka
nunniken in 1817 de adbij met toebehooren
aan Mgr. Barrett, viearis-capitulaar van het
bisdom Luik, ten geschenke aan, ten einde
daarin een Seminarie te vestigen en de op
brengst der on derhoorige good eren voor de
huisvesting van jongelingen uit den omtrek
te besteden. De machtiging tot het aanvaar
den van deze schenking werd echter door de
regeering van Koning Willem I geweigerd, on
der motief, dat „het bestaan van dergelijke
geestelijke inrichtingen in strijd was met de
princiepen van een goed bestuur, daar 't bij
uitstek onvoorzichtig en gevaarlijk is, jonge
lieden te bestemmen, te vormen en voor te
bereiden tot den geestelijken staat vóórdat zij
in staat zijn te beoordeelen, of zij de voor dien
staat vereisebte roeping bezitten."! 1). In
1819 werd het zelfde aanbod herhaald, thans
„en donation pure et simple", maar met de
zelfde bestemming als onderling uitdrukkelijk
overeengekomen en door Mgr. Barrett schrif
telijk bevestigde conditie. Hierop werd de
koninklijke machtiging verkregen, doch van
verwezenlijking van het doel der edelmoedige
kloosterlingen kon door de tijdsomstandighe
den voorloopig niets komen. Eerst bij herder
lijk schrijven van 26 Augustus 1831 kon Mgr.
van Bommel, intusschen benoemd tot bisschop
van Luik, de vestiging van het Klein-Semina-
rie „in de prachtige abdij van Rolduc, gelegen
op vijf uren van Maastricht en op tien uren
van Luik, op de grenzen van twee provincies,
maar op de uiterste grens van het bisdom"
aan zijn geestelijkheid bekend maken.
„Niemand kan betwisten, zoo ging de bis
schop verder, dat de uitgestrekte gebouwen
van de abdij, op volmaakte wijze ingedeeld,
hygiënisch en luchtig, wedijveren met de
sohoonheid der ligging, der tuinen en wan
delwegen; dat de toegang erheen langs twee
mooie wegen buitengewoon gemakkelijk is
en dat van al degenen, die het gebouw be
zichtigd hebben, er niemand is, die niet van
oordeel is, dat men in de vereeniging van al
deze voordeelen ruimschoots schadeloosstel
ling vindt voor het feit, dat de verre afstand
van de plaats voor eenige onzer diocesanen
min of meer onaangenaam is". 2).
Mgr. van Bommel belastte zich persoonlijk
met de organisatie van de nieuwe inrichting,
stelde een reglement op, dat in hoofdlijnen
thans nog dienst doet, en besteedde aanzien,
lijke sommen om het huis, dat sinds 1793 in
een toestand van het droevigst verval was ge-
raakt, te herstellen en te meubileeren Weinig
had hij vermoed ,dat de revolutie, die reeds
een jaar te voren te Brussel was uitgebroken,
ook dit werk ongedaan zou maken. Bij het
eindverdrag van 1839 werd het Limiburgsch
gebied, sinds 1830 in Belgische handen, aan
den Koning der Nederlanden toegewezen. Ten-
gevolge van de staatkundige veranderingen
richtte Gregorius XVI in 1840 het apostolisch
vicariaat van Limburg op. De bisschop van
Luik kon zijn Seminarie niet in het buiten
land en buiten zijn bisdom gevestigd houden.
Het nieuwe apostolisch vicariaat had een
Klein-Seminarie noodig. Wat lag meer voor de
hand dan dat Rolduc volgens de bedoeling van
de schenkers van 1819 aan het vicariaat van
Limburg zou overgaan? Maar slechts na moei
lijke en niet zelden onaangename onderhande
lingen, wegens den hoogeu prijs, dien Mgr.
van Bommel onder den drang van de Belgi
sche regeering voor de eenmaal ten geschenke
ontvangen gebouwen en gronden van Mgr.
Paredis eisehte, kwam een overeenkomst om
trent de overdracht tot stand. De aan de ab
dij grenzende pachthoeve en verschillende
waardevolle terreinen en bossohen waren ech-
ter reeds vroeger door het Belgisch bestuur te
gelde gemaakt. Met Paschen 1843 verlieten de
Luiksche leeraren en leerlingen Rolduc en op
1 Mei werden de lessen onder Nederlandsch
bestuur hervat. Toch duurde 't nog tot 1846,
eer de zaken tusschen Roermond en Luik de-
finitief waren geregeld. 3).
Sinds een eeuw is Rolduc dus Klein-Semi
narie, met een 6-jarigen gymnasialen cursus
en twee jaar Thomistische philosophic. Het
aantal priesters, dat in die eeuw uit zijn leer
lingen is voortgekomen, is zelfs bij benadering
niet te schatten. Uit den Belgischen tijd zijn
slechts weinig gegevens ter beschikking. En
ook van latere jaren zijn niet alle gewensch
te cijfers en statistieken voorhanden. God al
leen weet, wat in een eeqw tijd door oud-Rol-
duclens voor het behoud en de versterking
van het geloof in Limburg verricht Is, en wat
aan schatten, van genade in dat tijdsverloop
door hen voor ontelbaren is bemiddeld. De
dank aan God zal daarom op dezen gedenkdag
in Limburg zeker 't grootst zijn.
Maar het eeuwfeest van Rolduc's Seminarie
heeft een meer dan diocesane beteekenis. Rol
duc is sinds 1831 een opleidingsschool geweest
voor geheel Nederland. Geen wonder, dat 't
ook aan geheel ons land, zij 't dan in mindere
mate dan aan Limburg, talrijke priesters ge
leverd heeft. Thans nog zijn met den huldigen
bisschop van Roermond, den oud-directeur van
Rolduc Mgr. L. Schrijnen, de aartsbisschop
van Utrecht, Mgr. J. Jansen en de bisschop
van 's Hertogenbosch, Mgr. A. Diepen oud
leerlingen van Rolduc, en zijn in al de vijf
bisdommen van Nederlanden priesiters-oud-
leerlingen van Rolduc in zielzorg of onderwijs
of als leger-aalmoezenier werkzaam.
Ook in België en Duitschland kan men tal-
rijke oud-Rolduciens onder de seculiere geeste
lijkheid aantreffen. Menig oud-leerling is in
het aangrenzende bisdom van Luik In het ge
brek aan priesterroepingen gaan voorzien, ter
wijl ten tijde van den Kulturkampf vele Duit.
sche seminaristen op uitnoodiging van Mgr.
Paredis hun opleiding tot het Priesterschap in
Rolduc hebben begonnen of voortgezet.
Ontelbaar zijn ook de kloosterlingen behoo-
rend tot bijna alle in Nederland gevestigde or.
den en congregaties, die in Rolduc hun roe
ping tot den kloosterlijken staat hebben ge
vonden of bevestigd. Het huidige geslacht al
leen telt oud-Rolduciens onder Benedictijnen,
Dominicanen, Franciscanen, Carmelieten, Je-
suieten, Cisterciënsers, Trappisten, Lazaristen,
Redemptoristen, Missionarissen van het H.
Hart, van Scheut, van Steyl, van Mill-Hill,
en wie weet, in welke kloosterorden nog meer.
Meerderen hunner zijn in missie-landen be
kleed met het bisschoppelijk gezag.
In de cultureele emancipatie van de Neder,
landsche Katholieken hebben priesters-oud
leerlingen van Rolduc een belangrijk aandeel
gehad. Directeur Everts was meer dan 30 jaar
lang de intieme vriend en vertrouwde raads-
man van Jos. Alberdingk Thijm, die in zijn
naaste mogeving in een ander oud-Roldueieu,
den „abbë" Erouwers, een krachtig medestrij-
der voor zijn idealen zou vinden. De eerste
priesters, die in de 19 de eeuw, op initiatief
van Directeur E --»rts en niet zonder protest
van sommige jweinmoedigen aan de UnlversL
teit van Leiden verschenen om hun weten,
schappelijke indie voort te zetten, waren lee.
raren van Roiduc En sindsdien hebben pries-
ters-oud-leitrlinrein aan alle Nederlandsohe
Universiteiten (uitgezonderd de Vrije) en aan
de Hoogescholen van Delft, Rotterdam, Wage
nlngen en Tilburg bun hoogere wetenschappe.
lijke studies geheel of gedeeltelijk volbracht.
Het gold daarbij, zooals prof. Schrijnen te.
recht heeft opgemerkt, 4). niet enkel een be.
voegdheidskwestie, die men ook op andere wij.
ze had kunnen oplossen, maar het gold hier
vooral het belang van 't academisch onderwijs
voor den oubouw van onze cultuur In bet ware
licht te plaatsen en door het Katholieke Ne-
derland aan dit onderwijs de waardeering te
doen toekennen, die het van rechtswege toe.
kwam.
Het aantal wetenschappelijke publicaties,
door oud-Rolduciens in periodieken of In boek.
vorm in 't licht gegeven, is legio. Priesters,
oud-leerlingen zetelen in de Koninklijke Aca
demie van Wetenschappen (Jos. Schrijnen,), op
de professorale katheders te Nijmegen (Schrij
nen, Slijpen) en Amsterdam (Welschen), en in.
't hoofdbestuur van de Sociëteit van Jesus
(v. Oppenraay). De naam van den laatste, die
door een hoogere bestemming aan zijn vrucht,
baar werk voor het vaderiandsohe cultuur,
leven onttrokken is, roept de herinnering op
aan een ordebroeder, die naar eigen getuige,
nis zijn priesterroeping op waarlijk providen-
tiëele wijze te Rolduc had gevonden en tot
zijn dood toe Rolduc in dankbare herinnering
heeft gehouden, aan Pater Jan Alberdingk
Thijm S.J., den oudsten zoon van den emanei.
pator en den broer van dien anderen Roldu.
cien, die Rolduc in de Nederlandsehe letter,
kunde onsterfelijk heeft gemaakt.
Wat priesters-oud-leerlingen van Rolduc in
de laatste kwart-eeuw voor Nederland hebben
gedaan, kan 't best worden samengevat in de
namen Ariëns, Nolens en Poels. Hun weork op
verschillend gebied en de leiding van hen
drieën in verschillende richtingen uitgegaan
omspant voor een groot deel de politieke, so
ciale en godsdienstige actie van het thans le
vend geslacht. Rolduc mag er fier op zijn, ook
deze priesters te hebben voortgebracht, die in
moeilijke tijden, wederzijds elkaar aanvullend,
ons volk met bezieling en beizonnenheid, met
mededoogen en rechtvaardigheidszin, met ge
loof en liefde zijn voorgegaan.
Van de meeste oud-Rolduciens zijn de na.
men en het werk alleen in Gods boek geschre.
ven. Maar één hoopt Rolduc binnen afzienbaren
tijd tot de eer der altaren verheven te zien
het is pater Francois Poilvache C.s.s.R. (1815.
1848), leerling uit den Belgischen tijd, wienfl
prooes van zaligverklaring in de bisdommen
van Amerika, waar hij heeft gewerkt, reeds
is aanhangig gemaakt 5).
Het mag niet worden vergeten, dat het hou.
derd-jarige Rolduc van den beginne af, over.
eenkomstig het voorbeeld van het verleden en
naar de bedoeling van Mgr. van Bommel niet
een zuiver Seminarie was, maar ook aan an.
deren danr aanstaande priesters een opleiding
gegevens heeft. Het Nederlandsohe Rolduc
met zijn erkend Gymnasium, zijn H.B.S., die
dertig jaar lang de eenige Katholieke in Ne.
derland was, en zijn H.H.S., is aan die bedoe
ling trouw gebleven. Maar het wenscht den
nadruk gelegd te zien op hetgeen Mgr. L.
Schrijnen in 1921 ter inleiding op het eerste
Jaarboek neerschreef
„Mijn innige wensch is, dat Rolduc in de
toekomst zijn verleden getrouw zal blijven
en zijn hooge roeping zal kunnen vervullen.
Maar Rolduc is primo loco Seminarie van
het Bisdom. Dat is de heerlijkste parel in
zijn kroon. En daarom is de eerste beteeke.
nis van mijn wensch, dat deze parel in Rol.
due's kroon niet alleen behouden blijve, maar
ga schitteren in haren ouden luister door
een steeds toenemend aantal van hen, die
den priesterlijken staat willen omhelzen."
Rolduc, ad multa saecula
N ij me gen.
DR. FERD. SASSEN.
1). Dr. R. Corten, Rolduc in Woord en
Beeld. Kerkrad®. 1904. bl.z. 157.
2). Zie Rolduc's Jaarboek, 1931, blz. 7.
3). De geschiedenis van deze onderbande,
lingen publiceerde Jos. Kleyn.tjems S.J. uit on.
uitgegeven papieren van het Haagsche nun.
tiatuur-archief in Rolduc's Jaarboek, 1930, blz.
74—93.
4). Rolduc een kultuurhaard, Rolduc's
Jaarboek, 1921. blz. 5960,
5). Zie hierover het artikel van Pater L.
J. Janssen, C.s.s.R. in Rolduc's Jaarboek, 1924,
blz. 61—67.
URNEN VAN 2000 JAAR.
Te Asselt zijn onlangs urnen opgedolven,
die ter onderzoek naar Leiden zijn gezonden.
Prof. Holwerda heeft geconstateerd, dat dezs
urnen zeer oud zijn en vermoedelijk dateere®
uit het tijdperk van 500 4 600 jaren vó*|
'Ohristus.