■%t. '1! t
t Mfill
VROUWELIJKE PRO
OVER ZUINIGHEID.
MODEPRAATJES.
KALENDER VAN DE
WEEK.
ZATERDAG 24 OCTOBER 1921
MICKY MOUSE IN DE ZETTERIJ.
VERSTOORDE HOOP.
WAFELRECEPTEN.
gpg,
OVER COMPLEMENTEN.
DE DORDTSCHE MOEDERS
WAT GIJ MOET WETEN.
VOOR DE KEUKEN.
I. DE CLUB DER PROPAGANDISTEN
MOET ALS INSTITUUT EEN BREEDE
WAARDEERING ONDERVINDEN.
'n Schitterend onderwerp in onzeD tijd
vanU weet wel.
Je wordt er ziek, melig van.
Schrijf ik dit woord zóó goed, of la het
met twee ee's?
't Vocabulair van onze aankomende zonen
en dochters brengt wel eens uitdrukkingen en
woorden, die je niet precies in woordenboeken
vindt.
Moet dat me{e)lig soms aanduiden, dat je
er ongeveer uitziet als een in het meel ge
draaid baksel zoo'n soort doode meelworm,
die zich zeker heel zielig voelde in z'n me(e)Uge
wereldje.
Maar niet afdwalen, we zouden het over
„zuinig" hebben.
n Heele taak in onzen tijd, en geen pret
tige taak.
Dat wil zeggen als je zoo in eens van 'n
onbezorgd ..wat er wezen moet, mag er zijn en
kan er zijn", door de malaiseWel
groote help, daar vliegt dat gehate woord,
toch uit nr,'n pen.
Kan t ook anders, 'n vulpen die met 'n
„leukoplast' in 't leven wordt gehouden. Mid
den doorgebroken, maar malaise, dus
Wij weten de laatste jaren niets anders
eigenlijk dan van slechte tijden, maar nu zijn
we in de crisis, en dat stemt 'n ietsje hoopvol.
In leder geval vuurt het je moed wel wat
aan: nu volhouden, het uiterste beproeven ook
in de zuinigheid. Waar 'n crisis is kan het eind
niet verre zijn. Wij zijn nu gesteld tot het
betrachten van de hoogste volmaaktheid in de
vaderlandsche deugd van zuinig zijn. Dus niet
zuchten, leelijk doen, mopperen. Neem Je kruis
op enwandel.
Pardon, wees zuinig.
Verstandig, praktisch, wel overwogen zui
nig.
Niet de kwaliteiten, noch de kwantiteiten
van ons daaglijksche voedsel verminderen,
maar wel deeglijk nagaan of niets te veel, te
roekloos verspild wordt.
Niet afpingelen, en beknibbelen op 'n cent;
maar laat aan uwe leveranciers merken, hoe
zeer gij van prijzen en markt op de hoogte
zijt.
Geef geen geld uit aan z.g. koopjes die ook
later echt koopjes blijken te zijn.
Bedenkt 't toch: alle waar naar zijn geld.
Mistrouw het hl te goedkoope.
Maar wat wij wel kunnen laten is op de eer
ste plaats, overmatig snoepen en 't achteloos
wegwerpen van brood en etensresten.
Ga dat eens geregeld na. En als ge des mor
gens vroeg eens uitgaat, zult ge u ergeren
over de massa's broodkorsten en resten aard
appelen en rijst of groentenklieken, die de
vuilnisbakken te zien geven. Gooi geen etens
resten weg, t zijn toch zulke smakelijke hap
jes bij de koffietafel, en 't spaart weer brood.
V, ees toch niet al te royaal met uw brood-
gave vóór bet paard van den groentenboer, de
konijnen van het schillenmannetje- Het wotet
zulk een gewoonte en het is zoo verleidelijk
voor sommige meisjes om 't brood, dat wat
ei g oud is en dat zij niet betaalden maar bij de
schillen te gooien. Is uw groentenhandelaar
in liet bezit van een electrische schilmachine,
pi ofiteert er van. Betaal desnoods 1 cent per
kilo meer. ge haalt het er met glans uit. 't
Scheelt u kilo's en kilo's op den duur.
Ook zuinig in de kleeding: koopt geen vod
den goed, dat bij het eerste dragen al afkerft,
vermaak dan liever een oud maar goed stuk,
voor de jeugd vooral.
Als ge iets nieuws koopt, overtuigt U van
de soliditeit, opdat na u de kinderen er nog
dikwijls aardige en sterke jurken van kunnen
hebben.
Dan is duurkoop tenslotte .toch goedkoop
Heusch dames, we staan nu eenmaal voor
de droeve feiten onzer dagen, maar wij vrou
wen laten ons toch niet neerslaan, noch knech
ten, noch er onder krijgen.
„Sportief" zijn, waarachtig huisvrouwen en
moeders 'tis de moeite waard.
Dus niet zuchten, niet klagen, blij zijn met
wat we nog hebben, nog kunnen en trotsch zijn
te toonen wat de energie van ons Hollandsche
vrouwen vermag.
Paraat zijn, paraat blijven, ntaar zorgen,
dat de zuinigheid in deze tijden de wijsheid
niet bedriegt. Dan raken we nog dieper in den
put heusch dames maakt er een sport van en
ge zult zien, dat ga, wel een3 in de „diepste
diepte van de onpeilbare diepte", uwer vrou
wen ziel zult denken: was ik maar eerder zoo
wel neenzoo sportief ge
weest.
Nooit ons tekort aan huishoudkunde be
kennen, smoren in ons eigen geweten
En nog 'ets, letten wij vooral op de vaak on
noodige lichtjes op gang en trappen. Geen lam
pen laten branden, waar niets of niemand noo-
dig heeft.
Verkwisttng is uit den booze. Vele klein,
tjes maken één groote.
Al Is dan voor menig huismoeder net spaar
potje een hersenschim, of onbereikbaar ideaa!
geworden (what jou prefer), wij hebben onzen
plicht gedaan, en ons huisvrouwen zal het
verwijt niet treffen de malaise vergroot te
hebben. Wij de stille borduursters van het
huiselijk geluk, versterken op deze wijze de
achterzijde van het schijnbaar versleten, ont
redderde tapijt des ievens.
Aan ons de Zegepraal.
HUISMOEDER.
Parijs, 20 October 1931.
Nu het volle winterseizoen eindelijk voor de
deur staat, nog enkele gegevens omtrent de
laatste variaties, die zich nog hebben voorge
daan ln de mode-eischen betreffende onze win
termantels. De laatste creaties op dat gebied
vertoonen een zekere voorliefd" voor combina
ties, uitgevoerd in em-
piècements, plastrons en
boleros In bont. Men ver
krijgt daarmede dan ook
een sierlijk geheel waar
bij ruime speling gelaten
wordt aan fantasie en
persoonlijke voorkeur.
Bovendien hebben derge
lijke combinaties 't voor
deel, dat zij gelegenheid
bieden om nog gebruik
te maken van een bont
mantel, of bontsjaal, die
wat verouderd zijn.
Om int.ussehen op een
wollen mantel een bolero
effect, een empiècement,
of een gilet van bont aan
te brengen, moet men bij
voorkeur dun, of tenmin
ste heel soepel bont kie
zen: veulen, bijv., of
lam, caracul, castor of
astrakan, of de Imitaties
hiervan.
Onder de bontsoorten,
die in den laatsten tijd
naar voren komen, valt
speciaal ook Hudson-lou-
tre aan te merken. Met
een ouden mantel van
dat soort bont, kan men gemakkelijk een van
die aardige jaquettes laten vervaardigen, die
zoo uitstekend en practlsch passen b(j een
tollet van wol of velours-anglaise.
Maar om terug te komen op de combinaties,
waarvan wij hierboven schreven, nlerboven
geven wij een voorbeeld van het aardige ef
fect, dat men er mede bereiken kan. De man
tel van laken, of van andere stof, die op die
manier met bont bewerkt is, wordt dadelijk
veel warmer, daar borst en rug door bont be
schut worden. Het bont laat men van voren
vrij laag vallen, terwijl het van achteren een
empiècement vormt.
Men maakt deze combinaties dikwijls ook
los, wat zeer practlsch is. Men krijgt op die
manier losse boleros, of plastrons, van voren
gekruist vallend en van achteren zich tot een
ceintuur verlengend, die men naar wensch af
kan leggen, zoodat men een demi-saison man
tel heel vlug ln een wintermantel kan veran
deren en omgekeerd.
Zondag.
Men moet de menschen in het algemeen niet
naar het uiterlijk beoordeelen, daar is 'n hart
daar is een innerlijk >m te doorgronden, ze
digheid bedekt vaak de grootste verdiensten,
schijnheiligheid de ondeugd.
Da Bruyère.
Maandag.
Het is gemakkelijker een verheven stand
punt in te nemen dan er zich te handhaven
Dezelfde drijfveer die Iemand omhoog bracht,
is dikwijls ook de oorzaak van zijn val.
La Bruyère.
Dinsdag.
Niets is meer te vreezen dan een echoone
maar trotsche vrouw.
Als de schoonheid voorbij is, blijft de hoog
moed en te laat zaï men inzien, dat 'n mooi
afgodsbeeld, veel smart, ontgoocheling en tra
nen kost.
Blanchard.
Woensdag.
Er zijn bewijzen van deelneeming en wel
w.llendheid die meer goed doen dan de kost
'oaarste geschenken, omdat zieken en ongeluk
kigen, dikwijls meer behoefte hebben aan een
opwekkend woord, dan aan een aalmoes.
R. G.
Donderdag.
Ons medegevoel en begrijpen van anderer
smart, is dikwijls de weerspiegeling van het
bittere leed, dat wij in onze eigene ziel om
dragen.
La Rochefauoould.
Vrijdag.
De mensch die zich verbeeldt, dat hij best
buiten de gemeenschap kan, vergist zich ten
zeerste, maar degene die denkt dat men hem
niet missen kan, begaat nog veel grooter dwa
ling.
La Rochefauoould.
Het d rukf ou ten-du I velt je heeft afgedaan
en naar den elsch des tljds spookt nu.de wel
'bekende Micky Mouse wat rond.
Vele lezeressen zullen misschien gelachen
of getwijfeld hebben aan de verstandelijke ver
mogens ctergene welke schreef: dat men de
takken eikeblaren zoo snel mogelijk, moet af
hakken.
Dit moest aflakken zijn met een heup-'ie 1.
Ook wist Micky Mouse in het causerietje
„een groot vraagteeken", een letter te ver
anderen.
Op den 24en regel staat: „Duffend eblazend"
Puffend en blazend was de bedoeling.
Enfin het had nog erger kunnen zijn.
Maar wist je dan heelemaal niet
Hoe lief jou je moesje reeds had?
Hoe vaderke enkel maar droomde
Van ons kleine, geheiligde schat?
Toch ben je ons weder ontvloden
Terug naar de engeltjes rein,
Dóór lach je, en speed je en jubelt
Wijtreuren in weemoed en pijn.
Nu wieg jou Maria ln d'armen.
De mijne zijn leeg en vol kou!
Toe kindeirke, vraag voor ons droeven,
Gods zegen, een nieuw kindje
heel gauw.
HEbLENEN.
(op verzoek).
Hollandsche wafelen.
250 gram tarwebloem 125 gram gesmolten
boter. 25 gr. gist, mespunt zout, 1- even
verwarmde melk, 3 eieren, 1% d.L. koud
water.
Meng de gist aan met de lauwe melk, maak
met deze vloeistof een gladdeeg van de bloem,
zout en eieren waarbij men ten slotte ook de
gesmolten boter doet.
Laat het beslag (dicht-gedekt) nu minstens
twee uur rijzen, roer er dan, op 't laatste
oogenblikja voor 't bakken, het koude water
door.
Het wafelijzer moet goed voorverwarmd en
met een kwastje of penseel met boter inge
smeerd worden.
Giet het deeg op eene zijde en sluit onmid
dellijk het ijzer; de wafels moeten lichtbruin
gebakken worden en dadelijk nadat zij uit het
ijzer genomen zijn, druppelt men er wat ge
smolten boter over en bestrooit ze met suiker
en kaneel.
Brusselsche wafels.
Het beslag hiervoor maakt men van 250
gram bloem, het geel van 6 eieren, 25 gr. suiker,
L. melk, zout, vanille en 150 gr. gesmolten
Nu toe, althans in groote lijnen, weten cat
de mode in het komende seizoen brengen zal,
mogen we een oogenblilc stilstaan by een an
der, niet minder interessam onderdeel.
Het betreft de duizend en een kleinigheden,
die het costuum completeeren.
De belangrijkste er van is zonder twijfel de
handschoen.
Voor den langen handschoen blijft 'n uit
gesproken voorkeur bestaan, doch tegelijker
tijd dient te worden geconstateerd, dat bij tal
rijke avondrobes aardige korte handschoentjes
zijn ontworpen. Dit beteekent, dat een oude
dracht, waaraan sedert geruimen tijd hoege
naamd geen aandacht was geschonken, iceder-
om in eere wordt hersteld.
Bovendien valt het op, dat de actueele ten-
denzen wijzen in de richting van een veelvou-
diger gebruik van pean-de-snède voor den avond
terwijl voor de wandeling glacé in aanmer
king komt. De nieuwe handschoen is minder
wijd dan zijn voorganger. Toorts is opmerke
lijk, hoe gaarne zeer lange handschoenen wor
den gebruikt, die over den arm geschoven,
reiken tot aan den elleboog.
Emeraldgroen het meest, doch daarnaast zijn
hard-blauw, abrikoos of roze. aangevuld met
zwart en wit, de kleuren voor de avondgele
genheden.
Voor het overige moeten levendige tinten bij
een witte of zwarte robe worden gecombineerd.
Nègre en zwart, wit en beige passen het meest
bij elkander.
De handschoen wordt meestal versierd door
geperforeerde figuren, insnijdingen en inleg-
seis, welke in verschillende kleuren zijn uitge
voerd.
Vergeten we echter vooral niet de bontgar-
neeringen, die geleidelijk ver schijnen op model
len, voornamelijk bestemd om bij mantels en
ensembles met grooten bontkraag, doch met
geheel stoffen mouwen, te worden gedragen.
Met den handschoen moet de tasch. het
avondtaschje, beursje of wel het leeren zakje
harmonieeren.
Behoudens bij sport en op reis, wordt de
tasch met handvat thuis gelaten, maar kiest
men zich een fantasietasch, welke voorzien
is van een der sluitingen, zooals we thans
zoovele ingenieuse en mooie kennen.
Somtijds ook worden de handschoenen ge
completeerd met een kleine bijpassende mof.
Deze behoort gegarneerd te zijn, meestal met
astrakan of breitschwantz.
'n Eenvoudige schoen, zoowel in kleur als in
vorm, siert den voet. Zwart blijft steeds chique,
kastanjebruin wordt zeldzamer meer ziet men
een middenkleur of nègre. Ook wel groen, doch
uitsluitend van denzelfden toon.
Geglansd geiten-, hagedis- en nu en dan an-
tilopenleer komen het meest in aanmerking.
Dak verdwijnt steeds meer.
Wie 'n sportieve schoen wil dragen kieze box
calf, gecombineerd met krokodil of antiloop.
Voor den avond blijft crêpe de chine „actueel."
Nog 'n enkel woord over de „sieraden".
Voor colliers en arm,banden bezigt men ge
slepen, ongekleurd kristal.
Dit duidt er op, dat men wat meer sober
heid gaat betrachten. R.
boter; dan voegt men er het wit van de eieren
bij dat men tot zeer vast schuim geklopt heeft
en men begint dadelijk te bakken.
Deze watc.ls- bestrooit men naar verkiezing
met suiker, suiker en kaneel of suiker en
vanille-
Wafels met room.
Dit beslag maakt men van 250 gram bloem,
25 gr. gist, L. even verwarmde melk, zout.
het geel van 2 eieren en 150 gr. gesmolten
boter, als het beslag gerezen is (na twee uur)
dan voegt men er bij 2 stijfgeklopte eiwitten en
4 lepels room.
Over deze wafels doet men na het bakken,
slagroom met vanille.
M. M
schijnen vroeger jaren erg veel last met baar
kindertjes gehad te hebben, want de Dordt-
sche dokter Joan van Beverwijck (159416471
schrijft ln zijn schat der Ongesontheyt:"
„lek en sta nimmer tegens den avont hier
ln den apotheek of daer werdt van ontallijcke
iuyden ghebaelt „kinderrust:" een conserf-
ken dat sijn voornaamste kracht uyt de slaap
bollen ('n vergift!) heeft. Een seer boos-e, en
schadelijcke gewoonte en die ons metter tijdt
het landt wel mocht vol.gecken brenghen."
Waar blijven onze afgedankte klokjes?
Wanneer 'n klokje niet meer gerepareerd kan
worden, de reparatie is dikwijls kostbaar
der dan 't heele klokje was, doe het dan niet
weg, maar bewaar het voor gebruik in de zie
kenkamer Telkens wanneer de medicijn ge
geven is aan den patiënt, zet beide wijzers
dan op het volgende uur, waarop weer moet
worden ingenomen, zoodat men de medicijn
nooit overslaat.
Boter.
Doe een klontje boter op een bord
en houdt 't boven een vlam. Als 't heel gauw
smelt en een olieachtige massa wordt met 'n
onaangenamen geur, ls de boter niet zuiver.
Suiker.
Brand een weinig suiker op een lepel. Als
er asck overblijft ls de suiker onzuiver, want
suiker brandt geheel op.
Hoe weten wij of koffie zuiver is?
Doe een theelepel van de koffie in een glas
en doe daar koud water over.
Als de koffie zuiver is, zal het water nau
welijks bruin worden, is er veel cichorei bij,
dan wordt 't water dadelijk donkerbruin.
Melk.
Een eenvoudige proef om te zien of
er water in de melk is, kan men nemen met
een gewonen breinaald, wanneer deze schoon
is en goed glad.
Doop de breinaald in de melk, en trek haar
rechtop er gauw uit.
Als de melk ook maar een kleine hoeveel
heid watei bevat, kan er geen druppel aan
den breinaald blijven hangen.
HUISMOEDER.
De bekende verzameling „Eenvoudige re
cepten" van Martine Wittop Koning, waarvan
de le druk in 1901 van de pers kwam, ls thans
bij Nijgh en v, Ditmar te Rotterdam In 54en
druk verschenen! Een record, dat wel elke
aanbeveling overbodig maakt.
In dezen nieuwen druk heeft de bewerkster
het hoofdstuk „zieken voeding" sterk bekort
en de ruimte, daardoor uitgespaard, benut
voor het geven van enkele aanwijzigingen voor
het samenstellen der menu's, o.m. ook voor
extra-gelegenheden.
i.
De Bisschoppen van Nederland, hebben, als
geroutineerde architecten, voor ons ontworpen
in allerlei variaties van statuten het mo
derne propaganda-huis, met ramen en deuren,
met kamers, keuken en kelder, waarin de hon
derden worden uitgenoodigd, mannen en vrou
wen. Maar zij, de Bisschoppen, hebben zich
grootendeels onthouden van een gedetailleerde
beschrijving der levende bewoners met hun
noodiige eigenschappen, in rust en ln arbeid.
Toch ls het zeer stellig de bedoeling niet van
het Nedeirlandisch episcopaat, dat men eenzij
dig zou blijven hangen aan een soort onfeil
bare techniek, zonder meer; noch, omgekeerd,
alleen verlangen naar 't vleesoh en bloed der
clubs, zonder' stevige beenderen, zonder rugge
graat. We moeten m.a.w. niet alleen streven
naar een kunstig-gevormd geraamte, maar even
zeer naar de scholing van de bezielde wezens.
Dat is waarheid en werkelijkheid, als we
onder propagandisten verstaan: de schrijfsters,
de spreeksters, de bestuursleden en haar, die
door breedere en diepere ontwikkeling of door
positie, een bizondere rol in de actie te ver
vullen hebben, maar zeker ls het ook volle
■waarheid, als wij er onder verstaan: onze off!
cieele propagandaclubs. De dames kunnen pro
paganda maken voor een sociale organisatie,
voor een zuivere godsdienstige, voor een cha
ritatieve. Maar steeds moeten er eischen aan
haar worden gesteld.
Wij geven n gaarne en haastig toe, dat we
hooge eischen stellen, die in één dag niet te
verwezenlijken zijn: maar het door ons te teeke
nen ideaal, moet voor den geest blijven zwe
ven, willen we in den komenden winter, in een
versneld tempo onzen Bond, onze organisaite,
os missie-genootschap, enz. vooruit zetten.
Als we misschien de kwestie dieper en strak
ker voorlichten, als we nieuwe vergezichten
open stooten, versche hulzen voor versche
kernen eischen, dan vertrouwen wij, dat ons
inzicht niet te ver afbeugt van dat der leze
ressen. Als we niet tevreden willen zijn met
clubs, die niet meehr zijn da nonvolmaakt ge
groeide cellen, da nmoeten we de drie vol
gende stellingen willen onderschrijven:
le. De club der propagandisten moet als
instituut een breede waardecring ondervinden;
2e. de mentaliteit der propagandisten moet
een diepen ondergrond bezitten;
Se. het werk der propagandisten moet op
hoog plan staan.
't Getuigt minstens vain geen geringe naievi-
telt, van sterke ijdeiheid en van weinig door
leefde ervaring, als men een bestuursfunctie
zou ambitfoneeren uit louter meuschelijke mo
tieven. Toch lijken mij de werkzaamheden der
propagandisten op zichzelf nog minder aan
trekkelijk. Als een jonge dame in den beginne
deze roeping met haar rijke en levendige fan
tasie sterk weet te kleuren. Na een jaartje
practischen arbeid, zal die boom, zoo vol ge
laden, door kleinere en grootere handen wel
leeggeplukt zijn; dat geurig en kleurig bou-
quetje verdort «n verdroogt zoo gauw.
Propagandist zijn, van welke organisatie ook,
wil zeggen: vrije ooganblikjes opofferen. Men
zou dam juist even kunnen uitrusten, prettige
visites afleggen, een tijdje borduren of tam-
boureeren, een wandeling maken in het jeugdig
groen, een mooi boek lezenMaar, men
offert al die zalige oogenblikjes op, verkleedt
zich en staptwellicht 't minder prettige
weer in. Vandaag is het zoo heet, dat de mus-
schen op het dak zitten te gapen en dan is
het weer Siberisch koud. Morgen hangt er een
koude, zure mist of regent het baksteenen.
Propagandist zijn, wil zeggen:
Men komt in straten en stegen, waar men
vroeger als kind hard voorbij gehold is. Er
is daar altijd volk op straat, iedereen gaapt
u aan, en een vrouw met de handen in de zij,
juist een Keulsche pot, verkoopt ten koste van
u nog een aardigheidje. Er hangt daar een
geur van afgevallen blaren.
Men gaat ergens binnen of belt aanen
de menschen zijn sinds gisteren verhuisd, of
ze zijn niet thuisen we weten allen, wat
dit beteekent.
Er leven nu eenmaal in de groote en kleine
straten gemiddelde beschaafden, maar ook
menschen met een diepe beschaving èn die zon
der dit „weelde-artikel" door het leven gaan.
Alles brengt weer zijn eigenaardige moeilijk
heden mee. Zoo vaak laat men de propagan
disten antichambreeren op de mat.' Ons publiek
houdt over 't algemeen niet van propagandis
ten en ls gewoonlijk minder beleefd dan de
propagandisten zelf, minder beleefd tegenover
haar dan tegenover de grosntenvrouw. Dik
wijls wordt de propagandiste niet hooger aan
geslagen dan de venter met potloodjes. Als
aan een wissel-looper wordt gezegd, dat hij
maar eens terug moeten komenHebben
wij de donkerste gevalletjes uitgekozen toch
zullen de propagandisten bij eiken rondgang
er lets van medemaken:en dat beteekent
allemaal niets als men begint. Maar de élan
bewaren, maand aan maand, jaar aan jaar
Als we dit alles bedenken, dan moet toch
het bestuur, de bond, waaronder de propa-
gandaclub ressorteert, met respect opzien tot de
propagandisten. Men kan van uit de geopende
vensters van ons ascetisch huisgevoel wel zeg
gen: „ze mogen waarachtig blij zijn iets te
kunnen doem voor den hemel". Maar, zoolang
de vleugelen der Engelen nog niet zijn aan
gebonden, loopem we allen nog met onze voètem
op de aarde en willen we in omzetn arbeid er
kend en gewaardeerd worden. Als we zoo hoog
op d« hemel-ladder zijn geklommen, dat we
de aarde niet meer kunnen zien, en den lof
der menschen niet meer kunnen hooren, dhn
hebben we genoeg aan de gezangen der lieve
Engeltjes. Maar zijn die jongere dames al zoo
sterk uitgegroeid in het geestelijk leven? De
groote Mozes ging aanvankelijk geheel op in
zijn werk alleen; daarna in het werk en God.
Eindelijk bracht hij het zoover, dat het werd:
God en het werk, totdat hij ten slotte alleen
in God zijn genoegen vond. Er bestaat toch ook
nog iets van een „geestelijken groei".
Schijnbaar wèl, maar in werkelijkheid niet,
staan we nu geheel buiten d-e kwestie, 't Gaat
hier niet over de waardeering, welke de pro
pagandisten zo-uden opeischcv, maar over onze
verplichting deze waardeering te schenken. Eu
't ls christenplicht onze dankbaarheid in
woord en daad te geven aan de propaganda-
clubs. Tegelijk is dit een opvoedend en ster
kend en bemoedigend werk, ten voordeele van
de beweging. Als de propagandisten worden
gewaardeerd, dan zingt haar hart en is de
hemel weer blauw en zullen zij met vernieuw
de energie herbeginnen.
Van wie moet de waaxdeeriug komen?
Eerstens moet ons katholiek publiek ln deze
richting worden opgevoed. Waarom? Bulten
redenen, die verband houden met den goeden
welstand van bond en propagandaolub, zijn er
motieven voor het publiek zelf. Ze hooren toch
langs dezen weg lets over een goede en mooie
zaak. Niemand lean toegeven, dat het ruw en
onhoffelijk, onsympathiek behandelen van
ijverige dames, een veredelenden invloed zal
uitoefenen in het maatschappelijk, cultureel
leven. Eén van de redenen, die pleiten voor
het goed recht der katholieke vrouwenbewe
ging, ls do verzachtende invloed der vrouw.
Stuit men dezen stroom in zijn loop, dan zal
ons volk nog onhoffelijker en ruwer worden.
Maar hoe zullen we dit schijnbaar-onmoge
lijke bereiken?
We geven enkele te bewandelen wegen aan.
De besturen, de leiding, kiezen, zoo mogelijk,
die meest geschikte dames uit, die een alge-
meene reputatie genieten. Aan het hoofd van
een propaganda-club staat, wederom, zoo mo
gelijk, een gegradueerde of een bekende per
soonlijkheid. Door het tactisch optreden der
propagandisten, zooals we in de derde stelling
zullen zien, dwingen zij eerbied af. Reclame
is ook hier een niet te onderschatten hulp
middel. Daarom wordt, er vóór en nè den
rondgang een woord van Ingehouden aanbeve
ling en lof geschreven ln de plaatselijke bladen
over de pnopaganda-clubs. Men kan ook, bij een
beginnende actie, de menschen op voorbeeldig-
hoffelijke wijze verzoeken beleefd te zijn tegen
over de komende propagandisten.
Een Engelsche zuster heeft ergens gezegd,
dat wij te weinig vriendelijke woorden spreken.
Wellicht kunnen we dit tekort inhalen tegen
over de propaganda-clubs op thee-visites en
avondjes. Wellicht zullen we deze en ook nog
andere wegen kunnen Inslaan.
Van wie moet de waardeering komen?
Zeker van den kant van de clergé, van het
bestuur enz. Waarom? Om het allergrootste
belang, wat de afdeellng heeft, bij 0011 goed-
werkende club. Om langs dezen weg den ijver
in de dames te bewaren en te versterken.
Om de mogelijkheid te openen, dat we telkens
nieuwe leiden met graagte kunnen engageeren.
Hoe zullen we dit bereiken?
Negatief gesproken: men moet de minder
ijverige propagandisten nooit bemopperen. Alle
dames zijn zeker altijd niet even ijverig, even
vurig, even attent, gemakkelijk en volgzaam.
Onder dames, propagandisten, zelatrlcen enz.
mag echter nooit een hard woord worden ge
sproken. Er kunnen toch ook zooveel redenen
bestaan, waarom ze momenteel zoo weinig
ijverig zijn: zouden we er ontstemd over zijn,
dan vergissen we ons misschien. Hadden ze
werkelijk wel tijd? Zijn er misschien niet on
geweten, onprettige huiselijke omstandigheden?
Trouwens met U ontevreden of minder tevre
den te toonen, zult U toch bitter weinig be
reiken.
Men bega ook de fout niet alle waate-eering.
Wegens de overwonnen moeilijkheden en be
haalde successen, ln plaats van aan de pro
pagandaclubs te geven, deze te convert eer en
voor het Bestuur. Onwillekeurig denken de
propagandisten dan aan de werkpaarden, die de
haver verdienen, maar niet krijgen, daar men
dat voedsel aan de aan parade-paard jee vol
gens haar meening heeft willen geven.
Een geschikt middel, lijk: ons, en we spre
ken uit ondervinden de club te prijzen, on
danks slapheid in actie; gloeiende kolen op
haar hoofld vergaderen. En geeft ze ook enkele
apartjes, b.v. een apart woordje v. r, w kom,
een apart woordje tot de nieuw-to- redenen,
een gereserveerd plaatsje, nu n dan n sschlen
een traotatie, en aparte cursus enz
Babberich.
P. DAMASUS O.M. CAP.
I..j—j