■%t. '1! t t Mfill VROUWELIJKE PRO OVER ZUINIGHEID. MODEPRAATJES. KALENDER VAN DE WEEK. ZATERDAG 24 OCTOBER 1921 MICKY MOUSE IN DE ZETTERIJ. VERSTOORDE HOOP. WAFELRECEPTEN. gpg, OVER COMPLEMENTEN. DE DORDTSCHE MOEDERS WAT GIJ MOET WETEN. VOOR DE KEUKEN. I. DE CLUB DER PROPAGANDISTEN MOET ALS INSTITUUT EEN BREEDE WAARDEERING ONDERVINDEN. 'n Schitterend onderwerp in onzeD tijd vanU weet wel. Je wordt er ziek, melig van. Schrijf ik dit woord zóó goed, of la het met twee ee's? 't Vocabulair van onze aankomende zonen en dochters brengt wel eens uitdrukkingen en woorden, die je niet precies in woordenboeken vindt. Moet dat me{e)lig soms aanduiden, dat je er ongeveer uitziet als een in het meel ge draaid baksel zoo'n soort doode meelworm, die zich zeker heel zielig voelde in z'n me(e)Uge wereldje. Maar niet afdwalen, we zouden het over „zuinig" hebben. n Heele taak in onzen tijd, en geen pret tige taak. Dat wil zeggen als je zoo in eens van 'n onbezorgd ..wat er wezen moet, mag er zijn en kan er zijn", door de malaiseWel groote help, daar vliegt dat gehate woord, toch uit nr,'n pen. Kan t ook anders, 'n vulpen die met 'n „leukoplast' in 't leven wordt gehouden. Mid den doorgebroken, maar malaise, dus Wij weten de laatste jaren niets anders eigenlijk dan van slechte tijden, maar nu zijn we in de crisis, en dat stemt 'n ietsje hoopvol. In leder geval vuurt het je moed wel wat aan: nu volhouden, het uiterste beproeven ook in de zuinigheid. Waar 'n crisis is kan het eind niet verre zijn. Wij zijn nu gesteld tot het betrachten van de hoogste volmaaktheid in de vaderlandsche deugd van zuinig zijn. Dus niet zuchten, leelijk doen, mopperen. Neem Je kruis op enwandel. Pardon, wees zuinig. Verstandig, praktisch, wel overwogen zui nig. Niet de kwaliteiten, noch de kwantiteiten van ons daaglijksche voedsel verminderen, maar wel deeglijk nagaan of niets te veel, te roekloos verspild wordt. Niet afpingelen, en beknibbelen op 'n cent; maar laat aan uwe leveranciers merken, hoe zeer gij van prijzen en markt op de hoogte zijt. Geef geen geld uit aan z.g. koopjes die ook later echt koopjes blijken te zijn. Bedenkt 't toch: alle waar naar zijn geld. Mistrouw het hl te goedkoope. Maar wat wij wel kunnen laten is op de eer ste plaats, overmatig snoepen en 't achteloos wegwerpen van brood en etensresten. Ga dat eens geregeld na. En als ge des mor gens vroeg eens uitgaat, zult ge u ergeren over de massa's broodkorsten en resten aard appelen en rijst of groentenklieken, die de vuilnisbakken te zien geven. Gooi geen etens resten weg, t zijn toch zulke smakelijke hap jes bij de koffietafel, en 't spaart weer brood. V, ees toch niet al te royaal met uw brood- gave vóór bet paard van den groentenboer, de konijnen van het schillenmannetje- Het wotet zulk een gewoonte en het is zoo verleidelijk voor sommige meisjes om 't brood, dat wat ei g oud is en dat zij niet betaalden maar bij de schillen te gooien. Is uw groentenhandelaar in liet bezit van een electrische schilmachine, pi ofiteert er van. Betaal desnoods 1 cent per kilo meer. ge haalt het er met glans uit. 't Scheelt u kilo's en kilo's op den duur. Ook zuinig in de kleeding: koopt geen vod den goed, dat bij het eerste dragen al afkerft, vermaak dan liever een oud maar goed stuk, voor de jeugd vooral. Als ge iets nieuws koopt, overtuigt U van de soliditeit, opdat na u de kinderen er nog dikwijls aardige en sterke jurken van kunnen hebben. Dan is duurkoop tenslotte .toch goedkoop Heusch dames, we staan nu eenmaal voor de droeve feiten onzer dagen, maar wij vrou wen laten ons toch niet neerslaan, noch knech ten, noch er onder krijgen. „Sportief" zijn, waarachtig huisvrouwen en moeders 'tis de moeite waard. Dus niet zuchten, niet klagen, blij zijn met wat we nog hebben, nog kunnen en trotsch zijn te toonen wat de energie van ons Hollandsche vrouwen vermag. Paraat zijn, paraat blijven, ntaar zorgen, dat de zuinigheid in deze tijden de wijsheid niet bedriegt. Dan raken we nog dieper in den put heusch dames maakt er een sport van en ge zult zien, dat ga, wel een3 in de „diepste diepte van de onpeilbare diepte", uwer vrou wen ziel zult denken: was ik maar eerder zoo wel neenzoo sportief ge weest. Nooit ons tekort aan huishoudkunde be kennen, smoren in ons eigen geweten En nog 'ets, letten wij vooral op de vaak on noodige lichtjes op gang en trappen. Geen lam pen laten branden, waar niets of niemand noo- dig heeft. Verkwisttng is uit den booze. Vele klein, tjes maken één groote. Al Is dan voor menig huismoeder net spaar potje een hersenschim, of onbereikbaar ideaa! geworden (what jou prefer), wij hebben onzen plicht gedaan, en ons huisvrouwen zal het verwijt niet treffen de malaise vergroot te hebben. Wij de stille borduursters van het huiselijk geluk, versterken op deze wijze de achterzijde van het schijnbaar versleten, ont redderde tapijt des ievens. Aan ons de Zegepraal. HUISMOEDER. Parijs, 20 October 1931. Nu het volle winterseizoen eindelijk voor de deur staat, nog enkele gegevens omtrent de laatste variaties, die zich nog hebben voorge daan ln de mode-eischen betreffende onze win termantels. De laatste creaties op dat gebied vertoonen een zekere voorliefd" voor combina ties, uitgevoerd in em- piècements, plastrons en boleros In bont. Men ver krijgt daarmede dan ook een sierlijk geheel waar bij ruime speling gelaten wordt aan fantasie en persoonlijke voorkeur. Bovendien hebben derge lijke combinaties 't voor deel, dat zij gelegenheid bieden om nog gebruik te maken van een bont mantel, of bontsjaal, die wat verouderd zijn. Om int.ussehen op een wollen mantel een bolero effect, een empiècement, of een gilet van bont aan te brengen, moet men bij voorkeur dun, of tenmin ste heel soepel bont kie zen: veulen, bijv., of lam, caracul, castor of astrakan, of de Imitaties hiervan. Onder de bontsoorten, die in den laatsten tijd naar voren komen, valt speciaal ook Hudson-lou- tre aan te merken. Met een ouden mantel van dat soort bont, kan men gemakkelijk een van die aardige jaquettes laten vervaardigen, die zoo uitstekend en practlsch passen b(j een tollet van wol of velours-anglaise. Maar om terug te komen op de combinaties, waarvan wij hierboven schreven, nlerboven geven wij een voorbeeld van het aardige ef fect, dat men er mede bereiken kan. De man tel van laken, of van andere stof, die op die manier met bont bewerkt is, wordt dadelijk veel warmer, daar borst en rug door bont be schut worden. Het bont laat men van voren vrij laag vallen, terwijl het van achteren een empiècement vormt. Men maakt deze combinaties dikwijls ook los, wat zeer practlsch is. Men krijgt op die manier losse boleros, of plastrons, van voren gekruist vallend en van achteren zich tot een ceintuur verlengend, die men naar wensch af kan leggen, zoodat men een demi-saison man tel heel vlug ln een wintermantel kan veran deren en omgekeerd. Zondag. Men moet de menschen in het algemeen niet naar het uiterlijk beoordeelen, daar is 'n hart daar is een innerlijk >m te doorgronden, ze digheid bedekt vaak de grootste verdiensten, schijnheiligheid de ondeugd. Da Bruyère. Maandag. Het is gemakkelijker een verheven stand punt in te nemen dan er zich te handhaven Dezelfde drijfveer die Iemand omhoog bracht, is dikwijls ook de oorzaak van zijn val. La Bruyère. Dinsdag. Niets is meer te vreezen dan een echoone maar trotsche vrouw. Als de schoonheid voorbij is, blijft de hoog moed en te laat zaï men inzien, dat 'n mooi afgodsbeeld, veel smart, ontgoocheling en tra nen kost. Blanchard. Woensdag. Er zijn bewijzen van deelneeming en wel w.llendheid die meer goed doen dan de kost 'oaarste geschenken, omdat zieken en ongeluk kigen, dikwijls meer behoefte hebben aan een opwekkend woord, dan aan een aalmoes. R. G. Donderdag. Ons medegevoel en begrijpen van anderer smart, is dikwijls de weerspiegeling van het bittere leed, dat wij in onze eigene ziel om dragen. La Rochefauoould. Vrijdag. De mensch die zich verbeeldt, dat hij best buiten de gemeenschap kan, vergist zich ten zeerste, maar degene die denkt dat men hem niet missen kan, begaat nog veel grooter dwa ling. La Rochefauoould. Het d rukf ou ten-du I velt je heeft afgedaan en naar den elsch des tljds spookt nu.de wel 'bekende Micky Mouse wat rond. Vele lezeressen zullen misschien gelachen of getwijfeld hebben aan de verstandelijke ver mogens ctergene welke schreef: dat men de takken eikeblaren zoo snel mogelijk, moet af hakken. Dit moest aflakken zijn met een heup-'ie 1. Ook wist Micky Mouse in het causerietje „een groot vraagteeken", een letter te ver anderen. Op den 24en regel staat: „Duffend eblazend" Puffend en blazend was de bedoeling. Enfin het had nog erger kunnen zijn. Maar wist je dan heelemaal niet Hoe lief jou je moesje reeds had? Hoe vaderke enkel maar droomde Van ons kleine, geheiligde schat? Toch ben je ons weder ontvloden Terug naar de engeltjes rein, Dóór lach je, en speed je en jubelt Wijtreuren in weemoed en pijn. Nu wieg jou Maria ln d'armen. De mijne zijn leeg en vol kou! Toe kindeirke, vraag voor ons droeven, Gods zegen, een nieuw kindje heel gauw. HEbLENEN. (op verzoek). Hollandsche wafelen. 250 gram tarwebloem 125 gram gesmolten boter. 25 gr. gist, mespunt zout, 1- even verwarmde melk, 3 eieren, 1% d.L. koud water. Meng de gist aan met de lauwe melk, maak met deze vloeistof een gladdeeg van de bloem, zout en eieren waarbij men ten slotte ook de gesmolten boter doet. Laat het beslag (dicht-gedekt) nu minstens twee uur rijzen, roer er dan, op 't laatste oogenblikja voor 't bakken, het koude water door. Het wafelijzer moet goed voorverwarmd en met een kwastje of penseel met boter inge smeerd worden. Giet het deeg op eene zijde en sluit onmid dellijk het ijzer; de wafels moeten lichtbruin gebakken worden en dadelijk nadat zij uit het ijzer genomen zijn, druppelt men er wat ge smolten boter over en bestrooit ze met suiker en kaneel. Brusselsche wafels. Het beslag hiervoor maakt men van 250 gram bloem, het geel van 6 eieren, 25 gr. suiker, L. melk, zout, vanille en 150 gr. gesmolten Nu toe, althans in groote lijnen, weten cat de mode in het komende seizoen brengen zal, mogen we een oogenblilc stilstaan by een an der, niet minder interessam onderdeel. Het betreft de duizend en een kleinigheden, die het costuum completeeren. De belangrijkste er van is zonder twijfel de handschoen. Voor den langen handschoen blijft 'n uit gesproken voorkeur bestaan, doch tegelijker tijd dient te worden geconstateerd, dat bij tal rijke avondrobes aardige korte handschoentjes zijn ontworpen. Dit beteekent, dat een oude dracht, waaraan sedert geruimen tijd hoege naamd geen aandacht was geschonken, iceder- om in eere wordt hersteld. Bovendien valt het op, dat de actueele ten- denzen wijzen in de richting van een veelvou- diger gebruik van pean-de-snède voor den avond terwijl voor de wandeling glacé in aanmer king komt. De nieuwe handschoen is minder wijd dan zijn voorganger. Toorts is opmerke lijk, hoe gaarne zeer lange handschoenen wor den gebruikt, die over den arm geschoven, reiken tot aan den elleboog. Emeraldgroen het meest, doch daarnaast zijn hard-blauw, abrikoos of roze. aangevuld met zwart en wit, de kleuren voor de avondgele genheden. Voor het overige moeten levendige tinten bij een witte of zwarte robe worden gecombineerd. Nègre en zwart, wit en beige passen het meest bij elkander. De handschoen wordt meestal versierd door geperforeerde figuren, insnijdingen en inleg- seis, welke in verschillende kleuren zijn uitge voerd. Vergeten we echter vooral niet de bontgar- neeringen, die geleidelijk ver schijnen op model len, voornamelijk bestemd om bij mantels en ensembles met grooten bontkraag, doch met geheel stoffen mouwen, te worden gedragen. Met den handschoen moet de tasch. het avondtaschje, beursje of wel het leeren zakje harmonieeren. Behoudens bij sport en op reis, wordt de tasch met handvat thuis gelaten, maar kiest men zich een fantasietasch, welke voorzien is van een der sluitingen, zooals we thans zoovele ingenieuse en mooie kennen. Somtijds ook worden de handschoenen ge completeerd met een kleine bijpassende mof. Deze behoort gegarneerd te zijn, meestal met astrakan of breitschwantz. 'n Eenvoudige schoen, zoowel in kleur als in vorm, siert den voet. Zwart blijft steeds chique, kastanjebruin wordt zeldzamer meer ziet men een middenkleur of nègre. Ook wel groen, doch uitsluitend van denzelfden toon. Geglansd geiten-, hagedis- en nu en dan an- tilopenleer komen het meest in aanmerking. Dak verdwijnt steeds meer. Wie 'n sportieve schoen wil dragen kieze box calf, gecombineerd met krokodil of antiloop. Voor den avond blijft crêpe de chine „actueel." Nog 'n enkel woord over de „sieraden". Voor colliers en arm,banden bezigt men ge slepen, ongekleurd kristal. Dit duidt er op, dat men wat meer sober heid gaat betrachten. R. boter; dan voegt men er het wit van de eieren bij dat men tot zeer vast schuim geklopt heeft en men begint dadelijk te bakken. Deze watc.ls- bestrooit men naar verkiezing met suiker, suiker en kaneel of suiker en vanille- Wafels met room. Dit beslag maakt men van 250 gram bloem, 25 gr. gist, L. even verwarmde melk, zout. het geel van 2 eieren en 150 gr. gesmolten boter, als het beslag gerezen is (na twee uur) dan voegt men er bij 2 stijfgeklopte eiwitten en 4 lepels room. Over deze wafels doet men na het bakken, slagroom met vanille. M. M schijnen vroeger jaren erg veel last met baar kindertjes gehad te hebben, want de Dordt- sche dokter Joan van Beverwijck (159416471 schrijft ln zijn schat der Ongesontheyt:" „lek en sta nimmer tegens den avont hier ln den apotheek of daer werdt van ontallijcke iuyden ghebaelt „kinderrust:" een conserf- ken dat sijn voornaamste kracht uyt de slaap bollen ('n vergift!) heeft. Een seer boos-e, en schadelijcke gewoonte en die ons metter tijdt het landt wel mocht vol.gecken brenghen." Waar blijven onze afgedankte klokjes? Wanneer 'n klokje niet meer gerepareerd kan worden, de reparatie is dikwijls kostbaar der dan 't heele klokje was, doe het dan niet weg, maar bewaar het voor gebruik in de zie kenkamer Telkens wanneer de medicijn ge geven is aan den patiënt, zet beide wijzers dan op het volgende uur, waarop weer moet worden ingenomen, zoodat men de medicijn nooit overslaat. Boter. Doe een klontje boter op een bord en houdt 't boven een vlam. Als 't heel gauw smelt en een olieachtige massa wordt met 'n onaangenamen geur, ls de boter niet zuiver. Suiker. Brand een weinig suiker op een lepel. Als er asck overblijft ls de suiker onzuiver, want suiker brandt geheel op. Hoe weten wij of koffie zuiver is? Doe een theelepel van de koffie in een glas en doe daar koud water over. Als de koffie zuiver is, zal het water nau welijks bruin worden, is er veel cichorei bij, dan wordt 't water dadelijk donkerbruin. Melk. Een eenvoudige proef om te zien of er water in de melk is, kan men nemen met een gewonen breinaald, wanneer deze schoon is en goed glad. Doop de breinaald in de melk, en trek haar rechtop er gauw uit. Als de melk ook maar een kleine hoeveel heid watei bevat, kan er geen druppel aan den breinaald blijven hangen. HUISMOEDER. De bekende verzameling „Eenvoudige re cepten" van Martine Wittop Koning, waarvan de le druk in 1901 van de pers kwam, ls thans bij Nijgh en v, Ditmar te Rotterdam In 54en druk verschenen! Een record, dat wel elke aanbeveling overbodig maakt. In dezen nieuwen druk heeft de bewerkster het hoofdstuk „zieken voeding" sterk bekort en de ruimte, daardoor uitgespaard, benut voor het geven van enkele aanwijzigingen voor het samenstellen der menu's, o.m. ook voor extra-gelegenheden. i. De Bisschoppen van Nederland, hebben, als geroutineerde architecten, voor ons ontworpen in allerlei variaties van statuten het mo derne propaganda-huis, met ramen en deuren, met kamers, keuken en kelder, waarin de hon derden worden uitgenoodigd, mannen en vrou wen. Maar zij, de Bisschoppen, hebben zich grootendeels onthouden van een gedetailleerde beschrijving der levende bewoners met hun noodiige eigenschappen, in rust en ln arbeid. Toch ls het zeer stellig de bedoeling niet van het Nedeirlandisch episcopaat, dat men eenzij dig zou blijven hangen aan een soort onfeil bare techniek, zonder meer; noch, omgekeerd, alleen verlangen naar 't vleesoh en bloed der clubs, zonder' stevige beenderen, zonder rugge graat. We moeten m.a.w. niet alleen streven naar een kunstig-gevormd geraamte, maar even zeer naar de scholing van de bezielde wezens. Dat is waarheid en werkelijkheid, als we onder propagandisten verstaan: de schrijfsters, de spreeksters, de bestuursleden en haar, die door breedere en diepere ontwikkeling of door positie, een bizondere rol in de actie te ver vullen hebben, maar zeker ls het ook volle ■waarheid, als wij er onder verstaan: onze off! cieele propagandaclubs. De dames kunnen pro paganda maken voor een sociale organisatie, voor een zuivere godsdienstige, voor een cha ritatieve. Maar steeds moeten er eischen aan haar worden gesteld. Wij geven n gaarne en haastig toe, dat we hooge eischen stellen, die in één dag niet te verwezenlijken zijn: maar het door ons te teeke nen ideaal, moet voor den geest blijven zwe ven, willen we in den komenden winter, in een versneld tempo onzen Bond, onze organisaite, os missie-genootschap, enz. vooruit zetten. Als we misschien de kwestie dieper en strak ker voorlichten, als we nieuwe vergezichten open stooten, versche hulzen voor versche kernen eischen, dan vertrouwen wij, dat ons inzicht niet te ver afbeugt van dat der leze ressen. Als we niet tevreden willen zijn met clubs, die niet meehr zijn da nonvolmaakt ge groeide cellen, da nmoeten we de drie vol gende stellingen willen onderschrijven: le. De club der propagandisten moet als instituut een breede waardecring ondervinden; 2e. de mentaliteit der propagandisten moet een diepen ondergrond bezitten; Se. het werk der propagandisten moet op hoog plan staan. 't Getuigt minstens vain geen geringe naievi- telt, van sterke ijdeiheid en van weinig door leefde ervaring, als men een bestuursfunctie zou ambitfoneeren uit louter meuschelijke mo tieven. Toch lijken mij de werkzaamheden der propagandisten op zichzelf nog minder aan trekkelijk. Als een jonge dame in den beginne deze roeping met haar rijke en levendige fan tasie sterk weet te kleuren. Na een jaartje practischen arbeid, zal die boom, zoo vol ge laden, door kleinere en grootere handen wel leeggeplukt zijn; dat geurig en kleurig bou- quetje verdort «n verdroogt zoo gauw. Propagandist zijn, van welke organisatie ook, wil zeggen: vrije ooganblikjes opofferen. Men zou dam juist even kunnen uitrusten, prettige visites afleggen, een tijdje borduren of tam- boureeren, een wandeling maken in het jeugdig groen, een mooi boek lezenMaar, men offert al die zalige oogenblikjes op, verkleedt zich en staptwellicht 't minder prettige weer in. Vandaag is het zoo heet, dat de mus- schen op het dak zitten te gapen en dan is het weer Siberisch koud. Morgen hangt er een koude, zure mist of regent het baksteenen. Propagandist zijn, wil zeggen: Men komt in straten en stegen, waar men vroeger als kind hard voorbij gehold is. Er is daar altijd volk op straat, iedereen gaapt u aan, en een vrouw met de handen in de zij, juist een Keulsche pot, verkoopt ten koste van u nog een aardigheidje. Er hangt daar een geur van afgevallen blaren. Men gaat ergens binnen of belt aanen de menschen zijn sinds gisteren verhuisd, of ze zijn niet thuisen we weten allen, wat dit beteekent. Er leven nu eenmaal in de groote en kleine straten gemiddelde beschaafden, maar ook menschen met een diepe beschaving èn die zon der dit „weelde-artikel" door het leven gaan. Alles brengt weer zijn eigenaardige moeilijk heden mee. Zoo vaak laat men de propagan disten antichambreeren op de mat.' Ons publiek houdt over 't algemeen niet van propagandis ten en ls gewoonlijk minder beleefd dan de propagandisten zelf, minder beleefd tegenover haar dan tegenover de grosntenvrouw. Dik wijls wordt de propagandiste niet hooger aan geslagen dan de venter met potloodjes. Als aan een wissel-looper wordt gezegd, dat hij maar eens terug moeten komenHebben wij de donkerste gevalletjes uitgekozen toch zullen de propagandisten bij eiken rondgang er lets van medemaken:en dat beteekent allemaal niets als men begint. Maar de élan bewaren, maand aan maand, jaar aan jaar Als we dit alles bedenken, dan moet toch het bestuur, de bond, waaronder de propa- gandaclub ressorteert, met respect opzien tot de propagandisten. Men kan van uit de geopende vensters van ons ascetisch huisgevoel wel zeg gen: „ze mogen waarachtig blij zijn iets te kunnen doem voor den hemel". Maar, zoolang de vleugelen der Engelen nog niet zijn aan gebonden, loopem we allen nog met onze voètem op de aarde en willen we in omzetn arbeid er kend en gewaardeerd worden. Als we zoo hoog op d« hemel-ladder zijn geklommen, dat we de aarde niet meer kunnen zien, en den lof der menschen niet meer kunnen hooren, dhn hebben we genoeg aan de gezangen der lieve Engeltjes. Maar zijn die jongere dames al zoo sterk uitgegroeid in het geestelijk leven? De groote Mozes ging aanvankelijk geheel op in zijn werk alleen; daarna in het werk en God. Eindelijk bracht hij het zoover, dat het werd: God en het werk, totdat hij ten slotte alleen in God zijn genoegen vond. Er bestaat toch ook nog iets van een „geestelijken groei". Schijnbaar wèl, maar in werkelijkheid niet, staan we nu geheel buiten d-e kwestie, 't Gaat hier niet over de waardeering, welke de pro pagandisten zo-uden opeischcv, maar over onze verplichting deze waardeering te schenken. Eu 't ls christenplicht onze dankbaarheid in woord en daad te geven aan de propaganda- clubs. Tegelijk is dit een opvoedend en ster kend en bemoedigend werk, ten voordeele van de beweging. Als de propagandisten worden gewaardeerd, dan zingt haar hart en is de hemel weer blauw en zullen zij met vernieuw de energie herbeginnen. Van wie moet de waaxdeeriug komen? Eerstens moet ons katholiek publiek ln deze richting worden opgevoed. Waarom? Bulten redenen, die verband houden met den goeden welstand van bond en propagandaolub, zijn er motieven voor het publiek zelf. Ze hooren toch langs dezen weg lets over een goede en mooie zaak. Niemand lean toegeven, dat het ruw en onhoffelijk, onsympathiek behandelen van ijverige dames, een veredelenden invloed zal uitoefenen in het maatschappelijk, cultureel leven. Eén van de redenen, die pleiten voor het goed recht der katholieke vrouwenbewe ging, ls do verzachtende invloed der vrouw. Stuit men dezen stroom in zijn loop, dan zal ons volk nog onhoffelijker en ruwer worden. Maar hoe zullen we dit schijnbaar-onmoge lijke bereiken? We geven enkele te bewandelen wegen aan. De besturen, de leiding, kiezen, zoo mogelijk, die meest geschikte dames uit, die een alge- meene reputatie genieten. Aan het hoofd van een propaganda-club staat, wederom, zoo mo gelijk, een gegradueerde of een bekende per soonlijkheid. Door het tactisch optreden der propagandisten, zooals we in de derde stelling zullen zien, dwingen zij eerbied af. Reclame is ook hier een niet te onderschatten hulp middel. Daarom wordt, er vóór en nè den rondgang een woord van Ingehouden aanbeve ling en lof geschreven ln de plaatselijke bladen over de pnopaganda-clubs. Men kan ook, bij een beginnende actie, de menschen op voorbeeldig- hoffelijke wijze verzoeken beleefd te zijn tegen over de komende propagandisten. Een Engelsche zuster heeft ergens gezegd, dat wij te weinig vriendelijke woorden spreken. Wellicht kunnen we dit tekort inhalen tegen over de propaganda-clubs op thee-visites en avondjes. Wellicht zullen we deze en ook nog andere wegen kunnen Inslaan. Van wie moet de waardeering komen? Zeker van den kant van de clergé, van het bestuur enz. Waarom? Om het allergrootste belang, wat de afdeellng heeft, bij 0011 goed- werkende club. Om langs dezen weg den ijver in de dames te bewaren en te versterken. Om de mogelijkheid te openen, dat we telkens nieuwe leiden met graagte kunnen engageeren. Hoe zullen we dit bereiken? Negatief gesproken: men moet de minder ijverige propagandisten nooit bemopperen. Alle dames zijn zeker altijd niet even ijverig, even vurig, even attent, gemakkelijk en volgzaam. Onder dames, propagandisten, zelatrlcen enz. mag echter nooit een hard woord worden ge sproken. Er kunnen toch ook zooveel redenen bestaan, waarom ze momenteel zoo weinig ijverig zijn: zouden we er ontstemd over zijn, dan vergissen we ons misschien. Hadden ze werkelijk wel tijd? Zijn er misschien niet on geweten, onprettige huiselijke omstandigheden? Trouwens met U ontevreden of minder tevre den te toonen, zult U toch bitter weinig be reiken. Men bega ook de fout niet alle waate-eering. Wegens de overwonnen moeilijkheden en be haalde successen, ln plaats van aan de pro pagandaclubs te geven, deze te convert eer en voor het Bestuur. Onwillekeurig denken de propagandisten dan aan de werkpaarden, die de haver verdienen, maar niet krijgen, daar men dat voedsel aan de aan parade-paard jee vol gens haar meening heeft willen geven. Een geschikt middel, lijk: ons, en we spre ken uit ondervinden de club te prijzen, on danks slapheid in actie; gloeiende kolen op haar hoofld vergaderen. En geeft ze ook enkele apartjes, b.v. een apart woordje v. r, w kom, een apart woordje tot de nieuw-to- redenen, een gereserveerd plaatsje, nu n dan n sschlen een traotatie, en aparte cursus enz Babberich. P. DAMASUS O.M. CAP. I..j—j

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 10