HET ALCOHOL-VRAAGSTUK IN NED. OOST-INDIE. DE DEPRECIATIE VAN HET POND EN ONS ECONOMISCH LEVEN. RECHTSTOESTAND DER MILITAIRE AMBTENAREN. r". mjó* w» I 7ATF.RTUC 24 OCTOBER 1931 HET „STUDIEN"-ARTIKEL VAN PATER TEN BERGE S.J. Een bevredigende oplossing. De regeeringsreprïmande achterwege gebleven. AFSCHEID GRIFFIER TWEEDE KAMER. EEN HEEL BIJZONDER EINDVERSLAG. DE GEVOLGEN VOOR HET HYPOTHEEKWEZEN. TWEEDE KAMER BIERACCIJNS IN INDIE. DE GRIFFIER GEHULDIGD. LIMBURGSCHE STEENKOOL PRODUCTIE. Een onderhoud met den heer Niemeijer. ZUIDERZEEWERKEN. Binnenkort komt bij de Tweede Kamer in openbare behandeling een wetsontwerp inzake vaststelling van den bieraccijns in lndie. De Minister schrijft ter toelichting. Het voorstel tot invoering van deze nieuwe heffing houdt verband met het feit, dat de brouwerij, welke door de N.V. Ned.- Indische Brouwerijen te Soerabaja wordt opgericht, in de tweede helft van het loo- pende jaar in productie zal komen. Ook elders wordt de oprichting verwacht van bierbrouwerijen, uitgaande van andere concerns, zoodat binnenkort een belangrijk gedeelte van den bierimport door in Indië gebrouwen bier staat te worden vervangen. Wordt reeds uit een fiscaal oogpunt het heffen van een accijns van in Indië vervaar digd bier alleszins gerechtvaardigd geacht, 's lands financieel belang vordert bovendien, dat een equivalent wordt gesteld voor de derving van invoerrecht, welke het gevolg zal zijn van den te verwachten geringeren bierimport. 0 Als basis van den te heffen accijns, uit gaande van een invoerrecht van 8 ct. per liter voor het afgetapte (gebottelde) bier en rekening houdende met een bedrag van on geveer 2% ct. dat per liter eindpunt aan invoerrecht voor grondstoffen, verpakkings artikelen enz. door de brouwerijen zal wor den betaald, was de Indische regeering aan vankelijk voornemens in de desbetreffende ontwerp-ordonnantie een accijns voor te stel len van ongeveer 5 cent per liter. Mede m verband met den te dien aanzien door den Volksraad uitgeoefenden aandrang, voor - spruitende uit den wensch tot bevordering van nieuwe industrieën, is nader beslo en om in de eerste twee jaren slechts een ager accijnsbedrag, n.l. van 3 cent per liter te heffen". Blijkens het dezer dagen verschenen voor- loopig verslag over dit wetsontwerp were oor vele leden betreurd, dat de accijns op in ndie gebrouwen bier niet op 5 cent inplaats van 3 cent per liter is gebracht. Deze leden zagen in het stellen van den accijns op een lager bedrag dan 5 ct. een groot gevaar ™or mis. bruik van bier, vooral door de inlandsche bevolking. Bovendien gaat nu een aanmerke lijk bedrag voor de schatkist verloren. Met klem wordt er dan ook door verschil- lende leden op aangedrongen, dat alsnog in overleg zal worden getreden met de Indische regeerfng teneinde te bereiken, dat de te hef fen accijns alsnog zal worden gesteld op het oorspronkelijk aangenomen bedrag van 5 ct. per liter. Andere leden waren bereid in den gang van zakpn te berusten, nu de Volksraad in dezen een uitspraak heeft gedaan. jlen zou kunnen vragen, of er in Indië een alcoholvraagstuk bestaat. De officieele cijfers, zooals die voorkomen in het Koloniaal ver slag 1930, luiden, voor wat den invoer van tier betreft: in 1926: 12.095.000, in 1927: 12.674.000 en in 1928: 14.465.000 liter. Aan gedistilleerde dranken werd ingevoerd: In 1926: 1.538.000 liter benevens voor ƒ280.000, waarvan de hoeveelheid niet is opgegeven; in 1927: 1.670.000 liter benevens voor ƒ311.000 en in 1928: 2.102.000 liter benevens voor 330,000. Benzelfde stijging kan men waarnemen in Engelsch Cameroen, Britsch Togo en Pransch Cameroen. Het gevaar is derhalve niet denkbeeldig, dat de inheemsche bevolking steeds meer ver- alcoholiseerd gaat worden; volgens een meer malen geuite bewering biedt de inlandsche be volking veel minder weerstand tegen alcohol invloed dan de blanke, waardoor het gevaar voor ernstige gevolgen nog te grooter wordt. Dat de regeering reeds lang dit gevaar heeft ingezien, is dan ook niet te verwonderen. Reeds in de vorige eeuw werd door haar het principe aanvaard, in het belang der inheem sche bevolking, dat invoer en verkoop van alcoholische dranken wettelijk geregeld dien den te worden. Er werden dan ook beperkende bepalingen gesteld voor sommige gewesten als Ambon, Celebes, Borneo, Tapanoeli, Atjeh, Timor enz. In 1916 werd de heer Engelenberg, resident van Bangka en onderhoorigheden, belast met een onderzoek naar den omvang van het drankgebruik onder de inheemsche bevolking van Java en Madoera. Het betreffende rap port concludeerde, dat het drankgebruik onder de inheemsche en daarmee gelijkstaande be volking toeneemt, zij het niet in verontrusten de mate. Wel bestond in enkele buitengewesten een veelvuldig misbruik van alcoholica. Dit rapport kwam in de Tweede Kamer ter j sprake, zij nam op 5 Maart 1918 een motie- Gerhard aan van den volgenden inhoud: „De i Kamer, van oordeel, dat ter afdoende voor koming van het alcoholgevaar in Ned.-Indië het noodzakelijk is, dat er een algemeen alco holverbod voor de geheele inlandsche bevol king en de daarmee gelijkgestelden wordt uit gevaardigd, gaat over tot de orde van den dag". De Volksraad van Ned.-Indië hoorde in haar eerste zitting van 1918 den regeeringsgemac.il- tigde mr. dr. Talma de noodzakelijkheid be pleiten, dat de regeering zich met her drank vraagstuk bezig houdt. Bij Gouvernementsbesluit van 7 Sept. 1918 no. 28 werd een alcoholbestrijdingscommissie ingesteld, bestaande uit Europeanen en niet Europeanen, met opdracht de regeering voor stellen te doen, strekkende tot bestrijding van het alcoholmisbruik in Indië. Vier jaar later diende deze commissie haar verslag bij de regeering in, de eindconclusie luidde: „het is wenschelijk dat het alcoholgebruik worde be perkt door het duurder maken der dranken, door verlaging van het maximum aantal ver gunningen en door den alcohol zooveel moge lijk buiten het bereik der inheemsche bevol king te houden". Van dit rapport werd, zoo klaagt het In disch orgaan voor drank- en opiumbestrijding „de Tempelier" niets meer vernomen. In 1924 gaf de regeering toestemming tot oprichting van een jeneverfabriek in Indië, waartegen de Indische drankbestrijders zich verzetten in een adres, dat de handteekening droeg van 18000 personen, o.w. bijna alle pre dikanten in Indië, vele artsen en onderwij zers. De heer Gerhard richtte ter zake op 19 December 1924 eenige vragen tot de regeering. De Minister van Koloniën antwoordde op 3 Januari, dat de regeering de vestiging der jeneverfabriek niet in strijd acht met de Ka meruitspraak van 1918. Want de hooge accijns zal den borrel buiten het bereik van den in lander houden. Inmiddels gingen er geruchten over de voor genomen vestiging van bierbrouwerijen in Indië zelf. Het lid van den Volksraad Tjokorde Gde Rake Soekawati stelde 21 Augustus 1929 vragen aan de Indische regeering waarin de vrees tot uiting kwam, dat het biergebruik onder de inlanders zal toenemen ten gevolge van de te verwachten prijsverlaging. De regeering antwoordde hierop den 23sten Januari 1930, dat allerminst vaststaat, dat de prijs van het in Indië gebrouwen bier lager zal zijn dan de prijs van het geïmporteerde. Bovendien ziet zij in een matig gebruik van bier niet een maatschappelijk euvel van zoo- danigen aard, dat daartegen bij voorbaat zou moeten worden opgetreden. Hiertoe kan eerst bij misbruik aanleiding bestaan. En zoo kwam ten slotte op 6 Juni het Aneta-bericht, dat te Batavia de Archipel brouwerij Compagnie is opgericht met een kapitaal van 5.025.000, beoogende brouwe rijen te stichten en distilleerderijen te Batavia, Soerabaja, Medan en Singapore. Behalve door den ruimen import zal Indië dus nu ook van alcoholica worden voorzien door eigen brouwerijen en distilleerderijen. Deze gang van zaken klopt weinig op de duidelijke uitspraken van Tweede Kamer en Volksraad omtrent het gevaar van den alcohol voor de inheemsche bevolking. Blijkens berich ten uit Indië wordt reeds eenigen tijd een krachtige campagne gevoerd door reclame in verschillenden vorm voor meer biergebruik, niet in de steden alleen, ook in de dessa's. De vraag kan gesteld, of bevordering van alcohol industrie in Indië wel wenschelijk is met het oog op stoffelijk en geestelijk belang van de bevolking. En we zien met belangstelling dan dag tege moet, waarop dit wetsontwerp in openbare behandeling komt. Want het is hier geen fi- nancieele kwestie alleen. C. J. TERWISSCHA v. SCHELTINGA, pr. BANDOENG, 23 October (ANETA) Het R.K. dagblad „De Koerier" publiceert het antwoord der Regeering op de protest- requesten van eenige groepen van Katholieken tegen het optreden van de Regeering ten aan zien van den schrijver van het artikel lm „Studiën". Uit het antwoord van de regeering blijkt, dat de aangelegenheid in overleg met den Apostolisch Vicaris van Batavia Mgr. A. van Velsen, wederzijds tot een bevredigende oplossing is gebracht. In aansluiting hierop wlordt een Bisschoppelijk schrijven gepuhll- oeerd, waarin wordt verklaard, dat de Bis schop tot zijn niet geringe verwondering des tijds een verzoek van den Directeur van het Departement van Onderwijs en Eeredienst had ontvangen, waarin de Bisschop werd uitge nood lgd den schrijver van het artikel een af- keuringsbetuiging te doen toekomen, waarte gen hij bezwaar had. Aangezien de gedachten- visseiing welke hierop volgde, leidde tot een bevredigen oplossing, namelijk dat de of ficieels afkeuringsbetuiging achterwege bleef, sluit de Bissn^p zjcjj pjj bet bovenomschreven Regeeringsstandpunt aan. DE FINANCIERING van DEN WONING BOUW. Door het Eerste Kamerlid den heer Aratz, zijn aan den Minister van Arbeid, Hanidel en Nijverheid de volgende vragen gesteld: 1. Is het den minister bekend, dat er moei. lijkheden zijn ontstaan met de financiering van den woningbouw? 2. Acht de minister het niet van groot be lang, dat ernstige stagnatie in het bouwbedrijf, ten gevolge van mindere woningproductie, wordt voorkomen? 3. Zoo ja, is de minister bereid daartoe tij dig de noodige maatregelen te treffen en welke? Namens Kamerleden en bureau der griffie een geschenk aan geboden. i Al Vóór den aanvang dieir zitting van de Tweede Kamer van gistere®, heeft de voorzitter, mr. J. R. H. van Schaak, i® tegenwoordigheid van een groot aantal Kamerleden namens de leden dar Kamer en het Bureau der griffie, aan den griffier, als herinnering aan de betrekking, welke bij ging verlaten, een zilveren blad aan geboden, waarop het volgende, aan zijn arbeid in de Kamer herinnerende, inschrift: Tweed© Kamer der Staten Generaal EINDVERSLAG. Algemeen was men van oordeel dat aan den scheidenden griffier Mr. Br. R. H. Baron de Tos van Steenwijk, dit blijk van waardeering bekoorde te worden aangeboden. Aldus vastgesteld den 23stem October 1931. De Griffier dankte in een geestige toespraak, welke hij zelf zijn „maidenspeechen zwanen zang tegelijk" noemde en welke hij daarom in wat luider toon zou houden, dan men van hem in de Kamer gewoon is geweest. PROV. STATEN VAN ZUID-HOLLAND. De Provinciale Staten van Zuid-Holland zijn bijeengeroepen tegen Dinsdag 8 December, des voormiddags 11 uur. HELP-U-ZELF-BEWEGING GROEIT. SOERABAJA, 22 October. (ANETA) Alhier werd de eerste openbare vergadering van de Partai Indonesia gehouden. Mr. Sar- tono constateerde, dat de swadesi (help u zelf beweging te Batavia voortdurend groeit. Het aantal menschen dat zelf geweven goederen draagt is aldaar reeds groot. Spreker hoopte dat Soerabaja dit voorbeeld zal volgen. BEN TEEKEN VAN GOEDEN GEEST EN GOEDEN WIL: aan den ingang van hun kamp hebben de bewoners van den Heksenberg te Heerlen een kruis opgericht TECHNISCHE BESPREKINGEN Intiem hebben de Kamerleden hun scheiden den griffier, mr. baron de Vos van Steenwijk gehuldigd en den nieuwen gouverneur van Drenthe een blijvend souvenir aangeboden. Deze moet ook getroffen zijn geweest door de warme waardeering en oprechte hoogachting welke tot uiting kwamen in het hartelijke af scheidswoord dat voorzitter mr. van Schaik in de Kamer tot den scheidenden funetionnaris richtte. Niet alleen de Kamerleden verliezen in dezen griffier een bekwaam en dienstvaardig dig man, maar ook de journalisten deden nooit vergeefs een beroep op zijn hulp. Teekenend voor het karakter van dezen aristocratischen geleerde la wel, dat ook het huishoudelijk per soneel der Kamer hem met leede oogen ziet vertrekken. Met oprechte wenschen van velen volgen ook de onze den nieuwen Commissaris van Drenthe: moge de provincie wel varen onder zijn bestuur. Zonder veel pourparlers heeft de Kamer be willigd in een bieraccijns voor Indië, al heeft met name de heer Suring en ook ir. Cramer er op gewezen, dat 3 cents per liter wel wat erg weinig was. Do Mimster, die zei, dat elke cent nu dub bele waarde had wat een vermetel ver trouwen in de waarde van ons geld beloofde over twee jaar zijn best te doen voor verboo ging. Daar vreezen wij niet voor, want Indië zal ook veel nieqwe middelen noodig hebben, nu wij voorloopig wel niet meer zulke schoone cijfers zullen zien als wij met weemoed onder den hamer zagen doorgaan met het nummer 57, zijnde „definitieve vaststelling van het slot der rekening van uitgaven en ontvangsten van N. I. over 1926" Wat was dat mooi: 'n voor. deelig sluitende rekening van 56 millioeu. Maar 't kan verkeeren. Sinds 12 Dec. 1929 hebben de ambtenaren een wet, welke hun rechtstoestand regelt. Of schoon de militairen reeds veel vroeger een groot stuk van hun rechtspositie gewaarborgd zagen, door verschillende bepalingen, heeft men gemeend, dat ook hnn rechtstoestand vol ledig geregeld diende te worden. De moeilijk heid was een regeling te vinden voor de be roepsinstanties, welke voor militairen ook mi litairen dienden te bevatten. Minister Deckers heeft nu het heale gebied van het militaire ambtena renrecht in één wet sa mengevat zoowel de rechtspraak als het for meel en materieel recht. De nieuwe wet sluit hij de Ambtenarenwet aan, behalve waar hizondere militaire verhoudingen een afwijking eischen. Vandaar, dat generaal Duymaer van Twist maar liefst de twee wetten bij elkaar gebon den wenschte te zien. Want alleen de afwijkingen in militaire za ken zijn uitdrukkelijk vermeid in de nieuwe wet, die voor land- en zeemacht zal gelden maar zich overigens beperkt tot de moeder- Minister Deckers. landsehe rechtssfeer. Het tegendeel staat niet in de wet dus Is art. 123 van de G. W. van kracht: „De wetten zijn alleen voor het Rijk verbindende, voor zoover daarin niet is uit gedrukt, dat zij voor N.I., 'Suriname en Cu rasao veroindend zijn". Of daarvan de moeilijk heden zijn te vreezen, welke o.a. majoor Schaepman verwachtte, moet de toekomst iee- ren. Misschien dat langs dezen weg dan eens precies de verhouding van den Minister van Defensie tot de Indische Regeering wordt vast gesteld. De organisatie van de gerechten komt hier op neer, dat voor de burgerambtenarenzaken de bepalingen van de ambtenarenwet worden gevolgd eerste aanleg het Ambtenarenge recht, in hooger beroep de Centrale Raad te Utrecht maar dat beide colleges in geval van militaire zaken zullen worden aangevuld met twee militaire leden. Van de uiteraard nog al technische bespre king van het wetsontwerp, dat door Minister Deckers zakelijk en vlot verdedigd en z.h.st. aangenomen werd, vermelden wij, dat, ondanks 'sheeren ter Laan's poging, krijgstuchtelijke zaken buiten de wet zullen blijven. Met 4212 stemmen werd dit beginsel in art. 3 gehand haafd. Eveneens zullen, conform het ontwerp, de militairen, die aan de rechterlijke colleges worden toegevoegd, volgens rooster zitting ne men en niet telkens aangewezen worden door den Minister zooals o.a. mr. v. Rappard wilde. Van een rechter begrepen wij dit verlangen: het lijkt ons inderdaad voor een onafhanke lijke berechting veel beter, dat de Minister niet rechtsitreeks de rechtens benoemt die uitspraak Roeten doen over procedures tegen denzelfden Minister ingespannen. Ook de berechting van een „meerdere" door een „mindere" is niet uit gesloten. Maar dit is niet zoo erg, daar men zich immers kan laten vertegenwoordigen. Bo vendien is dezelfde verhouding nu ook al me gelijk, zelfs in strafzaken. Want, aangezien elke officier van dertig jaar benoembaar is tot lid van het Hoog Militair Gerechtshof, kan het voorkomen, dat een generaal berecht wordt door een luitenant. In theorie althans. De heer K. ter Laan probeerde hier wat hij ook bij de ambtenarenwet beproefd had, ook niet-ambtenaren, n.l. arbeidscontracters, in de wet op te nemen. Maar het ging natuurlijk weer niet en dus trok de Zaandamsche burger vader het parade-voorstel maar in. Inmiddels kan de Kamer zich met noesten ijver op de kilo's palier werpen, welke de be grootingen vormen. 3 November zal het groote duel beginnen en zeven dagen later vangen de avondvergaderingen weer regelmatig aan. Zon der bezwaar is voor de algemeene beschouwin gen de tijd gerantsoeneerd. De Katholieken krijgen 3 uur de sociaal-democraten, alhoewel zes man minder sterk, evenveel; de protes- tantsche fracties krijgen elk 2 uur, liberale en vrijz. dem. elk 1%, ds. Kersten c.s. en de twee communisten krijgen vijf kwartier en de drie eenlingen zullen elk een uur mogen praten. Moeasers, zorgt dat de maaltijden van lederen dag de noodige voedingsstoffen be vatten. Zooals gij weet, zijn de bestanddeelen onzer voeding: water, eiwitten, koolhydraten, (meel en suiker), vetten, zouten en stoffen die men vitaminen noemt. Het eiwit wordt in hoofdzaak geleverd door melk, vleesch, visch en eieren, de koolhydraten door meel, brood en aardappelen, de vetten door boter en vet, de zouten en vitaminen door groen ten en fruit. Zorgt dus dat elk bestanddeel op het dagelijkseh menu in behoorlijke hoe veelheid vertegenwoordigd is. GEZONDHEIDSRAAD BEROEPSRECHT VAN LEERAREN AAN GYMNASIA EN H.B.S. Wijziging H. O.- en M. O.-Wet. Bij de Tweede Kamer is een wetsontwerp ingediend tot wijziging van de Hooger Onder wijswet en van de Middelbaar Onderwijswet. In de Memorie van Toelichting zegt de Mi nister, dat nu de ambtenarenwet 1929 de be roepsinstanties regelt, waarbij Rijks- en ge meenteambtenaren in beroep kunnen komen tegen besluiten tot ontslag, schorsing en opleg ging van straf, er niet voldoende reden bestaat om dienaangaande voor de leeraren aan open bare gymnasia en hoogere burgerscholen (ly cea) eein afwijkende procedure te doen voort bestaan. Het schijnt daarom wenschelijk om de strek king van de in deze wetten voorkomende be palingen omtrent het beroepsrecht in dier voege te beperken, dat het beroep op de Kroon wordt opgeheven voor die gevallen, waarin be roep op den ambtenarenrechter mogelijk ie. Uit het feit, dat voor deze gevallen het beroep op de Kroon zal zijn uitgeschakeld, zal dan tevens volgen, dat het ambtenarengerecht in eersten aanleg van de klacht kennis vermag te nemen. Door deze wijziging wordt bovendien voorkomen, dat van een uitspraak in beroep door de Kroon nog weder beroep zou open staan bij den Centralen Raad van Beroep. Hoogere productie vergeleken bij 1930. De totale netto-productie der gezamenlijke steenkolenmijnen in Limburg bedroeg gedurende de maand September 1931 1.121.485.614 ton (v.j. 1.051.810.857 ton). Het aantal arbeiders bedroeg op 1 October 26.940 (v.j. 26.330) ondergronds en 11.285 (v.j. 10.969) bovengronds, totaal 38.225 (v.j. 37.299). Het aantal werkdagen gedurende de maand September bedroeg 26 dagen (v.j. 25), behalve bij de Domaniale Mijn-Mij. waar 25 dagen en den mijn Laura waar 24 dagen geregeld wordt gewerkt. Over de eerste 9 maanden van 1931 werd totaal geproduceerd 9.592.276 ton (v.j. 9.110.140.) MIJ. DER NEDERL. LETTERKUNDE. De Maatschappij der Nederlandsche Letter kunde zal Vrijdagavond 6 November haar ge wone maandelijksche vergaderng houden in het Nutsgebouw te Leiden. Als spreker zal op treden prof. dr. P. Valkhof te Hilversum met het onderwerp: Rabelais en wij. Ter voortzetting van onze reeks interviews met de leiders van onze nationale industrie, handel- en financiewezen, vroegen wij dezer dagen een onderhoud aan bij den heer J. W. Niemeijer, directeur van de Nationale Levens verzekeringsbank- Over de juiste toedracht, oorzaken en gevolgen van de strubbelingen in het hypotheekwezen op den dag van vandaag was immers de heer Niemeijer wel de aange wezen voorlichter. Wij klopten niet tevergeefs aan Zijn klare en duidelijke uiteenzetting legden wij hierbij aan onze lezers voor. De levensverzekeringsmaatschappijenzoo begon de heer Niemeijer zijn „college' ver keken bij de verstrekking van hypotheken in een andere positie dan de hypotheekbanken Deze laatsten bekomen baar Kapitalen uit de pandbrieven; uit den aard der zaak zijn zu verplicht haar condities voor rente en af lossing afhankelijk te stellen van het rente- type der pandbrieven. Wanneer zij 5 pet pand brieven uitgeven, moeten zij van het kap t meer maken dan 5 pet. Er moet een winst marge zijn. De levensverzekeringsmaatschappijen krijgen altijd geld binnen aan premiön en koopsom men, die uit den aard van haar bedrij vooi vloeien. Als wij maar hypotheken hebben van 4 pet., dan maken wij al de rente, die uij noodig hebben, al streven wij er uit den aard der zaak naar hooger rente te maken. Gevolg is, dat de levensverzekeringsmaat schappijen minstens evenveel aan hypotheek- verleening doen, als de hypotheekbanken. Ultimo December 1930 had b.v. de Nationale ruim 67 millioen aan hypotheken uitstaan. Er zullen maar weinig hypotheekbanken zijn, die dit bedrag halen. Nu zijn er behalve dit genoemde nog andere verschillen, namelijk: le. dat de levensver zekeringsmaatschappijen over het algemeen meer hypotheken met grootere overwaarde hebben uitstaan; 2e. dat de levensverzekerings maatschappijen meer zullen geïnteresseerd zijn bij de landhypotheken dan de hypotheek banken, omdat de hypotheken op landerijen over het algemeen een lagere rente opleveren dan de gebouwde eigendom. Hoe is nu in den laatsten tijd, zoo vroegen wij, de positie geweest van de hypo theken Over het algemeen, zoo antwoordde de heer Niemeijer, is het beeld bij de andere levens verzekeringsmaatschappijen het belfde, zooals zich dit hij ons vertoont. In het geheele jaar 1930 hebben hij ons plaats gevonden 12 executies. Al die executies hebben ruim opge leverd, wat de Nationale te vorderen had. Op 31 December 1930 was er in totaal slechts een achterstand van 2.224 aan rente, wat vóór 1 Mei 1931 geheel betaald was. Dat dit bedrag heel klein is, wordt duidelijk als men er op let, dat aan hypotheekrente in totaal door ons een bedrag van 3.489.000 werd ontvangen. Over 1930 kan men zeggen, dat de levensver zekeringsmaatschappijen en waarschijnlijk ook de hypotheekbanken geen verliezen hebben geleden en dat er geen achterstand van eenige beteekenis is geweest in de rente-betaling. Wat 1931 betreft, moet men zeggen, dat tot het oogenblik, waarop de depreciatie van het pond kwam, de maatschappijen zijn doorgegaan met gelden beschikbaar te stellen voor hypothecaire leeningen, hoewel toen reeds een bijzonder voorzichtig standpunt werd inge nomen ten opzichte van de iand-hypotheken in verband met de groote waardedaling, welke de landerijen hadden ondergaan. Na den geweldigen schok, die in de ïinan- cieele wereld door de depreciatie van het pond is veroorzaakt (echter ook door andere moei lijkheden), zijn vrijwel alle hypothecaire geld- leeningen stop gezet, al gingen die, waartoe men zich reeds verbonden had, rustig door. Zoo is de toestand nog. Een enkele maal, maar dan op hoogere condities, zal er nog hypotheek verstrekt worden. Maar dit zijn uitzonderingsgevallen. Waarom heeft men het verleenen van hypotheken stop gezet De hypotheekbanken hebben dit gedaan, omdat zij geen gelden disponibel hebben, wijl zij geen pandbrieven meer kunnen plaatsen. De levensverzekeringsmaatschappijen, omdat zij haar liquide middelen zoo ruim mogelijk willen houden om te kunnen voldoen aan de wenschen der verzekerden, die krachtens polis voorwaarden het recht hebben 'eeningen onder verband van hun polissen aan te gaan. Die aanvragen om leeningen komen in dezen tijd meer voor dan gewoonlijk. Hebt u in dezen tijd moeilijkheden met de betaling der hypotheken Wat de betaling van de hypotheken in 1931 betreft, geloof ik, dat evenals bij ons, bij de meeste levensverzekeringsmaatschappijen en hypotheekbanken geen moeilijkbeden worden ondervonden. Tot 1 October heLben wij slechts 6 executies gehad, die wederom alle zes zonder eenige schade voor ons zijn verloopen. Dit is dus nog gunstiger dan verleden jaar. En dan is er een normale, d.i. zeer geringe achterstand in rente-betaling, welke zich tot een paar duizend gulden zal beperken. Als er verdere moeilijkheden komen, dan zullen die zich waarschijnlijk meer openbaren bij de landhypotheken, dan bij de hypotheken op huizen. Maar die moeilijkheden zullen voor de geldgevers niet zoo groot zijn, omdat bij het geven van hypotheken op landerijen een veel lager percentage van de waarde als hypotheek wordt verstrekt dan bij de hypo theken op huizen. Geeft men b.v. bij huizen in dooTsnee twee derden of 70 75 pet. van de getaxeerde waarde als hypotheek, bij de hypotheken op landerijen is het percentage gewoonlijk nooit hooger dan 60 h 60 pet. U ziet hier dus de groote speling, welke men heeft, alvorens de waardedaling de hypotheek kan aantasten. Welke zijn nu de gevolgen van het stop zetten van de hypotheekverleening geweest en welke zijn nog te verwachten Een eerste gevolg is, dat er bitter weinig in vast goed zal omgaan. De meeste handel in vast goed steunt op hypotheekverleening en op den dag van vandaag weten de meesten niet aan geld te komen, aangezien men geen hypotheken meer krijgt. Een tweede gevolg is, dat zij, die nog wel hypotheken kunnen krijgen, deze op zwaardere condities bekomen. Was in den loop van 1931 de voor hypotheken te bedingen rente al ge daald tot plus minus 4*4 k 4% pet., nu, ver meen ik, dat voor de enkele hypotheken, die nog verstrekt worden, al weer 5 k 5% pet. wordt gevraagd. Of het op de derde plaats, moeite zal geven bij nieuwbouw (ik heb hier allereerst op het ooe de particuliere bouwers) kan ik niet ge heel beoordeelen, omdat wij niet werken met bouwcredieten. Zeer vermoedelijk zal dit ook wel stagneeren. In hoeverre het zal gaan met In woningbouw door vereen: gingen, in den regel niet garantie van gemeenten of andere overheids-lichamen, ik geloof dat ook daar overu iet ja] uitblijven, omdat de geldgevers thans heel wat niindertoegankeiijk zijn voor het leenen van geld, direct of indirect aan gemeenten, dan voorheen. En Ómdat de levensverzekeringsmaatschappijen dat hoe langer hoe meer doordringt de over^ tuiging, dat de meeste gemeenten verre boron haar financieele krachten leven, geneigdheid om direct of indirec aan meenten geld te fourneeren, blijkt w duidelijk uit de belangrijke koersdaling va de ter beurze genoteerde gemeente-obligaties, al werken ook andere factoren daartoe m e. Tenslotte vroegen wij het oordeel van den heer Niemeijer over de z.g. goud-clausula in hypotheek-acten. Naar mijn meening, zoo zeide de heer Niemeijer, beteekent die goud-clausu e me Zoolang onze Nederlandsche Bank de goud basis handhaaft, is een briefje van tien even veel waard als een gouden tientje. En laa zu de goudbasis los, dan zullen de particulieren nimmer in staat zijn om voldoende goud te verkrijgen om aan hun verplichtingen te vo doen. Voor levensverzekeringsmaatschappijen zou ik het bedingen der goud-clausule onlogisch vinden. Immers indien een levensverzekerings maatschappij een dergelijk beding noodzak® ijk vindt, dan moet zij zich ook realiseeren, dat de personen, die een verzekering willen sluiten, het eveneens logisch zullen vinden, dat de goud-clausule wordt opgenomen in hun polis. En ik zou het onverantwoordelijk vin den, indien een levensverzekeringsmaatschappij de verplichting, voortvloeiende uit de goud clausule, op zich nam, omdat zij van te voren met positieve zekerheid weet, dat juist op het tijdstip, dat die goud-clausule eenige waarde voor den verzekerde zou krijgen, de levens verzekeringsmaatschappij die op zich genomen verplichting niet zou kunnen nakomen. HET R. K. HUISVESTINGSCOMITÉ EN DE CRISISACTIE Naar aanleiding van de instelling der Ka tholieke Crisiscomiité's in het Bisdom Den Bosch, heeft het Dagelijkseh Bestuur van het R. K. Huisvestingscomité, Zuid-Willemsvaart 163 te 's-Hertogenibosch aan Z. H. Exc. Mgr. A. F. Diepen aangeboden, zicb ter beschik king dier Comiiité's te stellen. Z. H. Exc. Mgr. Diepen heeft daarop het Dag. Bestuur van het R. K. Huisvestingsco mité medegedeeld, dat het zijn volle goedkeu ring wegdraagt, wanneer het R. K. Huieves- tings-Comiité zich en zijn Centraal Bureau ter beschikking stelt van de door Z. H. Exc. opgerichte Or-isiscomité's. Mgr. staat verder toe, dat het R. K. Huis- vestings-Comité de noodiiige voorbereidende maatregelen neemt, om de Crisöscomité's krachtig hulp te bieden. Het Dagelijksoh Bestuur stelt zich voor, dat het Centraal Bureau van het R. K. Huisves- tinge-Cocmité de actie van de Katholieke Cri- Biscomité's zal kunnen bevorderen door in overleg met en onder toezicht van Z. H. Ex cellentie zijn tussohenkomst te verleenen bij: 1. de uitzending van kinderen uit gezin nen diie door de crisis werden getroffen, naar gezinnen, welke bereid zijn deze kin deren tijdelijk tot zich te nemen: 2. de verzameling van aardappelen en groenten en van kleedingstukken en de distributie hiervan over de crisiscomité's 3. de inzameling van gelden ter bestrij ding van de kosten, welke uit de actie ver meld onder 1 en 2 zullen voortvloeien. De uitzending van zwakke kinderen naar Koloniehulzen, die aan het R. K. Huisvestings comité als eigenlijke taak is opgedragen, zal op uitgebreide schaal worden bevorderd. De daartoe strekkende maatregelen waren door het Bestuur reeds eerder getroffen. IN DE KERK GESTORVEN- Te Geldrop werd Donderdagavond de heer W. v. d. Heyden in de kerk plotseling onwel en overleed spoedig daarna. De overledene was een bekend textielindustrieei ter plaatse. De TSveede Kamer over de opschorting der inpolderingswerken. DE UITKEERINGEN AAN DE VIS- SCHERS EN NEVENBEDRIJVEN. Aan het Voorloopig Verslag der Tweed® Kamer over de begrooting van het Zuiderzee- fonds 1930 wordt het volgende ontleend. Algemeen werd geklaagd over de onvoldoen de toelichting van het voornemen der regee ring om de inpolderingswerken voorloopig op te schorten. Verscheidene leden konden zich met dit voornemen niet vereenigen. Zij zouden het financieel en eoonomisoh onverantwoord achten, indien tot afbraak van de bestaande organisatie werd besloten. Ook voorloopige stopzetting zou een hiaat doen ontstaan, dat tot groot kapitaalverlies zou leiden, terwijl bij latere hervatting de kosten belangrijk höoger zouden worden dan die, waarop thans kan worden gerekend. Sommige leden merkten op, dat door het gereed komen van den afsluitdijk vele vis- schers broodeloos zullen worden, terwijl daar tegenover niet zal staan een belangrijke uit breiding van werkgelegenheid door het ver werven van cultuurgrond. In verhand daar mede vroegen zij, of het niet mogelijk zou zijn de Zuiderzee tijdelijk niet geheel af te slui ten, indien onverhoopt tot opschorting van. de inpoldering mocht worden overgegaan. Geklaagd werd, dat de algemeene maatregel van bestuur, regelende de uitkeering aan de Zuiderzeevisschers en de neven bed rij ven te lang uitblijft. Opgemerkt werd, dat voor de stichting van boerderijen door het Rijk rentelooze voorschot ten zouden moeten worden verstrekt. VERDRONKEN. 1 Te Eziinge (Gron.) is de 75-jarige landbou wer P. M., vermoedelijk tengevolge van da duisternis of door een rukwind in een sloot geraakt en ver dronken.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 5