m
JE EENZAME LUITENANT
ZATERDAG 14 NOVEMBER 1931
DE BU^fENLANDSCHE POLITIEK
DER NED. REGEERING.
bezuiniging op het lager
ONDEH WIJS.
HANDEL IN AARDAPPELEN,
GROENTEN EN FRUIT.
BANDJIR DER BESITANG RIVIER.
BRAND IN HET NEDERL. PAVILJOEN
DE INDTSCHE POSTVLTTCHTEN.
De verdiensten van Mgr. Nolens op
de Arbeidsconferenties
herdacht.
VERHOUDING TOT BELGIE EN
RUSLAND.
Verschenen ia de Memorie van Antwoord op
het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer in
zake Hoofdstuk III (Buitenland3che Zaken)
Het volgende is er aan ontleend:
Volkenbond.
Dat er in wijden kring groeiende teleurstel
ling is omtrent de resultaten, welke men van
den Volkenbond had verwacht, zal door den
Minister niet worden betwist. De vraag, mag
echter worden gesteld, o£ men er zich steeds
voldoende rekenschap van geeft, waar de oor
zaak van de talrijke mislukkingen moet wor
den gezocht. Deze ligt bij de Staten zelf. De
Kegeerin-gen hebben voorzeker voor de natio
nale belangen op te komen; maar kortzichtig
heid belet somtijds het ware nationale belang
te onderscheiden en niet zelden zijn de Regee
ringen niet bij machte vermeende nationale be
langen te doen wijken voor het werkelijke al-
gemeene, internationale belang. Men mag zich
overigens afvragen, of men zich erover heeft
te verwonderen, dat de verdeeldheid en tegen
stellingen, die zich in elke nationale staatkun-
(le openbaren, in het leven eener georganiseer-
de Statengemeenschap eveneens tot uitdruk
king komen.
De Minister acht de Ontwapeningsconferen
tie van groote beteekenis en hij zal, hoewel, ge
lijk terecht is opgemerkt, het zwaartepunt hier
natuurlijk niet ligt bij de kleine Staten, niets
nalaten wat in zijn vermogen is om het wel
slagen er van te bevorderen; de mislukking
der Conferentie zou ook naar zijn oordeel'
uiterst bedenkelijk zijn. Niettemin kan hij niet
het oordeel onderschrijven van hen, die mee-
nen, dat het bestaan van den Volkenbond zelf
hierdoor in gevaar zou komen.
De Minister onderschrijft ten volle het be
toog omtrent de noodzakelijkheid van een ver
betering der economische verhoudingen, zoo
mede de opmerking dat gewaakt moet worden
tegen economische overheersching, welke voor
het bedrijfsleven gevaar oplevert.
In het bijzonder zal trust- of kartelvorming,
die niet uit het bedrijf zelf voorkomt, maar die
kunstmatig door de Regeeringen zal worden
bevorderd, gevaren kunnen opleveren, waarte
gen dan ook de Nederlandsche delegatie ter
Volkenbondsvergadering niet nagelaten heeft
te waarschuwen.
De.Regeering houdt steeds de mogelijkheid
van afzet ln het buitenland in het oog- waar
het niet mogelijk is beperking van den afzet
te voorkomen streeft zij er naar - veelszins
met zonder gevolg te bewerken, dat de toe
passing van belemmerende maatregelen zoo
soepel mogelijk geschiedt en zoo min mogelijk
aan de Nederlandsche belangen schade toe
brengt.
nnV°°ra' daar"y. de aandacht gevestigd
den redelijken eisch, die aan andere Regee
ringen mag worden gesteld, dat de meestbe-
gunstiging zoo strikt mogelijk in acht moet
f;?nomen- De Regeering zal - welke
rs e ing ook mag worden ondervonden
op en weg onverdroten blijven voortgaan.
et ei kentelijkheid werd kennis genomen
van de waardeering, in het Voorloopig Verslag
m gesproken omtrent het optreden van de Ne
derlandsche delegaties op verschillend gebied
en mat nam9 ook van den heer Colijn.
Ook de Regeering erkent met dankbaarheid
e voortreffelijke wijze waarop wijlen mgr.
olens haar op de Arbeidsconferenties heeft
eitegenwoordigd. De heer Nolens heeft zich
van deze taak gekweten op een wijze, die hem
ot een der meest vooraanstaande figuren der
t rTntle beeft gestempeld. Zijn optreden
getuigde immer van een zakenkennis, een
kracht en een rechtschapenheid, die hem te
ve d® a'gemeene achting hebben doen ver
erven en die er toe hebben bijgedragen den
Nederlandsehen naam in de wereld hoog te
ouden De Regeering zal ook wegens het werk
aat de heer Nolens te Genève heeft verricht zijn
nagedachtenis in hooge eere honden.
De Regeering heeft nota genomen van den
wensdi uitgesproken omtrent de aanwijzing
van een opvolger voor dr. Nolens.
rief hen, die daarover beschikken, juist dan
in den steek laat, als zij aan doeltreffende
werking ervan de meeste behoefte zouden heb
ben. Vandaar dat de kwestie van het onder
handelingstarief thans op den achtergrond
treedt.
Uitvoer van kolen.
Met betrekking tot de beperking van den ko-
leninvoer in Frankrijk en België, kan in aan
sluiting aan het zooeven gereleveerde, nog wor
den medegedeeld, dat de Regeering in overleg
met de Gezamenlijke Steenkolenmijnen in Lini
burg alles gedaan heeft, wat in haar vermogen
lag, om deze voor de Nederlandsche mijnindus
trie hoogst nadeelige maatregelen te voorko
men of althans te verzachten. De bespreking te
Londen ba(V betrekking op eene internationale
regeling van den afzet. Tot een definitief re
sultaat heeft dat overleg nog niet geleid.
De vraag, wat er moet gebeuren als Neder
land buitenslands geen voldoende afzetgebied
voor zijn kolen meer kan vinden, heeft de volle
aandacht der Regeering.
Militaire besprekingen.
De geruchten, die geloopen hebben over sa<
mensprekingen. welke zouden hebben plaats
gehad tusschen officieren van den Nederland-
schen en van den Franschen Generalen Staf
waren ongegrond.
Hes pudels kern.
DEELNEMERS AAN DEN OPTOCHT vain
Amsterdamsche werkloozera,, die Donderdag
werd gehouden op het Beursplein
Verhouding tot Belgie.
t Re' tvas den Minister aangenaam in het
Voorloopig Verslag bevestigd te vinden, dat
in de Kamer inzicht bestaat in de positie, waar
in de Regeering zich thans nog met betrekking
tot onze verhouding tot België bevindt. Veel
aangenamer dan zwijgen zou het den Minister
ijn, indien hij reeds thans opening van za-
en kon geven. Dit te doen schijnt hem echter
n concreto evenzeer strijdig met het belang
an den Staat, als het den Grondwetgever in
abstracto bedenkelijk voorkwam een ander dan
de Kroon met het sluiten van tractaten te be
lasten.
De Minister vertrouwt daarom, dat de Ka
mer het zal kunnen billijken, dat hij voors
hands niet treedt in een uiteenzetting omtrent
voorloopig bereikte overeenstemming in zake
sommige gedeelten van het geheele complex,
dat geregeld moet worden en evenmin in een
polemiek aangaande een waterweg tusschen
Antwerpen en den Rijn (en dus ook van en
naar Nederland) over welks bijzonderheden op
verschillende punten overeenstemming nog
moet worden verkregen. Wel kan hij wat dit
onderdeel betreft, verklaren, dat die waterwég
niet zou worden aanvaard als hij niet aan
Noord-Brabantsche belangen dienstbaar zou
zijn, als hij het verband tusschen verschillende
deelen des Rijks niet verbeterde, of als de
schelpdierencultuur er door werd bedreigd.
Verhouding tot Rusland.
Met betrekking tot de ernstige bedenking,
welke in het Voorloopig Verslag tot uitdruk
king Is gebracht tegen een diplomatiek ver
keer met de Sovjet-Unie zegt de Minister, dat
de ervaring, in andere landen opgedaan, maant
tot groote voorzichtigheid.
Ook zonder handelsovereenkomst bestaan er
tusschen Nederland en Rusland wel handels
betrekkingen, maar de bezwaren met name
voor de Nederlandsche Scheepvaart, verbon
den aan het ontbreken van zoodanige overeen
komst, zijn der Regeering niet ontgaan. Als
men door het vestigen van meer regelmatige
handelsbetrekkingen en in het bijzonder door
de sluiting van een handelsovereenkomst voor
de moeilijkheid zou komen te staan, dat daar
aan van Russische zijde verbonden zou worden
de vestiging van een uitgebreide handelsdele
gatie hier te lande, welke zich wellicht niet
van communistische propaganda zou onthou
den, dan zou- aat als een ernstig beletsel tegen
zoodanige regeling moeten worden aangemerkt.
Dit beletsel zou er zeker niet minder op wor
den, indien van Russische zijde ook toelating
van zulk een delegatie in Nederlandsch-Indië
zou worden verlangd.
Op de vraag, of de Regeering bereid is. aan
belanghebbenden bij den uitvoer naar Rusland
een garahtie te verstrekken voor een deel van
het door de Sovjet-Unie geëischte crediet van
15 pot., is van de Regeering onder de huidige
omstandigheden geen bevestigend antwoord te
wachten.
Tolunie met Belgie.
Daargelaten de vraag, of men in het alge
meen sceptisch tegenover tölunies heeft te
staan, merkt de Minister op. dat. al zou men
onder de gegeven omstandigheden van een
nauwere economische aaneensluiting van ver
schillende lanuen in het algemeen niet veel
kunnen verwachten, dit niet noodzakelijk tot
de consequentie behoeft të leiden, dat ook in
het geval van Nederland en België niet een
dergelijke nauwere aaneensluiting zou kunnen
worden overwogen.
Onderhandelingstarief-
Tn het algemeen kan zelfs gezegd worden,
dat de tegenwoordige moeilijkheden er op
schijnen te wijzen, dat een onderhandeüngsta-
Centrale van vereenigingen van
handelaars en exporteurs.
Donderdag is in den Haag eera bijeenkomst
gehouden van organisaties, betrokken bij den
handel in aardappelen, groenten en fruit, ver
tegenwoordigd waren 13 organisaties, o.a. de
verschillende Amsterdamsche vereenigingen, de
vereeniging Koophandel te Broek op Langen
dijk, de Friesche associaties van exporteurs
van fruit, groenten en aardappelen, de Ne
derlandsche Bond van Aardappelhandelaren,
de Zeeuwsche Vereeniging van Fruithandela
ren en exporteurs, de Delftsche vereeniging.
de Westlandsche vereeniging, de vereeniging
van Binnentandscbe handelaren in fruit, groen
ten en aardappelen, de Malta-bond, de veree
niging van handelaren in Zuidvruchten en de
Veenkoloniale aardappelhandelaren.
Na langdurige besprekingen is in beginsel
besloten tot oprichting van een centrale van
vereenigingen voor den handel in aardappe
len, fruit era groente.
De concepten, door een werkcomité ontwor
pen, werden behoudens enkele wijzigingen aan
genomen.
De Centrale stelt zich ten doel de algemeene
belangen van den handel te bevorderen, terwijl
zij de aangesloten vereenigingen vrij laat om
locale kwesties zelf op te lossen.
De algemeene vraagstukken zullen echter
door de centrale worden behartigd era deze zat
aotief dan wel adviseerend optreden
In de centrale zijn twee groepen, die der
exporteurs en die der binnenlandsehe hande
laren. Beide groepen zullen een voorzitter kie
zen. Daarboven staat de voorzitter der een
trale, welke te Den Haag gevestigd zai zijn.
Voorloopig zullen de kantoren van de
nieuwe centrale gevestigd zijn ten huize van
den heer Blijenburg, Stationsweg 6668, Den
Haag.
DOM J. DE PUNIET.
Naar wij vernemen, is de toestand van den
Hoogeerw. abt der Sf. Paulusabdij te Ooster
hout, Dom J. de Puniet O S.B., die, naar reeds
gemeld is, in de Mariastichting te Haarlem
wordt verpleegd, zeer bevredigend. Het is
echter nog niet bekend wanneer hij het zie
kenhuis zal kunneii verlaten.
BILDERDIJK-HERDENKING.
Bij de plechtige herdenking van den sterfdag
van Mr. Willem Bilderdijk, in de Groote Kerk
te Haarlem, op 18 December a.s. zal H. M. de
Koningin zich doen vertegenwoordigen door
haar "Kamerheer i. b. d. Jhr. Mr. D. E. van
Lennep.
BACOVENCULTUUR IN SURINAME
In verband met plannen om de bacovencul-
tuur in Suriname te doen herleven, heeft de
ond'crnemersraad voor Suriname een com
missie 'in het leven geroepen ter beetudeering
van deze aangelegenheid, welke commissie uit
de volgende heeren bestaat: G. J. W. Putman
Cramer, voorzitter, J. van Hasselt, L. A. In-
singer, J. S. C. Kasteleyn, G. B. Oversijnder,
mr. A. van Traa, mr. dr. J. Versteeg, M. C. J.
Welle en mr. dr. H. H. A. van Gijblan-d Oos-
terhoff, secretaris.
(Ingezonden).
Als ons lager onderwys te duur is we be
weren 't nog niet, we onderstellen 't maar -
dan zit 'm dan niet in de gebouwen, niet ln de
meubelen, niet in de leermiddelen, niet in net
onderhoud, met In verwarming, verlichting,
schoonmaak enz.dan ligt de oorzaak voorna
melijk. om niet te zeggenuitsluitend, tn het
aantal leerkrachten, dat by ons lager onderwys
werkzaam is. Immers, de post salarissen alleen
beloopt 80 ft 90 percent van de gezamenlyke on
derwijsuitgaven van Rjjk en gemeenten en ook
de overige uitgaven hangen byna geheel van het
aantal leerkrachten af: iedere leerkracht vordert
een schoollokaal met wat daarby behoort, gang,
berging, meubelen, klassikale leermiddelen, ver
warming verlichting, schoonmaak, onderhoud.
Uitbre /ing van het aantal leerkrachten ver
oorzaakt dus styging, direct van den post sala
rissen. indirect van de posten scholenbouw en
exploitatiekosten.
Bezuiniging op het aantal leerkrachten betee-
kent niet alleen vermindering van de uitgaven
voor salarissen, maar ook het vry komen van
schoollokalen, indirecte beperking dus van den
scholenbouw en minder exploitatiekosten.
Als men aan de kleine scholen naar verhou
ding meer personeel toewyst dan aan de groote,
vergen zy hooger uitgaven niet slechts voor sa
larissen, maar bovendien voor schoollokalen en
exploitatie.
Wil men dus een bezuiniging van beteekenis
op het lager onderwys, die de salarissen zooveel
mogelyk ontziet, dan zal men het moeten zoe
ken in het aantal leerkrachten. Wie eldert zoekt
zoekt tevergeefs.
Het aantal leerkrachten nu hangt hoofdzake-
tyk at van de leerlingenschaal, neergelegd in ar
tikel 28 der Dager Onderwyswet. Dat artikel
komt in groote trekken op het volgende neer:
Aan elke school
totaal
hoofden
ond.
leerkr.
a.
311
400
711
b.
73
95
168
c.
917
1552
2409
d.
2542
7283
9825
e.
2309
11065
13374
f.
707
6259
6966
g.
79
1144
1223
h.
11
66
77
i.
3
44
47
j-
2
16
18
voor
gew. L. O.
met
minder dan 33
leerl.
33- 72 leerl.
73-116
117—160
161—210
211—260
261-314
315—369
370—424
425—479
380 -534
535-589
enz.
voor
U. L. O.
met
minder dan 24
leerl.
2440 leerl.
41— 70
71— 99
100—129
130—159
160—189
190—219
220—249
250—279
280—309
310- 339
enz.
moet
resp. moeten
tenminste
werkzaam zyn
1 leerkracht
2 leerkrachten
3 leerkrachten
4 leerkrachten
5 leerkrachten
6 leerkrachten
7 leerkrachten,
8 leerkrachten
9 leerkrachten
10 leerkrachten
11 leerkrachten
12 leerkrachten
enz.
Dit Is een zgn. gedifferentieerde schaaleen
schaal, die differentie, onderscheid, maakt tus
schen kleine en groote scholen, in dien zin name-
lyk, dat de kleine scholen naar verhouding meer
leerkrachten en dientengevolge ook meer lokalen
met toebehooren krygen dan de groote scholen
Behalve de leerkrachten, die Ingevolge deze
schaal aan openbare en byzondere scholen ver
bonden moeten zyn, en wier salarissen voor re
kening van het Ryk komen, mag een gemeente
aan haar openbare scholen voor eigen rekening
nog extra-leerkrachten zgn. boventallige, ver
binden zy is dan echter gehouden aan de by
zondere scholen ter plaatse de salarissen van een
evenredig aantal boventallige leerkrachten te
vergoeden.
Ziedaar in hoofdzaak, wat de wet bepaalt om
trent het aantal leerkrachten. Gaan we nu eens
even na, wat het practische resultaat daarvan
Is en of en hoe bezuiniging mogeiyk zou zyn.
Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek
gingen er op 31 December 1929 op de openbare en
byzondere gewone lagere scholen hier te lande
1.161.411 leerlingen. Op dienzelfden datum dus
nadat de boven omschreven gedifferentieerde
schaal weer ingevoerd was waren er aan die
scholen 34.878 volle leerkrachten verbonden en
dientengevolge 34.878 lokalen met toebehooren in
gebruik- Gemiddeld had dus iedere leerkracht 33
leerlingen, precies becyferd 33.3 leerling.
Voert de regeering door wetswyztgtng dat ge
middelde op tot 40 leerlingen, dan zyn er maar
29.035 leerkrachten noodig of 5.843 minder. Stelt
men het gemiddeld salaris op 2000, wat aan den
lagen kant is. dan bedraagt de besparing aan
salarissen 5.843 X 2000 11.686.000, ruim elf
en een half miliioen gulden; bovendien komen
5.843 schoollokalen met toebehooren disponibel,
wat practisch neerkomt op jarenlange beperking
van den scho'/.bouw.
Op de openbare en byzondere scholen voor U
L. O gingen op 31 December 1929 volgens het
Centraal Bureau voor de Statistiek 56.970 leer
lingen. die onderwezen werden door 3.003 volle
leerkrachten. Het gemiddeld aantal leerlingen
per leerkracht was alzoo 18.97. Voert men dat
op tot 24, dan bespaart men 629 maal het gemid
deld salaris, djit op 3000 niet te hoog geraamd
is. dus 1.887.000, en komen 629 schoollokalen
met toebehooren ter beschikking voor de toe
komst.
Samenvattend komen we dus tot de conclusie,
dat als het gemiddeld aantal leerlingen per leer
kracht wordt opgevoerd by het gewoon L. O. tot
40 en by het U. L. O. tot 24, in totaal aan sala-
lissen bespaard wordt 13.573.000, ruim 13% mtl-
lloen gulden; bovendien komen dan voor de toe
komst ter beschikking 6472 schoollokalen met toe
behooren.
Natuurlyk kan die besparing slechts geletde-
lyk verkregen worden, door ontstaande vacatures
boven zekere grens niet aan te vullen. Anders
zou zooveel aan wachtgelden te betalen zyn, dat
de besparing goeddeels illusoir zou worden.
By vorenomschreven bezuiniging wordt nie
mand, die thans ln functie Is, ontslagen en wordt
nlemands salaris verminderdslechts van een
deel der lerrhrachten wordt eenigszins inten
sievere arbeid gevergd. Is dit laatste onredelyk
of onbillyk Laten we zien.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek geeft
op blz. 206—209 van zyn jongste onderwys-ult-
gave een overzicht van de wyze, waarop by het
gewoon lager onderwys op 31 December 1929 de
i.161.411 leerlingen over ae 34.818 leeraraenten
verdeeld waren. Daaruit blykt het volgende:
hadden geen klas
leerl.
1—10 gem. 5%
11—20 gem. 15%
21—30 gem. 25%
31 40 gem. 35%
41—50 gem. 45%
51—60 gem. 55%
61—70 gem. 65%
ii 71 en meer leerl
n onbep. aantal
leerl.
Met deze arbeidsverdeellng voor oogen zal men
toch moellyk kunnen beweren, dat er van alle
leerkrachten in ons land evenveel gevergd wordt.
Nemen we nu b.v. de groepen a, b en c eens even
by elkaar en laten we de 311 hoofden, die we
licht ambulant moeten zyn, er bulten, dan komen
we tot een totaal van 3037 leerkrachten, die te
timen aan 39.193 leerlingen onderwys geven
door elkaar dus teder een klasje van 13 kinderen
hebben. Stellen we daartegenover de groepen g
h en i: te zamen 1347 leerkrachten met 76 257
leerlingen; leder gemiddeld een klas van ruim
56 kinderen. Ook al nemen we aan, dat die klas
jes van 13 allemaal meerdere leerjaren omvatten
wat de statistiek geenszins bevestigt; en dat
de klassen van 56 alle slechts uit een leerjaar
bestaan, wat te betwyfelen is, dan nog springt
de redelykheid, ja, de noodzakelijkheid, in 't oog.
om van een deel der leerkrachten Intensiever
arbeid te vorderen. Natuurlyk ls de kans groot,
dat de onderwyzersorganlsatles daar niet aan
willen; de 3037 met de klasjes van 13 winnen
het ln aantal en Invloed verre van de 1347 met
de klassen van 56. Maar dan zal men ook eens
aan de kinderen moeten denken: in de klasjes
van 13 zitten 39.193 leerlingen; in de klassen van
56 zitten er 76.257
Wy concludeeren
lo. bezuiniging van beteekenis op het lager
onderwys zonder afbraak van de salarissen is
alleen te verkrygen door vermindering van het
aantal leerkrachten;
2o. vermindering van het aantal leerkrachten
beteekent niet alleen minder uitgaven voor sala
rissen, maar bovendien het disponibel komen van
schoollokalen, indirecte beperking dus van den
scholenbouw ln de eerste jaren en minder ex-
ploitatiekosten;
3o. vermindering van het aantal leerkrachten
kan alleen bereikt worden door wyziging van de
leerlingenschaal, neergelegd ln artikel 28 dei
L. O -wet, en. door afschaffing va nde boventa)
lige leerkrachten, bedoeld In artikel 100;
5o. het ontwerp-Terpstra met zyn uniforme 45-
schaal gaat dus in de goede riohtlng; echter zal
het bezuinigen^ effect daarvan niet geheel tot
zyn recht komen, doordat bestaande scholen, die
minder dan 91 leerlingen tellen, wat leerkrachten
en schoollokalen betreft, nog 10 jaar lang haar
bevoorrechte positie van thans behouden; en
vooral ook, doordat de gemeenten vry blyven. om,
wat haar betreft, door de aanstelling van boven
tallige leerkrachten de bezuiniging op leerkrach
ten en schoollokalen voor openbaar en byzonder
onderwys weer ongedaan te makenzoolang de
wet aan de gemeenten die vryheid laat, zullen
de totaat-nityaven voor het lager onderwys ln
ons land te hoog blijven
Het verkeer naar Atjeh gestremd.
MEDAN, 12 November. (ANETA.)
Als gevolg vara een bandjir van de Besitang-
iivier is de brug over de Besitang ontzet.
Het verkeer naar Atjeh 13 gestremd.
Het vrachtverkeer in Benedeu-Langkat blijft
gestoten, daar het peil der Langkatsehe ri
vieren gedurende den regentijd hoog zal blij
ven, terwijl het bezwaarlijk is de Wampocdij-
ken te herstellen, waardoor inundaties zijn te
verwachten.
Verzekering uitbetaald.
BATAVIA, 12 November. (ANETA.)
Het Bataviaaech Genootschap voor Kunsten
en Wetenschappen ontving bericht van de uit
betaling van f 100.000 aan aesuraratiege!den
voor bij den brand ln het Nederlandsch pa
voljoen te Parys geleden verliezen.
Het bergingswerk in de steengroeve bij
Hauenstein, waar tengevolge van het on-
tijdig springen van dynamiet zes arbeiders
werden gedood en negen werden gewond.
RADIO-CONCURRENTIE.
„Van 300 voor 165 gulden".
Door een zekeren M. te 's-Graverahage wer
den Telefunken toestellen aangeboden, onder
bet bekende motto „van zooveei gulden voor
zooveel".
Tevens werden door hem den-gelijke toestel-
'®n. aangeboden, waarin een schakeling ls toe
gepast, waarvan een andere firma het octrooi
beaiit. Deze wilde den verkoop van deze toe
stellen doen oonstateeren en zond daarop twee
getuigen naar M. om aldaar een toestel te be
zichtigen, M. schijnt achterdochtig te zijn ge
worden en de getuigen op hun weg naar huis
te zijn gevolgd .waarbij hij constateerde dat
z'J bij een Haagschen radiohandelaar binnen
gingen. M., die beweerde den laatsten tijd last
te hebben gehad van gefingeerde bestellingen,
waardoor hij herhaaldelijk met toeetellen komt
voor afleveringen of demonstraties aan adres
sen, waar men hem niet ontboden heeft, begora
nu zelf een actie In kort geding tegen laatst-
bedosiden radiohandelaar, stellende dat deze
hem die gefingeerde bestellingera of aanvra
gen deed toekomera om hem onnoodig werk
era kosten te veroorzaken. Het antwoord van
den radiohandelaar was een eisch in recon
ventie in kort geding om M. te verbieden zijn
toestellen aan te prijzen, voorgevende, dat deze
van 300 voor 165 te koop zijn.
De vice-president der arrondissements-recht-
bank te 's-Gravenhage mr. C. M. de Kuyper
vonnis wijzende, meende de door M ten laste
gelegde gefingeerde bestellingen voorloopig
als bewezen te moeten aannemen era verbood
den radio-handelaar daarmee voort te gaan,
terwijl aan M. in reconventie verboden werd
bij den verkoop van Telefunken productera het
publiek door het doen van onware mededeelin-
gen tot zich te trekken o.a. door het plaatsen
of doen plaatsen van onware advertenties.
De Specht vertrok gister te 5.55 uur uit
Batavia ter aanvaarding van den terugreis naar
Nederland Hel toestel landde te 8.44 te Palem-
bang en vertrok te 9.10 naar Medan alwaar het
te 15.13 arriveerde.
De „Duif' vertrok gisteren om 7.59 uit
Marseille en arriveerde om 13.27 te Rome.
Do „Leeuwerik" is gisteren te 5.25 uit
Caïro vertrokken en na een tusschenlandlng
van 7.558.33 uur te Mersamatrah om 13.25
in Athene aangekomen.
niJITSCHE KINDEREN NAAR DE
MIJNSTREEK.
Deze week werden, door tusschenkomst van
den Katholieken Kettelerbund, 230 behoeftige
kinderen uit Essen {Roergebied) by Duitsche
families in de mijnstreek voor geruimen tijd
ondergebracht. E^n tweede transport kinderen
uit het district Aken wordt verwacht.
Uit het Engelsch van
FERGUS HUME.
34),
Ga kyken wat er is! Ga kijken wat er is!
hijgde ze en Heath begon te twijfelen of haar
zelfvertrouwen wel zoo echt wae als ze het
deed voorkomen. Maal- hij gehoorzaamde aan
haar gejaagd-uitgesproken wensch en rende
naar het terras. Inmiddels had de muziek op
gehouden en de gasten verdrongen zich om te
zien wat er gaande was.
Hij verdrinkt! Hij verdrinkt! hoorde
Heath een luide angstige stem schreeuwen
:oen hij buiten kwam en een oogenblik later
zag hij den kleinen Spelker, die stevig vast
tehouden werd door twee politieagenten en
inspecteur Ludlow, die op een van de steenen
trappen bij het water stond. Op het glinste
rende zilver van de maan-beschenen rivier
ontdekte hij een donkere worstelen-de massa,
die do r den snellen stroom werd meegevoerd.
Juist op het moment dat Ludlow in een boot
wilde stappen, hief de donkere gedaante met
een wild, wanhopig gebaar de armen omhoog
en verdween in de diepte.
Die komt niet weer terug! riep Ludlow
ontzet.
Wte komt niet meer terug? Wie is ver
dronken? vroegen verscheidene angstige stem
men tegelyk.
De burgemeester, meneer Perowne.
Luid gillend baande Isabella zich een weg
naar de trap.
O, mijn vader mijn arme vader! jammerde
ze en ook de andere meisjes, tot wie het ver
schrikkelijke nieuws nu doorgedrongen was.
barstten in een klagelijk hullen uit.
Het Is heter zoo, juffrouw Perowne, zei
Ludlow zacht met iets van ontroering in zijn
stem en hij gaf zijn mannen order om naar
bet midden van de rivier te roeien. De boot
(leed eenige malen langs de plek waar de
burgemeester, wiens bewegingen bemoeilijkt
waren door zijn zware, ongemakkelyke anibts
kleedij, in de diepte was verdwenen. Maar he'
lichaam kwam, zooals de inspecteur voorspeld
had, niet weer aan de oppervlakte, alsof de
wateren vastbesloten waren hun slachtoffer
vast te houden en niet terug te geven. En te
midden van de ontsteltenis, de verwarring en
het klaaggeschrei, worstelde Spelker, razend
van woede en angst, als een bezetene, om tos
te komen uit den greep van de twee agenten,
terwijl hij met schrille stem riep;
Laat me los! Laat me los! Ik heb het
niet gedaan! Ik wilde dat hij met mij zou
vluchten! En hij had geen zin om opgehan
gen te worden!
Houd je mond! beval Ludlow ruw en
legde een groote hand over het gezicht van den
krijschenden dwerg. Maar „Groene Lampepit"
slaagde erin om zijn hoofd onder de forsche
hand weg te drukken en ging voort met
schreeuwen.
Ik heb het niet gediaan! ik heb het bij
God niet gedaan! Ik ben onschuldig! Hij heeft
Tyrrel vermoord! Hij hy heeft... den
o o
Hij verloor half het bewustzijn, zakte in
elkaar en werd dof snikkend als een vormeloo
ze hoop door de politie-agent.en weggedragen.
Groote Hemel! hijgde een stem aan
Heath's oor. De luitenant keerde zich haastig
om; Lady Berwin stond naast hem. Dus hij ls
het geweest! zei ze, moeilijk ademhalend en in
haar ontzetting kneep ze bard in den arm van
haar neef.
Wist u dat hij... het... gedaan had?
vroeg Heath, die van opwinding en verbijste
ring haaet niet spreken kon.
Neen. ik heb no ft geloofd,dat wil
zeggen... neen... ik wist het niet.
Lady Berwin keek met een afwezigen, sta
renden blik naar de verwarring en den jam
mer om zich heen. Maar de tragedie die zrich
in enkele oogen blikken had afgespeeld was
zelfs voor haar sterke zenuwen teveel en ter
wijl een kreet van ontzetting opsteeg uit den
kring van doodsbleeke. verwilderd-kijkende
gasten, zonk ze bewusteloos op den grond.
Dit was het spookachtige einde vara het
schitterende bal van den gouverneur van he'
Graafschap Ellumehire. Geoffrey Perowne had
het hoogtepunt van zijn wenschen bereikt om
onmiddellijk te pletter te vallen, jammerlyk
en met schande beladen.
HOOFDSTUK XX.
ALLES WORDT OPGEHELDERD
De grijze ochtendschemering, die boven
Ban mins tor aan den hemel klom, lichtte over
een verstoorde en verschrikte stad. Verschei
dene van de gasten van den gouverneur waren
dien naoht maar niet naar bed gegaan, zoo van
streek waren ze Perowne was ongeveer om
twee uur verdronken en het scheen ze niet
meer d'e moeibe waard om nog te gaan elap.n,
nadat ze urenlang over het schokkende gebeu
ren hadden nagepraat. Er liepen allerlei wilde
geruchten door de stad, maar niemand be
greep eigenlijk wat er precies gebeurd was.
Behalve het feit dat de pas-gekozen burge
meester In de Ban verdronken was en dat een
roodharige dwerg, die als uit den grond verre
zen scheen te zijn, hem van moord beschuldigd
had, was er niets bekend.
Ludlow's mannen hadden Groene Lampepit
achter slot en grendel gezet en zij zwegen ver
der als het graf. De gouverneur wist iets, want
de inspecteur was geruimen tijd bijhem ge
weest; maar hij was al even zwijgzaam als de
politie. Maar al was de burgerij varï Banmin-
ster en Eastgate niet nauwkeurig op de hoog
te, dat deed niets ter zake aan het feit, dat
zy diep was geschokt. Het was vreeselijk dat
hun burgemeester op zoo'n manJeT om het le
ven was gekomen, maar het wae nog vreese-
lijker dat hij de dader zou zijn van den g-e-
ruchitmakenden mo rd van enkele maanden
geleden. Er waren velen, die het eenvoudig
weigerden te gelooven, maar toen de politie
het huis en de bezittingen van den overledene
in beslag nam, begonnen de twijfelaars t-ocb
in te zien dat er iets niet in den haak was.
De meisjes Perowne waren door hulpvaar
dige zielen naar huis gebracht, enkele waren
bewusteloos. Isabella hield zich het flinkst;
met een doodsbleek gezicht en brandende
oogen trachtte ze nog haar zusters te troosten
Het vroolijke gezin was ook wel plotseling in
diepe wanhoop en rouw gedompeld. Haar vader
had den avond tevoren op het toppunt van zijn
glorie gestaan, geëerbiedigd en benijd do >r
zijn medeburgers. Nu was hij dood en zijn na
gedachtenis was geschandvlekt. En dat alleen
omdat een onaanzienlijk, haveloos mannetje
opeens was komen opduiken en hem met een
sch-elle stem van mo ld had beschuldigd. Maar
hoe Perowne in de Ban gevallen was in zyn
ambtsgewaad nog wel, scheen niemand te
woten.
Eén man slechts kende de hééle waarheid,
hoewel hy zijn sober geheim voor zich hield,
en die man was Edgar Heatli. Nadat hij de
bewustelooze Lady Berwin aan Edith's zor
gen had overgelaten, had hij gewacht tot Lud
low uit de kamer van zijn oom kwam en toen
had hij er bij den gouverneur op aangedrongen
om hem in vertrouwen te nemen en hem deel
genoot te maken van wat de inspecteur ver
teld had. Maar zijn oom had dat geweigerd
met de mededeeling dat het voorloopig ambts
geheim was en alles toch gauw genoeg bekend
zou worden. Heath verliet het paleis met de
herinnering aan het smarbelijk-veirtrokken ge
zicht van den gbuverneur en hij vroeg zich
angstig af, of niettegenstaande lady Berwin's
gerustheid op dit punt, haar naam misschien
toch genoemd was in het pakje, dat Groene
Lampepit van Bevinson gekregen had
Maar toen hij op zijn kamer kwam, werd hij
luierorntirentt spoedig gerustgesteld. Op tafel
lagen een paar brieven, die met de avondpoai
gekomen waren. Heath zag direct eeb groote.
blauwe enveloppe, precies als die, waarin het
testament gezeten had. De brief was gestern
peld in Gr avesend en hij begreep onmiddellijk
wie hem het stuk gestuurd had. Het adres
was ook weer in drukletters.
De brief bestond uit drie velletjes goedkoop
postpapier en was met potlood geschreven:
hij bevatte een nauwkeurige beschrijving van
de gebeurtenissen In dien nacht dat Tyrrel
vermoord was. Bevinson begon met te zeggen
dat hij Heath het testament had gestuurd uit
dankbaarheid dat de luitenant Jane Alice's le
ven gered bad era om diezelfde reden wilde
hij een volledig relaas geven van wat hem be
kend was aangaande dsn moord - pdat geen
verdenking op Heath kon blijven rusten.
Toen Bevinson in Ardleigh was komen wo
nen had hij toevallig Perowne leeren kennen
Van het eene woord was het andere gekomen
en de groothandelaar hal al gauw gemerkt
dat Bevinson Tyrrel haatte en hij was de droe
vige geschiedenis van den ex-groenienhande-
laar evenals die van Groene Lampepit gewaar
geworden. Toen had Perowue op zijn beurt
Bevinson deelgenoot gemaakt van eigen moei
lijkheden. Hij had op het paleis kennis ge
maakt met Tyrrel heel spoedig ontdekt dat de
advocaat geld uitleende en daar zijn zaken
niet schitterend gingen wat niemand in
Banminster wist had hy groote bedragen
bij Tyrrel opgenomen waarvoor hij accepten
afgegeven had. Perowne hoopte, zooals dat
meestal gaat, dat hij met het geleende geld
zijn zaken tot nieuwen bloei zou kunnen bren
gen, zoodat hij weer uit de klauwen van den
geldschieter, die een buitensporig hooge rente
eischte, bevrijd zou worden. Maar de zaken
gingen integendeel steeds slechter en de tijd
naderde met rassche schreden dat de accep
ten vervielen en daar Perowne geen idee had.
waar hij geld vandaan zou moeten halen, zou
het einde weldra een faillissement zijn; schan
de en ondergang.
Goede hemel, dacht Heath, en iedereen
hield hem voor den rijksten man in Ban
minster!
Perowne, vertelde de brief verder, had na
tuurlijk uitstel gevraagd, wat door den advo
caat-woekeraar geweigerd was, die gaf hooit
uitstel. De gro thandelaar was wanhopig ge
worden bij de gedachte aan de schande en het
leed, die het deel van zyn familie zouden zijn.
Hij vond in Bevinson den man, die Tyrrel net
zoo fel haatte als hij en in zijn radeloosheid
vroeg hij den marskramer om de vijf accep
ten. die door hem geteekend waren, voor hem
te stelen. Tyrrel droeg vele kostbare doeumen
ten steeds bij zich in zijn geheimen zak; dat
had de advocaat hem hij een of andere gele
genheid verteld en de hooge schuldbekente
nissen van den groothandelaar zouden daar
zeker bij lij au
Eerst, vervolgde Bevin-s-om zijn brief, wei
gerde ik de accepten te stelen, omdat ik veel
te bang was om in moeilijkheden te komen.
Perowne vroeg het toen aan Groene Lampepit,
die toevallig op bezoek was bij juffrouw Train.
Maar Spelker, een verlegen, zwak mannetje,
durfde het heelemaal niet aan.
Omstreeks denzelfden tijd had lad)' Berwin,
door Tyrrel's eischen tot het uiterste gedre
ven, aan Bevinson gevraagd om het testament
van haar vader te stelen, dat de advocaat
steeds bij zich had. zooals ze zeide te weten.
Ze beloofde een- groote beloon'"? a's hij slaag
de haar dat testament te bezorgen en ze Hat
hem tegelijkertijd voelen dat. nij verplichtin
gen aan haar had voor hetgeen zij voor zijn
kind had gedaan.
Bevinson verklaarde zich bereid het te pro-
heeren; nam, nu het toch in één moeite door
ging, ook de opdracht van den groothandelaar
aan, maar hij vertelde Perowne niet dat hij
tevens voor lady Berwin een werkje zou op
knappen en te0en deze dame zei hij miets van
Perowne's opdracht. Bevimson hoopte zooals
hU openhartig bekende beide partyen flink
te laten bloeden.
Daaiop werd afgesproken dat lady Berwin
Tyrrel zou nltnoodlgen en Paxton een wenk
zou geven om hem in de kazerne te Iogeoren
t0 rrSfin' wan* (Lit zou het werk zeer verge-
makkelijken. Drake, lady Berwin's handlan
ger, wae zoogenaamd met verlof gegaan, op-
z'-'n hamer vrij kwam en Tyrrel daar on-
o er-gebracht zon worden. Alles liep naar
wensch en op weg naar de kazerne ging Tyrrel
nog naar Perowne theedrinken, waar hij ter-
'o ps vertelde dat bij In kaplten Drake's ka
mer zou slapen. Of de nachtelijke picnic van
de Perowne's door den groothandelaar zelf
met opzet georganiseerd was of niet. kon Be
vinson niet zeggen.
De ex-gToentehandelaar bad Perowne be
loofd dat hij om één uur aan de kazerne zou
zijn en dat hij door het venster Drake's slaap
kamer die vermoedelijk wel zou openstaan
wegens de hitte, Sou binnensluipen. Inmiddels
was lady Berwin, die onkundig was van Be-
vinson's relatie met Perowne, met Drake naaf
Ardleigh gegaan om haar handlanger de