m JE EENZAME LUITENANT ZATERDAG 14 NOVEMBER 1931 DE BU^fENLANDSCHE POLITIEK DER NED. REGEERING. bezuiniging op het lager ONDEH WIJS. HANDEL IN AARDAPPELEN, GROENTEN EN FRUIT. BANDJIR DER BESITANG RIVIER. BRAND IN HET NEDERL. PAVILJOEN DE INDTSCHE POSTVLTTCHTEN. De verdiensten van Mgr. Nolens op de Arbeidsconferenties herdacht. VERHOUDING TOT BELGIE EN RUSLAND. Verschenen ia de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer in zake Hoofdstuk III (Buitenland3che Zaken) Het volgende is er aan ontleend: Volkenbond. Dat er in wijden kring groeiende teleurstel ling is omtrent de resultaten, welke men van den Volkenbond had verwacht, zal door den Minister niet worden betwist. De vraag, mag echter worden gesteld, o£ men er zich steeds voldoende rekenschap van geeft, waar de oor zaak van de talrijke mislukkingen moet wor den gezocht. Deze ligt bij de Staten zelf. De Kegeerin-gen hebben voorzeker voor de natio nale belangen op te komen; maar kortzichtig heid belet somtijds het ware nationale belang te onderscheiden en niet zelden zijn de Regee ringen niet bij machte vermeende nationale be langen te doen wijken voor het werkelijke al- gemeene, internationale belang. Men mag zich overigens afvragen, of men zich erover heeft te verwonderen, dat de verdeeldheid en tegen stellingen, die zich in elke nationale staatkun- (le openbaren, in het leven eener georganiseer- de Statengemeenschap eveneens tot uitdruk king komen. De Minister acht de Ontwapeningsconferen tie van groote beteekenis en hij zal, hoewel, ge lijk terecht is opgemerkt, het zwaartepunt hier natuurlijk niet ligt bij de kleine Staten, niets nalaten wat in zijn vermogen is om het wel slagen er van te bevorderen; de mislukking der Conferentie zou ook naar zijn oordeel' uiterst bedenkelijk zijn. Niettemin kan hij niet het oordeel onderschrijven van hen, die mee- nen, dat het bestaan van den Volkenbond zelf hierdoor in gevaar zou komen. De Minister onderschrijft ten volle het be toog omtrent de noodzakelijkheid van een ver betering der economische verhoudingen, zoo mede de opmerking dat gewaakt moet worden tegen economische overheersching, welke voor het bedrijfsleven gevaar oplevert. In het bijzonder zal trust- of kartelvorming, die niet uit het bedrijf zelf voorkomt, maar die kunstmatig door de Regeeringen zal worden bevorderd, gevaren kunnen opleveren, waarte gen dan ook de Nederlandsche delegatie ter Volkenbondsvergadering niet nagelaten heeft te waarschuwen. De.Regeering houdt steeds de mogelijkheid van afzet ln het buitenland in het oog- waar het niet mogelijk is beperking van den afzet te voorkomen streeft zij er naar - veelszins met zonder gevolg te bewerken, dat de toe passing van belemmerende maatregelen zoo soepel mogelijk geschiedt en zoo min mogelijk aan de Nederlandsche belangen schade toe brengt. nnV°°ra' daar"y. de aandacht gevestigd den redelijken eisch, die aan andere Regee ringen mag worden gesteld, dat de meestbe- gunstiging zoo strikt mogelijk in acht moet f;?nomen- De Regeering zal - welke rs e ing ook mag worden ondervonden op en weg onverdroten blijven voortgaan. et ei kentelijkheid werd kennis genomen van de waardeering, in het Voorloopig Verslag m gesproken omtrent het optreden van de Ne derlandsche delegaties op verschillend gebied en mat nam9 ook van den heer Colijn. Ook de Regeering erkent met dankbaarheid e voortreffelijke wijze waarop wijlen mgr. olens haar op de Arbeidsconferenties heeft eitegenwoordigd. De heer Nolens heeft zich van deze taak gekweten op een wijze, die hem ot een der meest vooraanstaande figuren der t rTntle beeft gestempeld. Zijn optreden getuigde immer van een zakenkennis, een kracht en een rechtschapenheid, die hem te ve d® a'gemeene achting hebben doen ver erven en die er toe hebben bijgedragen den Nederlandsehen naam in de wereld hoog te ouden De Regeering zal ook wegens het werk aat de heer Nolens te Genève heeft verricht zijn nagedachtenis in hooge eere honden. De Regeering heeft nota genomen van den wensdi uitgesproken omtrent de aanwijzing van een opvolger voor dr. Nolens. rief hen, die daarover beschikken, juist dan in den steek laat, als zij aan doeltreffende werking ervan de meeste behoefte zouden heb ben. Vandaar dat de kwestie van het onder handelingstarief thans op den achtergrond treedt. Uitvoer van kolen. Met betrekking tot de beperking van den ko- leninvoer in Frankrijk en België, kan in aan sluiting aan het zooeven gereleveerde, nog wor den medegedeeld, dat de Regeering in overleg met de Gezamenlijke Steenkolenmijnen in Lini burg alles gedaan heeft, wat in haar vermogen lag, om deze voor de Nederlandsche mijnindus trie hoogst nadeelige maatregelen te voorko men of althans te verzachten. De bespreking te Londen ba(V betrekking op eene internationale regeling van den afzet. Tot een definitief re sultaat heeft dat overleg nog niet geleid. De vraag, wat er moet gebeuren als Neder land buitenslands geen voldoende afzetgebied voor zijn kolen meer kan vinden, heeft de volle aandacht der Regeering. Militaire besprekingen. De geruchten, die geloopen hebben over sa< mensprekingen. welke zouden hebben plaats gehad tusschen officieren van den Nederland- schen en van den Franschen Generalen Staf waren ongegrond. Hes pudels kern. DEELNEMERS AAN DEN OPTOCHT vain Amsterdamsche werkloozera,, die Donderdag werd gehouden op het Beursplein Verhouding tot Belgie. t Re' tvas den Minister aangenaam in het Voorloopig Verslag bevestigd te vinden, dat in de Kamer inzicht bestaat in de positie, waar in de Regeering zich thans nog met betrekking tot onze verhouding tot België bevindt. Veel aangenamer dan zwijgen zou het den Minister ijn, indien hij reeds thans opening van za- en kon geven. Dit te doen schijnt hem echter n concreto evenzeer strijdig met het belang an den Staat, als het den Grondwetgever in abstracto bedenkelijk voorkwam een ander dan de Kroon met het sluiten van tractaten te be lasten. De Minister vertrouwt daarom, dat de Ka mer het zal kunnen billijken, dat hij voors hands niet treedt in een uiteenzetting omtrent voorloopig bereikte overeenstemming in zake sommige gedeelten van het geheele complex, dat geregeld moet worden en evenmin in een polemiek aangaande een waterweg tusschen Antwerpen en den Rijn (en dus ook van en naar Nederland) over welks bijzonderheden op verschillende punten overeenstemming nog moet worden verkregen. Wel kan hij wat dit onderdeel betreft, verklaren, dat die waterwég niet zou worden aanvaard als hij niet aan Noord-Brabantsche belangen dienstbaar zou zijn, als hij het verband tusschen verschillende deelen des Rijks niet verbeterde, of als de schelpdierencultuur er door werd bedreigd. Verhouding tot Rusland. Met betrekking tot de ernstige bedenking, welke in het Voorloopig Verslag tot uitdruk king Is gebracht tegen een diplomatiek ver keer met de Sovjet-Unie zegt de Minister, dat de ervaring, in andere landen opgedaan, maant tot groote voorzichtigheid. Ook zonder handelsovereenkomst bestaan er tusschen Nederland en Rusland wel handels betrekkingen, maar de bezwaren met name voor de Nederlandsche Scheepvaart, verbon den aan het ontbreken van zoodanige overeen komst, zijn der Regeering niet ontgaan. Als men door het vestigen van meer regelmatige handelsbetrekkingen en in het bijzonder door de sluiting van een handelsovereenkomst voor de moeilijkheid zou komen te staan, dat daar aan van Russische zijde verbonden zou worden de vestiging van een uitgebreide handelsdele gatie hier te lande, welke zich wellicht niet van communistische propaganda zou onthou den, dan zou- aat als een ernstig beletsel tegen zoodanige regeling moeten worden aangemerkt. Dit beletsel zou er zeker niet minder op wor den, indien van Russische zijde ook toelating van zulk een delegatie in Nederlandsch-Indië zou worden verlangd. Op de vraag, of de Regeering bereid is. aan belanghebbenden bij den uitvoer naar Rusland een garahtie te verstrekken voor een deel van het door de Sovjet-Unie geëischte crediet van 15 pot., is van de Regeering onder de huidige omstandigheden geen bevestigend antwoord te wachten. Tolunie met Belgie. Daargelaten de vraag, of men in het alge meen sceptisch tegenover tölunies heeft te staan, merkt de Minister op. dat. al zou men onder de gegeven omstandigheden van een nauwere economische aaneensluiting van ver schillende lanuen in het algemeen niet veel kunnen verwachten, dit niet noodzakelijk tot de consequentie behoeft të leiden, dat ook in het geval van Nederland en België niet een dergelijke nauwere aaneensluiting zou kunnen worden overwogen. Onderhandelingstarief- Tn het algemeen kan zelfs gezegd worden, dat de tegenwoordige moeilijkheden er op schijnen te wijzen, dat een onderhandeüngsta- Centrale van vereenigingen van handelaars en exporteurs. Donderdag is in den Haag eera bijeenkomst gehouden van organisaties, betrokken bij den handel in aardappelen, groenten en fruit, ver tegenwoordigd waren 13 organisaties, o.a. de verschillende Amsterdamsche vereenigingen, de vereeniging Koophandel te Broek op Langen dijk, de Friesche associaties van exporteurs van fruit, groenten en aardappelen, de Ne derlandsche Bond van Aardappelhandelaren, de Zeeuwsche Vereeniging van Fruithandela ren en exporteurs, de Delftsche vereeniging. de Westlandsche vereeniging, de vereeniging van Binnentandscbe handelaren in fruit, groen ten en aardappelen, de Malta-bond, de veree niging van handelaren in Zuidvruchten en de Veenkoloniale aardappelhandelaren. Na langdurige besprekingen is in beginsel besloten tot oprichting van een centrale van vereenigingen voor den handel in aardappe len, fruit era groente. De concepten, door een werkcomité ontwor pen, werden behoudens enkele wijzigingen aan genomen. De Centrale stelt zich ten doel de algemeene belangen van den handel te bevorderen, terwijl zij de aangesloten vereenigingen vrij laat om locale kwesties zelf op te lossen. De algemeene vraagstukken zullen echter door de centrale worden behartigd era deze zat aotief dan wel adviseerend optreden In de centrale zijn twee groepen, die der exporteurs en die der binnenlandsehe hande laren. Beide groepen zullen een voorzitter kie zen. Daarboven staat de voorzitter der een trale, welke te Den Haag gevestigd zai zijn. Voorloopig zullen de kantoren van de nieuwe centrale gevestigd zijn ten huize van den heer Blijenburg, Stationsweg 6668, Den Haag. DOM J. DE PUNIET. Naar wij vernemen, is de toestand van den Hoogeerw. abt der Sf. Paulusabdij te Ooster hout, Dom J. de Puniet O S.B., die, naar reeds gemeld is, in de Mariastichting te Haarlem wordt verpleegd, zeer bevredigend. Het is echter nog niet bekend wanneer hij het zie kenhuis zal kunneii verlaten. BILDERDIJK-HERDENKING. Bij de plechtige herdenking van den sterfdag van Mr. Willem Bilderdijk, in de Groote Kerk te Haarlem, op 18 December a.s. zal H. M. de Koningin zich doen vertegenwoordigen door haar "Kamerheer i. b. d. Jhr. Mr. D. E. van Lennep. BACOVENCULTUUR IN SURINAME In verband met plannen om de bacovencul- tuur in Suriname te doen herleven, heeft de ond'crnemersraad voor Suriname een com missie 'in het leven geroepen ter beetudeering van deze aangelegenheid, welke commissie uit de volgende heeren bestaat: G. J. W. Putman Cramer, voorzitter, J. van Hasselt, L. A. In- singer, J. S. C. Kasteleyn, G. B. Oversijnder, mr. A. van Traa, mr. dr. J. Versteeg, M. C. J. Welle en mr. dr. H. H. A. van Gijblan-d Oos- terhoff, secretaris. (Ingezonden). Als ons lager onderwys te duur is we be weren 't nog niet, we onderstellen 't maar - dan zit 'm dan niet in de gebouwen, niet ln de meubelen, niet in de leermiddelen, niet in net onderhoud, met In verwarming, verlichting, schoonmaak enz.dan ligt de oorzaak voorna melijk. om niet te zeggenuitsluitend, tn het aantal leerkrachten, dat by ons lager onderwys werkzaam is. Immers, de post salarissen alleen beloopt 80 ft 90 percent van de gezamenlyke on derwijsuitgaven van Rjjk en gemeenten en ook de overige uitgaven hangen byna geheel van het aantal leerkrachten af: iedere leerkracht vordert een schoollokaal met wat daarby behoort, gang, berging, meubelen, klassikale leermiddelen, ver warming verlichting, schoonmaak, onderhoud. Uitbre /ing van het aantal leerkrachten ver oorzaakt dus styging, direct van den post sala rissen. indirect van de posten scholenbouw en exploitatiekosten. Bezuiniging op het aantal leerkrachten betee- kent niet alleen vermindering van de uitgaven voor salarissen, maar ook het vry komen van schoollokalen, indirecte beperking dus van den scholenbouw en minder exploitatiekosten. Als men aan de kleine scholen naar verhou ding meer personeel toewyst dan aan de groote, vergen zy hooger uitgaven niet slechts voor sa larissen, maar bovendien voor schoollokalen en exploitatie. Wil men dus een bezuiniging van beteekenis op het lager onderwys, die de salarissen zooveel mogelyk ontziet, dan zal men het moeten zoe ken in het aantal leerkrachten. Wie eldert zoekt zoekt tevergeefs. Het aantal leerkrachten nu hangt hoofdzake- tyk at van de leerlingenschaal, neergelegd in ar tikel 28 der Dager Onderwyswet. Dat artikel komt in groote trekken op het volgende neer: Aan elke school totaal hoofden ond. leerkr. a. 311 400 711 b. 73 95 168 c. 917 1552 2409 d. 2542 7283 9825 e. 2309 11065 13374 f. 707 6259 6966 g. 79 1144 1223 h. 11 66 77 i. 3 44 47 j- 2 16 18 voor gew. L. O. met minder dan 33 leerl. 33- 72 leerl. 73-116 117—160 161—210 211—260 261-314 315—369 370—424 425—479 380 -534 535-589 enz. voor U. L. O. met minder dan 24 leerl. 2440 leerl. 41— 70 71— 99 100—129 130—159 160—189 190—219 220—249 250—279 280—309 310- 339 enz. moet resp. moeten tenminste werkzaam zyn 1 leerkracht 2 leerkrachten 3 leerkrachten 4 leerkrachten 5 leerkrachten 6 leerkrachten 7 leerkrachten, 8 leerkrachten 9 leerkrachten 10 leerkrachten 11 leerkrachten 12 leerkrachten enz. Dit Is een zgn. gedifferentieerde schaaleen schaal, die differentie, onderscheid, maakt tus schen kleine en groote scholen, in dien zin name- lyk, dat de kleine scholen naar verhouding meer leerkrachten en dientengevolge ook meer lokalen met toebehooren krygen dan de groote scholen Behalve de leerkrachten, die Ingevolge deze schaal aan openbare en byzondere scholen ver bonden moeten zyn, en wier salarissen voor re kening van het Ryk komen, mag een gemeente aan haar openbare scholen voor eigen rekening nog extra-leerkrachten zgn. boventallige, ver binden zy is dan echter gehouden aan de by zondere scholen ter plaatse de salarissen van een evenredig aantal boventallige leerkrachten te vergoeden. Ziedaar in hoofdzaak, wat de wet bepaalt om trent het aantal leerkrachten. Gaan we nu eens even na, wat het practische resultaat daarvan Is en of en hoe bezuiniging mogeiyk zou zyn. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek gingen er op 31 December 1929 op de openbare en byzondere gewone lagere scholen hier te lande 1.161.411 leerlingen. Op dienzelfden datum dus nadat de boven omschreven gedifferentieerde schaal weer ingevoerd was waren er aan die scholen 34.878 volle leerkrachten verbonden en dientengevolge 34.878 lokalen met toebehooren in gebruik- Gemiddeld had dus iedere leerkracht 33 leerlingen, precies becyferd 33.3 leerling. Voert de regeering door wetswyztgtng dat ge middelde op tot 40 leerlingen, dan zyn er maar 29.035 leerkrachten noodig of 5.843 minder. Stelt men het gemiddeld salaris op 2000, wat aan den lagen kant is. dan bedraagt de besparing aan salarissen 5.843 X 2000 11.686.000, ruim elf en een half miliioen gulden; bovendien komen 5.843 schoollokalen met toebehooren disponibel, wat practisch neerkomt op jarenlange beperking van den scho'/.bouw. Op de openbare en byzondere scholen voor U L. O gingen op 31 December 1929 volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek 56.970 leer lingen. die onderwezen werden door 3.003 volle leerkrachten. Het gemiddeld aantal leerlingen per leerkracht was alzoo 18.97. Voert men dat op tot 24, dan bespaart men 629 maal het gemid deld salaris, djit op 3000 niet te hoog geraamd is. dus 1.887.000, en komen 629 schoollokalen met toebehooren ter beschikking voor de toe komst. Samenvattend komen we dus tot de conclusie, dat als het gemiddeld aantal leerlingen per leer kracht wordt opgevoerd by het gewoon L. O. tot 40 en by het U. L. O. tot 24, in totaal aan sala- lissen bespaard wordt 13.573.000, ruim 13% mtl- lloen gulden; bovendien komen dan voor de toe komst ter beschikking 6472 schoollokalen met toe behooren. Natuurlyk kan die besparing slechts geletde- lyk verkregen worden, door ontstaande vacatures boven zekere grens niet aan te vullen. Anders zou zooveel aan wachtgelden te betalen zyn, dat de besparing goeddeels illusoir zou worden. By vorenomschreven bezuiniging wordt nie mand, die thans ln functie Is, ontslagen en wordt nlemands salaris verminderdslechts van een deel der lerrhrachten wordt eenigszins inten sievere arbeid gevergd. Is dit laatste onredelyk of onbillyk Laten we zien. Het Centraal Bureau voor de Statistiek geeft op blz. 206—209 van zyn jongste onderwys-ult- gave een overzicht van de wyze, waarop by het gewoon lager onderwys op 31 December 1929 de i.161.411 leerlingen over ae 34.818 leeraraenten verdeeld waren. Daaruit blykt het volgende: hadden geen klas leerl. 1—10 gem. 5% 11—20 gem. 15% 21—30 gem. 25% 31 40 gem. 35% 41—50 gem. 45% 51—60 gem. 55% 61—70 gem. 65% ii 71 en meer leerl n onbep. aantal leerl. Met deze arbeidsverdeellng voor oogen zal men toch moellyk kunnen beweren, dat er van alle leerkrachten in ons land evenveel gevergd wordt. Nemen we nu b.v. de groepen a, b en c eens even by elkaar en laten we de 311 hoofden, die we licht ambulant moeten zyn, er bulten, dan komen we tot een totaal van 3037 leerkrachten, die te timen aan 39.193 leerlingen onderwys geven door elkaar dus teder een klasje van 13 kinderen hebben. Stellen we daartegenover de groepen g h en i: te zamen 1347 leerkrachten met 76 257 leerlingen; leder gemiddeld een klas van ruim 56 kinderen. Ook al nemen we aan, dat die klas jes van 13 allemaal meerdere leerjaren omvatten wat de statistiek geenszins bevestigt; en dat de klassen van 56 alle slechts uit een leerjaar bestaan, wat te betwyfelen is, dan nog springt de redelykheid, ja, de noodzakelijkheid, in 't oog. om van een deel der leerkrachten Intensiever arbeid te vorderen. Natuurlyk ls de kans groot, dat de onderwyzersorganlsatles daar niet aan willen; de 3037 met de klasjes van 13 winnen het ln aantal en Invloed verre van de 1347 met de klassen van 56. Maar dan zal men ook eens aan de kinderen moeten denken: in de klasjes van 13 zitten 39.193 leerlingen; in de klassen van 56 zitten er 76.257 Wy concludeeren lo. bezuiniging van beteekenis op het lager onderwys zonder afbraak van de salarissen is alleen te verkrygen door vermindering van het aantal leerkrachten; 2o. vermindering van het aantal leerkrachten beteekent niet alleen minder uitgaven voor sala rissen, maar bovendien het disponibel komen van schoollokalen, indirecte beperking dus van den scholenbouw ln de eerste jaren en minder ex- ploitatiekosten; 3o. vermindering van het aantal leerkrachten kan alleen bereikt worden door wyziging van de leerlingenschaal, neergelegd ln artikel 28 dei L. O -wet, en. door afschaffing va nde boventa) lige leerkrachten, bedoeld In artikel 100; 5o. het ontwerp-Terpstra met zyn uniforme 45- schaal gaat dus in de goede riohtlng; echter zal het bezuinigen^ effect daarvan niet geheel tot zyn recht komen, doordat bestaande scholen, die minder dan 91 leerlingen tellen, wat leerkrachten en schoollokalen betreft, nog 10 jaar lang haar bevoorrechte positie van thans behouden; en vooral ook, doordat de gemeenten vry blyven. om, wat haar betreft, door de aanstelling van boven tallige leerkrachten de bezuiniging op leerkrach ten en schoollokalen voor openbaar en byzonder onderwys weer ongedaan te makenzoolang de wet aan de gemeenten die vryheid laat, zullen de totaat-nityaven voor het lager onderwys ln ons land te hoog blijven Het verkeer naar Atjeh gestremd. MEDAN, 12 November. (ANETA.) Als gevolg vara een bandjir van de Besitang- iivier is de brug over de Besitang ontzet. Het verkeer naar Atjeh 13 gestremd. Het vrachtverkeer in Benedeu-Langkat blijft gestoten, daar het peil der Langkatsehe ri vieren gedurende den regentijd hoog zal blij ven, terwijl het bezwaarlijk is de Wampocdij- ken te herstellen, waardoor inundaties zijn te verwachten. Verzekering uitbetaald. BATAVIA, 12 November. (ANETA.) Het Bataviaaech Genootschap voor Kunsten en Wetenschappen ontving bericht van de uit betaling van f 100.000 aan aesuraratiege!den voor bij den brand ln het Nederlandsch pa voljoen te Parys geleden verliezen. Het bergingswerk in de steengroeve bij Hauenstein, waar tengevolge van het on- tijdig springen van dynamiet zes arbeiders werden gedood en negen werden gewond. RADIO-CONCURRENTIE. „Van 300 voor 165 gulden". Door een zekeren M. te 's-Graverahage wer den Telefunken toestellen aangeboden, onder bet bekende motto „van zooveei gulden voor zooveel". Tevens werden door hem den-gelijke toestel- '®n. aangeboden, waarin een schakeling ls toe gepast, waarvan een andere firma het octrooi beaiit. Deze wilde den verkoop van deze toe stellen doen oonstateeren en zond daarop twee getuigen naar M. om aldaar een toestel te be zichtigen, M. schijnt achterdochtig te zijn ge worden en de getuigen op hun weg naar huis te zijn gevolgd .waarbij hij constateerde dat z'J bij een Haagschen radiohandelaar binnen gingen. M., die beweerde den laatsten tijd last te hebben gehad van gefingeerde bestellingen, waardoor hij herhaaldelijk met toeetellen komt voor afleveringen of demonstraties aan adres sen, waar men hem niet ontboden heeft, begora nu zelf een actie In kort geding tegen laatst- bedosiden radiohandelaar, stellende dat deze hem die gefingeerde bestellingera of aanvra gen deed toekomera om hem onnoodig werk era kosten te veroorzaken. Het antwoord van den radiohandelaar was een eisch in recon ventie in kort geding om M. te verbieden zijn toestellen aan te prijzen, voorgevende, dat deze van 300 voor 165 te koop zijn. De vice-president der arrondissements-recht- bank te 's-Gravenhage mr. C. M. de Kuyper vonnis wijzende, meende de door M ten laste gelegde gefingeerde bestellingen voorloopig als bewezen te moeten aannemen era verbood den radio-handelaar daarmee voort te gaan, terwijl aan M. in reconventie verboden werd bij den verkoop van Telefunken productera het publiek door het doen van onware mededeelin- gen tot zich te trekken o.a. door het plaatsen of doen plaatsen van onware advertenties. De Specht vertrok gister te 5.55 uur uit Batavia ter aanvaarding van den terugreis naar Nederland Hel toestel landde te 8.44 te Palem- bang en vertrok te 9.10 naar Medan alwaar het te 15.13 arriveerde. De „Duif' vertrok gisteren om 7.59 uit Marseille en arriveerde om 13.27 te Rome. Do „Leeuwerik" is gisteren te 5.25 uit Caïro vertrokken en na een tusschenlandlng van 7.558.33 uur te Mersamatrah om 13.25 in Athene aangekomen. niJITSCHE KINDEREN NAAR DE MIJNSTREEK. Deze week werden, door tusschenkomst van den Katholieken Kettelerbund, 230 behoeftige kinderen uit Essen {Roergebied) by Duitsche families in de mijnstreek voor geruimen tijd ondergebracht. E^n tweede transport kinderen uit het district Aken wordt verwacht. Uit het Engelsch van FERGUS HUME. 34), Ga kyken wat er is! Ga kijken wat er is! hijgde ze en Heath begon te twijfelen of haar zelfvertrouwen wel zoo echt wae als ze het deed voorkomen. Maal- hij gehoorzaamde aan haar gejaagd-uitgesproken wensch en rende naar het terras. Inmiddels had de muziek op gehouden en de gasten verdrongen zich om te zien wat er gaande was. Hij verdrinkt! Hij verdrinkt! hoorde Heath een luide angstige stem schreeuwen :oen hij buiten kwam en een oogenblik later zag hij den kleinen Spelker, die stevig vast tehouden werd door twee politieagenten en inspecteur Ludlow, die op een van de steenen trappen bij het water stond. Op het glinste rende zilver van de maan-beschenen rivier ontdekte hij een donkere worstelen-de massa, die do r den snellen stroom werd meegevoerd. Juist op het moment dat Ludlow in een boot wilde stappen, hief de donkere gedaante met een wild, wanhopig gebaar de armen omhoog en verdween in de diepte. Die komt niet weer terug! riep Ludlow ontzet. Wte komt niet meer terug? Wie is ver dronken? vroegen verscheidene angstige stem men tegelyk. De burgemeester, meneer Perowne. Luid gillend baande Isabella zich een weg naar de trap. O, mijn vader mijn arme vader! jammerde ze en ook de andere meisjes, tot wie het ver schrikkelijke nieuws nu doorgedrongen was. barstten in een klagelijk hullen uit. Het Is heter zoo, juffrouw Perowne, zei Ludlow zacht met iets van ontroering in zijn stem en hij gaf zijn mannen order om naar bet midden van de rivier te roeien. De boot (leed eenige malen langs de plek waar de burgemeester, wiens bewegingen bemoeilijkt waren door zijn zware, ongemakkelyke anibts kleedij, in de diepte was verdwenen. Maar he' lichaam kwam, zooals de inspecteur voorspeld had, niet weer aan de oppervlakte, alsof de wateren vastbesloten waren hun slachtoffer vast te houden en niet terug te geven. En te midden van de ontsteltenis, de verwarring en het klaaggeschrei, worstelde Spelker, razend van woede en angst, als een bezetene, om tos te komen uit den greep van de twee agenten, terwijl hij met schrille stem riep; Laat me los! Laat me los! Ik heb het niet gedaan! Ik wilde dat hij met mij zou vluchten! En hij had geen zin om opgehan gen te worden! Houd je mond! beval Ludlow ruw en legde een groote hand over het gezicht van den krijschenden dwerg. Maar „Groene Lampepit" slaagde erin om zijn hoofd onder de forsche hand weg te drukken en ging voort met schreeuwen. Ik heb het niet gediaan! ik heb het bij God niet gedaan! Ik ben onschuldig! Hij heeft Tyrrel vermoord! Hij hy heeft... den o o Hij verloor half het bewustzijn, zakte in elkaar en werd dof snikkend als een vormeloo ze hoop door de politie-agent.en weggedragen. Groote Hemel! hijgde een stem aan Heath's oor. De luitenant keerde zich haastig om; Lady Berwin stond naast hem. Dus hij ls het geweest! zei ze, moeilijk ademhalend en in haar ontzetting kneep ze bard in den arm van haar neef. Wist u dat hij... het... gedaan had? vroeg Heath, die van opwinding en verbijste ring haaet niet spreken kon. Neen. ik heb no ft geloofd,dat wil zeggen... neen... ik wist het niet. Lady Berwin keek met een afwezigen, sta renden blik naar de verwarring en den jam mer om zich heen. Maar de tragedie die zrich in enkele oogen blikken had afgespeeld was zelfs voor haar sterke zenuwen teveel en ter wijl een kreet van ontzetting opsteeg uit den kring van doodsbleeke. verwilderd-kijkende gasten, zonk ze bewusteloos op den grond. Dit was het spookachtige einde vara het schitterende bal van den gouverneur van he' Graafschap Ellumehire. Geoffrey Perowne had het hoogtepunt van zijn wenschen bereikt om onmiddellijk te pletter te vallen, jammerlyk en met schande beladen. HOOFDSTUK XX. ALLES WORDT OPGEHELDERD De grijze ochtendschemering, die boven Ban mins tor aan den hemel klom, lichtte over een verstoorde en verschrikte stad. Verschei dene van de gasten van den gouverneur waren dien naoht maar niet naar bed gegaan, zoo van streek waren ze Perowne was ongeveer om twee uur verdronken en het scheen ze niet meer d'e moeibe waard om nog te gaan elap.n, nadat ze urenlang over het schokkende gebeu ren hadden nagepraat. Er liepen allerlei wilde geruchten door de stad, maar niemand be greep eigenlijk wat er precies gebeurd was. Behalve het feit dat de pas-gekozen burge meester In de Ban verdronken was en dat een roodharige dwerg, die als uit den grond verre zen scheen te zijn, hem van moord beschuldigd had, was er niets bekend. Ludlow's mannen hadden Groene Lampepit achter slot en grendel gezet en zij zwegen ver der als het graf. De gouverneur wist iets, want de inspecteur was geruimen tijd bijhem ge weest; maar hij was al even zwijgzaam als de politie. Maar al was de burgerij varï Banmin- ster en Eastgate niet nauwkeurig op de hoog te, dat deed niets ter zake aan het feit, dat zy diep was geschokt. Het was vreeselijk dat hun burgemeester op zoo'n manJeT om het le ven was gekomen, maar het wae nog vreese- lijker dat hij de dader zou zijn van den g-e- ruchitmakenden mo rd van enkele maanden geleden. Er waren velen, die het eenvoudig weigerden te gelooven, maar toen de politie het huis en de bezittingen van den overledene in beslag nam, begonnen de twijfelaars t-ocb in te zien dat er iets niet in den haak was. De meisjes Perowne waren door hulpvaar dige zielen naar huis gebracht, enkele waren bewusteloos. Isabella hield zich het flinkst; met een doodsbleek gezicht en brandende oogen trachtte ze nog haar zusters te troosten Het vroolijke gezin was ook wel plotseling in diepe wanhoop en rouw gedompeld. Haar vader had den avond tevoren op het toppunt van zijn glorie gestaan, geëerbiedigd en benijd do >r zijn medeburgers. Nu was hij dood en zijn na gedachtenis was geschandvlekt. En dat alleen omdat een onaanzienlijk, haveloos mannetje opeens was komen opduiken en hem met een sch-elle stem van mo ld had beschuldigd. Maar hoe Perowne in de Ban gevallen was in zyn ambtsgewaad nog wel, scheen niemand te woten. Eén man slechts kende de hééle waarheid, hoewel hy zijn sober geheim voor zich hield, en die man was Edgar Heatli. Nadat hij de bewustelooze Lady Berwin aan Edith's zor gen had overgelaten, had hij gewacht tot Lud low uit de kamer van zijn oom kwam en toen had hij er bij den gouverneur op aangedrongen om hem in vertrouwen te nemen en hem deel genoot te maken van wat de inspecteur ver teld had. Maar zijn oom had dat geweigerd met de mededeeling dat het voorloopig ambts geheim was en alles toch gauw genoeg bekend zou worden. Heath verliet het paleis met de herinnering aan het smarbelijk-veirtrokken ge zicht van den gbuverneur en hij vroeg zich angstig af, of niettegenstaande lady Berwin's gerustheid op dit punt, haar naam misschien toch genoemd was in het pakje, dat Groene Lampepit van Bevinson gekregen had Maar toen hij op zijn kamer kwam, werd hij luierorntirentt spoedig gerustgesteld. Op tafel lagen een paar brieven, die met de avondpoai gekomen waren. Heath zag direct eeb groote. blauwe enveloppe, precies als die, waarin het testament gezeten had. De brief was gestern peld in Gr avesend en hij begreep onmiddellijk wie hem het stuk gestuurd had. Het adres was ook weer in drukletters. De brief bestond uit drie velletjes goedkoop postpapier en was met potlood geschreven: hij bevatte een nauwkeurige beschrijving van de gebeurtenissen In dien nacht dat Tyrrel vermoord was. Bevinson begon met te zeggen dat hij Heath het testament had gestuurd uit dankbaarheid dat de luitenant Jane Alice's le ven gered bad era om diezelfde reden wilde hij een volledig relaas geven van wat hem be kend was aangaande dsn moord - pdat geen verdenking op Heath kon blijven rusten. Toen Bevinson in Ardleigh was komen wo nen had hij toevallig Perowne leeren kennen Van het eene woord was het andere gekomen en de groothandelaar hal al gauw gemerkt dat Bevinson Tyrrel haatte en hij was de droe vige geschiedenis van den ex-groenienhande- laar evenals die van Groene Lampepit gewaar geworden. Toen had Perowue op zijn beurt Bevinson deelgenoot gemaakt van eigen moei lijkheden. Hij had op het paleis kennis ge maakt met Tyrrel heel spoedig ontdekt dat de advocaat geld uitleende en daar zijn zaken niet schitterend gingen wat niemand in Banminster wist had hy groote bedragen bij Tyrrel opgenomen waarvoor hij accepten afgegeven had. Perowne hoopte, zooals dat meestal gaat, dat hij met het geleende geld zijn zaken tot nieuwen bloei zou kunnen bren gen, zoodat hij weer uit de klauwen van den geldschieter, die een buitensporig hooge rente eischte, bevrijd zou worden. Maar de zaken gingen integendeel steeds slechter en de tijd naderde met rassche schreden dat de accep ten vervielen en daar Perowne geen idee had. waar hij geld vandaan zou moeten halen, zou het einde weldra een faillissement zijn; schan de en ondergang. Goede hemel, dacht Heath, en iedereen hield hem voor den rijksten man in Ban minster! Perowne, vertelde de brief verder, had na tuurlijk uitstel gevraagd, wat door den advo caat-woekeraar geweigerd was, die gaf hooit uitstel. De gro thandelaar was wanhopig ge worden bij de gedachte aan de schande en het leed, die het deel van zyn familie zouden zijn. Hij vond in Bevinson den man, die Tyrrel net zoo fel haatte als hij en in zijn radeloosheid vroeg hij den marskramer om de vijf accep ten. die door hem geteekend waren, voor hem te stelen. Tyrrel droeg vele kostbare doeumen ten steeds bij zich in zijn geheimen zak; dat had de advocaat hem hij een of andere gele genheid verteld en de hooge schuldbekente nissen van den groothandelaar zouden daar zeker bij lij au Eerst, vervolgde Bevin-s-om zijn brief, wei gerde ik de accepten te stelen, omdat ik veel te bang was om in moeilijkheden te komen. Perowne vroeg het toen aan Groene Lampepit, die toevallig op bezoek was bij juffrouw Train. Maar Spelker, een verlegen, zwak mannetje, durfde het heelemaal niet aan. Omstreeks denzelfden tijd had lad)' Berwin, door Tyrrel's eischen tot het uiterste gedre ven, aan Bevinson gevraagd om het testament van haar vader te stelen, dat de advocaat steeds bij zich had. zooals ze zeide te weten. Ze beloofde een- groote beloon'"? a's hij slaag de haar dat testament te bezorgen en ze Hat hem tegelijkertijd voelen dat. nij verplichtin gen aan haar had voor hetgeen zij voor zijn kind had gedaan. Bevinson verklaarde zich bereid het te pro- heeren; nam, nu het toch in één moeite door ging, ook de opdracht van den groothandelaar aan, maar hij vertelde Perowne niet dat hij tevens voor lady Berwin een werkje zou op knappen en te0en deze dame zei hij miets van Perowne's opdracht. Bevimson hoopte zooals hU openhartig bekende beide partyen flink te laten bloeden. Daaiop werd afgesproken dat lady Berwin Tyrrel zou nltnoodlgen en Paxton een wenk zou geven om hem in de kazerne te Iogeoren t0 rrSfin' wan* (Lit zou het werk zeer verge- makkelijken. Drake, lady Berwin's handlan ger, wae zoogenaamd met verlof gegaan, op- z'-'n hamer vrij kwam en Tyrrel daar on- o er-gebracht zon worden. Alles liep naar wensch en op weg naar de kazerne ging Tyrrel nog naar Perowne theedrinken, waar hij ter- 'o ps vertelde dat bij In kaplten Drake's ka mer zou slapen. Of de nachtelijke picnic van de Perowne's door den groothandelaar zelf met opzet georganiseerd was of niet. kon Be vinson niet zeggen. De ex-gToentehandelaar bad Perowne be loofd dat hij om één uur aan de kazerne zou zijn en dat hij door het venster Drake's slaap kamer die vermoedelijk wel zou openstaan wegens de hitte, Sou binnensluipen. Inmiddels was lady Berwin, die onkundig was van Be- vinson's relatie met Perowne, met Drake naaf Ardleigh gegaan om haar handlanger de

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 10