UIT BLADEN EN TIJDSCHRIFTEN
Kaboutertje
li
f
DE QEHEIMZiniTIQE DERDE
8VZJ1
ZATERDAG 14 NOVEMBER 1931
SARRASANI CONTRA HEERLEN
Nasleep van een uitgesteld bezoek.
rumoerige vergadering in het
amsterdamsche concertgebouw
rijksuitkeering.
TE WATER GEREDEN EN VERDRONKEN
11',
- y*
Voorziet U van goede hulp
Houdt steeds 'n
bij de hand
i
Gemeente vreest vermakelijkheids
belasting te moeten missen.
Voor don president der Haagséhe rechtbank
mr. v. Rhede v. d. Kloot is gisterenmiddag in
kort geding behandeld het verzoek van de
directie van het circus Sarrasani tot ophef
fing van beslagen op ontvangen gelden van
voorverkoop van kaarten en op 7 wagens van
het circus welke beslagen door de gemeente
Heerlen waren gelegd ter verzekering van
gederfde vermakelijkheidsbelasting als gevolg
van het niet komen van het circus naar Heer
len.
Voor Sarrasani trad op mr. van Tels uit den
Haag en voor de gemeente Heerlen mr. van
Oppen aldaar.
Mr. van Oppen ging uitvoerig het contract
na. Op 10 April 1931 heeft Sarrasani vergun-
en waarvan pl. betoogde dat de vermakelijk
heidsbelasting een integreerend deel uitmaakt.
Hierna ging pleiter het verloop der feiten
na. op 10 April 1931 heeft Sarrasani vergun
ning aangevraagd om 4 dagen in Heerlen voor
stellingen te geven. Deze vergunning is hem
bü contract verleend gedurende het tijdvak
van 15 Juni tot 16 Juli 1931.
Sarrasani kwam evenwel niet doch vroeg
uitstel en in een later schrijven werd medege
deeld, dat het circus in October zou komen
Op herhaalde verzoeken van het gemeente
bestuur om precies op te geven, wanneer de
voorstellingen in Heerlen plaats hebben, volg
de echter geen bericht. Totdat het gemeente
bestuur plotseling een brief van Sarrasani
kreeg, waarin mededeeling werd gedaan, in
welke plaatsen het circus in Nederland zou
komen (daarbij was Heerlen niet genoemd) en
waarbij vergunning werd gevraagd om met de
circustransporten de gemeente te mogen door
trekken.
Naar aanleiding hiervan heeft de gemeente
op 5 September gevraagd, wanneer het circus
in Heerlen voorstellingen kwam geven. Geen
antwoord. Op 14 September is weer een rap-
pèlbrief gezonden doch ook hierop werd door
Sarrasani niet geantwoord.
Toen oordeelde het gemeentebestuur, dat
het tijd was om zijn uit het contract voort
vloeiende rechten veilig te stellen. Daarom
werd op 25 September de directie van het
circus per aangeteekend schrijven gesommeerd
le om vóór 1 December 1931 de gecontrac
teerde voorstellingen gedurende 4 dagen in
Heerlen te geven; 2e om vóór 1 October te
berichten, dat aan deze sommatie gevolg zal
worden gegeven en 3o. om nauwkeurig de°data
op te geven, waarop de voorstellingen zullen
worden gegeven. Ook na deze sommatie ver
nam de gemeente niets meer van Sarrasani
waarna op 1 November Heerlen er toe is over
gegaan conservatoir derden-arrest te leeeen
Eerst den dag na dit beslag heeft Sarrasani
een brief gepost voor het Limburgsoh Dagblad
te Heerlen, om een advertentie te plaatsen,
dat Sarrasani m Heerlen zou komen. Het ge-
P,e ^UUTvih00rde Witer steeds niets.
Pleiter merkte voorts op, dat Sarrasani reeds
r, gebreke was, aangezien hij
toen niet had medegedeeld, dat hij aan de
de afrt h g6VOlg Z0U geven" Bovendien heeft
e directie van het circus reeds te kennen ge-
Pve.n B1®* TOOT ultimo November naar Heer-
len te zullen komen.
dus voldoende reden om aan té nemen,
t Sarrasani het contract met Heerlen niet
na omen. De in dit verband gevraagde
schadevergoeding van 9500 wegens gederfde
ermakelijkheidsbelasting achtte pleiter geens
zins overdreven, terwijl mr. van Oppen voorts
van meening was, dat er bij een reuzenonder-
neming als Sarrasani geenszins behoefte is
beslagnTerWijlden SJK>ed 101 0Pbeffing van het
De gemeente is natuurlijk bereid de geleg-
e beslagen op te heffen, wanneer slechts
barrasam zekerheid stelt. Wanneer echter het
beslag zou worden opgeheven zonder die ze
kerheid, zou Sarrasani zich van Heerlen niets
meer aantrekken en kalm naar het buitenland
vertrekken.
Mr. Tels antwoordde hierop o.m. dat het
voor een groote onderneming als Sarrasani
onmogelijk is om nauwkeurig te voren data
op te geven. Hierbij is de directie van allerlei
omstandigheden en autoriteiten afhankelijk.
Om hiervan een voorbeeld te geven, zeide
pleiter, dat op 2 of 3 November reeds is
aangevraagd, om met extra ponten over den
Moerdijk te kunnen trekken in den nacht van
15 op 16 November, doch dat op deze aan-
vraag tot dusver nog geen antwoord is ont
vangen.
Wat de sommatie betreft, merkte pleiter op,
dat na de ontvangst daarvan direct een tele^
fonisch gesprek met den gemeentesecretaris
van Heerlen is gevoerd, en dat daarbij van de
zijde van Sarrasani is medegedeeld, dat men
nog onmogelijk data kon opgeven, doch dat
het circus vóór 15 December in Heerlen zou
komen.
Daar nu door het gemeentebestuur het voe
ren van dit gesprek ten stelligste wordt ont
kend, betreurt Sai/asani slechts, dat hij de
fout heeft begaan, dit telefonisch gesprek niet
onmiddellijk schriftelijk te hebben bevestigd.
Mr. Tels merkte voorts op, dat Sarrasani
geenszins het plan heeft niet naar Heerlen
te komen. Toegezegd echter kan slechts wor.
den, dat dit vóór 15 December zal gebeuren.
De zaak waarom het hier gaat, is volgens
pleiter niet anders, dan dat de gemeente Heer-
len door de door haar gevoerde actie wil trach-
ten een veel grootere cautie te verkrijgen dan
waarop zij contractueel recht heeft. Dat de
gelegde beslagen niet veel beteekenen oor
een onderneming als die van Sarrasani be-
streed pleiter ten stelligste. In dit verband
wees hij er op, dat bij drie personen beslag
is gelegd, en dat dit beslag natuurlijk bij ieder
persoon geldt voor het volle bedrag, zoodat
het beslag feitelijk neerkomt op 28.500.
Daarbij komt nog het beslag op zeven speciale
wagens, welke voor Sarrasani onmisbaar zijn.
De president zal hedenmiddag om half vier
uitspraak doen.
De politie moet
weer ingrijpen.
Gisterenavond had de S. D. A. P. een verga
dering belegd in het Concertgebouw. Een
aantal communisten heeft tijdens die verga
dering getracht onrust te verwekken. Het be
gon reeds om half negen toen een aantal men
schen, die niet in het bezit waren van toe
gangskaarten, tot de zaal trachtten door te
dringen. Dit werd hun echter belet.
Toen tijdens de vergadering mc Mendels
het woord voerde over de salarisverlaging,
werd hij verscheiden malen geïnterrumpeerd.
Na een herhaalde waarschuwing van den
voorzitter werden enkele aanwezigen uit de
zaal verwijderd.
Dit was aanleiding tot een tumult op de tri-
tune en in de zaal, waar zich een aantal Roode
Front-strijders bevond. Enkelen hiervan maak-
ten zich aan handtastelijkheden schuldig ten
gevolge waarvan drie personen gewond wer
den.
De politie kwam daarop met een aantal man
schappen onder leiding van commissaris Hul
seboom tusschen beide en verwijderde een aan
tal rumoerige elementen uit de zaal.
Voor het Concertgebouw had de politie ook
eenigen tijd de handen vol werk. De bereden
politie trachtte de menschen met zachten
drang tot doorloopen te oewegen en hierme
de had zij in vele gevallen succes. Enkele bel
hamels evenwel, wien het er blijkbaar om te
doen was een relletje uit te lokken, verzetten
zich tegen de politie. In de de Lairesse-straat
werd de straat opengebroken maar de politie
kwam juist bijtijds tusschenbeide en kon zoo
doende verder onheil voorkomen.
Van een bouwwerk in de Nic. Maesstraat
werd de politie met steenen bekogeld.
Een 'charge was voldoende om de aanvallers
te verspreiden. Een man werd door een eteen
getroffen en moest naar het Tesselschade-rie-
kenhuis worden overgebracht. Op hem werd
een breekijzer bevonden.
De G. G. en G. D. had in de omgeving een
ziekenauto gestat ion neerd om op alle even
tualiteiten voorbereid te zijn.
Na afloop van de vergadering ln het
Concertgebouw spoedden de bezoekers zich
allen onmiddellijk naar huis. De rumoerige
elementen op straat trachtiten nog wél eenfge
onrust te verwekken, doch enkele charges
van de politie verijdelden dit plan.
Omstreeks middernacht was de rust in de
omgeving langzamerhand teruggekeerd.
TIJDELIJKE VERMINDERING
Het Comité ter behartiging van de algemee-
ne belangen van Overheidspersoneel, zond een
adres aan de Tweede Kamer naar aanleiding
van het voorstel der regeering om de uitkee.
ringen van het rijk aan provinciën en ge
meenten voor drie jaar te verminderen.
Het adres verzoekt met den meesten aan
drang het wetsontwerp te verwerpen.
De 60-jarige landbouwer L. Wijnholts te
Zuidvelde bij Vlagtwedde is, toen hij naar zijn
notaris was geweest, niet teruggekeerd. Zijn
fiets en zijn pet zijn later in 't water gevonden.
De oude man is blijkbaar in die duisternis te
water geraakt en verdronken.
VAN EEN MELKAUTO GEVALLEN
In hoogst, zorgwekkenden toestand is naar
het ziekenhuis te Heerenveen overgebracht, het
12-jarig zoontje van den melkrijder V. te Mun-
nikeburen dat Donderdagmorgen met zijn
vader op den melkauto zou meerijden naar
school.
Door een oneffenheid van den weg viel de
knaap van den auto, waarbij hem de achterste
wielen over het lichaam gingen.
KENTERING
De liberale „Arnhemsche Courant" schrijft:
Wanneer er steeds meer landen komen,
vvelke hooge tolmuren voor onze nationale
industrie optrekken, is het dan goed gezien
om vast te houden aan het vrijhandelsprin
cipe, wanneer de met ons in handelsverkeer
staande rijken dit principe niet huldigen en
onzen uitvoer aan hooge tolrechten onder
werpen Aan een h tort et travers vast
houden van de- theoretische mogelijkheden
eener vrijhan'delsibasis, moeten wij ten on
dergaan, wanneer de cirkel der tolmuren
door andere landen tegen ons opgericht, hoe
langer hoe enger wordt 1
HET GILDE.VAN KONING CHRISTUS
Mgr. Hopmans hamert in „San-cta Maria"
nog eens op een zeer geliefd aambeeld, trou
wen-s iu navolging van Pausen als Pius X en
Pius XI, n.l. het leekenapostolaat. Mgr. doet
diit om een voor Hem zeer vreugdevolle reden,
die Hij als volgt aangeeft:
Gelukkig achte-n we ons te mogen getui
gen, dat ons aanhoudend roepen cm leeken-
apostelen niet is geweest de stem eens roe
penden in de woestijn. Want zie, onver
wachts, op een oogenbTik, dat we er ons niet
op verwachtten, zijn geheel uit eigen bewe
ging voor den dag gekomen leekenaposte-len
met een ontwerp van eigen vinding; een ont
werp, dat ons zoo diep heeft getroffen, dat
we het terstond met beide handen hebben
aanvaard. Ze hebben het juiste inzicht ge
troffen en stellen zeer sterk op den voor
grond zelfheiliging. Dat strookt heel met
onze zienswijze en met de ware opvatting
van wat een leekenapostel dfl-e-nt te zijn. Wie
zich wil wijden aan de redding en de heili
ging van anderen, moet noodwendig begin
nen met zich zelf te heiligen, niemand toch
geeft wat hij niet heeft.
Voorop stellen ze, dat geen betere leer
school voor zelfheiliging is te vinden dan
bij dé H. Eucharistie, de bron van alle ge
nade en de oorsprong van alle deugden en
zuilen daarom minsten-s wekelijks Comma-
niceeren en op de dagen, waarop men niet
Communiceert, een geestelijke H. Communie
doen.
Verder zullen zij nog de volgende, we
gens tijdgeest noodzakelijke, middelen tot
zelfheiliging aanwenden: dagelijks een klei
ne versterving beoefenen, matigheid in alle
omstandigheden, ongeveinsde oprechtheid ln
woord en daad, voorbeeldige volgzaamheid
aan de overheid zoo geestelijke aLs wereld
lijke.
Zij willen zijn 1-eeken apostel en, die zich
onderscheidein d-oor ongerepten levemswan
del, door opgewekt godsdienstig leven, dooi
zelfbeheersching, door edelmoedige offer
vaardigheid, door grooten durf ter verdedi
ging en uitbreiding van het Rijk van Koning
Christus op aarde. De kracht daartoe willen
ïjj zoeken in gebed, H. Communie en H. Mis
Zeer terecht hebben zij voor zich den naam
gekozen van het Gilde van Koning Christus,
wijl hiun streven is zielen voor Christus te
winnen en zoo het Rijk van Koning Christus
uit te breiden.
ANTI-REVOLUTIONAIREN EN
CHRISTELIJK-HISTORISCHEN
In een serie artikelen zet dr. Colijn in „De
Standaard" de anti-revolutionaire beginselen
uiteen en hij roerde daarbij ook de verkonding
aan met de Christ. Hist. Unie, wier afschei
ding hij blijft betreuren.
De c. h. „Nederlander" betoogt nu het goed
recht van een eigen partijrfonnatie door haar
geestverwanten en zet o.m. als volgt het re-
ëele verschil uiteen, dat tusschen beide pro-
testantsche fracties bestaat:
't Is een tweeërlei aanvat, die voortwerken
blijft en die tot heden het eigenlijke, ja
vrijwel het eenige verschil uitmaakt tus
schen het anti-revolutionair en christelijk
historisch standpunt.
Wij stellen een paar practische vragen.
Zullen wij de openbare school zooveel mo
gelijk ont-kerstenen om daardoor de christe
lijke school te krachtiger al-s de eenig-goede
te kunnen proclameeren; of doen wij het
omgekeerde denk o.a. aan het godsdienst
onderwijs omdat ook de leerlingen van de
openbare school de kinderen van ons volk
zijn?
Zullen wij de Universiteiten laten aan „li
beralistische" wetenschap en onze eigen
christen-universiteit bouwen; of zullen wij
aan de openbare universiteiten van ons volk
plaats opeischen voor Christus?
Zullen we bij de radio ons volk in vieren
knippen en daarna het „algemeene" laten
verzorgen door een federatie van vier ge
stempelde groepen, omdat ons volk een fede
ratie is van eenige volksdeelen; of zullen
wij aanvatten bij het ééne volk en dus ook
bij één nationalen omroep, om daarna plaats
te maken voor aanvulling en preciseering
van uit bijzondere kringen?
En zoo maar voort.
Altoos d-eze-lfde tweeërlei aanvat, dien mem
aldoor ook als vanzelf onderkent, zonder
eenige moeite of opzettelijkheid.
Van hieruit vindt nu ook Lohman zijn be
langrijke plaats, zoo aanstands de „leidiing"-
kwestie gesteld wordt.
Kuyper moet in zijn constructie zware
muren bouwen; straf in den kring organi-
seeren; antithetisch en scherpscheidend
werken.
De keerzij vormt een afkeer van dat
straffe gareel; meer vrijheid der persoonlijk
heid.
Wij zien he-t een als onmiddellijk uitvloei
sel van het ander.
Nog dezer dagen trof ons een schijnbare
kleinigheid, die niettemin zeer teekenend
sprak.
De Nederlander behandelde het nieuwe
boek van mevrouw Roland Holst en was
dankbaar voor een doorbreken van een gees
telijk beseffen, ook al sprak hier nog geen
christendom. De Standaard antwoordde, dat
nu de drieëeni-ge God in het boek niet werd
beleden, dit werk gevaarlijker was dan een
heel ongeloovig boek.
Het eerste geeft typisch een chri&telljk-
historische mentaliteit weêr: „Verderf het
niet, er is een zegen in"; het tweede geeft
even typisch de anti-revolutionaire memtali-
DONDERDAG WERD HET STOFFELIJK OVERSCHOT van wijlen Mgr. v.
de graftombe overgebracht. Mgr. Jansen wijdt de tombe
d. Wetering naar
in
teit weêr: „wie niet voor Mij Is, is tegen
Mij."
Opzettelijk halen wij hier beide malen een
woord aan van de H. Schrift; want wij wil
len niet het gelijk aan de ééne zijde de
onze hebben, het ongelijk aan die over
zijde.
Wij achten de tegenstelling „gelijk" en
„ongelijk" niet op haar plaats in dit ver
band. Hier is veel minder ee,n tegenstel
ling dan wel een verschillend accent, een
verschillende aanvat. Een situatie bovendien,
waarbij de een den ander aanvult.
Wij hebben geenszins het gevoel, dat wij
thans door onze uiteenzetting een gracht
gegiaven hebben tusschen de twee groepen.
Doch dat wij èn historisch èn actueel den
toestand geteekend hebben en precies zooals
ieder dien, ook onwillekeurig, als juist
aanvoelen en aanvaarden zal. Maar dan nog
bovendien zóo. dat de een des anderen roe
ping kan erkennen.
Wij zijn niet dezelfden. Maar wij hebben
elk onze eigen taak en daarnaast samen
onze gezamenlijke taak.
De A.R. „Standaard" noemt deze voorbeel-
den van de „Nederlander" minder gelukkig.
Wij wenschen evenmin als de C.H., dat de
openbare school zooveel mogelijk ont ker.
stend worde. Integendeel zouden we ons
hartelijk verheugen, indien het omgekeerde
denkbaar ware.
Ten aanzien van de Openbare Universi
teit verlangen de A.R. mèt de C.H., dat er
plaats zij voor den Christus. Niet gaarne
zouden we haar zien overgelaten aan do
„liberalistische" wetenschap.
De vraag over de radio begrijpen we niet
goed. Evenmin als we van de radio-regelin
gen zelf trouwens iets begrijpen. Wij meen.
den dat de A.R. en C.H. indertijd één lijn
getrokken hadden. Of dat een juiste Ifln
was, is een tweede. Maar beide groepen trok.
ken aan hetzelfde eind van het touw. Als
dat verkeerd was, handelden beide verkeerd.
En indien het goed mocht worden genoemd,
dan geldt dat goede voor beide gelijkelijk.
Noch bij de behandeling van de Radio-wet,
noch bij de interpellatie-Boon, bleek bij de
stemmingen van eenig verschil tusschen
A.R. en C.H. En aangezien ook bij de an
dere twee vragen o.i. geen tegenstelling aan
wezig is, in elk geval practisch niet tot
uiting komt, daar moeten we de gegeven
voorheelden voor het bestaan van een
verschil in visie en methode als min geluk
kig terugwijzen.
Is dat van belang?
Wij meenen van ja. Juist wijl wij de aan-
weaigheid van het verschil zelf erkennen.
Doch juist daarom ook scherp hebben toe te
zien, dat men er niet meer werkt op een ter
rein waar het niet bestaat.
Wij gelooven niet, dat er één zaak is door
de C.H. Unie in het belang der openbare
volksschool wenscbelijk geacht, die de A.R.
niet bereid zouden zijn te steunen. En dat
A.R. ministers of de A.R. partij belijders
van den Christus van de Openbare Univer
siteiten geweerd zouden wenschen te zien,
zal de schrijver van de artikelen in De Ne.
derlander hij nader inzien ook wel niet vol
houden. Althans luidde de gebruikelijke
klacht meestal precies omgekeerd.
Het is voor de practijk van saamwerking
noodig, dat men verschillende die er er z ij n,
scherp ziet; maar even noodzakelijk is het,
dat men het aantal toepassingen ervan niet
grooter gaat onderstellen dan met de wer-
keiijkheid overeenkomt.
BEDENKELIJKE* EXPLOITATIE
Sprekend over de rede van den leider der
katholieke fractie in de Tweede Kamer ver
klaart „De Vrijzinnig Democraat":
Men moet om billijk te zijn den heer Aal-
berse toegeven, dat het formeeren van een
kabinet met medewerking van de sociaal
democraten. er door dezen laatsten niet ge
makkelijker op wordt gemaakt. Hun houding
is er in deze crisis dagen meer dan ooit op
gericht, om de afscheiding tusschen hen en
de andere groepen te vergrocfen. Wanneer
de heer Albarda uitroept, dat er voor de we
reld nog maar één keuze bestaat: het socia
lisme of de ondergang, dan is dit niet be
paald datgene, wat wij behoeven, om tot een
samenwerking te komen van socialistische
en niet-socialistische democraten.
Natuurlijk weten wij wel, dat men deze
woorden vaü den socialistischen leider met
een korreltje zout moet nemen. Zij zijn veel
meer bestemd voor de propaganda naar bui
ten, dan voor praktisch politiek gebruik
Dit maakt de zaak echter niet minder ern
stig. Niets is daarin heeft de heer Aal-
berse volkomen gelijk in dezen tijd zoo
bedenkelijk, d.an dat men de crisisomstan
digheden gaat exploiteeren voor partij-
propaganda. Dat is het wat de socialisten
doen en waarbij alleen ter verklaring, doch
niet ter verontschuldiging, kan strekken, dat
de communisten hen zoo op de hielen zitten.
Ook de Duitsohe sociaal-democratie wordt
door de communisten op de hielen gezeten,
doch zij toont heel wat meer verantwoorde
lijkheidsbesef dan de Nederlandsche.
Bij de houding van de Duitsohe sociaal
democraten steekt die van onze S. D. A. P.ers
inderdaad wel erg schril af.
DE SALARISKORTING
Het „Huisgezin" betoogt dat op 17 October
(de datum van het Voorloopig Verslag over
Hoofdstuk I) de beslissing over de salaris
korting reeds was gevallen.
Onze groote grief in deze aangelegenheid
is, dat de Kamer niet ernstig naar een dek
kingsmiddel voor de zeven millioen der sa
lariskorting heeft gezocht.
Voor ons is de beslissing over deze kor
ting niet pas gisteren, bij de stemming over
de motie-Marchant, gevallen, maar was de
zaak den 17en October reeds beslist.
Zeker, de Kamer veroordeelde „vrij al
gemeen" de salariskorting.
Zeker, de Kamer was zeer ontstemd, dat
minister De Geer in een interview, gepu
bliceerd in de dagbladen van 30 September,
de korting der salarissen als een afgedane
zaak had voorgesteld.
Zeker, in het verslag werden allerlei dek
kingsmiddelen ter vervanging van de zeven
millioen aan de hand gedaan.
Maar men miste het eene wat de ambte
naren en onderwijzers hadden behoefd om
voor de korting te worden gevrijwaard: de
vastberaden uitspraak ©enerzijds dait men
die korting niet wenschte, en daarnaast het
in onderling overleg overeengekomen dek
kingsmiddel, dat de korting overbodig
maakte.
Indien de Kamer zóó tot overeenstemming
ware gekomen, zou men den minister van Fi
nanciën nog hebben moeten vinden, die
voor den eenparigen wensch der Kamer
niet zou zijn gezwicht.
Intusschen is het spel verloren en de mi
nister van het gerucht makende interview
ln het gelijk gesteld.
Wij constateeren een tekort aan beleid
en bij sommigen niet bij allen, een meer pla
tonische betuiging van onvoldaanheid over
de korting, dan een ernstigen wil om ze
van de ambtenaren en onderwijzers af te
wenden.
De „Volkskrant" zegt naar aanleiding vaa
het gevallen votum:
We vallen niemand hard.
De regeering heeft een concessie gedaan:'
ze laat de korting twee maanden later in
gaan, en ze wil verandering in de salaris
regeling overwegen, indien binnen drie jaar
de indexcijfers daartoe aanleiding mochten
geven.
Hebben wij het wel begrepen, dan heeft
de regeering deze concessie afhankelijk ge
maakt van de verzekerdheid, dat de rech
terzijde als één man achter haar zou staan.
Zoo zouden dus stemmen voor de regee
ring zijn gekocht.
Zwaar heeft uiteraard bij onze Kamerleden
gewogen, dat, als het Iets kon, de eenheid
in onze Kamerfractie moest worden bewaard.
Wij treden niet in den tweestrijd, dien som
migen onzer zullen hebben te voeren gehad:
hij is ongetwijfeld zwaar geweest, en wij
houden ons overtuigd dat zij naar beste we
ten hebben gehandeld.
Maar dit behoeft en mag ons niet beletten
het uit te spreken, dat wij den uitslag dar
stemming betreuren.
Ook mèt de onbeduidende concessie had de
regeering een eenparig votum van vertrou
wen ten aanzien van haar salarispoLitiék
niet verdiend.
Om de salarispolitiek op zich zelf: wat,
enkele weken geleden, „vrij algemeen" werd
afgekeurd dus ook door de onzen, heeft men
tihans, zij het met alle voorbehoud dat men
hardop of zachtjes voor zich zelf gemaakt
heeft, goedgekeurd.
Om de salarispolitiek met haaT gevolgen:
de korting op de uitkeering aan de gemeen
ten gaat er, ondanks alle staatsrechtelijke
bezwaren, waarover men straks academisch
en niet academisch zal steekspelen, nu ook
door.
En verder vindt ieder wie wil eÜ er
zijn er velen die willen in dezen triomf
der regeering, in dit samengaan van rech
terzijde en liberalen een prachtig preoedenf
en een kostelijken steun om hun loonsver-
lagingspiannen in daden om te zetten.
Het loon-niveau naar beneden! dit is de
leus, waaronder de mannen-broeders van
het kapitaal gezamenlijk zuilen optrekken.
Men moge het een mooien dag voor de
eenheid in de katholieke Kamerclub noe
men, die ook na Mgr. Nolens* verscheiden
zoo heerlijk is gebleken, ons ware het geen
reden tot droefheid geweest indien in dit
geval, over deze kwestie, de diversiteit on
der ons zich ook zichtbaar had gedemon
streerd.
door
WILHELM HOLT
(Uit het Duitsch vertaald)
31).
Dat heb ik mezélf ook verweten. Maar
ik kan zoo moeilijk weerstaan aan het ver
zoek mijns vadiers, aangezien er voor mijn
vader zoo veel op «t spel staat. Je gelooft tooh
niet, dat ilk om haar hand wil vrageB. om
mezelf voor armioede te bewaren!
Volstrekt niet! Maar ik zeg je nogmaals
wat ik je in 'f begin zeide: ik vertrouw je
vader niet. Ig ben overtuigd, dat hij ook Ali
ce dwingen wil. Neen, schud nu maar niet
zoo driftig met je hoofd, Antoon. Je vader
meent, dat de jonge Evan schuldig is aan den
dood zijns vaders. En als hij nu Elice Evan
voorhoudt, dat zij haar broer slechts daar
door 'n veroordeeling besparen kan, dat zij
jou haar hand geeft, dian zal ze even goed
bereid zijn, zidh op" te offeren als jij.
Ais mijn vader dlat zou doen, dan was
hij 'n schurk. Neen, Frits, dan zou hij haar
en mij bedriegendat kum je toch niet
van hem gelooven.
Ik heb helaas gegronde redenen ervoor.
Daarom zeg ik je één ding: Wanneer Alice
Evan toesluit, met jou te trouwen, dan za!
ik zoo vrij zijn haar te gaan zeggen: Trouwt
ti met Antoon van Gielen, omdat u hem he.
mint, dam is het niet mijn zaak, om met u
daarover te twisten. Maar doet u het gedwon
gen, omdat u meent daardoor uw broeder te
redden, dan doe 't maar niet. U behoeft 't
niet te doen, wamt zijn schuldeis niet bewe
zen. Hij is onschuldig. Zelfs al zou ik daar
door je vriendschap verliezen, die ik zeer
waardeer, tooh zou ik zoo spreken, omdat 't
mijn plicht zou zijn.
Je plicht? Wie geeft je 't recht, je met
deze zaak in te laten?
Ik zelf bemin Alice Evan, en ik heb
haar broer beloofd, alles in 't werk te stel
len, om te verhinderen, dat Alice met Jou
tegen haar zin trouwt, omdat je vader 't wil
Wat? Je hebt het Evan gesproken? Je
maakt gieimeene zaak met hem tegen ons?
riep van Gielen uit, met dien man, die.
Ik heb verder niets met hem uit te staan.
Ik heb hem alleen beloofd, zijn zuster tegen
de planmen van je vader te beschermen. Wlant
hij mag zijn, wat hij wil, en al lijki zijn
gedrag ook mij onverklaarbaar, dit is toch
zoo klaar als de dag, dat je vader jou met
Alice wil laten trouwen en zeker middelen en
wegen zal vimden, dlie niet goed te keuren
zijn. Hij dwingt jou en hij zal ook Alice weten
te dwingen. Dat jij toegeven wilt aam zijn aan
dringen, kan ik je niet kwalijk nemen, dat zeg
ik je nog eens. Maar ik zal beletten, dat
Allee op onwaardige wijze gedwongen wordit.
De twee vrienden stonden tegenover elkaar
en blikten elkaar in de oogen.
Daar heb jij geen recht toe! zei Antoon
nijdig, om mijn vader op zulk 'n manier te
beschuldigen. Ik laat mijn vader niet beieedi-
gen, ook door jou niet.
Ik vertrouw hem niet, zei Werner opge
wonden.
Vertrouw je Evan soms?
Meer dan je vaJder.
Antoon van Gielen greep naar z'n hoed,
en verliet zonder nog 'n woord te spreken de
kamer.
XIII
Antoon van Gielen had dien avond zijn
vader alleen gelaten, omdat hij er behoefte
aan had, zijn hart eens te luchten tegenover
zijn vriend. De bankier zelf had er bij hein
op aangedrongen, diait hij eens moest uitgaan.
Antoon had dagen lang 't huis met verlaten
daar hij het gevoel niet van zich kon afzetten,
dat er weer een aanslag op het leven zijns
vaders kon gedaan worden- De eerste moord
aanslagen waren hij den professor ook mis
lukt, maar spoedig daarop was de gruwelijke
misdaad gevolgd. En Antoon kon de gedachte
niet uit zijn hoofd zetten, dat degenen, die 't
op 't leven van zijn vader gemunt hadden,
juist als bij den professor, weer zouden trach
ten hun doel te bereiken. Ten laatste had zijn
vader hem omgepraat, om er eens uiit te gaan.
Zijn vader had toch zakenvrienden bij hem,
die niet zoo gauw zouden weggaan, en Antoon
had 'm beetje ontspanning wel noodig.
Het onderhoud met zijn zakenvrienden duur
de initueschen niet lang en 'n half uur na An-
toon's vertrek zat zijn vader al weer alleen.
Hij had 't zelf zoo geënsceneerd en zoo gauw
de deur achter zijn gasten gesloten was, greep
■hij naar de telefoon en belde 't nummer op
vam het huis, waarin Alice Evan zich op dat
oogenblik bevond Ze was, zooals hij wel ver
moedde, tehuis.
Juffrouw Evan, zeide hij, ik zou graag
met u willen spreken over 'n aangelegenheid,
diie voor mij van groot belang is. Mag ik u
mijn auto sturen en wilit u dan tot mij ko
men? Ik zou vanzelfsprekend tot u gekomen
zijn. als ik kon. Maar de dokter verbiedt mij
nog steeds uit te gaan.
Alice Evan wilde dat verzoek niet afslaan,
doch zeide, tfait ze heel goed per tram kon ko
men. Maar de bankier wilde daar niet van
hooren en bleef er bij, dat hij zijn auto zou
sturen- Ten laatste vond z? dat goed en nog
geen half uur later trad ze de kamer binnen
van den bankier. Ze vroeg naar zijn gezond
heid en hij zeide, weer geheel en al hersteld
te zijn. Zijn gezicht zat nog wel steeds in ver
hand, maar toch niet meer zóó als in de eer
ste diaigen na het ongeval en ook het spreken
ging hem makkelijker af. Na 'n paar onver
schillige vragen begon hij:
Juffrouw Evan, ik ben zoo vrij geweest,
u te vragen tot mij te komen, en ik dank u,
dat u zoo bereidwillig aan mijn verzoek vol
daan hebt. Ik wilde u gaarne tijdens de afwe
zigheid van mijn zoon ontvangen, daar hij
van ons onderhoud niets behoeft te weiten. Hij
is 'n beetje gaan wandelen.
Allee koek hem verbaasd aan.
Waarover wenecht u met mij te spreken?
vroeg ze.
-*'t Is geen aangenaam thema,, noch voor U
noch voor mij, antwoordde de bankier, maar
heit moet, om zakelijk te blijven: Ik wilde u
een transactie-voorslaan. U bent, niet waar,
op de hoogte van de uitvinding uws vaders
Ja, had hij Ze maar nooit gedaan! zucht
te ze.
De bankier haalde z'n schouders op.
Ik begrijp uw zuchten zeer goed, maar
de uitvinding is er nu eenmaal, zeide hij,
en zooals u weet, is ze het eigendom van uw
vader en van mij.
Ja, dat weet ik.
Hij heeft ze met de chemische formule
en alles, wat er bij behoort, op papier gezet,
en dit belangrijk document ligt In de safe van
de nationale bank. Dat weet u ook
Ja, ik ben van allee op de hoogte. Ik was
im deze zaak de vertrouwde mijns vaders.
Zeer juist. Dit document kan echter niet
gelicht worden dan met toestemming van bei
de partijen. Uw vader wilde dat zon.
Ook dat weet ik. Hij heeft me op zijn
sterfdag 's middags nog volmacht gegeven,
om in zijn plaats te kunnen handelen. Dat
was kort, nadat men gepoogd had, hem te
vergiftigen. Hij moet de mogelijkheid van een
spoedige dood vooruit gezien of zeker vermoed
hebben.
Ja, 't zijn droeve herinneringen, die ik
bij u wakker roep, juffrouw Evan, maar ver.
geef 't me, 't ie noodig, dat we over deze zaak
spreken. We kunnen bet bewuste document uit
de safe lichten, waar 't goed opgeborgen is,
als u en ik 't samen willen. Nu meen ik, dat
daarvoor de tijd gekomen is.
Mijnheer van Gielen, u zegt zelf, dat 't
in de safe goed opgeborgen ligt. Zuilen wij 't
daar maar niet laten rusten?
Neen, 't wordt tijd, om t te verkoopen.
Ik heb 'n gunstig© gelegenheid, om 'n onge
looflijk groote som gelds er uit te slaan, en
daarom wilde ik u verzoeken, mij dat kostbare
papier toe te vertrouwen. Het kapitaal, dat
de uitvinding opbrengt, koimit u en mij toe,
ieder de helft.
Ik dacht, opponeerde Alice, dat de uit
vinding nog niet geheel en al perfect was.
Dat wil zeggen; Uw vader als weten
schappelijk man was er nog niet nuee tevre
den. Hij wilde de explosiieetof nog perfectio-
neeren en zou nog graag de laatste hand er
aan gelegd hebben. Maar bet succes, dat hij
reeds bereikt heeft, is van dien aard, dat
daarvoor 'n ontzaglijke som betaald zal wor
den.
En meent u, dat zulks nu reeds moet
gebeuren? We kunnen nog wachten, als we
tenminste ooit het besluit willen nemen, om
't geheim te verkoopen.
Wat zouden we dan anders er mee moe
ten beginnen?
We zouden de uitvinding ook kunnen
vernietigen.
De bankier sprong overeind.
Maar juffrouw Evan, riep hij ontsteld.
uit, d.at meent u toch niet ernstig! Daarvoor
heeft wijlen uw papa toch niet zijn nachtrust
en heb ik toch niet mijn ëe^ eiPSeofferd.
Alice zuchtte.
Ais ik kon, dan aou ik u dat geld gaar
ne teruggeven, zeide ze-
De bankier schudde bet hoofd.
Onzin! bromde hij. daarom gaat 't nu
niet. De uitvinding is gedaan ©n daarvan
moet geprofiteerd worden. Uw vader heeft
mij 't commercieele deel dezer uitvinding toe
vertrouwd en ais de dood hem niet getroffen
had, dan zou ik slechts met zijn toestemming
gehandeld hebben. Thans heb ik uwe mede
werking Doodig. En daarom, verzoek ik u om
Y-oiLinfl'C'iit*/.
Mijn broer is toch ook erfgenaam van de
rechten mijns vaders.
Hoor eens, juffrouw Evan, uw vader
wenschte, dat uw broeder niets met deze uit
vin-ding zou te maheu hebben. Als men ona
voor -de uitvinding bet-aait, wat ze waard is,
d'am bent u rijk, en u kunt vanzelfsprekend
met uw geld doen, wat u wilt, en ook uw
broer dat deel ervan geven, waarop u meent,
dat hij recht heeft. Maar hij heeft hier niets
te vertellen. De verantwoording daarvoor
heeft uw vader, en werkelijk niet zonder goe
de redenen, op uw schouders gelegd.
Alice knikte.
Ik weet 't, zeide ze, en 't is 'n moeilijke
zaak voor me, omdat ook uwe financieele be
langen in 't spel zijn. Was zulks niet 't gé.
val, dan zou ik de uitvinding liever weer vei*
nietigen.
Daarvan is absoluut geen sprake, jui
frouw Evan, zet die jonge meisjesideeën ma#
uit uw hoofd, zeide de bankier tamelijk barsc%
we verkoopen de uitvin-ding.
iWordt vervolgd).