UIT BLADEN EN TIJDSCHRIFTEN Kaboutertje li f DE QEHEIMZiniTIQE DERDE 8VZJ1 ZATERDAG 14 NOVEMBER 1931 SARRASANI CONTRA HEERLEN Nasleep van een uitgesteld bezoek. rumoerige vergadering in het amsterdamsche concertgebouw rijksuitkeering. TE WATER GEREDEN EN VERDRONKEN 11', - y* Voorziet U van goede hulp Houdt steeds 'n bij de hand i Gemeente vreest vermakelijkheids belasting te moeten missen. Voor don president der Haagséhe rechtbank mr. v. Rhede v. d. Kloot is gisterenmiddag in kort geding behandeld het verzoek van de directie van het circus Sarrasani tot ophef fing van beslagen op ontvangen gelden van voorverkoop van kaarten en op 7 wagens van het circus welke beslagen door de gemeente Heerlen waren gelegd ter verzekering van gederfde vermakelijkheidsbelasting als gevolg van het niet komen van het circus naar Heer len. Voor Sarrasani trad op mr. van Tels uit den Haag en voor de gemeente Heerlen mr. van Oppen aldaar. Mr. van Oppen ging uitvoerig het contract na. Op 10 April 1931 heeft Sarrasani vergun- en waarvan pl. betoogde dat de vermakelijk heidsbelasting een integreerend deel uitmaakt. Hierna ging pleiter het verloop der feiten na. op 10 April 1931 heeft Sarrasani vergun ning aangevraagd om 4 dagen in Heerlen voor stellingen te geven. Deze vergunning is hem bü contract verleend gedurende het tijdvak van 15 Juni tot 16 Juli 1931. Sarrasani kwam evenwel niet doch vroeg uitstel en in een later schrijven werd medege deeld, dat het circus in October zou komen Op herhaalde verzoeken van het gemeente bestuur om precies op te geven, wanneer de voorstellingen in Heerlen plaats hebben, volg de echter geen bericht. Totdat het gemeente bestuur plotseling een brief van Sarrasani kreeg, waarin mededeeling werd gedaan, in welke plaatsen het circus in Nederland zou komen (daarbij was Heerlen niet genoemd) en waarbij vergunning werd gevraagd om met de circustransporten de gemeente te mogen door trekken. Naar aanleiding hiervan heeft de gemeente op 5 September gevraagd, wanneer het circus in Heerlen voorstellingen kwam geven. Geen antwoord. Op 14 September is weer een rap- pèlbrief gezonden doch ook hierop werd door Sarrasani niet geantwoord. Toen oordeelde het gemeentebestuur, dat het tijd was om zijn uit het contract voort vloeiende rechten veilig te stellen. Daarom werd op 25 September de directie van het circus per aangeteekend schrijven gesommeerd le om vóór 1 December 1931 de gecontrac teerde voorstellingen gedurende 4 dagen in Heerlen te geven; 2e om vóór 1 October te berichten, dat aan deze sommatie gevolg zal worden gegeven en 3o. om nauwkeurig de°data op te geven, waarop de voorstellingen zullen worden gegeven. Ook na deze sommatie ver nam de gemeente niets meer van Sarrasani waarna op 1 November Heerlen er toe is over gegaan conservatoir derden-arrest te leeeen Eerst den dag na dit beslag heeft Sarrasani een brief gepost voor het Limburgsoh Dagblad te Heerlen, om een advertentie te plaatsen, dat Sarrasani m Heerlen zou komen. Het ge- P,e ^UUTvih00rde Witer steeds niets. Pleiter merkte voorts op, dat Sarrasani reeds r, gebreke was, aangezien hij toen niet had medegedeeld, dat hij aan de de afrt h g6VOlg Z0U geven" Bovendien heeft e directie van het circus reeds te kennen ge- Pve.n B1®* TOOT ultimo November naar Heer- len te zullen komen. dus voldoende reden om aan té nemen, t Sarrasani het contract met Heerlen niet na omen. De in dit verband gevraagde schadevergoeding van 9500 wegens gederfde ermakelijkheidsbelasting achtte pleiter geens zins overdreven, terwijl mr. van Oppen voorts van meening was, dat er bij een reuzenonder- neming als Sarrasani geenszins behoefte is beslagnTerWijlden SJK>ed 101 0Pbeffing van het De gemeente is natuurlijk bereid de geleg- e beslagen op te heffen, wanneer slechts barrasam zekerheid stelt. Wanneer echter het beslag zou worden opgeheven zonder die ze kerheid, zou Sarrasani zich van Heerlen niets meer aantrekken en kalm naar het buitenland vertrekken. Mr. Tels antwoordde hierop o.m. dat het voor een groote onderneming als Sarrasani onmogelijk is om nauwkeurig te voren data op te geven. Hierbij is de directie van allerlei omstandigheden en autoriteiten afhankelijk. Om hiervan een voorbeeld te geven, zeide pleiter, dat op 2 of 3 November reeds is aangevraagd, om met extra ponten over den Moerdijk te kunnen trekken in den nacht van 15 op 16 November, doch dat op deze aan- vraag tot dusver nog geen antwoord is ont vangen. Wat de sommatie betreft, merkte pleiter op, dat na de ontvangst daarvan direct een tele^ fonisch gesprek met den gemeentesecretaris van Heerlen is gevoerd, en dat daarbij van de zijde van Sarrasani is medegedeeld, dat men nog onmogelijk data kon opgeven, doch dat het circus vóór 15 December in Heerlen zou komen. Daar nu door het gemeentebestuur het voe ren van dit gesprek ten stelligste wordt ont kend, betreurt Sai/asani slechts, dat hij de fout heeft begaan, dit telefonisch gesprek niet onmiddellijk schriftelijk te hebben bevestigd. Mr. Tels merkte voorts op, dat Sarrasani geenszins het plan heeft niet naar Heerlen te komen. Toegezegd echter kan slechts wor. den, dat dit vóór 15 December zal gebeuren. De zaak waarom het hier gaat, is volgens pleiter niet anders, dan dat de gemeente Heer- len door de door haar gevoerde actie wil trach- ten een veel grootere cautie te verkrijgen dan waarop zij contractueel recht heeft. Dat de gelegde beslagen niet veel beteekenen oor een onderneming als die van Sarrasani be- streed pleiter ten stelligste. In dit verband wees hij er op, dat bij drie personen beslag is gelegd, en dat dit beslag natuurlijk bij ieder persoon geldt voor het volle bedrag, zoodat het beslag feitelijk neerkomt op 28.500. Daarbij komt nog het beslag op zeven speciale wagens, welke voor Sarrasani onmisbaar zijn. De president zal hedenmiddag om half vier uitspraak doen. De politie moet weer ingrijpen. Gisterenavond had de S. D. A. P. een verga dering belegd in het Concertgebouw. Een aantal communisten heeft tijdens die verga dering getracht onrust te verwekken. Het be gon reeds om half negen toen een aantal men schen, die niet in het bezit waren van toe gangskaarten, tot de zaal trachtten door te dringen. Dit werd hun echter belet. Toen tijdens de vergadering mc Mendels het woord voerde over de salarisverlaging, werd hij verscheiden malen geïnterrumpeerd. Na een herhaalde waarschuwing van den voorzitter werden enkele aanwezigen uit de zaal verwijderd. Dit was aanleiding tot een tumult op de tri- tune en in de zaal, waar zich een aantal Roode Front-strijders bevond. Enkelen hiervan maak- ten zich aan handtastelijkheden schuldig ten gevolge waarvan drie personen gewond wer den. De politie kwam daarop met een aantal man schappen onder leiding van commissaris Hul seboom tusschen beide en verwijderde een aan tal rumoerige elementen uit de zaal. Voor het Concertgebouw had de politie ook eenigen tijd de handen vol werk. De bereden politie trachtte de menschen met zachten drang tot doorloopen te oewegen en hierme de had zij in vele gevallen succes. Enkele bel hamels evenwel, wien het er blijkbaar om te doen was een relletje uit te lokken, verzetten zich tegen de politie. In de de Lairesse-straat werd de straat opengebroken maar de politie kwam juist bijtijds tusschenbeide en kon zoo doende verder onheil voorkomen. Van een bouwwerk in de Nic. Maesstraat werd de politie met steenen bekogeld. Een 'charge was voldoende om de aanvallers te verspreiden. Een man werd door een eteen getroffen en moest naar het Tesselschade-rie- kenhuis worden overgebracht. Op hem werd een breekijzer bevonden. De G. G. en G. D. had in de omgeving een ziekenauto gestat ion neerd om op alle even tualiteiten voorbereid te zijn. Na afloop van de vergadering ln het Concertgebouw spoedden de bezoekers zich allen onmiddellijk naar huis. De rumoerige elementen op straat trachtiten nog wél eenfge onrust te verwekken, doch enkele charges van de politie verijdelden dit plan. Omstreeks middernacht was de rust in de omgeving langzamerhand teruggekeerd. TIJDELIJKE VERMINDERING Het Comité ter behartiging van de algemee- ne belangen van Overheidspersoneel, zond een adres aan de Tweede Kamer naar aanleiding van het voorstel der regeering om de uitkee. ringen van het rijk aan provinciën en ge meenten voor drie jaar te verminderen. Het adres verzoekt met den meesten aan drang het wetsontwerp te verwerpen. De 60-jarige landbouwer L. Wijnholts te Zuidvelde bij Vlagtwedde is, toen hij naar zijn notaris was geweest, niet teruggekeerd. Zijn fiets en zijn pet zijn later in 't water gevonden. De oude man is blijkbaar in die duisternis te water geraakt en verdronken. VAN EEN MELKAUTO GEVALLEN In hoogst, zorgwekkenden toestand is naar het ziekenhuis te Heerenveen overgebracht, het 12-jarig zoontje van den melkrijder V. te Mun- nikeburen dat Donderdagmorgen met zijn vader op den melkauto zou meerijden naar school. Door een oneffenheid van den weg viel de knaap van den auto, waarbij hem de achterste wielen over het lichaam gingen. KENTERING De liberale „Arnhemsche Courant" schrijft: Wanneer er steeds meer landen komen, vvelke hooge tolmuren voor onze nationale industrie optrekken, is het dan goed gezien om vast te houden aan het vrijhandelsprin cipe, wanneer de met ons in handelsverkeer staande rijken dit principe niet huldigen en onzen uitvoer aan hooge tolrechten onder werpen Aan een h tort et travers vast houden van de- theoretische mogelijkheden eener vrijhan'delsibasis, moeten wij ten on dergaan, wanneer de cirkel der tolmuren door andere landen tegen ons opgericht, hoe langer hoe enger wordt 1 HET GILDE.VAN KONING CHRISTUS Mgr. Hopmans hamert in „San-cta Maria" nog eens op een zeer geliefd aambeeld, trou wen-s iu navolging van Pausen als Pius X en Pius XI, n.l. het leekenapostolaat. Mgr. doet diit om een voor Hem zeer vreugdevolle reden, die Hij als volgt aangeeft: Gelukkig achte-n we ons te mogen getui gen, dat ons aanhoudend roepen cm leeken- apostelen niet is geweest de stem eens roe penden in de woestijn. Want zie, onver wachts, op een oogenbTik, dat we er ons niet op verwachtten, zijn geheel uit eigen bewe ging voor den dag gekomen leekenaposte-len met een ontwerp van eigen vinding; een ont werp, dat ons zoo diep heeft getroffen, dat we het terstond met beide handen hebben aanvaard. Ze hebben het juiste inzicht ge troffen en stellen zeer sterk op den voor grond zelfheiliging. Dat strookt heel met onze zienswijze en met de ware opvatting van wat een leekenapostel dfl-e-nt te zijn. Wie zich wil wijden aan de redding en de heili ging van anderen, moet noodwendig begin nen met zich zelf te heiligen, niemand toch geeft wat hij niet heeft. Voorop stellen ze, dat geen betere leer school voor zelfheiliging is te vinden dan bij dé H. Eucharistie, de bron van alle ge nade en de oorsprong van alle deugden en zuilen daarom minsten-s wekelijks Comma- niceeren en op de dagen, waarop men niet Communiceert, een geestelijke H. Communie doen. Verder zullen zij nog de volgende, we gens tijdgeest noodzakelijke, middelen tot zelfheiliging aanwenden: dagelijks een klei ne versterving beoefenen, matigheid in alle omstandigheden, ongeveinsde oprechtheid ln woord en daad, voorbeeldige volgzaamheid aan de overheid zoo geestelijke aLs wereld lijke. Zij willen zijn 1-eeken apostel en, die zich onderscheidein d-oor ongerepten levemswan del, door opgewekt godsdienstig leven, dooi zelfbeheersching, door edelmoedige offer vaardigheid, door grooten durf ter verdedi ging en uitbreiding van het Rijk van Koning Christus op aarde. De kracht daartoe willen ïjj zoeken in gebed, H. Communie en H. Mis Zeer terecht hebben zij voor zich den naam gekozen van het Gilde van Koning Christus, wijl hiun streven is zielen voor Christus te winnen en zoo het Rijk van Koning Christus uit te breiden. ANTI-REVOLUTIONAIREN EN CHRISTELIJK-HISTORISCHEN In een serie artikelen zet dr. Colijn in „De Standaard" de anti-revolutionaire beginselen uiteen en hij roerde daarbij ook de verkonding aan met de Christ. Hist. Unie, wier afschei ding hij blijft betreuren. De c. h. „Nederlander" betoogt nu het goed recht van een eigen partijrfonnatie door haar geestverwanten en zet o.m. als volgt het re- ëele verschil uiteen, dat tusschen beide pro- testantsche fracties bestaat: 't Is een tweeërlei aanvat, die voortwerken blijft en die tot heden het eigenlijke, ja vrijwel het eenige verschil uitmaakt tus schen het anti-revolutionair en christelijk historisch standpunt. Wij stellen een paar practische vragen. Zullen wij de openbare school zooveel mo gelijk ont-kerstenen om daardoor de christe lijke school te krachtiger al-s de eenig-goede te kunnen proclameeren; of doen wij het omgekeerde denk o.a. aan het godsdienst onderwijs omdat ook de leerlingen van de openbare school de kinderen van ons volk zijn? Zullen wij de Universiteiten laten aan „li beralistische" wetenschap en onze eigen christen-universiteit bouwen; of zullen wij aan de openbare universiteiten van ons volk plaats opeischen voor Christus? Zullen we bij de radio ons volk in vieren knippen en daarna het „algemeene" laten verzorgen door een federatie van vier ge stempelde groepen, omdat ons volk een fede ratie is van eenige volksdeelen; of zullen wij aanvatten bij het ééne volk en dus ook bij één nationalen omroep, om daarna plaats te maken voor aanvulling en preciseering van uit bijzondere kringen? En zoo maar voort. Altoos d-eze-lfde tweeërlei aanvat, dien mem aldoor ook als vanzelf onderkent, zonder eenige moeite of opzettelijkheid. Van hieruit vindt nu ook Lohman zijn be langrijke plaats, zoo aanstands de „leidiing"- kwestie gesteld wordt. Kuyper moet in zijn constructie zware muren bouwen; straf in den kring organi- seeren; antithetisch en scherpscheidend werken. De keerzij vormt een afkeer van dat straffe gareel; meer vrijheid der persoonlijk heid. Wij zien he-t een als onmiddellijk uitvloei sel van het ander. Nog dezer dagen trof ons een schijnbare kleinigheid, die niettemin zeer teekenend sprak. De Nederlander behandelde het nieuwe boek van mevrouw Roland Holst en was dankbaar voor een doorbreken van een gees telijk beseffen, ook al sprak hier nog geen christendom. De Standaard antwoordde, dat nu de drieëeni-ge God in het boek niet werd beleden, dit werk gevaarlijker was dan een heel ongeloovig boek. Het eerste geeft typisch een chri&telljk- historische mentaliteit weêr: „Verderf het niet, er is een zegen in"; het tweede geeft even typisch de anti-revolutionaire memtali- DONDERDAG WERD HET STOFFELIJK OVERSCHOT van wijlen Mgr. v. de graftombe overgebracht. Mgr. Jansen wijdt de tombe d. Wetering naar in teit weêr: „wie niet voor Mij Is, is tegen Mij." Opzettelijk halen wij hier beide malen een woord aan van de H. Schrift; want wij wil len niet het gelijk aan de ééne zijde de onze hebben, het ongelijk aan die over zijde. Wij achten de tegenstelling „gelijk" en „ongelijk" niet op haar plaats in dit ver band. Hier is veel minder ee,n tegenstel ling dan wel een verschillend accent, een verschillende aanvat. Een situatie bovendien, waarbij de een den ander aanvult. Wij hebben geenszins het gevoel, dat wij thans door onze uiteenzetting een gracht gegiaven hebben tusschen de twee groepen. Doch dat wij èn historisch èn actueel den toestand geteekend hebben en precies zooals ieder dien, ook onwillekeurig, als juist aanvoelen en aanvaarden zal. Maar dan nog bovendien zóo. dat de een des anderen roe ping kan erkennen. Wij zijn niet dezelfden. Maar wij hebben elk onze eigen taak en daarnaast samen onze gezamenlijke taak. De A.R. „Standaard" noemt deze voorbeel- den van de „Nederlander" minder gelukkig. Wij wenschen evenmin als de C.H., dat de openbare school zooveel mogelijk ont ker. stend worde. Integendeel zouden we ons hartelijk verheugen, indien het omgekeerde denkbaar ware. Ten aanzien van de Openbare Universi teit verlangen de A.R. mèt de C.H., dat er plaats zij voor den Christus. Niet gaarne zouden we haar zien overgelaten aan do „liberalistische" wetenschap. De vraag over de radio begrijpen we niet goed. Evenmin als we van de radio-regelin gen zelf trouwens iets begrijpen. Wij meen. den dat de A.R. en C.H. indertijd één lijn getrokken hadden. Of dat een juiste Ifln was, is een tweede. Maar beide groepen trok. ken aan hetzelfde eind van het touw. Als dat verkeerd was, handelden beide verkeerd. En indien het goed mocht worden genoemd, dan geldt dat goede voor beide gelijkelijk. Noch bij de behandeling van de Radio-wet, noch bij de interpellatie-Boon, bleek bij de stemmingen van eenig verschil tusschen A.R. en C.H. En aangezien ook bij de an dere twee vragen o.i. geen tegenstelling aan wezig is, in elk geval practisch niet tot uiting komt, daar moeten we de gegeven voorheelden voor het bestaan van een verschil in visie en methode als min geluk kig terugwijzen. Is dat van belang? Wij meenen van ja. Juist wijl wij de aan- weaigheid van het verschil zelf erkennen. Doch juist daarom ook scherp hebben toe te zien, dat men er niet meer werkt op een ter rein waar het niet bestaat. Wij gelooven niet, dat er één zaak is door de C.H. Unie in het belang der openbare volksschool wenscbelijk geacht, die de A.R. niet bereid zouden zijn te steunen. En dat A.R. ministers of de A.R. partij belijders van den Christus van de Openbare Univer siteiten geweerd zouden wenschen te zien, zal de schrijver van de artikelen in De Ne. derlander hij nader inzien ook wel niet vol houden. Althans luidde de gebruikelijke klacht meestal precies omgekeerd. Het is voor de practijk van saamwerking noodig, dat men verschillende die er er z ij n, scherp ziet; maar even noodzakelijk is het, dat men het aantal toepassingen ervan niet grooter gaat onderstellen dan met de wer- keiijkheid overeenkomt. BEDENKELIJKE* EXPLOITATIE Sprekend over de rede van den leider der katholieke fractie in de Tweede Kamer ver klaart „De Vrijzinnig Democraat": Men moet om billijk te zijn den heer Aal- berse toegeven, dat het formeeren van een kabinet met medewerking van de sociaal democraten. er door dezen laatsten niet ge makkelijker op wordt gemaakt. Hun houding is er in deze crisis dagen meer dan ooit op gericht, om de afscheiding tusschen hen en de andere groepen te vergrocfen. Wanneer de heer Albarda uitroept, dat er voor de we reld nog maar één keuze bestaat: het socia lisme of de ondergang, dan is dit niet be paald datgene, wat wij behoeven, om tot een samenwerking te komen van socialistische en niet-socialistische democraten. Natuurlijk weten wij wel, dat men deze woorden vaü den socialistischen leider met een korreltje zout moet nemen. Zij zijn veel meer bestemd voor de propaganda naar bui ten, dan voor praktisch politiek gebruik Dit maakt de zaak echter niet minder ern stig. Niets is daarin heeft de heer Aal- berse volkomen gelijk in dezen tijd zoo bedenkelijk, d.an dat men de crisisomstan digheden gaat exploiteeren voor partij- propaganda. Dat is het wat de socialisten doen en waarbij alleen ter verklaring, doch niet ter verontschuldiging, kan strekken, dat de communisten hen zoo op de hielen zitten. Ook de Duitsohe sociaal-democratie wordt door de communisten op de hielen gezeten, doch zij toont heel wat meer verantwoorde lijkheidsbesef dan de Nederlandsche. Bij de houding van de Duitsohe sociaal democraten steekt die van onze S. D. A. P.ers inderdaad wel erg schril af. DE SALARISKORTING Het „Huisgezin" betoogt dat op 17 October (de datum van het Voorloopig Verslag over Hoofdstuk I) de beslissing over de salaris korting reeds was gevallen. Onze groote grief in deze aangelegenheid is, dat de Kamer niet ernstig naar een dek kingsmiddel voor de zeven millioen der sa lariskorting heeft gezocht. Voor ons is de beslissing over deze kor ting niet pas gisteren, bij de stemming over de motie-Marchant, gevallen, maar was de zaak den 17en October reeds beslist. Zeker, de Kamer veroordeelde „vrij al gemeen" de salariskorting. Zeker, de Kamer was zeer ontstemd, dat minister De Geer in een interview, gepu bliceerd in de dagbladen van 30 September, de korting der salarissen als een afgedane zaak had voorgesteld. Zeker, in het verslag werden allerlei dek kingsmiddelen ter vervanging van de zeven millioen aan de hand gedaan. Maar men miste het eene wat de ambte naren en onderwijzers hadden behoefd om voor de korting te worden gevrijwaard: de vastberaden uitspraak ©enerzijds dait men die korting niet wenschte, en daarnaast het in onderling overleg overeengekomen dek kingsmiddel, dat de korting overbodig maakte. Indien de Kamer zóó tot overeenstemming ware gekomen, zou men den minister van Fi nanciën nog hebben moeten vinden, die voor den eenparigen wensch der Kamer niet zou zijn gezwicht. Intusschen is het spel verloren en de mi nister van het gerucht makende interview ln het gelijk gesteld. Wij constateeren een tekort aan beleid en bij sommigen niet bij allen, een meer pla tonische betuiging van onvoldaanheid over de korting, dan een ernstigen wil om ze van de ambtenaren en onderwijzers af te wenden. De „Volkskrant" zegt naar aanleiding vaa het gevallen votum: We vallen niemand hard. De regeering heeft een concessie gedaan:' ze laat de korting twee maanden later in gaan, en ze wil verandering in de salaris regeling overwegen, indien binnen drie jaar de indexcijfers daartoe aanleiding mochten geven. Hebben wij het wel begrepen, dan heeft de regeering deze concessie afhankelijk ge maakt van de verzekerdheid, dat de rech terzijde als één man achter haar zou staan. Zoo zouden dus stemmen voor de regee ring zijn gekocht. Zwaar heeft uiteraard bij onze Kamerleden gewogen, dat, als het Iets kon, de eenheid in onze Kamerfractie moest worden bewaard. Wij treden niet in den tweestrijd, dien som migen onzer zullen hebben te voeren gehad: hij is ongetwijfeld zwaar geweest, en wij houden ons overtuigd dat zij naar beste we ten hebben gehandeld. Maar dit behoeft en mag ons niet beletten het uit te spreken, dat wij den uitslag dar stemming betreuren. Ook mèt de onbeduidende concessie had de regeering een eenparig votum van vertrou wen ten aanzien van haar salarispoLitiék niet verdiend. Om de salarispolitiek op zich zelf: wat, enkele weken geleden, „vrij algemeen" werd afgekeurd dus ook door de onzen, heeft men tihans, zij het met alle voorbehoud dat men hardop of zachtjes voor zich zelf gemaakt heeft, goedgekeurd. Om de salarispolitiek met haaT gevolgen: de korting op de uitkeering aan de gemeen ten gaat er, ondanks alle staatsrechtelijke bezwaren, waarover men straks academisch en niet academisch zal steekspelen, nu ook door. En verder vindt ieder wie wil eÜ er zijn er velen die willen in dezen triomf der regeering, in dit samengaan van rech terzijde en liberalen een prachtig preoedenf en een kostelijken steun om hun loonsver- lagingspiannen in daden om te zetten. Het loon-niveau naar beneden! dit is de leus, waaronder de mannen-broeders van het kapitaal gezamenlijk zuilen optrekken. Men moge het een mooien dag voor de eenheid in de katholieke Kamerclub noe men, die ook na Mgr. Nolens* verscheiden zoo heerlijk is gebleken, ons ware het geen reden tot droefheid geweest indien in dit geval, over deze kwestie, de diversiteit on der ons zich ook zichtbaar had gedemon streerd. door WILHELM HOLT (Uit het Duitsch vertaald) 31). Dat heb ik mezélf ook verweten. Maar ik kan zoo moeilijk weerstaan aan het ver zoek mijns vadiers, aangezien er voor mijn vader zoo veel op «t spel staat. Je gelooft tooh niet, dat ilk om haar hand wil vrageB. om mezelf voor armioede te bewaren! Volstrekt niet! Maar ik zeg je nogmaals wat ik je in 'f begin zeide: ik vertrouw je vader niet. Ig ben overtuigd, dat hij ook Ali ce dwingen wil. Neen, schud nu maar niet zoo driftig met je hoofd, Antoon. Je vader meent, dat de jonge Evan schuldig is aan den dood zijns vaders. En als hij nu Elice Evan voorhoudt, dat zij haar broer slechts daar door 'n veroordeeling besparen kan, dat zij jou haar hand geeft, dian zal ze even goed bereid zijn, zidh op" te offeren als jij. Ais mijn vader dlat zou doen, dan was hij 'n schurk. Neen, Frits, dan zou hij haar en mij bedriegendat kum je toch niet van hem gelooven. Ik heb helaas gegronde redenen ervoor. Daarom zeg ik je één ding: Wanneer Alice Evan toesluit, met jou te trouwen, dan za! ik zoo vrij zijn haar te gaan zeggen: Trouwt ti met Antoon van Gielen, omdat u hem he. mint, dam is het niet mijn zaak, om met u daarover te twisten. Maar doet u het gedwon gen, omdat u meent daardoor uw broeder te redden, dan doe 't maar niet. U behoeft 't niet te doen, wamt zijn schuldeis niet bewe zen. Hij is onschuldig. Zelfs al zou ik daar door je vriendschap verliezen, die ik zeer waardeer, tooh zou ik zoo spreken, omdat 't mijn plicht zou zijn. Je plicht? Wie geeft je 't recht, je met deze zaak in te laten? Ik zelf bemin Alice Evan, en ik heb haar broer beloofd, alles in 't werk te stel len, om te verhinderen, dat Alice met Jou tegen haar zin trouwt, omdat je vader 't wil Wat? Je hebt het Evan gesproken? Je maakt gieimeene zaak met hem tegen ons? riep van Gielen uit, met dien man, die. Ik heb verder niets met hem uit te staan. Ik heb hem alleen beloofd, zijn zuster tegen de planmen van je vader te beschermen. Wlant hij mag zijn, wat hij wil, en al lijki zijn gedrag ook mij onverklaarbaar, dit is toch zoo klaar als de dag, dat je vader jou met Alice wil laten trouwen en zeker middelen en wegen zal vimden, dlie niet goed te keuren zijn. Hij dwingt jou en hij zal ook Alice weten te dwingen. Dat jij toegeven wilt aam zijn aan dringen, kan ik je niet kwalijk nemen, dat zeg ik je nog eens. Maar ik zal beletten, dat Allee op onwaardige wijze gedwongen wordit. De twee vrienden stonden tegenover elkaar en blikten elkaar in de oogen. Daar heb jij geen recht toe! zei Antoon nijdig, om mijn vader op zulk 'n manier te beschuldigen. Ik laat mijn vader niet beieedi- gen, ook door jou niet. Ik vertrouw hem niet, zei Werner opge wonden. Vertrouw je Evan soms? Meer dan je vaJder. Antoon van Gielen greep naar z'n hoed, en verliet zonder nog 'n woord te spreken de kamer. XIII Antoon van Gielen had dien avond zijn vader alleen gelaten, omdat hij er behoefte aan had, zijn hart eens te luchten tegenover zijn vriend. De bankier zelf had er bij hein op aangedrongen, diait hij eens moest uitgaan. Antoon had dagen lang 't huis met verlaten daar hij het gevoel niet van zich kon afzetten, dat er weer een aanslag op het leven zijns vaders kon gedaan worden- De eerste moord aanslagen waren hij den professor ook mis lukt, maar spoedig daarop was de gruwelijke misdaad gevolgd. En Antoon kon de gedachte niet uit zijn hoofd zetten, dat degenen, die 't op 't leven van zijn vader gemunt hadden, juist als bij den professor, weer zouden trach ten hun doel te bereiken. Ten laatste had zijn vader hem omgepraat, om er eens uiit te gaan. Zijn vader had toch zakenvrienden bij hem, die niet zoo gauw zouden weggaan, en Antoon had 'm beetje ontspanning wel noodig. Het onderhoud met zijn zakenvrienden duur de initueschen niet lang en 'n half uur na An- toon's vertrek zat zijn vader al weer alleen. Hij had 't zelf zoo geënsceneerd en zoo gauw de deur achter zijn gasten gesloten was, greep ■hij naar de telefoon en belde 't nummer op vam het huis, waarin Alice Evan zich op dat oogenblik bevond Ze was, zooals hij wel ver moedde, tehuis. Juffrouw Evan, zeide hij, ik zou graag met u willen spreken over 'n aangelegenheid, diie voor mij van groot belang is. Mag ik u mijn auto sturen en wilit u dan tot mij ko men? Ik zou vanzelfsprekend tot u gekomen zijn. als ik kon. Maar de dokter verbiedt mij nog steeds uit te gaan. Alice Evan wilde dat verzoek niet afslaan, doch zeide, tfait ze heel goed per tram kon ko men. Maar de bankier wilde daar niet van hooren en bleef er bij, dat hij zijn auto zou sturen- Ten laatste vond z? dat goed en nog geen half uur later trad ze de kamer binnen van den bankier. Ze vroeg naar zijn gezond heid en hij zeide, weer geheel en al hersteld te zijn. Zijn gezicht zat nog wel steeds in ver hand, maar toch niet meer zóó als in de eer ste diaigen na het ongeval en ook het spreken ging hem makkelijker af. Na 'n paar onver schillige vragen begon hij: Juffrouw Evan, ik ben zoo vrij geweest, u te vragen tot mij te komen, en ik dank u, dat u zoo bereidwillig aan mijn verzoek vol daan hebt. Ik wilde u gaarne tijdens de afwe zigheid van mijn zoon ontvangen, daar hij van ons onderhoud niets behoeft te weiten. Hij is 'n beetje gaan wandelen. Allee koek hem verbaasd aan. Waarover wenecht u met mij te spreken? vroeg ze. -*'t Is geen aangenaam thema,, noch voor U noch voor mij, antwoordde de bankier, maar heit moet, om zakelijk te blijven: Ik wilde u een transactie-voorslaan. U bent, niet waar, op de hoogte van de uitvinding uws vaders Ja, had hij Ze maar nooit gedaan! zucht te ze. De bankier haalde z'n schouders op. Ik begrijp uw zuchten zeer goed, maar de uitvinding is er nu eenmaal, zeide hij, en zooals u weet, is ze het eigendom van uw vader en van mij. Ja, dat weet ik. Hij heeft ze met de chemische formule en alles, wat er bij behoort, op papier gezet, en dit belangrijk document ligt In de safe van de nationale bank. Dat weet u ook Ja, ik ben van allee op de hoogte. Ik was im deze zaak de vertrouwde mijns vaders. Zeer juist. Dit document kan echter niet gelicht worden dan met toestemming van bei de partijen. Uw vader wilde dat zon. Ook dat weet ik. Hij heeft me op zijn sterfdag 's middags nog volmacht gegeven, om in zijn plaats te kunnen handelen. Dat was kort, nadat men gepoogd had, hem te vergiftigen. Hij moet de mogelijkheid van een spoedige dood vooruit gezien of zeker vermoed hebben. Ja, 't zijn droeve herinneringen, die ik bij u wakker roep, juffrouw Evan, maar ver. geef 't me, 't ie noodig, dat we over deze zaak spreken. We kunnen bet bewuste document uit de safe lichten, waar 't goed opgeborgen is, als u en ik 't samen willen. Nu meen ik, dat daarvoor de tijd gekomen is. Mijnheer van Gielen, u zegt zelf, dat 't in de safe goed opgeborgen ligt. Zuilen wij 't daar maar niet laten rusten? Neen, 't wordt tijd, om t te verkoopen. Ik heb 'n gunstig© gelegenheid, om 'n onge looflijk groote som gelds er uit te slaan, en daarom wilde ik u verzoeken, mij dat kostbare papier toe te vertrouwen. Het kapitaal, dat de uitvinding opbrengt, koimit u en mij toe, ieder de helft. Ik dacht, opponeerde Alice, dat de uit vinding nog niet geheel en al perfect was. Dat wil zeggen; Uw vader als weten schappelijk man was er nog niet nuee tevre den. Hij wilde de explosiieetof nog perfectio- neeren en zou nog graag de laatste hand er aan gelegd hebben. Maar bet succes, dat hij reeds bereikt heeft, is van dien aard, dat daarvoor 'n ontzaglijke som betaald zal wor den. En meent u, dat zulks nu reeds moet gebeuren? We kunnen nog wachten, als we tenminste ooit het besluit willen nemen, om 't geheim te verkoopen. Wat zouden we dan anders er mee moe ten beginnen? We zouden de uitvinding ook kunnen vernietigen. De bankier sprong overeind. Maar juffrouw Evan, riep hij ontsteld. uit, d.at meent u toch niet ernstig! Daarvoor heeft wijlen uw papa toch niet zijn nachtrust en heb ik toch niet mijn ëe^ eiPSeofferd. Alice zuchtte. Ais ik kon, dan aou ik u dat geld gaar ne teruggeven, zeide ze- De bankier schudde bet hoofd. Onzin! bromde hij. daarom gaat 't nu niet. De uitvinding is gedaan ©n daarvan moet geprofiteerd worden. Uw vader heeft mij 't commercieele deel dezer uitvinding toe vertrouwd en ais de dood hem niet getroffen had, dan zou ik slechts met zijn toestemming gehandeld hebben. Thans heb ik uwe mede werking Doodig. En daarom, verzoek ik u om Y-oiLinfl'C'iit*/. Mijn broer is toch ook erfgenaam van de rechten mijns vaders. Hoor eens, juffrouw Evan, uw vader wenschte, dat uw broeder niets met deze uit vin-ding zou te maheu hebben. Als men ona voor -de uitvinding bet-aait, wat ze waard is, d'am bent u rijk, en u kunt vanzelfsprekend met uw geld doen, wat u wilt, en ook uw broer dat deel ervan geven, waarop u meent, dat hij recht heeft. Maar hij heeft hier niets te vertellen. De verantwoording daarvoor heeft uw vader, en werkelijk niet zonder goe de redenen, op uw schouders gelegd. Alice knikte. Ik weet 't, zeide ze, en 't is 'n moeilijke zaak voor me, omdat ook uwe financieele be langen in 't spel zijn. Was zulks niet 't gé. val, dan zou ik de uitvinding liever weer vei* nietigen. Daarvan is absoluut geen sprake, jui frouw Evan, zet die jonge meisjesideeën ma# uit uw hoofd, zeide de bankier tamelijk barsc% we verkoopen de uitvin-ding. iWordt vervolgd).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 12