KEN KLASSIEKE
HEILIGE.
i#
n??f
kmM.
VAN LODEWICH HAREN MAN.
r
.J-,;.,:
leidde, dat
gunstig uit-
leidde, dat
gunstig uit-
rnitüfcfst ban
etltge Cltëatietï).
Na de zuivering van de Kerk in den Investi-
'lIUrü^":id®n d® vestiSing van de Pauselijke
machtspositie in de twaalfde eeuw mag de tijd
van Innocentius III inderdaad genoemd wor-
n fcloei-periode van kerkelijk leven. Niet alleen,
dat het kerkelijk Recht zich sterk ontwikkelt
dat de scholastieke theologie gaat uitgebouwd
worden, dat de gothieke bouwkunst haar triom
fen gaat vieren, maar vooral het geestelijk le
ven gaat nieuwe hanen op in de Orden van den
H. Franciscus en den H. Dominicus. Ook hier
3 de opbloei van het geestelijk leven goeddeels
to verklaren uit reactie tegen den tijdgeest. De
- eelderige jongeling Franciscus trouwt zijn
'uid „De Armoede", de meer verstandelijke
I Dominicus stelt bewust als tegenwicht
- gen de weelde van zijn tijd het voorbeeld
vin onthechting. Wat er toen werkte in de
T' rk, was uiteraard de voortzetting van wat
vroegere perioden werd voorbereid. Wij
n dan ook dienzelfden geest niet alleen in
De op den celebrantenstoel aangebrachte
beeltenis van de H. Elisabeth in de kerk
te Marburg.
Spanje en Zuid-Frankrijk en Italië, maar even
zeer In eigenaardige uitingen in de Noorde
lijke gewesten.
De Hongaarsche Koningsdochter, van wie
19 November gevierd wordt het 7e eeuwtij, is
onder de Duitsche mystieken wel de meest be
kende: zij is ook een baanbreekster geweest.
Onthecht temidden van de wereld. God zoe
kend temidden van de wereld, ideaal echtge-
noote, voorbeeldige weduwe. In de slechts 24
jaren van haar leven is zij een voorbeeld ge
worden voor alle levensstaten.
Als dochter van den Hongaarschen Koning
Andreas II, ,werd zij op 4-jarigen leeftijd ge
stuurd naar het Hof van Thuringen op den
Wartburg; het is aan de vorstenhoven nog lang
gebruikelijk geweest, dat de toekomstige ge
malinnen van de heerschende vorsten aan het
Hof van hun toekomstige schoonouders wer
den opgevoed. Zoo kon men de jonge prinses
jes reeds heel gauw gebruiken als hulpmiddel
bij het najagen van politieke doeleinden. Het
Hof op den Wartburg was ryk en stond be-
flet Mausoleum van de H. Elisabeth in de
kerk te Marburg.
kend als eeD mid
delpunt van cul
tuur, dikwijls zeer
wereldsche cul
tuur. Michael in
zijn „Geschichte
des Deutschen Vol-
kes", haalt daar
over aan eenige
versregels van
Walther van der
Vogelweide, waar
in het bedrijvig en were! ch leven aan dat
Hof beschreven wordt. Het is er een gaan en
komen van „Varende zangers' en van krijgs
volk; ook in de Duitsche politiek van die da
gen speelt het Hof een groote rol.
Over het leven van Elisabeth zijn wij uit
stekend Ingelicht door tijdgenoote bronnen.
Behalve talrijke gegevens in de brieven, die
Koenraad van Marburg na l.aar overlijden
schreef aan Paus Gregorius IX, hebben wij
verhalen van haar trouwe dienstboden, die
in verband met haar spoedige Heiligverkla
ring officieel ondervraagd zijn. Wij kunnen
daaruit de ontwikkeling, die het kind aan
het Thüringsche Hof doormaakte, om zoo te
zeggen, op den voet volgen.
Een zeer aantrekkelijk oniwikkelingsbeeld
van de heele geschiedenis van de H. Elisabeth
is ontworpen door de fijne pen van den Fran-
schen romanticus, Graaf de Montalembert, in
zijn „Histoire de Sainte Elisabeth". Zij wordt
beschreven als een mooi en vroolijk kind, pro-
fiteerend van wat het leven te genieten geeft
maar boven dat alles uit toch in het diepst
van haar gemoed steeds gericnt op God. Het
kan wat overdreven lijken, wanneer eenige
staaltjes worden aangehaald: wanneer er ver
teld wordt dat zij spelenderwijs hinkend met
haar vriendinnetjes, ze den kant van de Ka
pel wist uit te brengen, dat zij daar dan den
drempel en de muren kuste, of wanneer zij,
om ongemerkt haar devotie te kunnen vol
doen, voorstelde om te meten, wie de langste
was, om dan, terwijl zij zich uitstrekte op den
grond, een aantal kniebuigingen te maken;
wanneer wij dan daarnaast lezen, dat zij bij
het verdeelen van de winst bij het spel onder
arme kinderen daarbij de voorwaarde maakte,
dat deze een gebed zouden zeggen, of dat het
haar overkwam, dat zij midden onder dans
of spel plotseling ophield en zeide dat te doen
ter liefde Gods, dan blylct toch, dat zij in haar
binnenste voortdurend met God bezig was, en
dat ook die schijnbaar overdreven handelingen
oprechte uitingen waren van een kinderlijke
ziel, die oprecht naar God streefde. Ook op
andere wijze wist zij reeds in haar prille jeugd
haar neigingen onder bedwang te houden: het
zegt veel voor zoo'n klein meisje, dat zij een
gelofte had afgelegd, om op Zon- en Feestda
gen voor den middag zich van opsmuk te
onthouden. Te bejammeren alleen, dat niet
Is overgeleverd, wie in deze vroegtijdige ont
wikkeling het werktuig geweest is in Gods
hand, om dit kind tot een Heilige te vormen.
Zonder moeilijkheden is haar jeugd niet ge
weest. De opvallende godsvrucht van de toe
komstige heerscheres kon niet nalaten bij een
deel van het Hof zekere bezorgdheid te wek
ken. Er wordt dan ook vermeld, dat de moei
lijkheden niet uitbleven en dat er zelfs po
gingen werden gedaan, om naar van het Hof
te verwijderen en naar haar vader terug te
sturen. De zeven jaar oudere landgraaf, Lo-
dewijk, heeft zich door die kuiperijen niet
laten beïnvloeden, integendeel, zijn liefde voor
zijn toekomstige .gemalin heeft al dien moei
lijkheden het hoofd geboden, zoodat Elisabeth
getuigde, dat naast God, Lodewijk ,ook in haar
kinderjaren, haar groote troost was geweest.
Toen Elisabeth 14 jaar oud geworden was,
had in 1221 bet huwelijk plaat®. Wie zou mee-
nen, dat het huwelijk tusschen Heiligen toch
wel van heel bijzonderen aard moet zijn, heeft
gelijk, maar wie in De Montalembert de aan
trekkelijke beschrijving van het ideale hu
welijksleven tusschen Lodewijk en Elisabeth
leest, zal tot de ervaring komen, dat er aan
dit huwelijk tusschen Heiligen plets ontbro
ken heeft.
De wederzijdsche achting tusschen deze
echtgenooten en de teedere, ook zinnelijke,
liefde, de opofferende aanpassing aan elkan
ders eigenaardigheden het wed ark ee rig be
grijpen van de mannelijke en vrouwelijke nei
gingen, de standvastige streving om elkander
een hulp te zijn in het opgaan naar God. ma
ken van deze vereeniging een toonbeeld van
een Christelijk huwelijk. Uiteraard is de be
drijvige landgraaf, die niet alleen in zijn
eigen erflanden de handen vol werk had,
maar die daarenboven in al'e groote zaken
van het Rijk betrokken was. in de woelige
dagen van Frederik II, anders Ingesteld dan
zijn op vroomheid gerichte echtgenoote, maar
juist die tegenstelling maakt het te meer aan
doenlijk, dat In de liefde voor zijn vrouw deze
wereldsche man de kracht vond,, om in toch
werkelijk verleidelijke omstandigheden, zijn
echtelijke trouw te bewaren. Wat wel eens
verteld wordt over Lodewijk, alsof hij zulk
een vrouw niet waardig was, is een onhandige
poging, om tegen dien zwarten achtergrond
de heldere figuur van Elisabeth des te meer
te doen uitkomen. Uit het huwelijk werden
3 kinderen geboren.
Sinds het huwelijk krijgeu wij ook meer
berichten over de geestelijke invloeden, waar
onder Elisabeth gestaan heeft In hetzelfde
jaar, dat het huwelijk gesloten werd, begonnen
de eerste Franciscanen zich in Noord-Duitsch-
land te vestigen, namelijk in Halberstadt. Het
duurde niet lang, of de landgravin van Thü-
ringen kwam in aanraking met den gardiaan
van genoemde stad, die haar inleidde in den
ideeëngang van de Derde Orde; de beoefening
van de kuischheid in verband met den levens
staat, van nederigheid, geduld, gebed en werk-
dadige naastenliefde. Dat zijn de deugden, die
Elisabeth van haar prille jeugd af beoefend
had: de Derde Orde had niet zulk een succes
kunnen hebben, wanneer de uoor haar gepro
pageerde oefeningen niet beantwoord hadden
aan den geest van den tijd. Met de Francis
canen, in wier Derde Orde zij zich intusschen
liet opnemen, is Elisabeth haar leven lang in
vriendschappelijke betrekking gebleven maar
de man, die op haar zieleleven en haai uiter
lijke practijk den meesten invloe^ gehad
heeft, is geen Franciscaan, maar de seculaire
priester Koenraad van Marburg.
Er is nauwelijks een grootere tegenstelling
denkbaar dan die tusschen de zachte en milde
Heilige en den sterken en meedoogenloozen
Inquisiteur. Zij hebben ongetwijfeld gemeen,
dat beiden werken met de beste bedoelingen:
ook bij Koenraad staat bij alle handelingen
voorop de dienst van God, maar In de mid
delen is hij niet kieskeurig, (Zeiler spreekt
van ongerechtvaai Jigd optreden, van hard
heid van karakter, dat bedorven werd door
zen en dranken mocht gebruiken, waarvan zij
zeker wist, dat de herkomst eerlijk was. Wij
leven nog volop in den tijd van feodaliteit en
de afpersingen waaraan met name het land
volk blootstond, waren talrijk. De landgravin
heeft dat evenwel strikt opgevolgd en stelde
dagelijks en onderzoek in naar de herkomst
van de spijzen, die op tafel kwamen; maar
u' is menige dag geweest, waarop zij aan haar
lienstboden moest zeggen: „Vandaag mogen
wij alleen eten, óf: Vandaag mo
gen wij alleen drinken", en wan
neer het ge- val er eens toe
het onderzoek
viel, dan zeide
In den kop geven we links een afbeelding
van 't Rozenwonder, naar een fresco van
M. von Schwind, in den Wartburg. Rechts:
het hoofd van de H. Elisabeth, zooals het
is uitgebeeld op het schrijn in de St. Elisa-
bethskerk te Marburg.
te verzachten. Hij verplichtte haair om zelfs
haar trouwe dienstbaren heen te zenden. Het
Is de weg van het persoonlijk lijden, waarin
geen vernedering haar bespaard is. Vier jaar
lang heeft zy haar kruis moeten dragen, tot
zij op 17 November van het jaar 1231 haar
korte, maar zoo rijke leven, besloot. Michael
wijst er op, hoe terstond na haar dood de
stemming van haar vroegere omgeving veran
derde. Op haar graf gebeurden talrijke won
deren; reeds den lsten Juni van het Jaar 1235
volgt de Heiligverklaring.
Nog steeds is Elisabeth een populaire Hei
lige. Door de hoogheid van haar vrouwelijk
karakter en door de voorbeeldige wijze, waarop
zij In zoo versohllende omstandigheden con
stant haar Btreven richtte op het einddoel,
is zij een klassieke Heilige, een Heilige voor
alle tijden.
W. NOLET.
cc::.-'.
mÈmk-
prince twee dach reysen, wat wij voorzien
van boventsaande inleiding op deze plaats
onzen lezers niet wilden onthouden Diit hoofd
stukje is nog mooier bijna dan dat wat later
volgt, en de rouw van de Heilige beschrijft
om den dood van haren Lodewijck.
Dat aire trouweste wijf volghede nae mit
droevigher herten den aire suelsten prince
horen man, die pelegrimmaedse voer buten
De St. Elisabethkerk van Marburg, die geheel gerestaureerd is, wordt op het zeven
de eeuwfeest van den sterfdag der H. Elisabeth plechtig opnieuw in gebruik ge
nomen.
een onmiskenbaar fanatisme, van oversohrij-
ding van zijn bevoegdheden, en dergelijke)
van geduid en lijdzaamheid is bij hem eigemdijk
geen sprake; bij Elisabei-n daarentegen is alles
liefde en mildheid. Toch wel een merkwaardig
voorbeeld, hoe de voortreffelijke vrouw be
hoefte had om te leunen tegen een sterken man.
Sinds het jaar 1225 heeft Koenraad de lei
ding van het geestelijk leven van de Heilige.
En hij heeft haar niet gespaand. Elisabeth is
zoover gegaan, ,dat zij ten opzichte van haar
zieleleider een gelofte van gehoorzaamheid
deed. Zij had hem uitgekozen, omdat hij arm
was, want, wat Koenraad ook verweten moge
worden, baatzucht was hem vreemd. Er waren
andere uitstekende mannen, maar juist rle
krachtige hardheid, dde Koenraad ook tegen
zichzelf beoefende, trok Elisabeth aan. Het is
niet aan ons, te oordeelen of alle voorschrif
ten, die deze leider aan Elisabeth gaf, op zich
verstandig waren: in dit afzonderlijk geval
heeft de uitkomst hem in h -t gelijk gesteld:
het resultaat is een Heilige.
Onder de oefeningen van zelfbeheersching,
die Elisabeth onder dezen leider deed, is er één,
dlet uitmunt door wijsheid, hoe moeilijk het
ook was, om den leider te volgen. Hy schreef
namelijk voor, dat Elisabeth aileen zulke spij-
zy met blijkbare vreugde: „Vandaag kun
nen wij eten en drinken allebei". De me
thode van Koenraad was indirect, en wij heb
ben geen statistiek over den invloed, dien het
hooge voorbeeld uitoefende op de geheele hof
houding, maar het was toch wel een zeer prac-
tische methode van bestrijding van sociaal
onrecht.
Hoé Elisabeth zich wijdde aan den dienst
der armen is algemeen bekend Ook dat deed zij
op volmaakte manier, niet door louter aal
moezen uit te deelen maar door zich persoon
lijk in den dienst van armen zieken en ge-
brekkigen te stellen. Een waardige voorgang
ster van Vincentius k Paulo, die in iederen
arme den Christus zag.
In 1227 stierf landgraaf Lodewijk aan de
besmettelijke ziekte, die heerschte in het kamp
van Otranto, van waar uit Frederik II zijn
Kruistocht zou ondernemen. Dan begint voor
zijn weduwe de bittere laatste periode van
haar leven. Verdreven uit haar burcht, Beroofd
van haar erfgoed gescheiden van haar kinde
ren, zwerft zij rond in bittere armoede. Koen
raad was er de ma", niet naar om haar lijden
Het schrijn van de Heilige, dat zich in de St. Elisabethskerk te Marburg bevindt.
In alle levensbeschrijvingen van de H. Eli
sabeth van Thüringen ofwel van Sinite Eliza-
betten van Doringen, zooals wij lezen in een
oude „legende", die wij ter harer eere In de
hand genomen hebben, in al hare levensbe
schrijvingen, van die van den ouden predik
heer Diederik van Apolda, af, wordt aan graaf
Lodewyk, haar man, het volle pond toegeme
ten, en word{ hij zoo hoog geprezen als de
stut en steun en wijze helper van de Land
gravin, dat wij in onze menschelijke opper
vlakkigheid en goedaardige vertrouwdheid
met hemelsche zaken, durven meenen, dat de
Vrouw© zonder den Man misschien die hooge
hoogte van heiligheid niet bereikt zoude heb
ben, en dat graaf Lodewijk de eer der altaren
zelf ook verdiende
Zulk een uitspraak onderwerpen wij met al
len deemoed aan de decreten van Paus Urba-
nus, maar we kunnen de bekoring niet weer
staan, om uit het leven van den goeden Lode
wijk een paar eenvoudige, treffende passages
aan te halen, en wel uit die oude Sinte Eliza-
betten Legende. Het is uit een der vele af
schriften van een verloren oorspronkelijke
vertaling van Diederik's Vita uit het eind van
de vijftiende en het begin van de zestiende
eeuw, zooals die in verschillende bibliothe
ken berusten. Bijna dertig jaren geleden
(1903) heeft L. Scharpé deze „legende" ge
publiceerd in de Leuvensche bijdragen.
Vertellen wij dus vdn „desen salighen jon-
gelinc" en „desen suveren brudegom", waar
mee bet handschrift het eerste boek besluit:
Int jaer ons Heren M.C.C. ende XXI nam Lo-
dewick die edele lantgrave van Doringen Eli
zabeth, een suver juncfrouwe, tot sinen ghe-
trouwden wive, die daer was des coninges
dochter van Ungeriën. Ende aldus wert versa
met die guede man mit den gueden wive, die
heiliighe man, met den heiillghen wive, Ende
daer was meer ggheestelic auwelic tusschen
hem tween dan vleischlic, daer se malcande-
ren om minden.
Dat ander boec vervolgt dan met de hei
ligheld, die tusschen hen beiden was, en dat
lilde boec begint:
Hier lust mi mit cortem woerden wat te seg-
gen van Lodewick den gloriosen prince van
Doringenwant hi was een suet toetroes-
ter ende een méde werker alle der weldaden
die si dede. Ende wie soude moghen vertellen
sijn doechden? Want hl was scamel in sinen
sinne ende reyn in den vleisch.
Op een tijt stout hl ende sach neder uut
enen vinster die lude (bieden) dansen. Doe
stont daer een man bi hem, ende wisede hem
dat wijf die den rey leide, ende seide tot hem
„Wiltu, here, die sel ic di doen ghebruken nae
dinen wille?"
Doe wort die prince zeer toernick ende Bei
de tot hem: „Swijoh du, ende en wil mi niet
meer als ulke woerde toe spieken wiltu mine
wreeatecap hebben". Daar wort die onscamel
onsallghe mensche confuus van den scamelen
prince, ende sweech. Ende nl was suete in
spraken ende in zeeden, ende volstandlck ende
manlic in sinen gemoede, ende vroem In rid-
derlike oefeninge.
Het boek verhaalt hoe hij eenen leen saeebt-
moedich maecte, ic vermoede dat dit were
niet toe te sertven en is sijnire groetmoedicheit
mes- (maar) sijne ghelove, van zijn deug
den en heilige oefeningen en van zyn groote
kuischheid meermalen, en zoo lang hij leeft,
worden de hoofdstukken te zijner eere afge
wisseld met die over Elizabeth's deugden, om
maar duidelijk te maken, hoe wel haar goede
man met haar overeen kwam.
Maar: Int jaer ons Heren MCCXXVII gg_
schiedde een ghemeen vaert totten heiligen
lande, in welker Vrederic, die keiser van Roe
men, mede over voer.
Lodewijk omgordde zich ook met 't zwaard
om ter Kruistocht te trekken. Hij nam af
scheid van vriend en magen „mit groter rou
wen" en dan volgt dat treffende, wondermooie I
eapitteltje. van hoe Elyzabeth volughde den I
Het historische slot te Marburg in den
winter.
den palen van Doringen, dien si niet meer
sien en soude. Ende al haddet wel behoerlio
gheweest dat se weder ghekeert hadde, noch-
tan wedertoech hoer die cracht der mynnen
ende de rou van hem te sceiden, ende se
volghede hem aldus nae een cachvaert. Ende
daer mede en liet si oer niet ghenoeghen en
de reisede noch een dachvaert mit hem.
Ende wat doet dit dan die bant der mynnen
ende die cracht des rouwen? Nochttant scoor
de die mynne hoers Sceppers, die alsoe staro
was als die doot, die merringe der begeer-
licheit. Ten lesten scheiden sl van malcande-
ren. Daer troeste se Roelf hoer scenker. Wat
suchtingen, wat carmingen, wat screyingen
waenstu was daer van hem allen, ende son-
derlinge vanden vrouwen ende joncfrouwen
die weder mit hoer keerden.
Ende die heer voer voert vrolic ais een rese
die sinen wech lopen snel. Ende die vrouwe
keerde weder screyende als ene weduwe, ende
die tranen waren in horen wangen, ende se
toech uut hoer cleder der vrolicheit ende nam
an dat habijt der weduen. Ende die vrouwe
des volkes sat alleen, ende keerde oer tot Go-
de, ende was vol van gueden werken.
Aoil
Een beeld van de II. Elisabeth op het
hoogaltaar der aan de Heilige toegewijde
kerk te Marburg.