t*Zizdzrz» YAN GKOOTE DADEN EN GKOOTE PEMSONEN. X 'N BRIEF AAN M'N NEEF KEES. YOOR KNUTSELAARS. kTt 1 "t I T I t DE KLAP MET DEN WAAIER ALLERLEI BIJGELOOF. DE SLIMME VOS ZATERDAG 21 NOVEMBER 1931 Cachesbak. ANDREAS HOFER. „Te Mantua in banden." cc xz fc«<-5k J 6 f* 22 UL VIER LANDEN KWAMEN TE RAS. „WER REITET SO SPAT DXJRCH NACHT UND WIND?" Ho© „Erïkënig" ontstond. WISTEN JULLIE DAT SCHADUWBEELD. ALLERLEI. fijne toiletten. de handschoen. RAADSELS. VOOR DE GEZELLIGHEID» SPREEKWIJZEN- •S Oplossing vorige rebussen- "Luim Nou Kees, dat deed me nou echt plezier, dat zen" dieT je Had toegezonden. Als gastheer moet ie natuurlijk alles doen om liet je gasien zoo prettig mogelijk te maken, „net of ze thuis zijn". Zij komen voor hün genoegen en dat moet je zooveel mogelijk m de hand wer ken. Het doet me deugd, dat je dat aai dig hebt klaar gespeeld. Of ik nog niet zoo'n aardigheidje weet? Pas maar eens op. Het ziet er 'n beetje inge wikkeld uit op 't eerste gezicht, maar dat doet 'n plombière ook en tóch valt die rapachtig mee bij nadere kennismaking. Als Karel-met-de-vlassen-haren, je boezem vriend, en mijn vóórnaamgenoot Theo en Geert weer eens bij je komen binnensneeuwen, dan deel je ze met 'n geheimzinnig gezicht mede, dat je tegenwoordig aan de zwarte kunst doet. Gelooven ze natuurlijk niet. Nou, dan ga jij ze bewijzen, wat je zegt. Met dood-onnoozele hebbedingetjes; 24 erwten, makkelijk te krij gen in 'n tijd, dat je moeder er elke week vast een keer soep van kookt; ze mag me gerust nog 'ns 'n fleech oversturen, dat zal ik ze héél niet kwalijk nemen! Verder 'n zakmes, 'n vul pen en 'n, ja, noem maar op, 'n ring, het komt er niet op aan. Ligt dat nu allemaal gereed? De erwten, die den dienst van fiches vervullen, en die drie voorwerpen? Prachtig. Geef nu aan Karei één erwt, daar vertilt hij zich vast met aan, aan Theo twee erwten en Geert, die goeie boy, krijgt er drie. Goed onthouden. Je zegt, dat je de kamer gaat verlaten en Intusschen mogen zij ieder één voorwerp kiezen en bij zich steken. Wan neer ze dat gedaan hebben, roepen ze je weer terug. Dan houd je wéér 'n toespraak. ,Wie de vulpen gekozen heeft, neemt, wan neer ik weer in de gang sta, even zooveel erwten van het bordje, alë hij al van mij gekre gen heeft. Heeft Karei 'ih, dan neemt die één erwt; Theo twee; Geert drie. Wie het zakmes koos, neemt er dubbel zoo veel, als hij reeds bad; Karei dus 2, Theo 4 of Geert 6. Maar de ring moet het duurste betaald wor den; 4 X zooveel als je bij 't begin van mij kreeg; Karei 4, Theo 8, Geert 12 erwten nog extra!" Je verdwijnt. De vrinden roepen je terug. Onmerkbaar kijk je in het schoteltje, hoeveel erwten er nog over zijn; hóógstens 7; bij iedere' rest past nu één bepaalde keuze. Let maar op. De drie voorwerpen noem 'k voor 't gemak a, b. en c; de kameraads naar hun vóórnamen K, T. en G. Als K. a kiest, kan T. b of c kiezen, maar voor G. blijft niets meer te kie zen over. Er zijn dus in dat geval twee manie ren van deelen mogelijk. Kiest K. b, dan moet T. a of c kiezen en wat hij laat liggen, is voor G. Wéér twee manieren. Zoo ook wanneer K. c kiest. Drie voorwerpen laten dus 3 X 2 of 6 verschillende manieren van verdeelen toe. ..Dezo 6 manieren vind je in het staatje, dat ik er voor de duidelijkheid bijvoeg. Iedeire ver- deellng laat zijn eigen overschot op het bordje, een overschot, dat in géén der 6 mogelijkheden hetzelfde is. De rest is 1, 8, 2, 5, 6 of 7; 4 kan niet voorkomen en alleen de 2 en de 3 hebben boompje wisselen gespeeld. Zoo kan je de resten makkelijk onthouden. De manier van verdeelen is óók geen heksen toer om in i0 geheugen te prenten; 2 X a- 2 v b, 2 X c> in volgorde, de twee andere tters 'worden in de volgorde van het abc verwisseld, dus: a, b c; a, c, b enz. Dat noe- - «o in de wiskunde: permuteeren, maar dat Tn en z" laat je maar zwemmen. 31 (Slot.) Eenigen tijd later ging Innsbruck weer ver loren. Speckbacker en Hofer verzamelden nu nog eens de Tdroler boeren; ook pater Rood- baard ontbrak niet op het appèl. Om den berg Isel werden verbitterde gevechten geleverd, waaraan zelfs jongens, vrouwen en grijsaards deelnamen. Anderl, de zandwaard, kreeg van de vrome kloostervrouwen uit Innsbruck 'n hoed cadeau, waaraan zij op fijne zijden stof een af beeldsel der Moeder Gods hadden bevestigd keizer Franz schonk hem een eere-ketting en de hoogwaardige abt van Wilten hing hem dit eere-teeken om, gedurende de Hoogmis. Andreas Hofer was nu zooveel als keizerlijk gouverneur van Tirol, maar hij bleef even dee moedig als toen hij nog gewoon den paarden handel dreef. tw .it,.- Sa laatste bloemen In den tuin bezwijken de nachtvoraten< wAi n ki'iun kinderen vindt, moet ze Wie dus van ^n de huiskamer..'k Wil 4. 1fru'm lleipen, door je aanwij- Je daarbij 'n handje heipe yan zmgen te geven voor hei 'n bloemenbak. Wet nee menscli, heelemaal nietJe begint met 'n kTstie in elkaar te timmeren, n bezig heid, die je achterwege kunt laten wanneer je moeder's leverancier er eentje kant en klaar voor je gereed heeft. Wanneer je dat zoo maar in de kamer wou zetten, had je hard kans, dat je moeder het op'haar manier „in elkaar timmerde"dan waS het Ult met de PTL fllfl met 'n bloempot, daar moet 'n „cache- not" om („cache" van „cacher", verstoppon, verbergen) hier gaat het dus om 'n cache- wat niet precies hetzelfde is als 'n katte- bak' 't gemoedelijke woord voor „dicky seat". r' kent berkeschors? Mooi, hè, dat zilver witte' Zie daar wat van te krijgen, bij 'n bloemist of zoo; niet dat je me die prachtige berken bederft door er aan te gaan peuteren. Maak den schors goed vochtig, zoodat hij soepel en buigzaam wordt, plaats hem om het kistje en sla hier en daar 'n spijkertje. De teekening geeft aan, hoe de pootjes van onderen doorloopen. Je zaagt van den bodeim van het bakje de hoekjes weg en steekt daar de stokken door, welke je voor pooten en heng sel bezigt. Dat hengsel wordt eveneens met schors overtrokken. Boven langs de randen van het deksel zet je met 'n paar spijkertjes 'n stok vast, dien je in de lengte hebt gesple ten; daardoor wordt het heele ba'kje van ruw hout netjes „gemaskeerd". f» «Os /Cs -c 4Z X 4> jf X S3- CUX/W/ er werd t* du* 4+4 3 4 4 2 41 4 4+1 J 4+V* 4+ £+4 i 2+0.4 2+2 A 2 S.ft 2+2.6 2+ t,.Ó 3 rt.fi 3+6 f 3 rt.fi 3+3.6 4 3 6 Z3 21 4(9 Voorbeeld. Op 't schoteltje liggen S erwten, rvrieeld is dan volgens de op-één-na-laatste rnrwpiiikheid' c, a, b. Het voorwerp c is in handen van Karei, die één fiche kreeg; b heeft Theo en het andere móet Geert hebben. Willen ze d'r 'n vriendje bij halen, om de raad selen op te helderen, dan wijs je dat beleefd, maar beslist af; 4 gasten geven al 24 verdee- lings-mogelijkheden en 24 resten en om dat uit elkaar te houden, valt heusch niet mee; drie voorwerpen is welletjes. Hoor ik eens, hoe de tooverkunst je bevallen ls? Graag! 'n Hand van je oom: THEO. HANTU Gedurende den herfst sloot Oostenrijk met Napoleon een wapenstilstand, waarbij Tirol zich op genade of ongenade aan den Franschen heerscher moest overgeven. Eindelooze legers trokken door bet opstandige bergland en ver woestten alles, wat zij op hun onheilspad te gen kwamen. Aan verzet viel niet meer te den ken en Hofer zocht met zijn vrouw en kinde ren een goed heenkomen in een Sennhütte, 'n alpenhut, die hij reeds kende uit de onbe zorgde dagen, toen hij nog 'n kleine jongen was. Het viel hem o zoo moeilijk te berusten in het zware lot, dat de Almachtige over zijn „Landel" had beschikt, maar ten slotte werd het hem duidelijk, dat onze verlangens niet altijd Zijn wegen zijn. Stil was het er in het hoogland en de nevels hingen ais rouwsluiers over de hooge toppen. Hofer was vogelvrij ver klaard en wie zijn hoofd zou inleveren, zou 'n hoogen prijs ontvangen. Zijn vrienden brach ten hem tersluiks levensmiddelen. Eén was er die hem verried Raffl. Vóór zijn Alpenhut namen de vijanden Hofer gevangen; zij sloten hem in do boeien en beschimpten hem. Door de dorpen, waarlangs de droeve stoet trok, bliezen de soldaten op de horens; de landlieden verborgen weenend hun gezicht zij konden niets doen om hun geliefden aanhanger te redden zij namen hun rozenkrans en baden voor hem. Naar de vesiting Mantua in Boven-Italie ging bet, waar de Franschen de baas waren. De rechtbank wilde den koenen kampioen voor Tirols vrijheid niet ter dood veroordeelen maar Napoleon stoorde er zich niet aan en eisehte zijn hoofd op. De zandwaard vernam dit harde vonnis in zijn kerker zonder een spier van zijn gezicht te vertrekken; liet was niet de eerste maal, dat hij den dood in de oogen zou hebben te zien; bij den Iselberg was hij er al tamelijk mee vertrouwd geraakt 'n Fransch bataljon haalde hem af uit zijn gevangenis; zij hadden hem de handen op z'n rug vastgebonden. Zij marcheerden door de Molina-poort, waar Hofer's wapenbroeders hun handen naar hem uitstrekten door de tralies van hun cellen been; het leek, alsof hun gebe den hem vergezelden op zijn laatsten tocht. Zij kwamen aan een bastion, waar 'n Fransch tambour 'n roffel sloeg. Wilden Anderl 'n blind doek voor de oogen binden, maar hij wees dien zonder meer af. Ook knielen deed hij niet, staande wilde bij ded dood afwachten. Nog eenmaal wenschte hij „zijn goeden Kei zer Frans" alle geluk en verhoopte de vrijheid voor zijn vaderland, Tirol. De soldaten deden hem de boeien van de handen. Hofer gaf den korporaal eenig geld, opdat hij goed zou laten schieten. Toen verrichtte hij zijn gebeden en comman deerde met vaste stem: „Vuur!" De soldaten mikten slecht. Eerst bij bet zevende saldo stortte „Sandwirt" neer; het dertiende maakte een einde aan 'n heldenleven (20 Februari 1810.) Zijn laatste gedachte gold zijn vaderland. Drie standbeelden houden zijn aandenken in blijvende herinnering: een op de hoogvlakte, waar de vijand hem gevangen nam; een voor het hospitaal in het Passeier-dal, gebouwd uit de steenen van zijn woonhuis; een op zijn graf in de kerk der paters Franciscanen te Inns bruck. Julius Mosen (t 1867) dichtte het overbe kende volkslied „Zu Mantua in Banden" op den Tiroler boer, wiens wapen zijn gebed was, wiens bondgenoot God, die streed met gevou wen handen en op gebogen knieën en toesloeg als met het vlammende zwaard van 'n Cherub! De meesten van jullie kennen het gedicht „Erlkönig" van Goethe wel: „Wer reitet so spat durch Nacht und Wind?" („Wie rijdt er zoo laat door nacht en wind?"), waarbij, als ik mij niet sterk vergis, Schubert de bekende mu ziek gemaakt lieeft, waarin het draven van het paard door de avondlijke stilte, het suizen van den wind en het fluisteren van den „Erl könig op meesterlijke wijze worden aange duid. Deze „Erlkömig" (Deensoh: el'ekangen elvekongeu koning der elfjes) en zijn onder danen zijn, volgens de oude sage, spookachtige wezens, van groote schoonheid, die onder de aarde en onder water hun verblijfplaats heb ben; zij gaan gekleed in witte gewaden, hou den van muziek en reidans, die zij 's nachts beoefenen, wanneer zij aan de oppervlakte der aarde stijgen; voor de menschen zijn zij meestal mild, maar soms worden zijn wreed, wanneer aan hun verlangens niet aanstonds wordt voldaan. Hun pijlen en zelfs hun adem brengen een, zekeren dood. Naar de meeste sagen bezitten zij den staart van 'n visch. Volgens Goethe's gedicht verlangt de Erl könig een knaap als speelgenoot voor zijn doch ters, die in de armen van zijn vader, door den nacht naar een eenzame hofstede rijdt. De jongen is ziek en waant in zijn ijlende koortsen de beloften, het lokken, het vleien, eindelijk het dreigen van den elf te hooren. Tenslotte meent hij, dat de gestalte hem aan raakt en wil ombrengen; de koorts is nu ten top gestegen; de jongen kreunt en sterft, nog vóór de snelle ruiter zijn veilige huis heeft bereikt. In 1781 reisde Goethe op zekeren dag van Weimar, zijn standplaats, naar Jena, waar hij zijn intrek nam in het logement „de Den". Daar werd hem het volgende verhaald: Drie dagen geleden was 'n rijke boer te paard langs het hótel komen rijden. Het was laat in den avond. In zijn armen hield hij zijn eenigen zoon, die doodelijk ziek was. Ten einde raad had de ongelukkige vader een professor van de universiteit te Jena bezocht en diens hulp ingeroepen, nu andere doktoren zijn jongen hadden opgegeven. Doch ook de professor zag geen mogelijkheid het kind te genezen en zoo was de bedroefde vader in diepe smart naar huis teruggereden. Nog vóór hij daar aankwam, bezweek de kleine patiënt in zijn armen. Goethe kwam zóó onder den indruk van dit relaas, dat hij zich direct in een rustige kamer van „de Den" terugtrok, waar hij zijn onsterfe lijke (ballade „Erlkönig" dichtte, de elfen-sage in verbinding brengend met den dood van den knaap, waarvan zij hem Juist verteld hadden. DE KOH-I-NOOR is een van de allergroot ste diamanten ter wereld. Volgens de Indische sage werd hij reeds door den held Karna, be zongen in het Mababhdrata-gedicht, tijdens *n oorlog gedragen. De vorst van Malwa, Alaed bin Khllji, maakte het juweel buit op een strooptocht in de 14e eeuw en nam het mee naar zijn hoofdstad Delhi. Ze zeggen, dat hij toen 672, anderen beweren 793 karaat woog (1 ka-raat pl.m. 200 m.gr.). Eer. Venetiaan- sche diamantslijper verknoeide den steen zoo, dai h(j nog slechts 280 karaat haaide (in 1665). Nadir Schah stal in 1739 het kleinood uit Delhi weg en bracht het over Daar Afghanis tan. Van daar kwam het in bezit van eea Indischen mabaradja (grootvorst) en later, bij den ondergang van diens rijk, in dat van een Oostindische compagnie. Deze verleende den diamant aan de Engelsche kroon. Toen woog de Koh-i-noor 186 karaat; na verder slij pen nog maar 100 karaat. De naam beteekent:' Berg des lichts. GEZELLIGE ZIEKENHUIZEN vindt men in Japan, want die nemen een zieke op met al zijn naaste familieleden, die hem dag en nacht omringen en geheel verzoTgen, zelfs tot het bereiden van zijn eten toe! Ook in Amerika zijn sommige hospitalen tevens voor hotel in gericht; het nieuwste ziekenhuis te Rochester heeft twee verdiepingen, waar familieleden hun intrek kunnen nemen. 't Zwarte uitsnijden o£ •knippen. Plaats ach ter dit beeld n kaars en projecteer op wand of scherm. Door 'h slag m,et 'n waaierIs Algiers aan Frankrijk gekomen! Er waren reeds lang ruzies tusschen beide staten voorgevallen. Frankrijk leende bij Algerijnsche bankiers eens 7 millioen francs, en betaalde daarvan millioen. De vorst van Algiers, de Bassa of Bey, verzocht den Franschen koning deze schuld te regelen, maair de koning liet niets van zich hooren! Op het groote Beiramfeest der Mohammedanen informeerde nu de Bey eens "bij dien Eraimsöhecn. gezant, menwr Dersoi, in tegenwoordigheid van alle andere gezanten, wajar toch de dubbeltjes bleven? Beirsoi zeli, dat de koning va/n Frankrijk zich niet kon 'ver lagen over dergelijke aangelegenheden te onderhandelen met 'n Bassa van Algiers! De Belj trok zich deze scherpe hatelijkheid zóó aan, dat hij meneer Dersoi 'n slag in z'n ge zicht gaf met zijn waaier ie coup d'évan- terwijl lit! zich. nilet bepaald compli menteus uitliet over den Franschen monarch. Een en ander vond plaats op 'n balcon, dat den bezoekers van Algiers nog getoond wordt. Er brak een oorlog uit, die door de Algerijnen werd verloren; hun land werd 5 Juli 1830 bij Frankrijk Ingelijfd! Wat 'n waaier al niet kan veroorzaken! aan de uitvinding van een thans zóó meen huismeubel als de naaimachine Wan neer je moeder het wieltje lustig laat snorren, of wanneer schoen-of kleermaker van dit ge- reedschap gebruik maken zullen zij er wel weinig aan denken, dat menschen uit vier landen zich over dit machientje nog eens het hoofd gebroken hebben, Duitschers, Engel- schen, Franschen en Amerikanen De Duitsche uitvinder, Karl Weisenthal, nam reeds in 1755 een patent op zijn ontdek king, waaraan nauwelijks aandacht werd ge schonken, evenmin als aan die van twee En- gelschen omtrent een halve eeuw later. De Franschman Thimonnier, 'n kleermaker, had het succes, dat hij te Parijs met acht naai machines voor het leger mocht werken. Arbei ders, die alah daardoor in hun broodje bena deeld vonden, sloegen het heele gevalletje kort en klein Onverdroten bouwde Thimon nier, die dooi zijn tijdgenooten voor half gek werd versleten, 'n ander stel. Juist in die dagen brak in Fiankrijh de Februari-revolutie uit (1848), die aan den burger-koning Louis Philippe, gewoon met 'n groene parapluis door de straten aan de Seine te wandelen, den troon kostte. Wéér werd de moeitevolle arbeid van Thimonnier vernield. Drie jaar later stelde hij een naaimachine ten toon tijdens de Lon- densche tentoonstelling (1851) maar men nam er nauwelijks notitie van. Het scheen wel, of tot het ongelijk van den bekwamen uitvin- der was besloten; hij stter£ 1857 een armen. Ruis. Ondertusschen (1844) had men ln Amerlka ook niet stil gezeten. Te Boston toonden twee slotemakers een door hen vervaardigd model aan 'n opticien (maker van brillenglazen). Het was geen naai-, maar 'n brei-machine. De man der optiek kwam toen op de gedachte er 'n naaimachien ven te maken, een gedachte, die door Elias Howe verder werd uitgewerkt. Ook hier veel tegenwerking yan den kant der handwerklieden, die bang waren voor de con currentie. Howe zag zich genoodzaakt een haantje bij den spoorwegen te zoeken, geraakte in langdurige processen, men ze£| de machine zelf niet had uitgevonden, maar alles van anderen bad afgekeken maar wist ten slotte over allen tegenstand te zegevieren; zijn uitvinding maakte hem schatrijk. De boeren van Finisteire offeren aan Sint Hervé boter, opdat de runderen, die dit koste lijk product geleverd hebben, bevrijd mogen blijven van de aanvallen der wolven, in die streken voorkomend. Deze heilige was blind en liet zich door een wolf den weg wijzen. De witte olifant heeft in Bengalen de eer- bewijzingen eener godheid het stomme dier krijgt zijn eten altijd in vaatwerk van verguld zilver. Op zijn wandeling wordt hij door per sonen van rang vergezeld, die 'n baldakijn ho ven zijn kruin dragen. Zoo'n wandeling heeft veel weg van 'n processie alle mogelijke mu- ziek-lnstrumenten komen eraan te pas. Gaat de witte olifant te water, dan worden hem door een rijksgroote de voeten gewasschen in een zilveren kom. Men meent, dat de witte kleur der olifanten veroorzaakt wordt door een ziekte, waaraan Bij langzaam ten gronde gaan. WALYISSCHEN. De vangst op, waJvisschen wordt thans in hoofdzaak gedreven door Noren en wel in het Zuidpoolgebied. Tusschen 1928 en 1929 werden 27.500 van deze kolossale dieren gevangen, die 67 millioen, 888.000 kilo aan traan opleverden; er waren meer dan 13.000 blauwe walvisschen onder dit aantal. De Zuidelijke Ross-zee is het hoofdjachtterrein. 'N GENTLEMAN Het streven van menigeen is er op gericht, uiterlijk en innerlijk 'n „heer", 'n „gentleman" (spr. dzjentelmn) te zijn Toen in 1912 de geweldige Titanic met een ijsberg in botsing kwam en ook eenige Amerikanen begrepen, dat zij zouden omkomen, trokken zij hun smo king aan, om tenminste als „gentlemen" te sterven Dat waren „heeren" naar het uiter lijk Uiterlijke „gentlemen" bleken óók de hooge, voorname persoonlijkheden dier welda- digheidsbazar in de Parijsche rue Jean Goujon, welke in Mei 1897 totaal uitbrandde; de „hee ren" liepen de dames ouder de voeten om zich vóór dezen in veiligheid te stellen Hun héér zijn bepaalde zich alleen tq§ hun kleeding! droegen de dames bij de kroning bot keizer van Napoleon I (1S04). De kleeren van Zijne Majesteit en keizerin Marie Louise kostten 650.000 francs, terwijl iedere hofdame voor (haar toilet 10.000 francs extra had gekregen Napoleon wilde de dames nooit tweemaal in hetzelfde kleediugstuk ontmoeten, dan kon hij tegen de draagster te keer gaan als 'n Pruisi sche kapitein tegen zijn dragonders Van handschoenen lezen wij reeds in het Oude Testament Rebecca maakte ae voor Jacob uit geitevel. Grieken en Romeinen, die met hun vingers uit den Schotel lepelden, droegen ze om zich de hand niet te verbran den; vuistvechters lieten hun handschoenen met ijzer beslaan om des te gemakkelijker neus en ooren van hun tegenstanders te kunnen ver brijzelen De oudste bisschoppen droegen handschoenen, opdat zij hun heilig ambt in reinheid zoudén uitoefenen. Paus Bonifacius VIII bezat witte, zijden handschoenen, met paarlen bestikt en de bisschop van Londen, die in 1303 stierf, deed de zijne zelfs met emaille inleggen Eerst tegen het jaar 1000 begonnen ook de dames handschoenen te dingen togen zij ter valkenjacht, dan hadden zij één hand schoen van buffelleder, waarop de roofvogel plaats aam.. In de middeleeuwen, toen zelfs koningen en keizers hun naam niet konden schrijven, gold de handschoen als zinnebeeld van een plechtig en verzegeld verdrag door zijn handschoen te sturen, verleende de keizer aan 'n stad het reaht om markten te houden. Wanneer een ridder zijn tegenstander tot strijd wou uit dagen, sloeg hij hem met zijn handschoen, 'n beleediging, die tot een gevecht op leven en dood leidde, ook wel werd de handschoen toe geworpen als uitdaging de andere raapte hem dan op. Toen Konradijn von Hohenataufen op het schavot stond, slingerde hij zijn hand schoen temidden der menigte deze werd aan Peter van Arragon gebracht, die daardoor in alle rechten van Konradijn trad. Ook Maria Stuart, op het schavot staande, schonk als laatste aandenken haar handschoen weg. Anna de Mendoza wierp, tijdens een feest aan het hof van Juan IIII van Kastilië, haar hand schoen in den leeuwenkuil en tartte haar veT- loofde hem er uit te halen. Schiller en Brow ning hebben er 'n gedicht aan gewijd de hooge dame werd beschaamd gemaakt, doordat die ridder haar het teruggehaalde voorwerp in het gezicht smeed! Koningin Elisabeth van Engeland kreeg van lady Mary Grey in 1577 twee paar bandschoenen cadeau met vier dozijn gouden knoopen bezet, in lederen knoop 'n paarl Van lady M. Sidney 'n paar met twee dozijn gouden knoopjes, elk met 'n diamant versierd I DE KOU OP DE MAAN, Geleerde heeren hebben de temperatuur op de maan gemeten tijdens een maansverduiste ring. Deze bleek te zijn 117 gr. Celsius onder nul, een fijne koelte om schaatsen te rijden. als de maan slechts water bezatGedeelten van de maan, die door de zon werden bestraald, badden een warmte van 118 gr. DE WITHEEREN zijn eigenlijk leden der witte en kanonikale orde van Premonstreit," gesticht door St. Nor- benbus in het jaar 1120. Waarom: „van Pre monstreit?" Omdat de plaats der stichting Pré- montré heette, gelegen in het bisdom van Sois- sons. ALS STAATSGODSDIENST ia het katholicisme in Spanje dezer dagen af geschaft Gelukkig dat onze Kerk geen steun van een staat behoeft om staande te blijven. Zij staat op vasteren bodeim, op de Petrus rots! In Europa zijn wij nu alleen nog slechts staatsgodsdienst in Andorra (Pyreneeën), Hon garije, Italië en San-Mariuo (Apennijnen). DRIE DAGEN heeft paus Stephanus II slechts geregeerd, in het jaar 752. De laatste heilige Paius was de Dominicaan Pius V, die na een zeer (bewogen vergadering der kardinalen werd gekozen en in 1572 stierf. Zijn relikwie wordt te Rome onder een altaartafel getoond. Vijf pausen hebben bedankt, de laatste in 1415. Na Adriauus VI Boeyens een Hollander {-}- 1523) die slechts één jaar regeerde, werden slechts Ita lianen tot deze hoogste waardigheid door de Goddelijke Voorzienigheid geroepen een bisschop van Rome kan moeilijk een buiten lander zijn. De laatste martelaar onder de Pau sen was Martinus I 12 Nov. 655) Er zijn drie pausen geiweest met den bijnaam van „den Grooten", Leo X, Gregorius I, Nicolaas X. Sedetr het jaar 1009 veranderen de Pausen na hun verkiezing meestal hun doopnaam. DE AARTSBISSCHOP VAN BORDEAUX was in de dagen van den zeeslag bij Duins (1639), toen Maarten Tromp de Spaansche vloot, tevens die der Duinkerkenaren, een nederlaag toebracht, opperbevelhebber der Fransche zeemacht. Onzen gezant te Parijs werd gelast ervoor te zorgen, dat de aarts bisschop zich met zijn schepen bij die van Tromp voegde, om aan de overwinning mede te werken. „De Victorie die Godt Almachtdgh desen Staet (Holland) heeft verleent tegen de Spaensche vloote incluys" ls evenwel zonder hulp van den kerkvorst-admiraal bevochten. Tromp kon 't met Dubbel With alléén wel af! Zeven jaar later 1646werd de Spaansch- Vlaamsche stad Duinkerken door Condé voor den Franschen koning ingenomen. JAN LEEGHWATER, ingenieur en molenmaker van De Ryp (geboren 1575), die met plannen rondliep om het Haar lemmermeer droog te malen, schrijft over het Amsterdam uit zijn tijd dit: „daar nu alle de heerlijke, schoone, treffe lijke gebouwen getimmert zijn, ende is nu bijna die beste gelegentbeit van de scheepvaart die in Europa te vinden is, met nog daar bij alle die schoone, heerlijke, ende cierlijke plantaziën, op de straten enide burgwallen, gelijk een conincx warande". BOERHAAVE de beminde geneesheer, werd te Voorbout ge boren, waar zijn vader dominee was. Zijn ge boortehuls wordt daar nog getoond. Toen hij in 1722 van een ernstige ziekte herstelde, vier den studenten en burgerij van Leiden feest en werd de stad algemeen geillustreerd. Zijn leerling Gerard van Swieten had hem als pro fessor moeten opvolgen, maar deze werd niet eens genoemd, omdat hij Roomsch was. Eens ging een vos op jacht iin bet gezelschap van een leeuw en een ezel. Zij maakten veel buit en de leeuw die als altijd, ergen honger had, ibeval den ezel om de opbrengst te ver deelen. De ezel deelde héél eerlijk alles in drie partijtjes, zoodat mem per neus precies 'n derde deel kreeg toegewezen. Dat stond den leeuw echter heeleimaal niet aain; hij sprong Oip het arme grauwtje toe en verscheurde (het stomme dier. Toen moest de vos deelen. Redmtje droeg alles, op 'n klein beetje na, naar één stapel en behield daarna dat kleine beetje voor e'n eigen. De leeuw streek hem goedkeurend over zijn vacht. „Wie heeft m'n besten vriend, het vodje, izoo goed deelen geleerd?" informeerde tóe kcBÜtóig de(T( dierem„Het lot van dieln ezel, sire!" was het antwoord! '.n Oude leeuw zag geen kans langer zelf voor zijn kostj;e te zorgen; hij vlijde zich neer in een donker hol en deed net, of hij op sterven na dood was. Zijn vroegere onder danen, de dieren des wouds, kwamen hun vorst begroeten; hij kon hen in het hol makkelijk te pakken krijgen en de een na den ander werd verscheurd. Op zekeren dag naderde ook de vos. „Waarom komt ons lieve vosje niet eens naar zijn zieken koning kijken?" femelde de leeuw met zijn zachtste stem. „Hoe maakt uwe majesteit het?" vroeg de vos nu deelnemend. WO, hieei efechit, mHar kom bielnen) kom binnen, m'n waarde!" „Nee, liever niet, want Ik zie wél veel voet sporen die naar uw hol toevoeren, maar geen één, dat het verlaat!" Eens noodigde Reintje de vos 'n ooievaar bij zich op visite. Hij had 'n purée gemaakt voor zijn gast van kikkers en warmen, zoodat het water den eiber uit zijn snavel liep. Hij kon er echter niets van (bemachtigen, want zijn gastheer diende het godenmaal opin een platten schotel. Beleefdheidshalve werd nu de vos op ooievaarsheem verzocht. De ooievaarsche had 'n bij uitstek streelend gerecht .bereid van kjiippebout en ganzeborst. Al op 'n half uur afstand begon de vos dan ook reeds met z'n staart te kwispelen. Alleen jammerdat zijn gastvrouw dit menu in flesscheu met lange halzeen had gedaan! De vos mocht er van buiten aan likken! 1. Mijn eerste is een meisjesnaam, en mijn tweede wordt opgegeten. Mijn geheel is een naam van een dier. Wie ben ik 2. Mijn eerste zit aan een raderboot en mijn tweede is een geluid van een dom dier. Wat ben ik 3. Gij schrijft mij met twee letters, als ik me van mijn land verwijder; als ik weerom- keer, dan zijn we met zijn vijven. Wat is dat 4. Zoek uit elk van deze zinnen, een plaats naam: a. Mooi weer Toontje b. Voor twintig cent een el, burgers, riep de koopman. c. Dat ls goud, anders zou ik het niet zeg gen. A. v. H., Heemstede. ow HET BIDDERS-OPROER van 1696 te Amsterdam maakte, dat het gepeu pel den inboedel van burgemeester Boreel kort en klein sloeg. De stad vergoedde bem 28.750 daarvoor 'n kapitein, insgelijks geplunderd kreeg 20.000, maar deze moest de geleden schade door een eed bevestigen; burgemeester kreeg 't zonder eed. Van 20 stokjes heb 'k vijf vierkanten ge legd. Kunnen Jullie nu eenige stokjes zóódanig verleggen, dat er zeven vierkantjes ontstaan IV. Welke spreekwijze flitst dadelijk in je op, wanneer je deze teekening bekijkt? Oplos singen inzenden na plaatje V. 7 November: Berouw hebben en toch zijn leven niet ver beteren, is alsof men een schip leeg pompt zonder bet lek te stoppen. 14 November: Om de waarheid aan het licht te brengen en berouw te toonen en bedreven kwaad te herstellen is het nooit te laat.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 7