t*Zizdzrz»
YAN GKOOTE DADEN EN GKOOTE
PEMSONEN.
X
'N BRIEF AAN M'N NEEF
KEES.
YOOR KNUTSELAARS.
kTt 1
"t I T I t
DE KLAP MET DEN
WAAIER
ALLERLEI BIJGELOOF.
DE SLIMME VOS
ZATERDAG 21 NOVEMBER 1931
Cachesbak.
ANDREAS HOFER.
„Te Mantua in banden."
cc
xz
fc«<-5k
J 6 f*
22
UL
VIER LANDEN KWAMEN
TE RAS.
„WER REITET SO SPAT
DXJRCH NACHT UND
WIND?"
Ho© „Erïkënig" ontstond.
WISTEN JULLIE DAT
SCHADUWBEELD.
ALLERLEI.
fijne toiletten.
de handschoen.
RAADSELS.
VOOR DE GEZELLIGHEID»
SPREEKWIJZEN-
•S
Oplossing vorige rebussen-
"Luim
Nou Kees, dat deed me nou echt plezier, dat
zen" dieT je Had toegezonden. Als gastheer
moet ie natuurlijk alles doen om liet je gasien
zoo prettig mogelijk te maken, „net of ze
thuis zijn". Zij komen voor hün genoegen en
dat moet je zooveel mogelijk m de hand wer
ken. Het doet me deugd, dat je dat aai dig
hebt klaar gespeeld.
Of ik nog niet zoo'n aardigheidje weet?
Pas maar eens op. Het ziet er 'n beetje inge
wikkeld uit op 't eerste gezicht, maar dat doet
'n plombière ook en tóch valt die rapachtig
mee bij nadere kennismaking.
Als Karel-met-de-vlassen-haren, je boezem
vriend, en mijn vóórnaamgenoot Theo en Geert
weer eens bij je komen binnensneeuwen, dan
deel je ze met 'n geheimzinnig gezicht mede,
dat je tegenwoordig aan de zwarte kunst doet.
Gelooven ze natuurlijk niet. Nou, dan ga jij
ze bewijzen, wat je zegt. Met dood-onnoozele
hebbedingetjes; 24 erwten, makkelijk te krij
gen in 'n tijd, dat je moeder er elke week vast
een keer soep van kookt; ze mag me gerust
nog 'ns 'n fleech oversturen, dat zal ik ze héél
niet kwalijk nemen! Verder 'n zakmes, 'n vul
pen en 'n, ja, noem maar op, 'n ring, het komt
er niet op aan.
Ligt dat nu allemaal gereed? De erwten,
die den dienst van fiches vervullen, en die
drie voorwerpen? Prachtig. Geef nu aan Karei
één erwt, daar vertilt hij zich vast met aan,
aan Theo twee erwten en Geert, die goeie boy,
krijgt er drie.
Goed onthouden. Je zegt, dat je de kamer
gaat verlaten en Intusschen mogen zij ieder
één voorwerp kiezen en bij zich steken. Wan
neer ze dat gedaan hebben, roepen ze je weer
terug.
Dan houd je wéér 'n toespraak.
,Wie de vulpen gekozen heeft, neemt, wan
neer ik weer in de gang sta, even zooveel
erwten van het bordje, alë hij al van mij gekre
gen heeft. Heeft Karei 'ih, dan neemt die één
erwt; Theo twee; Geert drie.
Wie het zakmes koos, neemt er dubbel zoo
veel, als hij reeds bad; Karei dus 2, Theo 4
of Geert 6.
Maar de ring moet het duurste betaald wor
den; 4 X zooveel als je bij 't begin van mij
kreeg; Karei 4, Theo 8, Geert 12 erwten nog
extra!"
Je verdwijnt. De vrinden roepen je terug.
Onmerkbaar kijk je in het schoteltje, hoeveel
erwten er nog over zijn; hóógstens 7; bij iedere'
rest past nu één bepaalde keuze. Let maar op.
De drie voorwerpen noem 'k voor 't gemak
a, b. en c; de kameraads naar hun vóórnamen
K, T. en G. Als K. a kiest, kan T. b of c
kiezen, maar voor G. blijft niets meer te kie
zen over. Er zijn dus in dat geval twee manie
ren van deelen mogelijk. Kiest K. b, dan moet
T. a of c kiezen en wat hij laat liggen, is
voor G. Wéér twee manieren. Zoo ook wanneer
K. c kiest. Drie voorwerpen laten dus 3 X 2
of 6 verschillende manieren van verdeelen toe.
..Dezo 6 manieren vind je in het staatje, dat
ik er voor de duidelijkheid bijvoeg. Iedeire ver-
deellng laat zijn eigen overschot op het bordje,
een overschot, dat in géén der 6 mogelijkheden
hetzelfde is. De rest is 1, 8, 2, 5, 6 of 7;
4 kan niet voorkomen en alleen de 2 en de 3
hebben boompje wisselen gespeeld.
Zoo kan je de resten makkelijk onthouden.
De manier van verdeelen is óók geen heksen
toer om in i0 geheugen te prenten; 2 X a-
2 v b, 2 X c> in volgorde, de twee andere
tters 'worden in de volgorde van het abc
verwisseld, dus: a, b c; a, c, b enz. Dat noe-
- «o in de wiskunde: permuteeren, maar dat
Tn en z"
laat je maar zwemmen.
31
(Slot.)
Eenigen tijd later ging Innsbruck weer ver
loren. Speckbacker en Hofer verzamelden nu
nog eens de Tdroler boeren; ook pater Rood-
baard ontbrak niet op het appèl. Om den berg
Isel werden verbitterde gevechten geleverd,
waaraan zelfs jongens, vrouwen en grijsaards
deelnamen. Anderl, de zandwaard, kreeg van de
vrome kloostervrouwen uit Innsbruck 'n hoed
cadeau, waaraan zij op fijne zijden stof een af
beeldsel der Moeder Gods hadden bevestigd
keizer Franz schonk hem een eere-ketting en
de hoogwaardige abt van Wilten hing hem
dit eere-teeken om, gedurende de Hoogmis.
Andreas Hofer was nu zooveel als keizerlijk
gouverneur van Tirol, maar hij bleef even dee
moedig als toen hij nog gewoon den paarden
handel dreef.
tw .it,.- Sa laatste bloemen
In den tuin bezwijken de nachtvoraten<
wAi n ki'iun kinderen vindt, moet ze
Wie dus van ^n de huiskamer..'k Wil
4. 1fru'm lleipen, door je aanwij-
Je daarbij 'n handje heipe yan
zmgen te geven voor hei
'n bloemenbak.
Wet nee menscli, heelemaal nietJe begint
met 'n kTstie in elkaar te timmeren, n bezig
heid, die je achterwege kunt laten wanneer
je moeder's leverancier er eentje kant en klaar
voor je gereed heeft. Wanneer je dat zoo maar
in de kamer wou zetten, had je hard kans,
dat je moeder het op'haar manier „in elkaar
timmerde"dan waS het Ult met de
PTL fllfl met 'n bloempot, daar moet 'n „cache-
not" om („cache" van „cacher", verstoppon,
verbergen) hier gaat het dus om 'n cache-
wat niet precies hetzelfde is als 'n katte-
bak' 't gemoedelijke woord voor „dicky seat".
r' kent berkeschors? Mooi, hè, dat zilver
witte' Zie daar wat van te krijgen, bij 'n
bloemist of zoo; niet dat je me die prachtige
berken bederft door er aan te gaan peuteren.
Maak den schors goed vochtig, zoodat hij
soepel en buigzaam wordt, plaats hem om het
kistje en sla hier en daar 'n spijkertje.
De teekening geeft aan, hoe de pootjes van
onderen doorloopen. Je zaagt van den bodeim
van het bakje de hoekjes weg en steekt daar
de stokken door, welke je voor pooten en heng
sel bezigt. Dat hengsel wordt eveneens met
schors overtrokken. Boven langs de randen
van het deksel zet je met 'n paar spijkertjes
'n stok vast, dien je in de lengte hebt gesple
ten; daardoor wordt het heele ba'kje van ruw
hout netjes „gemaskeerd".
f»
«Os
/Cs
-c
4Z
X
4>
jf
X
S3-
CUX/W/
er
werd t*
du*
4+4 3
4 4 2
41 4
4+1 J
4+V*
4+
£+4 i
2+0.4
2+2 A
2 S.ft
2+2.6
2+ t,.Ó
3 rt.fi
3+6 f
3 rt.fi
3+3.6
4 3 6
Z3
21
4(9
Voorbeeld. Op 't schoteltje liggen S erwten,
rvrieeld is dan volgens de op-één-na-laatste
rnrwpiiikheid' c, a, b. Het voorwerp c is in
handen van Karei, die één fiche kreeg; b heeft
Theo en het andere móet Geert hebben.
Willen ze d'r 'n vriendje bij halen, om de raad
selen op te helderen, dan wijs je dat beleefd,
maar beslist af; 4 gasten geven al 24 verdee-
lings-mogelijkheden en 24 resten en om dat
uit elkaar te houden, valt heusch niet mee;
drie voorwerpen is welletjes.
Hoor ik eens, hoe de tooverkunst je bevallen
ls? Graag!
'n Hand van je oom:
THEO.
HANTU
Gedurende den herfst sloot Oostenrijk met
Napoleon een wapenstilstand, waarbij Tirol
zich op genade of ongenade aan den Franschen
heerscher moest overgeven. Eindelooze legers
trokken door bet opstandige bergland en ver
woestten alles, wat zij op hun onheilspad te
gen kwamen. Aan verzet viel niet meer te den
ken en Hofer zocht met zijn vrouw en kinde
ren een goed heenkomen in een Sennhütte,
'n alpenhut, die hij reeds kende uit de onbe
zorgde dagen, toen hij nog 'n kleine jongen
was. Het viel hem o zoo moeilijk te berusten
in het zware lot, dat de Almachtige over zijn
„Landel" had beschikt, maar ten slotte werd
het hem duidelijk, dat onze verlangens niet
altijd Zijn wegen zijn. Stil was het er in het
hoogland en de nevels hingen ais rouwsluiers
over de hooge toppen. Hofer was vogelvrij ver
klaard en wie zijn hoofd zou inleveren, zou
'n hoogen prijs ontvangen. Zijn vrienden brach
ten hem tersluiks levensmiddelen. Eén was er
die hem verried Raffl. Vóór zijn Alpenhut
namen de vijanden Hofer gevangen; zij sloten
hem in do boeien en beschimpten hem. Door
de dorpen, waarlangs de droeve stoet trok,
bliezen de soldaten op de horens; de landlieden
verborgen weenend hun gezicht zij konden
niets doen om hun geliefden aanhanger te
redden zij namen hun rozenkrans en baden
voor hem.
Naar de vesiting Mantua in Boven-Italie
ging bet, waar de Franschen de baas waren.
De rechtbank wilde den koenen kampioen
voor Tirols vrijheid niet ter dood veroordeelen
maar Napoleon stoorde er zich niet aan en
eisehte zijn hoofd op. De zandwaard vernam
dit harde vonnis in zijn kerker zonder een
spier van zijn gezicht te vertrekken; liet was
niet de eerste maal, dat hij den dood in de
oogen zou hebben te zien; bij den Iselberg was
hij er al tamelijk mee vertrouwd geraakt
'n Fransch bataljon haalde hem af uit zijn
gevangenis; zij hadden hem de handen op z'n
rug vastgebonden. Zij marcheerden door de
Molina-poort, waar Hofer's wapenbroeders hun
handen naar hem uitstrekten door de tralies
van hun cellen been; het leek, alsof hun gebe
den hem vergezelden op zijn laatsten tocht.
Zij kwamen aan een bastion, waar 'n Fransch
tambour 'n roffel sloeg. Wilden Anderl 'n blind
doek voor de oogen binden, maar hij wees dien
zonder meer af. Ook knielen deed hij niet,
staande wilde bij ded dood afwachten.
Nog eenmaal wenschte hij „zijn goeden Kei
zer Frans" alle geluk en verhoopte de vrijheid
voor zijn vaderland, Tirol. De soldaten deden
hem de boeien van de handen. Hofer gaf den
korporaal eenig geld, opdat hij goed zou laten
schieten.
Toen verrichtte hij zijn gebeden en comman
deerde met vaste stem: „Vuur!" De soldaten
mikten slecht. Eerst bij bet zevende saldo
stortte „Sandwirt" neer; het dertiende maakte
een einde aan 'n heldenleven (20 Februari 1810.)
Zijn laatste gedachte gold zijn vaderland.
Drie standbeelden houden zijn aandenken in
blijvende herinnering: een op de hoogvlakte,
waar de vijand hem gevangen nam; een voor
het hospitaal in het Passeier-dal, gebouwd uit
de steenen van zijn woonhuis; een op zijn graf
in de kerk der paters Franciscanen te Inns
bruck.
Julius Mosen (t 1867) dichtte het overbe
kende volkslied „Zu Mantua in Banden" op
den Tiroler boer, wiens wapen zijn gebed was,
wiens bondgenoot God, die streed met gevou
wen handen en op gebogen knieën en toesloeg
als met het vlammende zwaard van 'n Cherub!
De meesten van jullie kennen het gedicht
„Erlkönig" van Goethe wel: „Wer reitet so
spat durch Nacht und Wind?" („Wie rijdt er
zoo laat door nacht en wind?"), waarbij, als ik
mij niet sterk vergis, Schubert de bekende mu
ziek gemaakt lieeft, waarin het draven van
het paard door de avondlijke stilte, het suizen
van den wind en het fluisteren van den „Erl
könig op meesterlijke wijze worden aange
duid.
Deze „Erlkömig" (Deensoh: el'ekangen
elvekongeu koning der elfjes) en zijn onder
danen zijn, volgens de oude sage, spookachtige
wezens, van groote schoonheid, die onder de
aarde en onder water hun verblijfplaats heb
ben; zij gaan gekleed in witte gewaden, hou
den van muziek en reidans, die zij 's nachts
beoefenen, wanneer zij aan de oppervlakte der
aarde stijgen; voor de menschen zijn zij
meestal mild, maar soms worden zijn wreed,
wanneer aan hun verlangens niet aanstonds
wordt voldaan. Hun pijlen en zelfs hun adem
brengen een, zekeren dood. Naar de meeste
sagen bezitten zij den staart van 'n visch.
Volgens Goethe's gedicht verlangt de Erl
könig een knaap als speelgenoot voor zijn doch
ters, die in de armen van zijn vader, door
den nacht naar een eenzame hofstede rijdt.
De jongen is ziek en waant in zijn ijlende
koortsen de beloften, het lokken, het vleien,
eindelijk het dreigen van den elf te hooren.
Tenslotte meent hij, dat de gestalte hem aan
raakt en wil ombrengen; de koorts is nu ten
top gestegen; de jongen kreunt en sterft, nog
vóór de snelle ruiter zijn veilige huis heeft
bereikt.
In 1781 reisde Goethe op zekeren dag van
Weimar, zijn standplaats, naar Jena, waar hij
zijn intrek nam in het logement „de Den".
Daar werd hem het volgende verhaald: Drie
dagen geleden was 'n rijke boer te paard langs
het hótel komen rijden. Het was laat in den
avond. In zijn armen hield hij zijn eenigen
zoon, die doodelijk ziek was. Ten einde raad
had de ongelukkige vader een professor van
de universiteit te Jena bezocht en diens hulp
ingeroepen, nu andere doktoren zijn jongen
hadden opgegeven. Doch ook de professor zag
geen mogelijkheid het kind te genezen en zoo
was de bedroefde vader in diepe smart naar
huis teruggereden. Nog vóór hij daar aankwam,
bezweek de kleine patiënt in zijn armen.
Goethe kwam zóó onder den indruk van dit
relaas, dat hij zich direct in een rustige kamer
van „de Den" terugtrok, waar hij zijn onsterfe
lijke (ballade „Erlkönig" dichtte, de elfen-sage
in verbinding brengend met den dood van den
knaap, waarvan zij hem Juist verteld hadden.
DE KOH-I-NOOR is een van de allergroot
ste diamanten ter wereld. Volgens de Indische
sage werd hij reeds door den held Karna, be
zongen in het Mababhdrata-gedicht, tijdens *n
oorlog gedragen. De vorst van Malwa, Alaed
bin Khllji, maakte het juweel buit op een
strooptocht in de 14e eeuw en nam het mee
naar zijn hoofdstad Delhi. Ze zeggen, dat hij
toen 672, anderen beweren 793 karaat woog
(1 ka-raat pl.m. 200 m.gr.). Eer. Venetiaan-
sche diamantslijper verknoeide den steen zoo,
dai h(j nog slechts 280 karaat haaide (in 1665).
Nadir Schah stal in 1739 het kleinood uit
Delhi weg en bracht het over Daar Afghanis
tan. Van daar kwam het in bezit van eea
Indischen mabaradja (grootvorst) en later,
bij den ondergang van diens rijk, in dat van
een Oostindische compagnie. Deze verleende
den diamant aan de Engelsche kroon. Toen
woog de Koh-i-noor 186 karaat; na verder slij
pen nog maar 100 karaat. De naam beteekent:'
Berg des lichts.
GEZELLIGE ZIEKENHUIZEN vindt men
in Japan, want die nemen een zieke op met
al zijn naaste familieleden, die hem dag en
nacht omringen en geheel verzoTgen, zelfs tot
het bereiden van zijn eten toe! Ook in Amerika
zijn sommige hospitalen tevens voor hotel in
gericht; het nieuwste ziekenhuis te Rochester
heeft twee verdiepingen, waar familieleden
hun intrek kunnen nemen.
't Zwarte
uitsnijden o£
•knippen.
Plaats ach
ter dit beeld
n kaars en
projecteer
op wand of
scherm.
Door 'h slag m,et 'n waaierIs Algiers aan
Frankrijk gekomen! Er waren reeds lang
ruzies tusschen beide staten voorgevallen.
Frankrijk leende bij Algerijnsche bankiers eens
7 millioen francs, en betaalde daarvan
millioen. De vorst van Algiers, de Bassa of
Bey, verzocht den Franschen koning deze
schuld te regelen, maair de koning liet niets
van zich hooren! Op het groote Beiramfeest
der Mohammedanen informeerde nu de Bey
eens "bij dien Eraimsöhecn. gezant, menwr Dersoi,
in tegenwoordigheid van alle andere gezanten,
wajar toch de dubbeltjes bleven? Beirsoi zeli, dat
de koning va/n Frankrijk zich niet kon 'ver
lagen over dergelijke aangelegenheden te
onderhandelen met 'n Bassa van Algiers! De
Belj trok zich deze scherpe hatelijkheid zóó
aan, dat hij meneer Dersoi 'n slag in z'n ge
zicht gaf met zijn waaier ie coup d'évan-
terwijl lit! zich. nilet bepaald compli
menteus uitliet over den Franschen monarch.
Een en ander vond plaats op 'n balcon, dat
den bezoekers van Algiers nog getoond wordt.
Er brak een oorlog uit, die door de Algerijnen
werd verloren; hun land werd 5 Juli 1830 bij
Frankrijk Ingelijfd!
Wat 'n waaier al niet kan veroorzaken!
aan de uitvinding van een thans zóó
meen huismeubel als de naaimachine Wan
neer je moeder het wieltje lustig laat snorren,
of wanneer schoen-of kleermaker van dit ge-
reedschap gebruik maken zullen zij er wel
weinig aan denken, dat menschen uit vier
landen zich over dit machientje nog eens het
hoofd gebroken hebben, Duitschers, Engel-
schen, Franschen en Amerikanen
De Duitsche uitvinder, Karl Weisenthal,
nam reeds in 1755 een patent op zijn ontdek
king, waaraan nauwelijks aandacht werd ge
schonken, evenmin als aan die van twee En-
gelschen omtrent een halve eeuw later. De
Franschman Thimonnier, 'n kleermaker, had
het succes, dat hij te Parijs met acht naai
machines voor het leger mocht werken. Arbei
ders, die alah daardoor in hun broodje bena
deeld vonden, sloegen het heele gevalletje
kort en klein Onverdroten bouwde Thimon
nier, die dooi zijn tijdgenooten voor half gek
werd versleten, 'n ander stel. Juist in die
dagen brak in Fiankrijh de Februari-revolutie
uit (1848), die aan den burger-koning Louis
Philippe, gewoon met 'n groene parapluis door
de straten aan de Seine te wandelen, den troon
kostte. Wéér werd de moeitevolle arbeid van
Thimonnier vernield. Drie jaar later stelde
hij een naaimachine ten toon tijdens de Lon-
densche tentoonstelling (1851) maar men nam
er nauwelijks notitie van. Het scheen wel,
of tot het ongelijk van den bekwamen uitvin-
der was besloten; hij stter£ 1857 een armen.
Ruis.
Ondertusschen (1844) had men ln Amerlka
ook niet stil gezeten. Te Boston toonden twee
slotemakers een door hen vervaardigd model
aan 'n opticien (maker van brillenglazen).
Het was geen naai-, maar 'n brei-machine. De
man der optiek kwam toen op de gedachte er
'n naaimachien ven te maken, een gedachte,
die door Elias Howe verder werd uitgewerkt.
Ook hier veel tegenwerking yan den kant der
handwerklieden, die bang
waren voor de con
currentie. Howe zag zich genoodzaakt een
haantje bij den spoorwegen te zoeken, geraakte
in langdurige processen, men ze£|
de machine zelf niet had uitgevonden, maar
alles van anderen bad afgekeken maar wist
ten slotte over allen tegenstand te zegevieren;
zijn uitvinding maakte hem schatrijk.
De boeren van Finisteire offeren aan Sint
Hervé boter, opdat de runderen, die dit koste
lijk product geleverd hebben, bevrijd mogen
blijven van de aanvallen der wolven, in die
streken voorkomend. Deze heilige was blind
en liet zich door een wolf den weg wijzen.
De witte olifant heeft in Bengalen de eer-
bewijzingen eener godheid het stomme dier
krijgt zijn eten altijd in vaatwerk van verguld
zilver. Op zijn wandeling wordt hij door per
sonen van rang vergezeld, die 'n baldakijn ho
ven zijn kruin dragen. Zoo'n wandeling heeft
veel weg van 'n processie alle mogelijke mu-
ziek-lnstrumenten komen eraan te pas. Gaat
de witte olifant te water, dan worden hem
door een rijksgroote de voeten gewasschen in
een zilveren kom. Men meent, dat de witte
kleur der olifanten veroorzaakt wordt door een
ziekte, waaraan Bij langzaam ten gronde gaan.
WALYISSCHEN.
De vangst op, waJvisschen wordt thans in
hoofdzaak gedreven door Noren en wel in het
Zuidpoolgebied. Tusschen 1928 en 1929 werden
27.500 van deze kolossale dieren gevangen, die
67 millioen, 888.000 kilo aan traan opleverden;
er waren meer dan 13.000 blauwe walvisschen
onder dit aantal. De Zuidelijke Ross-zee is het
hoofdjachtterrein.
'N GENTLEMAN
Het streven van menigeen is er op gericht,
uiterlijk en innerlijk 'n „heer", 'n „gentleman"
(spr. dzjentelmn) te zijn Toen in 1912 de
geweldige Titanic met een ijsberg in botsing
kwam en ook eenige Amerikanen begrepen,
dat zij zouden omkomen, trokken zij hun smo
king aan, om tenminste als „gentlemen" te
sterven Dat waren „heeren" naar het uiter
lijk Uiterlijke „gentlemen" bleken óók de
hooge, voorname persoonlijkheden dier welda-
digheidsbazar in de Parijsche rue Jean Goujon,
welke in Mei 1897 totaal uitbrandde; de „hee
ren" liepen de dames ouder de voeten om zich
vóór dezen in veiligheid te stellen Hun héér
zijn bepaalde zich alleen tq§ hun kleeding!
droegen de dames bij de kroning bot keizer
van Napoleon I (1S04). De kleeren van Zijne
Majesteit en keizerin Marie Louise kostten
650.000 francs, terwijl iedere hofdame voor
(haar toilet 10.000 francs extra had gekregen
Napoleon wilde de dames nooit tweemaal in
hetzelfde kleediugstuk ontmoeten, dan kon hij
tegen de draagster te keer gaan als 'n Pruisi
sche kapitein tegen zijn dragonders
Van handschoenen lezen wij reeds in het
Oude Testament Rebecca maakte ae voor
Jacob uit geitevel. Grieken en Romeinen, die
met hun vingers uit den Schotel lepelden,
droegen ze om zich de hand niet te verbran
den; vuistvechters lieten hun handschoenen
met ijzer beslaan om des te gemakkelijker neus
en ooren van hun tegenstanders te kunnen ver
brijzelen De oudste bisschoppen droegen
handschoenen, opdat zij hun heilig ambt in
reinheid zoudén uitoefenen. Paus Bonifacius
VIII bezat witte, zijden handschoenen, met
paarlen bestikt en de bisschop van Londen, die
in 1303 stierf, deed de zijne zelfs met emaille
inleggen Eerst tegen het jaar 1000 begonnen
ook de dames handschoenen te dingen togen
zij ter valkenjacht, dan hadden zij één hand
schoen van buffelleder, waarop de roofvogel
plaats aam..
In de middeleeuwen, toen zelfs koningen en
keizers hun naam niet konden schrijven, gold
de handschoen als zinnebeeld van een plechtig
en verzegeld verdrag door zijn handschoen
te sturen, verleende de keizer aan 'n stad het
reaht om markten te houden. Wanneer een
ridder zijn tegenstander tot strijd wou uit
dagen, sloeg hij hem met zijn handschoen, 'n
beleediging, die tot een gevecht op leven en
dood leidde, ook wel werd de handschoen toe
geworpen als uitdaging de andere raapte hem
dan op. Toen Konradijn von Hohenataufen
op het schavot stond, slingerde hij zijn hand
schoen temidden der menigte deze werd aan
Peter van Arragon gebracht, die daardoor in
alle rechten van Konradijn trad. Ook Maria
Stuart, op het schavot staande, schonk als
laatste aandenken haar handschoen weg. Anna
de Mendoza wierp, tijdens een feest aan het
hof van Juan IIII van Kastilië, haar hand
schoen in den leeuwenkuil en tartte haar veT-
loofde hem er uit te halen. Schiller en Brow
ning hebben er 'n gedicht aan gewijd de
hooge dame werd beschaamd gemaakt, doordat
die ridder haar het teruggehaalde voorwerp in
het gezicht smeed! Koningin Elisabeth van
Engeland kreeg van lady Mary Grey in 1577
twee paar bandschoenen cadeau met vier dozijn
gouden knoopen bezet, in lederen knoop 'n
paarl Van lady M. Sidney 'n paar met twee
dozijn gouden knoopjes, elk met 'n diamant
versierd I
DE KOU OP DE MAAN,
Geleerde heeren hebben de temperatuur op
de maan gemeten tijdens een maansverduiste
ring. Deze bleek te zijn 117 gr. Celsius onder
nul, een fijne koelte om schaatsen te rijden.
als de maan slechts water bezatGedeelten
van de maan, die door de zon werden bestraald,
badden een warmte van 118 gr.
DE WITHEEREN
zijn eigenlijk leden der witte en kanonikale
orde van Premonstreit," gesticht door St. Nor-
benbus in het jaar 1120. Waarom: „van Pre
monstreit?" Omdat de plaats der stichting Pré-
montré heette, gelegen in het bisdom van Sois-
sons.
ALS STAATSGODSDIENST
ia het katholicisme in Spanje dezer dagen af
geschaft Gelukkig dat onze Kerk geen steun
van een staat behoeft om staande te blijven.
Zij staat op vasteren bodeim, op de Petrus
rots! In Europa zijn wij nu alleen nog slechts
staatsgodsdienst in Andorra (Pyreneeën), Hon
garije, Italië en San-Mariuo (Apennijnen).
DRIE DAGEN
heeft paus Stephanus II slechts geregeerd, in
het jaar 752. De laatste heilige Paius was de
Dominicaan Pius V, die na een zeer (bewogen
vergadering der kardinalen werd gekozen en
in 1572 stierf. Zijn relikwie wordt te Rome
onder een altaartafel getoond. Vijf pausen
hebben bedankt, de laatste in 1415. Na Adriauus
VI Boeyens een Hollander {-}- 1523) die
slechts één jaar regeerde, werden slechts Ita
lianen tot deze hoogste waardigheid door de
Goddelijke Voorzienigheid geroepen een
bisschop van Rome kan moeilijk een buiten
lander zijn. De laatste martelaar onder de Pau
sen was Martinus I 12 Nov. 655) Er zijn
drie pausen geiweest met den bijnaam van „den
Grooten", Leo X, Gregorius I, Nicolaas X. Sedetr
het jaar 1009 veranderen de Pausen na hun
verkiezing meestal hun doopnaam.
DE AARTSBISSCHOP VAN BORDEAUX
was in de dagen van den zeeslag bij Duins
(1639), toen Maarten Tromp de Spaansche
vloot, tevens die der Duinkerkenaren, een
nederlaag toebracht, opperbevelhebber der
Fransche zeemacht. Onzen gezant te Parijs
werd gelast ervoor te zorgen, dat de aarts
bisschop zich met zijn schepen bij die van
Tromp voegde, om aan de overwinning mede
te werken.
„De Victorie die Godt Almachtdgh desen Staet
(Holland) heeft verleent tegen de Spaensche
vloote incluys" ls evenwel zonder hulp van den
kerkvorst-admiraal bevochten. Tromp kon 't
met Dubbel With alléén wel af!
Zeven jaar later 1646werd de Spaansch-
Vlaamsche stad Duinkerken door Condé voor
den Franschen koning ingenomen.
JAN LEEGHWATER,
ingenieur en molenmaker van De Ryp (geboren
1575), die met plannen rondliep om het Haar
lemmermeer droog te malen, schrijft over het
Amsterdam uit zijn tijd dit:
„daar nu alle de heerlijke, schoone, treffe
lijke gebouwen getimmert zijn, ende is nu bijna
die beste gelegentbeit van de scheepvaart die
in Europa te vinden is, met nog daar bij alle
die schoone, heerlijke, ende cierlijke plantaziën,
op de straten enide burgwallen, gelijk een
conincx warande".
BOERHAAVE
de beminde geneesheer, werd te Voorbout ge
boren, waar zijn vader dominee was. Zijn ge
boortehuls wordt daar nog getoond. Toen hij
in 1722 van een ernstige ziekte herstelde, vier
den studenten en burgerij van Leiden feest
en werd de stad algemeen geillustreerd. Zijn
leerling Gerard van Swieten had hem als pro
fessor moeten opvolgen, maar deze werd
niet eens genoemd, omdat hij Roomsch
was.
Eens ging een vos op jacht iin bet gezelschap
van een leeuw en een ezel. Zij maakten veel
buit en de leeuw die als altijd, ergen honger
had, ibeval den ezel om de opbrengst te ver
deelen. De ezel deelde héél eerlijk alles in drie
partijtjes, zoodat mem per neus precies 'n derde
deel kreeg toegewezen. Dat stond den leeuw
echter heeleimaal niet aain; hij sprong Oip het
arme grauwtje toe en verscheurde (het stomme
dier. Toen moest de vos deelen. Redmtje droeg
alles, op 'n klein beetje na, naar één stapel
en behield daarna dat kleine beetje voor e'n
eigen. De leeuw streek hem goedkeurend over
zijn vacht. „Wie heeft m'n besten vriend, het
vodje, izoo goed deelen geleerd?" informeerde
tóe kcBÜtóig de(T( dierem„Het lot van dieln
ezel, sire!" was het antwoord!
'.n Oude leeuw zag geen kans langer
zelf voor zijn kostj;e te zorgen; hij vlijde zich
neer in een donker hol en deed net, of hij
op sterven na dood was. Zijn vroegere onder
danen, de dieren des wouds, kwamen hun vorst
begroeten; hij kon hen in het hol makkelijk
te pakken krijgen en de een na den ander werd
verscheurd. Op zekeren dag naderde ook de
vos.
„Waarom komt ons lieve vosje niet eens
naar zijn zieken koning kijken?" femelde de
leeuw met zijn zachtste stem.
„Hoe maakt uwe majesteit het?" vroeg de
vos nu deelnemend.
WO, hieei efechit, mHar kom bielnen) kom
binnen, m'n waarde!"
„Nee, liever niet, want Ik zie wél veel voet
sporen die naar uw hol toevoeren, maar geen
één, dat het verlaat!"
Eens noodigde Reintje de vos 'n ooievaar bij
zich op visite. Hij had 'n purée gemaakt voor
zijn gast van kikkers en warmen, zoodat het
water den eiber uit zijn snavel liep. Hij kon
er echter niets van (bemachtigen, want zijn
gastheer diende het godenmaal opin een
platten schotel. Beleefdheidshalve werd nu de
vos op ooievaarsheem verzocht. De ooievaarsche
had 'n bij uitstek streelend gerecht .bereid van
kjiippebout en ganzeborst.
Al op 'n half uur afstand begon de vos dan
ook reeds met z'n staart te kwispelen. Alleen
jammerdat zijn gastvrouw dit menu in
flesscheu met lange halzeen had gedaan!
De vos mocht er van buiten aan likken!
1. Mijn eerste is een meisjesnaam, en mijn
tweede wordt opgegeten. Mijn geheel is een
naam van een dier. Wie ben ik
2. Mijn eerste zit aan een raderboot en
mijn tweede is een geluid van een dom dier.
Wat ben ik
3. Gij schrijft mij met twee letters, als ik
me van mijn land verwijder; als ik weerom-
keer, dan zijn we met zijn vijven. Wat is dat
4. Zoek uit elk van deze zinnen, een plaats
naam:
a. Mooi weer Toontje
b. Voor twintig cent een el, burgers, riep
de koopman.
c. Dat ls goud, anders zou ik het niet zeg
gen.
A. v. H., Heemstede.
ow
HET BIDDERS-OPROER
van 1696 te Amsterdam maakte, dat het gepeu
pel den inboedel van burgemeester Boreel kort
en klein sloeg. De stad vergoedde bem 28.750
daarvoor 'n kapitein, insgelijks geplunderd
kreeg 20.000, maar deze moest de geleden
schade door een eed bevestigen; burgemeester
kreeg 't zonder eed.
Van 20 stokjes heb 'k vijf vierkanten ge
legd. Kunnen Jullie nu eenige stokjes zóódanig
verleggen, dat er zeven vierkantjes ontstaan
IV.
Welke spreekwijze flitst dadelijk in je op,
wanneer je deze teekening bekijkt? Oplos
singen inzenden na plaatje V.
7 November:
Berouw hebben en toch zijn leven niet ver
beteren, is alsof men een schip leeg pompt
zonder bet lek te stoppen.
14 November:
Om de waarheid aan het licht te brengen
en berouw te toonen en bedreven kwaad te
herstellen is het nooit te laat.