HET ANKER „SNAPS"
WEES DEN BOOZEN
KABOUTER VOOR!
KOMST
NICOLAAS
DE STAD VAN sinterklaas
Over Bari, de stad van St. Nicolaas, vin
den wij in „Op reis" een interessant artikel
van de hand van Dr. Felix Rutten. Ban is
een dubbelstad. Eerst een nieuw gebouwde,
rechtlijnig aangelegde handelsstad, vol be
weging en gedruisch, met een „piazza di
Roma" en palmen bij aankomst; dan de oude
stad naar den zeekant bij den haven, duister
en vochtiig-grauw. Benijd om haar voorspoed
in het heele land, en berucht om het roover-
achtige, dat haar inwoners eenmaal eigen
was, 3chijnt deze volkrijke stad in het zuiden
van Apulië nog alijd een dubbel leven te
leven, dat van moderne handelsplaats en
van donker-doorschaduwde, middeleeuwsche
vesta Door de eerste gaan wij heen des te
vlugger al naar wij al meer van het Italiaan-
sche stratenleven elders gezien hebben. Ver
wacht niet veel schilderachtigheid in een
stadsgedeelte, dat als langs een rooster ge
bouwd is en er uitziet als een schaakbord,
hokje aan hokje. In het tweede Bari voelt
de vreemdeling verwantschap met Napels
Havenplaats is dit nog altijd, als toen Hora-
tius sprak van het „piscosum Barium",
Bari, het vischrijke. Deze stadswijk tegen het
strand gedrongen, is alles wat er over bleef
van de oudere stad, zoor zoover Saracenen
en Bijzantijnen die niet geheel verwoestten.
Is het geen Chineesch-door-elkaar-gebaspeld
kwartier? Aan zijn onordelijkheid herken je
het Zuiden. Zooals de lucht der geiten je het
noordelijke Foggia verpest, kan de visch-
markt je dit oude Ban wel tot een gruwel
maken. Deze volkswijken, ingewrongen tus-
schen de beide havenbekkens en 't Castello,
het machtig verdedigingswerk, dat tegen het
gevaar der zeezijde beschutte doen verschrik
kelijk armoedig aan, terwijl de moderne
voorstad je wel gelooven doet, dat Bari, de
rijkste stad is van Zuid-Italië. Welk een
donker verleden ligt er opgestapeld in die
enge straatjes en donkere hoeken, in die
uauwe stegen der havenwijk; een laatste rest
van de grijze vestingstad der middeleeuwen,
waar de menschien tierden zonder lucht en
licht, in sombere opeenhoping om veilig te
zijn binnen de sterke muren, die nun schat
ten beschutten, maar hun tevens den adem
ontnam. Zoo ligt er dit sombere document
van het verleden nu nóg, met antieke ker
ken als met gewichtige zegels beslagen.
Bari bezat van ouds het niet benijdbaar
voorrecht, door alle partijen gezocht te zijn.
Want de welvaart stroomde er gelijktijdig
van twee zijden binnen: langs den weg der
zee, de oudste der handelsstraten, vanwaar
ook de Saracenen en Byzantijnen waren ge
komen, die het ongeluk over Bari brachten;
langs de wegen land-inwaarts daagden
andere benijders en vijanden, waar het
koren gedijde, wijnstok en olijf. Beide wegen
werden haar noodlottig, zoowel die van het
bonte Oosten kwam, als die leidde naar het
gouden Rome. Onder de Halve Maan werd
Bari een stapelplaats voor den handel op
de Levant. Dan kaapten haar de Norman-
diërs, daarna de Hohenstaufen. De Anjou's
planten er hun vaandel op hunne beurt en
Del Balzo beheerschte ze Sforza bezat ze,
en daarna Arragon. Toch is het niet de
tinne van Castello, dat Bari's geschiedenis
bestrijkt Frederik II had van deze vesting
die koning Rogier met zijn Saracenen er
gebouwd had, een schitterend feestpaleis ge
maakt; hier ontving de Zwabische keizer op
het toppunt zijner macht, den Arme van
Assisië, Franciscus den bedel-rnonnik. Hier
ook was Manfred gekroond. In den achter
grond van de historie der stad rijst veeleer,
als het geheel beheerschend, de strenge som
berheid van den gevel harer Sint Nicolaas-
kerk, de basiliek der pelgrims en vreem
den. Van Rogier den Noorman af, in 1780,
tot den Russischen Czaar, die naar in 1892
bezocht, was deze kerk het doei van tallooze
vrome tochten en gangen. Daar knielde
Petrus de Eremijt; daar verrichtte Boëbeo,
eer hij afreisde naar Palestina. Urbanus,
den blik op zee gericht, leidde er het con
cilie, dat gericht was tegein de Grieksche
kerk. Hoe vreemd is ze in haar bouw; een
opstapeling van ruwen steen. Het is een
kruiskerk, driebeukig. Romaainsóh, met naai
iedere zijde daarnaast nog weer nevenbouw-
sels' die als torens bedoeld zijn en er nu
hopeloos-onaf bijstaan; sober en somber,
alleen maar met enkele dubbelramen. Zoo
'ijkt ze, haast een ruine, meer op een ves-
ting dan op een votief-kerk. Zij werd in de
Xïlde eeuw gebouwd, in de XlIIde voltooid.
Oorspronkelijk was zij de palatijnsche kapel
der vorsten van Bari. Aan het bordes voor
haar hoofddeur, vier trappen hoog, zie je
niets dan armoedige huizen tegen haar aan
geleund op het nauwe plein. Maar dicht
daarbij ruischt de zee, en de zee rulscht door
haar verleden, want zij dankt aan matrozen
kaar ontstaan deze kerk van Sinterklaas.
Zeven en veertig zeelui van Ban, verhaalt
legende, besloten hun vaderstad een pand
van voorspoed en geluk te bezorgen. Zij
gingen scheep, staken de zee over, landde op
ke kust van Klein-Azie en begaven zich naar
Mi ra in Licië. Daar varrasten zij de mon
niken die er waakten over het lijk van den
keiligen bisschop Met het mes tusschen de
tanden vielen de grafschenders de vrome
broeders aan. Deze hadden aan hun geesel-
koord geen genoegzaam wapen en grepen
de kandelaars van het altaar om de aan
vallers te lijf te trekken. Maar de matrozen
wisten wat vechten was. Zij kregen de over
hand en bemachtigden den gewijden buit.
En een gunstige wind blies hun zeilen bol,
yondat zij gelukkig weerkeerden. Zóó landde
Sint Nicolaas te Bari. Ze dolven er een
crypte om de reliek te bewaren: en dtór
vond het gebeente van den Heilige rust, die
het te Mira niet gegund was. Bari is niet
slecht gevaren met den buit zijner zeeschui
mers' den achtsten Mei kan de stad de kara
vanen niet bevatten van het omliggend land
en de boeren uit het gebergte. Het is een
nevenstuk, deze legende, tot de roofgeschie-
deinis van den patroon der Lagunemstad.
Ook wie de basiliek van Bari betreedt,
zal aan San Marco en Venetië denken Maar
de kerk van Sinterklaas heeft te veel gele
den, om met de andere vergeleken te wor
den. Vreemd in deze NoormannenKerk met
haar zuivere boogvormen doet het houten
gewelf van 1650, rijk beschilderd en verguld.
Zuilen droegen er zuilengangen ln volmaak
te harmonie van aldoor rondende lijnen.
Maar het geheel is er nu gestoord door
schraagbogen binnen ingebouwd, die heit
hoofdschip laag overbruggen, om hel te
verstevigen tegen de aardbevingen, een ge
biedende noodzakelijkheid in de XVde eeuw.
Dit geeft de kerk iets geheimzinnigs, iets
van een moskee, met donkere afsluitingen
en kapellen, die als grotten zijn. Daar vele
vensters ook al dichtgemetseld werden, valt
het licht er maar schaars in. Er hangt als
een beklemming in haar wlerookgeurige
schaduw, met die verrassende perspectivi
sche werkingen. Een sombere ruimte, die
nog méér doorschaduwd wordt bij den naam
daar op den grafsteen gelezen: Robert van
Bari, die het proces leidde tegen Ccunradino,
kleinzoon van Frederik II, op vijftienjarigen
leeftijd onthoofd te Nanels. Zóó wordt het
duister van dit heiligdom nog verzwaard
door de tragiek van den laatste der Hohen
staufen. In deze kerk van Bari s heilige is de
crypte het groote heiligdom. De asch van
den H. Nicolaas wordt er bewaard in een
marmeren urn, op een altaar van zilver.
Acht en twintig zuilen betrekken er een
vrome wacht rondom, alle met rijke en ver
schillend bewerkte kapiteelen. De mozaieken
op den vloer, verraden met hun inschriften
nog hun Oostersche, Muzelmansclie her
komst.
Naast de Sinterklaas-basiliek bezit Bari
ook nog een afzonderlijken Dom, aan St.
Sabina toegewijd. Romaansch als de eerste,
heeft ook deze een crypte. Hier wordt een
Byzantijnsche Moeder Gods, de z.g. Madonna
di Constantinopoli, bewaard. Evenals zoo
vele in Italië, zou St. Lucas ook deze geschil
derd hebben. Men beweert dat zij in 733
naar Rari gekomen is. Haar vereerders heb
ben ze met diamanten en gouden ketenen
overladen. Achter glas gezet, wordt zij nog
door bestikte gordijnen aan het oog der
stervelingen onttrokken. Het is alsof in de
stiltedezer kleurige en juweei{ge onder
stilte dezer kleurig® en jmveelige onder-
gewijde plaats, de „Ottava rima", van Tasso's
strofisch dichtwerk begint te ruischen, als
een stroom van ruischend edelsteen. Denk
aan de zwoele verzen, waarin hij, in het
„Jeruzalem Verlost", van het gestolen beeld
verhaalt. Is 'n groot geruisch der zee; de zee.
die ge deze vloeiende muziek ook hoort
zingen op den drempel der Sint Nicolaas-
kerk? Nu vervult zij zelfs deze stille crypte,
en die muziek klinkt als een ander helden
dicht over de kruistochten, waarvan de
tafereelen in Bari's kerken opleven in
broeiende kleurenpracht en goudschemering.
Zoo laat ons nu de zee voor Bari zien, die
de galjoenen zag uitvaren in een pracht en
een geestdrift, die den achterblijvenden de
tranen in de oogen perste, toeen zoo veile
pelgrims van hier naar Palestina togen;
toen ook Frederik II, eindeloos geprango,
te Brindisi scheep ging. Voor deze zee her-
zegt de geschiedenis de glorieuze namen der
helden, verheerlijkt aan dit strand, als tot
een beeldenrijken zang. Boudewijn van
Henegouwen. Robert van Normandlë, God
fried van Bouillon, Bohemond van Tarente
en Tancred en Robert van Vlaanderen,
een zang van strijdbaar staal en flonkerend
gesteente, in het aangezicht dezer wiege-
wagende golven, dezer zee als van gesmol
ten saffier.
DE GOEDE SINT, KORT GELEDEN UIT ZUIDELIJKER OORDEN IN ONS LAND
GEARRIVEERD. IS NOG NIET GEWEND AAN ONS KLIMAAT. BIJ EEN OUDER-
WETSCHE POTKACHEL WARMT DE HEILIGE BISSCHOP ZIJN VERKLEUMDE
HAN DEN.
Ia, iaat u in 's hemelsnaam niet door 't
„heerlük avondje" overvallen, als u niet
wilt, dat uw pleizier endat van de ande
ren voor 'n goeddeel bedorven wordt.
De meeste menschen vormen elk jaar na
een Sinterklaasdag van zenuwachtig jakke
ren en-op-'t-nippertje-klaarkomen 't vaste
plan, een volgende maal betere voorzorgen
te nemen. En lederen keer gaat 't toch weer
nauwkeurig 't zelfde.
De middag van den vijfden December of
hoogstens de avond daarvoor schijnt voor
velen nog altijd de aangewezen tijd te zijn
om rustig in te pakken en te gaan zitten
„dichten". Ze verheugen zich in 't vooruit
zicht. zich heerlijk op te sluiten, en alles
eens echt netjes en gezellig in orde te maken
Welke booze kabouter nu de speciale
levenstaak heeft, deze pakjesavond-illusies
te verstoren, weet ik niet. Maar laat ik 't
maar ineens zeggen: denk niiet, dat die
knus-verbei de rustige uurtjes u zullen ge
worden. U krijgt ze niet. Nooit. Tenzij u den
kabouter verschalkt door te zorgen, dat u
tegen den tijd dat hij begint te spoken,
kant en klaar bent. Zoodat hij er niets
geen pret van heeft, wanneer hij op ou den
beslissenden middag 'n onverwacht bezoek
cp uw dak stuurt, 't electrisch licht laat uit
gaan, of iets dergelijks. U zult ook opmer
ken, dat wanneer u alles in orde hebt, zulke
dingen niet voorkomen. Dat is de kabouter
die zich overwonnen verklaart. Maar die
wanneer u ook nog maar een „gedicht"
te maken hebt, 't u zal beletten!
Ziehier een paar wenken, die u goede
diensten zullen kunmen bewijizen. Er gaat
'n groote suggestie van genoegelijkheid en
n machtige aanmoediging uit van 'n orde
lijke, overzichtelijke „geheime opslagplaats"
In uw eigen kast kunt u toch zeker, wel
voor dien korten tijd één plank heelemaal
ontruimen?
Leg daarop liniks bij elkaar alle cadeau
tjes, naarmate u ze opdoet, en alle hand
werkjes, naarmate u ze afkrijgt. In 't mid
den blijft een stukje open voor nieuwe aan
winsten, en rechts begint u een verzame
ling aan te leggen van onmisbaar materiaal
waaronder veel meer artikelen vallen dan
u zoo wel denken zoudt van dde niet-
zoo-vlak-voor-de-hand-liggende benoodigd-
heden, die we pas op 't laatste oogenblik
smartelijk missen, en waarop we dan onder
t slaken van noodkreten door 't heele buis
n woeste jacht maken vergeefs natuur
lijk, want anderen dan wij zijn al eerder
op dezelfde gedachte gekomen.
Vooreerst hamsteren we een partij oude
kranten ,en verder alle witte en bonte pak
papieren, die we zonder al te sliniksche mid
delen kunnen onteigenen. Voorts: touwen,
veel touwen, een lijmpot, een staaf lak met
stempel, een kandelaartje en kaars (met
doosje lucifers), een potlood, pen en ink., een
mesje, een schaar, een vlakkom (om prijsjes
uit te vlakken), zware presse-papier (voor
onwillige dichtgeplakte geheimzinnigheden)
een stapel kladjes voor dichtproeven en wat
schrijfpapier (niet ons gewone) voor 't
„net", 't Is ongeloofelijk gezellig, dit alles
geleidelijk heel stiekum „in de wacht te
slepen". Weliswaar valt de poëzie niet te
onderschatten van de ijverzuchtige jacht op
allerlei materiaal op den avond dat alle
huisgenooten op eigen tamer aan 't „pak
ken" zijn en voortdurend hier en daar met
veel drukte een sleutel wordt omgedraaid
of een opgewonden stem schreeuwt om de
lijmpot of nog een krant maar 't is
toch erg genoegelijk, daaraan niet te hoeven
deelnemen!
Hebben we ingewikkelde, bewerkelijke sur
prises te maken, dan brengen we geleide
lijk allen daarvoor benoodigden rommel
raar ons rechter-plankboekje, zoodat we op
den bewusten inpakdag geen tijd verliezen
met heen en weer loopeo en dadelijk aan den
slag kunnen gaan.
En 't „dichten!" Daar beginnen we ook
zoo vroeg mogelijk mee, zoo onder ons werk
door, nu eens voor dat doosje zeep en dan
weer voor die wollen handschoenen want
als we er op het laatste oogenblik voor
gaan zitten, lijkt 't heel zeker naar niets!
En 't is wanhopig! om met dichtlakken te
moeten wachten op een rijmwoord, wanneer
je zit te springen van haast!
't Is een kostelijk gezicht wanneer, nog
een paar dagen voor Sinterklaas, alles en
alles kant en klaar in 't gelid staat op onze
geheime plank, en we den laatsten dag
heelemaal vrij kunnen houden om met 'n
heerlijk rustig geweten te gaan winkelen,
of nog 'n laatsten leuken inval, waarvoor
we anders zeker geen tijd gehad zouden heb
ben, rustig uit te werken, of'n anderen
stakker die „Godsonmogelijk" klaar komt,
uit den brand te helpen!
Als we heel slim zijn, doen we nog dit:
we zorgen voor een extra pakje, een prac-
tisch klein voorwerp, dat we desnoods altijd
zelf kunnen gebruiken, of met Kerstmis 'n
bestemming geven, maken er 'n aardig,
neutraal rijmpjebij, dat op iedereen toe-
j asselijik is, en pakken alles netjes in. Krij
gen we nu op Strooiavond soms een pakje
van de een of andere meer verwijderde
kennis, van wie we dit. niet verwacht had
den, en waar we zelf ook niets aan gedaan
hebben, zooals dat zoo vaak voorkomt, dan
laten we onmiddellijk dat reserve-pakje be
zorgen. Niemand kan dan vermoeden, dat
we dat al niet eerder van plan waren, of
beweren, dart 't geschenkje op het laatste
oogenblik als redmiddel werd gekocht! 't
Versje vooral verdrijft achterdocht!
't Is maar een weet, nietwaar?'t is
maar een weet!
In den tijd, dat deze episode zich afspeelde,
was de wereldoorlog niet zoo grimmig meer
als in den aanvang.
Het tooneel is 't Duitsche front in Noord-
Frankrijk, tweede linie. Het is hier tamelijk
rustig in tegenstelling bij de verderop ge
legen troepen, waar een nerveuze stemrp'ng
heerseht.
Maar toch sinds dezen morgen, den 6en
December, de maarschalk de stelling in
oogenschouw was komen nemen, was ieder
een, van den hoogsten tot den laagsten rang
aan den arbeid.
Laat in den middag werd de linie ver
sterkt en kwam ar reservisten en artillerie
Toen was het tentje weer aan den gang.
Oude kennissen zagen elkaar terug; on
danks hert streng verbod van de superieuren
ging het vr luidruchtig me.
Twee laachww-mers, van beroep haven
arbeiders, hwlcfew goeden zin en verstonden
de kunst prachtig, om met het begrip rust
en arbeid nog ai komisch om te springen.
Maar volgens hen ontbrak er maar één ding
op 'f appèl, dat was de „snaps", een pittig
glaasje jenever.
Ouwe jongen, merkte een van hen op,
ik heb zoo 't gevoel over me, alsof alle
Franschen en de heele oorlog me niet zoo
veel waard is als een ankertje jenever.
Een luidruchtige instemming van de ande
ren, was het antwoord op deze snuggere ont
boezeming.
Als ik aan al die volle kelders in die
Fransche plaatsjes hier denk... merkte er
een op.
Dan wordt 't me wee om 't hart, oo
perde een derde.
Ik heb een idee, onderbrak de eerste.
Hier in den oorlog gaan we toch ook ferm
op ons doel af, nou, potdorie, als we jenever
willen hebben voor onzen Sinterklaasavond,
dan gaan we er eenvoudig ook op af...
De anderen stonden stom verbaasd. Dat
was iets!...
Maar... een anker, een heel anker?
vroeg er een.
Of wat anders desnoods, herhaalde de
eerste, die naar den naam van Heinrich
luisterde
Hier, een paar honderd meter terug,
fluisterde hij, en allen waren een en ai oor.
nog voor de derde stelling, ligt een Fransch
dorpje en daar heb ik een tamelijk groot
huis zien staan, waarop staat Hotel... en
dan nog wat er achter, dat ik me niet meer
herinner.
Nou!., en...?
Uit dat hotel haal ik vanavond snaps,
zooveel als ik maar dragen kan.
En als er wat van komt? opperde een
ander?
Als jullie me niet verraden, komt er 'n
reusachtig fuifje van en dat is genoeg.
Ik ga mee, bood een andere landstormer
aan.
Zoo werd afgesproken.
't Was avond... Er lag een weergalooze
spanning over de gemoederen van alle sol
daten van de 7e compagnie.
De schatten in de Fransche kelders trok
allen met onweerstaanbare kracht-
Het was rumoerig in de lucht.
De Franschen beschoten nu de ruimte tus
schen de tweede en de derde stelling met
hun kanonnen en voor wie in krijgszaken
thuis was, beteekende dit een krijgslist
Terstond, nadat de volledige duisternis
was ingetreden, slopen langs den weg, die
van de tweede naar de derde linie leidt
twee mannen. Met ware doodsverachting
passeerden zij de vuurlinie en kwamen be
houden aan het eerste Fransche dorpje.
Met vasten tred stapten ze nu op het groote
huis aan, dat Heinrich als hotel had be
titeld
Lang duurde het, voordat de deur heel
voorzichtig werd geopend. Een bevend heer
tje stond op den drempel, dat terstond een
Hakkelende, maar heel langdradige redevoe
ring begon af te steken, die hem intusschen
wel tot kalmte scheen te brongen, want toe*
hij na volle vijf minuten speechen eindelijk
buiten adem ophield, lachte hij vertrouwe
lijk. tot de beide landstormers, die met stij
gende verbazing dien woordenvloed hadden
aangehoord.
Ze hadden van de redevoering geen woord
verstaan.
Neen, kastelein, merkte Heinrich op,
terwijl hij den oude vriendelijk op den schou
der klopte, plunderen willen wij je niet, en
uit je herbergje willen we alleen een anker
tje jenever meenemen; we kwamen om wat
snaps in de wacht te sleepen.
Het oude mannetje maakte een beweging,
die moest beduiden, da.t hij van het betoog
van Heinrich geen zier begrepen had.
Heinrich en zijn kameraad gesticuleerden
druk en maakten een beweging van drinj
ken, waarop de oude de handen aan 't
hoofd bracht en oogen opzette als een pas
geboren kind.
De landstormers hielden aan.
'n Anker, drong Heinrich aan en zijn
kameraad echode.
De oude bleef het hoofd schudden en ver
dween ten slotte sloffend in de gang, de
twee Duitschers vol verwachting achter
latend.
Het duurde lang voordat hij hijgend terug
kwam met een vaatje op z'n schouder.
O zoo, de aanhouder wint, triomfeerde
Heinrich en zwaaide het vaatje behendig op
zijn schouder, waarop de beide vrienden na
een hartelijk afscheid weer in den donkeren
nacht verdwenen.
SINTERKLAAS IS JARIG
'k Z&X MIJN KLOMP VAST KLAAS.
De vijand had opgehouden met schieten.
Het beslissende oogenblik was nabij.. Geen
man van de 7e compagnie had een oog dicht
gedaan.
Vol onstuimige verwachting bonsde hun
hart. Het fuifje was in aantocht.
Dank zij de grootste omzichtigheid en be
gunstigd door de duisternis, bereikten da
twee landstormers met hun kostbaren buit
het kamp.
Nou direct vooruit met de geit! hijgden
allen in koor.
Neen, eerst wachten en kijken of er
geen luitenant in de buurt is.
Stil! Alle lichten uit, de fuif in 't don
ker en mondje toe. Wilhelm, jij deelt rond.
Hier de bekers. Ik zal 't vaatje openslaan.
Ongeduldig schoven ze bij.
De bekers werden gereed gehouden.
Het klokte verlokkend. Beker na beker
vulde zich.
Toen kwam 't groote moment. Allen in
gelid. Een, twee, drie...!
Een schreeuw en allen braakten den slok
die ze namen vliegensvlug uit, Heinrich had
van schrik het vaatje laten vallen.
Plotseling een lichtflits...De luitenant!
Kerels, donnerwetter, wat is hier aan
de hand?
Ze stonden perplex.
Heinrich kon 't eerst weer spreken. Hak
kelend vertelde hij het heele avontuur zon
der omwegen.
Een hartelijke lach schalde door den nacht
De luitenant kon niet tot bedaren komen.
Kerels! weet jullie wel eigenlijk, waar
je geweest bent? Je hebt in het raadhuis
(hotel de ville, zooals dat in 't Fransch
heet) den secretaris wakker gebeld ent-
neen, 't is te dol...
Nu zitten jullie hier, hebt eën heel vai
meegesleept en weet je wat je nu gedronke*
hebt?... Inkt!!!
Inkt heet in 't Fransch encre (wat wel
lijkt op „anker") en 't bewijs ervan kan if
aan jullie blauwe monden zien..
Wat In fuif, «uchtte Heiartcft.