UIT BABY'S DAGBOEK V UMTU MIJ K ZE66EN GEVALLEN VOGEL. MARIA ONBEVLEKTE. KALENDER VAN DE WEEK. MODEPRAATJES. EEN NIEUW KOOK BOEK. SMAKELIJK ETEN. ZATERDAG 12 DECEMBER 1931 LINT-WEEF-WERK. OUD-WEENEN EN DE NIEUWE WINTERMODE. 'N MOOIE HANGER. NA AR EEN „MEDICP-STIJL. Groot waren de ontzetting en de ontstelte nis, welke j.l. Zondagmiddag de noodlottige bulletins teweeg brachten, meldende de ramp te Bangkok. Dan wordt op eenmaal de Zondagsche opge wektheid getemperd wij beseften ten volle hoe broos het geluk, hoe onzeker het bestaan wel is. „Ce que vivent les roses, l'espace d'un matin!" Jonge energieke, flinke mannen zijn 't slacht offer geworden van hun zelf-gekozen beroep „Zelf gekozen", want geen vader, noch moe der, voogd, noch iemand anders zullen iemand dwingen de vliegsport te beoefenen. Een macht van binnen uit, aanleg en durf zijn de voornaamste factoren. De luchtvaart heeft hen bekoort en ze hebben den mechanlschen vogel leeren kennen en be sturen en ze zijn opgestegen, menigmaal, tot ze, volleerd en met alle geheimen vertrouwd trots en fier, verre tochten ondernamen, zijn geworden de koelbloedige helden, de on versaagde pioniers der lucht. Maar, hun uur kwam, en niet de lucht, maar de aarde bracht hen ten val. Schrijnende tragiek Hier in Holland, zullen harten schreien en zullen diverse oogen voor immer en altijd naar de beeltenis schouwen van een man en vader, die heenging met 'n lach om de lippen, energie in het oogden dood op de hielen. „Een vrouwtje met twee kindertjes laat de een, een vrouw met één kindje laat de ander achter." Het staat er zoo nuchter, 't geeft tragische feiten weer. Maar geen roman, vol aangrijpende bijzonder heden is wel sprekender dan dit kort relaas En heel ons hart, heel ons „vrouw"-zijn gaat uit naar die beroofde, felgeslagen wezens, wier echtgenoot vertrok om nimmer weer te keeren. Dezer dagen zagen wij een Toorop-schilderij, voorstellende „de Maagd der golven en der stormen" en wij dachten hoe jammer dat de groote Meester ons geen „Madonna der wol ken en luchten" heeft nagelaten. Wij allen vereeren Maria als de „Stella Ma- ris", hoeveel te meer heeft de koene lucht vaarder een Madonna van lucht en wolken van noode Toch zullen wel vele gebeden tot de zoete lieve Vrouwe opstijgen, uit zoo menig beang stigd hart van meisjes en vrouwen, die met n glimlach op de lippen, maar den dood in het hart, den geliefden man vaarwel kussen. Want 't is niet alles als in het mooie feuille ton, dat wij kort geleden in dit blad volgden, het is niet immer als in „der Himmelstürmer' waar de moderne Lohengrin in zijn zilverge- wiekte zwanevogel de hemelen verovert, en de vleugelen rept boven huls en hof der ge liefde Marijke. De realiteit is dikwijls zoo heel andere. .En toch stijgen ze op, de dappere jongens, en toch cirkelen ze overmoediger dan ooit door het luchtruim, als om de vreeze te verdrijven, toch klieven ze onvervaard wolken en nevelen, toch voeren wind en getij hen naar het verre Oosten, opnieuw en telkens opnieuw trotsee- Tend alle mogelijkheden, die ook hen kuimen treffen en vernielen. Opnieuw sidderen zooveel teedere vrouwen harten, en toonen zij uiterlijk een blijmoedig betrouwen om liefde's wille. Want zij mogen den geliefde niet verontrus ten, niet irriteeren, zij weten het, kalm en onverstoord moeten zij gaan waar de eenmaal gekozen plicht hen roept. Dat is het zware deel, de heldhaftige taak der vrouwen, haar stille hulp en steun. Dappere meisjes, vrouwen, moeders, dlien moed, zelfverloochening zult ge niet behouden als ge niet kunt vluchten tot een hoogere Macht, tot Haar, de zoete Madonna, de Heer- scheresse van lucht en wolken. 0 Maria, sterre der zee, troosteres der zee varenden, wees ook de Vrouwe de lichtende bake voor allen, wier beroep en plichten hen tot in de wolken voeren. Mogen zij, die U eenmaal zoo nabij waren in hun fiere vluchten, bij U een eeuwige ruste vinden Wat WIJ HELLENEN. Zondag. De vrouw Is een bijzonder mengsel van hoe danigheden, subliem en alledaags, hartstochte lijk of wreed, medelijdend of driftig, in staat alles te offeren, of alles te vernietigen. PADRE VENTURA. Maandag. De vrouw kan iemand den hemel beloven om hem in de hel neer te storten. PADRE VENTURA. Dinsdag Ingetogen zwijgen is bet schoonste sieraad eener vrouw. SOPHOCLES. Woensdag. Weest voorzichtig in den omgang met vrou wen, opdat gij het duiveltje niet ontwaken doet. MAJNTTAGARRA. Donderdag. Een schoone vrouw is een lust der oogen, een goede vrouw een weelde voor het hart, de eerste geeft kortstondige vreugde, de andere een eeuwig heil. MASSIME. Vrijdag. De deugden van opoffering en liefde kennen geen grenzen in het hart eener waarachtige vrouw. FARCHETTI. Zaterdag. Vrouwen zijn de bloemen des levens, welke in de wonderbaarlijkste vruchten, harer kin- der-en overgaan. 3. dl St. PIERRE. rijst Gij zoo lichtend in ,'t smetloos gewaad Maria Maria al reine, storten vol eerbied in 't stof ons ter aard, wij, armen, zoo wankel zoo kleine. O hemelsche bloeme, vol wondere geur, Maria Maria al zoete N zie neer op uw kind'ren in ootmoed en rouw vol smarte en weedom, en boete Ach, redt toch de onschuld Snel Vrouwe ter hulp, Maria I Maria I al goede reik Moeder, üw sterke uw teedere hand.... «alléén'zijn we 't strijden, zóó moede... HELLENEN. Parijs 8 December 1931. Een aardige nouveauté geeft het model, dat wij hieronder reproduceeren, weer. Het Is een ensemble van wollen stof, in dit geval met een lang jaquette, dat van den rok slechts en kele centimeters vrij laat. Doch dit soort wollen costuums zijn ongemeen practischen zeer comfortabel. Zij zijn over het al gemeen uiterst sober van lijn en van gar neering. Alleen ten opzichte van de kiéur staat een wat ruimer keuze open. De kleur kan gekozen worden in de tinten groen, bruin en kastanje en ook in de schakeerin gen van grijs, die zich zoo prettig laten dra gen, of in corinthe- of bordeaux-rood. Uitgebreide bont- garneering hebben deze ensembles niet. Meestal blijft de bont- garneering beperkt tot een kleinen, rech ten ooi van castor, loutre, caracul of pou- lair; de mouwen zijn bijna altijd geheel van stof. Op ons model bestaat de garneering, zooals men zien kan, uit een rechte strook bont op den col, die breede revers vormt, waar mede het jaquette hooger of lager gesloten kan worden. Een groote verscheidenheid stoffen biedt keuze te over, voor deze ensembles: na-Dés en boutonnés, eöte-lés, velours-de-laine en vooral diagonalen. Fantasie-stoffen zijn minder ge zocht: effen stoffen, of die stoffen, die een fantaisie-effect geven in het weefsel alleen, worden veelmeer begunstigd. Als complement van deze costuums kiest men graag eveneens een wollen blouse bijv. van dunne jersey-de-laine; ook denfelle-de- iaine is heel nieuw. Men kan deze corsages of casaques het beste in een eontrasteerende tint met het costuum kiezen. Heel gewild op het oogenblik zijn de contrasten van bruin en oranje. Sinds grootmoeders tijd was het lintweefwerk niet meer in zwang en 't is eigenlijk min of meer verwonderlijk, dat deze toch doorgaans onzakelijke" artikelen zoo sterk weer in smaak komen. f WEENEN, 2 December 1931. Men verwacht vrij algemeen, dat binnen korter of langer tijd de mode absoluut ge- styleerd zal zijn. Reeds in het voorjaar deden enkele „Empire"- détails hun entree, doch zij werden niet popu lair, omdat de eigenaardige hooggegorde sil houette de heupen en de lijnen van 't lichaam scherp afteekende, waardoor het dus alleen voor enkele figuren zich leende. Geheel anders echter is het geval met den stijl, die de oud-Weensche mode navolgt. Deze vindt een opmerkelijk succes. Even gracieus als deze nieuwe mode zijn de door haar gekozen materialen. Of het stof of zijde dan, wel fluweel betreft, altijd eischt ze, dat het weefsel vóór alles soepel is. Het meest opvallend zijn ongetwijfeld de vele volant-effecten, welke de nieuwste stijl van den ouden overgenomen heeft. Volants zyn smaakvol en worden op alle denkbare manieren toegepast, zoodat volants even goed op man tels en op costuums als op ochtendjaponnen en avondtoiletten voorkomen. Natuurlijk brengen ruches allerlei variaties aan, zoodat men nimmer bevreesd behoeft te zijn eenzijdig te worden of naar het ordinaire af te dalen. Het meest komen de volants tot haar recht op de visitekleeding, waarvoor men. het liefst een mooie kleur kiest; wijnrood, korenblauw, O7'anje-rood, zeegroen, havanna-bruin of kar dinaal rood. De voorlaatste onzer figuren draagt een fraai gezelschapskleed met drie, naar voren spits toeloopende volant-banen. Origineel en vlot staan de „vleugeltjes", die als schouderbedek kingen in het armsgat ivorden genaaid. Ook voor het avondkleed hebben de groote modesalons allerlei effecten uitgedacht, voor- nam.elijk in tule, omdat deze zeer decoratief werkt. Door verschillende strooken van dit materiaal op elkander te leggen, wordt de kleur zoodanig afgedekt, dat een zeer aparte tint ontstaat, (laatste afbeelding). Op de solhouette in het midden vormen de effen kraag en de mooie kapvormige manchet ten een chique contrast. Zelfs op de nieuwe wintermantels zijn volants niet zeldzaam: men brengt ze gaarne aan op de mouwen als „voor bereiding" van het bont op den ondermouw, (afb. 1). Meestal ook kan men, zonder met de logica in strijd te komen, op de nieuwe moderne cos tumes die voor de wandeling gebruikt worden, volants aanbrengen. De Se figuur bewijst dit. Er behoeft niet aan getwijfeld te worden: oud- Weenen wordt voor de nieuwe mode richting gevend. Vermoedelijk is het hieraan toe te schrijven, dat de verschillende kleinigheden, welke tot de uitrusting van het boudoir behoorea, bij de styleering van de mode worden aangepast. Zoo zijn er bijvoorbeeld lampekapjes, die met lintjes bespannen zijn, vervolgens de onder scheidene „waschportefeuillea" voor zakdoeken en andere platte wasch-benoodlgdheden en ten slotte de aardige kleine doosjes voor de toilet tafel, alle met linten versierd. Men gaat nog een stap v-erder en maakt bij de nieuwste avond- kleeding uit lintjes een aardig taschje, dat aan den buitenkant een rond spiegeltje hééft, '-t Zijn alle aardige voorwerpen en het effect verrassend, hoewel men er even aan moet wennen. VI. Je beleeft van alles! Vannacht werd lk wak ker en voelde het: ik moet gillen. Ik had pijn. Pappa wakker mamma wakker. Ik werd uit de wieg gehaald nagekeken. Een speld soms los? Neen. Ik kreeg een schoone' luier aan. M'n natte sloopje werd verschoond. Pap pa kneep in m'n piep-hond. Mamma aaide me. 't Gaf allemaal niets: ik had pijn. Pappa zei wat ik dacht: kon ze 't maar vertellen! Ik kreeg een kruikje want „ik had buikpijn!" Ik had heelemaal geen buikpijn. Van alles heb ben ze met me geprobeerd, tot ik ten slotte vaö de kamer werd afgereden. Diep ellendig sliep ik even in. Maar na een uur vóelde ik het weer, m'n tong stootte tegen een scherp hard ding aan. Mam sukkelde tot het morgengloren met me do-or, toen viel ik van vermoeienis in slaap. Pappa ging naar kantoor, mamma ging me -om tien uur baden, én toentoen zag ze 't, toen zag ze het kleine witte stipje in m'n mond en toen zei ze: M'n lieve, lekkere groote meld, nu heb je een tandje. Ze was dolblij, en ik ook, want de pijn was nu weg. Mam ging direct naar pappa telefo- neeren om hem het groote nieuws mee te deelen. En pappa vertelde ze me later was zóó verrukt, dat hij heelemaal vergat te zeg gen: „Ja, wat is er, ik heb haast", „gauw maar, ik heb weinig tijd" „er zijn zijn men schep bel over een uurtje nog maar eens", en al die gezellige zinnetjes, die zakenmen- schen volgens mamma altijd zeggen, als je hen ongelegen opbelt. Hij was bepaald opge wonden, en vroeg, hoe 't precies gegaan was. Alsof mamma dat kon weten, nu ik haar nog niets kan vertellen! Des middags tracteerde mam, want wie het eerste tandje ontdekt, moet tracteeren. 's Avonds kwam oma, die toevallig in de stad was, nog even aan, en die moest natuur lijk direct hooren van de nieuwe aanwinst in m'n mond. En oma was ook al zoo enthou siast! „En het is vlug", zei oma maar, „het is een vlug kindje". Oma leeft altijd zoo mee, met alles wat er met me gebeurt, echt lief. M'n links-beneden is het eerst doorgeko men. Welke tand zal nu volgen? Drie dagen later: de reckts-beneden is er ook. Hoera! Ik ben nu bijna zeven maanden. Wat m'n familie de laatste paar dagen bezielt, weet ik niet, maar ze lijken wel stapelmal. Den hee- ien dag staan mamma en Leentje, en, als hij thuis is, ook pappa, om me heen, en bij iedere beweging, die ik maak, roepen ze: Hemel, o Hemel, want dan denken ze dat ik uit de wieg rol! Ja, verbeeld je. Nu ben ik wel fan tastisch wild en sterk, want al binden ze me nog zoo stijf vast, ik zie altijd nog wel een gaatje, waar ik door kan kruipen. When there is a will there is a way! 't Is reuze leuk, om op je knieën in de wieg te zitten en je dan pardoes voorover op je dekens te laten vallen, 't Is ook leuk, om tot je middel over den rand van de wieg heen te bengelen. En het Is ook verschrikkelijk leuk om te probee- ren, of je de vlammetjes kunt grijpen van het electrisoh kacheltje. Dan moet je héél ver uit de wieg gaan hangen, en dan is het „o hemel" niet van de lucht. Ik ben een schoffie, zei mam laatst. De rust in huis is weergekeerd: ik heb een bed gekregen! Niet zoo'n heel klein, want dan moet Je met drie of vier jaar weer in een an der kinderbedje. Hierin zal ik tot zes jaar on- "geveêr kunnen maffen, en dan kan ik Ineens in een groote menschen-bed. Je. hebt wél eens kinderen, een vriendje van meheeft dat o.a. gepresteerd die de eerste dagen alsmaar huilen, want dan missen ze de intieme gezelligheid van hun wiegje. Domme kinderen, hoor! 't Is juist zalig, zoó'n heel bed om spektakel in te maken. Ik kruip al vrij aardig en kan m'n levenslust nu heer lijk uitvieren. En dan val ik altijd ineens, moe van het knielen en raggen, meestal in een hoekje van het voeteneind, in een diepen slaap. M'n menu is ook weer een klein beetje ver anderd. Ik krijg nu vier maal daags een vrij dikke pap, met de gebruikelijke vruchten, plus levertraan en dan om den dag: öf drie lepels boonenpuTee met appelmoes, óf drie lepels groenten met appelmoes, één aardappel en een theelepeltje boter, 't Is allemaal even lekker.. Ik kan ook al iet3 zeggen. Ik doe maar wat met m'n keel en m'n lippen, en dan zegt ieder een verrukt: o, ze zegt papa! Mam en Leentje hebben 't me een heelen dag voorgezegd, en nu kan ik het ook. 't Is niet moeilijk. Pap-pa, pap-pa, pappappa, ik zeg het dol graag. Al leen verdraai ik het om voor alle mogelijke visite m'n kunsten ten toon te spreiden. Eigenlijk wel een beetje gemeen, hé? Nu zijn ze zóó bang voor me geweest, en nu is het toch gebeurd: ik ben uit de wieg getuimeld. Dat kwam zoo. Pap en mam na- toen me mee op visite. Ik werd in het boven ste stuk van de wieg, midden op een lits-ju- meaux (vreeselijk moeilijk woord!) gepoot. Van alles werd er tegen aan gelegd, dat de wieg maar niet zou kunnen kantelen. Iedereen was er dood-gerust op: de wieg kón niet kan telen. Maarwhen ther is a willik liet me bedaard over boord vallen, zóó in het groote bed, en van het groote bed rolder debolder, zóó op den grond. Ik kwam op een kleedje terecht en hief een gebrul aan. Alles kwam aanhollen, en ze schrokken zich alle maal naar. Ik lachte maar gauw, ik had me heelemiaal nie tbezeerd. En nadeelige gevolgen heb ik er ook gelukkig niet van gehad. Nu is er één ding waar ik het in m'n dag boek nog niet over gehad heb, en dat is over m'n kleeren. Als echt klein vrouwtje heeft de baby-mbde toch heusch m'n levendige belang stelling. Ik ben in het bezit van veel moois, camisoletjes, hemdjes, kleinere en grootere, zestig luiers, kleinere en grootere truitjes, en twee laden vol met al die leuke gebreide en gehaakte kleertjes, die de menschen nu een maal graag voor een baby schijnen te maken. Vandaag ben ik gehuld in een deux-pièces, 'n rose trui plus broek. En morgen, als er visite komt, krijg lk m'n bridge-coat aan. Zoo noemt mam een klein bolérotje van witte wol, be zaaid met hei-gekleurde bloemetjes. Niets ontbreekt dus aan mijn alleszins mo derne garderobe. Maar nu ik zoo'n groote wilde meld word, moet de voorraad toch zoo langzamerhand weer eens worden aangevuld. In plaats van de te klein geworden camiso letjes, draag ik nu heerlijke wollen lijfjes, door oma zelf gebreid. De luiers kunnen daar prachtig aan worden vastgespeld. Voor den zomer zal mam (of oma??, of een tante??) dan zulke lijfjes voor me maken van katoen (ongebleekt katoen no. 10). Eerst kleine ma ten, waar de luiérs aan kunnen worden vast gespeld, en later grootere, met knoopgaten er in voor de broekjes. Wat ben'ik degelijk ineens! Wel te rusten hoor, ich geh' schlafen. BAB7. Een nieuw kookboek is weer toegevoegd aan de lange rij van de reeds bestaande, n.l. het Kooken Huishoudboek voor het Platte Land, door Wilma Münch (uitgave W. Münch, te Arnhem). Met zijn bijzonder geslaagden, deco ratieven omslag maakt het boek reeds vóór het doorbladeren een verzorgden indruk, die nog versterkt wordt, wanneer men den rijken in houd onder het oog krijgt. Hieruit blijkt, wel, dat het ook in elk gegoed burgergezin op zijn plaats is. Mej. Münch geeft geen dorre op somming van verschillende gerechten, maar begint allereerst met een hoofdstukje te wij den aan den Rijkskeuringsdienst, voor elke huisvrouw van belang, omdat ze daaruit kan zien, welke eischen aan deverschillende le vensmiddelen worden gesteld, dus bijv. wat het verschil is tusschen jam en huishoudjam en dergelijke. Hierna volgen de diverse rubrieken met re cepten, bijv. de slacht, gebak, soepen, enz. enz., die alle van een duidelijke en lezenswaardige inleiding zijn voorzien. Vooral ook aan de in maak is een groote plaats ingeruimd, waarbij het maken van jams en geleien, met het prac- tische, maar betrekkelijk weinig bekende pro duct „Opekta" niet vergeten is. Verder bevat het boek wenken op het gebied van Eerste Hulp bij Ongelukken, zuigelingen en ziekenvoeding, dekken en dienen aan tafel, een uitgebreide vlekkenlijst, de wasch, onder houd van verschillende voorwerpen, enz., enz., zoodat het werkelijk voor elke huisvrouw een nuttige vraagbaak, zoowel op culinair als huis houdelijk gebied is. Bovendien steekt de prijs gunstig af bij de veelal overdreven hooge prij zen van de meeste kookboeken. Een aardig cadeautje om met de komende feestdagen een aanstaand of zelfs een ervaren huisvrouwtje te verrassen Hieronder volgen eenige recepten, uit dit boek overgenomen Peren in zoetzuur. 1 kilo peren (berga mot), L. wijnazijn of half azijn, half roode wijn, 50 gr. suiker, 1 stuk pijpkaneel van 1 vin gerlengte, ongeveer 6 kruidnagelen, 1 citroen schil. Schil de peren, snijdt ze in tweeën of in vieren, verwijder het klokhuis, wasch ze. Breng den azijn-en-wijn met de kruiden en de suiker, onder af en toe roeren aan de kook in een pan met grooten bodem. Doe er de peren in en laat ze hierin eenige dagen staan. Breng ze dan opnieuw aan de kook en kook ze gaar 1 uur. Neem ze er met een schuimspaan uit en doe ze met de kruiden in de met sodawater schoongemaakte en met schoon water nage spoelde flesschen of potten. Laat het nat nog inkoken tot een dunne stroop en giet deze nog warm op de vruchten. Sluit de flesch of pot af met salicylpapier, schroefdeksel of geslepen stop. Botersprits. 350 gr._ bloem,, 350 gr. boter, 250 gr. suiker, 5 eierdooiers, een beetje zout, 1 theelepel kaneel, de geraspte schil van 1 ci troen. Roer de boter met de suiker sehuimachtig, voeg één voor één de eierdooiers toe, daarna het zout, de citroenschil, kaneel en het laatst de bloem, Laat het deeg eenige uren op een koele plaats staan. Wrijf een bakblik in met boter. Doe het deeg in een boterspuit of in een linnen zakje, waarvan de punt is afgesneden en spuit streepjes, letters of ringetjes op het bakblik. Bak ze ongeveer K uur in eenvrij warmen oven. Pannekoeken van resten van oud wittebrood (4 pers.). 3 4 sneden oud wittebrood, 2 d.L. melk, ei, 25 gr. suiker, 1 theelepel fijne kaneel geraspte citroenschil, boter of vet. Breng de melk met de kaneel, den citroen en de suiker aan de kook. Snijdt het brood een beetje fijn en doe dit in de melk. Neem de pan van het vuur en laat de massa bekoelen. Voeg, wanneer de massa koud is geworden er het geklutste ei toe. Maak in de koekepan een stukje vet of boter warm, leg er kleine hoopjes brooddeeg in en bak ze aan heide kanten licht bruin. Tutti-frutti (4 pers.) 1 ons bitterkoekjes, 4 eetlepels vol vruchtenjam of gelei, L. melk, 1 pakje vanillesuiker of y, stokje vanille, 1 of 2 eieren, 30 gr. maizena, 80 gr. suiker. Leg de koekjes in een schaaltje en bedek ze met een laagje vruchtenmoes of jam. Laat de melk trekken met de vanille, breng ze dan langzaam aan de kook. Roer de eierdooiers met de suiker en de maizena goed dooreen en voeg hierbij onder roeren, langzaam de va- nillemelk. Laat de melk trekken met de vanille, breng ze dan langzaam aan de kook. Roer de eierdooiers met de suiker en de maizena goed dooreen en voeg hierbij onder roeren, lang zaam de vanlllemelk. Laat deze massa op de kachel onder flink roeren gaar en gebonden worden, m 4 minuten. Giet ze voorzichtig op de koekjes. Klop het eiwit zeer stijf, vermeng het daarna met 2 eetlepels suiker. Leg het in vlokken of strijk het met een mes op de pud ding. Strooi er nog wat extra suiker over. Laat het eiwit in den oven even geel en bros worden. Geef de pudding koud. Gehakt van soepvleesch of andere vleesch- resten (Fricadeüen) (4 pers.). -— 500 gr. gaar vleesch, y3 eetlepel fijngehakte peterselie, pe per, zout, nootmuscaat, 2 eieren, 1 dikke snee oud wittebrood, 1 y, d.L. jusresten of water met Maggi, 60 gr. vet of boter, 1 uitje, paneer meel. Hak het vleesch zeer fijn of maal het door den vleeschmolen. Kook het zeer fijngesnipper de uitje gaar in de jusresten, kruimel er het brood in en roer dit fijn, doe er dan de kruiden ep een beetje zout bij en onder flink roeren de geklopte eieren, de peterselie en het vleesch. Laat deze massa bekoelen. Maak er met de hand balletjes van. Haal deze aan beide kan ten door paneermeel. Maak het vet in een koekepan goed heet en bak hierin de balletjes aan beide kanten bruin. Ze behoeven alleen bruin te worden, daar alles al gaar ls. M. M. papier en schenk daarop een laagje azijn. Be waar de zult in een luchtigen kelder, niet langer dan een week of zes en vul telkens de azijn bij, wanneer het papier droog wordt. De zult moet 14 dagen blijven staan voordat ze zuur genoeg is. Poffertjes: 250 gr. bloem 2% d.L. melk 2 eieren 20 gr. gist iets zout 60 gr. boter om te bakken. Doe de bloem in een kom, maak een kuil tje in het midden, doe er in de gist die met wat suiker vloeibaar is geroerd, de 2 heele eieren, en een gedeelte van de lauwe melk. Begin van het midden uit langzamerhand de bloem er bij te roeren, tot het een mooi glad beslag wordt. Voeg zoo noodig nog wat melk toe en roer er het zout door. Laat de boter smelten en bevochtig hiermee de vakjes van de warme poffertjespan. Giet in elk vakje een weinig beslag en bak ze aan beide kanten bruin. Deg ze dadelijk dakpansgewijs op een bordje, doe er een klontje boter op en bestrooi ze met poedersuiker. Dikke Speculaas: 2M ons bloem 1% ons basterdsuiker 1 ons boter nootmuscaat kaneel kruidnagels wat melk. Doe de bloem in een kom, voeg hierbij de boter «in kleine stukjes, de suiker en de krui den. Voeg wat melk toe en kneed het met de handen. Sprei het uit een op beboterd bak blik. Doe er wat gesnipperde gepelde amande len op (desverkiezend kunnen er ook wat amandelen door het deeg gekneed worden) en bak de speculaas in een niet te warmen oven gaar en bruin. M. M. Een groot medaillon aan een fijn zijden! snoer bevestigd vormt op een elegant namid dagtoilet een apart detail. Dit soort medail lons heeft meestal 'n kogel-, kubus- of prisma- vorm en bijna zonder uitzondering in helle kleur als grasgroen, kardinaalrood, .enrood of hardblauw. Natuurlijk moeten ze van licht materiaal zijn, daar ze anders te zwaar zouden worden. De kleur van deze hangers wordt op een of andere wijze in de garneering verwerkt. Of wel de versiering van den hoed, of de gar neering van de handschoenen wordt er mede in overeenstemming gebracht. R. J. Buten Medici-kragen op wintermantels at -.'asjes zijn, mu de hoedjes tot zoo kleine i porties zijn teruggebracht, bezig groote ver overingen te maken. Op verzoek van mej. A. J. te B. volgen hier onder de recepten van hoofdkaas, dikke specu laas en poffertjes. Voor de hoofdkaas worden kalfskop en 5 varkenspootjes in kokend water gedurende 3 uur gekookt zoodat het vleesch geheel gaar is. De beentjes worden verwijderd en het vleesch geheel klein gesneden. Daarna wordt dit vermengd met 20 gr. zout, 5 gr. peper, K nootmuscaat, 1 gr. kruidnagelgruis, 1 d:L. azijn, 5 d.L. bouillon (van 't gekoekte vleesch). Ook kan men enkele ingemaakte In stukjes gesneden augurken er door werken. Doe' de massa in kommen of vormen, die van tevo ren met azijn zijn omgespoeld, maar zorg dat ze niet hooger gevuld worden dan 1 c.M. onder den rand. Bedek de oppervlakte met een stukje Zij mogen worden beschouwd als de voor- loopers van den weerkeerenden Medici-stijl en bereiden dezen door hun smaakvolle werking ongetwijfeld een sympathieke ontvangst. R, Een abonné uit Amsterdam vraagt hoe zij uit een avondjurk van zwarte en witte kunstzijde een groote zwarte veeg en een klein geel vlek je kan verwijderen. Dit hangt geheel van den aurd der vlekken af. Is het iets zeer onschul digs is een behandeling met lauw water of zuivere alcohol voldoende. Men moet de stof strak spannen boven een bak of kom en laat er dan een straal lauw water of aJcohol door loopan. Meestal helpt dit, zijn de vlekken hardnekkig is het 't beste U even tot een goede ontvlek- inrichting te wenden. U betaalt dan slechts het verwijderen van de vlekjes en de japon behoeft niet gestoomd te worden. Kunt u het witte gedeelte apart nemen, -dan zoudt u het kunnen wasschen in koude Per- sil. Een andere lezeres vraagt ons hoe scharnie ren van behangen deuren te smeren om het piepen te doen ophouden. Kan ik het met olie doen? In geen geval mevrouw, dan ware de ramp niet te overzien. Hoogstens met een vet lap je en dan flink uitwrijven doch beter is het de scharnieren met een gewoon zacht Faber- potlood te bestrijken, met de fijne punt kunt u er overal bij, als u de deur draait. Het gaat niet zoo gauw, doch is zeer practisch en voor komt de vlekken. Iemand anders vraagt: hoe houd ik mijn cyclamen lang goed. Zet U de plant in een bakje met water, op dat de wortels voldoende water kunnen opzui gen; nooit op de bollen gieten dan gaan dez« schimmelen en de blaren vallen af. Geef z« veel licht en Uw alpenviooltjes zullen rijkelijli bloeien. HUISMOEDER.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 6