TEEKENING OM NA TE KLEUMEN. mm GA TOT DE MIEREN. i AEEERLEI. ZATERDAG 12 DECEMBER 193T V MET SCHAAR EN LIJMPOT. DE NEUS VAN MICHEL ANGELO. WAT ZIJN DAT UITSLAG YAN DE SPREEK* W O ORDEN*^EREE. LETTERRAADSEL. x x x Oplossing van den vorigen rebias. tur/Efieti F>*v 6 en UJuur EEN LUSTOORD VAN CACTUSSEN Gaan we schaatsen rijden Dat zal er van at hangen, of er vorst komt. Want als het zoo blijft als nu, kunnen we de glimmende ijzers gerust in 't vet laten zitten. Gelukkig, dat de voorteekenen niet bedriegen. Gelukkig'.voor de schaatsliefhebbers, be doel ik °De minder met aardsche goederen be deelde menschheid spaart gedurende het win- ter-jaargetijde liever wat extra kistjes kolen ■uit! Oktober met groene blaan, Kondigt 'n strengen winter aan!" ft Nou, het blad zat in October nog dik genoeg aan dé boomen, zoodat ik meen te mogen voor spellen, dat de schaatsen d'r kans krijgen. Ik heb bij die profetie m'n Duitsche vrien den op m'n hand, die ook al meenen; „Als in October de eik z'n loof behoudt, Dan volgt er 'n winter met strenge koud." En in een andere streek van Duitschland heet het weer: „Is October warm en fijn, Dan komt 'n harde winter d'r achteraan". Ja, dat rijmt nu wel niet, maar daar kun Je met vertalen niet altijd vóór wezen; het oorspronkelijke geeft „fein" en „hinterdrein en ddt klopt wèl! Ook de vruchten houden volgens het volks geloof voorteekenen in: „Geven de eiken vruchten bij vrachten, Krijgen we vele en lange koude nachten. Nou, we hebben d'r nogal wat geraapt van *t jaar! 'k Geef den moed op beentje-o ver dus nog niet verloren. „Bloeien de boomen tweemaal op één rij, Zal de winter zich rekken tot Mei. Kijken jullie wel eens naar Manus 's avonds, dan moet het je opvallen, dat er omtrent de zen tijd vaak een ring om zijn bol te zien is, dat duidt op een drogen zomer en kan je dus 'n regenjas schelen. Voor den tuinbouw betee- kent 'n koude October-maand n flinke opTui- ming onder lastige insecten: „Is October koud, Dan gaan d'r veel insecten om koud." En dan de planten!Wat die niet alle maal te doen geven! De krijgslieden dosten er zich vroeger mee uit, want zij boden schut- se tegen wonde of dood; vooral knollen van gladiolus in den v°lksnjond „gladde jolen"! 0f zwaardlelie, waren van gunstige uit werking- Huislook werd op de dakpannen ge plant, waardoor velerlei onheil kon worden afgewend. miemiigte, die wel niet van brandstichting bon worden beticht maar wèl, dat zij met gering schatting jegens heel het mensohidom was bezield. Bij hun bestraffing bleef hum smaad noch hoon gespaard; sommigen werden. In dlierenrveiH-ein gewikkeld en door homdein ver scheurd, anderen werden aangestoken als fak kels en moesten bij het vallen van den avomid dienen om het nachtelijk diudster te verlichten. Want Nero had zijrn tuinen voor die vertoonlin- gen beschikbaar gesteld en Met daar- wagenren nen houden, waarbij hij zdoh als menner onder de menigte vertoonde. Daarom, hoeveel schuld daze lieden ook hadden em de scherpste straf verdienden, xnem had medelijden met hem, daar zij stierven ais slachtoffers vam dem moedwil van één man." Over dat „hum bekentenis afleggen" is he-eil veel te doen geweest; het wil niets aindieras zeg gen, dan da deze' ongelukkige® toegaven Christenen te zijn. Niemand der oudere schrij vers beschuldigt dan ook „de nieuwe secte"; de vlieger vam Nero ging dus wiet op!Er werden misschien 'n 977 of 998 Christenen ge- manbettldlra. het jaar 64, welke dan ais levende flambouwen of prooi voor wilde bondem moesten dienst doen. Hef pielt voor het Ro- medmsiche volk, dat het met de heilige martela ren meettij had, em met huin lot wais begaan; hadden zij werkelijk het vuur aangestoken, dan zou men hmn zulks niet zoo gemakkelijk vergeven hebben! 1) In 64 was Tóiditus tien jaar oud, en kan dius bijna zelf als ooggetuige gelden. Zoo zachtjes aan begint het kalenderblok aardig dun te worden en breekt de tijd aan, om naar 'n nieuw wandmeubel van dezen haast önmisbaren aard om te zien. Gauw een gaan koopen Wel nee wij, knutselaars, maken een dergelijk dingske natuurlijk zelf Hier heb je al een voorbeeld, van dun karton. Maar zou dat wel stevig genoeg zijn Stel je gerust, hoor, die gaat het hééle jaar mee. Liet maar eens goed op. nnuqn IZnte.Cia] heeft de wijze koning Salomon gezegd, en er zijn geen dieren, zelfs de bevers niet die er een maatschappij op na houden, welke zóó veel lijkt op die der menschen. Zij komen, helaas, ook daarin met ons overeen, dat zij den oorlog kennen en tusschen roode- en zwarte mieren kan het soms erg warm toe gaan, Met dit verschil, dat wij het niet ge makkelijk tegen een overmacktigen vijand zouden opnemen, noch 'n hulpeloozen verne deren, hetgeen in strijd ware met de ridder lijkheid, doch de mieren laten menigmaal 'n zwakkere kolonie ongemoeid, terwijl ze aan een veel sterkere den oorlog verklaren. Als ze maar vechten kunnen! Een paar blijven er achter om den staat te beschermen en de rest gordt zich aan ten strijde. Geen veldslag in geregelde slagorde, maar man voor man, of, juister, dame voor dame, want alleen de i w'erkmieren doen aan dit bloedige gemier mee en deelen tikken uit, waarvoor een bokser zich niet zou hoeven te schamen! De aan vallers zijn zij, die het eerst de te nemen ko lonie hebben ontdekt, waarvan zij ook hét jonge broedsel buit hopen te maken, mitsga ders de koninginnen. Kwetsbare plaatsen zijn het middel en het hoofd; dit laatste wordt soms met één ruk buiten gevecht gesteld, doch meestal is het eerder een zwichten voor de overmacht, van vijf of zes andere, wat één aanvaller in het zand doet hijten. Genade wordt niet verleend, 'n Volkenbond kennen ze er niet;; op naaste familie wordt soms niet eens gelet bi) den aanval op 'n anderen staat. Het staat te vreezen, dat deze oorlogen nog zullen voortwoeden, ook al is op de we reld overigens reeds lang digd! WESPEN ALS INGENIEURS. De wespen hebben het in het stichten van een maatschappij of naamlooze vennootschap wel niet zoo ver gebracht als de nijvere bijen, ze maken van hun nest niét zoo veel werk ook, maar als ingenieurs doen zij weinig voor hun honimgdeverende mede-vliegeniers onder Het begin van zoo'n wespen-villa wordt ge woonlijk gevormd door drie cellen, bovenaan, die naar beneden zijn gericht. Het bouw-mate- riaal bestaat uit houtvezels, die verder ver stevigd én bevestigd werden met het speeksel. Over die drie cellen heen wordt 'p vlies van vezelstof aangebracht, laag op laag, maar zóó, dat er tusschenruimte overblijft voor lucht, die immers een slechte warmtegeleidster is- Zoodoende blijft het nest warm en droog; men heeft wel bouwsels aangetroffen met zestien van die „daken" toegerust De wesp legt nu in iedere cel 'n eitje en begint dan met het vervaardigen van de overige cellen, die ook beurtelings van 'n eitje worden voorzien. Ko men de eerste eitjes uit, dan bouwt het diertje niet verder voorloopig, doch besteedt het al zijn aandacht aan de borelingskes, gaat op koning-vangst uit, maar daarvan bewaren in aparte cellen of hoe dan ook, gelijk de bijen dat doen, dat heeft het niet geleerd, evenmin als het inziet dat één celwand kan dienen als stut voor 'n ander celletje tevens. OOk' wórden de 'cellen in? een 'wespennest door de móeder niet afgedekt, immers dat doet de larve zelf, zoo-dra ze daar mans genoeg voor is. De wespen hebben méér materiaal voor 'nestbóuw noodig dan de op zooveel ïlooger peil staande bijen, die-wij uit ónze'korven kennen, hoewel er óók bijen léven, die lang niet dat in hun mars hebben, wat ons bij ónze honingleveranciers soms in verbazing brengt. De teekening spreekt voor zichzelf. De ver siering is maar een ideetje van ons, je moogt die geheel naar eigen smaak aanbrengen. De cijfers, namen van maanden en dagen teeken je op lint, of, als dat te lastig is, op smalle reepjes papier, Wéér je ze moet aanbrengen, leert ook al weer de teekening. Snijd de rechthoekjes uit en plak aan de achterzijde strookjes stevig karton van 8 m.M. breedte. De kalender wordt aan een lint opge hangen. Wien dit model niet bevalt, zou even geduld moeten oefenen tot komende week, dan geef 'k nog een model. Het Huislook tusschen de steenen. ,JDe [laatste driften vara dan dries-tem. Keizer Besprongen laaiemid de verloren stad, En Nero, ouder plotseling en grijzer, Bitesg ataigemd lainigs het «Jiuiss terns teite pad".... Aldus de daicihter over den igirooten tonaimd, die op 19 Jural 64 de Eeuwige Stad teisterde, eai Waarvan beurtelings de Christenen, het toeivatt of taedaer Niaro die s-clhfuild tobben gekregen. Nog iin 1900 wreef 'n Ro-metas-oh professor den Ohristemiein de iraimp aan, ofschoon zonder be hoorlijk bewijs. De geschiedschrijver Tacitus 1) verhaalt, hoe slechts van de veertien stads wijken vlier geheel door het vuur gespaard btte- rren, drie totaal werdiera verwoest, terwijl van de overige zeven emfcette bouwvallige of half verbrande huizen mestten. Geen womder, waar de verwoesting zes dagen duurde en de wind die vdlaimiman sterik aanwakkerde. Veell menscton vonden den dood» omdat zij hun vamwanten raiet in den ®beek witt'dien laten, ofschoon, vluchten getnaikkeilijk genoeg Ware geweest. Bij het uitbreken dezer verwoesting bevond Nero z'icih im Antium; eerst toen het vuuir tzdjn paleis toereikte, kieerdle hij terug naar Rome. -De menschen, die wSiliden Miussckem, Weirdien daarin veirthinidieird „door een. groot aaintall lieden» die met bedreigingen optraden of zelfs nog brandstoffen in het vuur wierpen, luid -roepende, dat zij daartoe hevelen hadden gekregen!" Al spoedig werd verteld-, dat Nero gedurende den .brand op tot tooaeett in zijn paleis den ondepgaimg der stad Troje haid toezongen en er pfleiKler in. geschept ttiad de tegenwoordige ramp met een der verraiaardste ui.t de Oudheid te ivergeilijken. Wlat die kiedzer ook dieed om den nood te lemiigen hij stelde o.m. koren tot la gen prijs toasdhUktoaar het hielp niets» die verdenking bleef op hem kle-ven, dat hij last tot. eene [bramdetidhtdinig had gegeven. Wat deed de tyram mu? Tdoiitius verhaalt ons dat op de yalgenide wijze: „Nero wees anderen atts de schulddigein aan en levemdie aain de wireedisi® straffen lieden over, om hun schanddaden algemeen gehaat, dlie amdler den naam van „Chr'istianos", Chris tenen, bekend stonden. Zij dankten dezen naaim aan Christus, onder Tiberius' keizerschap te rechtgesteld door den landvoogd „procura tor" Pontius Piiaitus. Déze schandelijke Becte, eerst met geweld den kop ingedrukt, dook opnieuw op, niet alleen in. J-udea» waar ze vandaan kwam, maar ook in Rome, waar heen allies stroomt, wat er elders aam söhairi- deflijktoid em liederlijkheid wondt aangetroffen. Eerst wenden zij, die ton bekentende aflegdleai. Voor de reohitbamk gesleept^ fl&arana- een, groote Lediggang is het aambeeld, waarop alle zon den worden gesmeed. Den leeglooper ontbreekt het steeds aan tijd om iets te doen en nooit aan 'n smoes, waarom hij iets niet verricht heeft Niets doen, terwijl men er geen verstand van heeft, is moeilijker dan menigeen denkt. Wanneer hooggeplaatste personen niet den moed hunner overtuiging hebben, wat kan men dan verwachten van hun minderen? De moedertaal is het snoer, dat groot en klein broederlijk omspant. Onder alle rits-elingen van het hart verkoudt alleen de moederliefde niet, maar zij leidt ons altoos met dezelfde warmte tot aan het graf toe Die het naaste tot ons staan, trappen ons dikwijls het eerst de schoenen van de voeten. Toegeven kan leiden tot heer of tot knecht, dat hangt er maar van af wanneer het te pas of te onpas wordt gedaan. „De wijzere geeft toe" een onheilvol woord; daarom duurt ook de wereldheerschap pij der domheid voort! Wie zijn buur vervloekt, graaft twee graven. Een oog, dat den vader bespot en veracht de moeder te gehoorzamen de raven zullen het uitgraven en de arenden het als hun prooi beschouwen. de vrede verkon- Wie wel eens een portret van den beroem den kunstenaar, beeldhouwer-schilder Michel Angelo heeft hekeken, zal onwillekeurig bi] zichzelf hebben gedacht: mooie kunstwerken heeft deze bevoorrechte mensch ons geschon ken, maar zélf was hij lang geen schoon heid Nee, dat was hij zéker nietDe groote Italiaan was n.l. de ongelukkige bezitter van'n platneus. Dat is zóó gekomen: Omstreeks 1489 studeerde Michel Angelo samen met zekeren Pietro Torrigiani, 'n drif- tigen kameraad, die met den degen net zoo goed over weg kon als met den beeldhouwers beitel. Deze jongeman van achttien jaren mooht Michel Angelo niet lijden, misschien omdat deze grooter succes had, dan wel om dat bij nogal eens door den ietwat snoeveri-gen Angelo werd geplaagd. Op zekeren dag gaf hij z'n mededinger naar den roem zóó'n onverwachten vuistslag in 't gelaat, dat deze bewusteloos en met versplin terd neuBbeen moest worden weggedragen. Bij den toenmaügen stand der geneeskunde, kon dat opvallend gebrek niet verholpen worden en nog veel jaren later beklaagde de kunste naar zich over het „Caïns-teeken", dat hij heel zijn leven door moest dragen. Torrigiani moest na het plegen van deze schandelijke daad het kunstzinnige Florence verlaten; hij was onbeschaamd genoeg om er in 151? nog over te snoeven! Michel Angelo dreef dit lichaamsgebrek nog verder in de eenzaamheid, geslotenheid en zwaarmoedig heid ,dan waartoe hij tóch al zoo geneigd was. Gelukkig, dat da rijke Laurentiu3 de Pracht» tievende Lorenge il Magnifico zich ver der over hem ontfermde. Kies heldere tinten, vermijd schaduwen, maar doe het verschil in tint duidelijk uitko men hij 't groen voor gras, boomen of struiken. Met behulp van 'n carbonblad op wit papier overteekenen na-schetsten is natuurlijk veel leerzamer en daarbij een hard potlood met fijne punt gebruiken. i. Zeeuvwislcto tooeniem-tyipen, ja, ja, mlaar dat bedoel ik niet. Ik Beidoett: hoe zou je de-ze men achsn mat één woond kiuoimem aaniduidiein we gens datgene» wEut ze op het oogeinibttik aan 't idoan zijn? Er komein nu nog vier vara- deze soort plaatjes. Na toit vijfde verwacllit ik die oplossingen aan mijn adn-es; de plaatjes zélf hoeven daar niet bij. Onder die goeiie oplossers wordt wieer 'n tnooii boek vertoot. Wanneer de nieuwe serie, die vandaag be gint te loopen dezelfde belangstelling mag onder vinden als de vijf spreekwoorden, dan zijn wij meer dan tevreden. Er is véél' en goed opgelost en bij het sorteeren van al die inzendingen speet 'het ons, dat wij niet iedereen, een mooi boek konden sturen, die toch ook een vijf had den verdient! Het is evenwel niet anders en we waren blij, dat we er althans één echt ge lukkig konden maken met een mooi meisjes boek, weet je wie dat was? Corry H. A 40 te Wehl, Gelderland. Waar dat ligt? In den ach terhoek, aan de spoorlijn Arnhem—Doetiöchém. De conducteurs roepen „Wètt" af, maar Corry vindt dat ze in Wêél woont, waar Corry? Wel gefeliciteerd met je succes? Het geheel bestaat uit 9 letters en is de naam van een wereld-bekend Italiaansch mi nister. X X X - i X x x 1 duizend; 2 60 minuten; 3 kleine strik; 4 roodachtige; 5 de te zoeken naam6 land in het hooge Noorden, bewoond door een eenvoudig volk; 7 wie niet kan zien; 8 etc.; 9 verkort voor Israël. „Want waar de liefde ontwaakt, daar sterft het Ik, de sombere despoot". Enkele eeuwen terug waren er nog wolven hij de vleet in ons landje; in Mei 1745 noo- digde de jagermeèster van de Veluwe den Raosendaalscken adel uit tot het houden van een groote drijfjacht op dit gevaarlijke dier! Na dien tijd vindt men géén wolvenjachten meer opgeteekend. In Januari 1646 vielen zwervende wolven „met haer vieren" een eenzamen jager aan dien zij „tot het gebeente toe" opsmikkelden In Utrecht werd tot f 120 premie voor 'n ge- dooden wolf betaald. De gemeente Nijmegen kende met den buitgemaakten roover geen medelijden; daar werd hij aan de zijde van de Molenstraat gewoon in een ijzeren halsband opgehangen! De beul van Zwolle deed zulks aan den galg en elders werd de kerktoren als staak gebruikt! De pastoor van Lieshout, een echte Nimrod, een geweldig jager voor den Heer, kreeg 'het omtrent 1760 nog leelijk met een aangeschoten woif te kwaad en zijn parochianen hadden het hart in hun lijf niet hun bedreigden herder hulp te verleënen, zóó schrikkelijk ging -I-se- grim te keer! Nog in 1776 werd er in Bra bant geschoten, maar dat werd als een groote zeldzaamheid beschouwd; men nam aan, dat deze uit de dichte wouden der Ardennen naar deze contreien was verdwaald. DRIE EENHOORNEN Werden bewaard in de oude kerkschat van „Sint Maria" te Utrecht. Men beweert,- dat zij als kandelaars op het hoogaltaar werden ge bruikt. Van 'n narval waren zij afkomstig en men hield het ervoor, dat de eenhoorn heilende krachten in zich droeg. Hij werd gebruikt haast tegen alle kwal-en en bij ziekten en ver wondingen algemeen aangewend. De oude apo thekers gebruikten den eenhoorn dan ook graag 'als uithangteeken. Bisschop Hendrik van Beieren, die één zoo'n hoorn aan Karei van Egmond had afgestaan, werd veroordeeld er- oor zorg te dragen, dat het verloren kleinood binnen drie maanden wed-er in de schatkamer zou zijn teruggebracht. HOLLAND S ZEEBANKET. De gezouten haring, werd wel het eerst uit het water vóór de monden der Maas opge haald door vissehers van Zierikzee. Tijdens Grave Floris V vond de vangst plaats op de Hngelscto'kust, waartoe onze va-renslul 'n vrij brief- kochten van den Engelsehen' koning Eduard. Hadden de vlsechens 'genoeg gévah- gen naar kón zin, -data..gingen zij weer land waarts om daar het goedje ln te zouten, waar bij zij er niet op letten, of er iin dien tusschen- tijd somis visscton waren docd gegaan. Alles ging den pekel in! Maar de zoute haring begon veel gauwer te bed-erven dat die, welke levend was ingezouten, kot-geen allerlei ongerief met zich bracht. Gelijk bekend vond Willem Beu- kelszoon, reed-er eb scheper te Biervliet, uit ter zee baring te doen cakene", d-eu gevangen onderzeeërs werd de keel afgestoken, men liet ze uitbloeden en behandelde ze daarna dadelijk met zout. Nu kon het zeebanket langer be waard blijven en het smaakte lekkerder ook! VAN GRAVE WILLEM II. die in 1246 over Holland -te regeeren aan ving, wordt vermeldt door de oude schrijvers, dat „hij was scoen van live, sender baert, stout van -harten, milde rechtverdich ende alle valschieit had hi leet". Den 3en October 1247 kozen de keurvorsten hom met algemeene stemmen „tot eenen Roomschen Coninck"; hij was toen negentien jaar en zou nu dien Duit- schen keizerstroon óp last van den Paus moe ten betwisten aan keizer Frederik II en diens zoon Ooenraad. 'n Gevaarlijk cadeautje, deze keizerskroon, door zooveel oudere vorsten van de hand gewezen! Eens werd hij te Utrecht met 'n steen gegooid, terwijl hij met de gees telijkheid zat te dineeren (1255). Hij zwoer bij God en Sint Joris" „die een steen van de sta-d niet upten anderen" te zullen laten, maar zijn dood bij Hoogwoud® de graaf zakte met zijn ros door het ije s-paarde Utrecht voor d-eze wraakneming. De vorst bezweek éérder ónder de knuppelslagen der West Friezen dan h-et Sticht onder de zijne; hij weTd „al heyme- llke-n begTaven in eens Vriesen huijs tot Hoochtwoude". Zijn zoon, de vermaarde Floris V, vond het lijk zij-ns vaders terug, hetgeen hij, naar hij d-en koning van Engeland liet weten, „boven alles schatte". 'N GRUWELIJKE KERKSCHENNIS. vond ten tijde van bisschop David van Bour- gondië (pl.m. 14S0) in het landelijk dorpje Loopik plaats, toen tijdens de Hoogmis de H. Hostie werd opgeheven door dén priest-eif. 'n Kroniek Uit dien t(jd mettdit daarvan dit: „den XXVI dach in Junio ende was op een Sonimendach quamen die rut er van Oudewate-r in Lopic in die kerek, recht als on sen Here God geheven was va.n die hómisse, end-s hebben da-er fcwe mannen dootgesiagen in -dile kerek, ende bróchten se tot QiU'dewater.' IS JAN VAN SCHAEFELAAR EEN ONZER OUDSTE GESCHIEDSCHRIJVERS. is zonder eenigen twijfel Melis Stoke, die zich zelf noemt „u arme clerc." Hij stierf omtrent 1300 en was vermoedelijk een Zeeuw. Waar schijnlijk was hij monnik en op last van Flo ris V schreef hij de beroemde „rymqroniek", een geschiedverhaal op rijm, dat vrijwel onze eenige verhalende bron voor dien tijd is. In dat gedicht heeft hij zonder smoesjes, „Somder favele, sond-er lieghen, En sender iemant te bedri-eghen" -de geschiedenis o:ik uit zijn dagen te boek gesteld. HET WHIST-SPEL veelal verdrongen door het „bridgen", heette vroeger „whisk". Het werd door Willem den Veroveraar in 1066 naar Engeland gebracht, zooals men zegt om zijn neiuwe onderdanen zoet te houden, daar dit spel veel aandacht en kalmte vereischt. De menschen mochten het echter niet later spelen dan 's avonds 9 uur, dan moesten ze naar bed Om 9 uur wordt te Londen nog de klok geluid, volgens dit vroe gere bevel van „William the Conqueror", die den naam draagt van „deksel op t vuur housed van den toren „tot Bernevelt" gespron gen om, in 1482, het leven zijner manschappen te redden De geleerde professor Blok zet er een vraagteeken achter! Dr. N. B. Tenha-eff is dat me-t dien professor niet eens; „er be staat" zoo zegt hij „géén reden om van een legende te spreken." WTe hebben maar één oude kr-oniek van 'n onbekenden, „maar betrouwbaren en gelijktijdigen schrijver,' waarop 'het aandoenlijk verhaal steunt; hier is het stukje: „ende die van Amersfoort wouden sij en mosten enen, geheten, Jan van Scaffelaer, te galmgaten uytwerpe-n van de® toern,. dat dieg- heen, die op den toern waren, niet doen en wouden. Doe seyde Jan van Scaffelaer: Lieve gesellen, ie moet umnier (toch.) sterven, ic en wil u in geenen last brenghen. Ende glnck boven op die tyn-nen van d-sn toern staen ende tetten eyn handen in syn sy^é ènds spranck van bovenineder. Mer hy en v-iel niét doot, nier doe hy laai, doe wert hy aootgeslagen, als sur gteegt W' GRAFSCHRIFTEN "waren hij de oude Grieken héél sober, 'n Goed mensch" of ,,'n Goede vrouw" en dat was fcl Te Athene zette men alleen den naam van den doode, den naam van zijn vader, van zijn stam! In Sparta hadden alleen diegenen recht op 'n grafschrift, die tijdens een gevecht voor dan staat waren gesneuveld; zoo'n grafschrift behelsde dan e.en korte loftuiting op den doode. Het graf van Alexander den Groote droeg tot.opschrift ,Dit graf is voldoende voor hem, die aan het beelal nog niet genoeg had." WAT VUUR WAS wisten de inboorlingen der Marianen in 1521 nog niet. Toen Magelhaen, de zeevaarder vuur voor hun oogen ontstak, meenden deze wilden, dat het een dier was, dat zich voedde met hout. Zij bleven op een eerbiedigen afstand, hang door het beest te worden gebeten of verschroeid door zijn heeten adem DE EERSTE KRANT verscheen omtrent 1630 in Venetië. Men noemde haar „Gazette", naar het woordje azetta", een munststukje, dat men voor het lezen moest betalen. De Vlamingen spreken nóg van de „gazet". De eerste Parijsche cou rant dook op in 1631 en de eerste Engelsche in 1665. GROOTE BRANDEN vermeldt -de geschiedenis op de volgende plaatsen in 476 te Constantinopel, toen een biblio theek met 120.000 deelen, wereld-vermaard, een prooi der vlammen werd in 1784 verbrand den in dezelfde stad 32.000 huizen 1 in 1666, het jaar van één der drie beroemd ste zeeslagen uit heel de wereldgeschiedenis, duurde de brand te Londen drie dagen 600 straten werden verwoest, 89 kerken en 13.000 hulzen in 1728 werden te Kopenhagen 77 straten in asch gelegd. vindt men tegenwoordig in Australië. Vóór honderd jaren plantte een dokter daar een stekje van den peer-cactus, met prachtige, vlee- zige vruchten, 'n Tuinman ging met het stek ken verder en na 'n halve eeuw waren Queens land en N. Z, Wales door deze soort overwoe kerd. Ieder jaar neemt de plant 'n half mil Hoen hectare voor ziek méér in beslag op 24 millioen hectare is zij heer en meester Van alles heeft men al verzonnen om dit las tige, stekelige goedje uit te roeien, ploegen, vergift, tractors, maar het hielp allemaal niets! Thans is de hoop gesteld op insecten, afkom stig uit Zuid-Amerika, wier larven wèl in staat schijnen tot het vernietigen van de peer cactussen. BAJONETTEN werden het eerst gezien te Bayonne. in 1670. De Franschen gebruikten dit wapen bij den slag vóór Turijn, in 1692. Het Engelsche leger werd ermee bewapend in 1693. Dodewijk XIV voerde het gebruik in, deze wapens op het ge weer te plaatsen. DE VENETIANEN vonden het kleedingstuk uit, dat wij met den naam van „pantalon" aanduiden. Het verving de kniebroeken, die van toen af alleen werden gedragen aan hoven en door ouderen, die hun mode getrouw bleven. De Venetianen noemden hun ontdekking „pantatone". DE PESTZIEKTE is tegenwoordig alleen nog maar bij naam in Europa bekend. Onze voorouders durfden deze kwaal niet bij den naam noemen en spraken van „dè gave Gods". Nog in 1720 overleden te Marseille meer dan 50.000 personen aan de pest de bisschop, mgr. Belsunce, blonk toen uit, door naastenliefde en opofferingsgezind heid! De stad Londen moest nog in 1665 68.006 van haar burgers als overleden aaa deze ziek» afschrijven.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 7