TEEKENING OM NA TE KLEUMEN.
mm
GA TOT DE MIEREN.
i
AEEERLEI.
ZATERDAG 12 DECEMBER 193T
V
MET SCHAAR EN LIJMPOT.
DE NEUS VAN MICHEL
ANGELO.
WAT ZIJN DAT
UITSLAG YAN DE SPREEK*
W O ORDEN*^EREE.
LETTERRAADSEL.
x
x
x
Oplossing van den vorigen
rebias.
tur/Efieti F>*v
6 en UJuur
EEN LUSTOORD VAN CACTUSSEN
Gaan we schaatsen rijden
Dat zal er van at hangen, of er vorst komt.
Want als het zoo blijft als nu, kunnen we de
glimmende ijzers gerust in 't vet laten zitten.
Gelukkig, dat de voorteekenen niet bedriegen.
Gelukkig'.voor de schaatsliefhebbers, be
doel ik °De minder met aardsche goederen be
deelde menschheid spaart gedurende het win-
ter-jaargetijde liever wat extra kistjes kolen
■uit!
Oktober met groene blaan,
Kondigt 'n strengen winter aan!"
ft
Nou, het blad zat in October nog dik genoeg
aan dé boomen, zoodat ik meen te mogen voor
spellen, dat de schaatsen d'r kans krijgen.
Ik heb bij die profetie m'n Duitsche vrien
den op m'n hand, die ook al meenen;
„Als in October de eik z'n loof behoudt,
Dan volgt er 'n winter met strenge koud."
En in een andere streek van Duitschland
heet het weer:
„Is October warm en fijn,
Dan komt 'n harde winter d'r achteraan".
Ja, dat rijmt nu wel niet, maar daar kun
Je met vertalen niet altijd vóór wezen; het
oorspronkelijke geeft „fein" en „hinterdrein
en ddt klopt wèl!
Ook de vruchten houden volgens het volks
geloof voorteekenen in:
„Geven de eiken vruchten bij vrachten,
Krijgen we vele en lange koude nachten.
Nou, we hebben d'r nogal wat geraapt van
*t jaar! 'k Geef den moed op beentje-o ver dus
nog niet verloren.
„Bloeien de boomen tweemaal op één rij,
Zal de winter zich rekken tot Mei.
Kijken jullie wel eens naar Manus 's avonds,
dan moet het je opvallen, dat er omtrent de
zen tijd vaak een ring om zijn bol te zien is,
dat duidt op een drogen zomer en kan je dus
'n regenjas schelen. Voor den tuinbouw betee-
kent 'n koude October-maand n flinke opTui-
ming onder lastige insecten:
„Is October koud,
Dan gaan d'r veel insecten om koud."
En dan de planten!Wat die niet alle
maal te doen geven! De krijgslieden dosten
er zich vroeger mee uit, want zij boden schut-
se tegen wonde of dood; vooral knollen van
gladiolus in den v°lksnjond „gladde jolen"!
0f zwaardlelie, waren van gunstige uit
werking- Huislook werd op de dakpannen ge
plant, waardoor velerlei onheil kon worden
afgewend.
miemiigte, die wel niet van brandstichting bon
worden beticht maar wèl, dat zij met gering
schatting jegens heel het mensohidom was
bezield. Bij hun bestraffing bleef hum smaad
noch hoon gespaard; sommigen werden. In
dlierenrveiH-ein gewikkeld en door homdein ver
scheurd, anderen werden aangestoken als fak
kels en moesten bij het vallen van den avomid
dienen om het nachtelijk diudster te verlichten.
Want Nero had zijrn tuinen voor die vertoonlin-
gen beschikbaar gesteld en Met daar- wagenren
nen houden, waarbij hij zdoh als menner onder
de menigte vertoonde. Daarom, hoeveel schuld
daze lieden ook hadden em de scherpste straf
verdienden, xnem had medelijden met hem, daar
zij stierven ais slachtoffers vam dem moedwil
van één man."
Over dat „hum bekentenis afleggen" is he-eil
veel te doen geweest; het wil niets aindieras zeg
gen, dan da deze' ongelukkige® toegaven
Christenen te zijn. Niemand der oudere schrij
vers beschuldigt dan ook „de nieuwe secte";
de vlieger vam Nero ging dus wiet op!Er
werden misschien 'n 977 of 998 Christenen ge-
manbettldlra. het jaar 64, welke dan ais levende
flambouwen of prooi voor wilde bondem
moesten dienst doen. Hef pielt voor het Ro-
medmsiche volk, dat het met de heilige martela
ren meettij had, em met huin lot wais begaan;
hadden zij werkelijk het vuur aangestoken,
dan zou men hmn zulks niet zoo gemakkelijk
vergeven hebben!
1) In 64 was Tóiditus tien jaar oud, en kan
dius bijna zelf als ooggetuige gelden.
Zoo zachtjes aan begint het kalenderblok
aardig dun te worden en breekt de tijd aan,
om naar 'n nieuw wandmeubel van dezen haast
önmisbaren aard om te zien. Gauw een gaan
koopen Wel nee wij, knutselaars, maken een
dergelijk dingske natuurlijk zelf
Hier heb je al een voorbeeld, van dun karton.
Maar zou dat wel stevig genoeg zijn Stel je
gerust, hoor, die gaat het hééle jaar mee. Liet
maar eens goed op.
nnuqn
IZnte.Cia]
heeft de wijze koning Salomon gezegd, en er
zijn geen dieren, zelfs de bevers niet die er
een maatschappij op na houden, welke zóó
veel lijkt op die der menschen. Zij komen,
helaas, ook daarin met ons overeen, dat zij
den oorlog kennen en tusschen roode- en
zwarte mieren kan het soms erg warm toe
gaan, Met dit verschil, dat wij het niet ge
makkelijk tegen een overmacktigen vijand
zouden opnemen, noch 'n hulpeloozen verne
deren, hetgeen in strijd ware met de ridder
lijkheid, doch de mieren laten menigmaal 'n
zwakkere kolonie ongemoeid, terwijl ze aan
een veel sterkere den oorlog verklaren. Als
ze maar vechten kunnen! Een paar blijven er
achter om den staat te beschermen en de
rest gordt zich aan ten strijde. Geen veldslag
in geregelde slagorde, maar man voor man,
of, juister, dame voor dame, want alleen de
i w'erkmieren doen aan dit bloedige gemier mee
en deelen tikken uit, waarvoor een bokser
zich niet zou hoeven te schamen! De aan
vallers zijn zij, die het eerst de te nemen ko
lonie hebben ontdekt, waarvan zij ook hét
jonge broedsel buit hopen te maken, mitsga
ders de koninginnen. Kwetsbare plaatsen zijn
het middel en het hoofd; dit laatste wordt
soms met één ruk buiten gevecht gesteld,
doch meestal is het eerder een zwichten voor
de overmacht, van vijf of zes andere, wat één
aanvaller in het zand doet hijten. Genade
wordt niet verleend, 'n Volkenbond kennen
ze er niet;; op naaste familie wordt soms
niet eens gelet bi) den aanval op 'n anderen
staat. Het staat te vreezen, dat deze oorlogen
nog zullen voortwoeden, ook al is op de we
reld overigens reeds lang
digd!
WESPEN ALS INGENIEURS.
De wespen hebben het in het stichten van
een maatschappij of naamlooze vennootschap
wel niet zoo ver gebracht als de nijvere bijen,
ze maken van hun nest niét zoo veel werk ook,
maar als ingenieurs doen zij weinig voor hun
honimgdeverende mede-vliegeniers onder
Het begin van zoo'n wespen-villa wordt ge
woonlijk gevormd door drie cellen, bovenaan,
die naar beneden zijn gericht. Het bouw-mate-
riaal bestaat uit houtvezels, die verder ver
stevigd én bevestigd werden met het speeksel.
Over die drie cellen heen wordt 'p vlies van
vezelstof aangebracht, laag op laag, maar zóó,
dat er tusschenruimte overblijft voor lucht,
die immers een slechte warmtegeleidster is-
Zoodoende blijft het nest warm en droog; men
heeft wel bouwsels aangetroffen met zestien
van die „daken" toegerust De wesp legt nu
in iedere cel 'n eitje en begint dan met het
vervaardigen van de overige cellen, die ook
beurtelings van 'n eitje worden voorzien. Ko
men de eerste eitjes uit, dan bouwt het diertje
niet verder voorloopig, doch besteedt het al
zijn aandacht aan de borelingskes, gaat op
koning-vangst uit, maar daarvan bewaren in
aparte cellen of hoe dan ook, gelijk de bijen
dat doen, dat heeft het niet geleerd, evenmin
als het inziet dat één celwand kan dienen als
stut voor 'n ander celletje tevens. OOk' wórden
de 'cellen in? een 'wespennest door de móeder
niet afgedekt, immers dat doet de larve zelf,
zoo-dra ze daar mans genoeg voor is. De wespen
hebben méér materiaal voor 'nestbóuw noodig
dan de op zooveel ïlooger peil staande bijen,
die-wij uit ónze'korven kennen, hoewel er óók
bijen léven, die lang niet dat in hun mars
hebben, wat ons bij ónze honingleveranciers
soms in verbazing brengt.
De teekening spreekt voor zichzelf. De ver
siering is maar een ideetje van ons, je moogt
die geheel naar eigen smaak aanbrengen. De
cijfers, namen van maanden en dagen teeken
je op lint, of, als dat te lastig is, op smalle
reepjes papier, Wéér je ze moet aanbrengen,
leert ook al weer de teekening.
Snijd de rechthoekjes uit en plak aan de
achterzijde strookjes stevig karton van 8 m.M.
breedte. De kalender wordt aan een lint opge
hangen. Wien dit model niet bevalt, zou even
geduld moeten oefenen tot komende week, dan
geef 'k nog een model.
Het Huislook tusschen de steenen.
,JDe [laatste driften vara dan dries-tem. Keizer
Besprongen laaiemid de verloren stad,
En Nero, ouder plotseling en grijzer,
Bitesg ataigemd lainigs het «Jiuiss terns teite pad"....
Aldus de daicihter over den igirooten tonaimd, die
op 19 Jural 64 de Eeuwige Stad teisterde, eai
Waarvan beurtelings de Christenen, het toeivatt
of taedaer Niaro die s-clhfuild tobben gekregen.
Nog iin 1900 wreef 'n Ro-metas-oh professor den
Ohristemiein de iraimp aan, ofschoon zonder be
hoorlijk bewijs. De geschiedschrijver Tacitus 1)
verhaalt, hoe slechts van de veertien stads
wijken vlier geheel door het vuur gespaard btte-
rren, drie totaal werdiera verwoest, terwijl van
de overige zeven emfcette bouwvallige of half
verbrande huizen mestten. Geen womder, waar
de verwoesting zes dagen duurde en de wind
die vdlaimiman sterik aanwakkerde.
Veell menscton vonden den dood» omdat zij
hun vamwanten raiet in den ®beek witt'dien laten,
ofschoon, vluchten getnaikkeilijk genoeg Ware
geweest. Bij het uitbreken dezer verwoesting
bevond Nero z'icih im Antium; eerst toen het
vuuir tzdjn paleis toereikte, kieerdle hij terug naar
Rome. -De menschen, die wSiliden Miussckem,
Weirdien daarin veirthinidieird „door een. groot
aaintall lieden» die met bedreigingen optraden
of zelfs nog brandstoffen in het vuur wierpen,
luid -roepende, dat zij daartoe hevelen hadden
gekregen!"
Al spoedig werd verteld-, dat Nero gedurende
den .brand op tot tooaeett in zijn paleis den
ondepgaimg der stad Troje haid toezongen en er
pfleiKler in. geschept ttiad de tegenwoordige ramp
met een der verraiaardste ui.t de Oudheid te
ivergeilijken. Wlat die kiedzer ook dieed om den
nood te lemiigen hij stelde o.m. koren tot la
gen prijs toasdhUktoaar het hielp niets» die
verdenking bleef op hem kle-ven, dat hij last tot.
eene [bramdetidhtdinig had gegeven. Wat deed de
tyram mu? Tdoiitius verhaalt ons dat op de
yalgenide wijze:
„Nero wees anderen atts de schulddigein aan
en levemdie aain de wireedisi® straffen lieden
over, om hun schanddaden algemeen gehaat,
dlie amdler den naam van „Chr'istianos", Chris
tenen, bekend stonden. Zij dankten dezen naaim
aan Christus, onder Tiberius' keizerschap te
rechtgesteld door den landvoogd „procura
tor" Pontius Piiaitus. Déze schandelijke
Becte, eerst met geweld den kop ingedrukt,
dook opnieuw op, niet alleen in. J-udea» waar
ze vandaan kwam, maar ook in Rome, waar
heen allies stroomt, wat er elders aam söhairi-
deflijktoid em liederlijkheid wondt aangetroffen.
Eerst wenden zij, die ton bekentende aflegdleai.
Voor de reohitbamk gesleept^ fl&arana- een, groote
Lediggang is het aambeeld, waarop alle zon
den worden gesmeed.
Den leeglooper ontbreekt het steeds aan tijd
om iets te doen en nooit aan 'n smoes, waarom
hij iets niet verricht heeft
Niets doen, terwijl men er geen verstand van
heeft, is moeilijker dan menigeen denkt.
Wanneer hooggeplaatste personen niet den
moed hunner overtuiging hebben, wat kan men
dan verwachten van hun minderen?
De moedertaal is het snoer, dat groot en
klein broederlijk omspant.
Onder alle rits-elingen van het hart verkoudt
alleen de moederliefde niet, maar zij leidt ons
altoos met dezelfde warmte tot aan het graf toe
Die het naaste tot ons staan, trappen ons
dikwijls het eerst de schoenen van de voeten.
Toegeven kan leiden tot heer of tot knecht,
dat hangt er maar van af wanneer het te pas
of te onpas wordt gedaan.
„De wijzere geeft toe" een onheilvol
woord; daarom duurt ook de wereldheerschap
pij der domheid voort!
Wie zijn buur vervloekt, graaft twee graven.
Een oog, dat den vader bespot en veracht
de moeder te gehoorzamen de raven zullen het
uitgraven en de arenden het als hun prooi
beschouwen.
de vrede verkon-
Wie wel eens een portret van den beroem
den kunstenaar, beeldhouwer-schilder Michel
Angelo heeft hekeken, zal onwillekeurig bi]
zichzelf hebben gedacht: mooie kunstwerken
heeft deze bevoorrechte mensch ons geschon
ken, maar zélf was hij lang geen schoon
heid Nee, dat was hij zéker nietDe groote
Italiaan was n.l. de ongelukkige bezitter
van'n platneus. Dat is zóó gekomen:
Omstreeks 1489 studeerde Michel Angelo
samen met zekeren Pietro Torrigiani, 'n drif-
tigen kameraad, die met den degen net zoo
goed over weg kon als met den beeldhouwers
beitel. Deze jongeman van achttien jaren
mooht Michel Angelo niet lijden, misschien
omdat deze grooter succes had, dan wel om
dat bij nogal eens door den ietwat snoeveri-gen
Angelo werd geplaagd.
Op zekeren dag gaf hij z'n mededinger naar
den roem zóó'n onverwachten vuistslag in 't
gelaat, dat deze bewusteloos en met versplin
terd neuBbeen moest worden weggedragen. Bij
den toenmaügen stand der geneeskunde, kon
dat opvallend gebrek niet verholpen worden
en nog veel jaren later beklaagde de kunste
naar zich over het „Caïns-teeken", dat hij heel
zijn leven door moest dragen.
Torrigiani moest na het plegen van deze
schandelijke daad het kunstzinnige Florence
verlaten; hij was onbeschaamd genoeg om er
in 151? nog over te snoeven! Michel Angelo
dreef dit lichaamsgebrek nog verder in de
eenzaamheid, geslotenheid en zwaarmoedig
heid ,dan waartoe hij tóch al zoo geneigd was.
Gelukkig, dat da rijke Laurentiu3 de Pracht»
tievende Lorenge il Magnifico zich ver
der over hem ontfermde.
Kies heldere tinten, vermijd schaduwen,
maar doe het verschil in tint duidelijk uitko
men hij 't groen voor gras, boomen of struiken.
Met behulp van 'n carbonblad op wit papier
overteekenen na-schetsten is natuurlijk veel
leerzamer en daarbij een hard potlood met
fijne punt gebruiken.
i.
Zeeuvwislcto tooeniem-tyipen, ja, ja, mlaar dat
bedoel ik niet. Ik Beidoett: hoe zou je de-ze men
achsn mat één woond kiuoimem aaniduidiein we
gens datgene» wEut ze op het oogeinibttik aan
't idoan zijn?
Er komein nu nog vier vara- deze soort plaatjes.
Na toit vijfde verwacllit ik die oplossingen aan
mijn adn-es; de plaatjes zélf hoeven daar niet
bij. Onder die goeiie oplossers wordt wieer 'n
tnooii boek vertoot.
Wanneer de nieuwe serie, die vandaag be
gint te loopen dezelfde belangstelling mag onder
vinden als de vijf spreekwoorden, dan zijn wij
meer dan tevreden. Er is véél' en goed opgelost
en bij het sorteeren van al die inzendingen
speet 'het ons, dat wij niet iedereen, een mooi
boek konden sturen, die toch ook een vijf had
den verdient! Het is evenwel niet anders en
we waren blij, dat we er althans één echt ge
lukkig konden maken met een mooi meisjes
boek, weet je wie dat was? Corry H. A 40 te
Wehl, Gelderland. Waar dat ligt? In den ach
terhoek, aan de spoorlijn Arnhem—Doetiöchém.
De conducteurs roepen „Wètt" af, maar Corry
vindt dat ze in Wêél woont, waar Corry?
Wel gefeliciteerd met je succes?
Het geheel bestaat uit 9 letters en is de
naam van een wereld-bekend Italiaansch mi
nister.
X
X
X -
i X
x
x
1 duizend; 2 60 minuten; 3 kleine
strik; 4 roodachtige; 5 de te zoeken
naam6 land in het hooge Noorden, bewoond
door een eenvoudig volk; 7 wie niet kan
zien; 8 etc.; 9 verkort voor Israël.
„Want waar de liefde ontwaakt, daar sterft
het Ik, de sombere despoot".
Enkele eeuwen terug waren er nog wolven
hij de vleet in ons landje; in Mei 1745 noo-
digde de jagermeèster van de Veluwe den
Raosendaalscken adel uit tot het houden van
een groote drijfjacht op dit gevaarlijke dier!
Na dien tijd vindt men géén wolvenjachten
meer opgeteekend.
In Januari 1646 vielen zwervende wolven
„met haer vieren" een eenzamen jager aan
dien zij „tot het gebeente toe" opsmikkelden
In Utrecht werd tot f 120 premie voor 'n ge-
dooden wolf betaald. De gemeente Nijmegen
kende met den buitgemaakten roover geen
medelijden; daar werd hij aan de zijde van de
Molenstraat gewoon in een ijzeren halsband
opgehangen! De beul van Zwolle deed zulks
aan den galg en elders werd de kerktoren als
staak gebruikt!
De pastoor van Lieshout, een echte Nimrod,
een geweldig jager voor den Heer, kreeg 'het
omtrent 1760 nog leelijk met een aangeschoten
woif te kwaad en zijn parochianen hadden het
hart in hun lijf niet hun bedreigden herder
hulp te verleënen, zóó schrikkelijk ging -I-se-
grim te keer! Nog in 1776 werd er in Bra
bant geschoten, maar dat werd als een
groote zeldzaamheid beschouwd; men nam aan,
dat deze uit de dichte wouden der Ardennen
naar deze contreien was verdwaald.
DRIE EENHOORNEN
Werden bewaard in de oude kerkschat van
„Sint Maria" te Utrecht. Men beweert,- dat zij
als kandelaars op het hoogaltaar werden ge
bruikt. Van 'n narval waren zij afkomstig en
men hield het ervoor, dat de eenhoorn heilende
krachten in zich droeg. Hij werd gebruikt
haast tegen alle kwal-en en bij ziekten en ver
wondingen algemeen aangewend. De oude apo
thekers gebruikten den eenhoorn dan ook
graag 'als uithangteeken. Bisschop Hendrik
van Beieren, die één zoo'n hoorn aan Karei van
Egmond had afgestaan, werd veroordeeld er-
oor zorg te dragen, dat het verloren kleinood
binnen drie maanden wed-er in de schatkamer
zou zijn teruggebracht.
HOLLAND S ZEEBANKET.
De gezouten haring, werd wel het eerst uit
het water vóór de monden der Maas opge
haald door vissehers van Zierikzee. Tijdens
Grave Floris V vond de vangst plaats op de
Hngelscto'kust, waartoe onze va-renslul 'n vrij
brief- kochten van den Engelsehen' koning
Eduard. Hadden de vlsechens 'genoeg gévah-
gen naar kón zin, -data..gingen zij weer land
waarts om daar het goedje ln te zouten, waar
bij zij er niet op letten, of er iin dien tusschen-
tijd somis visscton waren docd gegaan. Alles
ging den pekel in! Maar de zoute haring begon
veel gauwer te bed-erven dat die, welke levend
was ingezouten, kot-geen allerlei ongerief met
zich bracht. Gelijk bekend vond Willem Beu-
kelszoon, reed-er eb scheper te Biervliet, uit
ter zee baring te doen cakene", d-eu gevangen
onderzeeërs werd de keel afgestoken, men liet
ze uitbloeden en behandelde ze daarna dadelijk
met zout. Nu kon het zeebanket langer be
waard blijven en het smaakte lekkerder ook!
VAN GRAVE WILLEM II.
die in 1246 over Holland -te regeeren aan
ving, wordt vermeldt door de oude schrijvers,
dat „hij was scoen van live, sender baert, stout
van -harten, milde rechtverdich ende alle
valschieit had hi leet". Den 3en October 1247
kozen de keurvorsten hom met algemeene
stemmen „tot eenen Roomschen Coninck"; hij
was toen negentien jaar en zou nu dien Duit-
schen keizerstroon óp last van den Paus moe
ten betwisten aan keizer Frederik II en
diens zoon Ooenraad. 'n Gevaarlijk cadeautje,
deze keizerskroon, door zooveel oudere vorsten
van de hand gewezen! Eens werd hij te Utrecht
met 'n steen gegooid, terwijl hij met de gees
telijkheid zat te dineeren (1255). Hij zwoer
bij God en Sint Joris" „die een steen van de
sta-d niet upten anderen" te zullen laten, maar
zijn dood bij Hoogwoud® de graaf zakte met
zijn ros door het ije s-paarde Utrecht voor
d-eze wraakneming. De vorst bezweek éérder
ónder de knuppelslagen der West Friezen dan
h-et Sticht onder de zijne; hij weTd „al heyme-
llke-n begTaven in eens Vriesen huijs tot
Hoochtwoude".
Zijn zoon, de vermaarde Floris V, vond het
lijk zij-ns vaders terug, hetgeen hij, naar hij
d-en koning van Engeland liet weten, „boven
alles schatte".
'N GRUWELIJKE KERKSCHENNIS.
vond ten tijde van bisschop David van Bour-
gondië (pl.m. 14S0) in het landelijk dorpje
Loopik plaats, toen tijdens de Hoogmis de
H. Hostie werd opgeheven door dén priest-eif.
'n Kroniek Uit dien t(jd mettdit daarvan dit:
„den XXVI dach in Junio ende was op
een Sonimendach quamen die rut er van
Oudewate-r in Lopic in die kerek, recht als on
sen Here God geheven was va.n die hómisse,
end-s hebben da-er fcwe mannen dootgesiagen
in -dile kerek, ende bróchten se tot QiU'dewater.'
IS JAN VAN SCHAEFELAAR
EEN ONZER OUDSTE
GESCHIEDSCHRIJVERS.
is zonder eenigen twijfel Melis Stoke, die zich
zelf noemt „u arme clerc." Hij stierf omtrent
1300 en was vermoedelijk een Zeeuw. Waar
schijnlijk was hij monnik en op last van Flo
ris V schreef hij de beroemde „rymqroniek",
een geschiedverhaal op rijm, dat vrijwel onze
eenige verhalende bron voor dien tijd is. In
dat gedicht heeft hij zonder smoesjes,
„Somder favele, sond-er lieghen,
En sender iemant te bedri-eghen"
-de geschiedenis o:ik uit zijn dagen te boek
gesteld.
HET WHIST-SPEL
veelal verdrongen door het „bridgen", heette
vroeger „whisk". Het werd door Willem den
Veroveraar in 1066 naar Engeland gebracht,
zooals men zegt om zijn neiuwe onderdanen
zoet te houden, daar dit spel veel aandacht en
kalmte vereischt. De menschen mochten het
echter niet later spelen dan 's avonds 9 uur,
dan moesten ze naar bed Om 9 uur wordt te
Londen nog de klok geluid, volgens dit vroe
gere bevel van „William the Conqueror", die
den naam draagt van „deksel op t vuur
housed van den toren „tot Bernevelt" gespron
gen om, in 1482, het leven zijner manschappen
te redden De geleerde professor Blok zet er
een vraagteeken achter! Dr. N. B. Tenha-eff
is dat me-t dien professor niet eens; „er be
staat" zoo zegt hij „géén reden om van
een legende te spreken." WTe hebben maar
één oude kr-oniek van 'n onbekenden, „maar
betrouwbaren en gelijktijdigen schrijver,'
waarop 'het aandoenlijk verhaal steunt; hier
is het stukje:
„ende die van Amersfoort wouden sij en
mosten enen, geheten, Jan van Scaffelaer, te
galmgaten uytwerpe-n van de® toern,. dat dieg-
heen, die op den toern waren, niet doen en
wouden. Doe seyde Jan van Scaffelaer: Lieve
gesellen, ie moet umnier (toch.) sterven, ic en
wil u in geenen last brenghen. Ende glnck
boven op die tyn-nen van d-sn toern staen ende
tetten eyn handen in syn sy^é ènds spranck
van bovenineder. Mer hy en v-iel niét doot, nier
doe hy laai, doe wert hy aootgeslagen, als
sur gteegt W'
GRAFSCHRIFTEN
"waren hij de oude Grieken héél sober, 'n Goed
mensch" of ,,'n Goede vrouw" en dat was fcl
Te Athene zette men alleen den naam van
den doode, den naam van zijn vader, van zijn
stam! In Sparta hadden alleen diegenen recht
op 'n grafschrift, die tijdens een gevecht voor
dan staat waren gesneuveld; zoo'n grafschrift
behelsde dan e.en korte loftuiting op den doode.
Het graf van Alexander den Groote droeg
tot.opschrift
,Dit graf is voldoende voor hem, die aan
het beelal nog niet genoeg had."
WAT VUUR WAS
wisten de inboorlingen der Marianen in 1521
nog niet.
Toen Magelhaen, de zeevaarder vuur voor
hun oogen ontstak, meenden deze wilden, dat
het een dier was, dat zich voedde met hout.
Zij bleven op een eerbiedigen afstand, hang door
het beest te worden gebeten of verschroeid
door zijn heeten adem
DE EERSTE KRANT
verscheen omtrent 1630 in Venetië. Men
noemde haar „Gazette", naar het woordje
azetta", een munststukje, dat men voor het
lezen moest betalen. De Vlamingen spreken
nóg van de „gazet". De eerste Parijsche cou
rant dook op in 1631 en de eerste Engelsche
in 1665.
GROOTE BRANDEN
vermeldt -de geschiedenis op de volgende
plaatsen
in 476 te Constantinopel, toen een biblio
theek met 120.000 deelen, wereld-vermaard,
een prooi der vlammen werd in 1784 verbrand
den in dezelfde stad 32.000 huizen 1
in 1666, het jaar van één der drie beroemd
ste zeeslagen uit heel de wereldgeschiedenis,
duurde de brand te Londen drie dagen 600
straten werden verwoest, 89 kerken en 13.000
hulzen
in 1728 werden te Kopenhagen 77 straten in
asch gelegd.
vindt men tegenwoordig in Australië. Vóór
honderd jaren plantte een dokter daar een
stekje van den peer-cactus, met prachtige, vlee-
zige vruchten, 'n Tuinman ging met het stek
ken verder en na 'n halve eeuw waren Queens
land en N. Z, Wales door deze soort overwoe
kerd. Ieder jaar neemt de plant 'n half mil
Hoen hectare voor ziek méér in beslag op 24
millioen hectare is zij heer en meester
Van alles heeft men al verzonnen om dit las
tige, stekelige goedje uit te roeien, ploegen,
vergift, tractors, maar het hielp allemaal niets!
Thans is de hoop gesteld op insecten, afkom
stig uit Zuid-Amerika, wier larven wèl in
staat schijnen tot het vernietigen van de peer
cactussen.
BAJONETTEN
werden het eerst gezien te Bayonne. in 1670.
De Franschen gebruikten dit wapen bij den
slag vóór Turijn, in 1692. Het Engelsche leger
werd ermee bewapend in 1693. Dodewijk XIV
voerde het gebruik in, deze wapens op het ge
weer te plaatsen.
DE VENETIANEN
vonden het kleedingstuk uit, dat wij met den
naam van „pantalon" aanduiden. Het verving
de kniebroeken, die van toen af alleen werden
gedragen aan hoven en door ouderen, die hun
mode getrouw bleven. De Venetianen noemden
hun ontdekking „pantatone".
DE PESTZIEKTE
is tegenwoordig alleen nog maar bij naam in
Europa bekend. Onze voorouders durfden deze
kwaal niet bij den naam noemen en spraken
van „dè gave Gods". Nog in 1720 overleden te
Marseille meer dan 50.000 personen aan de
pest de bisschop, mgr. Belsunce, blonk toen
uit, door naastenliefde en opofferingsgezind
heid! De stad Londen moest nog in 1665 68.006
van haar burgers als overleden aaa deze ziek»
afschrijven.