KINDERTOESLAG OF GEZINSTOELAGE. awp DINSDAG 15 DECEMBER 1951 1 MOREEL GEVAAR DE RAMP VAN „DE OOIEVAAR' HOE MEN IN FRANKRIJK EN BELGIE HET VRAAGSTUK HEEFT OPGELOST. mSgr CELLENBOUWERS. HET WEGENVRAAGSTUK. EEN ZWAAR GETROFFEN INDUSTRIE-STAD. TEGEN DE ONTAARDING DER ZEDEN. Worsteling om de mensch en- ziel. DE TAAK DER BURGERLIJKE OVERHEID. PILOOT VAN DIJK OVER DE OORZAAK VAN HET ONGELUK. Geheel andere meening toegedaan. DE TERUGZENDING VAN DE SUMATRA. WINKELSLUITINGSWET. TOESTAND BIJ DE NED. BUURT SPOORWEGEN. Sö Het gezinsloon in theorie en praktijk. Nu onlangs de R.K. Staatspartij een studie- oommissie heeft gevormd tot bestudeering kwestie van het gezinsloon, waardoor vraagstuk voorgoed in de sfeer der actueels politiek is gebracht, schijnt het ons van bei de ontwikkeling van het familieloon m de naburige landen, waarover wij reeds meer dan eens schreven, nogmaals onder het oog te zien. De leer, dat de werkman louter als enke ling, los van eiken familieband, dient te wor den bejegend bij de waardebepaling van zijn arbeid, die uitsluitend zou worden beheerscht door de wet van vraag en aanbod, deze on- menschelijke theorie der oud-liberale school is door nagenoeg een ieder, ook door onze mo derne vrijzinnigen verlaten. Bijna algemeen wordt thans aangenomen, dat het loon van den volwassen arbeider, ook al beschikt hij niet over speciale vakkennis, hoog genoeg behoort te zijn, om hem in staat te stellen tot vor ming en onderhoud van een normaal gezin. Dat in deze Christelijke leer, die door alle katholieke staathuishoudkundigen wordt ge huldigd, de factor „behoefte" is ingeschakeld bij de waarde-bepaling van den arbeid, zooals zij tot uitdrukking komt in het loon, valt niet te ontkennen. Maar dat daarmede het juiste beginsel „loon naar werk" zou zijn verlaten, is een drogreden die reeds door Paus Leo XIII is ontzenuwd Immers het werk van den mensch bestaat niet slechts in het leveren van een bepaalde hoeveelheid energie, zooals dat van een stoom machine of een benzinemotor. De mensch heeft eigen rechten, eigen be hoeften en eigen waardigheid, die bij loons- bepaling op christelijken grondslag niet mo gen worden weggecijferd. En een der voornaamste van die behoeften en rechten is de gezinsvorming. Dat bij de vast stelling van het loon ook met het gezin van den arbeider behoort rekening te worden ge houden, volgt dus rechtstreeks uit de natuur van den mensch als maatschappelijk en rede lijk wezen. Inmiddels is met de aanvaarding van dit juiste beginsel de kwestie van het familieloon nog geenszins beslecht. Immers hij de toepassing rijst aanstonds de vraag: „Wat is een normaal, of een gemiddeld gezin?" Vóór dertig jaren ongeveer, toen het gezins loon nog tot de „questions brülantes" behoor de, schatte men het normaal of gemiddeld ge zin, dat van den arbeid des huisvaders moest kunnen bestaan, op zes a zeven kinderen. Maar sindsdien is ook ten onzent het ge boortecijfer schrikbarend gedaald. Immers se dert het begin der twintigste eeuw daalde de nataliteit in het Rijk met ruim dertig, te Am sterdam met veertig te 's-Gravenhage met 42 en te Rotterdam met ruim 45 percent. En zoodoende ging het gemiddelde gezin steeds achteruit. De bezadigde schrijveT, die in den loop van December 1929 over dit onderwerp schreef, schatte het gemiddeld gezin, waarvoor het familieloon toereikend dient te zijn, op man, vrouw en drie kinderen. En als de Staat-werkgever in Nederland bij zijn gehuwd personeel den omvang van het ge middeld gezin ging vaststellen, dan zon hij ongetwijfeld tot de slotsom komen, dat de „normale" ambtenaarsfamilie hier te lande hoogstens twee kinderen telt. Bij onze Zuiderburen wordt zelfs dit mini mum niet bereikt. Het gemiddelde in ambte naarskringen is in België 1.6 en in Frankrijk 1.4 kind.... Toch meene men niet, dat ginds onider de ambtenaren en werklieden in staatsdienst geen groote gezinnen worden gevonden. Integendeel de statistiek leert, dat er in Bel gië onder hen nog 4o7 huisvaders voorkomen met vijf, 200 met zes, 97 met zeven 57 met acht, 20 met negen en 15 met tien of meer kinderen. Dat een familieloon, berekend naar het ge middelde ambtenaarsgezin van anderhalf kind ginds en van twee kinderen hier te lande voor kroostrijke huisvaders niets anders dan een wreede bespotting zou zijn, behoeft geen nader betoog. En zoo blijkt eens te meer, dat bij sterk afwijkende uitersten het gemiddelde als prac tised, richtsnoer onbruikbaar en ondeugdelijk is. Geen wonder derhalve, dat men juist in die landen, waar de stelselmatige gezinsbeper king het meeist toegepast en het verst doorge voerd wordt, het eerst heeft omgezien naar meer doeltreffende middelen ,om aan de groote gezinnen, die ginds meer nog dan hier de „spes unica patriae" zijn, een levenswaardig bestaan te verzekeren. En onder deze middelen bomt de „allocation familiale" of gezinstoelage op de eerste plaats. Deze toelage verschilt in meer dan één op zicht van onzen kindertoeslag. Deze laatste is naar haren aard een toeslag bij, en dus een onderdeel van het loon, terwijl de eerste naast het loon een min of meer zelfstandige plants Inneemt. Want zij wordt al-s regel niet door den werk gever betaald,'maar door en uit een speciale kas: „caisse de compensation". Zij wordt ge handhaafd, ook bij ziekte en invaliditeit: en herhaalde malen wordt zij aan de huismoeder uitgekeerd in plaats van aan den huisvader, hij wiens dood zij in een1 weduwe- en weezen- pensioen wordt omgezet. In het idee van hare voorstanders dankt zij deze zelfstandigheid in rechte en feite aan den afzonderlijken titel, dien de werkman huisvader op de gezinstoelage kan doen gelden. Als werkman immers heeft hij niet meer recht op loon dan ieder ander; hij verdient meer of minder naar mate hij min of meer hoogeren of lageren arbeid praes-teert. (Bij stukloon is trouwens loondiffe-rentieering reeds uit den aard der zaak uitgesloten.) Maar als huisvader beeft hij bovendien aan spraak op een vergoeding voor de diensten, die hij door de opvoeding van zijn kroost aan de gemeenschap bewijst, afgescheiden van zijn praestatie als arbeider: ,,La cause du salaire et celle de l'allocation sont différentes" zegt Dr. Val. Fallon, de groote voorvechter van bet est du pour le traivail accompli l'allocation pour les enfants élevés". En aanstonds laat hij er de onafwijsbare conclusie op volgen: „II peut y avoir salaire sans familie et allocation sans travailLe travail n'est que l'occasion et non la cause de l'allocation". l) Zooals men weet is voor België de gezins toelage wettelijk geregeld en de aansluiting bij een der compensatiekassen voor alle werk gevers verplichtend gesteld. In Frankrijk is een wetsontwerp van gelijke strekking aanhan- gig, zooals wij nader zullen zien. Maar bovendien bestaat daar te lande een uitgebreid systeem van premies en dotaties, die van overheidswege rechtstreeks aan de groote gezinnen worden verleend. Om een denkbeeld te geven van den omvang en de onderlinge verhouding, die gin s es tusschen de beide steunvormen, diene het feit, dat een arbeidersgezin met zeven kl™jer® Yanaf de geboorte van den eersteling M aan don dertienden verjaardag van denlaatsten telg, een gemiddeld bedrag ontvangt van 76.500 francs waarvan 55.900 frs toelagen en 20 600 frs. aan overheidssteun- 73 bedrag trekt het groote Percent van het geheele gezin derhalve uit de compensatie*u. 27 per eent ontvangt het direct van den Staat, bet Departement of de gemeente. -prste. dat het stelsel der heruit volgt 'slechts een acciden- gezmstoelagen waarin el verband m iding heeft ondeTgaan, Staatshulp „re In Ie minderheid geraakt. gteun En ten - en een officieel© rechts- slechts „un maar r<x,d3 zulk een omvang erkenning dat Voor zeeT kroostrijke heeft aan ge toelage het verdiende gezinnen de arbeidsloon oveitre de voornaamste les, die uit de steun- resoling in België en Frankrijk te putten valt. ?f'tweede nauwelijks minder voorname les it voort uit het bedroevend maar on- ®prul _haar feit, dat de zeer milde steun, aan "houderschap geboden, niet hij machte blijkt 1 de ineenschrompeling van de Fransche natie te verhoeden. In 1913, het laatste jaar vóór den wereld oorlog was het geboortecijfer in Frankrijk J86 Per duizend; in de eerste vijf jaren na den oorlog, d.i. van 1920'25, bedroeg het «■emiddeld 19-9> maar sindsdien is het weer geleidelijk gedaald, zoodat in 1929 een nieuw laagte-record werd bereikt met 17.7 per mille. En nu moge het waar zijn, dat in andere landen de nataliteit nog veel sneller is ge daald 2), daartegenover staat het feit, dat nergens in heel de beschaafde wereld het sterftecijfer zoo hoog is als in Frankrijk. Over het laatste lustrum is de sterfte in de trotsche „Ville lumière", Parijs, zelfs hooger dan in het achterlijke, armoedige verbolsjewiekte Moskou. Van 1925'28 bedroeg de sterfte te Parijs 14.44 en die te Moskou (als de cijfers niet vervalscht zijn!) 13.22 per duizend in woners en por jaar. Het zou echter van gebrekkig inzicht ge tuigen, dit feit in verband t© willen brengen met den algemeenen gezondheidstoestand en met de sterfte op jeugdigen leeftijd. Want in dit opzicht is Rusland ongetwijfeld in on gunstige positie tegenover Frankrijk. De oorzaak schuilt elders. Het ligt immers voor de hand, dat in een land, waar meer dan een halve eeuw de ge boorte-beperkende middelen op ruime schaal zijn toegepast, de natuurlijke verhouding tusschen de verschillende leeftijden moet zijn verbroken. Het aantal jongeren is betrekkelijker wijze aldoor geslonken, dat der ouderen onevenredig toegenomen. En dit verschijnsel is nog ver scherpt door den oorlog, die honderdduizen den jongemannen wegmaaide, en door den voortgang der medische wetenschap, die tal- looze zieken en zwakken voor 'n vroegtijdigen dood wist te bewaren. En zoodoende zijn de grijsaards zoo talrijk geworden, dat een betrekkelijk hoog sterfte cijfer op den duur onvermijdelijk werd. Zoo komt het, dat in tegenstelling met het geen men in andersdenkende bladen herhaalde lijk kan lezen, lage geboortecijfers niet voeren tot een dalende, maar integendeel tot een stijgende sterfte-lyn. En is het in een land eenmaal zoover gekomen, dat de onverbidde lijke cirkel van opzettelijke levensbeperking en toenemende sterfte zich heeft gesloten, dan blijkt zelfs de meest royale steun, aan de weinige nog overgebleven groote gezinnen ge schonken, niet meer in staat om hem te ver breken. Want dan stuit elke poging tot verbetering af op zulke vast-ingeroeste gewoonten van egoïsme en gemakzucht, van weerzin tegen de lasten van het ouderschap en van angst voor de offers, die het vooral van de moeder vraagt, „dat de opeenstapeling van een menigte beschermings- en hulp-middelen, dat de prijzenswaardige mildheid in het toekennen van premies en toelagen aan moeders en aan staande moeders per slot van rekening eindigt met een volslagen fiasco". (Dr. Doléris: „Néomaltusianisme, Maternité et Féminisme", blz. 147). Geen wonder trouwens, dat de stoffelijke steun niet bij machte is tot beteugeling van een zedelijk kwaad, dat allerminst aan een tekort van bestaansmiddelen het aanzijn dankt. Want als wij het ontstaan van die kwaal in de geschiedenis nagaan", zegt de Redemp toristenpater Achille Désurmont, „dan vinden wij als oorzaken niet de armoede, noch de nooddruft, noch de hongerloonen, noch de overbevolking, noch de wetenschap der volks welvaart, maar integendeel juist de weelde, de rijkdom de gemakzucht en de verwijfd heid, in één woord de overbeschaving, in nauw verband met bet toenemend ongeloof en het voortschrijdend zedenbederf". Uit deze onloochenbare waarheid volgt met ijzeren logica, dat wie de zedelijke oorzaken van de kwaal ongemoeid laat en zich tot stoffe- lijken steun aan de groote gezinnen bepaalt, nooit het gestelde doel zal bereiken. Maar dit is voor den Katholiek volstrekt geen reden, om dien stoffelijken steun dan ook maar achterwege te laten en alle krachten te richten op een zedelijk-godsdienstige actie. Want ten eerste heeft ook de materieele hulp aan het groote gezin haar moreele zijde, die op verschillend gebied, maar vooral in zake het woningvraagstuk tot uiting komt. En ten tweede is het eerste doel van die mm vr-'-iK: V Speciale foto tijdens een zitting van de Bank voor Internationale betalingen te Bazel genomen. In het midden dr. H. Colijn. rechtvaardigen bij te staan in hun moeizamen levensstrijd. M. a. w. de gezinstoelage dient niet als „fokpremie", zooals de socialisten somtijds smalen, maar als een billijke ver goeding voor metterdaad bewezen diensten. Daarom heeft het Fransche wetsontwerp tot vaststelling en regeling van de verplichting tot het verstrekken van gezinstoelagen zulk een heuglijke beteekenis. En daarom schijnt het ons nuttig en noodig de strekking van dit ontwerp en zijn hoofdbepalingen in een slot-artikel beknopt uiteen te zetten en toe te lichten. Mr. L. S. etelsel in België; en hij vervolgt: „Le salaire hulp niet de schuldigen te bekeeren, maar de 1) Dr. Fallo-n S.J. is professor in de „scieu ces économiques et sociales" aan het Collegium philosophicum te Leuven. Zijn werk over „Les allocations familiales" is een waardevolle Btu diebr-on voor. allen, die belang stellen in dit nieuwe instituut. Vertaling: „De rechtsgrond van he-t loon en die van de gezinstoelage zijn verschillend: het loon is verschuldigd voor den verrichten ar beid, de toelage voor de opvoeding van het kroost, Er kan dus loon zijn zonder familie en toelage zonder arbeid. Deze vormt slechts de gelegenheid en niet den rechtsgrond van de gezinstoelage". 2) In het vijfjarig tijdvak 1906'10 was het geboortecijfer van het Duitsche rijk nog 31.6 per mille. Thans in 1930 is het gedaald tot 17.5 per duizend der bevolking. Dit be- teekent, dat bij een ongeveer gelijk gebleven inwonertal het aantal jaarlijksche geboorten met 900.000 is verminderd. Relatief bedraagt de daling 44 percent in 22 jaar tijds jn Frankrijk slechts 9 percent. In verhand met het onlangs verschenen „dansrapport" wijdt de lib. „Avondpost" een beschouwing aan de publieke dancing als mo. reel gevaar. Toen de Minister van Binnenlandsche Za ken, zoo schrijft het blad, o.m. in het begin van het vorig jaar de Dans-commissie Instel de is er nog al gelachen. Gelachen en gespot, óók onder liberalen Trouwens, wij, liberalen, balen nog al eens spoedig de schouders op, wanneer de Over heid zich met zaken van ethiek, van morali teit bemoeit. Dan zeggen we: dat ze daar van Af moet blijven, dat moraliteit van binnenuit moet komen, dat ze een zaak is van opvoeding, een zaak van het gezin, en dat dwang-bepalingen hier niets kunnen dóen. En zeker zit er in deze argumenten heel veel waars, maar ze kunnen en mogen niet tot de consequentie leiden, dat dus de Overheid, de wet, een absoluut negatieve houding moet blijven aannemen, ook al worden de gevaren nóg zoo groot. Gelach-en hebben we om de instelling der Dans-commissie, en we vroegen of dan de stijve degelijkheid in ons vaderland de jeugd zulk een onschuldig vermaak in de dancings niet gunde. Lachen wij nóg „De publieke dancing" zegt de Com missie „blijft in onze oogen vooral voor minderjariyen een uiterst gevaarlijke plaats, Vooral daar waar personen elkaar ontmoe ten, die elkaar niet kennen en dus zich ook niet voor elkaar verantwoordelijk voelen." Op dit punt gaat de schrijver dan nader in, daarbij memoreerend het destijds door een commissie uit de Tuch-tunie uitgebrachte rap port, waarin eveneens op de gevaren der dan cings werd gewezen. Hij concludeert dan, dat het publieke danslokaal, zooals zich dit in de laatste jaren heeft ontwikkeld, tot d-e immo raliteit in hooge mate heeft bijgedragen. Bestrijding of wering der gevaren zal prac- tisoh echter lang niet gemakkelijk zijn meent hij intusscben. Maar er is iets anders. De kans bestaat dat èn door het verschijnen van dit kloeke en eerlijke Rapport èn door het stellen van eenigszins-s-trenge voorschriften de publieke dancing meer en meer zal verdwijnen Wij zouden dit een groot voordeel achten. Hiertoe nu kunnen de ouders en de op voeders medewerken. Het besef omtrent bet moreele gevaar van deze instellingen moet meer en meer wor- den verbreid, ook door middel van het gezin en door den invloed van ouders en leeraren en predikanten. Dat zeer vele fatsoenlijke en reine jongelieden van beiderlei geslacht in deze dancings komen, staat voor ons vast, maar tevens, dat ze er komen in een sfeer van verleiding en van zwoel genot, die groote gevaren oplevert, ook door da immo raliteit van andere bezoekers. Indien het Rapport der Dans-commissie dat aller belangstelling ten volle waard is niets anders zou doen dan het gevaar sig- naleeren, zou het reeds voortreffelijk werk hebben verricht. AFSLUITING RIJWEG RIJKSZEEWERING TEXEL. De hoofdingenieur-directeur van den Rijks waterstaat in de directie Noord-Holland, te Haarlem, geeft kennis, da-t de rijweg op en langs de kruin van de Rijkszeewering langs het dorp Oude Schild op Texel nog tot 1 April 1932, of zooveel korter of langer als noodig mocht blijken, voor alle rijverkeer zal zijn ge sloten. Reeds eerder wezen wij op het feit, dat zich in den linkervleugel der S.D.A.P. com munistische cellenbouwers bevinden. Hoe men het begrip „cellenbouwer" nu wil opvatten, kan ons koud laten, maar in het laatste nummer van „De Socialist" (bitter strijdor- gaan van links-socialisten tegen de partij) wordt aldus propaganda gemaakt voor „het proletarisch eenheidsfront" Deze eenheids-front-gedachte (als van ouds in „De Tribune" verdedigd red.) te versterken moet in de komende tijden een van de hoofdpunten zijn, waarop wij links socialisten onze aandacht moeten concen- treeren. En wanneer de redactie (van „De Tribune") in het slot van baar betoog, dan tot de conclusie komt: Het laatste nummer van „De Socialist", waarin ook veel juists te vinden is, iB weer een bewijs te meer, hoe noodzakelijk en dringend het is, over al deze zoo ge wichtige vraagstukken openlijk, rustig en zakelijk te discussieeren. dan sluiten wij ons gaarne daarbij aan. En wekken de linkssolialis-ten op eventueele discussie-vergadering van de C.P.H. te be zoeken, met de communistische arbeiders van gedachten te wisselen, op-dat wij straks in den eindstrijd voor het Socialisme-nu schouder aan schouder kunnen optrekken naar de overwinning. Hier wekken dus zich noemende leden der S.D.A.P. hun medeleden op, alvast de debat- vergaderingen der communistische partij te gaan bezoeken. En „Tribune" en „Socialist" werpen elkaar het balletje toe over en weer. Stem uit de praktijk. Het officieel orgaan van den Ned. Bond van particuliere chauffeurs heeft aan de leden een vragenlijst gezonden waarin het oordeel ver zocht werd over de bestaande verkeerswegen in ons land. De volgende vragen waren gesteld: Welke nadeelen kleven er aan de bestaande verkeerswegen Welke wegen zijn volgen® U het veiligst? Hoe zijn uw ervaringen met de bestaande wegen, zooals o.a. asphalt, beton, klinkerwe gen, hij droog en regenachtig weer? Welke wegen bezitten volgens U het meeste lichteffect, ook bij regen? Welke klinkerwegen zijn den laatsten tijd naar uw meening het slechtst onderhouden? De ingekomen antwoorden zijn door de re dactie statistisch verwerkt en de totaal uit slag wordt als volgt uitgedrukt in procenten. Nadeelen van de bestaande verkeerswegen. Te smal 57 pet.; te bolrond 27 pet.; bochten te vlak 20 pet. Veilige wegen. Klinkerwegen 70 pet.; as phaltwegen 7 pet.; betonwegen 10 pet. Lichteffect bij droog en nat weer. Betonwe gen: droog, 33 pet., nat 30 pet.; klinkerwegen: droog, 77 pet., nat, 80 pet.; asphaltwegen: droog, 10 pet., nat, 10 pet. Ervaringen bestaande verkeerswegen. Klin- kersw-egen, droog weer, goed berijdbaar 80 pet., slecht. 0.00 pet., nat weer goed berijdbaar 80 pet., Slecht 0.00 pet. Betonwegendroog weer, goed berijdbaar 70 pet., slecht berijdbaar 0.00 pet., nat weer, goed berijdbaar 46 pet., slecht berijdbaar 26 pet. Asphaltwegen: droog weer, goed berijdbaar 63 pet., slecht berijdbaar 3 pet., nat weer, goed berijdbaar 0.00 pet., slecht berijdbaar 76 pet. Deze statistiek geeft volgens de redactie het bewijs, dat het meeren<Jeel der leden vooretan- der is van 'n goeden klinkerweg. Direct daar op volgen de betonwegen, alhoewel er aan moet worden toegevoegd, dat velen den betonweg als minder veilig beschouwen, wanneer deze door het gebruik glad gaat worden. Bij droog weer wordt de asphalt of bitumenweg echter niet versmaad. Beduidende vergrooting van den belastingdruk te Helmond. Onze correspondent schrijft ons: Uit de zoo juist den Raad aangeboden ge meente-begroeting voor het dienstjaar 1932 van de gemeente Helmond, blijkt wel bijzonder duidelijk hoe zwaar deze industriestad door de economische crisis getroffen wordt. Geven eenerzijds de bronnen, die met bet inkomen, vermogen of bedrijfsleven in verband staan, een aanzienlijke vermindering van opbrengst, anderzijds nemen de uitgaven voor armwezen, crisissteunregeling en werkverschaffing abnor maal sterk toe. De gemeente staat momenteel voor zuivere" crisislasten tot een bedrag van 252.350 en afschoon biervan ten laste der be grooting 1932 slechts ruim een vierde gedeelte zal gebracht worden, moet nog een bedrag van f 190.000 gevonden worden om de begrooting sluitend te krijgen. Door bet volledig tot uit drukking komen van de gevolgen der nieuwe financieel© verhoudingswet wordt verder de begrooting 1932 ten ongunste beïnvloed voor 36.700. Om haar sluitend te maken stellen B en W. diverse belastingverhoogingen en nieuwe belastingen voor. In de aula van de R.K. H.B.S. te Heerlen had Zondag een vergadering plaats, belegd door het h-oofdbestnur der vereeniging „Voor Eer en Deugd". Nadat de voorzitter, de boogeerw. heer A. van de Venne, directeur van Rolduc, de aan wezigen bad welkom gebeeten en allen had bedankt voor hun trouwe opkomst, waardoor de ruime zaal tot in de uiterste hoeken gevuld was, gaf hij het woord aan pater Jacobs M.S.C. tot het houden van een rede over: Massale zedenontaarding. Spr. wijst op de groote beteekenis der rein heid van zeden voor den levensadel van ieder mensch en vooral voor den opbouw van bet gezin. Reeds St. Auguetinus heeft de geschiedenis der menschheid samengevat in de tegenstel ling tusschen de Civitas Dei en de Civitas ter- res-tris en in de worsteling van deze beide grootmachten om de ziel van den mensch. In bepaalde overgangstijdperken bereikt deze wor steling haar hoogtepunt. En deze tijdperken zooals wij er thans een beleven, heipalen het lot der menschheid voor eeuwen. Een eigenaardig kenmerk van deze periodes is de massale zedenontaarding, die ze vooraf gaat en vergezelt. Als symptomen van deze ontaarding in de twintigste eeuw noemt spr. vooreerst de „rationaliseering der gebocfrten", of beter de zondige geboortebeperking, d.i. de zelfmoord deT West-Europeesche naties die -bezig zijn zichzelf uit te roeien, zooals spr. met feiten en cijfers aantoont. Ook in Nederland en zelfs in Limburg vol trekt zich dit fataal proces: ook hier gaan de geboortecijfers geregeld achteruit. Als tweede ontaardingsverechijnsel noemt spr. den laffen moord op het ongeboren kind, een misdrijf, dat o.m. in Duitschland zoo veelvul dig voorkomt, dat het aantal gevallen van abortus per jaar op 800.000 wordt geschat, ter wijl 30 a 40.000 vrouwen aan de gevolgen te gronde gaan. En ook hier is de ergste zijde van het mis drijf, dat het op „wetenschappelijke" gronden wordt verdedigd, dat straffeloosheid voor de daders wordt gevorderd en dat er zelfs in Lim burg over wordt gesproken met een ontstellende lichtvaardigheid en onverschilligheid. Als derde symptoom noemt spr. het onchris telijk denken en handelen inzake den huwelijks- hand en huwelijkstrouw, waarbij hij erop wijst, dat het aantal echtscheidingen in alle landen van West-Europa na den oorlog verdubbeld is en in totaal tot meer dan 100.000 per jaar is gestegen. Als vierde verschijnsel noemt spr. de h-omo- sexueele ontucht en als vijfde den „geslacht-s nood" der jeugd, waarbij hij de aandacht ves tigt op den kaakslag dien de kinderrechter Lind- sey in zijn bekend boek aan de christelijke mo raal heeft toegebracht. Als bijkomstige oorzaken der kwaal noemde spr. -den wereldoorlog -met zijn demoraéiseerende gevolgen, sommige sociale misstanden, vooral op het gebied der volkshuisvesting, het toe nemend gebrek aan arbeidsvreugde, dat van zelf -tot genotzucht dirijft, de gewetenlooze re clame van het genotskapitaal, dat munt slaat uit de overprikkeling van dezen tijd en tenslotte den fabri-ek-sarbeid der gehuwde vrouw, welke, hoewel in Nederland niet-frequent, toch sinds 1922 met 86 percent is toegenomen. Maar de hoofdoorzaak is de verwording der ideeën, de verkeerde wereldbeschouwing, de valsche levensleer, die tot gevolg heeft, dat de meeste menschen het antwoord niet meer ken nen op de eerste vraag van den kleinen cate chismus; dat zij het doel van het bestaan niet in het geestelijke, maar in het stoffelijke stel len; dat zij kwaad goed noemen en de pu blieke opinie helpen misvormen. Uit de hoofdzaak volgt vanzelf het voor naamste middel van tegenweer. Want al mogen wij de ondergeschikte middelen niet verwaar- loofflen, al blijven wij aandringen op betere wo ningtoestanden op meer arbeidsvreugde, op be strijding van het alcoholisme enz. hoofdzaak is toch de stelselmatige bewerking der open bare meening die weer in goede banen behoort te worden geleid, door de verkondiging van de juiste beginselen, door de verdediging van de rechten van het groote ge-zin en door de bestrijding van de ontucht en de zedeloos heid. Wanneer allen -hiertoe medewerken, dan is alles nog te redden. Want hoe ernstig de toe stand zijn moge, de strijd is geenszins hope loos, al-s wij maar bewust zijn, dat wij met de hulp Gods en den s-teun van a-lle wei-denken den de zegepraal kunnen en moeten bevechten. De taak der burgerlijke overheid. Na de dankbetuiging van den voorzitter gaf deze het woord aan mr. J. Hermans, Officier van Justitie te Zwolle die een rede hield over de taak der burgerlijke overheid bij de bestrijding der zedeloosheid. Deze rede had een uitgesproken rechtskundig karakter. Spr. bepleitte dë uitbreiding van de strafbepalingen tegen de zeden-delioten. Ook inzake pornografie zijn strengere maat regelen gewen-scht. De uitdrukking „aanstoote- Iijk voor de eerbaarheid" diende naar sprekers meening vervangen te worden door „klaar blijkelijk bestemd om de zinnelijkheid te prik kelen" dan zouden in het vervolg de strafvon nissen veel talrijker worden dan zij to-tnu-toe zijn geweest. Tenslotte drong spreker aan op maatregelen ter beteugeling van de danswoede volgens de conclusies van de staatscommissie wier lijvig rapport hij in de aandacht van ouders en auto ritei-ten aanbeval. Waakzaamheid is geboden om de reinheid der zeden tegen de voortschrijdende ontaarding te beschermen. Na een dankwoord van den voorzitter, die aandrong op de verspreiding van het gespro kene door de Kath. pers, werd de vergadering gesloten met den christelijken groet. EXAMENS CERTIFICAAT SCHEEPS- RADIOTELEGRAFIST EN -RADIO TELEFONIST. De directeur-generaal der posteryen, telegrafie en telefonie maakt bekend, dat in de maand Ja nuari 1932 en, voor zooveel noodig, in aanslui ting daarop ook in de daarop volgende maand, examens zullen worden gehouden ter verkry- ging van: het certificaat als scheepsradiotele- grafist eerste klasse; het certificaat scheepsra- diotelegrafist tweede klasse; het certificaat scheepsradioteiefonisthet byzonder certificaat als scheepsradiotelegrafist, geen bevoegdheid gevende tot deelneming aan het openbaar ver keer: en het byzonder certificaat als scheeps radiotelegrafist, bevoegdheid geveode tot deel neming aan het openbaar verkeesy MEDAN, 14 December (ANETA) De Deli-Courant had een interview met den. piloot van de Raaf, Van Dijk, over de ramp van de Ooievaar. De heer van Dijk verwerpt de theorie als zou het openstaande luik oor zaak van de ramp geweest zijn. Deze oorzaak kan slechts gelegen zijn in de weigering van een der drie metoren op het kritieke moment waarop van den grond moet worden losgekomen, terwijl een vliegtuig als „de Ooievaar" met een lading van 5100 kilogram na zestien bondeord meter over het veld ge taxied te hebben, bij weigering van een der motoren niet los kan komen, hetgeen met een lading van 4750 kilogram nog mogelijk zou zijn geweest. De Ooievaar had een zware lading, doch van overbelasting is geen sprake, daar een lading van 5250 kilogram geoorloofd was. De omstandigheden wijzen uit, dat de snelheid van de Ooievaar ongeveer 120 kilometer bedroeg, hetgeen de vliegenelheid i-s, terwijl weigering van een motor op 't kritieke oogenblik waarop het vliegtuig van den grond moet loskomen, In grijpen uitsluit. De meening van den heer van Dijk is, dat wijlen Wierema volstrekt onschuldig is. Deze had geen andere keuze dan te trachten alsnog los te komen, hetgeen even moet zijn gelukt, daar het vliegtuig over een vieT meter breede sloot werd gebracht. Het neerstorten was ech ter onafwendbaar, daar de invalshoek te groot was. De motoren van de Ooievaar zullen voor onderzoek naar Batavia worden overgebracht. Bezuiniging'van 1% millioen BATAVIA. 14 December (ANETA) De terugzending van den kruiser Sumatra naar Nederland, zooals die wordt voorgesteld, dus inclusief inkrimping van het Europeesch personeel, beteekent een bezuiniging van 1% millioen gulden. Hoe ver reikt de bevoegdheid van B. en W. Wij lezen in de „R. K. Middenstander" Art. 9 der „Winkelsluitingswet" regelt de afwijking van de sluitingsnormen dezeT wet. Het eerste lid zegt, dat indien bijzondere omstandigheden afwijkingen van bepalingen dezer wet in een gemeente gewensoht maken, deze afwijkingen door den Gemeenteraad wor den vastgesteld, onder goedkeuring der Kroon. Het 3e lid verklaart den Gemeenteraad be voegd om ten hoogste 21 dagen in het jaar aan te wijzen, waarop de bij deze wet voorge schreven bepalingen omtrent het sluitingsuur niet zullen gelden, of desgewenscht voor die dagen een later sluitingsuur dan bij deze wet aangegeven, te bepalen. Het 5e lid tenslotte verklaart Burgemeester en Wethouders bevoegd om een al dan niet voorwaardelijke ontheffing te verleenen van de verbodsbepalingen dezer wet voor plotseling opkomende bijzondere omstandigheden en voorts ten aanzien van alle winkels op een tentoonstelling, fancy-fair of andere soortge lijke inrichting van tijdelijken aard en van veilingen, voor een door Burgemeester en Wet houders te bepalen tijdvak. In verband met de samenstelling van gemeen telijke verordeningen op grond van het le en 3e lid van dit artikel is van belang, hoever de bevoegdheid van B. en W. op grond van het 5e lid strekt. Hebben B. en W. deze dispensatiebevoegd heid alleen t. a. v. individueele gevallen, en afzonderlijke winkels Wat is te verstaan onder plotseling opkomende bijzondere omstandig heden Wij meenen bij nader onderzoek van deze vragen te mogen constateeren, dat de genoemde bevoegdheid van B. en W. vrij ruim mag wor den geacht. B. en W. mogen dispensatie verleenen niet alleen voor afzonderlijke winkels, maar even zeer voor geheele straten en wijken of voor de geheele gemeente. Ook het begrip „plotseling 'opkomende bij- zondera oms xndlgheden" mag ruim worden genomen. D. w. z. daaronder valt niet alleen een niet te voorzien evenement als een waters nood, een cycloon e. d. Maar daaronder vallen alle gebeurtenissen, die niet regelmatig plaats "inden. Zoo kunnen n. o. m. B. en W. o- a. van deze dispensatlebevt egdheid gebruik maken ten be hoeve van een winkelweek, die niet op regel matig jaa-lijks ter ugkeerende data wordt ge houden. Terugloopen van het goederenvervoer. Omtrent de geruchten aangaande salarisver, laging en ontslag van personeel hij de Neder, landsche Buurtspoorwegen hebben wij ons om inlichtingen gewend tot de directie te Zeist waar wij het volgende vernamen: Inderdaad heeft de directie aan den Minis, ter voorgesteld om zijn goedkeuring te hech. ten aan een tijdelijke korting op de salarissen van 5 pCt. Mocht in den loop van het jaar evenwel blijken, dat deze kortiDg geheel of gedeeltelijk niet noodig was geweest, dan zal de korting ook geheel of gedeeltelijk worden gerestitueerd Het ligt even wei niet in de be. doeling om personeel te ontslaan. Daarvoor zijn ook vooralsnog geen redenen aanwezig. De oorzaak van de salariskorting moet ge. zocht worden in het terugloopen van het goe derenvervoer ,dat vooral onder de concurren. tie van het autoverkeer zeer veel te lijden heeft. Naar wij vernemen zal het besluit van d« directie om de salarissen tijdelijk te korte* heden in de personeelorganisaties besproJw® worden.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1931 | | pagina 5