KINDERTOESLAG OF
GEZINSTOELAGE.
awp
DINSDAG 15 DECEMBER 1951
1 MOREEL GEVAAR
DE RAMP VAN
„DE OOIEVAAR'
HOE MEN IN FRANKRIJK EN BELGIE
HET VRAAGSTUK HEEFT
OPGELOST.
mSgr
CELLENBOUWERS.
HET WEGENVRAAGSTUK.
EEN ZWAAR GETROFFEN
INDUSTRIE-STAD.
TEGEN DE ONTAARDING DER
ZEDEN.
Worsteling om de mensch en-
ziel.
DE TAAK DER BURGERLIJKE
OVERHEID.
PILOOT VAN DIJK OVER DE
OORZAAK VAN HET
ONGELUK.
Geheel andere meening
toegedaan.
DE TERUGZENDING VAN DE
SUMATRA.
WINKELSLUITINGSWET.
TOESTAND BIJ DE NED. BUURT
SPOORWEGEN.
Sö
Het gezinsloon in theorie en praktijk.
Nu onlangs de R.K. Staatspartij een studie-
oommissie heeft gevormd tot bestudeering
kwestie van het gezinsloon, waardoor
vraagstuk voorgoed in de sfeer der actueels
politiek is gebracht, schijnt het ons van bei
de ontwikkeling van het familieloon m de
naburige landen, waarover wij reeds meer dan
eens schreven, nogmaals onder het oog te zien.
De leer, dat de werkman louter als enke
ling, los van eiken familieband, dient te wor
den bejegend bij de waardebepaling van zijn
arbeid, die uitsluitend zou worden beheerscht
door de wet van vraag en aanbod, deze on-
menschelijke theorie der oud-liberale school is
door nagenoeg een ieder, ook door onze mo
derne vrijzinnigen verlaten. Bijna algemeen
wordt thans aangenomen, dat het loon van den
volwassen arbeider, ook al beschikt hij niet
over speciale vakkennis, hoog genoeg behoort
te zijn, om hem in staat te stellen tot vor
ming en onderhoud van een normaal gezin.
Dat in deze Christelijke leer, die door alle
katholieke staathuishoudkundigen wordt ge
huldigd, de factor „behoefte" is ingeschakeld
bij de waarde-bepaling van den arbeid, zooals
zij tot uitdrukking komt in het loon, valt niet
te ontkennen.
Maar dat daarmede het juiste beginsel „loon
naar werk" zou zijn verlaten, is een drogreden
die reeds door Paus Leo XIII is ontzenuwd
Immers het werk van den mensch bestaat
niet slechts in het leveren van een bepaalde
hoeveelheid energie, zooals dat van een stoom
machine of een benzinemotor.
De mensch heeft eigen rechten, eigen be
hoeften en eigen waardigheid, die bij loons-
bepaling op christelijken grondslag niet mo
gen worden weggecijferd.
En een der voornaamste van die behoeften
en rechten is de gezinsvorming. Dat bij de vast
stelling van het loon ook met het gezin van
den arbeider behoort rekening te worden ge
houden, volgt dus rechtstreeks uit de natuur
van den mensch als maatschappelijk en rede
lijk wezen.
Inmiddels is met de aanvaarding van dit
juiste beginsel de kwestie van het familieloon
nog geenszins beslecht.
Immers hij de toepassing rijst aanstonds de
vraag: „Wat is een normaal, of een gemiddeld
gezin?"
Vóór dertig jaren ongeveer, toen het gezins
loon nog tot de „questions brülantes" behoor
de, schatte men het normaal of gemiddeld ge
zin, dat van den arbeid des huisvaders moest
kunnen bestaan, op zes a zeven kinderen.
Maar sindsdien is ook ten onzent het ge
boortecijfer schrikbarend gedaald. Immers se
dert het begin der twintigste eeuw daalde de
nataliteit in het Rijk met ruim dertig, te Am
sterdam met veertig te 's-Gravenhage met 42
en te Rotterdam met ruim 45 percent.
En zoodoende ging het gemiddelde gezin
steeds achteruit. De bezadigde schrijveT, die
in den loop van December 1929 over dit
onderwerp schreef, schatte het gemiddeld gezin,
waarvoor het familieloon toereikend dient te
zijn, op man, vrouw en drie kinderen.
En als de Staat-werkgever in Nederland bij
zijn gehuwd personeel den omvang van het ge
middeld gezin ging vaststellen, dan zon hij
ongetwijfeld tot de slotsom komen, dat de
„normale" ambtenaarsfamilie hier te lande
hoogstens twee kinderen telt.
Bij onze Zuiderburen wordt zelfs dit mini
mum niet bereikt. Het gemiddelde in ambte
naarskringen is in België 1.6 en in Frankrijk
1.4 kind....
Toch meene men niet, dat ginds onider de
ambtenaren en werklieden in staatsdienst geen
groote gezinnen worden gevonden.
Integendeel de statistiek leert, dat er in Bel
gië onder hen nog 4o7 huisvaders voorkomen
met vijf, 200 met zes, 97 met zeven 57 met
acht, 20 met negen en 15 met tien of meer
kinderen.
Dat een familieloon, berekend naar het ge
middelde ambtenaarsgezin van anderhalf kind
ginds en van twee kinderen hier te lande
voor kroostrijke huisvaders niets anders dan
een wreede bespotting zou zijn, behoeft geen
nader betoog.
En zoo blijkt eens te meer, dat bij sterk
afwijkende uitersten het gemiddelde als prac
tised, richtsnoer onbruikbaar en ondeugdelijk
is. Geen wonder derhalve, dat men juist in
die landen, waar de stelselmatige gezinsbeper
king het meeist toegepast en het verst doorge
voerd wordt, het eerst heeft omgezien naar
meer doeltreffende middelen ,om aan de groote
gezinnen, die ginds meer nog dan hier de
„spes unica patriae" zijn, een levenswaardig
bestaan te verzekeren. En onder deze middelen
bomt de „allocation familiale" of gezinstoelage
op de eerste plaats.
Deze toelage verschilt in meer dan één op
zicht van onzen kindertoeslag. Deze laatste is
naar haren aard een toeslag bij, en dus een
onderdeel van het loon, terwijl de eerste naast
het loon een min of meer zelfstandige plants
Inneemt.
Want zij wordt al-s regel niet door den werk
gever betaald,'maar door en uit een speciale
kas: „caisse de compensation". Zij wordt ge
handhaafd, ook bij ziekte en invaliditeit: en
herhaalde malen wordt zij aan de huismoeder
uitgekeerd in plaats van aan den huisvader,
hij wiens dood zij in een1 weduwe- en weezen-
pensioen wordt omgezet.
In het idee van hare voorstanders dankt
zij deze zelfstandigheid in rechte en feite aan
den afzonderlijken titel, dien de werkman
huisvader op de gezinstoelage kan doen gelden.
Als werkman immers heeft hij niet meer
recht op loon dan ieder ander; hij verdient
meer of minder naar mate hij min of meer
hoogeren of lageren arbeid praes-teert. (Bij
stukloon is trouwens loondiffe-rentieering reeds
uit den aard der zaak uitgesloten.)
Maar als huisvader beeft hij bovendien aan
spraak op een vergoeding voor de diensten, die
hij door de opvoeding van zijn kroost aan de
gemeenschap bewijst, afgescheiden van zijn
praestatie als arbeider: ,,La cause du salaire et
celle de l'allocation sont différentes" zegt Dr.
Val. Fallon, de groote voorvechter van bet
est du pour le traivail accompli l'allocation
pour les enfants élevés".
En aanstonds laat hij er de onafwijsbare
conclusie op volgen: „II peut y avoir salaire
sans familie et allocation sans travailLe
travail n'est que l'occasion et non la cause de
l'allocation". l)
Zooals men weet is voor België de gezins
toelage wettelijk geregeld en de aansluiting
bij een der compensatiekassen voor alle werk
gevers verplichtend gesteld. In Frankrijk is
een wetsontwerp van gelijke strekking aanhan-
gig, zooals wij nader zullen zien.
Maar bovendien bestaat daar te lande een
uitgebreid systeem van premies en dotaties, die
van overheidswege rechtstreeks aan de groote
gezinnen worden verleend.
Om een denkbeeld te geven van den omvang
en de onderlinge verhouding, die gin s es
tusschen de beide steunvormen, diene het feit,
dat een arbeidersgezin met zeven kl™jer®
Yanaf de geboorte van den eersteling M aan
don dertienden verjaardag van denlaatsten
telg, een gemiddeld bedrag ontvangt van
76.500 francs waarvan 55.900 frs
toelagen en 20 600 frs. aan overheidssteun-
73
bedrag trekt het groote
Percent van het geheele
gezin derhalve uit de compensatie*u. 27 per
eent ontvangt het direct van den Staat, bet
Departement of de gemeente.
-prste. dat het stelsel der
heruit volgt 'slechts een acciden-
gezmstoelagen waarin
el verband m iding heeft ondeTgaan,
Staatshulp „re In Ie
minderheid geraakt. gteun
En ten - en een officieel© rechts-
slechts „un maar r<x,d3 zulk een omvang
erkenning dat Voor zeeT kroostrijke
heeft aan ge toelage het verdiende
gezinnen de
arbeidsloon oveitre
de voornaamste les, die uit de steun-
resoling in België en Frankrijk te putten valt.
?f'tweede nauwelijks minder voorname les
it voort uit het bedroevend maar on-
®prul _haar feit, dat de zeer milde steun, aan
"houderschap geboden, niet hij machte blijkt
1 de ineenschrompeling van de Fransche
natie te verhoeden.
In 1913, het laatste jaar vóór den wereld
oorlog was het geboortecijfer in Frankrijk
J86 Per duizend; in de eerste vijf jaren na
den oorlog, d.i. van 1920'25, bedroeg het
«■emiddeld 19-9> maar sindsdien is het weer
geleidelijk gedaald, zoodat in 1929 een nieuw
laagte-record werd bereikt met 17.7 per mille.
En nu moge het waar zijn, dat in andere
landen de nataliteit nog veel sneller is ge
daald 2), daartegenover staat het feit, dat
nergens in heel de beschaafde wereld het
sterftecijfer zoo hoog is als in Frankrijk. Over
het laatste lustrum is de sterfte in de trotsche
„Ville lumière", Parijs, zelfs hooger dan in
het achterlijke, armoedige verbolsjewiekte
Moskou. Van 1925'28 bedroeg de sterfte te
Parijs 14.44 en die te Moskou (als de cijfers
niet vervalscht zijn!) 13.22 per duizend in
woners en por jaar.
Het zou echter van gebrekkig inzicht ge
tuigen, dit feit in verband t© willen brengen
met den algemeenen gezondheidstoestand en
met de sterfte op jeugdigen leeftijd. Want in
dit opzicht is Rusland ongetwijfeld in on
gunstige positie tegenover Frankrijk.
De oorzaak schuilt elders.
Het ligt immers voor de hand, dat in een
land, waar meer dan een halve eeuw de ge
boorte-beperkende middelen op ruime schaal
zijn toegepast, de natuurlijke verhouding
tusschen de verschillende leeftijden moet zijn
verbroken.
Het aantal jongeren is betrekkelijker wijze
aldoor geslonken, dat der ouderen onevenredig
toegenomen. En dit verschijnsel is nog ver
scherpt door den oorlog, die honderdduizen
den jongemannen wegmaaide, en door den
voortgang der medische wetenschap, die tal-
looze zieken en zwakken voor 'n vroegtijdigen
dood wist te bewaren.
En zoodoende zijn de grijsaards zoo talrijk
geworden, dat een betrekkelijk hoog sterfte
cijfer op den duur onvermijdelijk werd.
Zoo komt het, dat in tegenstelling met het
geen men in andersdenkende bladen herhaalde
lijk kan lezen, lage geboortecijfers niet voeren
tot een dalende, maar integendeel tot een
stijgende sterfte-lyn. En is het in een land
eenmaal zoover gekomen, dat de onverbidde
lijke cirkel van opzettelijke levensbeperking
en toenemende sterfte zich heeft gesloten, dan
blijkt zelfs de meest royale steun, aan de
weinige nog overgebleven groote gezinnen ge
schonken, niet meer in staat om hem te ver
breken.
Want dan stuit elke poging tot verbetering
af op zulke vast-ingeroeste gewoonten van
egoïsme en gemakzucht, van weerzin tegen
de lasten van het ouderschap en van angst
voor de offers, die het vooral van de moeder
vraagt, „dat de opeenstapeling van een menigte
beschermings- en hulp-middelen, dat de
prijzenswaardige mildheid in het toekennen
van premies en toelagen aan moeders en aan
staande moeders per slot van rekening eindigt
met een volslagen fiasco". (Dr. Doléris:
„Néomaltusianisme, Maternité et Féminisme",
blz. 147).
Geen wonder trouwens, dat de stoffelijke
steun niet bij machte is tot beteugeling van
een zedelijk kwaad, dat allerminst aan een
tekort van bestaansmiddelen het aanzijn
dankt.
Want als wij het ontstaan van die kwaal
in de geschiedenis nagaan", zegt de Redemp
toristenpater Achille Désurmont, „dan vinden
wij als oorzaken niet de armoede, noch de
nooddruft, noch de hongerloonen, noch de
overbevolking, noch de wetenschap der volks
welvaart, maar integendeel juist de weelde,
de rijkdom de gemakzucht en de verwijfd
heid, in één woord de overbeschaving, in
nauw verband met bet toenemend ongeloof en
het voortschrijdend zedenbederf".
Uit deze onloochenbare waarheid volgt met
ijzeren logica, dat wie de zedelijke oorzaken
van de kwaal ongemoeid laat en zich tot stoffe-
lijken steun aan de groote gezinnen bepaalt,
nooit het gestelde doel zal bereiken.
Maar dit is voor den Katholiek volstrekt
geen reden, om dien stoffelijken steun dan
ook maar achterwege te laten en alle krachten
te richten op een zedelijk-godsdienstige actie.
Want ten eerste heeft ook de materieele hulp
aan het groote gezin haar moreele zijde, die
op verschillend gebied, maar vooral in zake
het woningvraagstuk tot uiting komt.
En ten tweede is het eerste doel van die
mm
vr-'-iK:
V
Speciale foto tijdens een zitting van de Bank voor Internationale betalingen te
Bazel genomen. In het midden dr. H. Colijn.
rechtvaardigen bij te staan in hun moeizamen
levensstrijd. M. a. w. de gezinstoelage dient
niet als „fokpremie", zooals de socialisten
somtijds smalen, maar als een billijke ver
goeding voor metterdaad bewezen diensten.
Daarom heeft het Fransche wetsontwerp tot
vaststelling en regeling van de verplichting
tot het verstrekken van gezinstoelagen zulk
een heuglijke beteekenis. En daarom schijnt
het ons nuttig en noodig de strekking van
dit ontwerp en zijn hoofdbepalingen in een
slot-artikel beknopt uiteen te zetten en toe te
lichten.
Mr. L. S.
etelsel in België; en hij vervolgt: „Le salaire hulp niet de schuldigen te bekeeren, maar de
1) Dr. Fallo-n S.J. is professor in de „scieu
ces économiques et sociales" aan het Collegium
philosophicum te Leuven. Zijn werk over „Les
allocations familiales" is een waardevolle Btu
diebr-on voor. allen, die belang stellen in dit
nieuwe instituut.
Vertaling: „De rechtsgrond van he-t loon en
die van de gezinstoelage zijn verschillend: het
loon is verschuldigd voor den verrichten ar
beid, de toelage voor de opvoeding van het
kroost, Er kan dus loon zijn zonder familie en
toelage zonder arbeid. Deze vormt slechts de
gelegenheid en niet den rechtsgrond van de
gezinstoelage".
2) In het vijfjarig tijdvak 1906'10 was
het geboortecijfer van het Duitsche rijk nog
31.6 per mille. Thans in 1930 is het gedaald
tot 17.5 per duizend der bevolking. Dit be-
teekent, dat bij een ongeveer gelijk gebleven
inwonertal het aantal jaarlijksche geboorten
met 900.000 is verminderd. Relatief bedraagt
de daling 44 percent in 22 jaar tijds jn
Frankrijk slechts 9 percent.
In verhand met het onlangs verschenen
„dansrapport" wijdt de lib. „Avondpost" een
beschouwing aan de publieke dancing als mo.
reel gevaar.
Toen de Minister van Binnenlandsche Za
ken, zoo schrijft het blad, o.m. in het begin
van het vorig jaar de Dans-commissie Instel
de is er nog al gelachen.
Gelachen en gespot, óók onder liberalen
Trouwens, wij, liberalen, balen nog al eens
spoedig de schouders op, wanneer de Over
heid zich met zaken van ethiek, van morali
teit bemoeit. Dan zeggen we: dat ze daar
van Af moet blijven, dat moraliteit van
binnenuit moet komen, dat ze een zaak is
van opvoeding, een zaak van het gezin, en
dat dwang-bepalingen hier niets kunnen
dóen. En zeker zit er in deze argumenten
heel veel waars, maar ze kunnen en mogen
niet tot de consequentie leiden, dat dus
de Overheid, de wet, een absoluut negatieve
houding moet blijven aannemen, ook al
worden de gevaren nóg zoo groot.
Gelach-en hebben we om de instelling der
Dans-commissie, en we vroegen of dan de
stijve degelijkheid in ons vaderland de
jeugd zulk een onschuldig vermaak in de
dancings niet gunde.
Lachen wij nóg
„De publieke dancing" zegt de Com
missie „blijft in onze oogen vooral voor
minderjariyen een uiterst gevaarlijke plaats,
Vooral daar waar personen elkaar ontmoe
ten, die elkaar niet kennen en dus zich ook
niet voor elkaar verantwoordelijk voelen."
Op dit punt gaat de schrijver dan nader in,
daarbij memoreerend het destijds door een
commissie uit de Tuch-tunie uitgebrachte rap
port, waarin eveneens op de gevaren der dan
cings werd gewezen. Hij concludeert dan, dat
het publieke danslokaal, zooals zich dit in de
laatste jaren heeft ontwikkeld, tot d-e immo
raliteit in hooge mate heeft bijgedragen.
Bestrijding of wering der gevaren zal prac-
tisoh echter lang niet gemakkelijk zijn meent
hij intusscben.
Maar er is iets anders. De kans bestaat
dat èn door het verschijnen van dit kloeke
en eerlijke Rapport èn door het stellen van
eenigszins-s-trenge voorschriften de publieke
dancing meer en meer zal verdwijnen Wij
zouden dit een groot voordeel achten.
Hiertoe nu kunnen de ouders en de op
voeders medewerken.
Het besef omtrent bet moreele gevaar van
deze instellingen moet meer en meer wor-
den verbreid, ook door middel van het gezin
en door den invloed van ouders en leeraren
en predikanten. Dat zeer vele fatsoenlijke
en reine jongelieden van beiderlei geslacht
in deze dancings komen, staat voor ons vast,
maar tevens, dat ze er komen in een sfeer
van verleiding en van zwoel genot, die
groote gevaren oplevert, ook door da immo
raliteit van andere bezoekers.
Indien het Rapport der Dans-commissie
dat aller belangstelling ten volle waard is
niets anders zou doen dan het gevaar sig-
naleeren, zou het reeds voortreffelijk werk
hebben verricht.
AFSLUITING RIJWEG
RIJKSZEEWERING TEXEL.
De hoofdingenieur-directeur van den Rijks
waterstaat in de directie Noord-Holland, te
Haarlem, geeft kennis, da-t de rijweg op en
langs de kruin van de Rijkszeewering langs
het dorp Oude Schild op Texel nog tot 1 April
1932, of zooveel korter of langer als noodig
mocht blijken, voor alle rijverkeer zal zijn ge
sloten.
Reeds eerder wezen wij op het feit, dat
zich in den linkervleugel der S.D.A.P. com
munistische cellenbouwers bevinden. Hoe men
het begrip „cellenbouwer" nu wil opvatten,
kan ons koud laten, maar in het laatste
nummer van „De Socialist" (bitter strijdor-
gaan van links-socialisten tegen de partij)
wordt aldus propaganda gemaakt voor „het
proletarisch eenheidsfront"
Deze eenheids-front-gedachte (als van ouds
in „De Tribune" verdedigd red.) te
versterken moet in de komende tijden een
van de hoofdpunten zijn, waarop wij links
socialisten onze aandacht moeten concen-
treeren. En wanneer de redactie (van „De
Tribune") in het slot van baar betoog, dan
tot de conclusie komt:
Het laatste nummer van „De Socialist",
waarin ook veel juists te vinden is, iB
weer een bewijs te meer, hoe noodzakelijk
en dringend het is, over al deze zoo ge
wichtige vraagstukken openlijk, rustig en
zakelijk te discussieeren.
dan sluiten wij ons gaarne daarbij aan.
En wekken de linkssolialis-ten op eventueele
discussie-vergadering van de C.P.H. te be
zoeken, met de communistische arbeiders
van gedachten te wisselen, op-dat wij straks
in den eindstrijd voor het Socialisme-nu
schouder aan schouder kunnen optrekken
naar de overwinning.
Hier wekken dus zich noemende leden der
S.D.A.P. hun medeleden op, alvast de debat-
vergaderingen der communistische partij te
gaan bezoeken. En „Tribune" en „Socialist"
werpen elkaar het balletje toe over en weer.
Stem uit de praktijk.
Het officieel orgaan van den Ned. Bond van
particuliere chauffeurs heeft aan de leden een
vragenlijst gezonden waarin het oordeel ver
zocht werd over de bestaande verkeerswegen
in ons land. De volgende vragen waren gesteld:
Welke nadeelen kleven er aan de bestaande
verkeerswegen
Welke wegen zijn volgen® U het veiligst?
Hoe zijn uw ervaringen met de bestaande
wegen, zooals o.a. asphalt, beton, klinkerwe
gen, hij droog en regenachtig weer?
Welke wegen bezitten volgens U het meeste
lichteffect, ook bij regen?
Welke klinkerwegen zijn den laatsten tijd
naar uw meening het slechtst onderhouden?
De ingekomen antwoorden zijn door de re
dactie statistisch verwerkt en de totaal uit
slag wordt als volgt uitgedrukt in procenten.
Nadeelen van de bestaande verkeerswegen.
Te smal 57 pet.; te bolrond 27 pet.; bochten te
vlak 20 pet.
Veilige wegen. Klinkerwegen 70 pet.; as
phaltwegen 7 pet.; betonwegen 10 pet.
Lichteffect bij droog en nat weer. Betonwe
gen: droog, 33 pet., nat 30 pet.; klinkerwegen:
droog, 77 pet., nat, 80 pet.; asphaltwegen:
droog, 10 pet., nat, 10 pet.
Ervaringen bestaande verkeerswegen. Klin-
kersw-egen, droog weer, goed berijdbaar 80 pet.,
slecht. 0.00 pet., nat weer goed berijdbaar
80 pet., Slecht 0.00 pet.
Betonwegendroog weer, goed berijdbaar
70 pet., slecht berijdbaar 0.00 pet., nat weer,
goed berijdbaar 46 pet., slecht berijdbaar 26 pet.
Asphaltwegen: droog weer, goed berijdbaar
63 pet., slecht berijdbaar 3 pet., nat weer, goed
berijdbaar 0.00 pet., slecht berijdbaar 76 pet.
Deze statistiek geeft volgens de redactie het
bewijs, dat het meeren<Jeel der leden vooretan-
der is van 'n goeden klinkerweg. Direct daar
op volgen de betonwegen, alhoewel er aan moet
worden toegevoegd, dat velen den betonweg
als minder veilig beschouwen, wanneer deze
door het gebruik glad gaat worden. Bij droog
weer wordt de asphalt of bitumenweg echter
niet versmaad.
Beduidende vergrooting van den
belastingdruk te Helmond.
Onze correspondent schrijft ons:
Uit de zoo juist den Raad aangeboden ge
meente-begroeting voor het dienstjaar 1932
van de gemeente Helmond, blijkt wel bijzonder
duidelijk hoe zwaar deze industriestad door de
economische crisis getroffen wordt. Geven
eenerzijds de bronnen, die met bet inkomen,
vermogen of bedrijfsleven in verband staan,
een aanzienlijke vermindering van opbrengst,
anderzijds nemen de uitgaven voor armwezen,
crisissteunregeling en werkverschaffing abnor
maal sterk toe. De gemeente staat momenteel
voor zuivere" crisislasten tot een bedrag van
252.350 en afschoon biervan ten laste der be
grooting 1932 slechts ruim een vierde gedeelte
zal gebracht worden, moet nog een bedrag van
f 190.000 gevonden worden om de begrooting
sluitend te krijgen. Door bet volledig tot uit
drukking komen van de gevolgen der nieuwe
financieel© verhoudingswet wordt verder de
begrooting 1932 ten ongunste beïnvloed voor
36.700. Om haar sluitend te maken stellen
B en W. diverse belastingverhoogingen en
nieuwe belastingen voor.
In de aula van de R.K. H.B.S. te Heerlen
had Zondag een vergadering plaats, belegd door
het h-oofdbestnur der vereeniging „Voor Eer
en Deugd".
Nadat de voorzitter, de boogeerw. heer A.
van de Venne, directeur van Rolduc, de aan
wezigen bad welkom gebeeten en allen had
bedankt voor hun trouwe opkomst, waardoor
de ruime zaal tot in de uiterste hoeken gevuld
was, gaf hij het woord aan pater Jacobs M.S.C.
tot het houden van een rede over:
Massale zedenontaarding.
Spr. wijst op de groote beteekenis der rein
heid van zeden voor den levensadel van ieder
mensch en vooral voor den opbouw van bet
gezin.
Reeds St. Auguetinus heeft de geschiedenis
der menschheid samengevat in de tegenstel
ling tusschen de Civitas Dei en de Civitas ter-
res-tris en in de worsteling van deze beide
grootmachten om de ziel van den mensch. In
bepaalde overgangstijdperken bereikt deze wor
steling haar hoogtepunt. En deze tijdperken
zooals wij er thans een beleven, heipalen het lot
der menschheid voor eeuwen.
Een eigenaardig kenmerk van deze periodes
is de massale zedenontaarding, die ze vooraf
gaat en vergezelt. Als symptomen van deze
ontaarding in de twintigste eeuw noemt spr.
vooreerst de „rationaliseering der gebocfrten",
of beter de zondige geboortebeperking, d.i. de
zelfmoord deT West-Europeesche naties die
-bezig zijn zichzelf uit te roeien, zooals spr. met
feiten en cijfers aantoont.
Ook in Nederland en zelfs in Limburg vol
trekt zich dit fataal proces: ook hier gaan de
geboortecijfers geregeld achteruit.
Als tweede ontaardingsverechijnsel noemt spr.
den laffen moord op het ongeboren kind, een
misdrijf, dat o.m. in Duitschland zoo veelvul
dig voorkomt, dat het aantal gevallen van
abortus per jaar op 800.000 wordt geschat, ter
wijl 30 a 40.000 vrouwen aan de gevolgen te
gronde gaan.
En ook hier is de ergste zijde van het mis
drijf, dat het op „wetenschappelijke" gronden
wordt verdedigd, dat straffeloosheid voor de
daders wordt gevorderd en dat er zelfs in Lim
burg over wordt gesproken met een ontstellende
lichtvaardigheid en onverschilligheid.
Als derde symptoom noemt spr. het onchris
telijk denken en handelen inzake den huwelijks-
hand en huwelijkstrouw, waarbij hij erop wijst,
dat het aantal echtscheidingen in alle landen
van West-Europa na den oorlog verdubbeld is
en in totaal tot meer dan 100.000 per jaar is
gestegen.
Als vierde verschijnsel noemt spr. de h-omo-
sexueele ontucht en als vijfde den „geslacht-s
nood" der jeugd, waarbij hij de aandacht ves
tigt op den kaakslag dien de kinderrechter Lind-
sey in zijn bekend boek aan de christelijke mo
raal heeft toegebracht.
Als bijkomstige oorzaken der kwaal noemde
spr. -den wereldoorlog -met zijn demoraéiseerende
gevolgen, sommige sociale misstanden, vooral
op het gebied der volkshuisvesting, het toe
nemend gebrek aan arbeidsvreugde, dat van
zelf -tot genotzucht dirijft, de gewetenlooze re
clame van het genotskapitaal, dat munt slaat
uit de overprikkeling van dezen tijd en tenslotte
den fabri-ek-sarbeid der gehuwde vrouw, welke,
hoewel in Nederland niet-frequent, toch sinds
1922 met 86 percent is toegenomen.
Maar de hoofdoorzaak is de verwording der
ideeën, de verkeerde wereldbeschouwing, de
valsche levensleer, die tot gevolg heeft, dat de
meeste menschen het antwoord niet meer ken
nen op de eerste vraag van den kleinen cate
chismus; dat zij het doel van het bestaan niet
in het geestelijke, maar in het stoffelijke stel
len; dat zij kwaad goed noemen en de pu
blieke opinie helpen misvormen.
Uit de hoofdzaak volgt vanzelf het voor
naamste middel van tegenweer. Want al mogen
wij de ondergeschikte middelen niet verwaar-
loofflen, al blijven wij aandringen op betere wo
ningtoestanden op meer arbeidsvreugde, op be
strijding van het alcoholisme enz. hoofdzaak
is toch de stelselmatige bewerking der open
bare meening die weer in goede banen behoort
te worden geleid, door de verkondiging van
de juiste beginselen, door de verdediging van
de rechten van het groote ge-zin en door de
bestrijding van de ontucht en de zedeloos
heid.
Wanneer allen -hiertoe medewerken, dan is
alles nog te redden. Want hoe ernstig de toe
stand zijn moge, de strijd is geenszins hope
loos, al-s wij maar bewust zijn, dat wij met
de hulp Gods en den s-teun van a-lle wei-denken
den de zegepraal kunnen en moeten bevechten.
De taak der burgerlijke overheid.
Na de dankbetuiging van den voorzitter gaf
deze het woord aan mr. J. Hermans, Officier van
Justitie te Zwolle die een rede hield over de
taak der burgerlijke overheid bij de bestrijding
der zedeloosheid.
Deze rede had een uitgesproken rechtskundig
karakter. Spr. bepleitte dë uitbreiding van de
strafbepalingen tegen de zeden-delioten.
Ook inzake pornografie zijn strengere maat
regelen gewen-scht. De uitdrukking „aanstoote-
Iijk voor de eerbaarheid" diende naar sprekers
meening vervangen te worden door „klaar
blijkelijk bestemd om de zinnelijkheid te prik
kelen" dan zouden in het vervolg de strafvon
nissen veel talrijker worden dan zij to-tnu-toe
zijn geweest.
Tenslotte drong spreker aan op maatregelen
ter beteugeling van de danswoede volgens de
conclusies van de staatscommissie wier lijvig
rapport hij in de aandacht van ouders en auto
ritei-ten aanbeval.
Waakzaamheid is geboden om de reinheid der
zeden tegen de voortschrijdende ontaarding te
beschermen.
Na een dankwoord van den voorzitter, die
aandrong op de verspreiding van het gespro
kene door de Kath. pers, werd de vergadering
gesloten met den christelijken groet.
EXAMENS CERTIFICAAT SCHEEPS-
RADIOTELEGRAFIST EN -RADIO
TELEFONIST.
De directeur-generaal der posteryen, telegrafie
en telefonie maakt bekend, dat in de maand Ja
nuari 1932 en, voor zooveel noodig, in aanslui
ting daarop ook in de daarop volgende maand,
examens zullen worden gehouden ter verkry-
ging van: het certificaat als scheepsradiotele-
grafist eerste klasse; het certificaat scheepsra-
diotelegrafist tweede klasse; het certificaat
scheepsradioteiefonisthet byzonder certificaat
als scheepsradiotelegrafist, geen bevoegdheid
gevende tot deelneming aan het openbaar ver
keer: en het byzonder certificaat als scheeps
radiotelegrafist, bevoegdheid geveode tot deel
neming aan het openbaar verkeesy
MEDAN, 14 December (ANETA)
De Deli-Courant had een interview met den.
piloot van de Raaf, Van Dijk, over de ramp
van de Ooievaar. De heer van Dijk verwerpt
de theorie als zou het openstaande luik oor
zaak van de ramp geweest zijn.
Deze oorzaak kan slechts gelegen zijn in de
weigering van een der drie metoren op het
kritieke moment waarop van den grond moet
worden losgekomen, terwijl een vliegtuig als
„de Ooievaar" met een lading van 5100 kilogram
na zestien bondeord meter over het veld ge
taxied te hebben, bij weigering van een der
motoren niet los kan komen, hetgeen met een
lading van 4750 kilogram nog mogelijk zou zijn
geweest. De Ooievaar had een zware lading,
doch van overbelasting is geen sprake, daar een
lading van 5250 kilogram geoorloofd was. De
omstandigheden wijzen uit, dat de snelheid van
de Ooievaar ongeveer 120 kilometer bedroeg,
hetgeen de vliegenelheid i-s, terwijl weigering
van een motor op 't kritieke oogenblik waarop
het vliegtuig van den grond moet loskomen, In
grijpen uitsluit.
De meening van den heer van Dijk is, dat
wijlen Wierema volstrekt onschuldig is. Deze
had geen andere keuze dan te trachten alsnog
los te komen, hetgeen even moet zijn gelukt,
daar het vliegtuig over een vieT meter breede
sloot werd gebracht. Het neerstorten was ech
ter onafwendbaar, daar de invalshoek te groot
was. De motoren van de Ooievaar zullen voor
onderzoek naar Batavia worden overgebracht.
Bezuiniging'van 1% millioen
BATAVIA. 14 December (ANETA)
De terugzending van den kruiser Sumatra
naar Nederland, zooals die wordt voorgesteld,
dus inclusief inkrimping van het Europeesch
personeel, beteekent een bezuiniging van 1%
millioen gulden.
Hoe ver reikt de bevoegdheid
van B. en W.
Wij lezen in de „R. K. Middenstander"
Art. 9 der „Winkelsluitingswet" regelt de
afwijking van de sluitingsnormen dezeT wet.
Het eerste lid zegt, dat indien bijzondere
omstandigheden afwijkingen van bepalingen
dezer wet in een gemeente gewensoht maken,
deze afwijkingen door den Gemeenteraad wor
den vastgesteld, onder goedkeuring der Kroon.
Het 3e lid verklaart den Gemeenteraad be
voegd om ten hoogste 21 dagen in het jaar
aan te wijzen, waarop de bij deze wet voorge
schreven bepalingen omtrent het sluitingsuur
niet zullen gelden, of desgewenscht voor die
dagen een later sluitingsuur dan bij deze wet
aangegeven, te bepalen.
Het 5e lid tenslotte verklaart Burgemeester
en Wethouders bevoegd om een al dan niet
voorwaardelijke ontheffing te verleenen van de
verbodsbepalingen dezer wet voor plotseling
opkomende bijzondere omstandigheden en
voorts ten aanzien van alle winkels op een
tentoonstelling, fancy-fair of andere soortge
lijke inrichting van tijdelijken aard en van
veilingen, voor een door Burgemeester en Wet
houders te bepalen tijdvak.
In verband met de samenstelling van gemeen
telijke verordeningen op grond van het le en
3e lid van dit artikel is van belang, hoever
de bevoegdheid van B. en W. op grond van het
5e lid strekt.
Hebben B. en W. deze dispensatiebevoegd
heid alleen t. a. v. individueele gevallen, en
afzonderlijke winkels Wat is te verstaan onder
plotseling opkomende bijzondere omstandig
heden
Wij meenen bij nader onderzoek van deze
vragen te mogen constateeren, dat de genoemde
bevoegdheid van B. en W. vrij ruim mag wor
den geacht.
B. en W. mogen dispensatie verleenen niet
alleen voor afzonderlijke winkels, maar even
zeer voor geheele straten en wijken of voor
de geheele gemeente.
Ook het begrip „plotseling 'opkomende bij-
zondera oms xndlgheden" mag ruim worden
genomen. D. w. z. daaronder valt niet alleen
een niet te voorzien evenement als een waters
nood, een cycloon e. d. Maar daaronder vallen
alle gebeurtenissen, die niet regelmatig plaats
"inden.
Zoo kunnen n. o. m. B. en W. o- a. van deze
dispensatlebevt egdheid gebruik maken ten be
hoeve van een winkelweek, die niet op regel
matig jaa-lijks ter ugkeerende data wordt ge
houden.
Terugloopen van het goederenvervoer.
Omtrent de geruchten aangaande salarisver,
laging en ontslag van personeel hij de Neder,
landsche Buurtspoorwegen hebben wij ons
om inlichtingen gewend tot de directie te
Zeist waar wij het volgende vernamen:
Inderdaad heeft de directie aan den Minis,
ter voorgesteld om zijn goedkeuring te hech.
ten aan een tijdelijke korting op de salarissen
van 5 pCt. Mocht in den loop van het jaar
evenwel blijken, dat deze kortiDg geheel of
gedeeltelijk niet noodig was geweest, dan zal
de korting ook geheel of gedeeltelijk worden
gerestitueerd Het ligt even wei niet in de be.
doeling om personeel te ontslaan. Daarvoor
zijn ook vooralsnog geen redenen aanwezig.
De oorzaak van de salariskorting moet ge.
zocht worden in het terugloopen van het goe
derenvervoer ,dat vooral onder de concurren.
tie van het autoverkeer zeer veel te lijden
heeft.
Naar wij vernemen zal het besluit van d«
directie om de salarissen tijdelijk te korte*
heden in de personeelorganisaties besproJw®
worden.