\l/inierhanden
ET -HUISVAM
DEM ANGST
POST, TREINEN EN POSTTREINEN.
I»
f
ZATERDAG 2 JANUARI 1932
.lilSffiSaiii:
f
PUROL
HET WERK DER POSTMANNEN
OP DEN NACHTTREIN.
Steeds vlugger ivippen de brieven
in de zakken
DE STAGE WERKERS IN DEN DONKE-
REN NACHT.
*.-•
- f pfê
1 - *4
I
i -.A i-'jUig:
U'S vv>;>
II m
LOODSGELDEN EN GEMEENTELIJKE
HAVENT ARIEYEN.
HAAR MAN MET KOKEND WATER
OVERGOTEN.
VERDWIJNENDE TOLLEN.
ff WINTERVOETEN
NIEUWE EERSTE NEDERLANDSCHE
CONTRA DE SPOORWEGEN:
ONTSLAG GEHUWDE AMBTENARES.
NED. HANDELS- EN LANDBOUWBANK
POLA NEGRI
Onze Utrechtsere redacteur schrijft:
Onder het lamplicht schrijft een meisje een
lange brief en als ze de enveloppe dichtplakt,
glimlacht ze. Den volgenden morgen zit er er
gens een eenzaam man aan zijn ontbijt en kijkt
zijn post door. Hij leest den brief van het
meisje en ziet den glans van het lamplicht op
haar haren, hij voelt de veilige warmte van de
huiskamer. Hij glimlacht ook en is geen een
zaam man meer. Maar pas op. dit is natuur
lijk slechts literatuur. Daar zijn immers veel
belangrijker brieven en poststukken op de we
reld, dan die van een verliefd meisje. Daar
zijn de zakenbrieven met orders en klachten,
overeenkomsten en aanmaningen, daar zijn
brieven om geld en brieven om raad, brieven
met vreugde en brieven met leed, brieven met
troost, brieven, waarin al de roerselen van het
arme menschenhart zijn neergeschreven. Maar
daar is nog zooveel meer. Prijscouranten van
boeken en van wijnen, die namen dragen als
oude Fransche Markiezen, prospecti van kost
scholen en van een zoo juist ontdekten nieuwen
godsdienst, jaarverslagen van revolutionnaire
vereenigingen en tractaatjes over drankbestrij
ding en dit alles, alles wat de menschen in den
kouden mond van de brievenbus stoppen, gaat
door de onverschillige handen van ontelbare
menschen, in zakken en in bundels, met trei
nen door hert geheele land en tot ver in het
buitenland, per schip naar tropische werelden,
waar palmboomen of breede waringins groeien.
Dag en nacht vervoeren de treinen de post
van het eene gedeelte van het land naar het
andere en dag en nacht zijn tallooze menschen
ia touw om orde te brengen in den chaos van
atukken, die een heel volk minuut na minuut
en dag aan dag aan de post toevertrouwt
Het is ongetwijfeld een heel moeilijke taak
om iets te vertellen van het ongelooflijk uit
gebreide werk, dat de posterijen doen, zonder
aan den eenen kant onvolledig te blijven en aan
de andere zijde niet afgrijselijk vervelend te
worden bij het memoreeren van alles, wat er
op het gebied van postverzending te vertellen
valt.
„Het gaat toch wel gauw".
Het is intusschen wel zeker, dat de doorsnee
mensch, als hij 's avonds een brief op de bus
heeft gedaan, weinig bekommernis meer heeft
over de lotgevallen van zijn epistel en alleen
wanneer hij hoort, dat de brief den volgenden
morgen in alle vroegte reeds in een of anderen
uithoek werd bezorgd, zegt hij in het gunstig
ste geval: „Het gaat toch wel gauw, hè!"
Dat het inderdaad gauw gaat, vindt zijn oor-
'5kka!k in een even eenvoudigen als belangrijken
maatregel, dien de Posterijen in samenwerking
'diet de Spoorwegen heeft getroffen. Immers,
et is tijd noodig om de post uit te zoeken en
om haar te verzenden en het geheele geheim
schuilt slechts in het feit, dat de tijd voor het
verzenden ook juist de tijd voor het sorteeren
is, tenminste voorzoover de bestelling er inder
daad door wordt vervroegd
Practlsch komt de zaak dus hier op neer, dat
er in de daarvoor bestemde treinen een rijdend
postkantoor wordt ingeschakeld, waarin de
post, reeds op weg naar de plaats van bestem
ming, wordt gesorteerd. Als voorbeeld: al de
post, die uit Amsterdam over Utrecht naar
haar bestemming moet, komt bij elkaar en
wordt onderweg verdeeld in datgene, wat voor
Utrecht zelf bestemd is en wat naar verschil
lende zijden moet worden doorgezonden. Alles
wat dan verder bijv. naar het Noorden moet,
wordt in Utrecht vereenigd met de post uit
andere plaatsen, eveneens voor het Noorden
bestemd, en in den trein naar Zwolle weer ge
sorteerd voor deze plaats zelf en voor de plaat
sen, die van daaruit bereikt worden.
Verzendingemet de nachttrei
nen buitengewoon toegenomen.
En wanneer men nu weet, dat de verzending
met de nachttreinen, sinds de invoering daar
van buitengewoon is toegenomen, dan behoeft
het geen betoog, dat in de nachtposttreinen,
wanneer alle brievenschrijvers reeds aan geen
brieven meer denken, een organisatie aan het
werk is, die alle belangstelling verdient.
En wanneer men dan daarbij nog bedenkt,
dat gedurende de laatste dagen van het jaar
iedere Nederlander aan lederen anderen Ne
derlander een brief, of minstens een kaartje
stuurt, dat bij den aanvang van het nieuwe jaar
de helft der Nederlanders aan de andere helft
kalenders en ander reclame-materiaal zendt,
dan Is het verklaard, waarom op een der laat
ste avonden van December een verkleumd
journalist met sneeuw op zijn jas en zijn hoed
om kwart over twaalf aan het Centraal Sta
tion te Amsterdam in een postrijtuig klom om 1
met eigen oogen den reuzen arbeid te aan
schouwen, die daar tusschen Amsterdam eD
Zwolle gedaan wordt. En toen hij 's morgens
om half vijf (de treinen hadden door de sneeuw j
nog al eenige vertraging) in Zwolle als een
klein ineengedoken mannetje een nachtportier
naar buiten belde om nog een paar uur te kun
nen slapen, wist hij zich weer de ervaring
rijker, dat er vele dingen zijn, waarvan meu
wel een vaag besef heeft, maar waarvan men
den omvang slechts bij toeval ontdekt
"fJ
f SJJS t
l :f
t -.v.'
If
i "'iV Ktt!
1 -1 - -
Het werk van het rijdende
personeel.
Al het weirk dat op de rijdende postkantoren
wordt verrioht valt onder een drietal Spoorweg
postkantoren, waarvan de directies gevestigd
zijn te Amsterdam Rotterdam en Zwolle. Boven
dit alles etaat een te Utrecht gevestigde in
spectie. Maar hoe- zal ik den omvang van het
werk van dezen dienst beschrijven.
Denk aan alle treinen, die dagelijks rijden
met een postrijtuig, denk aan de fiine ver
takkingen, waarin deze dienst uitloopt, denk
aan de duizenden brieven en andere poststukken
die dagelijks verzonden worden en aan de ad
ministratie, die noodig 'is voor de vei'ige be
handeling van dit alles, denk tenslotte aan
de snelheid, waarmee alles op de plaats van
bestemming komt en ge hebt een heel vaag
beeld van de uitgebreidheid van dit werk, dat
in de nachttreinen wel zijn hoogtepunt schijnt
te vinden.
In Utrecht komen de verschillende nacht
treinen een oogenblik te zamen en in den
grootsten spoed worden de postzakken uitge
wisseld. Van het postkantoor zelf komt niet
minder dan een heele verhuiswagen vol die
snel in verschillends karretjes wordt o verge
laden. Een, twee, drie, vier, vijf, zes man wer
ken haastig om de post op tijd klaar te heb
ben staan op de plaats, waar straks de poet-
rijtuigen voor rijden. Zes man hebben in hun
ratelende wagentjes de avondpost, het dagboek
van een groote stad, het intieme journaal van
enkele avonduren. Er is de brief bij van den
groot en blonden jongen uit het ziekenhuis, die
naar huls schrijft, dat hij goed vooruit gaat
Maar in de gang van het ziekenhuis hebben
twee dokters even gefluisterd: „Twee maan-
den nog leeft hij. Misschien, misschien drie
In een hobbelend karretje wordt zijn illusie
naar den trein gereden. Er zijn kranten hij,
groote pakken ochtendbladen met den jongsten
overval. Zes mannen trekken de misdaad van
een wanhopige naar de publicatie. Zes man
vervoeren vlug de intieme gedachten van vele
briefschrijvers en bij het wachten op de nacht
treinen heeft de sneeuw er een wït kleed over
gelegd.
Dan tomen de treinen binnen. Er wordt met
zakken gegooid, ingeladen, uitgeladen, post-
zakken van den eenen wagen in den anderen.
De zware locomotieven slaken diepe zuchten,
wagons worden gerangeerd, reeds gaat de eer
ste trein weer vertrekken.
Tusschen Utrecht en Zwolle
is de drukte het grootst.
Tusschen Utrecht en Zwolle Is de drukte in
den postwagen het grootst. Meer dan tien man
is bezig met het sorteeren. Zij nemen steeds
een handvol brieven en steeds vlugger wippen
de couverts in de breed uitgehangen zakken
en in de kleine vierkante vakjes De trein jaagt
door de gTöote witte sneeuwvlokken. Op de
kleine raampjes vormt zioh een randje wit.
Soms is er buiten even een scheut licht van
een klein stationnetje en dan weten de mannen
hoe ver ze zijn. Het gaat steeds vlugger, het
sorteeren; groote zakken worden leeggeschud,
zenuwachtiger wippen de brieven naar hun
vakken.
De lampen verlichten de lange tafels niet
ongezellig en er brandt zoowaar een kacheltje
Ais de trein een bocht maakt doet iedereen een
paar stappen om het evenwicht te bewaren.
Weer een scheutje licht buiten.
„We zijn Nunspeet door", zegt iemand en de
De watertoren van de drinkwaterleiding
der Elf Gemeenten, die gisteren officieel
geopend werd.
zakken voor Leeuwarden worden vast bij de
deur gezet. De wagen zelf gaat door naar Gro
ningen.
Da laatste paar minuten is er geen werk
meer. De zenuwachtige handen steken kalm
een pijp aan. De machines worden menschen
met jassen en hoeden.
In Zwolle' weer karren, weer in en nit laden
ander personeel.
Dan het laatste: een wit pleintje, een sla
perige nachtportier, een warme hotelkamer.
Den volgenden morgen vraagt een vriende
lijke kellner, waar de reis nu naar toe gaat.
„Terug naar Utrecht."
Hij sluipt weg en is pijnlijk verbaasd.
Waarom komt iemand bij nhoht en ontbijt
van Utrecht naar Zwolle, als hij er alleen maar
even komt slapen om dan weer terug naar
Utrecht te gaan?
Een commissie van onderzoek.
In haar memorie van antwoord aan de Eer
ste Kamer over het wetsontwerp, houdende
aanwijzing der middelen voor het dienstjaar
J932 deelt de regeering mede, dat zij voorna
mens is, een kleine commissie in te stellen,
bestaande uit vertegenwoordigers van de drie
betrokken departementen, die van Arbeid,
Handel en Nijverheid, van Defensie en van
Financiën, de tweè meest belanghebbende
groote gemeenten en de reederijen, met de op
dracht op korten termijn een onderzoek in te
stellen naar de kwesties der loodsgelden en
der gemeentelijke haventarieven.
DE NOOD IN DE SCHOENINDUSTRIE.
De Nederlandsche Vereeniging van verte
genwoordigers in de schoenindustrie, heeft in
een Donderdag te Amsterdam gehouden ver
gadering besloten tot het zenden van een tela
gram aan den Minister van Handel, Landbouw
en Nijverheid, waarin o.m. gewezen wordt op
de groote moeilijkheden w-aarin de schoen-in
dustrie zich bevindt, mede door den geweldi
gen steeds toenemenden invoer van buiten-
landsch schoenwerk, waardoor ook het bestaan
van eenige honderden vertegenwoordigers, in
deze branche werkzaam, ernstig in gevaar
wordt gebracht.
Den minister wordt verzocht, zoo spoedig
mogelijk maatregelen te nemen ter bescher
ming van een industrie, "welke in staat is de
Nederlandsche bevolking concurreerend van
goed schoeisel te voorzien.
DE SUMATRA BLIJFT IN INDIë-
Naar wy vernemen heeft de Regeering beslist,
dat de Sumatra in Indië za: blyven en de noodige
reparaties aan het marine-etablissement te Soe-
rabaja zullen worden verricht
DRINKWATERLEIDING „DE ELF
GEMEENTEN".
Van gemeentelijke pomp tot 9treek-
waterleiding.
Voor de gemeenten rondom Woerden was het
Woensdag een blijde dag. De drinkwaterleiding
„De Elf Gemeenten" werd in het bijzijn van
een groot aantal genoodigden officieel geopend,
wat beteekent, dat Nieuwveen, Ter Aar, Zeven
hoven, Nieuwkoop, Zegveld, Kamerlk, Rietveld,
Barwoutswaarder, Langeruigeweide, Waarder
en Papekop van nu af bij een waterleiding
bedrijf zijn aangesloten.
Behalve de besturen van de betrokken ge
meenten waren aanwezig jhr. nr. van Karne.
beek. Commissaris der Koningin in Zuid-
Holland, de heer van Spanje, lid van Gedepu
teerde Staten van Utrecht, Ir. Krul, directeur
van het Rijksbureau voor Drinkwatervoorzie
ning en vele anderen. Het gezelschap wa3 in
Hótel „Conoordia" bijeen gekomen.
De heer H. van Boeyen voorzitter van de
stichting, memoreerde, dat zich reeds in 1874
een commissie vormde tot stichting van
een gemeentelijke pomp te Nieuwveen. Het
water was echter slecht. In 1900 wendde de
Veohtoomraissle pogingen aan tot watervoor
ziening van deze streek, het hydrologisch on
derzoek leverde echter ongunstige resultaten
op, zoodat ook dit project mislukte evenals
plannen der provinciale besturen van Zuid-
Holland en Utrecht. In 1926 drong toen Nieuw
koop, in verband met lyphusgevallen, aan op
een waterleiding ook Rietveld, wenschte een
betere watervoorziening. Het rapport, ven prof.
Visscher leidde in 1928 tot öen tien gemeen
tenplan, dat later werd uitgebreid tot den ge-
heelen Noord-Oosthoek van Zuid-Holland. Drie
gemeenten scheidden zioh later weer af, maar
door de overige elf gemeenten werd krachtig
aan het plan voortgewerkt. Op 7 November 1930
kwam de stichting tot stand en thans reeds is
de dag van de opening daar. Van water wordt
men voorzien door het Bodegraafsche water-
distributiebedrijf. Het hoofdfouizenstelsel is
125 K. M. lang en 15.000 inwoners, d.l. 90 pet.
van alle streekbewoners kunnen worden aange
sloten.
In 't pompstation, waarheen men zich daarop
begaf, heeft Jhr. van Kamebeek na een rede
de waterleiding officieel in gebruik gesteld.
Na den terugkeer in Concordia hebben nog
verschillende van de aanwezige autoriteiten,
o.a. de heer van Spanje namens den Commis
saris der Koningin in Utrecht, het woord ge
voerd.
AmsterdamWoerden vrij.
Bij het gemeentebeetuur van Wilnis Is de
mededeeling ontvangen, dat de voorwaarden
waarop tot opheffing van den tol óp de Wil
Pisser Zuwe en de twee tollen op den Kame-
riksehen Zandweg welke deel uitmaken
van den verkeersweg WoerdenAmsterdam,
zijn aanvaard. Met ingang van gister en
zijn deze drie tollen dus definitief op
geheven en is de weg AmsterdamWoerden
tolvrij.
Opheffing tol bij Hazerswoude.
Da Raad der gemeente Hazerswoude heeft
besloten tot opheffing van den tol aan den
Gemeeneweg en wel met ingang van 1 Mei
1932. Van dien datum af zal de Gemeeneweg
met bijbehoorende gronden in eigendom over
gaan aan de provincie.
OPHEFFING VAN TOLLEN-
Donderdagmiddag te ongeveer half vier had
ten aanschouw© van zeer velen de opheffing
plaats van de rtol tusschen Katwijk aan Zee
en Katwijk aan den Rijn. In de directiekeet
van het in aanbouw zijnde Raadhuis werden
de toespraken gehouden. De burgemeester en
wethouders, zoomede eenige raadsleden, wa
ren aanwezig.
CHAUFFEURS VEROORDEELD.
De Haagsohe rechtbank veroordeelde Donderdag
den 23-jarigen chauffeur J. V., uit Monster, die
aldaar als autobestuurder een motorrijder heeft
aangereden, waardoor deze gewond wérd, tot
1 maand hechtenis.
De chauffeur J. v. d. S., die te Delft hij
de Jaffabrug een motorrijder aanreed tot ƒ100
boete sub. 50 d. hechtenis.
Vrees of wraak
In de verdachtenbank stond Donderdag voor
de Haagscbe rechtbank de 41-jarige juffrouw
M. de J., huisvrouw van J. C. D. B., te Stomp-
wijk.
Haar was ten laste gelegde dat zij op 23 Oc
tober j.l. te Stompwijk haar echtgenoot van
het leven heeft willen berooven door over hem
een groote hoeveelheid zeer warm water uit
ta storten. B. bekwam daardoor ernstige ver
wondingen, waarvan hij evenwel genezen is.
Volgens de verklaring van den geneesheer
heeft B. niet in levensgevaar verkeerd.
Dr. Gerretsen heeft een uitvoerig rapport
over verdachte uitgebracht, waarin wérd ge
concludeerd tot verminderde toerekeningsvat
baarheid van verdachte.
De echtgenoot v-erklaarde in den bedoelden
morgen plotseling in bed water gevoeld te
hebben. Aanvankelijk dacht hij aan een grap,
doch hij bemerkte spoedig dat het kokend wa
ter was. Hij zag niemand in de kamer en
snelde naar de buren om.hulp. Na aanvanke
lijk verbonden te zijn, is hij in Antonius-hove
te Voorburg verpleegd.
Get. zegt niet te kunnen gissen, welke re
den de vrouw kan gehad hebben. Zelf heeft
hij de toedracht der zaak in de courant gele
zen.
De vrouw zegt, dat zij door haar man be-
leedigd en mishandeld werd.
De president wees den getuige op onjuist
heid in zijn verklaringen met betrekking tot
de verhouding tot zijn Vrouw.
Een buurmeisje verklaarde, dat B. op den
bewusten ochtend bij haar is gekomen, uit
roepende: „Ze verbranden me". Get. heeft hem
toen met lijnolie ingesmeerd en heeft daarna
den dokter gehaald.
De vrouw deed 'n lang en droevig verhaal
over den angst ,dien ondervonden heeft
over dingen, die zij zich te verwijten had. Zy
wist geen raad als haar man er achter zóu
komen, want zij was bang voor hem. Zij zeide
evenwel, dat haar man niet slecht voor haar
was, maar zijn driftig karakter kennende,
vreesde zij het ergste. In haar overspannen
toestand heeft zij het water over den man
heengegooid, zonder daarbij eenige bedoeling
te hebben.
Uit vroegere verklaringen bleek evenwel,
dat zij zich op haar man heeft willen wreken.
De president herinnerde verdachte er aan,
dat zij vroeger een schoonzoon met peper
heeft gegooid.
Het O. M., waargenomen door mr. N. S.
Hoekstra., achtte, mede door de uitlatingen
der vrouw, Het primair ten laste gelegde, n.l.
poging tot doodslag, bewezen. Spr. noemde 't
een zeer wreedaardige wijze van handelen. Hij
wil evenwel rekening houden met alle om
standigheden en zijn eisch beperken tot zes
maanden gevangenisstraf met aftrek van de
preventieve hechtenis.
Mej. mr. Plantenga als raadsvrouw voor
verdachte pleitend, wees op de geneeskundige
verklaring omtrent den bijzonderen toestand
waarin verdachte verkeerde en verzocht de
ter beschikking aan de Regeering van ver
dachte.
Snikkend verliet de Vrouw de rechtszaal.
De rechtbank zal 14 Januari a.s. uitspraak
doen.
Doos 30 - 60,Tube 80ci
Bij Apoth.en Drogisten
ELKE PLEK fr.
Na het spoorwegongeluk bij de Vink.
Mevr. LoboBraakensiék had bij de „Nieuwe
Eerste Nederlandsche'" te 's Gravenliage een
verzekering gesloten van 5000 gulden nit te
betalen wanneeir haar een ongeluk zou overko
men, aan haar erfgenamen. Mevrouw Lobo is
destijds bij het spoorwegongeluk bij „De Vink"
om het leven gekomen. Hierna heeft de ver
zekeringmaatschappij het bedrag van 5000 gul
den uitbetaald aan mevr. Lobo's minderjarige
zoontje R. Dit bedrag heeft de verzekering-
maatsohappij teruggevorderd van de Ned. Spoor
wegen omdat zij zioh geeubrogeerd achtte in de
rechten van den minderjarigen R. die krachtens
artikel 1407 B.W. een'vordering tegen de Ned.
Spoorwegen had Ingesteld. De rechtbank te
Utrecht wees de vordering af, evenzo o het gé-
rechtshof te Amsterdam.
Het cassatieberoep der verzekeringruaatschap-
pij, ingesteld tegen 's Hofs arrest, heeft, de
Hoo'ge Raad gieteren verworpen.
Dé gemeenteraad van Heerd'e besloot', ook met
de stemmen van de S.D-A P voor, dé gehuwde
ambtenares uit gemeentedienst te ontslaan.
Vernietiging der surséance is nu nog
niet in het belang van
crediteuren.
Voor het Gerechtshof te Amsterdam werd
Woensdag behandeld bet hooger beroep door
eenige crediteuren der Nederlandsche Handels-
en Landbouwbank te Haarlem, tegen het von
nis der Haarlemsche Rechtbank, waarbij aan
gemelde N.V. surséance van betaling werd ver
leend, ingesteld.
Reeds onmiddellijk na den aanvang werd een
van de crediteuren op formeele gronden door
het Hof niet ontvankelijk verklaard in zijn in
gesteld appel-
Ten aanzien van de overige 2 appellanten,
werd het geding verder voortgezet, waarbij
allereerst aan de orde kwamen, de bezwaren door
appellanten ingebracht ten aanzien van de for
meele wijze van behandeling van het door de
Bank gedaan verzoek tot surséance van beta
ling voor de Haarlemsche Rechtbank. Het Hof
achtte deze grieven van de appellanten echter
niet gegrond, waarna allereerst gelegenheid
werd gegeven aan den bewindvoerder, mr. A.
Bruch te Haarlem, om nader verslag van zijn
gesties en die der Bank uit te brengen.
Na allereerst zijn mededeelingen uit het
eerste rapport in herinnering te hebben ge
bracht, ging de bewindvoerder nog eens uit
voerig na, in hoeverre er na het uitbrengen
van zijn eerste rapport wijzigingen In den toe
stand der Bank waren gekomen.
Onderhandelingen tot over
name der activa vrijwel
afgesprongen.
De bewindvoerder deed dan ook mededeellin-
gen omtrent onderhandelingen die gaande zijn
geweest met een financieel krachtig concern
tot overname der activa der Bank, welke on
derhandelingen, hoewel reeds een ver stadium,
bereikt was, vrijwel zijn afgesprongen. De kan
sen dat thans nog op een voor crediteuren be
vredigende wijze, overname der activa zou ge
schieden, achtte de bewindvoerder zeer gering,
doch hij liet uitvoerig en gemotiveerd uitko
men, dat het aanvaarden van dien kans in geen
enkel opzicht de belangen van crediteuren zou
benadeelen.
In verband daarmede was hij van oordeel
dat vernietiging der surséance met als gevolg
taillissement nu nog niet in het belang van de
crediteuren geacht kon worden. Wel zou z.i.
da surséance, in verband o.a. met den na de
beslissing der Rechtbank aangekondigde e*c"
cutorialen' verkoop van het Hoofdgebouw, van
korten aard moeten zijn. Hij zou in eJk geval
na overgang van het Hoofdgebouw aan niet
tot overname bereid zijnde derden bij de Recht
bank vernietiging der surséance bevorderen,
althans zulks doen bij zijn eerste drlemaande-
Ujksch rapport, hetwelk 24 Februari 1932 moet
worden uitgebracht.
Nadat namens een der crediteuren gevraagd
was, of de beslissing niet kon uitgesteld .wor
den na 14 Januari 1932 (datum van executo-
rialen verkoop) besliste bet Hóf, dat de, behan
deling der zaak verder zou worden voortgezet
op 26 Januari 1932.
De surséance blijft, dus nog in elk geval tot.
zoolang van kracht en dan kan beslist of de
kans tot overname door derden werkelijkheid
geworden is. Is dit niet het geval dan zal het
Hof conform het oordeel van den bewindvoer
der verder rekken der surséance wel nutteloos
achten.
BESMETTELIJKE ZIEKTEN.
In de week van 2026 December zijn ter
kennis gebracht 168 gevallen van roodvonk,
waarvan o.m. 9 te Groningen, 49 te Amster
dam, 8 te Haarlem, 15 te Rotterdam en 10
te Maastricht. Verder werden aangegeven
86 gevallen van diphtherie, waarvan o.m. 6
te Amsterdam, 6 te Bunschoten, 14 te Rot
terdam en 6 te Veldhoven.
Entstof werd geleverd voor 468 personen
door de entstof-inrichtingen te' Amsterdam,
Rotterdam en Groningen.
De bekende filmster Pola Negri, die kort
geleden .een operatie heeft moeten ondergaan,
is in zooverre hersteld, dat zij.het ziekenhuis
.heeft kunnen verlaten.
XJit tiet Engelscti van
SIDNEY WARWICK
13.)'
Ja, maar Garth heeft hen heet gehad,
niet mij- Hij wilde ze op'n dwaalspoor brengen.
Het is mij aliemaal zoo helder als glas. Ik was
Garth's lokvogel. Garth begreep dat die men
schen mij zouden i ad uwen: ze zijn mls-
schien op een of andere wijze erachter geko
men dat Garth wist waar die diamant verbor
gen wae. En ze wilden zich daar liever zelf
meester van maken. Die brief w>as zooals ik
zeg een middel om hen om den tuin te leiden!
Toen hij -mij dien brief gaf en mij waarschuw
de, moet nij geweten hebben dat ons gesprek
afgeluisterd werd door een spion van die
bende!
Ik ben er! riep Armstrong. Zij moesten
hun aandacht op jou concentreeren, zoodat
hy zelf vrij was om zyn slag te slaan.
Volken juist, stemde Dick toe. En nu ge
loof ik ook dat Garth heel spoedig zijn bedrei
ging zal uitvoeren om het huis in Greenwich
met een bezoek te vereeren. Misschien is hij
op het oogenblik al wel in Engeland. Ik ga
vandaag nog naar mijn toekomstige residen
tie. Ik wil er zijn als Garth opduikt.
Is er een huisbewaarder? informeerde
de dokter.
Ja: de vroegere bediende van mijn oom
is er nog altijd. Hij is een vertrouwd man
hij was het die Garth tegen gehouden heeft
toen hij met zijn buit wilde ontsnappen. Hy
heet Roberts en woont er met een nicht van
hem. Als ik er geweest ben kom ik jullie wel
opzoeken. Maar eerst wil ik mij overtuigen,
da.t die gepantserde deur nog dicht is Ik - heb
het heilige vuur in me, George, voegde hy er
met een lachje aan toe. Er staat een half
millioen op het spel en de man die mij dat
afhandig wil maken is sluw, gewetenloos en
sterk!
HOOFDSTUK XVII.
Het huis van den angst.
Dick Wynter kwam de stoep af van het
advocatenkantoor.
Nadat hij afscheid genomen had van Geor-
g« Armstrong, was hij naar de advocaten
van zijn oom gegaan om de sleutele te halen
van de twee sloten der stalen deur, die Daniël
Wynter kort voor zijn dood voor de „Eiken
Zaal" had laten aanbrengen,
Roberts verwacht u, zei meneer Wharton
toen hij zijn cliënt de sleutels overhandigde.
We hebben hem al een boodschap gestuurd.
Gaat u het huis dadelijk bewonen?
Ja vanavond.
Dick vond het oude huis in Greenwich in
de vier jaren van zyn afwezigheid niet veel
veranderd hoogstens nog wat somberder ge
worden, het hekwerk wat roestiger een
groot, eenigszins vervallen huis uit vroeger
eeuwen, dat eens in een mooi park gelegen
had aan den oever van de rivier, maar nu
ingedrukt stond tusschen pakhuizen in een
nauwe straat.
Dus hier moet ik een jaar wonen, zei
Dick Wynter in zichzelf. En ik ben hier maar
een paar meter af van de plek waar de groote
diamant ligt. Ik ben benieuwd wat er onder
dat dak gebeuren zal vóór de steen gevonden
is. En wie zal de eerste zijn Garth of ik?
De bel galmde bol door het grocte huis.
Even later werd de zware, met ijzer beslagen
deur voorzichtig geopend en een mannenge-
zicht keek behoedzaam om het hoekje.
Meneer Dick!
Je moest zeker eerst eens kijken of het
goed volk was, Robert», riep Dick lachend,
terwyi hij de groote hall inliep, vanwaar uit
een massieve eiken trap, met een donkere lam-
brizeering als leuning naar boven voerde. De
rijke, roode kleur van den traplooper en bet
matglanzende hout van de lambrizeering ga
ven aan het interieur iets voornaams.
Ik ben erg blij n te zien meneer erg
blij, dat u hier komt wonen, zooals ik ge
hoord heb, zei Roberts op de zenuwachtige
manier die Dick zich nog van vroeger her
innerde.
Ja maar ik kom nu alleen maar even
vluchtig kijken. Vanavond kom ik voor goed,
antwoordde Dick, die zich afvroeg waarom de
man er zoo verschrikt uitzag. Je zult het hier
wel stil en eenzaam hebben gehad na den dood
van mijn oom. Zeker geen bezoekers gehad?
voegde hij er haastig aan toe, terwijl by aan
Garth dacht.
Neen meneer.
Dick liep de breede trap op en gaf zijn oogen
goed den kost. Hoewel het huis somber was
en de ligging niet ideaal, was het er toch
niet zoo slecht om te wonen. Het was heel
solide gebouwd: de kamers waren ruim, en
hoewel er lange gangen waren, met onver
wachte hoeken en het er kil en vochtig was
en er de sombere, duffe atmosfeer hing die on-
bewoonden huizen nu eenmaal eigen is, dacht
Dick, dat sis hij er zich eenmaal geïnstalleerd
had en er overal lichten zijn en bloemen zou
den staan en de haarden gezellig zouden bran
den, om de kilheid te verjagen, het „ratten-
kasrteel" nog wel een behaaglijke residentie
zou zyn; er zou een onmiskenbare suggestie
van statigheid van dit antiek, milieu uitgaan.
Hij liep de kamer binnen, waar Daniël Wyn
ter altijd gehuisd had. Het zag er haast nog.
net zoo uit als voor vier jaar, toen hij den
laatsten, hevigen twist met zijn oom had ge
had, de kamer, waar Garth, in zijn wilde be
geerte om den diamant te bezitten den ouden
man byna vermoord had.
Dick ging de deur door, waar Garth uitge
rend was met zijn buit, liep naar de trap,
waar Roberts met een moed, dien men in zoo'n
timide mannetje niet verondersteld zou heb
ben, met den roover had geworsteld en liep de
gang door naar de „Eiken Zaal" die Garth was
binnengevlucht, waar hij was gearresteerd
en waar hij het kostbare kleinood verborgen
moest hebben.
Voor hij de deur opende bekeek Dick de
stalen deur, die voor de zaal aangebracht was
een poosje en juist toen hij de sleutels in de
yale sloten wilde steken, zag hij Roberts de
trap afkomen.
Wel Roberts? zei hy, nog voor de bedien
de hem gezien Ea4-
Dick zag dat Roberts heftig schrok bij het
geluid van zijn stem. Wat was er in vredes
naam met den man? Straks deed hij ook al
zoo angstig!
Ik ik wildé u vragen meneer, of ik
misschien ook iets voor doen kan, nu u zoo
onverwachts gekomen bent? antwoordde Ro
berts op zijn zenuwachtige manier. Ik dacht,
ais ik het eerlijk zeggen mag, meneer, dat het
beter was, dat Ik nu uit ga als er soms voor
een en ander gezorgd moet wordén, nu u in
huis bent, dan
Dan wat? vroeg Dick toen de stamelende
man plotseling ophield.
Robert schraapte zyn keel.
Ik wilde zeggen meneer, dan bij donker
uit huis te gaan, terwijl u weg bent.
Je bent toch zeker niet bang om in 't
donker uit te gaan, Roberts, vroeg Dick
schertsend.
Ik ik ga niet graag 's avonds weg,
als mijn nicht alleen in huis is meneer, zei
Roberts aarzelend, omdat om dezelfde
reden als waarom de stalen deur hier voor de
kamer gemaakt is, meneer.
En wat is die reden? Verklaar je nader,
man, drong Dick aan. Waarom doe je zoo
verschrikt waarvoor ben je bang?
Deze rechtstreeksche vraag bracht Roberts
geheel van zijn stuk.'
Ik och, als je zoo lang alleen in
zoo'n groot, eenzaam huis woont, wordt je
vanzelf wel een beetje zenuwachtig, meneer,
excuseerde hij zich aarzelend. Eu ik heb de
laatste jaren nooit iemand anders gezien dan
mijn overleden meester, die als een kluizenaar
leefde. Het spyt mij meneer, als ik
Roberts zweeg even; toen barste hij .opeens
uit:
Ja meneer, ik zal het u maar eerlijk be
kennen ik ben bang. U zult me wel uit
lachen, maar ik kan de gedachte niet van me
afzetten dat er gevaar dreigt Het is niet zoo
zeer voor mezelf dat ik bang ben, hoewel ik,
om u de waarheid te zeggen van nature geen
held ben; maar het is dat ik de verantwoor
delijkheid niet aan kan die op mij is gelegd,
sedert meneer Wynter gestorven is de ver
antwoordelijkheid om op dit huis te passen.
Is dat dan zoo'n zware verantwoorde
lijkheid? vroeg Dick op een toon alsof hij
van den prins geen kwaad wist,
Hij zag dat Roberts telkens over zijn schou
der achterom keek een gewoonte, die de
man blijkbaar onbewust aangenomen had ge
durende de maanden dat hij als huisbewaarder
in het groote huis alleen was geweest, met
geen ander gezelschap dan zijn oude nicht.
Uw overleden oom had een vijand
iemand waarvoor hy doodsbang was en die
hier zal komen, ook nu nog, al ligt meneer
Wynter in zijn graf.
Je bedoelt Garth?
Ja meneer. Ik weet niet wat u allemaal
weet ©f niet weet, maar
O, ik weet van dien aanval op mijn oom
en ook hoe Garth ontsnapt is. Maar waarom
zou de man terug komen?
Hij keek den bediende onderzoekend aan.
Roberts wist toch zeker niets van den dia
mant af?
Nu het ijs gebroken was, stortte de bedien
de zyn hart uit bij .zijn nieuwen meester.
r~' Kort voor, hy stierf kreeg meneer een
brief van dien .vént, waarin hij .hem waar
schuwde dat hij terugkwam. Waarom wéét ik-
niet, maar het heeft iets 'te maken .met deze
stajen deur zooveel weet ik wel ervan. Om
hem nit deze kamer te. houden heeft meneeT
deze deur laten maken.. Ik weet dat UWoom
bang was doodsbang, van het oogenblik af
dat hij dien brief gekregen heeft. Meneer ver
beeldde zich dikwijls dat hy voetstappen hoorde
en dacht dan dat- zijn vijand zich ergens in
huis verborgen had. Ik moest hem dikwijls
voor het raam rijden en dan praatte hij zioh
in dat hij in een hoek of in een portaal Garth
zag staan. Vroeg of laat zal hij komen, zei
meneer altijd, vroeg of laat, zoo zeker als wat.
En zyn laatste woorden waren nog:
Als Garth komt, houdt hem er bulten.
En die angst van meneer heeft mij ook aan
gestoken.
Maar j« hebt Garth toch zeker niet
gezien?
Hij is er nog niet geweest. Maar sinds
meneer dood is, weet ik me geen raad van ze
nuwachtigheid. Hij komt zeker als u dat ge-
meene, wraakzuchtige gezicht gezien had zoo-
als ik het dién avond gezien héb, zoudt u
óók zeggen dat de angst van uw oom niet on
gemotiveerd wa#. te ^ebta Ug ik dikwijls
wakker om te luisteren. En als het water van
de rivier hóóg staat en het zoo naargeestig
om de palen van den steiger klotst, klinken
de stemmen en de geluidén van de rivier zoo
duidelijk, alsof ze In huis zijn. Dikwijls schrik
ik '8 nachts wakker en krijg ik er hartklop
pingen van en dan zit ik overeind in mijn
bed en hoor die stem die Ik op dien vreeseiynen
avond gehoord heb en vraag mij met angst en
beven af w^t er gebeuren zal als htf komt
nog niet zoo zeer voor mijzelf, maar om dat-
gene wat Garth hier komt zoeken.'
-— Ik begryp het Roberts, zei Dick rustig-
En ik ben blij dat mijn oom in jou een «er-
trouwde heeft gehad, die nog na zyn dood
zijn belangen zoo consciëntieus behartigt a
jij floet. Ik kom hier nu wonen en zal de ver
antwoordelijkheid van je schouders nemen. Ik
geloof ook dat G»rth vroeger ot later komen
zal - waarschijnlijk al heel gauw - om iets
te balen wat zich in de Eiken Zaal achter
deze deur bevindt, maar Ik er voor zorgen
dat hij het- niet krijgt, alleen
Hij zweeg plotseling, het geluid van de zwa
re bel galmde tot boven door. Roberts ging
open doen.
Dick Wynter stond bij de stalen deur te
luisteren, terwyi de bediende met iemand aan
de deur sprak.
Toen deed de klank van een bekende stem
hem haastig naar beneden gaan.
Neen maar, Hetty, riep hd terwijl hu
de vreugde van haar te zien alle angst en
zorg vergat, wie had gedacht dat jij hier mljn
eerste gast zou zijn! Wat lief van je!'
Beneden in de hall, met haar broer achter
haar, stond het jonge meisje en bet scheen
of door haar verschijning plotaelihS een a
mosfeer van zonneschijn en blijd^haP in 10
kille en sombere oude huis getooverd was.
HOOFDSTUK XVlU-
Nicuws voor Dick.
Wat een grappig oud huis, Dick, *iep
Hetty opgewekt terwijl Dick haar kleine ge-
handschoende hand in de zijne nam. George
heeft me gebracht, wéét je. Hij kwa®
middag thuis en vertelde me van dé
hij wilds je spreken «n i* begrijpt dat ia
ging van nieuwsgierigheid.