DWARS DOOR AMERIKA.
EEN SCHOUW DER
KATHOLIEKE ACTIE.
GEEN ONTBIJT TE LONDEN, GEEN
LUNCH TE NEW-YORK
Virg
inie, moeder der
presidenten.
MAANDAG 4 JANTTAUT 1932
VAN KOLONIAAL EN INDUSTRIEEL
AMERIKA.
.ü-, A
VAN EDGWARE NAAR MILL HILL.
DE ALMANACH CATHOLIQUE 1932
BELANGWEKKENDE VOOR
UITGANG.
DE COMMUNISTISCHE ACTIE IN
DUITSCHLAND.
Weinig succes in het Roergebied.
[I an onzen H.-correspondent)
Wanneet- de trein Washington verlaat,
zeg Ik één der meest florissante gedeelten van
de Vereenigde Staten vaarwel. Dit meest flo
rissante gedeelte, dat zich uitstrekt van New.
York tot 's lands hoofdstad bleek overigens
volstrekt geen Luilekkerland. Dat vertellen de
readlines van New York en de groepen „hun
ger marchers", die op weg waren, om hun
nooden op de treden van het kapitool en aan
de voeten van den president te leggen.
Maar het deed zich werkelijk florissant aan,
vergeleken bij de gewesten, waar mijn weg nu
do rheen zal voeren. Virginië, We3t Virginië
en Pennsylvania.
Deze staten zijn vol bitteren nood en Pitts
burgh, de werkplaats van de wereld, het naaste
doel, lijkt meer op een armhuis of een werk
inrichting. Men heeft er wat mensehen aan
het werk, opdat ze niet in de straten van
honger zullen omkomen.
West Virginië.. Hier heerschen ongelooflijke
toestanden in de kolenmijnen. Pennsylvania.
- Daar liggen de groote ijzergieterijen en staal
fabrieken byna stil en in de mijnen heerscht
staking. De mijnwerkers verhongeren liever
boven dan onder den grond en de Statetroo
pers, de Kozakken van Amerika, zien met ge
laden geweren toe, voorbereid op uitbarstin
gen. En de toestanden in West Virginië moe
ten nog heilig zijn vergeleken bij Kentucky
én Tennessee of Oklahama.
Duizehden gezinnen in West Virginië en
Pennsylvanië lijden honger. Er is werkloos
heid en er zijn stakingen. Stakende mijnwer
kers worden door de politie uit hun aan de
mijn maatschappij toebehoorende woningen
gezet en huizen in schuren en barakken. Uit
New York State komen de Kwakers, om hulp
te brengen en Pennsylvanië is diep beschaamd
omdat het hulp uit een „ander land" moet
aanvaarden.
Wie vier dagen werk in de week heeft mag
zich gelukkig noemen. Hij kan tenminste zijn
verzekering door blijven betalen en verder
den schijn ophouden, wat de grootindustrie
lang niet meer doet, ondanks een plechtige
belofte, aan Hoover gedaan. Ook de machtig
ste arbeidersorganisaties tot voor enkeie
jaren heer en meester in haar domein moe
ten loonsverlagingen accepteeren. Niet alléén
de mijnwerkers kreunen onder de crisis, maar
-ook de Spoorwegnlannen, de transportarbei
ders, kortom, de werkers in alle bedrijven,
zelfs in dia van mr. Ford.
Verleden jaar, toen in een conferentie met
Hoover de grootindustrieelen hun onmacht be
toogden, om de loonschaal op peil te houden,
liep' mr. Ford hooghartig weg, zeggend, dat
zyn arbeiders zeven in plaats van Zes
dollars geven zou al was het dan maar voor
wier dagen in de week. Nu betaalt hij weer zes
dollars. Zelfs mr. Ford kan niét tegen die
crisis op en Detroit, Zijn auto-stad, heeft naar
verhouding het grootste aantal werkloozen van
alie Amerikaansche steden.
Pittsburgh ligt nog tien uur ver, maar het
Virginië, waarin ik me nu bevind, toont al
een heel wat armoediger uiterlijk dan de om
geving van New York. Wel loopen daarin
rond mr. Rockefeller's landgoed de boeren
kinderen op hun bloote voeten, maar het as
pect der Btadjes en derpen op Long Island en
verder weg in New Yersey is toch niet zoo
deprimeerend als hier.
Dat is Alexandria, de stad van George Was.
hingto-n. Niet ver er vandaan ligt zijn landgoed
Mount Vernon en tevens Amerika's groot
Ki.'idatenkerkhof Arlington, dat ook het mo
nument van den Onbekenden Soldaat der Ver-
eenigde Staten herbergt, aan welk monument
nog steeds wordt gewerkt, intusschen niet,
omdat het zoo grootsch en monumentaal iB.
Alexandria bevat diverse herinneringen aan
George Washington o.a. vrijmetselaarsloge,
waarover hij den scepter zwaaide. Het is een
nederig onaanzienlijk, verwaarloosd stadje
provinciaal als Nijkefk of Harderwijk.
Tusschen meerendeels houten huisjes staan
enkele steenen gebouwen, relikwieën uit den
tijd» toen Weet Virginië nog bij Virginië be
hoorde. dat zich trotsch „Moeder der presi
denten" noemt, omdat het aan het land de
meeste presidenten heeft geleverd, een lange
rij, met als laatste Woodrow Wilson.
Hior, in deze contreien, leven de menschen
ai sinds eeuwen hetzelfde levèn van provin.
ciale burgerlijkheid eh het is hier, dat Lewis
Sinclair's Babbits vegeteeren, meer dan in de
zich hier en daar nog in ontwikkeling bevin
dende streken van het zich langzaam maar
zeker stabiliseerende Amerika. Maar er troont
tevens een menschensoort, dat weinig Ameri-
kaansch over zich heeft, althans het Ameri-
kaansch, zooals dat elders, in de groote smelt-
ketels der metropolen, tot uitdrukking komt.
Dit menschensoort heeft, tot bekroning een
oude, reeds bijna afgeleefde aristocratie, wier
eenig bezit een weemoedig gekoesterd verle
den is, een verleden van grondvesting van
tietgeen zich nu de machtigste republiek ter
wereld noemt. De tijd is over Virginië heen
gegaan, zonder het innerlijk of uiterlijk veel
te veranderen en men waaht zich er daarom
Het raadhuis van het stadje Alexandria in
Virginië, in tcelks nabijheid George Was
hington's landgoed Mount Vernon ligt.
af en toe op het Engelsche platteland, ergens
in Kent of Wales.
Er heerschen in uithoeken nog de patriar
chale toestanden -van het oude Engeland. Groot
grondbezit en slavenarbeid hebben er tot in
het midden der vorige eeuw de maatschappij
beheersoht. Mannen als George Washington
waren niets anders dan squires of baronnen
en waar zich geen industrie vestigde, hand
haafde zich de oude tijd. Ën dat in dien ouden
tijd veel poëzie zat, bewijzen een landgoed
als Mount Vernon, als Thomas Jefferson's
Monticello en zoovele andere estates uit de
achttiende eeuw, die poëtisnh op heuvels en
langs rivieren liggen, van de Potomac tot de
Misissippi, grootsch op een eigen sfeer, een
eigen, lang verleden, het verleden van het
koloniale Amerika, het door de Eeuw van
immigratie en machine onder den voet geloo-
pen koloniale Amerika, dat af en toe doet
denken aan Nederlands doode steden, aan een
kerkhof, waar veel begraven ligt, veel edels
en schoons, welks afsterven voor de Vereenig-
de Staten een onherstelbaar verlies dreigt te
worden, doch tevens een mooie belofte inhoudt
voor de toekomst, als het materialisme zijn
greep op de massa verslappen zal. Als
West-Virginië, Virginië zelf en het daar-
achter liggende Georgië kennen sinds tang
de stille armoede van een vergane glorie. De
menschen leiden er een simpel leven, maar
verhongeren niet. Er is altijd fruit genoeg en
deze harde tijd treft hen niet zoo heel hard,
al moeten de boeren wegens gebrek aan een
afzetgebied de oogsten hunner boomgaarden
laten rotten en al is de katoen niet langer
meer King Cotton. De negers van Georgië
laten zich geduldig betalen met den kost, een
pak, een stel onderkleeren en een paar schoe
nen per jaar. Ze vinden altijd brandhout en
zijn van huisuit niet verwend. En in hun blij
moedige, naïeve onbezorgdheid zijn ze de eeni-
ge Amerikanen, die van harte lachen en zin
gen, zooals ze deden in de dagen van Mrs.
Harriet Beecher Stowe en haar „Negerhut
van Oom Tom".
Slechts de negers in New York en Pitts
burgh, de negers in de door de eeuw der ma
chine uit den grond gestampte industriesteden
van New York State, New" Yersey, Pennsylva
nië etc. lachen en zingen niet. Ze grommen
de communistische „Internationale", vormen
de zwarte troepen van het Roode Front.».»
In die industriesteden heerscht een ellende,
waarvan de afmetingen niet te peilen vallen,
aangezien er geen macht is, die deze ellende
op georganiseerde wijze tracht te bestrijden,
evenals er geen macht was, die de doldwaze
expansie van enkele oorlogsjaren vol vermeen,
den voorspoed in banen leidde en binnen
logische perken hield.
Een der hoofdoorzaken van de depressie in
de Vereenigde Staten is niet de werelddepres
sie, maar het nitchtere feit, dat er te veel wordt
geproduceerd, te veel arbeidskracht ia luxe
wordt omgezet. De maatschappij is er top
zwaar. Slechts een klein getal verricht inder
daad productieven en welvaart brengenden ar
beid, in vergelijking met de massa, die op
dezen arbeid parasiteert en haar vermeende
welvaart hoofdzakelijk dankt aan een steeds
minderenden e^ert, een universeel afbeta
lingssysteem en een systematische kinderbe
perking.
De Amerikaansche industrie beeft jaren
lang wisselruiterij gepleegd, jarenlang de wis
sels geprolongeerd, met het misdadige optimis
me van alles zal wel terecht komen. Het was
sinds den oorlog één boomperiode. Maar nu is
het punt van verzadiging bereikt. De miUio-
nairs, de papieren millionairs van Wallstreet
verdwijnen als sneeuw voor de zon. Banken op
banken slaan failliet, nu op dit moment nog,
terwijl Wallstreet betere tijden aankondigt.
De kapitalen van tallooze maatschappijen
werden „verwaterd" en die maatschappijen ver
loren daardoor alle weerstandsvermogen. En
terwijl ze zich wankelend staande trachten te
houden, wentelen ze de lasten af op de ruggen
van arbeiders en publiek. Die arbeiders verde
digen zich hier en daar met moord en doodslag.
In sommige mijndistricten is de oude Far West
herleefd, verkeeren steden herhaaldelijk in
staat van beleg.
Europa hoort van deze toestanden slechts
weinig. Er is officieel geen censuur, maar de
Oude Wereld verneemt niet veel over Kentucky
waar de mijnwerkers, diep in de schuld bij hun
maatschappij onder toezicht van de Statetroo-
pers werken, tegen ten hemel schreiende loo-
nen. Ze moeten zich ermede tevreden stellen,
omdat de mijneigenaars in een poging, om
elkander te kunnen beconcurreeven, den kolen-
prijs steeds meer drukken. Er is te veel steen
kool en Pennsylvania's gouverneur is geen
sterke man als die van Oklahama, op wiens be
vel de oliebronnen in hunne productie gerant
soeneerd zijn. Statetroopers regelen er de pro
ductie, opdat de olieprijs een winstmarge ver-
oorlove, die den arbeider een behoorlijk leven
verzekert»
Er is van alles te veel in de Vereenigde Sta
ten. Dies wordt het graan er verbrandt, terwijl
millioenen hongeren, vloeit de melk door de
strateh, terwijl ontelbare kinderen voor heel
hun leven de tragische merkteekenen der on
dervoeding met zich mede krijgen. Winst, winst
is het wachtwoord geweest en het antwoord er
op is Ellende.
Geloof niét, lezer, dat dit alles ontleend is
aan „New Masses" Of „The Daily Worker", de
twee exponenten van de Amerikaansche com
munistische pers. Het zijn de correspondenten
van respectabele bladen als de „Xew York
Titnés", die door de Vereenigde Staten trekken
en die dit aites neerschrijven.
En het was dezer dagen de hoofdredacteur
vah het Katholieke Weekblad „America", die
bij een bespreking van de toestanden in Ken
tucky uitriep „dat er een eind aan moest ko
men". De middelen ertoe gaf hij echter niet
aan. Eiders in het weekblad drong hèt Ameri
kaansche episcopaat intusschen aan óp een
recht vaardiger distributie Van den rijkdódir dés
lands
- v- Sé
Monument voor Amerika's Onbekenden Soldaat óp het groote oorlogsgraf te
Arlington bij Washington City.
ii uur 7 min. 7 üur 4 min.
(Van onzen Londenscliën correspondent.)
New York, 20 December 1932.
Met veerkrachtigen tred, een licht valies in
Dè rijkdom is voor bijna de helft geconcen
treerd in 20Ö reusachtige concerns, dié mèer
Ban 40 van hèt nationale inkomen opslok
ken en wier enorme winsten hoofdzakelijk in
de zakken vaii enkelingen verdwijnen winsten,
voor een belangrijk deel bekaaid op de eerste
levensbehoefte van de massa. En met dit
alles gaat volgens ëen der besté manned van
het land gepaard „een algemeene inzinking
van moraal, standing, politiek en ethiek. Het
is als een soort „Götterdammérung voor het
land"
Ik overdenk dit alles, terwij! de trein me
naar Pittsburgh voert, door een onopvallend
landschap, Waarin schaars blokkeh woonhui
zen liggen verspreid, Woonhuizen van typisch
Amerikaansche nuchterheid en onverzorgd
heid, aandoende als de bivakken van een
Zwervend volk. Maar dè tent van een Bedoilïü
verraadt meer menschelijke liefde voor het be
schuttend dak dan deze arbeiders en boeren
woningen van het rijke Amerika.
de hand, sloeg ik den nog duisteren weg in
naar het Tube station van Edgware, waar ik
om 6 uur 13 minuten aankwam. Schets u mijn
teleurstelling, toen het gesloten bleek te Zijn.
Als het niet gesloten was geweest, had ik een-
beambte kunnen vragen, hoe laat het geopend
zou worden, maar nu het wèl gesloten was, was
er ook geen beambte. Twee of drie minuten
lang had ik, door zenuwen verteerd, het sta
tionsplein op en neer gestapt, toen een politie
agent oplaaide uit de duisternis.
„Hoe laat wordt dit station geopend?"
vroeg ik.
„Kwart voor zeven", antwoordde hij.
„Te laat!" kermde ik. „Ik moet om tien mi
nuten voor half één te New York zijn."
„Er vertrekt een trein van het spoorwegsta
tion, ik weet niet precies hoe laat", verzekerde
de agent.
Wij hebben namelijk in Edgware, behalve
een tube station," ook iets dat wij steeds als
een spoorwegstation beschouwd hebben op
grond van het feit dat er een drukbezochte
inn" naast staat, welke „The Railway hotel"
gedoopt is.
Dit station werd in prehistorische tijden, 'n
jaar of tien geleden, toen de plaats waar thans
Edgware ligt, nog met oerwouden bedekt was,
gebruikt door backbushmen, die plotseling be
hoefte kregen aan de beschaving. Toen deze
evenwel, in den tweeiedigen vorm van verlen
ging der Hampstead Tube eu van massa-bouw
maatschappijen, tot in het hart van Edgware
doorgedrongen was, behield het spoorwegsta
tion nog slechts waarde als archeologisch mo
nument. Men stapte er echter evenmin ooit in
een trein als men in de baden van Caracalla
ooit in een bad stapt.
Hetgeen de agent zeide was dus een ware
onthulling voor mij en ik spoedde mij naar het
niet veraf gelegen spoorwegstation» Dit bleek,
in strijd met het algemeen heerechende voor
oordeel, niet té bestaan uit een met houtwol
opgevuld omhulsel, maar werkelijk levensvat
baarheid te hebben. Ër was een hall van vijf
vierkante yards, eh daarop kwam een loketje
uit, waardoor een hevig, maar niet onharmo
nisch geraas tot mij doordrong.
Door de kleine opening zag ik een fragment
van een onmiskenbaren beambte, die bezig was
de haard op te poken.
„Please!" snerpte ik.
De onmiskenbare beambte volhardde In het
poken. De stationsklok versprong een minuut.
Stationsklokken doen dit steeds als men naar
ze kijkt.
„Please!" brulde ik.
De onmiskenbare beambte draaide, zonder
het poken op te gevèn, zijn hoofd zoover om
als alleen een beambte doen kan zonder de
rest van zijn leven 't achterste voren te moeten
slijten, maakte van zijn linkerhand een hoorn
en bracht deze aan zijn oor.
Ik maakte van mijn rechterhand een toeter
en bracht deze aan mijn mond.
„Gaat er spoedig een trein naar de stad?"
gilde ik.
De beambte onthurkte zich en schreed in
optocht naar het loket.
„Hoe laat vertrekt de eerstvolgende trein
naar de stad?" herhaalde ik.
„De eerstvolgende trein is al tien minuten
geleden vertrokken", zei de beambte- futuris
tisch.
Maar daar drongen van het perron klagende
geluiden tot mij door, als het gesteun van een
vroegen ochtendtrein die verzuimd had zijn
dagelijksche dosis krusehen zout in te nemen.
„Dat is de melktrein", zei de beambte, „die
gaat naar Luton".
Hij zette zijn hoèd op, zich aldus tot stations
chef promoveerend, opende een deur en werd
verorberd door de dilisternis van een vermoe
delijk perron. Het duurde niet lang of hij keer
de terug, hing zijn hoed aan een knop en Con
stitueerde zich opnieuw als loketbeambte.
Dij beraadslaagde ëen tijdlang mët Zichzelf,
eh bekende éindelijk:
„Ër gaat geen trein vóór 9 Uur 48'.
„Maar ik moet Vanmiddag in New York
zijft!"
Hij haalde uit een kast, dié èr uitzag als één
brandkast van verroest papier maché, een dik
boek te voorschijn dat volkomen bedolven was
ónder zijn eigen ezelsooren. Het had het adres
boek Van eëd koopman tè Aberdeen kunnen
zijn.
„Hèt béste is dat u naar Mill Hill gaat. Dé
bus komt hier voor 7 uur vast Voorbij".
„En krijg ik aahslUiting te Mill Hiil?"
De beambte begon het boek open te brégen.
Dit was een zeer moeizame arbeid, Want 3e
ezelsooren spreidden alle koppigheid van hun
ras ten toon, en waren in dën lóóp der eeüwën
in elkaar gegroeid en verstrengeld.
Het vermoeden kWarn in mij op, dat het een
officieele reisgids was.
Na vijf minuten had de beambte reeds acht
stel ezelsooren ontward.
„Tijd zat, mijnheer', Viel hij zichzélf in de
rede. „Even naar mijn vuur kijken".
Hij hurkte neer en begon weer te poken.
Tot drie maai toe versprong <fe wijzer Van de
klok. Daarna zette hij zich weer aan het ont
warren van ezelsooren.
„Als u de bus niet missen wilt, is het mis
schien beter dat u nu gaat", meende hij ten
„Ik gaioof üt ik 'm daar hoort/
Ik gelóófde het ook, en snélde hèt station
Uit» Het was niet de bus, maar eèn motöriorry
met bricks voor de nieuwe bióscoöp. Lang be
hoefde ik evenwel niet te wachten. Om vijf mi
nuten over half zeven stapte ik in dé bus. Half
weg, bij de „Green Man" moest ik overstappen
in een andere bus, die evenwel nog niet aange
komen was maar mij, toen ik ruim de helft
van den halven weg afgelegd had, achterop
kwam, en mij om vier minuten over 7 afzette
aan het station van Mill Hill.
VAN MILL HILL NAAR ST. PANCRAS.
7 uur 4 min. 8 uur 5 min.
(Van onzen Londenschen correspondent.)
N e w Y o r k, 21 December 1932.
Mill Hill, ofschoon een voorstad van dezelf
de legeering als Edgware, heeft een groot
spoorwegstation met vele perrons, tunnels an
trappen» Deze laatste zijn aangelegd voor het
gemak van de passagiers, want in dit station
vertrekken de treinen steeds van een ander
perron dan dat waar men zich, op het oogen-
blik hunner aankomst, bevindt.
Aan het loket werd mij gezegd, dat de
trein naar St. Pancras-station om 7 uur 8
vertrekken zou en daar ik de vorige maand op
het verkeerde perron gestaan en den trein
gemist had, was gisteren het goede perron
aan de beurt, en ik was nog juist op tijd.
Het scheen ook een soort melktrein te zijn.
Hij stopte aan elke halte. Hij stopte noode
loos lang aan elke halte. Aan elke halte moes
ten dozijnen melkbussen ingeladen worden.
Toen, naarmate wij meer in den binnensten
gordel van suburbs kwamen, moesten aan
elke halte dozijnen melkbussen weer uitge
laden worden. Aan het station werden zij
eerst uitgeladen én toén weer ingeladen.
Daarna sukkelde de trein hortend en stootehd
drie stationslantarènpalèn achtérait, en ver
volgens weer twee statlónsiantarenpalen voor
uit, om dan plotseling té stoppen niet één
moedwilligheid, dië beangstigend was. Een
doodsche stilte, zooals slechts heerschen kan,
wanneer eéö trein onverwacht dén gèest gege
ven hééft, maakte zich meestér van het heelal.
De duisternis van den nacht begon te wijken
voor de duisternis van dén dag. Ër hing êen
geelgroene nevèl.
Wij begonnen tè wennen aan ónzen Cöupé
en aan het Station van West Hampstead, en
beseften, dat wij hier gelukkig dé rest van
ons leven zouden kunhen slijten, tóen één
sonore cönducteursstem de stilte schond:
„AU change I"
Ik heb er gisterenavond de New-Yorksche
bladen op nagelezen, maar de reden, waarom
wij moesten overstappen, schijnt nog biet op
gehelderd te zijn»
De trein, waarin wij en de melkbussen over
geladen zouden worden, was nog niet bij de
hand. Maar vele treinen die uit de andere
richting kwamen, stopten uitvoerig.
Niemand bekommerde zich hierom. Klaar
blijkelijk was ik de eenige passagier voor
New-York.
Ik besloot te protesteeren.
„Hoe lang moet ik nog wachten?" vroeg ik
aan iemand wien men het aanzag, dat hij spe
ciaal geboren was geworden om protesten van
reizigers aan te hooren.
„Waar moet u heen
„Naar New-York, via St. Pancras en Cha
ring Cross".
„De trein had al rijf minuten geleden bin
nen moeten zijn. Daar komt hij, op het andere
perron". Eh hij brulde Uit alle macht: „Second
platform for St. Pancras!"
De gestrande reizigers bestormden de trap
van de spoorbrug en vervolgens den rëeds
stampvollen trein naar St. Pancras. Ik kreeg
een goede hangplaats in den achtersten wa
gen, niet ver van de melkbussen.
Om vijf minuten over acht kwam ik aan St.
Pancras-station aan.
Vijf minuten nadat de Coach van Hotel
Monopole Cross, naar Croydon, Zuid-Londen,
vertrokken was.
N.B. In de New--Yorksche ochtendbladen
las ik zoojuist, dat gisterenmorgen alle trei
nen in de Hampstead-tuhe tengevolge van
kortsluiting 2 ti uur vastgezeten hebben. Welk
'een geluk, dat ik over Mill Hill en St. Pan
cras gereisd heb
Van St. Pancras naar Croydon
8 uur 5 min. «- 9 uur 30 min.
Wót kon ik andèrfe doen dón èèh taxi hefneu
en mij vliegensvlug naar Cröydoh laten rijden.
„Naar Croydon, chauffeur," naar het vliegveld
Om kwart over liegen vertrekt de stratösfeér-
machine naaf NèW-York
„Tijd zat, mijnheer!"
En hij boos, zooals taxi-chauffeurs dat doèa,
een weg, dien niemand, die geen taxi-chauffeur
is, óóit kiezen zou. Hij reed door de drUksrè
drükte van centraal Londen, laügs Liverpool
street station, door de City. Wij stonden vijf
minüten stil tegen dat Wij één minuut reden"
„Tijd zat, mijnheer troostte de menschliè-
vende man mij dan door de spreeubüis.
Kort voor het „Monumeht" raakten wij
vast in een onontwarbaar kluwen. Dé straat
was over de halve breedte afgezet, en arbeiders
waren onder toezicht van opzichters druk aan
het werk.
„Dat is waar de vorige week diè gasbuis
gesprongen is", legde de chahffeur door den
roeper uit, „en nu hebben ze besloten hiér
meteen Romeinsche opgravingen te doen".
Ik; herinnerde het mij. Da „Times" had er
De vredesgedachte bij de Fransche
Katholieken.
(Van onzen Parijschen correspondent.)
Het jaar 1931 is.voor Fransche Katholieken
te belangrijk geweest dan dat de „Almanach
Catholique" niet van zijn elf voorgangers zou
afwijken. Jaar op jaar is op de belangrijkneid
van dien schouw van het Katholieke leven in
Frankrijk gewezen, ondanks den uiterst be
scheiden vorm, waarin dit aan inhoud zoo rijke
boekje zich presenteert. De herleving, die zich
op elk gebied in het vereenigingsleven der
Fransche Katholieken sinds den oorlog heeft
geopenbaard en in regelmatige toenemende
mate, had het jaaroverzicht zoodanig uitge
breid, da.t een besnoeiing moest plaats heb
ben. Daardoor mist men referenties, waar-
Voor déze uitmuntende almanak een ware uit
komst was geworden.
Hét kon niet anders, of de tentoonstelling
van Vincennes moest een ruime plaats inne
men, waar zij de gelegenheid is geweest tot
een bijzonder uitgebreide Katholieke actie,
waarvan niet alleen de missies de vruchten
trekken. Om de krachtsinspanning, die de
Fransche Katholieken voof de internationale
koloniale tentoonstelling te Vincennes hebben
aan den dag gelegd'ook na de sluiting der
expositie te benutten, heeft men de goede ge
dachte gehad haar documentatie in een paar
honderd bladzijden van de „Almanach Catho
lique" onder te brengen eh daardoor is een
volledig overzicht van dè Fransche missies,
over dé géheeie wereld verspreid, verkregen,
dat niet alleen belangrijk is uit eeh oogpunt
van vestiging ën statistiek, maar de geogra
fische verbreiding laat volgen door de be
knopte historie van iedere Missiecongregatie
en van de bêlahgrijké nederzettingen.
Elders, In het overzicht van het godsdien
stig leven van het moederland, heeft men op
de werkelijk schitterende houding kunnen
wijzen, die de overheid jegens de Katholieke
kraehtsinspan Fratop die tentoonstelling aan
den dag heeft gelegd. Maar daarnaast heeft
men kunnen doen zien, hoe de houding der
overheid ook in andere .opzichten wel belang
rijk veranderd is en een gelukkige geest van
pacificatie ook de Fransche binnenlandsche
verhouding zeer heeft verbeterd.
De Fransche Katholieken sluiten natuurlijk
niet de oogen voor verontrustende bedreigin
gen, als op onderwijs-gebied, die in het al'ge-
loopen jaar weer eenig terrein te meer konden
winnen, zooals dat met het laicistische onder-
wijsmonopolle het geval was. Zij weten ook
zeer goed, dat sectarische incidenten zich
nog steeds voordoen door het anti-cleriealisme
van plaatselijke machthebbers en dat zij nog
ver. verwijderd, zijn van. de billijke erkenning
hunner reiigleuse vrijheden,maar zooals in
dezen zoo zorgvuldig bewerkten „schouw" ge
zegd wordt: „1931 heeft per slot van rekening
de „Union Sacrée" eer bevestigd dan verslapt
en de politieke gebeurtenissen hebben, na een
kort tusschenspel van een anticlerikaal mini
sterie, doen zien, dat men in Frankrijk niet
meer kan regeeren tegen en evenmin zónder
de Katholieken".
Het is natuurlijk niet mogelijk de teekenen
te resumeeren, die tot dezo bemoedigende uit
spraak hebben geleid, maar een der belang-
ijkste symptomen verdient gênoemd te wor
den: de terugkeer der intellectueele en so
ciale elite naar de praktijk des Geloofs, waar
van dagelijks de bewijzen worden gegeven, en
Zekef niet hèt tninst door de studèérende
jeugd, waarvan o.m. kan gezegd worden, dat
de gemeenschappelijke Paaschcommuhie der
studenteh (ter groote scholen te Parijs, in
tien jaren tijds van 1000 leden op 7500 is ge-
een hoofdartikel over gehad onder het opschrift
Roman Britain".
Maar ik moest naar New-York en de minmet»
deinden uit tot kwartieren.
Eindelijk, éindelijk De voertuigenmaSsn
zette zich in beweging. Wij reden London bridge
over en kwamen op den Zuidelijken oever.
„Stop aan London Bridge station riep ik
den chauffeur toe. „Ik neem den trein".
Hij schudde meewarig het hoMd.
„Tijd zat", zei hij, terwijl ik betaalde.
Ik snelde het station binnen. Het was vijf
minuten óver half hegeh. Gelukkig: niet langer
dan zes minuten had ik te Wachten op den
tfein naar Cröydon. .Maar in West Croydon
moest ik overstappen. Tien minuten duurde
het eer de trein naai' South Croydon binnenliep.
Ik lette niet meer op den tijd. In South Croydon
nam ik een taxi, reed naar het vliegveld. Te
laat Het was halt tien.
Van Croydon naar New-York 9 mir
30 min. tot 12 uur 15 min. (Gr.T.)
Tóch niet te laatDaar het in de stad mist'e.
had de coach van Charing CVoss vertraging
ondervonden, en de stratosfeertnachine stond
eerst thans op hét punt op te Stijgen.
„Haast u. Wijnbeer'"» kei de conducteur, en
duwde mij in den buik van het ondier» dat
vervolgens hermetisch gesloten werd.
„Dat kwartier halen wij gemakkelijk in'
stelde hij eènige mi tutten later, toen wij ver-
trókken waren, een ongeduldigen passagier
gèfust.
Wij haaiden het gemakkelijk in. Precies 2 uur
ën 3 kwartier na óns vertrek uit Croydón tan ï-
den Wè té Nèw-Yórk op hét aerodrome dak van
de 91 verdiepingen hóogë stratosphere Buil
dings aan Broadway. Hét was er schemerig,
alsof er een Löhdensche fóg hing. Maar hierom
bekommerde ik mij niet.. Ik daalde af in Je
express-lift, snélde de Broadway over en een
restaurant binnen, dat er uit.fea„ als een m-
diaanscIi-Ierseh-Duitsche editie van Lyons.
Ik liet mij neervallen aan een tafeltje.
„Ik wit lunchen riep ik den kelluer tie.
„Om kwart over zéven in dén morgen", zei
de ïtailaansché waiter verontwaardigd.
Eeh eerste flauwe zonnestraal hoorde door de
ruiten. De opgaauue zon brak door den nevel
en de skyscrapers heen.
„Bacon and eggs Haddock vroeg ae
keliner.
„Vat je wil", zei ik hongerig. „De „Herald"
heeft zich nóg erger Vergist in de lunch dan
in het ontbijt".
En ik maakte mijn eerste reisaanteekening
in niijn reïsddgboek
Van ÉdgWare (Noord Londen) naar Cröydon
(Zuid-Londen) 3 urén, 23 minuten.
Van Croydon (Zuid-Londeh)' naar Nêw-Ycck
(U. S. A.)2 uren, 45 minuten
Leve da moderne uitvindingen
stegen, terwijl het geheele aantal stbumten,
dat zich schriftelijk bij den oproep tot het
houden der Paaschcommunie aansloot, in één
euke' jaar van 11.845 tot 13.200 steeg.
D-, ontzaglijke actie op elk gebied, welka
tot het boven aangegeven resultaat heeft geleid,
is sommalr aangegeven door de vermelding van
de verschillende organisaties en werken, die
op religieus, sociaal, onderwijs en kunstgebied
een invloed hebben gekregen, die in alle dioce
sen van Frankrijk wordt gevoeld en welke
acties ondanks de groote verscheidenheden in
vorm en arbeidsveld, toch tezamen de Katholie
ke Actie vormen, waarnaar hier door geslachten
lang vergeefs werB geroepen. Of échter al van
een „Fransche Katholieke Actie" kan worden
gesproken, zooals mgr. Fonteneile ze in het
voorwoord en Francois Veuillot en anderen in
verschillende overzichten doen doorschemeren?
Een groor. verband tusschen alle verspreide
pogingen en onder de onmiddellijke leiding van
het Fransche episcopaat Bij al wat opgebouwd
is in het laatste tiental jaren is het voor de
hand liggend dat het verlangen naar dat diri-
geerend verband ver gevorderd is, maar het
is ook duidelijk dat de hoeksteen met voorzich
tigheid moet worden geplaatst, vooral bij de
moeilijkheden die uit het Fransche ingeboren
particularisme voortspruiten.
Het is ons niet onbekend, dat sommige groote
liga's schoorvoetend dit vraagstuk hebben be
handeld, doch de aarzelingen betreffen slechts
de opportuniteit van de wijziging van sommige
organisatievormen, nergens het principe zelf,
dat door mgr. Fonteneile zoo helder uiteengezet
is met de „ambitie" van de Fransche Katholieke
Actie aldus te schetsen „overeenkomstig het
verlangen van Pius XI de Katholieke krachten
te harmoniseeren en te vereenigen onder de
leiding van den centralen raad van het episco
paat". Harmoniseering die te dringender noo-
dig wordt, waar de Katholieke krachten „te
dikwijls verspreid en contradictoir zijn". En
dat, terwijl de elementen zoo veelvuldig zijn,
dat een waarlijke sterke actie mogelijk is. Het
verlangen naar syntheBe is te algemeen dan
dat het denkbeeld, dit jaar gelanceerd, niet
spoedig zijn verwezenlijking zou vinden.
Deze „schouw", die een beeld geeft van Ka
tholiek Frankrijk, is ook bijzonder belangrijk
voor de beantwoording van een vraag, die door
de jongste incidenten naar voren is gebracht
Hoe staat het nu eigenlijk met de vredesge
dachte bij de Fransche Katholieken Op die
vraag wordt zeer uitvoerig antwoord gegeven
om te doen zien dat de Fransche Katholieken
ook in dit opzicht niet verzuimen de Pauselijke
richtsnoeren te volgen.
Pater Yves de la Brière zet daarvoor zijn
jaarchroniek voort, na een magistrale uiteen
zetting van de Katholieke opvattingen omtrent
de rechtvaardigheid en den vrede tusschen de
naties en van de Opperherderlijke uitspraken.
Georges Hoog heeft de balans gemaakt van den
jongsten oorlog om vooral de zedelijke gevolgen
te doen gevoelen, terwijl Maurice Vaussard
zich keert tegen de illusies van de nationalis
tische politiek, om te (loen blijken, dat men
ook in Frankrijk onder de Katholieken waak
zaam is tegen een neo-paganisme dat des te
gemakkelijker kan binnensluipen naarmate het
zich met het den Franschen ingeboren patriot
tisme weet te vermommen.
Een woord in herinnering brèngend van Lu-
cien Romier „het nationalisme wint in concur
rentie met het materialisme, wat de godsdien
sten verliezen", zegt Vaussard dat men niet
moet meenen, dat zulks alleen voor Azië whhr
is, want de vormen die het nationalisme in
den tegenwoordigën tijd aanneemt, met name
lrt Duitschland met Hitler en in Italië met
Mussolini, bevestigt zulks en de Kerk heeft
Zich niet vergist met de eene en de andere doc
trine te veroordeèien, kort na ii Frankrijk het
neo-paganisme' van Maurras te hebben Veroor
deeld.
Na een waar vademecum te hebben geleverd
inzake de volkenbondsactie, wordt in herinne
ring gebracht, welke pogingen door de Fransche
katholieken worden ondernomen op het terrein
der vredesactie. Op zuiver religieus terrein,
waarbij ook de „Missen voor den Vrede" ge
memoreerd worden; op intellectueel gebied als
door Katholieke Unie voor Internationale Stu
dies, ih 1917 door den Zwitser Baron de Mon-
tenach Opgericht, en het Comité des Amitiés
Catholiques flat van een comité Van Fransche
propaganda zich getransformeerd heeft in een
Katholiek instituut voor intellectueele samen
werking. Verder de deelneming van de Fran
sche Katholieken op sociaal en politiek gebied
aan de internationale samenwerking en de
jeugdvredesbonden. De omvang van sommige
dier bewegingen moge nog niet zoodanig zijn
als gewenscht, mag worden, zij toonen alle een
groeiende bedrijvigheid en toonen voldoende,
dat de Fransche Katholieken op het gebied der
vredesactie niet willen achterblijven.
ESSEN, 2 Januari (V. D.). Van de groot
opgezette actie, welke de communisten in het
Rijn-Westfaalsche industriegebied op touw
hebben gezet, Was tot hedenmorgen vroeg wei
nig te merken.
In geen enkel bedrijf wefd gevolg gegeven
aan den oproep der communisten, het werk
heer te leggen. Alteen op de mijn „Bergmanns-
glueek" in Buer is hedenmorgen meer dan de
helft tier mijnwerkers niet til de mijn gegaan.
Van de 630 mail van de ochtendploeg zijh 374
in staking»
In Westerholt trachtten verscheidene mijn
werkers Andere arbeiders tot staking over te
halen» Zij werden op staanden voet ontslagen.
Hetzelfde gebeurde op de mijn „Brassert", in
Marl.
•In Gladbeck zijn de toegangswegen naai- de
mijnen met glasscherven bestrooid, waarschijn-*
lijk met het doel óm de fietsbanden vaa d«
Werkwilligen te vernielen.
fn de straten te Buer vormden zich verschei
dene spreekkoren, die tot staking opriepen.
Toen de politie verscheen, gingen de commu-
nsiten echter op de vlucht»
Blijkehs nadere berichten duurt de agitatie
der communisten in het Roergebied voort. Van
de Rhein-Préüsèen Battberg-schacht in Duis
burg ontbraken hedenmorgen 132 van de 425
man.
Bij de mijn Brassert in Heme zijn 2 commu
nisten gearresteerd, die een bedrijfsleider be
dreigden en de arbeiders tót staking aanzet
ten.
In Datteln werden werkwilligen bedreigd,
zoodat de politie met gummistokken moest in
grijpen.
In Muelkeim werden 100 personen gearres
teerd, die probeerden, gedeeltelijk met geweid,
de werkwilligen het binnengaan van de mijn
te beletten. Bij de arrestatie werden pamfle*
ten, steek- en schietwapenen enz. in b^tisg
nomen.