t
Wenschen der R. K. Werk
geversvereniging.
DE STRAF DER ZONDE
MAANDAG 4 JANUARI 1932
ADRES AAN DEN VOORZITTER
VAN DEN MINISTERRAAD.
HET NEDERL. INDISCHE PAVIL
JOEN NAAR DEN HAAG.
Nadere bijzonderheden over
het plan.
De Indische sfeer op „de Weide".
IN EEN WATERPUT VERDRONKEN
ARNHEM'S BURGEMEESTER AAN
HET WOORD.
DE NATIONALE LEVENSVER
ZEKERING BANK.
HET VRAAGSTUK DER WERKLOOZE
JONGEREN.
MET 450 GULDEN AAN DEN WANDEL
KOLONEL NOORDMAN TERUG
UIT DE WEST.
Een onderhoud met den
hoofdaalmoezenier.
ZEER TEVREDEN OVER ZIJN REIS.
t —tl
De Alg. R.K. Werkgeversvereniging heelt
een adres gericht aan den Minister van Bin-
nenlandsche Zaken en Landbouw, voorzitter
van den Raad van Ministers, waarin aan de
Regeering dankbaarheid wordt betuigd dat zij
door middel van de Crisisinvoerwet zich de be
voegdheden heeft verschaft om de allerergste
gevolgen van de wereldcrisis te kunnen ver
zachten en de levensbelangen van ons volk te
kunnen verdedigen.
Met klem dringt adressant er bij de Regee
ring op aan voor bepaalde bedrijfstakken,
waarvan thans reeds vaststaat, dat zij groote
moeilijkheden ondervinden, na een summier
onderzoek binnen den kortst mogelijken tijd
den invoer te contingenteeren, teneinde te
voorkomen, dat de bulteniandsche concurren
ten groote voorraden in ons land opstapelen en
zoodoende de werking der Wet in gevaar
brengen.
Adressant zou het niet als een bezwaar wil
len aanmerken, wanneer de contingenten, ten
aanzien waarvan de vaststelling geen uitstel
duldt, voorloopig voor een betrekkelijk korten
termijn b.v. van eenige maanden zouden gel
den. In dien tusschentljd zou een scherper on
derzoek ingesteld kunnen worden en daarbij
zou ook aan het internationaal overleg een
bescheiden plaats kunnen worden ingeruimd.
Hierbij aansluitend zou adr. de Regeering in
ernstige overweging willen geven, ook zonder
dat een bepaalde aanvraag daartoe aanwezig
is, een aantal goederen onder de wet te bren
gen, die het karakter van weelde-artikel dra
gen. Dit in het belang van de betalingsbalans.
Maatregelen van blijven
den aard
De Crisiswet intusschen is slechts een nood
maatregel om den status quo zooveel mogelijk
te handhaven; uitgezien moet worden naar
middelen om meer blijvend de basis van onze
industrie te versterken. De Alg. R.K. Werk-
geversvereeniging vestigt op eenige middelen
de aandacht der regeering:
Het zou aanbevelenswaard zijn, in nieuw te
sluiten handelsverdragen het voorbehoud op
te nemen, dat de meestbegunstiging zich niet
behoeft uit te strekken tot gunsten, verleend
aan bepaalde landen, met wie Nederland een
regionale overeenkomst heeft gesloten. Ge
tracht zou kunnen worden, om ook in bestaan
de handelstractaten dit voorbehoud alsnog te
doen opnemen.
Nauwere economische samenwerking met
Indië is geboden. Met instemming heeft adr.
er kennis van genomen, dat de Minister van
Koloniën studie zal doen maken van het slui
ten van een tolnnle met Indië. Onder de
huidige omstandigheden zal Indië niet in staat
zijn de invoerrechten voor Ned. producten te
verlagen of af te schaffen. Ben volledige tol-
unie zal daarom voorloopig wel uitgesloten
zijn. De gedachten gaan uit naar het heffen
van preferentieele rechten als overgangsvorm
naar een tolunie.
Wat de herleving der exportgaranties be
treft, blijft adressant aandringen op instelling
van een exportcredietregeling, gelijk die in
Engeland en Duitschland bestaat.
Adr. acht een technische herziening van de
Tariefwet noodzakelijk, waarbij enkele posten
of onderdeelen van posten worden verhoogd,
andere verlaagd of afgeschaft. Eenige vrijstel
lingen van invoerrechten dienen te worden op
geheven.
Met alle waardeering voor de bemoeiing van
de Rijks-commissie Werkverruiming wil het
adr. toeschijnen, dat de Regeering over te
geringe bevoegdheden beschikt, om overheida
lichamen en semi-overheidsbedrijven te ver
plichten, bij hun bestellingen voorkeur te ge
ven aan het eigen fabrikaat. In geen enkel
land worden de belangen der eigen industrie
bij dergelijke bestellingen zoo verwaarloosd
als in Nederland. De ondervinding leert, dat de
Nederlandsche industrie zoo goed als nooit aan
een buitenlandsch publiekrechtelijk lichaam
of aan een buitenlandsch openbaar bedrijf een
levering doen kan.
Crisismaatregelen.
Naast deze maatregelen van meer blijvenden
aard beveelt adr. nog als crisismaatregelen
aan:
1. De totstandkoming van het anti-Dum
pingwetje;
2. Het instellen van een clearinginstituut
voor den handel op landen, die het geldverkeer
met het buitenland aan banden hebben gelegd;
3. Het verlagen der huren voor de met
rijksvoorschotten gebouwde woningen;
4. Verlaging der kosten van overheidsdien
sten: spoorwegen, electriciteit, enz.
5. Ingrijpende maatregelen om de kosten
van levensonderhoud te verlagen.
6. Het openen der mogelijkheid om bepaal
de categorieën van in aanbouw zijnde bouwwer
ken en schepen, die volgens credietmoeilijkhe-
den niet voltooid kunnen worden, met steun of
door bemiddeling der Regeering, verder af te
werken, indien en voorzoover dat economisch
verantwoord is.
Men meldt one uit Dein Haag:
In een persconferentie hebben do ge-meente
secretarie mr dr. Ter Pelkwijk en do hoofd
ingenieur in algemeenen dienst dezer gemeente
de hoer van Hoytema. Zaterdagmiddag ©enige
nadere inlichtingen verstrekt omtrent het
voorstel van B. en W. o-m mede te werken dat
de gebouwen en verzamelingen, die de Neder
landsche deelneming aan de Internationale
Koloniale tentoonstelling 1931 te Parijs vorm-
den, naar de residentie worden overgebracht
en om een crediet van 15.000 te bestemmen
voor de noxlige toegangswegen enz. naar het
terrein „De Weide", behoorende tot het
Westbroekpark, waar men van Juli tot en met
October dit deel van de Indische tentoonstel
ling wil onderbrengen.
B. en W. zijn daarbij van de overweging
uitgegaan, dat het aantal Nederlandsche be
zoekers te Parijs betrekkelijk gering ie ge-
weest en dat de reis derwaarts voor velen een
te groot bezwaar opleverde. In Den Haag mee-
nen zij bij het publiek, ook uit andere deelen
van het land dan de residentie en haar omge
ving, wel voldoende belangstelling te mogen
verwachten, al erkennen B. en W. dat de ma
laise ook hier een factor is, waarmee rekening
moet worden gehouden. Zooals gezegd is eT
echter een vorm gevonden, die het naar het
oordeel van degenen, die de onderhandelin
gen met de betreffende N. V. hebben gevoerd,
mogelijk maakt, op gunstige voorwaarden het
plan tot uitvoering te brengen.
Op den voorgrond dient gezegd, dat aan de
ze expositie een rustig, zooveel mogelijk
ideëel karakter zal worden gegeven en dat er
bijv. geen „Lunapark" aan zal worden ver
bonden.
De beslissing diende met eenlgen spoed te
worden genomen, in verband met de afbraak
en overbrenging der gebouwen te Vincennes.
Overgebracht worden, als de Raad zich met
het voorstel van B. en W. vereenigt, het groot»
en het kleine Ned. Paviljoen, de Balineesche
tempel met toebehooren, het Padanghuls en
het Indische restaurant.
De heer Mooyen, die ook hier artistiek lei
der zal zijn, heeft bereids het terrein bekeken
en goedgekeurd.
De toegang zal komen langs den weg naar
de theeschenkerij, de uitgang aan de zijde
Cremerweg.
In het hoofdgebouw zullen de verzamelin
gen van Indische kostbaarheden en kunstwer
ken worden ondergebracht. Voorts zal er In
dische theater- en danskunst worden gegeven.
Van het denkbeeld om de Balineesche danse
ressen en dansers wederom naar Europa te
laten komen tot het geven van voorstellingen,
in Den Haag, moest om verschillende redenen
worden afgezien, echter verwacht men, dat
landgenooten, hier aanwezig hun kunst zullen
vertolken. Ook op het gebied van de gamelan
zijn hier te land© voldoende krachten be
schikbaar.
De bedoeling is, waar over de geheel© we
reld zulk een roep is uitgegaan van de Ned.
Indisch© tentoonstelling in Parijs, bij onze
landgenooten en vooral ook bij de rijpere jeugd
belangstelling t© wekken voor het schoone, dat
Ned.-Indië in cultureel opzicht heeft tot stand
gebracht.
NED. GIST- EN SPIRITUSFABRIEK.
Financieele resultaten over 1931 onder
de gegeven omstandigheden
gunstig.
In zijn tot het personeel gehouden Nieuw
jaarsrede, heeft de president-directeur van de
Ned. Gist- en Spiritusfabriek t© Delft, ir. W.
H. van Leeuwen, ook enkele mededeelingen
gedaan over den gang van zaken bij de ven
nootschap. Naar hij zeide, mocht het tot vol
doening stemmen, dat de werkgelegenheid in
vrijwel alle fabrieken der onderneming behou
den bleef.
Ook de financieele resultaten van het afge-
loopen boekjaar kenschetste hij onder de gege
ven omstandigheden als gunstig. Echter heeft
o.a. de daling van het Engelsche pond in ver
band met de exportzaken haar invloed doen
gelden en spreker achtte het wensohelijk, re
kening te houden met de mogelijkheid, dat de
balans zal blijken te sluiten met een winstsal
do, dat beneden de uitkomsten ligt, zooals die
in'een reeks van achter ons liggende jaren
werden behaald.
Te Barnflair (Vlagt wed de) is vrouw J. G. in
een waterput, waaruit ze water moest halen,
verdronken.
Bur gem. De Monchy
Als de vlottende schuld maar gecon
solideerd kan worden.
De burgemeester van Arnhem, de heer mr.
S. J. R. de Monchy heeft in antwoord op de
hem door het Persbureau Vaz Dias gestelde
vragen over de
positie van zijn
gemeente ver
klaard, dat de
economische cri
sis ongetwijfeld
voor Arnhem ern
stige gevolgen
heeft. De publieke
'chamen onder
inden de groot-
ite moeilijkheden
gewoonlijk eerst
uadat in de maat
schappij de crisis
reeds eenlgen tijd
heeft gewoedhet
jaar 1930-31 was
dan ook nog vrij
gunstig. Uit den
aard der zaak is
de toestand in de industrie in het algemeen
weinig bevredigend. De meeste groote bedrij
ven hebben wegens slapte werkvolk moeten
ontslaan.
Het aantal werkzoekenden, dat op 1 Decem
ber 1930 bij de Arbeidsbeurs stond ingeschre
ven, bedroeg (met inbegrip van degenen, die
bij de werkverschaffing buiten de gemeente
waren geplaatst) 1696. Op 1 December 1931 be
droeg dit aantal 2209 of 30.2 pet. meer. Naar
raming zal dit jaar voor werkloozen-uitkeerin-
gen een bedTag van 121.830 noodig zijn te
genover 55.047 over 1930.
Wanneer het gelukt, de vlottende schuld te
consolideeren, dan baart de kasposltie voors
hands geen zorgen meer daar de gewone in
komsten der gemeente zoodanig toevloeien, dat
de gewone uitgaven daaruit regelmatig kunnen
worden gedaan.
Vergelijkenderwijs, aldus vervolgde mr. de
Monchy, is d© financieele toestand der ge
meente niet ongunstig.
Het eindcijfer van de begrooting voor 1931
was 11.412.548 en voor 1932 is het 11.539.978,
een stijging derhalve van rond 127.000. Deze
stijging is voornamelijk toe te schrijven aan
den bouw van een nieuw ziekenhuis, waarvan
de rente en aflossing voor het eerst op de
begrooting voor 1932 zullen drukken, aan de
vermoedelijke stijging van het aantal werk-
loozen, aan den bouw van nieuwe scholen, aan
leg van nieuwe straten en andere werken in
verband met de uitbreiding van de bebou
wing der gemeente.
Na afhandeling van de begrooting zullen
B. en W. aldus vervolgde mr. de Monchy
zich er nader rekenschap van geven wat
ter versobering van den gemeentedienst kan
worden gedaan. De loonen van het gemeente-
personeel, de voornaamste uitgaafpost, zullen
daarbij wel niet onaangetast kunnen blijven.
Van andere versoberingen zal men zich, na
hetgeen op dit gebied in de laatst© tien jaren
reeds is gesohled, geen groote voorstellingen
kunnen maken. Het gemeentepersoneel is in
aantal zóó gedaald, dat verdere inkrimping
haast bij geen onderdeel meer mogelijk is.
De burgemeester deelde ten slotte nog mede,
dat waarschijnlijk in het begin van 1932 onder
directie van den Rijkswaterstaat zal worden
begonnen met den bouw van een vaste brug
over den Rijn. Als openbare werken van
©enigen omvang zijn verder nog in uitvoering
de werken in het Arnhemsche Broek, dat door
ontpoldering en wegenaanleg voor bebouwing
gereed wordt gemaakt. Dit is normaal werk.
Speciaal als werkverschaffingsotoject is in
voorbereiding de aanleg van rijwielpaden in
eenige mooie gedeelten van de gemeente.
De toekomst zal sterk afhankelijk blijken
van den algemeenen economischen toestand.
Dat het vreemdelingenverkeer in 1931 eenigen
teruggang aanwees, schreef de burgemeester
echter geheel op rekening van het ongunstige
weder.
Opvoedende arbeid door de jeugd-
vereenigingen.
Half December besloot het Ned. Jeugdlei
ders Instituut in overleg met de Interdioc.
Jeugdcommissie tot instelling van een kleine
commissie, die zich ten doel zou stellen rap
port uit te brengen aangaande hetgeen door
de jeugdvereenigingen zou kunnen worden
gedaan ten behoeve van den opvoedenden ar-
beid onder werklooze jongeren. Deze commis
sie bestond uit prof. F. Frenoken, dr. J Eyk-
man, drs. H. Deelen en K. Vorrink.
In ©en op 27 Januari 's middags in Utrecht
te houden openbare vergadering zal nu prof.
Frencken de voorstellen, welke de commissie
zal formuteeren, nader toelichten.
UIT HET HAVENLEVEN
(In de groote stad)
19)
Buiten op de brug bij 't WiUemsplein stond
Hendrik van der Velde. Hoe koud en onbe
haaglijk heit daar ook was, hij week niet van
zijn post. Gaarne zou hij de straat op en neer
geloopeo hebben, al zou het enkel maar zijn
om de nieuwsgierige blikken der voorbijgan
gers te ontgaan, maar dat durfde hij niet wa
gen uit vree®, dat de kapitein het hotel kon
verlaten, wanneer hij het huis den rug had
toegekeerd.
Daar binnen keek Tom Kruger rond. of hij
ook een bekend© kon ontdekken; hij geloofde
dat wel niet, maar het was nochtans mogelijk.
En hij ontwaarde warempel een bekende.
Dat was hem meer dan onaangenaam. Indien
hij het kon beletten, zou hij het ongetwijfeld
gedaan hebben. Het ergste was, dat hij tege
lijkertijd was gezien.
En reeds kwam de bekende met een breeden
glimlach oip den mond naar hem toe.
Goeden dag. kapitein. Hoe staat het leven?
Het was een der bedienden, die hem aldus
aansprak. Hij droeg een presenteerblad roet
theegerei ln de hand, en toen hij zich over
het tafeltje heenboog en den kapitein op fluiste
renden toon naar den toestand zijner gezond
heid vroeg, moest het den overigen bezoekers
toeschijnen, alsof de kellner beleefd vroeg,
wat d« nieuw aangekomene wensohte te gebrui
ken.
En ook het antwoord van Kruger moest op
Ben waarnemer den indruk maken, dat 't niet
anders betrof, want de wijze, waarop hij het
hoofd schudde, zeid© duidelijk; „Neen, ik
dank u".
Maar ook hij had daarbij een paar woorden
gefluisterd Niet terstondhij had er eerst
over nagedacht en toen zeide hij: „Ik ken u
niet!"
Toen had <1© bediende wrevelig de wenk
brauwen gefronst en de schouders opgehaald,
waarna hij zich omkeerde en verwijderde. Dit
kleine intermezzo was afgespeeld in eenige
seconden. Niemand in het heal© lokaal had er
acht op geslagen, uitgezonderd de heer van het
tweede tafeltje ter zijde.
Of hij de gefluisterd© woorden had verstaan,
moeten wij in het midden latendodh het ge
barenspel en d© uitdrukking van beider gelaat
waren hem geenszins ontgaan.
Nu stond hij op en liep den bewustem be
diende achterna; weldra had hij dezen be
reikt
Neem 't mij niet kwalijk, zeide bij, ik ben
hier onbekend. Kunt u mij ook zeggen, waai
d» tel ep hoon ceil en zijn?
De kellner gaf beleefd bescheid. Toen zocht
de ombekende in zijn vestzakje, gelijk men
doet, als men een fooi wil geven, en zeide
daarbij
Zoudt gij zoo goed willen zijn en mij
daarheen brengen Ik weet bier werkelijk niet
den weg.
De bediende dat spreekt van eeK was
daartoe bereid. Eenige voetstappen naar
rechts, daarna een paar stappen links en zij
waren ter bestemde plaatse.
De onbekende gaf zijn gids een belooning,
en deze verwijderde zich.
Dat is een zeer beleefde kellner, zeide
hij een oogemblik later tot den opzichter van
de telephooncellen. Hij is zeker ai lang hier?
Integendeel, mijnheer! Ik heb den man
gisteren pas voor 't eerst hier gezien, gaf de
opzichter ten antwoord.
Vol moed en vertrouwen het
jaar 1932 tegemoet.
Aan het gebruikelijke maandbericht, dat de
Nationale Levensverzekering Bank te Rotter
dam aan haar agenten toezendt, wordt evenals
voorgaande jaren ook thans weder een over
zicht gegeven van den stand van zaken over
het afgeloopen jaar.
Wij ontleenen hieraan het volgende:
„De totale productie aan nieuwe verzekerin
gen is wel iets lager geweest dan in het hoogste
jaar 1930, doch het verschil is niet belangrijk.
Het bedrag aan tusschentijds vervallen verze
keringen is hooger dan voorheen. Dit Is begrij
pelijk, nu niet alleen meerdere individueele
verzekeringen door de tijdsomstandigheden niet
konden worden voortgezet, maar ook enkele
ondernemingen de destijds gesloten collectieve
verzekering voor haar personeel hebben moeten
beëindigen wegens den slechten gang harer
onderneming. Het in totaal bij de Nationale
verzekerd© t>edrag op uit. December 1931 zal
bedragen ruim 460 mlllioen.
Voorts heeft 1931 ons het bezit gebracht van
vrijwel alle aandeelen der Vesta, Mij. van
Levensverzekering te Arnhem, met een verze-
kend bedrag van ruim 46 millioen, waardoor
het terrein, hetwelk wij voortaan zullen bestrij
ken, is verruimd.
Geven de productie en bedrijfsontwikkeling
du3 aanleiding tot tevredenheid, onze verwach
ting is, dat ook de zuivere bedrijfswinst wel
niet zal verschillen van de in de laatste jaren
gemaakte, zoodat ook hier een gevoel van vol
doening over ons komt
Toch heeft de geweldige financieele en econo
mische druk, ook de Nationale niet onberoerd
gelaten. Zij heeft er in hare beleggingen den
invloed wel degelijk van ondervonden, maar
hinderen doet het haar niet, èn omdat zij bij
de beleggingen steeds gestreefd beeft naar een
groote risicoverdeeling èn omdat zij in de zeer
voorspoedige jaren op buitengewoon krachtige
wijze haar extra-reserves tot een groote hoogte
heeft opgevoerd.
Alleen op de belegging in effecten (pl.m. 36
millioen) zal een belangrijke afschrijving moe
ten plaats vinden, nu zoowel aandeelen als
obligaties groote koersverliezen aanwijzen, een
verschijnsel, dat niet dikwijls voorkomt, waar
veelal koersdaling in de eene categorie koers
stijging in de andere te zien geeft. Deze af
schrijving zal echter heel wat lager zijn dan
onze totale extra-reserves bedragen; die kun
nen daarna nog gemakkelijk meerdere afschrij
vingen opvangen, als deze nog verder noodig
mochten blijken. Baren deze afschrijvingen op
effecten ons dus geen zorg, aangenaam zijn ze
niet. Op één voordeel moet echter worden ge
wezen. De gemiddelde rente die men van de
nieuwe en vrijvallende oude gelden kan maken,
stijgt, en vergroot dus een der winstbronnen
van de Nationale en zal aldus wederom mede
werken tot nog sterker maken van de finan
cieele positie der bank. Wij gaan den ook weer
vol moed en vertrouwen het jaar 1932 tege
moet."
ARNOLD GILISSEN'S BANK.
Teleurstelling voor aandeelhouders?
In het jongste maandoverzicht van Arnold
Gilissen's Bank lezen wij o.A:
„Het is nu eenmaal een gewoonte, dat wij
onze aandeelhouders iets mededeelen over de
behaalde resultaten. Wij behoeven wel nauwe
lijks te zeggen, dat ook wij niet ontkomen
zijn aan de gevolgen dezer geweldige crisis en
wij zullen onze aandeelhouders althans de
houders der gewone aandeelen dit jaar
ongetwijfeld moeten teleurstellen. Gelukkig
hebben wij in de goede jaren een dergelijke
reserve opgebouwd, dat men aan de Innerlijke
volwaardigheid der aandeelen niet behoeft te
twijfelen."
Men mei dit ons uit Amsterdam:
Een kantoorbediende van een firma op den
Singel kreeg opdracht om aan het postkantoor
een chèque te innen van 450. Aan deze op
dracht heeft hij prompt voldaan, maar hij heeft
vergeten het geld af te dragen.
Door de firma is aangifte gedaan bij de po
litie, die thans opsporing vraagt van den
35-jarigen R. S., een man met een gezond uiter.
lijk en rossig haar, die erg zenuwachtig doet.
Vermoedelijk draagt hij een blauw costuum en
een bolhoed.
DE GLADHEID VAN DEN WEG
T© Beek onder Princenhage kwam op Nieuw-
jaarsdag een wielrijder te vallen juist voor een
luxe-auto. Met ernstige hoofdwonden werd de
man naar het St. Luciagestioht aldaar overge
bracht.
Door de gladheid is een auto op den Amstel-
veenscheu weg te Nieuwer Am stel tegen een
boom gereden. Van de vier inzittenden werd
slechts de bestuurder R. T. uit Amsterdam
gewond. Deze raakte bekneld tusschen het stuur
en zijn zitplaats en brak een drietal ribben.
De auto werd zwaar beschadigd.
Zooals wij reeds meldden, is de Hoofdaal
moezenier voor Leger en Vloot, kolonel J. J- J.
Noordman, Woensdag 1.1. met het s.s. „Crijns-
sen" uit de West teruggekeerd, waar hij, zooais
men weet, een onderzoek heeft ingesteld naar
de geestelijke verzorging der militairen in die
kolonie.
Nieuwsgierig naar het verloop en bet resul
taat van deze reis, die iets meer dan twee
maanden heeft geduurd, vroegen wij kolonel
Noordman den volgenden dag, toen wij moch
ten verwachten, dat hij wat van de ergste ver
moeienissen zou zijn uitgerust, om een onder
houd, dat ons terstond met de meeste bereid
willigheid werd toegestaan.
Wat was de aanleiding tot deze studie
reis? vroegen wij.
Dat is zoo gegaan. Ik had al een paar
maal een brief uit de West gekregen, waarin
mij werd meegedeeld, dat het daar een eigen-
aardigen indruk had gemaakt, dat er reeds
twee- of driemaal een protestantseh geestelijke
was geweest voor de verzorging van de gees
telijke belangen der militairen, terwijl er van
katholieke zijde uit Holland nog niets was ge
beurd, ofschoon er daar toch veel katholieken
zijn en betrekkelijk weinig protestanten. Ik
heb toen daarover met minister Deckers ge
sproken. Zijn Exc. achtte het gewenscht, dat
ik er eens heen ging om te zien, wat er voor
de geestelijke verzorging der Katholieke mili
tairen zou moeten en kunnen gebeuren, als
tenminste de minister van Koloniën er mede
accoord ging. Minister de Graaff vond het met
het oog op den toestand van 's lands financiën
echter beter nog wat te wachten.
Dat kon toen ook nog wel. Pater de Valk
had namelijk In Willemstad op eigen gelegen
heid de geestelijke verzorging der katholieke
militairen reeds ter hand genomen en hij heeft
daar zeer goed werk gedaan. Maar begin Octo
ber werd pater de Valk overgeplaatst naar San
Willibrord, een uur gaans van Willemstad ge
legen en er was niemand, die de zorg voor de
militairen van hem kon overnemen.
Op 2 October heb ik den minister opgebeld
en hem dit meegedeeld. De minister antwoord
de, dat diezelfde maand Hr. Ms. „van Nes"
naar Willemstad zou gaan en bood mij aan
daarmee een reis te maken. De „Van Nes"
zou den 13den October vertrekken. Het was
dus kort dag, maar ik verklaarde mij bereid
van deze gelegenheid gebruik te maken.
Minister Deckers pleegde overleg met zijn
ambtgenoot van Koloniën en den volgenden
dag, 3 October, viel de beslissing.
Zooals bekend, is later het vertrek van de
„Van Nes" nog een week, n.l. tot 20 October
uitgesteld.
Hoe hebt u het gehad op het oorlogs
schip
Den 19den October reisde ik onder het
prachtigste weer naar den Helder. Maar
's nachts veranderde het en den 20sten, toen
we afvoeren, hadden we storm. Op de Noord
zee werden we danig heen en weer geschud,
maar gelukkig heb ik heelemaal geen last van
zeeziekte gehad.
Aan boord heerschte een alleraangenaamste
geest onder officieren en manschappen. Dit
was vooral te danken aan de tactische leiding
van den commandant, den heer Scholten.
't Is interessant te zien, hoe zoo'n schip
is ingericht. Op dezen betrekkelijk kleinen
oorlogsbodem bevinden zich nog 120 man.
Iedere vierkante decimeter aan boord is dan
ook ten volle benut.
Toen we uit de Noordzee waren, werd het
weer veel beter. Op de „Van Nes beb ik
bijna iederett morgen de H. Mis kunhen lezen.
Slechts tweemaal heb ik de H. Mis niet kun
nen opdragen, omdat het schip te veel slin
gerde. Eén van de katholieke manschappen,
een marinier, was speciaal aangewezen om
mij bij de opstelling van het altaar behulpzaam
te zijn en om de H. Mis te dienen. De eerste
dagen las ik in mijn hut op de commando
brug, maar later stelde de commandant het
volksverblijf van 8 tot 9 uur 's morgens daar
voor tot mijn beschikking en nu konden ook
anderen de H. Mis bijwonen. Ik kon lederen
dag op zoo wat 5 kerkgangers rekenen, een
opkomst, waaróver ik zeèr tevreden mocht
zijn.
In Las Palmas lagen we drie dagen stil.
Met een clubje katholieke matrozen en mari
niers aam boord sprak ik af, dat we met el
kaar de stad eens zouden gaan bekijken. Het
was prachtig weer en we hebben heerlijke
wandelingen gemaakt. We rustten wat uit op
de verrukkelijke esplanades en om 11 uur
gingen we naar kooi-
In Port of Spain op Trinidad hadden we
ook drie dagen oponthoud. Daar was niet zoo
veel gelegenheid om te wandelen, maar daar
hebben we veel steun ondervonden van twee
Hollandsche Dominicanen, die daar werkzaam
1 'fc-,
zijn, de paters Peeters en Selbach, om den
jongens eenige goede en aangename afleiding
te bezorgen. Eén avond was er een parochieel
feest met uitvoering. Wij zaten als gasten op
de voorste rij. Het was een zeer beschaafde
uitvoering van muziek, zang en tooneel, welke
negers ten beste gaven. In de zaai bevond
zich een waar mengelmoes van rassen, van
blank tot diep zwart. Trinidad staat bekend
om de vele rassen, die daar wonen.
Bij ons vertrek verzekerde pastoor Selbach
ons, dat als er Hollandsche jongens van de
marine op Trinidad komen, ze hij hem altijd
welkom zullen zijn. En ik kan er uit onder
vinding aan toevoegen, dat hun bij hem een
hartelijke ontvangst wacht.
Van Trinidad stevenden wij naar Curacao.
De ontvangst aldaar was alleraardigst. Zoo
wel van gouvernementszijde als van kerkelijk©
zijde werd mijn komst zeer op prijs gesteld.
Tijdens mijn verblijf op Curacao heb ik ge
woond aan de pastorie van de St. Annakathe-
draal, waar ook de vicaris pater v. d. Eigen,
woont. Dat was voor mij zeer gemakkelijk, om
dat ik vele zaken met hem had te bespreken.
En het resultaat van die besprekingen?
Zooals ik reeds zei, kan ik niet voorult-
Ioopen op bet aan den minister uit te brengen
rapport, maar ik kan wel zeggen, dat ik zeer
tevreden ben over de medewerking, welke ik
op Curacao heb ondervonden en over de ge
voerde besprekingen. Ik heb vertrouwen, dat
zij er toe zullen leiden, dat de geestelijke ver
zorging der militairen er flink zal kunnen wor
den aangepakt.
Hoeveel Katholieke militairen zijn er in
Willemstad?
Er liggen thans 140 katholieke manschap,
pen van de politietroepen en van de marine.
Het Katholieke Zeemanshuis, waar onze jon
gens iederen avond kunnen komen, ziet er keu
rig en gezellig uit. Een niet katholiek onder
officier van de „Van Nes", die er eens een kijk
je was gaan nemen, dorst er den eersten
avond niet binnen te gaan. Hij meende, dat het
alleen voor „hoogeren" was, zoo fijn zag het er
uit.
D© gehuwde manschappen van de politie
troepen zijn in Willemstad in het parochieel
verband opgenomen. Voor hun geestelijke ver
zorging behoeven dus geen speciale maatrege
len te worden genomen.
Is U ook nog op de andere eilanden ge
weest?
Ja, ik heb ook Aruba bezocht. Ik ben er
heengegaan met de „Van Nes", die er voor
een bepaalde opdracht toch heen moest. Op
Aruba liggen een paar detachementen politie
troepen en mariniers, die er uit Willemstad
heen worden gedirigeerd.
Dank zij een bijzondere toezegging van den
pastoor, pater Zeppeveldt, is de geestelijke ver-
zorging van de militairen daar zoo goed als ge
regeld.
Hoe lang is U op Curacao geweest?
Precies vier weken.
Is ook nog in Suriname geweest?
Dat lag wel in mijn bedoeling. Ik had
met den minister afgesproken, dat ik zou repa-
trieeren met de „Van Rensselaer" of „Oranje
Nassau", die de haven van Paramaribo aan
doen. In Suriname ligt alleen Koloniale Re
serve en de bezetting is niet groot. In de drie
dagen, dat die schepen daar stil liggen, had
ik er heel wat kunnen doen.
Door een betreurenswaardig, doch zeker niet
opzettelijk misverstand is echter, Jammer ge
noeg, de reis naar Suriname uitgeschakeld
moeten worden.
Toen we na dit onderhoud afscheid namen
en onze vriendelijke gastheer ons uitliet, kwam
in de deur de koude vrieswind ons tegen-
waaien.
Onze ondernemende hoofdaalmoezenier is
dus alweer geheel op dreef. Hij zal nu spoedig
aan den slag gaan om zijn rapport en voor
stellen bij de Regeering in te dienen.
Laten wij hopen, dat ze daar een gunstig
onthaal mogen vinden, opdat binnen den kortst
mogelijken tijd in de zielzorg van de katho
lieke militairen op Curacao kan worden voor
zien.
„EVERYBÖDYS WEEKLY".
„Waarom zou ze eigenlijk de oogen
dichtdoen, a<ls ze zingt
„Wel, ze is zoo teergevoelig, dat ze niet
kan zien, hoe andere menschep lijden".
De onbekende bracht zijn telephoongesprek
ten einde en keerde toen naar ztjn plaats
terug.
De kapitein, had inmiddels den bediende,
die de betalingen aanneemt, tot zich gewenkt,
en zijn vertering voldaan. De ©nbeKende deed
hetzelfde en eenige minuten daarna verlieten
beide mannen haast gelijktijdig het hotel.
In weerwil van de donkerte herkende Hen
drik, di© nog altijd op de brug de waoht hield,
den kapitein terstond, want de groote, elektri
sche booglamp vóór het hotel straalde rijke
lijk licht uit Een ©ogenblik was Hendrik
bang, dat de kapitein zijn weg over de haven,
zou nemen, en dus hem voorbij moest; maar
de kapitein keerde zich naar reents in de
richting vgn de Hoogstraat.
Hendrik volgde hem op korten afstand.
Zoolang de weg over de Hoogstraat ging,
moest hij in 't gewoel en d© drukte natuurlijk
oppassen, Kruger niet uit het oog te verliezen.
Toen eohter sloeg de kapitein een stille straat
in, waar haast geen 'meneohen liepen.
Hendrik was koortsachtig opgewonden. Zijn
overspannen, tot het uiterste opgewonden ver
beelding stelde hem voor, hoe vlug hij ln
deze stille straat met zijn dolk zijn voornemen
kon volbrengen. Onwillekeurig greep hij met
de rechterhand ln zijn linker borstzak; hij
versnelde zijn schreden, en kwam zijn offer al
dichterbij.
Ja, hier wilde hij de daad plegen, eir mocht
dan gebeuren wat wilde! De straat werd hoe
langer hoe stiller. Ten laatste zag Hendrik
alleen nog maar den kapitein vóór zich en
nog een anderen voorbijganger.
Als die persoon nu maar eens pen andere
straat wilde ingaan. Maar dat deed hij niet.
Het werd weer druk'ker in de straat, en de
onbekende volgde nog altoos den kapitein.
Plotseling begreep Hendrik, dat die andere
eveneens Tom. Kruger naging. Dat was jam
mer, ©n zou het heele plan kunnen bederven.
Hij wilde althans den onbekende In het ge
zicht zien.
Hij wist, dat dit niet voorzichtig was, maar
hij kon den aandrang daartoe niet weder-
staan.
Hendrik verhaastte derhalve zUn schreden.
Weldra had hij den onbekende ingehaald. Nu
waren zij dicht bij elkaar. En Hendrik zag
een hem totaal onbekend gezicht.
Hij wilde haastig voorbijgaan, teneinde zijn
gedrag niet te doen opvallen, toen hij voelde,
dat de vreemde hem op den arm tikte.
Hendrik van der Velde, ze we de onbe
kende.
Hendrik schrok.
tl u kent mij
Zooals gij ziet. En daar gij den ma/fi
daar voor óns vervolgt, sinds hij het Victoria-
hotel heeft verlaten, kunt ge ml) wellicht een
genoegen doen met mij te zeggen, wie hét
eigenlijk is.
- Bleek tot in de lippen bleef Hendrik
staan en nam den onbekende bij den arm.
Wie is u?
Met een lichten ruk maakte zich de andere
los
Vooral niet blijven stilstaan, Jonge vriend,
anders verliezen wij dien daar uit het oog.
En toen Hendrik, te verbluft, om terstond
verder te gaan, nog altoos stilstond, .schoof
de onbekende Van der Velde's arm ondei den
zijnen en trok hem meit zich voort.
Dat ge mij niet herkent, is eigenlijk een
compliment voor mij, zeide hij daarbij. Wij
hebben niet zoo heel lang geleden, druk en
ernstig met elkaar gesproken. Mijn naam is
Dick Jackson.
De detective?! riep Hendrik ongeloovig
uit.
Dezelfde, gaf d« ander blijkbaar gevleid
ten antwoord. En vertel mij nu eens eindelijk,
wien vervolgt SÜ daar eigenlijk?
Maar, weet u dat dan niet?
Hendrik wist niet, wat hij er van denken
moest; bij meende, dat de groote detective
zich een kleine grap met hem veroorloofde.
Natuurlijk weet gij het, voltooide hij den
begonnen volzin. Dat is immers de kapitein.
Haast was de detective nu zelf blijven stil
staan.
Tom Kruger?
Dat is hij.
Zwijgend liepen die twee ©en poos naast
elkaar. Toen zeide Hendrik:
Hij heeft het doorgedreven. Reeds mor
gen zal de verloving bekend gemaakt wor
den, en over tien dagen zuilen zij trouwen.
De detective wierp van terzijde een scher
pen doordringenden blik naar den Jongen man.
En waarom vervolgt gij den man thans?
vroeg hij.
Hendrik wendde zijn hoofd af en ant
woordde niet.
Toen zéide de detective ernstig:
Jonge man! het zou jammer zijn voor u,
■jtat. dat!
Hendrik kreeg een gevoel alsof de ander zijn
geheimste gedachten had gelezen.
Maar ais nu morgen reeds de verloving
bekend gemaakt wordt, zeide hij wanhopig.
Wellioht wordt zij niet bekend gemaakt,
antwoordde de detective kalm.
Zou u denken.». en er klonk nieuwe
hoop uit Hendrik's stem.
Ik heb niets gezegd, zeide ,|acKson
Maar ik heb reeds andere zaakjes in nog
korter tijd ten einde gebracht. Ik verzoek u,
nu bedaard naar huis te gaam, en morgein
vroeg, om tien uur, op mijn kantoor te komen.
Moet dat? smeekte Hendrik.
De detective overlegde een moment,
Goed, kom dan maar mee. Hét ia misschien
in elk geval beter dat ik u voorloopig in 't
oog houd
De Wandeling duurde nog een kwartier, in
welken tijd tussehen Hendrik en den detective
geen enkel woord gewisseld werd. Toein trad de
kapitein een huis binnen, op welks deur een
bordje met het opschrift: „Pension'' was aan
gebracht. De detective ging naar de overzijde
van de straat, en keek een poos naar de
donkere vensters van het huis. Spoedig scheen
door een der vensters het helder schijnsel van
een brandend licht. i
Jackson ging nu weer terug naar de andere
zijde, waar Hendrik op hem wachtte.
Hier woont hij, zeide de detective. Meer
hebben wij voorloopig niet te weten. Ga nu
met mij mee!
Zij keelden om en sloegen weder den zelfden
weg in van waar zij gekomen waren
Jackson en Hendrik lieten zich bij d©® heer
Rnijder-aandienen. Eerst echter hadden zij zich
begeven naar het huis van den detect ive, daar
in de buurt, waar Jackson zich ontdeed vun
zijn vermomming en andermaal ztjn voorkomen
veranderd©.
En nu zeide de detective:
Laat oms in een afzonderlijke kamer
stuur dan over vijf minuten den bewust en
bediende naar boven, juist alsof hij de be®'®'-
ling in ontvangst moot nemen ran iemand,
die weoscht te soupeeren-
En zoo geschiedde. Vijf minuten later werd
er aan de deur geklopt, en op het „binnen!
van den detective verscheen dezelfde kellner,
die eenige uren te voren den kapitein °P zoon
eigenaardige wijze had begroet.
Jackson bestudeerde ijverig het menu en
stelde een souper te zamen. Toen keek hij toe
vallig den bediende aan. i
Hallo! U heb ik al eens meer gezien!....
Waar kan dat geweest zijn?
(Wordt vervolgd).