WM
TOEN HET MOEDERHART
SPRAK
DE VERZOENING
"SJTvi - »j~,*-r£SZ
ALLERLEI
DE HOED.
WOENSDAG IS JANUARI 1932
De... bloemen.zi, "fe
rnowl ets graf Morgen... is hot V<K>r
moede» s io fl6t-de verjaar
Kijk. Elisabeth, ied* «wmaob heeft
v°" tol
s jaar.
M
Wait haalt je daar? vroeg Elisabeth aan
baaor klasgenootje Hanne, die onder het speel-
kwartiertje in de school gebleven was en aan
een borduurwerkje arbeidde.
Een kussen, voor mijn moeder met baar
War jaardag! antwoordde Hanne.
Zoo! zei Elisabeth en keende zich om.
Toen Elisabeth vandaag wat later uit school j
Haar buis kwatn, wachtte Mevr. Wille reeds
•niet bet eten op haar dochtertje.
Wat is er toch, ktad? vroeg zij bezorgd,
want Elisabeth zag er bleek uit-
Niets! antwoordde bet kind gesloten a
altijd. Mijnheer Wille keek Elizabeth eens
aan zooals hij daar zat mot dden rimpel 111 j
voorhoofd. Zwijgend aten zij de soep.
lm haar kamer begon Elisabeth P"l° s
#3 4 i UHJ -
te schreien. Zij dacht aan Hanne, die Mijn
duurstukje voor haar moeder iniaalt^!a^iwt|h.
moeder Is al zoo lang dood!" dacht huj3
De andere" die hier mu tw,oeJ^ ^i, aou
was en dikwijls „schaf t***® was dc sttef-
nooit haar liefde verwerven. u raaakt men
moeder maar. Voor geeu verrassin-
geen handwerken, bedacht m. gen0egen
gen om haar met verjaardag evenals
te doen. Maar - als Jf wanneer
Elisabeth den voragem wanter..
Me-vtr. Will» aan haar bed zat dien heelen
waant en natte omslagen maakte en liet tot
haar sprak, zooafe.Neen, zij was toch haar
stiefmoeder maar.Zij kon haar niet lief.
hebben.Het kwelde haar: wanneer vader
-9 avonds gekheid met haar maakte. Zij gimg
dan stil da kamer uit en dacht -aan haar over
leden moeder
Morgen was het haar verjaardag. Zij zou
nog gauw wat voor haar overleden moeder
maken, misschien een kransje vam bloemen,
die zij in den tuin plukken kon.... neen.
twéé kransjes» een voor het portret in haar
kamer em «en voor het graf....
Zou vader er niet meerr aam denken dat
moeder morgen verjaarde?
Zij, Elisabeth zou morgen ln ieder geval
heel alleen maar het erkhof gaan. Niemand
z^u het merken. Niemand zou erbij zijn.
Den heelen dag bleef zij stil en ln zieh zefl-
yen gekeerd. Men zag, dat zij geschreid had.
Mevr. Wille streek haar eens deelnemend
over het haar mmr Elisabeth keek langs
haar heen. Haar gezicht was zeer Week en
StóCkbakken.
's Avonds haalde zij uit den tuin eemige
bloemen, plotseling kwam haar vader op haar
toe.
Wat doe je daar toch? vroeg hij vrien
delijk.
*k 1k.
Nu kind?
I.!\ r>'uit een paar
moedei
klaarde plotseling
0,Pl de raimpei 0p zijn YoörllooW was verdwe-
nen.
"Li^zal er^L71?® Elisabeth zei hij--
M nieuwe ntoeJw 0,01 *0»- Geloof me, je
kon J« wei w.at meer vreugde
maar wilde. t06 doed> k™d- J'e
bloemen, ik wil ze
JA DEW BEHLIJNSCUEN „ZOO" zijn de in
1931 gearriveerde pinguins eieren aan 't
uitbroeden
Daar zat hij nu te schilderen. En de winter
avonden die zoo eindeloos lang zijn! In plaats
van met do werkmakkere in de „vier Eemers'
zijn Zaterdagavondkaartje te gaan slaan, kon
hii in zün alcoof kruipen en daar uren liggen
wachten en peinzen tot de vaak hem zou over
meesteren
't Moest er ook nog hükoraen, dat die zorge-
looze kostvrouw nu beelemaal niet klaar ge
raakt was met zijn verschoon, 't Was ook altijd
't oen of 't ander: nu eens een knoopsgat
kapot, dan weer knoppen die in de wasch bleven,
al drie weken teroot, da.t hij een ongestreken
hemd kon aanspelenen nuheelemaal
nietsNiks of niks, niet voor morgen na
dev roegmis" had ze me nijdig naar het hoofd
geslingerd.
Dat was heusch niet meer om uit te houden.
Overigens 't was de laatste maal, dat hij zich
liet beetnemen: naaste week zou hij een ander
kosthuis zoeken.... Allemaal goed en wel....
maar waar nu weer naar toe? 't Was nu al
de derde proef, die scheef uitviel, sinds de zes
maand, dat hü thuis weg was. Bij moeder had
hij over al die huiselijke zaken geen klagen.
Daar was alles op tijd klaar en in den haak....
Jammer genoeg dat hij toen met dio waze
ruzie niet verder gedacht had.... Maar hoe
gaat het?.... 't eene woord brengt het andere
bij en zoo zegt men ras te veel en neemt in
een zotte furie nog zotter besluiten. Waarom
moest moeder ook zoo bot uitschieten: „loop
dan maar waar ge goed voor zijt a z. oen
wel ongelijk? Neen, verdorie, dat had ze niet,
want het was allemaal uitgevallen zooals zj
het voorzien had. Het meisje waarvoor Mj z^]n
huls ontvluchtte, „zijn" meisje
den gek gehouden en ze had
slechts één moeder in zijn leven en wanneer
gij vandaag baar portret versierd hebt en
nnar haair giraf gekomen bent, is dit een be
wijs, hoezeer jij je moeder liefbebt. En wan
neer ik vandaag aan haar graf sta, bid ik
haar, dat ik haar kind zóó lief mag hebben,
alls zij het bemind hoeft. Kun jij je nu niet
voorstellen, dat je moeder omdat zij het
nu niet meer kan, mij naar je gestuurd
heeft om je ije[ te hebben en voor je te zor
gen tot je later eenmaal!, waanneer wij allen,
allen gestorven zijn, je moeder wederziet?
Dian wil ik me gaarne terugtrekken, Elisa
beth.
Mevr. Maria stond daar moedeloos en te
leurgesteld, want Elisabeth verroerde zich
nlot. Eltsiabeth leek wol het Engelenbeeld dat
bij het volgende graf stond.
Hoewel Mevr. Man-la nu nog heet wat had
bunnen blddan en reideneeren, zij sprak geen
enkel woord meer.Zij stond daar en wacht
te. Elisabeth had haar kunnen passeeren, zij
bou nog geen woord gezegd geen beweging ge
maakt hebben. Het scheen haar alleen toe dat
zij zeer artm was en misschien had zij voor
de eerste maal de doode met een moeder
haat herdacht.
Maar langzamerhand scheen het gezicht
van EDtfaalbeth de starre uitdrukking te verlie
zen. Zij wankelde.Hlaar lippen wilden zich
kou j- - --- wei wal n
bereiden als j« tot m t06 deed
maar wilde.
Het kind was diep rood gewant
dag van moeuei.
Thans was het gezicht van mijnheer Wille
plotseling weer kwamen
weer terug «P h0t TOorUoold- Hij hield een
kamd voor oogen.
Kleintje! zei iiü teleurg-eat^j^ n..
nog wat zeggen, maas- zij plukt*
men. Hij kon haar gezicht nlot zien Noe-
slechts den ontróerenden armst Waar^oL tu
die bloemen uitzocht en ging ontsteld
De Zondag kwam. Elizabeth was
die opstond- De zon scheen inlüe kamer.
saibeth nam hst
°D-dDieve 'Moeder! fluisterde zij.
Lieve a»w® toan Mevr. vmJr
zag haar zoo beri'g. Later, U«
die ontbijttafel delete, had Ai sje
op het portret van de vorigeMeJ- Jï
merkt, en haar erlangen lie{<la
een weinig van deze diepe, pijniijk
het fciml te mogen vorm®3®0"»
Zij wist, dat het verkeerd was' -fg ondw
te ontwijken, in plaats van het nroeo
het oog tie zien. Zij mocht deze stille
kinderliefde boe ontroerd zij er ook 0
niet laten peeseeren, zij moest er nie oy0r
beth over spreken. Zij moest met baar
haair moeder sipneiken. Mlaiar Eliiisaibeth
zoo schuw.- het
in den namiddag ging Elisabeth naar
kerkhof. Met sidderende handen legde Eh-
be-th den krans op het graf. De wind epe®®6
met hour haar, en bet kruis op het graf schit
terde. Elisabeth stond nog in diepe, kinder
lijke gedachten, toen op den weg een heer
en een dame verschenen. Zij bleven achter een
struik staan en de heer zei zachtjes tot de
dame: „Ga nu Maria. De liefde van dit kind
is wonderbaar groot, zoodiat je er een deel
•van ;eil(yV€lren kunt, zonder de doode iets te
ontnemen.
T; rv.'"0 siln® en baar hart kliopte.
L.isa had er niets van gemerkt, dait
plotseling '«mand bij het graf kwam en naast
haar sten»- 'er*t toen zij eensklaps een twee
don bIOflffl®ruiwfi op het graf zag llgigen, keek
zij om en ®ag '»andere" niet gebogen hoofd
haast het gi'at' ataan.
openen.
Haar airmen bewogen ziloh. Plotseling
U.U. koimt ook
o. stamelde zij.
Mevr. Wille knikte slechts. Zij kon niets
zeggen, zij moest tegen haar tranen vechten,
want zij voelde! nu ei> hier op d'eze plaats
won zij de liefde vam dit kind ofnooit.
Elisabeth zag o® het graf n&ar miat ondoor
dringbaar gezicht, zooals in zichzelf gekeerde,
vroegrijpe kinderen dat in «ogenblikken van
geestelijke conflicten hebben.
Toen vond Mevr. Maria eindelijk woordem,
die naar h®t hart van het kind leiden..-., het
w-ae haar, als had zij niet zertf woorden
Rovonden, maar als waren zi) haar dt,or ee.n
bovenaard ache macht ingegeven.
lag zij OP bet graf en schreide. Mevr. Maria
zei nog altijd geen woord. Zij keek slechts met
brand endje oogen op he t kind en bad in haar
h irt Heel zBichtjes trad zij nader. Elisabeth
keek naar haair op. Eu nu lihg het Mud in de
der vrouwzij had het nu cenvou-
ainmen kiinid", zei Mevr. Maria, on-
dter ti ai 00gen der toot. Voor
ÏTeÏÏte 'n^aal dacht Elisabeth: „Zij heeft
komen hand in begon een vo.
In de struik naast hei
gel te zingen.
In den war gekomen door
>,het levende lijk".
Gelezen in „de Tijd": tenee
„Hedenmorgen werd het lijk van
vrouw, dood in haar woning aangetro
®,e moderne jeugd toch.
belezen in de „Prov. Nijmeegsche Courant
verkeer gevraagd door heer van
v°nd 't thuis zeker ook niet alles.
„Kamers met pension en met gezellig bulse>(
had hem voor
hem naar den
weèrUcht "ge'^d'en, nadat h« alles voor baar
had opgeofferd, zelfs de vriendschap, en do
liefde van eigen, zijn bloedeigen ami
Hoe een ongestreken hemd zulk een nietig,
held - iemand aan 't kniezen helpt. En kniezen
effenaf sikeneeren deed Stinus Haveloos bij het
geliikenv an zijn vroeger kommerloos leven
thuis met 't dompelaarsbestaan, dat hij nu
leidde.
HU zat daar nu op zün Uillig zolderkamerken:
en al een vierkante meter of zes groot, eenzaam
te sakkeren op de halve wereld en toen hij
zittend niet meer kon uitstaan, begon hij grim
mig zijn bokje onder de pannen af te stappen
HU had nog geen drie passen gezet, of hU stond
al met zt1n wezen legen een gekalkten muur,
en toen hii zich omsmakte en nog eens drie
treden nam, stak hij met zUn neus tegen het
gevelvonster.
Buiten twinkelden duizondo sterrekens in den
donkeren hemelkoepel en als Stien dat luchtspel
beu begluurd had, trappelde hij al wederom
drie passen verder naar den witten muur
Net een sUsje, dat ln 'n sigarenkistje met lucht-
gaatjes een golegenheidskooi den stond
afwacht dor bevrüdlng.
Stien was opeens blUven staan voor een
scheurkalender en trok er nerveus al de achter
stallige briefjes af. Achteloos las hU bU het
wemelpinken van een kaars den patroon van
den dag en al de rUmpjes en karamellenverzen
die gewoonlUk zulke briefjes potsierlUk maken
Als een boer, bU 't spaden op zUn land, ln
de glimmende voor een muntstuk ontwaart,
dan hoopt hü wellicht een poosje op een ver
borgen schat en kUkt blU vernuftWel even
zoo verbaasd haakten Havelose's blikken aan
eoo'n almanakbriefje:
SinteKinte Monika? Ja 't verdraaid, dat
was de patrones van zUn moeder,den 19n
Zondag, morgen dus, was' t moeders feestdag.
En wel een uur aan een stuk zat Stien op den
kant van zUn bed 't briefje te bestudeeren, om
het daarna peinzend te verf rommelen.
Alhoewel Stien geen enkele Zaterdagavond
zUn kluis verliet zonder dat zün wekelUksche
opschik tot ln het meest vertiorgen plooitje
verzorgd was, toch kon hU 't niet uithouden
onder de pannen en ging butien een luchtje
soheppen.
HU slenterde straat-op, straat-af. In de „Vier
Eemers" gaan dorst hU niet; hU bleef liever
ronddolen in de eenzame holle straatjes die bU
t zwakke lantaarnlicht na-uwelUks
Behenen.
gedrocht tot 'n lange slungel. Zoo lang zelfs
dat ge niet eens uw eigen hoofd ontwaart. Daar
stond hü zonder het te weten voor vaders huis,
verlangend oogend naar 't lokkende Uchtspleetje
ln de luiken.
Acht lüze zilverklanken trilden over 't deem-
sterig dorpje. Dat was 't uur waarop vader
gewoonlUk de gazet ter züde legde om het
avondgebed voor te zeggen. Wie wou, kon daar
na te bed gaan.
De herinnering aan die aloude doening spoor
de stiens küklust nog meer aan. Op zün teenen
schoof hU voorzichtig tegen 't venster en daar
hing hü nu als geplakt voor 't spleetje in de
luiken te luisteren en te loeren wat daarbinnen
zou ffebeurfiu.
Kijk Mieken, zijn oudste zuster, was danig
in haar schik. Goedsgelukken. Hoe ze in óe
weer was! Dat een heimelük lachen! Wat zou
ze toch allemaal te vertellen hebben? Daar zie,
vader blaast Plientje wat in 't oor en hoe ze
huppelt, die kleine kapoen, en Peer, de eeuwige
plaagstok, wat zou die weer aan Mieken te
openbaren hebben?
En, dat hü verleden jaar ook nog zoo 't hartje
vol had voor moeders besteek, en nu stond hü
daar als 'n verdoolde zoon.
Hü hoorde het zoo duldelük, „Pas op uw
krulleken», Pientje. Kom ik ga er nog een wit
strikje in brengen. Kom gauwHaast u toch,
eer moeder komt.
De geachten van Stien gingen hun gang:
Zo zullen 't mensch zeker weer naar den
geitenstal gezonden hebben., zoo deden we 't
verleden jaar ook.'k Hoor 'n deur slaan.
Ja, ze komt.... Kija hoe Wij ze zich allemaal
op een rü stellen.... Daar is ze.
Djeemenis wat gebeurt er nu allemaal? riep
moeder luidt.
Plientje proestte het uit; Peer en Mieken
stieten elkander aan en lachten beteekenisvol
en vader sloeg monkelend 't geó.jp gade, onbe
holpen tegen de kas leunend. Moeder, die 't
geheimzinnig gebarenspel den ganschen voor
avond had afgespied, had wel iets in de gaten,
maar gebaarde niets te weten.
T0B plientje, zegde Mieken, laat nu eens
hooren wat ge kent. Nog 'n giechellachje, een
kort kuchen en daar klonk een allerliefste
kinderstemmetje.... binst Stien maar loerde en
luisterde.
»t Kene stroofken ratelden achter 't ander en
bü 't slot als Plienje zweeg, zei vader:
Moeder, 't is vandaag uw avond en morgen
Uw dak- dat men blijde besteken mag.
Stien stond met de krop in de keel, toen hü
zag dat vader aan Plientje een prachtlgen
«zollen halsdoek gaf.
Voor moeder!.... We hebben samen ge-
spaarfl. Nu zult ge geen koude meer hebben
»ls ge naar de mis gaat, moeder.
Moeder kwam nu ln 't midden van het ka
merken staan, zoodat 't volle licht om haar
aangezicht straalde. Stien zag hoe t mensch
beur oogen lachten van geluk en dat ze leder
een paar klinkende zoenen wederschonk. Aaiend
't krullend vlaskopje van heur Plientje, keek
't mensch een stond naar de portretten, die
aan <j6n muur onder 't Krlstusbeeld prükten.
Van lieverlede vergingen die vreugdeplooien op
heur wezen en Stien zag zün moeder tman-
oogen. Plots grepen heur stramgewerkte handen
naar zfjn eigen beelteniszün soldaten-
portret. Een liefdevolle moederzoen werd er op
gedrukt
Toen loerde Stien niet meer door 't spleetje,
want waterlanders hingen aan zün wimpers,
zoodat hü als in 'n nevel stond.
gang-en
Nu eens wou hü de sterren tellen, die hoog
in "t fluweelen geluchte staken. Dan weer leek
t of hü zich \ermaakte ln *t bewonderen van
zün eigen rekkende schaduw. Was me toch dat
'n wonderling. In enkele stappen maakt zoo'n
flauwe straatlantaarn u van 'n koddig wan-
Vader en kinderen voelden diep de smart
van 't tusschenspel. Eensklaps, zonder klop of
klap, werd 't straatdeurtje wagenwüd openge
worpen. De verdwaalde Stinus wierp zich be
rouwend in moeders uitgestrekte armen en
prevelde stilletjes:
Moeder mag lk ook meedoen?
ZÜ, de zachte lievende vrouw kende maar
één woord:
Ik verwachtte u, mün jongen.
He familie Haveloos had nooit beter feest
gevierd.
Moderne Philosophie.
Gelezen in een nieuw verschenen tijdschrift:
„Het blad wil Invloed uitoefenen door mid-
delijk diegenen tot elkaar te brengen, die in
staat zijn zich min of meer een inzicht te vor-
®en in de onbestaanbaarheid der moderne
toestanden, tegelijkertijd erkennende de rede-
lijkheid van deze onbestaanbaarheid
Een lauwe wind streek langs de kusten
van de Middellandsche Zee, over breede bou
levards met wuivende palmen langs kleine
strandjes van onbekende visecbersdorpjes en
door weelderige tuinen van heerlijke buiten
verblijven. De diepblauwe lucht weerspiegelde
zich in het zacht deinende water en witte
schuimkopjes vleiden zich mollig tegen het
roodbruine strand. Het was lente aan de cóte
d'aaur.
Uit het koude, trieste Noorden, met zijn
ijzigen wind en sombere grijze luchten, kwa
men de groote treinen opgepakt met verlangen
de mensc.lienk inde ren, hunkerend naar warmte
zon en Zuidenwind.
Het zijn niet uitsluitend de met aardsche
goederen gezegenden die de koude ontvluchten;
in den langen stroom van reizigers, die de
stations uitstroomden bevonden zich zieken en
zwakken, clubs van groote reisvereenigingen,
kooplieden en vertegenwoordigers van han
delshuizen, een enkele student, gepensioneer
den en bescheiden particulieren. Ze verdwenen
in taxi's, luxe auto's en trams en verspreidden
zich naar alle windstreken, om elkander on
geweten later weer te ontmoeten op de breede
boulevards, aan het strand of in de theaters.
Twee heeren van even in de dertig, ieder
met een groot valies gewapend, verlieten het
station van een der bekende badplaatsen, rie
pen een taxi aan en lieten zich naar het op
gegeven hotel brengen. Het was hun aan te
zien dat zij zich voorgenomen hadden In de
paar dagen oponthoud goed te profiteeren.
Zoodra ze dan ook hun koffers uitgepakt
hadden en de lunch verorberd was, trokken ze
een elegant liciht zomerpak aan, zetten hun
hoeden bevallig op het hoofd en, de een met
een rottinkje en de ander met een grooten
gelen wandelstok gewapend begonnen ze een
wandeling over de boulevard.
Ze waren geen van beiden ooit in het Zuiden
geweest en het was dan ook niet té verwonde
ren, dat het cosmopolitische, mondaine gewoel
een diepen indruk op hen maakte. Oplettend
bekeken ze de zelfbewuste, glimlachende hee
ren, die met elegante, goedgekleede dames langs
de overvolle promenade liepen en een indruk
achterlieten van volmaakte distinctie, zelfin
genomenheid en charmante indolentie. Het ge
heel had het karakter van een Immens tooneel
met duizenden acteurs en actrices, ieder hun
eigen vol spelend, met als achtergrond de on
metelijke diepblauwe zee en liet strakke azuren
uitspansel.
Dit schouwspel oefent een onmiddellijke e«
zeer eigenaardige bekoring uit, die zich mede
deelt aan ieder, die zich op de promenade be
vindt. Het doet de menschen rechter loopen,
eleganter gebaren maken, welluidender spre
ken, zachter lachen: men voelt zich acteur;
men ziet en wordt gezien.
Ook onze beide vrienden voelden zich ln
deze sfeer opgenomen. Onwillekeurig gleed de
blik lange het zomerpak, de hoed werd iets
vaster op het hoofd gedrukt en in de eerste
spiegelruit, die ze passeerden, monsterden bei-
den den totaalindruk van hun persoon.
Zeg eh, begon van Heek.
Ja? vroeg Berendsen, gewild een wenk
brauw optrekkend.
Ik wou eens zien of hier nergens een hoed
te krijgen is. De mijne is wat verregend.
Ja? zei Berendsen en keek belangstellend
naar den hoed, die geen enkel spoor van ver
val droeg.
Nu om je de waarheid te zeggen, ik heb
zelf ook zoo'n ding uoodig.
Samen gingen ze de binnenstad In en na
eenig zoeken vonden ze n heerenwinkel waar
hoofddeksels van allerlei vorm en kleur lagen
uitgestald.
Combien? vroeg van Heek, met zijn stok
een grijzen vilthoed aanwijzend.
Driehonderd francs, mijnheer.
En deze? vroeg Berendsen.
De gepommadeerde mijnheer met de wes
pentaille en de opgevulde schouders keek glim
lachend naar den zwarten vilthoed.
Driehonderdvijftig francs.
De boeden werden gekocht, betaald en op
gezet. De twee oude zouden aan het hotel
worden bezorgd.
Zeer voldaan stapten de beide heeren den
winkel uit Met eleganten tred liepen ze over
den boulevard en lieten hun stokken zwaaien.
Van tijd tot tijd monsterden ze elkaar.
Ik vind dien hoed van jou verduiveld
goed staan, zei eindelijk Berendsen met een
zweem van bewondering in zijn stem.
Die van jon is ook kits, antwoordde van
Heek vriendelijk.
Verder wandelden ze, de bewonderende bHk-
ken van het vrouwelijk geslacht op zich ge
vestigd hopend.
Des avonds, even voor ze op pad gingen,
stond Berendsen nadenkend met den grijzen
vilthoed in de hand: van Heek nam den
zwarte en zette hem eens op.
Zeg, hoe vind je dat hij me staat?
Enorm! Ik pas ook even den jouwen op.
Hoe vind je me?
Staat je goed hoor, nou!
Als we eens ruilden?
Als je wilt
Zoo gebeurde het, dat Berendsen dien avond
den grijzen hoed droeg en van Heek den zwar
ten.
Den volgenden morgen was van Heek wait
stil. lederen keer keek hij tersluiks naar den
grijzen vilthoed op het hoofd van zijn vriend.
Eindelijk toen ze op een bank naar de zee
zaten te turen, waagde hij den sprong:
Zeg, ik vond je dien zwarten hoed toch
eigenlijk beter staan.
Berendsen ging rechtop zitten en zei haast
dankbaar:
Daar zat ik ook net over te denken.
Met een brecden glimlach vroeg van Heek:]
Nog eens ruilen?
Ja als je wilt
Nu, 't is een opoffering van mijn kant.
Mijn hoed is vijftig francs duurder geweest
dan die van jou. Ik zal hem je laten tegen
den grijze plus vijftig francs.
Met een zuoht van verlichting voldeed Be
rendsen aan de voorwaarden.
Dien avond schreef van Heek onder zün
uitgaven van de twee afgeloopen dagen: een
vilthoed, tweehonderdvijftig francs.
JULIETTE Mc. CORMICK.
Altijd vrouw.
In Parijs op de Boulevard is een overhem
den-magazijn, dat den naam draagt „Aux
100.000 Chemises".
In Berlijn is een dameshoedenmagazijn, dat
heet „Zu den tansend Hüten".
In dezen laatsten vriendelijkcn winkel komt
een dame binnen en vraagt: Is hier „zu den
tausend Hüten?"
De verkoopster knikt vriendelijk van ja.
De dame gaat in volle waardigheid zitten en
zegt: „dan wil ik ze ook allemaal eens oppas
sen".
Het gemoedelijk leven.
Gelezen in een gemeenteraadsveTslag:
„Hierna werd op voorstel van den Burge
meester gepauzeerd en in deze pauze zorgde
de heervoor een verrassing. Hij kwam
aandragen, ter gelegenheid van zijn plaats ge
had hebbende 70sten verjaardag met een kist
sigaren voor de heeren Raadsleden eneeu
relletje pepermunt voor mej. F. Werkelijk
een origineel idee. En nog origineeler werd
het, toen hij bij het ronddeelen van de sigaren
niet alleen de pers niet vergat, maar het kistje
ook deed rondgaan op de publieke tribune.
Indien deze sympathieke gestie navolging
mocht gaan vinden, twijfelen wij niet of, de
publieke tribune zal weldra veel te klein blij
ken.
Dat militairisme ook.
Een Poolsch kleermakerij», wiens beeld
hebben en houwen in beslag was genomen
omdat hij zijn belasting niet kon betalen,
schreef een brief aan O.L. Heer om duizend
zloty. De brief kwam in handen van Maar
schalk Pilsoedski, die den kleermaker vanuit
zijn verblijf, het kasteel Belvedère, vijfhonderd
zloty zond.
Toen schreef de kleermaker een dankbrief
aan O.L. Heer met het volgend slot:
„Als Gij mij weer geld stuurt, gelieve het
dan niet meer te zenden over het Kasteel
Belvedère, want daar wordt 50% van alles in
beslag genomen voor militaire uitgaven".
Daar is Parijs nog niets bij.
Gelezen op een reclamekaart:
„A C. Amsterdam, specialiteit in Maatwerk
voor Luxe- en Orthophaedische voeten.
EXPOSITIE VAN KaTHE KKUSE-POPPEN,Kathe Kruse, de iabnkante van de bekende .leurige poppen, hield Maandag een lezing over haar werk in het Kotterclam»ch«
magazijn van „De Bijenkorf. J.r gelegenheid dearve* se» ex ae» georganiseerd. - Dne leuke groepje» op de tentoonstelling.