WM TOEN HET MOEDERHART SPRAK DE VERZOENING "SJTvi - »j~,*-r£SZ ALLERLEI DE HOED. WOENSDAG IS JANUARI 1932 De... bloemen.zi, "fe rnowl ets graf Morgen... is hot V<K>r moede» s io fl6t-de verjaar Kijk. Elisabeth, ied* «wmaob heeft v°" tol s jaar. M Wait haalt je daar? vroeg Elisabeth aan baaor klasgenootje Hanne, die onder het speel- kwartiertje in de school gebleven was en aan een borduurwerkje arbeidde. Een kussen, voor mijn moeder met baar War jaardag! antwoordde Hanne. Zoo! zei Elisabeth en keende zich om. Toen Elisabeth vandaag wat later uit school j Haar buis kwatn, wachtte Mevr. Wille reeds •niet bet eten op haar dochtertje. Wat is er toch, ktad? vroeg zij bezorgd, want Elisabeth zag er bleek uit- Niets! antwoordde bet kind gesloten a altijd. Mijnheer Wille keek Elizabeth eens aan zooals hij daar zat mot dden rimpel 111 j voorhoofd. Zwijgend aten zij de soep. lm haar kamer begon Elisabeth P"l° s #3 4 i UHJ - te schreien. Zij dacht aan Hanne, die Mijn duurstukje voor haar moeder iniaalt^!a^iwt|h. moeder Is al zoo lang dood!" dacht huj3 De andere" die hier mu tw,oeJ^ ^i, aou was en dikwijls „schaf t***® was dc sttef- nooit haar liefde verwerven. u raaakt men moeder maar. Voor geeu verrassin- geen handwerken, bedacht m. gen0egen gen om haar met verjaardag evenals te doen. Maar - als Jf wanneer Elisabeth den voragem wanter.. Me-vtr. Will» aan haar bed zat dien heelen waant en natte omslagen maakte en liet tot haar sprak, zooafe.Neen, zij was toch haar stiefmoeder maar.Zij kon haar niet lief. hebben.Het kwelde haar: wanneer vader -9 avonds gekheid met haar maakte. Zij gimg dan stil da kamer uit en dacht -aan haar over leden moeder Morgen was het haar verjaardag. Zij zou nog gauw wat voor haar overleden moeder maken, misschien een kransje vam bloemen, die zij in den tuin plukken kon.... neen. twéé kransjes» een voor het portret in haar kamer em «en voor het graf.... Zou vader er niet meerr aam denken dat moeder morgen verjaarde? Zij, Elisabeth zou morgen ln ieder geval heel alleen maar het erkhof gaan. Niemand z^u het merken. Niemand zou erbij zijn. Den heelen dag bleef zij stil en ln zieh zefl- yen gekeerd. Men zag, dat zij geschreid had. Mevr. Wille streek haar eens deelnemend over het haar mmr Elisabeth keek langs haar heen. Haar gezicht was zeer Week en StóCkbakken. 's Avonds haalde zij uit den tuin eemige bloemen, plotseling kwam haar vader op haar toe. Wat doe je daar toch? vroeg hij vrien delijk. *k 1k. Nu kind? I.!\ r>'uit een paar moedei klaarde plotseling 0,Pl de raimpei 0p zijn YoörllooW was verdwe- nen. "Li^zal er^L71?® Elisabeth zei hij-- M nieuwe ntoeJw 0,01 *0»- Geloof me, je kon J« wei w.at meer vreugde maar wilde. t06 doed> k™d- J'e bloemen, ik wil ze JA DEW BEHLIJNSCUEN „ZOO" zijn de in 1931 gearriveerde pinguins eieren aan 't uitbroeden Daar zat hij nu te schilderen. En de winter avonden die zoo eindeloos lang zijn! In plaats van met do werkmakkere in de „vier Eemers' zijn Zaterdagavondkaartje te gaan slaan, kon hii in zün alcoof kruipen en daar uren liggen wachten en peinzen tot de vaak hem zou over meesteren 't Moest er ook nog hükoraen, dat die zorge- looze kostvrouw nu beelemaal niet klaar ge raakt was met zijn verschoon, 't Was ook altijd 't oen of 't ander: nu eens een knoopsgat kapot, dan weer knoppen die in de wasch bleven, al drie weken teroot, da.t hij een ongestreken hemd kon aanspelenen nuheelemaal nietsNiks of niks, niet voor morgen na dev roegmis" had ze me nijdig naar het hoofd geslingerd. Dat was heusch niet meer om uit te houden. Overigens 't was de laatste maal, dat hij zich liet beetnemen: naaste week zou hij een ander kosthuis zoeken.... Allemaal goed en wel.... maar waar nu weer naar toe? 't Was nu al de derde proef, die scheef uitviel, sinds de zes maand, dat hü thuis weg was. Bij moeder had hij over al die huiselijke zaken geen klagen. Daar was alles op tijd klaar en in den haak.... Jammer genoeg dat hij toen met dio waze ruzie niet verder gedacht had.... Maar hoe gaat het?.... 't eene woord brengt het andere bij en zoo zegt men ras te veel en neemt in een zotte furie nog zotter besluiten. Waarom moest moeder ook zoo bot uitschieten: „loop dan maar waar ge goed voor zijt a z. oen wel ongelijk? Neen, verdorie, dat had ze niet, want het was allemaal uitgevallen zooals zj het voorzien had. Het meisje waarvoor Mj z^]n huls ontvluchtte, „zijn" meisje den gek gehouden en ze had slechts één moeder in zijn leven en wanneer gij vandaag baar portret versierd hebt en nnar haair giraf gekomen bent, is dit een be wijs, hoezeer jij je moeder liefbebt. En wan neer ik vandaag aan haar graf sta, bid ik haar, dat ik haar kind zóó lief mag hebben, alls zij het bemind hoeft. Kun jij je nu niet voorstellen, dat je moeder omdat zij het nu niet meer kan, mij naar je gestuurd heeft om je ije[ te hebben en voor je te zor gen tot je later eenmaal!, waanneer wij allen, allen gestorven zijn, je moeder wederziet? Dian wil ik me gaarne terugtrekken, Elisa beth. Mevr. Maria stond daar moedeloos en te leurgesteld, want Elisabeth verroerde zich nlot. Eltsiabeth leek wol het Engelenbeeld dat bij het volgende graf stond. Hoewel Mevr. Man-la nu nog heet wat had bunnen blddan en reideneeren, zij sprak geen enkel woord meer.Zij stond daar en wacht te. Elisabeth had haar kunnen passeeren, zij bou nog geen woord gezegd geen beweging ge maakt hebben. Het scheen haar alleen toe dat zij zeer artm was en misschien had zij voor de eerste maal de doode met een moeder haat herdacht. Maar langzamerhand scheen het gezicht van EDtfaalbeth de starre uitdrukking te verlie zen. Zij wankelde.Hlaar lippen wilden zich kou j- - --- wei wal n bereiden als j« tot m t06 deed maar wilde. Het kind was diep rood gewant dag van moeuei. Thans was het gezicht van mijnheer Wille plotseling weer kwamen weer terug «P h0t TOorUoold- Hij hield een kamd voor oogen. Kleintje! zei iiü teleurg-eat^j^ n.. nog wat zeggen, maas- zij plukt* men. Hij kon haar gezicht nlot zien Noe- slechts den ontróerenden armst Waar^oL tu die bloemen uitzocht en ging ontsteld De Zondag kwam. Elizabeth was die opstond- De zon scheen inlüe kamer. saibeth nam hst °D-dDieve 'Moeder! fluisterde zij. Lieve a»w® toan Mevr. vmJr zag haar zoo beri'g. Later, U« die ontbijttafel delete, had Ai sje op het portret van de vorigeMeJ- Jï merkt, en haar erlangen lie{<la een weinig van deze diepe, pijniijk het fciml te mogen vorm®3®0"» Zij wist, dat het verkeerd was' -fg ondw te ontwijken, in plaats van het nroeo het oog tie zien. Zij mocht deze stille kinderliefde boe ontroerd zij er ook 0 niet laten peeseeren, zij moest er nie oy0r beth over spreken. Zij moest met baar haair moeder sipneiken. Mlaiar Eliiisaibeth zoo schuw.- het in den namiddag ging Elisabeth naar kerkhof. Met sidderende handen legde Eh- be-th den krans op het graf. De wind epe®®6 met hour haar, en bet kruis op het graf schit terde. Elisabeth stond nog in diepe, kinder lijke gedachten, toen op den weg een heer en een dame verschenen. Zij bleven achter een struik staan en de heer zei zachtjes tot de dame: „Ga nu Maria. De liefde van dit kind is wonderbaar groot, zoodiat je er een deel •van ;eil(yV€lren kunt, zonder de doode iets te ontnemen. T; rv.'"0 siln® en baar hart kliopte. L.isa had er niets van gemerkt, dait plotseling '«mand bij het graf kwam en naast haar sten»- 'er*t toen zij eensklaps een twee don bIOflffl®ruiwfi op het graf zag llgigen, keek zij om en ®ag '»andere" niet gebogen hoofd haast het gi'at' ataan. openen. Haar airmen bewogen ziloh. Plotseling U.U. koimt ook o. stamelde zij. Mevr. Wille knikte slechts. Zij kon niets zeggen, zij moest tegen haar tranen vechten, want zij voelde! nu ei> hier op d'eze plaats won zij de liefde vam dit kind ofnooit. Elisabeth zag o® het graf n&ar miat ondoor dringbaar gezicht, zooals in zichzelf gekeerde, vroegrijpe kinderen dat in «ogenblikken van geestelijke conflicten hebben. Toen vond Mevr. Maria eindelijk woordem, die naar h®t hart van het kind leiden..-., het w-ae haar, als had zij niet zertf woorden Rovonden, maar als waren zi) haar dt,or ee.n bovenaard ache macht ingegeven. lag zij OP bet graf en schreide. Mevr. Maria zei nog altijd geen woord. Zij keek slechts met brand endje oogen op he t kind en bad in haar h irt Heel zBichtjes trad zij nader. Elisabeth keek naar haair op. Eu nu lihg het Mud in de der vrouwzij had het nu cenvou- ainmen kiinid", zei Mevr. Maria, on- dter ti ai 00gen der toot. Voor ÏTeÏÏte 'n^aal dacht Elisabeth: „Zij heeft komen hand in begon een vo. In de struik naast hei gel te zingen. In den war gekomen door >,het levende lijk". Gelezen in „de Tijd": tenee „Hedenmorgen werd het lijk van vrouw, dood in haar woning aangetro ®,e moderne jeugd toch. belezen in de „Prov. Nijmeegsche Courant verkeer gevraagd door heer van v°nd 't thuis zeker ook niet alles. „Kamers met pension en met gezellig bulse>( had hem voor hem naar den weèrUcht "ge'^d'en, nadat h« alles voor baar had opgeofferd, zelfs de vriendschap, en do liefde van eigen, zijn bloedeigen ami Hoe een ongestreken hemd zulk een nietig, held - iemand aan 't kniezen helpt. En kniezen effenaf sikeneeren deed Stinus Haveloos bij het geliikenv an zijn vroeger kommerloos leven thuis met 't dompelaarsbestaan, dat hij nu leidde. HU zat daar nu op zün Uillig zolderkamerken: en al een vierkante meter of zes groot, eenzaam te sakkeren op de halve wereld en toen hij zittend niet meer kon uitstaan, begon hij grim mig zijn bokje onder de pannen af te stappen HU had nog geen drie passen gezet, of hU stond al met zt1n wezen legen een gekalkten muur, en toen hii zich omsmakte en nog eens drie treden nam, stak hij met zUn neus tegen het gevelvonster. Buiten twinkelden duizondo sterrekens in den donkeren hemelkoepel en als Stien dat luchtspel beu begluurd had, trappelde hij al wederom drie passen verder naar den witten muur Net een sUsje, dat ln 'n sigarenkistje met lucht- gaatjes een golegenheidskooi den stond afwacht dor bevrüdlng. Stien was opeens blUven staan voor een scheurkalender en trok er nerveus al de achter stallige briefjes af. Achteloos las hU bU het wemelpinken van een kaars den patroon van den dag en al de rUmpjes en karamellenverzen die gewoonlUk zulke briefjes potsierlUk maken Als een boer, bU 't spaden op zUn land, ln de glimmende voor een muntstuk ontwaart, dan hoopt hü wellicht een poosje op een ver borgen schat en kUkt blU vernuftWel even zoo verbaasd haakten Havelose's blikken aan eoo'n almanakbriefje: SinteKinte Monika? Ja 't verdraaid, dat was de patrones van zUn moeder,den 19n Zondag, morgen dus, was' t moeders feestdag. En wel een uur aan een stuk zat Stien op den kant van zUn bed 't briefje te bestudeeren, om het daarna peinzend te verf rommelen. Alhoewel Stien geen enkele Zaterdagavond zUn kluis verliet zonder dat zün wekelUksche opschik tot ln het meest vertiorgen plooitje verzorgd was, toch kon hU 't niet uithouden onder de pannen en ging butien een luchtje soheppen. HU slenterde straat-op, straat-af. In de „Vier Eemers" gaan dorst hU niet; hU bleef liever ronddolen in de eenzame holle straatjes die bU t zwakke lantaarnlicht na-uwelUks Behenen. gedrocht tot 'n lange slungel. Zoo lang zelfs dat ge niet eens uw eigen hoofd ontwaart. Daar stond hü zonder het te weten voor vaders huis, verlangend oogend naar 't lokkende Uchtspleetje ln de luiken. Acht lüze zilverklanken trilden over 't deem- sterig dorpje. Dat was 't uur waarop vader gewoonlUk de gazet ter züde legde om het avondgebed voor te zeggen. Wie wou, kon daar na te bed gaan. De herinnering aan die aloude doening spoor de stiens küklust nog meer aan. Op zün teenen schoof hU voorzichtig tegen 't venster en daar hing hü nu als geplakt voor 't spleetje in de luiken te luisteren en te loeren wat daarbinnen zou ffebeurfiu. Kijk Mieken, zijn oudste zuster, was danig in haar schik. Goedsgelukken. Hoe ze in óe weer was! Dat een heimelük lachen! Wat zou ze toch allemaal te vertellen hebben? Daar zie, vader blaast Plientje wat in 't oor en hoe ze huppelt, die kleine kapoen, en Peer, de eeuwige plaagstok, wat zou die weer aan Mieken te openbaren hebben? En, dat hü verleden jaar ook nog zoo 't hartje vol had voor moeders besteek, en nu stond hü daar als 'n verdoolde zoon. Hü hoorde het zoo duldelük, „Pas op uw krulleken», Pientje. Kom ik ga er nog een wit strikje in brengen. Kom gauwHaast u toch, eer moeder komt. De geachten van Stien gingen hun gang: Zo zullen 't mensch zeker weer naar den geitenstal gezonden hebben., zoo deden we 't verleden jaar ook.'k Hoor 'n deur slaan. Ja, ze komt.... Kija hoe Wij ze zich allemaal op een rü stellen.... Daar is ze. Djeemenis wat gebeurt er nu allemaal? riep moeder luidt. Plientje proestte het uit; Peer en Mieken stieten elkander aan en lachten beteekenisvol en vader sloeg monkelend 't geó.jp gade, onbe holpen tegen de kas leunend. Moeder, die 't geheimzinnig gebarenspel den ganschen voor avond had afgespied, had wel iets in de gaten, maar gebaarde niets te weten. T0B plientje, zegde Mieken, laat nu eens hooren wat ge kent. Nog 'n giechellachje, een kort kuchen en daar klonk een allerliefste kinderstemmetje.... binst Stien maar loerde en luisterde. »t Kene stroofken ratelden achter 't ander en bü 't slot als Plienje zweeg, zei vader: Moeder, 't is vandaag uw avond en morgen Uw dak- dat men blijde besteken mag. Stien stond met de krop in de keel, toen hü zag dat vader aan Plientje een prachtlgen «zollen halsdoek gaf. Voor moeder!.... We hebben samen ge- spaarfl. Nu zult ge geen koude meer hebben »ls ge naar de mis gaat, moeder. Moeder kwam nu ln 't midden van het ka merken staan, zoodat 't volle licht om haar aangezicht straalde. Stien zag hoe t mensch beur oogen lachten van geluk en dat ze leder een paar klinkende zoenen wederschonk. Aaiend 't krullend vlaskopje van heur Plientje, keek 't mensch een stond naar de portretten, die aan <j6n muur onder 't Krlstusbeeld prükten. Van lieverlede vergingen die vreugdeplooien op heur wezen en Stien zag zün moeder tman- oogen. Plots grepen heur stramgewerkte handen naar zfjn eigen beelteniszün soldaten- portret. Een liefdevolle moederzoen werd er op gedrukt Toen loerde Stien niet meer door 't spleetje, want waterlanders hingen aan zün wimpers, zoodat hü als in 'n nevel stond. gang-en Nu eens wou hü de sterren tellen, die hoog in "t fluweelen geluchte staken. Dan weer leek t of hü zich \ermaakte ln *t bewonderen van zün eigen rekkende schaduw. Was me toch dat 'n wonderling. In enkele stappen maakt zoo'n flauwe straatlantaarn u van 'n koddig wan- Vader en kinderen voelden diep de smart van 't tusschenspel. Eensklaps, zonder klop of klap, werd 't straatdeurtje wagenwüd openge worpen. De verdwaalde Stinus wierp zich be rouwend in moeders uitgestrekte armen en prevelde stilletjes: Moeder mag lk ook meedoen? ZÜ, de zachte lievende vrouw kende maar één woord: Ik verwachtte u, mün jongen. He familie Haveloos had nooit beter feest gevierd. Moderne Philosophie. Gelezen in een nieuw verschenen tijdschrift: „Het blad wil Invloed uitoefenen door mid- delijk diegenen tot elkaar te brengen, die in staat zijn zich min of meer een inzicht te vor- ®en in de onbestaanbaarheid der moderne toestanden, tegelijkertijd erkennende de rede- lijkheid van deze onbestaanbaarheid Een lauwe wind streek langs de kusten van de Middellandsche Zee, over breede bou levards met wuivende palmen langs kleine strandjes van onbekende visecbersdorpjes en door weelderige tuinen van heerlijke buiten verblijven. De diepblauwe lucht weerspiegelde zich in het zacht deinende water en witte schuimkopjes vleiden zich mollig tegen het roodbruine strand. Het was lente aan de cóte d'aaur. Uit het koude, trieste Noorden, met zijn ijzigen wind en sombere grijze luchten, kwa men de groote treinen opgepakt met verlangen de mensc.lienk inde ren, hunkerend naar warmte zon en Zuidenwind. Het zijn niet uitsluitend de met aardsche goederen gezegenden die de koude ontvluchten; in den langen stroom van reizigers, die de stations uitstroomden bevonden zich zieken en zwakken, clubs van groote reisvereenigingen, kooplieden en vertegenwoordigers van han delshuizen, een enkele student, gepensioneer den en bescheiden particulieren. Ze verdwenen in taxi's, luxe auto's en trams en verspreidden zich naar alle windstreken, om elkander on geweten later weer te ontmoeten op de breede boulevards, aan het strand of in de theaters. Twee heeren van even in de dertig, ieder met een groot valies gewapend, verlieten het station van een der bekende badplaatsen, rie pen een taxi aan en lieten zich naar het op gegeven hotel brengen. Het was hun aan te zien dat zij zich voorgenomen hadden In de paar dagen oponthoud goed te profiteeren. Zoodra ze dan ook hun koffers uitgepakt hadden en de lunch verorberd was, trokken ze een elegant liciht zomerpak aan, zetten hun hoeden bevallig op het hoofd en, de een met een rottinkje en de ander met een grooten gelen wandelstok gewapend begonnen ze een wandeling over de boulevard. Ze waren geen van beiden ooit in het Zuiden geweest en het was dan ook niet té verwonde ren, dat het cosmopolitische, mondaine gewoel een diepen indruk op hen maakte. Oplettend bekeken ze de zelfbewuste, glimlachende hee ren, die met elegante, goedgekleede dames langs de overvolle promenade liepen en een indruk achterlieten van volmaakte distinctie, zelfin genomenheid en charmante indolentie. Het ge heel had het karakter van een Immens tooneel met duizenden acteurs en actrices, ieder hun eigen vol spelend, met als achtergrond de on metelijke diepblauwe zee en liet strakke azuren uitspansel. Dit schouwspel oefent een onmiddellijke e« zeer eigenaardige bekoring uit, die zich mede deelt aan ieder, die zich op de promenade be vindt. Het doet de menschen rechter loopen, eleganter gebaren maken, welluidender spre ken, zachter lachen: men voelt zich acteur; men ziet en wordt gezien. Ook onze beide vrienden voelden zich ln deze sfeer opgenomen. Onwillekeurig gleed de blik lange het zomerpak, de hoed werd iets vaster op het hoofd gedrukt en in de eerste spiegelruit, die ze passeerden, monsterden bei- den den totaalindruk van hun persoon. Zeg eh, begon van Heek. Ja? vroeg Berendsen, gewild een wenk brauw optrekkend. Ik wou eens zien of hier nergens een hoed te krijgen is. De mijne is wat verregend. Ja? zei Berendsen en keek belangstellend naar den hoed, die geen enkel spoor van ver val droeg. Nu om je de waarheid te zeggen, ik heb zelf ook zoo'n ding uoodig. Samen gingen ze de binnenstad In en na eenig zoeken vonden ze n heerenwinkel waar hoofddeksels van allerlei vorm en kleur lagen uitgestald. Combien? vroeg van Heek, met zijn stok een grijzen vilthoed aanwijzend. Driehonderd francs, mijnheer. En deze? vroeg Berendsen. De gepommadeerde mijnheer met de wes pentaille en de opgevulde schouders keek glim lachend naar den zwarten vilthoed. Driehonderdvijftig francs. De boeden werden gekocht, betaald en op gezet. De twee oude zouden aan het hotel worden bezorgd. Zeer voldaan stapten de beide heeren den winkel uit Met eleganten tred liepen ze over den boulevard en lieten hun stokken zwaaien. Van tijd tot tijd monsterden ze elkaar. Ik vind dien hoed van jou verduiveld goed staan, zei eindelijk Berendsen met een zweem van bewondering in zijn stem. Die van jon is ook kits, antwoordde van Heek vriendelijk. Verder wandelden ze, de bewonderende bHk- ken van het vrouwelijk geslacht op zich ge vestigd hopend. Des avonds, even voor ze op pad gingen, stond Berendsen nadenkend met den grijzen vilthoed in de hand: van Heek nam den zwarte en zette hem eens op. Zeg, hoe vind je dat hij me staat? Enorm! Ik pas ook even den jouwen op. Hoe vind je me? Staat je goed hoor, nou! Als we eens ruilden? Als je wilt Zoo gebeurde het, dat Berendsen dien avond den grijzen hoed droeg en van Heek den zwar ten. Den volgenden morgen was van Heek wait stil. lederen keer keek hij tersluiks naar den grijzen vilthoed op het hoofd van zijn vriend. Eindelijk toen ze op een bank naar de zee zaten te turen, waagde hij den sprong: Zeg, ik vond je dien zwarten hoed toch eigenlijk beter staan. Berendsen ging rechtop zitten en zei haast dankbaar: Daar zat ik ook net over te denken. Met een brecden glimlach vroeg van Heek:] Nog eens ruilen? Ja als je wilt Nu, 't is een opoffering van mijn kant. Mijn hoed is vijftig francs duurder geweest dan die van jou. Ik zal hem je laten tegen den grijze plus vijftig francs. Met een zuoht van verlichting voldeed Be rendsen aan de voorwaarden. Dien avond schreef van Heek onder zün uitgaven van de twee afgeloopen dagen: een vilthoed, tweehonderdvijftig francs. JULIETTE Mc. CORMICK. Altijd vrouw. In Parijs op de Boulevard is een overhem den-magazijn, dat den naam draagt „Aux 100.000 Chemises". In Berlijn is een dameshoedenmagazijn, dat heet „Zu den tansend Hüten". In dezen laatsten vriendelijkcn winkel komt een dame binnen en vraagt: Is hier „zu den tausend Hüten?" De verkoopster knikt vriendelijk van ja. De dame gaat in volle waardigheid zitten en zegt: „dan wil ik ze ook allemaal eens oppas sen". Het gemoedelijk leven. Gelezen in een gemeenteraadsveTslag: „Hierna werd op voorstel van den Burge meester gepauzeerd en in deze pauze zorgde de heervoor een verrassing. Hij kwam aandragen, ter gelegenheid van zijn plaats ge had hebbende 70sten verjaardag met een kist sigaren voor de heeren Raadsleden eneeu relletje pepermunt voor mej. F. Werkelijk een origineel idee. En nog origineeler werd het, toen hij bij het ronddeelen van de sigaren niet alleen de pers niet vergat, maar het kistje ook deed rondgaan op de publieke tribune. Indien deze sympathieke gestie navolging mocht gaan vinden, twijfelen wij niet of, de publieke tribune zal weldra veel te klein blij ken. Dat militairisme ook. Een Poolsch kleermakerij», wiens beeld hebben en houwen in beslag was genomen omdat hij zijn belasting niet kon betalen, schreef een brief aan O.L. Heer om duizend zloty. De brief kwam in handen van Maar schalk Pilsoedski, die den kleermaker vanuit zijn verblijf, het kasteel Belvedère, vijfhonderd zloty zond. Toen schreef de kleermaker een dankbrief aan O.L. Heer met het volgend slot: „Als Gij mij weer geld stuurt, gelieve het dan niet meer te zenden over het Kasteel Belvedère, want daar wordt 50% van alles in beslag genomen voor militaire uitgaven". Daar is Parijs nog niets bij. Gelezen op een reclamekaart: „A C. Amsterdam, specialiteit in Maatwerk voor Luxe- en Orthophaedische voeten. EXPOSITIE VAN KaTHE KKUSE-POPPEN,Kathe Kruse, de iabnkante van de bekende .leurige poppen, hield Maandag een lezing over haar werk in het Kotterclam»ch« magazijn van „De Bijenkorf. J.r gelegenheid dearve* se» ex ae» georganiseerd. - Dne leuke groepje» op de tentoonstelling.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 7