HET CONFLICT IN DE TWENTSCHE TEXTIELINDUSTRIE. WOENSDAG 27 JANUARI 1922 1 IN ZIJN HISTORISCH EN SOCIO LOGISCH VERBAND. I* pE ONTWIKKELING DER KATOEN- INDUSTRIE IN TWENTE. De Rijksbemiddelaar ziet van de vorming van een bemidde- lingsraad af. DE SCHEEPSBOUW IN 1931. MOEILIJKHEDEN IN IIET HEEREN. KLEEDINGBEDRIJF. OP ENGELSCHE INVOERRECHTEN LANDBOUWPRODUCTEN. NEDERLANDSCHE BANK. Geringe goud-afgifte. ARBEIDSCONFLICT BIJ DE AUGUSTINUS- KERK TE A'DAM BIJGELEGD RIJKSSTEUN VOOR TRAMWEGEN. UITVOER VAN LANDBOUW- PRODUCTEN. 'wmmmm NED. HANDELS- EN LANDBOUW- BANK- Het Twentsche textiel-conflict, dat op 16 Nov. 1931 met de staking van de wevers dei- fa. Gerh. Jannink te Enschedé begon en sindsdien zulke uitgebreide vormen aan nam, onderscheidt zich niet alleen door zijn afmetingen van de normale arbeidsconflic ten, al is het reeds door die afmetingen alleen zoo belangrijk, dat het economische leven in Nederland den terugslag van de Twentsche gebeurtenissen zeker zal gevoe len. Ook de onbuigzaamheid, waarmee de twee strijdende partijen hier tegenover elkaar staan, verleent dit conflict een geheel eigen en bizonder karakter, een karakter dat in tusschen meer dan door de uiterlijke feiten en verhoudingen door innerlijke factoren van historischen, soclologischen en psycho- logischen aard bepaald wordt. Juist daarom is het zoo moeilijk, zelfs voor iemand, die van de tamelijk ingewik kelde huidige geschillen op de hoogte is, een objectief oordeel over den strfjd in de Twentsche textiel-industrie te vellen. Men moet de sociologische en psychologische ver houdingen, zocals zij met de opkomst der katoen-industrie historisch gegroeid zijn, kennen, den Twentschen aard in zijn ver schillende variaties aanvoelen, de innerlijke structuur der beide partijen begrijpen, om het gecompliceerde geheel van dit zoo be treurenswaardige conflict te kunnen over zien en vooral te kunnen doorzien Veel is er reeds over den Twentschen strijd geschreven, zoowel voor als tegen ieder der partijen, maar hoezeer ook de talrijke schrijvers telkens op andere punten van het probleem licht lieten vallen, wij konden bij het lezen der meeste beschouwingen ons niet ontworstelen aan den indruk van een zekere eenzijdigheid, omdat telkens slechts één of enkele factoren in de beschouwing betrokken werden. Voor de vorming van een objectief oordeel nu over een geschil als dit, is het noodig, dat men alle factoren, die in het spel zijn, kent en overziet, ook die, welke niet aan de oppervlakte liggen. Daarvoor echter moet men eenigszins op de hoogte zijn met de geschiedenis der Twentsche industrie en met het karakter der strijdende partijen. ,Want de strijd in Twente kan niet bekeken •worden van een abstract standpunt van het standpunt b.v. dat de daling van het levenspeil een bepaalde loonsverlaging al of niet wettigt hij moet gezien worden in zijn concreten eigenaard, die door his torie en milieu med. wordt bepaald. De industrieele verhoudingen, de volks aard, de vroegere stakingen en conflicten en niet het minst allerlei verborgen wrij vingen spelen hier onmiskenbaar een zeer gewichtige rol. Het leek ons daarom niet overbodig den lezer nog eens een zoo objectief mogelijk overzicht te geven van de vele en velerlei factoren, die op dit conflict van invloed zijn. Juist het gebrek aan zulk een overzicht is oorzaak, dat zoo betrekkelijk weinigen zich van dit conflict een goed en helder begrip kunnen vormen. Wij stellen ons voor in eenige artikelen achtereenvolgens te behandelen: de opkomst en groei der Twentsche textiel-industrie; het karakter en de samenstelling der strijdende partijen; de ontwikkeling van het conflict en de diepere oorzaken, die het hebben te weeggebracht. Bij deze uiteenzettingen zullen wij ons zooveel mogelijk van een waarde-oordeel onthouden, om eerst met inachtneming van alle factoren tot een eindoordeel over te gaan. De opkomst der Twentsche katoen industrie dateert van het jaar 1832 Had er aanvankelijk in het armoedige Z.O deel van Twente, misschien als aanvulling van de schrale inkomsten, die het achterlijke boe renbedrijf opleverde, een landelijke huis industrie van linnenweven bestaan, daarna gedeeltelijk nog daarnaast was er een korter tijdperk, waarin men bombazijn weefde, d.i. een product met linnen schering en katoenen inslag. In 1820 vindt men in en om Twente onge veer 5000 agrarische handwevers, die bom bazijn vervaardigen voor de stedelijke „fa briqueurs", welke fabrikanten dus aam an kelijk veel meer koopman dan industrieel waren. De loonen waren zeer laag, de industrie achterlijk en primitief. Toen de Belgische opstand van 1830 tot de afscheiding van het Zuidelijke deel van ons koninkrijk leidde, zag de Nederl. Handels-Maatschappij zich voor de taak gesteld in het Noordelijke Ne derland een industrie in 't leven te roepen ter vervaardiging van de katoen-weefsels, die zij voor haar handel op Indië noodig had en die zij vroeger uit België betrok. Na eenige aarzeling viel daarbij het oog op Twente, zoowel uit filantropische als uit zakelijke overwegingen: in Twente toch heerschte bij breede lagen der bevolking een zeer groote armoede. In 1831 richtte de gouverneur der pro vincie zich tot alle Twentsche gemeenten om de zorg voor de vele armen dringend in hun aandacht aan te bevelen en de oprichting van een stads-armen-fabriek te Oldenzaa moet als een poging in deze richting be schouwd worden. Een onderzoekingstocht in Twente door een van de directeuren, de Clercq, die er in 1832 met den zeer deskun digen Engelschman Ainsworth samentrof, leide de N. H. M. tot de stichting van weef scholen, bevordering van de handweverij en begunstiging van de ondernemers met op- idrachteu voor Indië. Dat men de handweverij bevorderde en de invoering der stoomkracht tegenhield, had wederom zoowel een filantropischen als een zakelijken ondergrond: de huisindustrie zou aan meer armen werk kunnen geven dan de „powerlooms", daardooi zouden tegelij kertijd meer menscherj geholpen worden en de loonen en productiekosten laag k,unnen blijven. Het was weldra niet meer alleen de be gunstiging der N. H. M. die in Twente door werkte. Toen de aandacht der ondernemers van de bombazijn-industrie op de meer loo nende katoen-industrie gevestigd werd, vond ook het particuliere initiatief, op voorbeeld der N. H, M., spoedig den weg naar Indië, j en toen na den dood van de Clercq de N. H. M. in 1844 het stelsel van begunstiging liet varen en weer tot het gewone stelsel van inschrijving overging, kon de Twent sche nijverheid dank zij de lage loonen, door het agrarische karaker der industrie mogelijk gemaakt zich handhaven, waar de industrieën te Leiden en Haarlem met hun dure stoominrichtingen te gronde gin gen. Meer dan twintig jaar na het optreden der N. H. M. was er in de Twentsche weef- techniek nog zoo goed als geen verandering gekomen: in 1852 werd de eerste Stoom weverij opgericht te Nijverdal, gedurende de volgende 10 jaren door zeven andere ge volgd, ofschoon de conservatief aangelegde Twentsche ondernemers in deze nieuwig heden (die in andere landen reeds lang geen nieuwigheden meer waren) in het eerst geen heil wilden zien. Is het wonder, dat wij nog in dezen üjd uitlatingen vinden, waarin de Twentsche katoen-indutrie als onbeholpen en eenzijdig wordt aangemerkt? Daarin komt nu echter langzamerhand verandering. Doordat in 1855 de N. II. M. ook haar stel sel van voorschotten op consignatie-goede ren afschafte, werd Twente steeds meer op eigen kracht aangewezen en dit werd nog sterker, toen de preferentieele rechten, die de Hollandsche producten in Indië genoten, in 1866 van 12.5 pet. op 10 pet., in 1868 op 6 pet. werden teruggebracht, terwijl in 1874 met de algeheele afschaffing dier preferen tieele rechten de laatste steun voor de Twent sche ondernemers wegviel. Desniettemin bleef de industrie groeien: de opheffing van het Twentsche isolement door den aanleg van spoorwegen in de 60er en 70er jaren, de afschaffing van den ac cijns op brandstoffen in 1864 en verschillen de andere factoren bevorderden een vrij snelle omzetting van de handweverij in de machinale productie, een omzetting, die uit het feit, dat de stad Enschedé in 1861 6 stoomweverijen telde met 868 looms (ge touwen), in 1865 13 stoomweverijen met 270U looms duidelijk spreekt Toch meent Dr. Blonk, de sociograaf van Enschedé, dat het tempo, waarin dit proces over 't algemeen plaats vond het niet recht vaardigt van een „industrieele omwente ling" te spreken. In de Twentsche industrie is een geleide lijke, tijdens de laatste helft der 19e eeuw snel-toenemende groei te constateeren. Thans is Enschedé een volslagen industrie stad. Tegenover 12 spinnerijen met 69.800 spillen en 13 stoomweverijen met 2700 getouwen in 1867, staan 29 textiel-ondernemingen met 587.004 spillen en 17.970 getouwen in 1927. De totale sterkte van het personeel dier 29 ondernemingen bedroeg op 31 Dec 1927 13.792 man, waarvan 13.331 arbeiders d.i. meer dan 60 pet. van het totaal aantal ar beiders in Enschedé. Rekent men daarbij, dat zeer vele der an dere ondernemingen volledig op de textiel industrie zijn aangewezen hetzij doordat zij werktuigen of benoodigdheden voor haar vervaardigen, hetzij doordat zij aan en in textielfabrieken reparatiewerk verrichten, dan is het niet moeilijk in te zien dat En schedé zijn huidige welvaart op de aller eerste plaats aan de textiel-industrie te dan ken heeft, dat deze welvaart dus #ok met de textiel-industrie staat of valt. Wij spreken van welvaart, want die is er in Enschedé, In de statistiek der vermogens neemt En schede, wat betreft het gemiddelde bedrag per aangeslagene, in de inkomstenbelasting de eerste plaats in Nederland in Ook het gemiddelde bedrag per aangeslagene in de inkomstenbelasting wordt slechts door dat van Den Haag overtroffen En al mag daar bij geenszins voorbijgezien worden, dat En schedé deze vooraanstaande plaats aller eerst aan de groote vei-mogens en de hooge inkomens te danken heeft, een vergelijking van het gemiddelde weekloon van een we ver uit 1860, toen dit weekloon 5. en thans nu het voor een geschoolde kracht 25 a ƒ30 bedraagt (al is er in Enschedé, zooals wij later zullen zien zeer moeilijk een ge middeld loon vast te stellen), toont toch ook onloochenbaar een sterken vooruitgang in welvaart. Beschouwen wij nu deze historische ge gevens die voor het overgroote deel be rusten op het uitstekende werk van Dr. A Blonk: Fabrieken en Menschen. Een socio grafie van Enschedé. Diss. A dam f.929. nog eenigszins nader, dan vallen ons drie dingen op, die men voor een goed begrip der Twentsche toestanden in het oog moet houden. Op de eerste plaats is de Twentsche in dustrie gegroeid in een omgeving van be trekkelijke armoede. Dat beteekent: de ar beider had de industrie noodig, niet mindet dan de industrie den arbeider. Bij de psyche der 19e eeuw, die in vele dingen aan zelfbedrog onderhevig was en den fabrikant zoo graag zag als den groo- ten weldoener der arbeiders, moest dit wei leiden tot een zelfvoldaanheid, die binnen de fabrieken gemakkelijk tot een zekere autocratie kon overslaan, ook al bleef deze begrijpelijke autocratie vooralsnog met ge moedelijkheid gemengd. WERKLOOZENZORG TE PARIJS. Uttdeeling van levensmiddelen aan vijftienhonderd werk loazen in. het nieuwe, daartoe ingerichte gebouw op Montmartre Als tweede kenmerk in de ontwikkeling der Twentsche industrie zien wij, dat de groei een uitbouw der bestaande onder nemingen is, niet een plotseling opkomen van nieuwe. Als wij de boven-aangehaalde cijfers der Enschedésche industrie uit 1860 met die van 1927 vergelijken, dan blijkt ondanks de ge weldige toename der nijverheid het aantal ondernemingen niet noemenswaard ver meerderd. Dit komt overeen met Dr. Blonk's consta teering van een geleidelijken groei, en er volgt uit, dat deze groei tegelijkertijd een geleidelijke toename van macht in de onder - nemersfamiliën beduidde, die de aldus ont stane groot-industrieën familiesgewijze ble ven beheerschen. Dit bevorderde uit den aard der zaak een zeker conservatisme, een doorwerken van tradities en een gevoelig heid voor inmengingen van buiten, Deze gevoeligheid voor vreemde inmenging werd daarbij ook ten zeerste versterkt door het feit, dat na 1860 de groei der Twentsche industrie toenam, naarmate de bescher mingsmaatregelen werden verminderd en afgeschaft. Dit is het derde kenmerk dezer industrieele ontwikkeling en de constateering dezer feiten vestigde bij de Twentsche in dustrieelen de hechte overtuiging, dat het liberale beginsel van den vrijhandel vol komen met de belangen van hun industrie strookte. Daarom eischten zij dan echter ook doorvoering van het andere liberale begin sel: dat deze industrie zich vrij van alle belemmerende banden en van iedere be moeiing moest kunnen ontwikkelen. In een volgend artikel zullen wij deze ken merken nader beschouwen, mede in ver band met de ontwikkeling der arbeiders partijen en de wederzijdsche verhoudingen. v. D. De werkgevers honden vast aan een 10 pet. loonsverlaging. Gisterenmiddag had onder leiding van den Rijksbemiddelaar, ir. H A, vaD IJsselsteijn, in het Departement van Arbeid, een conferentie plaats met partijen, betrokken bij het conflict in d« Twentsche Textiel Industrie. Naar aanleiding hiervan ziet de Rijksbemid delaar er van af om, zooals aanvankelijk zijn voornemen was, een bemiddelingsraad te vor men, omdat de werkgevers hem hebben mede gedeeld, dat zij een loonsverlaging van 10 pet. In elk geval economisch noodzakelijk achten en zij van dit percentage onder geen beding wen- schen af te wijken. Het laagste cijfer sedert 1909. Het jaar 1931 is voor den scheepsbouw niet gelukkig geweest. Het jaaroverzicht van Lloyd's Register of Shipping legt daar een sprekend getuigenis van af. Zoo bedroeg de totale productie in 1931 1.617.115 ton d.i. het laagste cijfer sedert 1909. In 1930 wae de productie niet minder dan i.272.357 ton hooger. Groot Brittannië en Ierland produceerde 31.1 Pet. van den wereldscheepsbouw tegen 51.2 in 1930, 54.5 in 1929 en 53.6 in 1923 en 1927. Er zijn 24 schepen van 294.406 ton te water gelaten met stoomturbines, 9 schepen van 125.559 ton met electroturbines en l schepen van 26.478 ton met gemengd systeem. In 1931 zijn 332 schepen te water gelaten nietende 920,495 ton met motoraandrijving tegen 1.582.994 in 1930. In 1931 werden er 85 tankbooten te water gelaten metende 642.507 ton tegen 889.865 in 1930, 324.870 in 1929 en 646 861 in 1928. Van die 85 zijn er 73 metende 553.136 ton motorton nage. Bovendien zijn er 25 kleine tankbooten ge bouwd. Het standpunt der vakbonden. Men meldt ons van werknemerszijde: Maandag hebben de hoofdbesturen der vak bonden vergaderd, ter bespreking van de voor stellen der werkgeversorganisaties. Er bleek volledige overeenstemming tusschen de hoofdbesturen te bestaan, dat de vakbonden niet anders konden doen dan de voorstellen af te wijzen. Dit is nog denzelfden dag ge schied in een brief, waarin den werkgevers onder het oog wordt gebracht, dat zij feitelijk dubbele loonsverlaging wenschen. De werkgevers stellen n.l. voor: uurloonen, waarnaar de week- en stukloonen worden be rekend, te verlagen, benevens een verandering in de toepassing der tarieven, die ook een loonsverlaging beteekent. In den brief wordt betoogd, dat juist in de kleermakerij een loons verlaging onbillijk is, omdat de meeste kleer makers, stukwerkers zijn, die bij minder werfe in hun jaarverdienste worden getroffen en vele kleermakers de werkstukken niet kunnen mar ken in de tarief-uren, als gevolg van een serie verschuiving of hooge werkeischen; ook de weekloonen der kleermakers op uurloon zijn reeds laag. De vakbonden hebben eenige tegenvoorstel len ingediend, waarmede zij bedoelen te berei ken, dat in het bijzonder in de maat-annex-con- fectiezaken de kleermakers ook In de hoogere tariefseries werk zullen ontvangen. De hoofdbesturen hebben den werkgevers een conferentie gevraagd, ten einde hun brief te kunnen toelichten. Uitzondering voor tarwe en vleesch. Plannen voor speciale rechten voor luxe artikelen. De Rijkslandbouwconsulent te Londen, ir. B. Gerritsen deelt het volgende mede: Zoodra hef Parlement op 2 Februari a.s. weer bijeenkomt, zal er een wetsvoorstel worden in gediend, waarbij een Invoerrecht van 10 a 15 pet. zal worden voorgesteld voor alle ln Groot- Brittannle Ingevoerde producten, waaronder ook zullen vallen boter, kaas eieTen en andere landbouwproducten met uitzondering van tarwe en rleescih (varkensvleesch, rundvleesch, scha pen- en lamsvleesch enz.) Eenige andere arti kelen, die niet In Groot-Brittannie kunn n worden geproduceerd, zullen eveneens vrij zijn. Verder bestaan er plannen om een tarieven- commissie te benoemen, die speciale invoer rechten zal voorstellen voor luxe-artikelen en eenige artikelen die evengoed in Groot-Brit tannie zouden kunnen worden geproduceerd De reden, dat vleesch er niet onder valt, is waarschijnlijk, dat er voor bacon en dergelijke producten andere plannen bestaan. Op de valutamarkt blijft de koers van den Franschen franc zich om eu nabij het goudpunt van uitvoer bewegen, hetgeen deze week ander maal aanleiding schijnt te zijn geweest voor de afgifte van een bescheiden bedrag aan goud. De voorraad van de Bank verminderde althans met circa 6% millioen gulden, waarvoor een gedeel te van bet in het buitenland beschikbare depot werd afgestaan. De verdere teruggang der beleeningen met circa 2% millioen gulden en de vertt eerdering der voor rekening van anderen bij de Bank in rekening-courant gedeponeerde èaldi met circa 5 millioen, werkten met de tegenwaarde van den goudverkoop mede tot een contractie der bankbiljetten-circulatie tot 984 millioeE gulden, Het lid van de Federatie aangenomen. Het conflict onder de arbeiders, werkzaam aan de ln aanbouw zijnde kerk der paters Augustijnen aan den Postjesweg, is slechts van korten duur geweest. De patroons hebben namelijk toegegeven aan den eisch van de Fe deratie. Tegen afloop van den werktijd hadden zich gisterenmiddag om half vijf bij het bouwwerk enkele honderden federatieleden opgesteld. Hun doel was cm de werkwillige arbeiders naar huis te begeleiden en deze gelegenheid tevens te benutten om met deze arbeiders af te rekenen. De politie had hiertegen echter bij tijds maatregelen genomen. Een zestal politie ruiters en een twintigtal agenten waren bij het bouwwerk aanwezig. Tot relletjes is het daar niet gekomen. Intusschen heeft het bestuur van de F^en ratle besprekingen gevoerd, waarbij liet Ien eisch handhaafde, dat de metselaar, dooi het conflict was ontstaan, tewerk S6^ns in_ worden. Deze eisch werd door de V* gewilligd, waarmee aan de staa*"-» is gekomen z}ch daarna De federatiemenschen hebD i ,.Wo ton zonder ingrijpen verspreid en de politie aou terugtrekken. Vermindering van hét kolen- subsidie. Naar wij vernemen, heeft de Minister van Waterstaat zich in verband met de tijdsom standi.gheden verplicht gezien bet z.g. kolen subsidie voor de tramwegen in Nederland voor het jaar 1932 met 20 pot. te verminderen. Noodlijdende tramwegondernemingen, die zonder extra subsidie haar exploitatie niet sluitend kunnen krijgen en tot dusver steeds op dergelijke subsidies konden rekenen, zul len dit jaar alleen op een extra subsidie aan spraak kunnen maken indien de betrokken streek ook bijdraagt. In dat geval zal de rijks- steun gelijk zijn aan het bodrag, dat de streek fourneert. Nagenoeg over de geheele linie een gevoelige teruggang. WIE ONZE AFNEMERS WAREN. De Nederlandsohe Landbouw-Handelskamer heeft thans haar overzicht samengesteld, met gegevens ontleend aan de maandstatistiek van de in-, uit- en doorvoer, uitgegeven door het Centraal Bureau voor de statistiek, van den uitvoer van landbouwproducten over de maand December en het jaar 1931. Aan dit overzicht is het navolgende ontleend. Paarden. De totale export van paarden was ln het afgetoopen jaar geringer dan in 1930 (1931: 5.825 stuks ter waarde van 1.946.000 1930: 6.860 stuks ter waarde van 2.220.000). Duitschland (1.310) betrok 644 stuks minder oudere paarden. De uitvoer naar Frankrijk (662) was 314 stuks gvooter en Zwitserland importeerde (849) eveneens 119 stuks meer. De totale uitvoer van jongere paarden bedroeg 2.503 stuks (1930: 2.979 stuks). Ook hiervan betrok Duitschland (409) een minder groot aantal dan in 1930. Runderen. Ons slachtvee ging in het afge toopen jaar uitsluitend naar onze Zuidelijke huren. Deze toonden een geringe belangstel ling vergeleken met het jaar 1930. Slechts 5.386 stuks ter waarde van 370.000 verlie ten ons land (1930: 10.212 stuks ter waarde van 914.000). Fokvee werd ten getale van 960 stuks uitgevoerd (1930: 1.058 stuks.) Hier van betrok België 514 stuks en Frankrijk 360 stuk3. Het aantal naar België uitgevoerde melk- en kalfkoeien bedroeg 7.147 stuks (1930: S.874). Naar Frankrijk en Italië werden resp 37 stuks (1930:549) en 267 (1930: 611) stuks geexporteerd. Totaal verlieten 7.530 stulcs ten bedrage van ruim 2 mill:oen gulden ons land, (1930: 10.350 stuks ten bedrage van bijna 3 millioen gulden). De totale export van jongvee bedroeg in 1931 9.050 stuks ter waarde van ruim 1 millioen gulden (1930: 12.644) stuks ter waarde van bijna 2 millioen gulden). België toonde een iets grootere belangstelling voor jongvee be neden 1 jaar. De uitvoer naar de overige lan den was geringer vooral de export naar Frank rijk was minder groot dan in 1930. Varkens. België betrok 15.297 varkens (1930 22.552) van den totalen uitvoer ten getale van 17.451 stuks ter waarde van ruim millioen gulden (1930: 26.589 stuks ter waarde van bijna 1% millioen gulden). Wolvee. De uitvoer van wolvee naar België bleef ongeveer gelijk aan dien in 1930. Frank rijk (2.272) nam thans een flink aantal af. In 1930 was de export naar dit land nog gering Pluimvee. De totale export van pluimvee bedroeg 4.069.556 stuks ten bedrage van bijna 3% millioen gulden (1930: 4.231.095 stuks ten bedrage van ruim 4% millioen gulden. Hiervan betrokken Duitschland en België resp. 2.244.893 en 1.373.948 stuks (1930: resp. 2.939.391 en 590.412 stuks). Ook van geslacht pluimvee was de uitvoer Iets minder groot n.l. 3539 ton ter waarde van ruim 3millioen gulden (1930: 3.804 ton ter waarde van bijna 4 millioen gul den. Duitschland en Engeland betrokken hier van resip. 1.231 en 1.813 ton. Vleesch. De uitvoer van versch varkens- vleesioh was grooter dan 1930 n.l. 34.603 ton ter waarde van bijna 18 mUlloen gulden (1930 26.088 ton ter waarde van ruim 22 millioen gulden) België (17.214) nam bijna 8.000 ton en Frankrijk (16.574) 1050 ton meer dan het vorige jaar af. Van versch rund- en kalfs- vleesch en schapevleesoh werd resp. 7.411 en 4.996 ton (1930: 8.069 en 5.141 ton) geexpor teerd. Totaal verlieten 46.910 ton versch vleesch ter waarde van ruim 27 millioen gulden ons land. Van bacon werd 50.035 ton naar Enge land uitgevoerd van den totalen export, groot 50.595 ton, ter waarde van ruim 31 millioen gulden. Duitschland (12.053) was de grootste afnemer van varkensvleesdh en sipek (ander gezouten). De totale uitvoer bedroeg 14.960 ton ter waarde van ruim 7 millioen gulden (1930: 6.328 ton ter waarde van ruim 4 millioen gul den. Van den totalen uitvoer van gerookt of gedroogd varkensvleesch en spek (2.085 ton ter waarde van bijna 1% millioen gulden) betrok Duitschland 1.224 ton. Boter. Duitschland betrok dit jaar 18.958 ton boter ter waarde van ruim 23millioen gulden (1930: 31.390 ton.). Deze mindere uit' voer had ook een zeer grooten invloed op '(f' totale exportcijfer. Dit bedroeg in 1931 ®^'den ton ter waarde van bijna 41 milUoen ku (1930: 41.909 ton ter waarde van wa_ millioen gulden!) De grootste afn0^22), Gr ren naast Duiteehland België '712). Deze Britannië (4.791) en Frankrijk *1930. Naar betrokken ook alle meer dan in meer Frankrijk werd zelfs 2.143 t0° mmm. Lord Reading, die thans ernstig ziek is, met zijn echtgenoote aan 't strand, tijdens zijn verblijf in Palestina. geveer gelijk aan die van het vorige jaar. Handelskaden. De export hiervan was be langrijk geringer dan in 1930. TJien en sjalotten. Deze vonden een grooter afzet gebied in bet buitenland n.l. 115.425 ton ter waarde van bijna 5% millioen gulden (1930: 105,641 ton ter waarde van bijna 4 millioen gul den) Engeland Duitschland en België betrok ken resp. 77.173 13.232 en 10.676 ton. Aardappelen; Van kleiaardappelen werden minder groote hoeveelheden naar Duitschland (8.489), België (6933) en Frankrijk (19835) uit gevoerd. Engeland (64.661) betrok een groo ter e hoeveelheid. De totale uitvoer bedroeg 171.983 ton ter waarde vjm bijna 9 millioen gulden (1930: 358.046 ton ter waarde van 13 millioen gulden). Totaal verlieten van veen- en zandaardappelen resp. 90.061 ton ter waar de van ruim 3 millioen gulden en 139.002 ton ter waarde van ruim 4% millioen gulden ons land. Engeland en België zijn hiervan de belangrijkste afnemers. De uitvoer van poot- aardappelen naar België (51.834), Frankrijk (32.163) en Italië (10.188) neemt regelmatig tee. Dit jaar verlieten 106.460 ton ter waarde van bijna 7 millioen gulden ons land (1930; 14,680 ton ter waarde van bijna 4 millioen gulden). Suikerbieten Vlas, Hooi en Btroo. Van de eerste producten was de uitvoer- geringer dan het vorige jaar. Hooi en Stroo werd in on geveer gelijke hoeveelheden a's in *930 geex porteerd. Aardappelmeel, Rtroocarton en Suiker. Hier van werd resp. 81.411 ton ter waarde van 7% millioen gulden, 190.864 ton ter waarde van bijna 14% milioen gulden en 28,991 ton ter waarde van ruim 3 millioen gulden, geexpor teerd. STEUN AAN DEN GERSTVERBOUW. uitge voerd dan het vorige jaar. n Kaas. Alle soorten kaas norteerd De totale e*P°rt kaas ^droeg porteerd. ue totale waarde van ruim 52 in 1931 83.319 ton *-93.775 ton ter waarde millioen gulden). Naar Frankrijk van bijna 68 min10"" n ns-i a (13 784 Algiers en Tunis (1.067) en de Ver n c46) gin.?en iets grootere hoeveelhe- den Nair de'overige landen was de afzet over Set algemeen mmder groot. De belangrijkste afnemers waren Duitschland (34.820 ton), BelS <i7-S5i) Britaamë (8934) en Span- je (2.267)- ]iclkProdu Van gecondenseerde gesui- Kei'de volte melk werd 30.694 ton ter waarde van ruim 9^ millioen gulden geexporteerd, waarvan 8.966 ton naar Engeland, 1.384 ton naar Frankrijk, 1.285 ton naar Ned. Ooet-Indië 1.103 ton naar Zuid Afrika, 8.661 ton naar Malakka 3.155 ton naar Cuba en 1,646 ton naar Br. Amerika. Van gecondenseerde gesuikerde ondermelk bedroeg het uitvoercijfer 135.495 ton ter waarde van bijna 24 millioen gulden (1930 125.182 ton ter waarde van ruim 24% millioen gulden!. Groot Britannië (123.143) toonde hiervoor de grootste belangstelling, doch ook Ned. Gost Indië (1.722) en Keizerrijk Indië (4.186) waren goede afnemers. Eveneens was Engeland in het afgetoopen jaar de beste klant voor gec. ongesuikerde volle inelk. Van de totaal uitgevoerde hoeveelheden groot 22,251 ton ter waarde van bijna 7 millioen gulden (1930: 17.573 ton ter waarde van ruim 6 mil lioen gulden) betrok dit land 10.413 ton. De totale uitvoer van room bedroeg 2.094 ton ter waarden van ruim 1 millioen gulden waarvan Engeland 2.092 ton betrok. Het totale uit voercijfer van melkpoeder van volle melk be droeg 8.281 ton ter waarde van bijna 4% mil lioen gulden (1930: 8.888 ton ten bedrage van ruim 5% millioen gulden). Melkpoeder van on dermelk werd in een hoeveelheid van 5.037 ton ter waarde van bijna 1% millioen gulden uit gevoerd (1930: 6. 189 ton ter waarde van 2 mil lioen gulden). Eieren. Deze werden hoofdzakelijk naar Duitschland (52.687) en Gr. Britannië (22.11?) geexporteerd. Totaal verlieten 17.958 ton ter waarden van ruim 46% millioen gulden (1930. 76.073 ton ter waarde van 54 millioen gulden) ons land. Peulvruchten. Do uitvoer van erwten was geringer dan ln 1930, die van boonen was on- Eeu brouwgebod De Akkerbouwcommissie der Hollandsche Maatschappij van Landbouw heeft aan het Hoofdbestuur dier maatschappij rapport uit gebracht over de beteekenis van een brouwge bod voor gerst. Zij becijfert, dat de Nederlandscko consump tie van bier zoo groot daarin de op brengst van 10.500 H.A. «eTS\ verwerkt. Vrij- wel al deze gerst word ec 1 er geïmporteerd. Nederlandsohe gerat wordt slechts bij uitzon- dering gebruikt. Een verplicht)0 aan de brouwerijen Neder- landsche gerat'6 pruiken zou dus den gerst- bouw van ja* kunnen steunen. Een F Kl1 met zich made moeten hrpneeï>' da de Nederlandsche brouwerijen in laod mouterijen stichten, daar het moeilijk 'le»Kt>aar *S' dat onze kerst eerst naar het bui- tciilnnd moet worden uitgevoerd, om daar te vCorden vermout. Op het oogenblik echter wordt de massa van de gerst in het buitenland ver mout en als mout hier Ingevoerd. Door de stichting van deze mouterijen alleen! zal reeds minstens 270.000 gulden meer in ons land worden verloond. Medo in verband met het feit. dat hier geen mouterijen aanwezig zijn van voldoende capaci teit, gevoelt de commissie niet voor een vrij willige regeling, daar deze vermoedelijk be perkt zou blijven tot hoogstens de capaciteit van de reeds in Nederland aanwezige mouterijen. Bovendien acht de commissie het risico, dat de gerst niet genomen zal worden UJj willige regeling onvereenigbaar 11 ct ^rak- ter van een goeden eteunmeatregel. Ofschoon de oo-mj-le «"«Ijk telken- dtepgaand onderzoek ln te stellen als noodzak* Sk r voor het verkrijgen van het juiste in- richt meent zij toch, mede op grona van de proefnemingen welke hebben plaats gehad en al nUlfiTinecn van eenige deskundigen, dat een hvonwLeD mogelijk zal zijn, in op der held als de mogelijkheid wordt geschapen beslist af te keuren gerst niet voor de brouwerij te besteden, li wel voor behoorlijken prijs a. te nemen, -ijs noemt de oommissie ƒ11.59 per 100 - „aarbij rekening is gehouuen met do K'U'! lelijkheid, dat de meest geschikte rassen wonsc 'moaten worden verbouwd. Deze rassen ^'entet die, welke de hoogste opbrengst in tewlcht geven. jjet hoofdbestuur heeft zich met dit rapport vereenigd en het ter kennis van het K. N. L. C. gebracht. Geen termen voor continnatie der surseance. Bii de verdere behandeling gisteren voor het gerechtshof te Amsterdam van het door enkele crediteuren der Ned- Handels- en Landbouw, bank te Haarlem ingestelde hooger beioep, deed de bewindvoerder mr. A. Bruch allereerst verslag van ztjn nad«re bevindingen sindB zijn laatste"rapport. Hoezeer de bewindvoerder van meaning was dat hem de beslissing der recht bank te Haarlem in het licht d jr toenmalige omstandigheden geen faillissement uit te spreken en de toen nog aanv izlge kansen door een surséance behouden, jn' 't voorkwam. nu de ondernemingsmogelijkhed n zijn uitge put, kon hu geen termen vinden lot continuatie der surseance te advlseeren.. Het Hof zal 10 Febi'. arrest wijzen, waarbij, gelijk voor de hand Ugt, het faillissement der bank alsnog zal worden uitgesproken, tenzij voordien een aannemelijk bod tot overname zou zijn gedaan en geëffectueerd.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 6