HET CONFLICT IN DE TWENTSCHE
TEXTIELINDUSTRIE.
i& I'*
IIT* -
DONDERDAG 28 JANUARI 1932
ÏJV ZIJN HISTORISCH EN SOCIO
LOGISCH verband.
p. DE BEIDE PARTIJEN EN HARE
ONDERLINGE VERHOUDING.
DE WERKLOOSHEIDSRAAD.
OVERSTROOMING OP SUMATRA.
GROOTE SCHADE AANGERICHT.
vanVALKEMBURG'S--
LEEUWARDEN-
DE I. K. P-
ANKERSMIT'S KATOENFABRIEKEN.
UIT HET BLOED VAN
EEN VOLK.
irw
-
mm
f ii
t
Om de verhouding der beide partijen, die
thans in Twente tegenover elkaar staan, te
kenschetsen, zooals zij in meer normale tijden
is, moeten wij op de eerste plaats de trek
ken, die, naar wij in onze vorige beschou
wing zagen, de groei der industrie in den
Twentschen ondernemer ontwikkelde, nog
iets nader bepalen.
Het karakter van familiebezit, dat de
meeste Twentsche, en vooral de Enschede-
sche bedrijven kenmerkt bijna al deze
groot-industrieën zijn firma's, geen N.V.'s,
bevordert begrijpelijl^rwijze den weerzin, dien
de Twentsche werkgever van nature heef1
tegen iedere inmenging van buiten zij vvind'
aangevoeld als een bemoeiing met p»r<icU
liere familieaangelegenheden „Hun
zegt Dr. Blonk in
men aan een solidaristische opvatting in
Twente nog te weinig toe.,g
zei
bezf'
Fabrieken en Men?cl^"h
„is niet een tijdelijke belegging» vo1'1" ^root
een erfelijk familiepalladium, dat ge
scher en volkomener aan een v0 h
neratie willen overdragen." e0r dan de
Deze vorm van bezit, die v0esooniijke ver-
moderne N. V.-vorm een onderge-
houding van de leiders tot arbejdsver.
schikten veroorlooft, kaatigen invloed oefe
houdingen een zeer 2ua*rvUiijng van ééne
nen, maar daartoe voorwaarde slechts,
voorwaarde noodt* vo)strekt: het solidaris
maar deze dan zijn 80cja|e p|Jch
tische beseft g„ g jn
Tkheid OW er - en dat niet alleen in
aconotnischen zin - bevruchtend door in te
v erken op de gemeenschap zooals ook macht
geschonken wordt tot heil van
v ie ze moet worden uitgeoefend.
Dit besef nu was en is, naar het ons wil
voorkomen, in Twente niet in voldoende
mate aanwezig.
Wij zeggen dit niet als eene beschuldiging
'doch als eene constateering. Het is niet aan
ons te oordeelen, of er schuld is bij de Twent
sche werkgevers inzake het ontbreken van
dit besef: het vindt zijn grond in de liberale
theorieën, die bij de vriendschap, welke
reeds Thorbecke met verschillende Twent
sche ondernemers onderhield hier zeer
vroeg wortel hebben geschoten en door
hechte familietradities onveranderd voort
leven tot op den huidigen dag. Wij hebben
geen reden kwade trouw te veronderstellen
bij de aanvaarding dier liberale maatschappij
beschouwing, die hier schijnbaar geheel met
de feiten in overeenstemming was en wel
lier oppervlakkige schijn wetenschap te ont
maskeren niet allereerst op den weg van
in de practijk gevormde zakenlieden lag.
Groeiden de ondernemingen niet met
sprongen na de inauguratie van het volko
men vrijhandelsstelsel in Indië? Beteekendc
deze groei der bedrijven niet tevens een groei
van welvaart voor de streek, waarin zij
waren gevestigd? Kon men het algemeen
belang dus beter dienen dan door het die
nen van zijn eigen belang hield niet iedere
aanval op het energieke zakenbeleid der iu-
dustrieelen een gevaar van verzwakking in
van de krachtige posities der ondernemin
gen, waarbij toch ondernemer, arbeider en
hog zooveien meer alle belang hadden? Het
waren en zijn nog ver'eidelijke theo
rieën, omdat zij bij oppervlakkig toezien
(vooral in Twente met zijn oorspronkelijk
zeer arme
bevolking) de uiterlijke feiten
schenen te dekken.
Maar het systeem van Adam Smith en
alles wat daaruit is voortgekomen, het
systeem van de „hommes oeconomici", is te
mechanisch, dan da het op den duur be
vredigen kan ll" ve.' JOUC'ingen tusschen
menschen. Er sPe en in aJ*e ver&oudingen
tusschen menschen ook in de economi
sche, want die zijn van, de aadei-e niet los
te maken - irration La£ °re.n, mee en
het zijn deze factoren, die net liberalisme
miskent.
Daarom is er dorheid in de bara'e maat
schappijbeschouwing, die °P 70o"Jn e,':'ng
der individuen gebouwd staat.goed als
'er dorheid is in 'de 800 l iassen n°'h
grondt op het eigenbelang ^C1 L el
is de dorheid der systemen, die de men
schen van elkaar vervreemdt, en
Twente heeft zich deze dorheid we <- j
-i i der Enschede
gewroken. „Geen hunner (n.I- ae
sche ondernemers) heeft aan e1- zj(.^
ken de rol van sociale opvoedei o 1
(üdiv getuigt
genomen moet een zeer onpal tijm- o
a's Dr. Blonk constateeren, als hi.i 1
Zichten der fabrikanten bespreekt en a
later stelt hij vast: „in het algemeen b e -
de verhouding tusschen undername' en a'
beider een zuiver zakelijke" wat hü ver
klaart, „doordat de Enschedesche fabrikan
ten reeds vroeg voor het liberalisme waren
gewonnen".
Gat, de diepste grond hier werkelijk Se
zocht moet worden in het economische stel
gel. Hetwelk men aanhing zouden wij will®0
cQpcl«dneren uit bet. feit. dat de onder
nemels overigens nje| gespeend zij>. van ge
ineens' 18 Pszitj, zooa|8 ij it. verschillende
schenk'Htren aan gemeente en pa.ticuliere
installing11 blijkt.
Gebed lll0t deze conclusie in overeenstem
ming 's 1 e yeering, welke een ervaren con
fessionee' ar eidersleider die zekei niet van
eenig Van k'assenhaat of -strijd ver
dacht kan wo, en, 0ns tijdens ons laatste
bezoek °an nu eenige weken gele
den. van de a n anten gaf: beeren
hier hebben wee na uren: een menschelijka
en een 'n s [*lee Als menscb zijn het
soms prac'1,lf:te kerf> 3 maar als industrieel
zijn ze bard
'En zelfs al zou er overdrijving zijtl in deM
uitlating van erbetdorszijde, d8n zou toch
een andere uitlating, ons van faLrikanten-
iyde. gedaan, om in de meening staven, dat
tien,
over
„Een fabrikanten-ver
i-trud-vereeniging
de eerste plaats eentoe„ wij spraken
men ons zeer openi a
over de wijze, waai"i
011 Zdfsn aTsaSwij dit toegeven", hebben wij
toen opgemerkt, (naar onze meen,,,, hebben
toen opr-et belangeflgroepeeringen op de
Lts naar samenwerking te streven)
eerste pU opvaljend; dat hjer -n
Twantp'OP dat strijdende karakter een veel
sterker nadruk gelegd wordt dan b.v. in
BMetanVntw"ord hierop was, dat men de
Twentsche toestanden met kan vergelijken
met de Brabantsche, waar arbeider s zoowel
|s werkgevers voor het overgroots deel ka
tholiek zijn
Jn dlt antwooi d schuilen juiste elementen.
Tegenover de werkgeversgroep, die op het
ljbe,.a!,srne bouwt, staat een zeer groot ge-
deelte van de arbeiders, dat het socialisme
als maatschappelijke leer aanvaard heeft.
,el.- V0lu°nderen kan dit niet: de vrij
ma ei ree e niaatschappelijke theorieën, aan
e e arisen der eene groep aangepast, kon
►hn ,.geniakkel'jk niet minder materieele
teoi reen naar de belangen der andere groep
a gemeten, te voorschijn roepen
d 9. sacia'lsfische vakvereeniging „De Een
tacht telt in Enschedé meer leden dan de
eide confessioneele organisaties „St. Lam
eitus en „Unitas" tezamen, en dit feit
beeft de houding der werkgevers tegenover
de arbeiders begrijpelijkerwijze weer sterk
beinvloed. Dat de fout echter niet alleen bij
de arbeiders lag en ligt mag wel blijken
uit het feit, dat ook de confessioneele orga,
nisaties sterk klagen over volslagen ont
breken van samenwerking. Dit alles beeft
in Twente arbeidsverhoudingen geschapen
die wel zeer veel te wenschen overlaten.
De Twentsche arbeider is ijverig en vak
bekwaam, van nature niet heftig of emotio
neel, wat reeds daaruit blijkt, dat de on
regelmatigheden en relletjes van eenige we
ken geleden door het overgroote deel der ar
beiders sterk worden afgekeurd.
In het algemeen mag men zeggen, dat de
Twentsche industrie beschikken kan over
een goed slag arbeiders
Maar de Twentsche arbeider, evenals zijn
patroon voortgekomen uit een landelijk mi
lieu, is naar Twentschen aard een weinig
stug, koppig en wantrouwend, gelijk ook
zijn meesters zijn, en bi] de herhaalde wri,
vingen is, niet het minste door de propa
ganda der moderne vakbonden, het klasse
bewustzijn zeer sterk in hem levendig ge
worden.
Dit klassebewustzijn stelt h#m lijnrecht te
genover den werkgever tegen wien hij tal
van grieven heeft, waaronder o.i verschil
lende rechtmatige.
„Wij hebben bij den Twentschen werk
gever steeds een geest ontmoet die zich ster-
verzet tegen iedere invoering van sociale
maatregelen", klaagde een zeer gematig
confessioneel arbeidersleider, en bij de lei
ders eener andere confessioneele organisatie
kregen wij, geheel onafhankelijk van de
eerste, dezelfde klacht te hooren: „Er was
verzet tegen het arbeidsverbod voor de ge
huwde vrouw op Zaterdagmiddag, er was
verzet tegen de 48-urige werkweek, er was
verzet tegen iederen socialen maatregel van
de regeering, en steeds onder het motief: hel
bedrijf kan het niet lijden. Niettegenstaande
dat zijn de Twentsche industrieën groot ge
worden en de ondernemers zeer, zeer rijk.
Is het dan te verwonderen dat wij wan
trouwend zijn geworden, als men ons. zonder
het met cijfers te bewijzen, zegt, dat de toe
stand der bedrijven loonsverlaging nood
zakelijk maakt?
Zij klagen over het ontbreken van eeo
«enigszins uniforme loonregeling met vast
s'\lling van zekere richtloonen, van een
pensioenregeling, een vacantieregeling, over
de strenge discipline in de bedrijven, vooral
ook over het gebrek aan samenwer mg met
de arbeiders-vertegenwoordigers.
Aan den anderen kant is het een groote
ten op te treden. Wij herinneren aan de
stakingen en uitsluitingen van 1890, 190"?,
1906, 1915 en 192311924.
Typisch is, dat verschillende dezer con
flicten om een betrekkelijk-geringe aanlei
ding uitbraken: een bewijs dat dieper zitten
de grieven op deze wijze uiting zochten De
botsingen in Twente zijn psychologische
conflicten, meer dan economische. Zeker
was dit het geval met het scherpste en ern
stigste conflict, dat de Twentsche industrie
doormaakte', de strijd van 1923/1924 Naar
aanleiding van het door de werkgevers ge
stelde alternatief van 10 pet. loonsverlaging
of invoering van de 53-urige werkweek, na
dat reeds een half jaar tevoren een loons-
erlaging van 10 pet. was doorgevoerd werd
op 29 Oct. 1923 een staking geproclameerd
op de fabriek „Kremersmaten", welke sta
king op 26 Nov. een uitsluiting met zich
sleepte, waardoor aanvankelijk 19 fabrieken
en 10 a 11.000 arbeiders, later 39 fabrieken
en 22.000 arbeiders in den strijd betrokken
werden.
,Van arbeiderszijde werd het conflict op
gevat als een principieele strijd tegen het
kapitalisme, dat men in de macht, der 1 went
scire lextiel-fabrikanten op zijn sterkst, ge
personifieerd zag", zegt Ir. Bölger van dezen
hardnekkig-gevoerden strijd („Organisato
rische verhoudingen tusschen werkgevers
en arbeiders" diss. Delft 1929). „Daartegen
over stond, dat de strijd bij de werkgevers
ook zeer principieel werd geacht omdat zri
/an oordeel waren, dat het meer dan om een
eenvoudige loonkwestie ging om de vraag,
wie het in de fabrieken te zeggen zouden
hebben, de werkgevers of de leiders der
arbeidersorganisaties". De strijd van 1924
duurde acht maanden en eindigde zonder
dat de partijen eikaars kracht hadden ge
broken, zonder dat ook iets van den weder
zijdschen wrok was opgeheven.
De verhoudingen zijn ook thans nog de
zelfde en dezelfde psychologische factoren
spelen ook in het huidige conflict mee.
Wel mag men' zeggen, dat de Twentsche
toestanden een parallel nie^ Brabant niet
toelaten.
Maar als men dan tevens den moed heeft
om naar de oorzaak van het verschil te zoe
ken, dan zal men in diepsten groud stooten
op het verschil in levensovertuiging en het
verschil in maatschappijbeschouwing
In Brabant o, wij weten zeer goed. dat
ook daar niet alles rooskleurig is maar
in Brabant is toch in diepsten grond bij
werkgevers en arbeiders het gemeenschap
pelijke besef aanwezig der noodzakelijk beid
van samenwerking ter wille van een boogei
doel.
In Twente ontbreekt dit besef nog bij te
velen.
liet woord, waarmee in 1891 een katho
lieke Twentsche arbeidersbond werd opge
richt „tusschen het liberalisme in de fabriek
en bet solidarisme op straat" kan ook lieden
nog gelden.
Meer dan alle voorstellen van bemidde
laars zou in Twente een geest van solida
risme, een geest van waarom zouden wij
het woord niet gebruiken liefde een defi
nitieve oplossing brengen. Een geest, die
niet tusschen liberalisme en socialisme blijft
instaan, maar hoog boven deze twee uit
gaat, en hunne economische principes ver
heft tot op een niveau, waar alle menschen
voor elkaar gelijk zijn: het niveau, dat uit
zicht geeft op de eeuwigheid.
v. D.
Een waterstand als sinds menschen.'
heugenis niet is voorgekomen.
DE
De
BEVOLKING KON ZICH TIJDIG
REDDEN.
BUITENZORG. 27 Januari (ANETA1.
jezagtretaber van Moeara Tebo seint d.d
Reel. 678 DG VS l(
2Baten Januari, dat in den nacht van 21 op 22
Januari te Loeboek Landai. gelegen aan de
Tebo-rivier, een zware bandjir beeft plaats ge
had, waardoor veel groot en klein pluimvee,
benevens padl verloren ging. Een nuls werd
meegesleurd, tn den nacht van 22 np 23 Janu
ari had te Moeara Boengoe een zware bandjir
plaats, waardoor een waterstand werd öereikt.
welke sinds menschenlieugenis niet is voor
gekomen. n.I. twee meter hooger dan de nor
nijle hoogwaterstand. Groote schade werd aan
gericht. De omvang daarvan wordt nog opge-
nomeü. Tot nog toe is bekend, dat een per
soon verdronken is dooi bet omslaan van een
prahoe. De bevolking kon tijdig naar een hoo
ger terrein worden gebracht.
Zal hij worden opgeheven?
Naar de „Volkskrant" verneemt, beeft de
Nederlandscho Werkloosheiidsraad besloten een
commissie te benoemen, welke zal hebben te
onderzoeken, of er geen aanleiding is d«
werkzaamheden van den Raad over te dragen
aan den Hoogen Raad van Arbeid, dan wel, of
er andere mogelijkheden bestaan om versnip
perlng in adviezen terzake van werkloosheid
te voorkomen.
Moties tegen het afgetreden Dag. bestuur.
BANDOENG, 27 Januari (ANETA).
Alhier werd een vergadering gehouden van
de afd. Bandoeng de< I. K. P-, waarin bij ac
clamatie een motie werd aangenomen tegen
bet afgetreden Dagelijksch Bestuur, terwij] aan
Mgr. Van Velsen in die motie buide wordt ge
bracht. Vervolgens heeft de vergadering een
motie aangenomen, waarin diep leedwezen
wordt uitgesproken over de beleedigiugen, het
Katholicisme in Spanje toegebracht. De Afd.
Buitenzorg en Soekaboemi van de I. K. P. heb
ben eenzelfde houding aangenomen tegenover
het bestaande conflict.
DE STAKING BIJ DE SCHEEPSWERF
„VOORUIT'.
De staking bij de scheepswerf „Vooruit" ta
Spaarndarn heeft zich thans tot het geheels
personeel uitgebreid. Ook de niet-georganiseer-
de arbeiders zijn in staking gegaan.
De Rijksbemiddelaar Mr. S. de Vries heeft
aan do betrokken partijen inlichtingen gevraagd.
Bij de N'.V. Ankersmit's Katoenfabrieken te
Deventer wordt met het personeel onderhan
deld over een nieuwe loonovereenkomst op
lagere basis, om daardoor in de mogeiijkbeid
te voorzien de concurrentie beter het boofd
te bieden en weer een volle werkweek te kun
nen invoeren.
VERLAGING PACHTPRIJZEN.
De gemeente Roggel heeft de pachtprijzen der
gemeentegronden over 1931 met 15 verlaagd.
WERKLOOZEN-DEMONSTRATIE
Gistermiddag hebben de weirkloozen van Am
sterdam 'n demonstratie gehouden. Om 2 uur
kwamen zij op het Amstelveld bijeen, vanwaar
zij onder begeleiding van politieruiters en voet
agenten langs bet Westeinde, van Woustraat,
Ceintuurbaan, van Baerlestraat, Stadhouders
kade, Overtoom, le Const. Huygensstraat, Bil-
derdijkstraat en Rozengracht naar de Wester-
markt trokken.
Hoewel de demonstratie bij de politie was
aangevraagd voor 1500 man, bleken er slechts
800 op het appèl te zijn verschenen. Onderweg
werd gecollecteerd. Om vier uur werd de stoet
op de Westermarkt ontbonden.
Moussorgsky's Boris Godunoy.
Men schrijft ons uit Amsterdam
Zoo heeft Amsterdam dan voor het eerst na
vijftig jaar volledig kennis gemaakt met een
der grootste scheppingen, welke de toonkunst
heeft voortgebracht. Wij zijn natuurlijk de zeer
goede kooruitvoeringen van Boris Godunov mei
vergeten, maar zij waren surrogaten, die ons
niet konden doen begrijpen, welke uitwerking
het drama in zijn omgeving, het theater, kon
hebben.
Het buitenland echter, Rusland in de eerste
plaats, heel't het wel kunnen weten. Men heeft
de grootheid van dit werk ten volle ondergaaDi
doch men zal tevergeefs zoeken naar een school-
Moussorgsky, terwijl Wagner een cultus heefi
ontketend. Er is zelfs onder de componisten
geen beweging ontstaan om volksdrama's te
schrijven. Moussorgsky is gestorven en de ratio-
grief van de werkgevers
dat de energie en
de werkkracht, waarmee zij hunne bedrijven
groot hebben gemaakt en in dezm moei
lijken tijd groot trachten te houten, waai'
mee zij dus indirect en dit zijn Z-U zl0 1
bewust de welvaart van de gansche
streek, ook die der al
door de organisaties al te zeer
kend. „De Twentsche werkgever
nt,0g te krijgen van de verwijten
meiischelijkheid, die de vakbonden hem naar
kel hoofd plegen te gooien", heette het in H
u'teenzetting der werkgevers op een der eer
sle bijeenkomsten met den Rijksbemid e
beiders bevorderen,
wordt mis
begint ge
van on
laar,
en men kan dit aanvoelen waar
toch
««getwijfeld het laatste
ondernemingen
1wente de
-schillende
jaar vei
uit de reserves die m
persoonlijke vermogens der fn
nanten zijn 0p gang gehouden moesten
e". Wij weten, dat bij dit aan den ganJ
muren zakelijke motieven een belangrijke
1 8I"e'en- niettemin is het den ondernemer
nie, na"jk te nemen, als hij zich bewust
is aardoor tevens liet bejang van den ar
beider te dienen.
*Vat nu de verhoudingen in Twente zoo
uitermate moeilijk maakt, is dat de beide
pat voor eikaars motieven en strevin-
S?e" l e 'ui'iste waardeering hebben.
le^ 111 de laatste 10 jaar een groot
aanta besprekingen tusschen vertegen-
wo0rdigers van ondernemers en arbeiders
aangehoord', schreef Dr. A. C. Josephus
Jjtta, die mede als rijksbemiddelaar in
Twente optiad, in de „Amsterdammer" van
2 Jan. 193~, „maar bijna nooit heb ik ver
gaderingen van dezen aard bijgewoond,
waar de beide partijen zoo weinig begrip
hadden van eikaars standpunt en eikaars
toch niet gei inge verdiensten zoo weinig
wisten te waardeeren"
Het gevolg van deze verhouding waren tel
kens terugkeerende scherpe conflicten,-waar
bij rijks- en andeie bemiddelaars tevergeefs
.verzoenend tusschen do beide gartijen tracht-
Chaliapine in de titelrol van
Boris Godunov.
neele wereld, die van alles de oorzaak vil
kennen en met de eerste de beste formule tevre
den is, zei/hoogst voldaan.: wodka, en bewon
derde zijn werk. zonder recht te beseffen waar
om. Misschien vond zij het ook wel een curieuse
opera.
Ho arme Moussorgky heeft het slecht getrof
fen door in het tijdperk van mannen als Wagner
en Mahier te moeten leven. Want wat kon
Moussorgsky tegenover de feillooze structuur,
de geraffineerde orkestratie, de grandioze apPa
latuur en de duistere diepzinnigheden van
zulke Westersche grooten stellen Wat liede
ren, liefst kinderliedjes, pianostukken en een
c,pel a- waarin al heel raar en onachtzaam me'
uoofd personen werd omgesprongen, waarbij
geen commentator kans zag boekdeelen vol
onbegrijpelijke filosofie te schrijven, een opera-
die met eindigde met een extatische apotheose,
maai waarin aan het slot alleen nog maar een
in lompen gehulde idioot over het tooneel rond
zwierf en daarbij een onnoozel wijsje zong.
Deze en nog meer soortgelijke dingen hebben
da positie, welke Moussorgsky gedoemd was
in de wereld in te nemen, bepaald. Het is de
eeuwenoude tegenstelling, welke, als de wereld
zoo lang blijft draaien, nog eeuwen zal bestaan:
;ie tegenstelling tusschen den verstandelijke!)
Westerling en den Oosterling, die slechts te
luisteren heeft naar de revelatie. En waar
Wagner zijn diepste inspiratie perste in geniaal
berekende en haarfijn beredeneerde formules,
waar hij liet muziekdiama meende te construee-
ren en tot een product kwam dat geen drama
was, daar schiep Moussorgsky, zoo onbeholpen
als hij was, liet muziekdrama, dat uit het bloed
van het volk kwam en er naar terugkeerde.
Moussorgsky zal wel nooit van Jeanne d'Arc
gehoord hebben. Maar hij had een vreemde ge
woonte met haar gemeen hij luisterde naar
de stemmen
Wij staan na alle geestelijke voortbrengselen
eener ratioueele en verindividualiseerde eeuw
genoten en verstooten te hebben voor de beken
tenis, dat het werk van dawwi ruigen en, in
den bij ons gangbaren zin Vwrs het woord, on
kundigen Rus een geniaal vv*k is, dat ondei
een onbegrijpelijke inspirath» is geschreven
Deze muziek is van primtbtWve simpelheid
Structuur en thematiek, alles IH- even eenvoudig
Maar het bloed gaat ervan aan het stroomen.
de diepste harttoon wordt «rin aangeslagen.
Er zijn zelfs wei scènes, waarin we de muziek
totaal yers«ta* i? fNkwflk Paar H«t effect
geen primaire factor. Naar den opzet is zij dat
echter wel. Zij is het element, dat aan het
drama zijn wezenlijke beteekenis verleent, om
dat alleen zij in staat is zulke diepe roerselen
te wekken
Ondanks deze primaire functie voelen we ons
niet in de opera, maar beleven we het drama
in grootschen, universeeleu stijl. De menigte
deint en stuwt over het tooneel, een tsaar staat
tusschen haar In, majestueus naar het uiterlijk,
doch stervend van berouw. Deze geweldige ge
stalte wordt omgetrokken als een vergaan
standbeeld, ondergraven door intriganten, ver
trapt door de menigte, die als een vloed over
het tooneel golft, aanwassend tot een huive
ringwekkende macht. En onder dit alles gaal
de muziek als een stroom, die heel het gebeuren
opneemt, in enorme spanningen opjaagt of in
heel stille momenten aarzelend ermee voortgaat.
Kr zijn natuurlijk ook zwakkere momenten,
doch men vergeet ze tegenover de vondsten,
waarmee deze partituur vol staat. Het zou te
ver voeren dit alles hier naar voren te brengen.
De lust tot analyseeren van een zoo zeldzaam
gaaf, als uit ééu enkelen hartslag geboren werk,
is ook niet groot. Ieder, die ontvankelijk is
voor ongekunstelde, uit het hart van een rijk
begaafd volk opgekomen muziek, bewaart één
herinnering aan dit werk. Wij weten slechts
boe wij een avond theater beleefden, waarin
tijd en plaats dikwijls verdwenen en we zaten
toe te zien, gevangen in een betoovering, die
ons klein en tevens groot gelukkig maakte.
Moussorgsky is de laatste en de grootste Rus
sische componist geweest, diie onbesmet bleef
door vreemde invloeden en geheel volgens zijn
natuur, de natuur van den Aziaat, te werk
ging. Hieruit kunnen wij verklaren, dat hij niet
nagevolgd werd, evenals wij hierdoor kunnen
begrijpen, dat men meende hem te moeten
bewerken. De Russen hebben zich laten verlei
den door het Westen. Zij hebben zich op de
techniek en de vormleer toegelegd als gold het
hun leven en onder meer hebben wij hieraan
te danken, dat de meerderheid de hybridische
producten van een Tschaïkowsky voor echte
Russische muziek houdt en dientengevolge
Rusland geen zier kan naderen.
Rimskv Korsakow heeft het ongetwijfeld
goed gemeend met zijn vriend Moussorgsky.
Tegen het aandeel, dat hij in de instrumentatie
genomen heeft, kan men alleen maar het be
zwaar hebben, dat het niet in den stijl van
het werk is, want Rimsky was een meester
in het instrumenteeren. Maar dat hij Mous
sorgsky's vondst om de opera met de klacht
van den onnoozele te laten eindigen, zoo radi
caal heeft bedorven door de voorlaatste scène,
Boris dood, aan het slot te plaatsen, bewijst
reeds, dat de Westersche pedanterie bedenkelijk
in Rimsky gevaren was.
De uitvoerenden van Dinsdagavond, die nood
gedwongen (de origineele partituur ligt aan
den ketting in een Russische staatsbibliotheek)
Rimsky's versie gebruikten, hielden zich ook
hier weer niet aan. De tweede scène van het
voorspel plaatsten zij na de eerste scène van
het eerste bedrijf en de eerste scène van het
derde bedrijf verviel heelemaal.
De uitvoering heeft op de belangrijkste pun
ten den zwaksten indruk gemaakt. Het voor
naamste is het volk, dat door Moussorgsky
als een zelfstandig ageerend element, als een
van de hoofdrollen zelf, is opgevat. Waar het
volk optrad, stelde het teleur. Dit kwam gedeel
telijk doordat deze partij te dun bezet was.
Men moet hier de suggestie van een geweldige
menigte krijgen, die den indruk wekt, alsof
het tooneel te klein is. Het was in de tweede
plaats de schuld van den regisseur Karakasch,
die de groepen op de traditioneele wijze door
elkaar liet warrelen, waardoor zij hun werking
totaal misten. Slechts een keer vond de regie
een kort moment in het vierde bedrijf een ge
bonden vorm voor de groepen en bet was op
merkelijk, dat dit ook het eenige aangrijpende
oogenblik waB.
Ook de dirigent, Michael Steiman, draagt
voor een deel de schuld. Vooral in de proloog
scènes was zijn directie vrij slap. Over het ge
heel nam hij langzame tempi, die ook in het
liefdesduet aan het slot van III, het effect
aanzienlijk schaadden. Doch behalve eenige
ongelukjes bij koor en orkest, leidde hij met
kennis van zaken.
De solistische bezetting was over het alge
meen uitstekend. Niet allen muntten door hun
stemmiddelen uit, maar zelden zag men betere
acteurs in een opera, dan deze Russen.
Feodor Chaliapine heeft van den Boris een
grootsche creatie gemaakt door zijn prachtig
spel. Een domineerende verschijning als tsaar
Boris was hij, maar inwendig verteerd door
wroeging. Hoe prachtig getypeerd was dit met
de krampachtig samentrekkende vingers en
den steeds terzijde loerenden blik. Met Posem-
kovslty als prins Chouisqky, een uitstekend
karakterspeler en voortreffelijk zanger, be
reikte hij een hoogtepunt in het tweede bedrijf
en dit overtrof Chaliapine daarna nog in de
hallucinatie-scène. Hij zong de partij overigens
met merkbare voorzichtigheid. Zijn mezza-voce
was bewonderenswaardig.
Een goede, maar niet zeer krachtige Marina
was Hélène Sadoven. De Dimitri-Grégori van
V--"5"
PRINSES JULIANA, die de opvoering
van „Boris Godounov" bijwoonde, in haar
loge
Perkovich was eveneens zeer goed geacteerd,
doch de stem miste in het hooge register den
open klank te zeer. Varlaam en Missail van
Kaydanoff en Lavretzky waren een prachtig
stel bedelmonniken, maar Kaydanoff kon
„stimmlich" niet meer voldoen. De kleinere
partijen waren goed bezet. De aankleeding was
een weelde van kleur.
De onnoozele, die door een anonymus werd
gezongen, stelde zeer teleur. Hoe aangrijpend
zou zijn liedje geweest zijn, als hij het stil
voor zich uit geklaagd had. En hoe veel schoo
ner zou het geweest zijn, als hiermee de opera
was geëindigd. Het hart van Rusland dat zijn
onnoemelijk heimwee uitklaagt, het heimwee,
waaraan ook Moussorgsky gestorven is..,.
Hi
„BONIS dODOUNOV" BIJ DE IV A GE E RV ER LENIG ING. In de Stadsschouwburg te Ama^dam wd een Roering
Moussorgfeky'a „Boria Godounov"; Chaliapin vertolkte ée titelrol; de voorstelling werd bewoond door H. K, H. Prmses Juliana