I
m
d
I
m
ROND GETHSEMANI.
-
:JI8—
i
t es.'
mm,
Be bereering ban be Cbnstcnfjefo boor
ben ffloban (£>lijben.
j. Cajdlf vmJt Hcnitluacte 18. Chrtsn voetstappen
Tehja. 79 li the Cairo*.
IV^ltrifap'OnlMvoenajk diAhabus <trv.fr
4.t/arr ckrutusFtztrwficrlirtr. 11 /ivanhaJu enzj^
fDacrln Crahjanarxkt'u. 21 Crva* van jJacc.
foremen ier- profJwrtmq .Zaekarü or-af.
yOotr C'vljivj venw-wL-runlm. ?p G razor* dec Zthfft.
Raia-JOru.de.,palm. onfcyht y T>aer JueLs verfozaf.m u,
?Vsrr Cakle, 26 Afarta Jorwrdn.
inDaerSdamesMdnebformtfiff.tj/.t ij> Pisane Siloe.
„Dafo/aaa peledai hcefr. S t'Dorp SiLoe
?tzS>arr dry ApoJcclejejlapeit lellen zpPaleyren van Salomons
,j.Pser Chroturjnnyen n ConeuLman
.■f.&*fren van oL.te* p.Ajjedt Moloek
j$l2eer Claiftnrhnfi blortrjcfivccdlr. p.Beryh dervcmrtpenurfe
ill Crop vande HMana yt, W/ejgh ruzsr Jied.amen
2 ^ntajwjj VcrmalcJpden vfyhberm
staat nu een prachtige kerk. Daar gaat al het
volk met den bisschop binnen en de betreffen
de passus uit het evangelie wordt er voorgele
zen. Vandaar daalt men onder gezang verder
af naar Gethsemani; 't gaat langzaam en kaars
licht beschijnt den geheelen weg. Wanneer men
tn Gethsemani gekomen is, wordt uit het evan
gelie aldaa'r de passus voorgelezen over het
verraad en de gevangenneming des Heeren"
Dit getuigenis van Etheria stemt volkomeD
overeen met de mecledeeling van Hieronymus
en met de aanwijzingen, die we in de evange
liën omtrent Gethsemani vonden. Op het einde
der IVe eeuw heeft de Christenheld uit piëteit
een prachtige kerk gebouwd op de plaats, waar
Jesus in doodsangst tot zijn Vader bad. Deze
kerk ligt hooger op de helling van den Olijf
berg dan de plaats van het verraad. Hier staat
in de IVe eeuw geen kerk, anders had de bui
tengewoon mededeelzame Etheria het ons wel
verteld; ze spreekt alleen van de plaats locus)
van het verraad niet van een kerk en even
min van een grot daar ter plaatse. De naam
Gethsemani (Etheria schrijft GessamanOl
reserveert ze voor de plaats van het verraad.
Zoo is dus de oorspronkelijke situatie ln
Gethsemani: van het Noorden, waar toen ook
de weg naar den top van den Olijfberg liep,
komt men eerst aan de plaats van het verraad,
die tevens den ingang van Gethsemani aan-
Waar de evangelisten de beslissende uren
van den Heiland, van hst Laatste Avondmaal
tot de Graflegging beschrijven, blijken zij prijs
te stellen op uitvoerigheid en duidelijkheid in
hun verhaal, om de herinneringen aan het lij
den van den Meester zoo nauwkeurig mogelijk
voor zijn volgelingen vast to leggen. De evan-
geueverhalen maken daar melding van aller
lei bijzonderheden, die ons na eeuwen nog in
staat stellen, om Jesus op zijn lijdensweg in
Jej usalem stap voor stap te volgen.
Nemen wij bijvoorbeeld het gebeuren fn
Gethsemani op den vooravond van Jesus' lijden.
Met het evangelie in de hand zal het ons ge
makkelijk vallen, om thans n-og te Jerusalem
die episode van het lijdensverhaal ter plaatse
na te gaan.
„Na de hymne gezongen te hebben trokken
fssns en Zijn leerlingen uit naar den berg van
ÖTfjven als naar gewoonte", zoo melden ons
Matthaeus, Marcus en Lucas. Daarop geven zij
hei gesprek weer, dat de Heiland onderweg
met Zijne leerlingen voerde, en vervolgens;
,.Dan ging Jesus met hen naar een landgoed,
Gethsemani genaamd, en daar aangekomen
zeide Hij tot Zijne leerlingen: zei u hier neer,
terwijl Ik ginds ga bidden. Hij nam Petrus en
de zonen van Zebedaeus met zich mee
Toen sprak Hij tot hen: mijn ziel is bedroefd
ten doode; blijft hier net Mij waken. Hij ging
nog een weinig verder (Hij verwijderde zich
een steenworp ver van hen: aldus Lucas) en
viel in gebed op zijn aangezicht nederToen
verscheen Hem een engel..,, en d0or doods
angst bevangen bad Hij nog vuriger en zijn
zweet droop als bloeddruppels neer op den
grond. Dan ging hij terug naar zijne (drie)
leerlingen Terwijl Hij nog met hen in ge-
Het altaar in den Grot van 's Heeren
Doodsangst.
sprek was, zie daar kwam een bende aan en
Judas, een van de twaalf, ging voor hen uit;
haastig liep hij op Jesus toe en sprak: wees
gegroet. Heester. En hij kuste Hem".
Deze gebeurtenissen voeren ons naar de Oost
zijde van Jerusalem, waar de Olijfberg heel
de omgeving bebeerscht. Daar lag het land
goed Gethsemani. Lag dat boven op den berg,
op de breede hellingen of aan den voet van
den berg? Deze vraag lijkt eenigszins vreemd
doch het evangelie van Lucaa laat meer dan
voldoende ruimte, om haar te stellen. De
„Gesta Francorum" uit het begin der' XHe
eeuw schijnen Jesus' doodsangst boven op de
helling van den Olijfberg aan te wijzen. En het
„C-ommemoratorium de easis Dei" der IXe
eeuw deed hetzelfde. Wij echter zoeken Geth
semani aan den voet van den Olijfberg, omdat
de evangelisten van geeu bestijgen van den
berg spreken en omdat Joannes Gethsemani
plaatst „aan de overzijde van de beek Cedron".
Gethsemani was een landgoed of een tuin en
de naam „Gethsemani" (oliepers) duidt op de
aanwezigheid van oiijfboomen op dit landgoed.
Wij spreken dus terecht vau den „Hof van
Olijven".
Volgens de evangelisten heeft men In Geth
semani zelf drie plaatsen te onderscheiden. Bij
den ingang van het landgoed iaat Jesus acht
Aan den kop gever,
wij links een zestien
de eeuwsche gravur,
van den Olijfberg
gezien van de Noor
delijke richting uit
De kronkelende we
gen, die bergop
waarts gaan, vind
men terug op den
plattegrond rechte
aan den kop de drie
Olijf berg-wegen
Zuidelijke richting)
apostelen achter; mid
den in den hof wake
Petrus, Joannes en J«
cobus eindelijk ee
steenworp verder bh:
Jesus in doodsangst t
zijn hemelschen Vade
En de plaats van hei
verraad Het verhaal
der drie eerste evan
geliën wekt den indruk,
dat het verraad plaats vond midden in Gethse
mani Zij beschrijven dat immer3 als volgt:
„Terwijl Hij nog tot de drie leerlingen sprak,
zie daar kwam Judas, een van de twaalf".
Doch we moeten dit gegeven aanvullen met het
Joannes' evangelie, dat hieromtrent veel uit
voeriger is: „Jesus trad naar voren (letterlijk:
ging naar buiten) en sprak tot hen: Wien
zoekt geV' Dus terwijl Jesus met de drie ge
tuigen van Zijn bede nog in gesprek is, dringt
het gedruisoh der naderende bende tot Hem
door; daarop gaat Hij Judas en de zijnen naar
den ingang van Gethsemani te gemoet. Het
verraad vond plaats bij den ingang van den hof.
Als vele eeuwen later een sterke neiging op
komt, om de plaats van het verraad den pel
grims midden in den Olijfhof aan te w' zen,
steunt dat op het verwaarloozen der gegevens
van het evangelie van Joannes.
Tot zoover het verhaal der evangeliën, dat
aan duidelijkheid weinig te wensehen. overlaat.
Men begrijpt, hoe de Christenen van Jerusalem
au de pelgrims voor Gethsemani als plaats door
het lijden van den Heiland geheiligd steeds een
groote vereering getoond hebben en dat Euse-
Mus van Caesarea omstreeks 330 kon getuigen:
„Daar komen de Christenen ook nu nog dik
wijls en gaarne bidden." (Onomasticon).
Met de verwoesting van Jerusalem ln het
jaar 70 werden de dierbare herinneringen aan
et semani zeker niet uit den geest der jeug-
ige Kerk weggewischt. Wel zijn bij het beleg
van de h. stad door de Romeinen volgens
J. av us Josephus alle hoornen en plantsoenen
in e omgeving verdwenen. Alle houtgewas
diende voor het vervaardigen van belegerings
werktuigen en het opwerpen van wallen. Ook
de oiijfboomen van Gethsemani werden afge
kapt. De ligging van den Olijfhof aan de over
zijde van de Cedron-beek maakte het echter
voor de eerste Christen-generaties gemakkelijk,
om de traditie omtrent Gethsemani zuiver te
bewaren.
Zoodrr, de Kerk ln 't begin der IVe eeuw
vrede en vrijheid verworven had, zien we de
Christenheid van Jerusalem met nauwkeurig
heid de strooken gronds aanwijzen, dis 0p den
vooravon-d van 's Heeren lijden door het bloe
dig zweet en den verraderskus geteekend wa
ren. De H. Cyrillus 347) beroept zich bij het
onderricht der catechumenen van Jerusalem
op Gethsemani, dat zij allen kennen. De H.
Hieronymus vertaalde omstreeks 390 het reeds
vermelde „Onomasticon" van Eusebius. Aan
de notitie aangaande Gethsemani voegt hij toe:
„Op de plaats, waar Jesus bad aan den voet
van den Olijfberg is thans een kerk ge
bouwd". Thans! In Eusebius' dagen stond die
kerk daar nog niet.
Volkomen in overeenstemming met de be
merking van Hieronymus is het pelgrimsver-
haal der Gallische matrone Etheria, waar dit
de processie beschrijft, welke in den nacht van
Witten Donderdag op Goeden Vrijdag van den
top van den Olijfberg langs Gethsemani naar
de H. Grafkerk trok. Etheria schrijft ook
omstreeks het jaar 390 als volgt:„Van het
Imbomon (Hemelvaart-kapel boven op den
Olijfberg) daalt men af tot men komt op de
plaats, waar de Heer bad, zooals in het evan
gelie te lezen staat: Hij verwijderde zich een
steenworp ver en bad ene.,,,. Op die gaat»
Het inwendige van de nieuwe Basiliek in Gethsemani.
wijst; verder naar het Zuiden en hooger gele
gen treffen we de plaats van den doodsangst
met de kerk; en daartusschen vanzelf de plaats
waar' Petrus, Joannes en Jacobus met Jesus
moesten waken.
Bijna anderhalve eeuw later bezoekt een pel-
grom Theodosius (530) Gethsemani én vertelt
van een Maria-kerk, die daar boven het graf
der H Maagd gebouwd is. Hieronymus en Ethe
ria hebben daar nog niet van gedroomd. Vér
der bezoekt deze pelgrim in Gethsemani de
grot, waar Jesus de voeten Zijner leerlingen
gewasschen heeft en waar Hij verraden is.
Hetzelfde gegeven vinden we bij den anonle-
men pelgrim van Plaisance in 't jaar 570.
Blijkens latere pelgrimsverhalen domineerde
de kerk der H Maagd boven het graf van
Maria in Gethsemani heel de omgeving; de
pelgrims wijden daar ook meer aandacht aan
dan aan de plaats van het verraad, als hoeda-
danig van dezen tijd af een grot werd aange
wezen.
Die Maria-kerk in Gethsemani moet gebouwd
zijn na het concilie van Ephese (431), waar
door in het Oosten de vereering der H. Maagd
sterk bevorderd werd. Kort na dat concilie
werd de kerk gebouwd, dank zij de vrijgevig
heid van keizerin Eudoxia. Het is dezelfde
kerk, waarvan thans in Gethsemani nog de
crypte bestaat en waarin de Grieken nog
steeds het graf van Maria bewaken. Zij grenst
onmiddellijk aan de grot van het verraad,
waarvan de pelgrim Theodosius het eerst mel
ding maakt. Deze grot is eveneens bewaard
gebleven.
De invallen der Perzen in het H. Land
het jaar 614 luidden voor de H.H. Plaatsen
in 't algemeen en speciaal ook voor de heilig
dommen van Gethsemani een tijd van plunde
ring en verwaarloozing in. Niet alleen roof
den de barbaren de rijke wijgeschenken van
de Maria-kerk en van het heiligdom van 's Hee
ren doodsangst In Gethsemani, doch ook de
gebouwen zelf werden vernield, zoodat de
prachtige Byzantijnsche mozaieken, waarmede
muren en vloeren van deze heiligdommen ge
sierd waren, toen. reeds groötendeels verloren
gingen. Tot aan de verovering van Jerusalem
in 1099, hét succes van den eersten kruis
tocht, deelde Gethsemani tn de verdrukking
en baldadige willekeur, waaraan alles wat
christelijk was in Palestina onder Arabisch
en Turksch regiem blootstond.
Het aantal Palestina-pelgrims kan in die
eeuwen, Vile tot Xe eeuw niet groot ge
weest zijn. Toch zijn ook uit dit tijdperk nog
verschillende pelgrimsverhalen bewaard ge
bleven. Bijna allen spreken ook van Geth
semani. Ook ia dezen tijd domineert aldaar
het heiligdom boven hot graf der H Maagd.
Gethsemani als II. Plaats, die aan het voorspel
van het lijden des Heeren herinnert, komt
daartegenover zelf in da verdrukking. De pel
grim Arculf vindt de juiste plaats niet meer,
waar Jesus tot zijn hemelschen Vader gebeden
had. Willibald in de Vilde eeuw blijkt echter
in zijne beschrijving van Gethsemani de stroo
ken, die aan verraad en doodsangst herinne
ren, nog juist aan te geven gelijk de oude
traditie. Hij vond op de plaats van 's Heeren
doodsangst weer een kerk. Latere pelgTims
hebben, dote jurk «iet meer gevenden m (jj
Ter
gelegenheid van de veertig-
ttaagsche vasten publiceert professor
van de Riet, die vorig jaar een
W.
studiereis naar het H. Land maakte,
een interessant en gedocumenteerd
artikel over Gethsemani. de plaats,
waar het Heilig Lijden van onzen
Goddelijken Zaligmaker een aanvang
nam. Red.
dwalen ook op andere ponten bedenkelijk van
de oude plaatsaanduiding in Gethsemani af.
Met het tijdperk der kruistochten breekt ook
voor Gethsemani als H. Plaats een nieuwe
glorietijd aan; zooals in alle streken, die het
kruis op de halve maan veroverde, bleek ook
hier, dat de kruisvaarders behalve hun zwaard
ook hun beschaving naar het Oosten meebrach
ten. Natuurlijk werd de Mariakerk boven het
graf der H. Maagd prachtig in Romaanschen
stijl herbouwt. De daarbij aansluitende grot,
welke sedert de Vide eeuw met den vooravond
van Jesus' lijden ln verband gebracht was
steeds duidelijker verschijnt ze in de pelgrims-
verhalen als de plaats, waar Jesus zou ver
raden zijn lieten de kruisvaarders in haar
uorspronkelijken toestand. En in het Zuiden
van Gethsemani, op de helling van den Olijf
berg verrees ook weer het oude heiligdom,
waar de eerste Christengeneraties te Jerusa
lem reeds den doodsangst des Heeren her
dacht hadden.
Deae kerk in Gethsemani werd door de
kruisvaarders herbouwd onder den titel van
Sint Salvator en men vindt ze onder dezen
titel ln vele middeleeuwsche pelgrimsverhalen
vermeld. De bouwstijl was natuurlijk ook hier
romaansch; verder bestond tusschen de oude
en de nieuwe Sint Salvator-kerk in Gethsemani
dit verschil, dat de oude byzantijnsche basiliek
zuiver georiënteerd wa.s, terwijl de nieuwe Sint
Salvator in Zuidoostelijke richting gebouwd
werd. Aan deze heiligdommen werden door
kruisvaarders en drommen van pelgrims schat
ten geofferd. Merkwaardig is in de talrijke mid
deleeuwsche pelgrimsverhalen, dat aan den
eigenlijken Hof van Olijven, de Strook gronds
tusschen de Maria-kerk in 't Noorden en de
Sint Salvator In het Zuiden, totaal geen aan
dacht geschonken wordt. Geen enkel pelgrim
spreekt er over.
De nieuwe glorietijd voor Gethsemani als
H. Plaats was met het déb&cle der kruistoch
ten vanzelf weer ten einde. Toen de moslims
definitief hun heerschappij in Palestina geves
tigd hadden, gingen de pelgrimstochten met
ernstige moeilijkheden gepaard; het getal der
pelgrims was gering en de heiligdommen ver-
v-ielen toi puin. De Spaansche pelgrim Pjjoan
vond ln 1323 de kerk, waar Christus gebeden
had, f* Gethsemani nog geopend; er stonden
drie altaren in, door de Armeensche geestelijk
heid bediend.
Maar reeds in 1335 verzwijgt Jacobus van
Verona zijn bezoek aan de Sint Salvator in
Gethsemani. De reden van dit zwijgen vinden
we bij Niccelo da Poggibonsi; deze vond de
Sint Salvator „verlaten en bouwvallig".
De pelgrim Poggibonsi, dien we daareven
vermeldden, en wiens pelgrimage valt in het
jaar 1345, is het eerste slachtoffer van de ver
warring, welke in de XlVe eeuw bij de plaats
aanduiding van Gethsemani aan het licht
komt. Van nu af wordt de beroemde grot van
Gethsemani de plaats van Jesus' doodsangst,
terwijl ze van de Vide eeuw af als plaats van
Judas' verraad had gegolden; de ruïne van de
hooger en Zuidelijker gelegen kerk (Sint Sal
vator) wordt de plaats van het verraad; dit
laatste in flagrante tegenspraak met de tra
ditie van de alleroudste tijden af: het was
steeds geweest de plaats „waar de Heer ge
beden heeft" (Etheria). Nadat deze verwar
ring een feit geworden was, werd „de grot
van den doodsangst" zooals ze voortaan hee-
ten zou, bij de pelgrims zeer populair. De
Franciscanen, belast met de bewaking der H.
Plaatsen, Custodie van het H. Land
werden in 't jaar 1392 eigenaar van die grot.
Zij lieten er tot voor enkele jaren de driemaal
herhaalde bede van den Heiland, de verschij
ning van den Engel en don doodangst van
Jesus vereeren. De statie van het verraad
wezen ze den pelgrims aan bij de puinen van
do Sint Salvator aan do Zuidzijde van Geth
semani.
Sedert de XlVde eeuw vinden we in de pel
grimsverhalen eindelijk ook wéér aandacht ge
schonken aan den Hof van Olijven. De reede
vermelde Poggibonsi beschrijft den Olijfhof
als een bloementuin, waar een muur rond
staat.
In 1463 trekt de Hof
van Olijven de belang
stelling van Franciscus
Anonymus. Volgens hem
is het „een veld, waarop
slechts -enkele boomen
geplant zijn". We zijn
nieuwsgierig, om te ver
nemen, wat voor boo
men er ln de XVe eeuw
op den gewijden grond
van Gethsemanie groei
den. L. de Rochechouart
en Affagart vonden op
de helling van den
Olijfberg olijven en
vijgenboomen, maar
eerst Quaresmius ln
't jaar 1626 beschrijft
de vereering, weike door
geloovigen en ongeloo-
vigen voor de zeer oude
oiijfboomen van Geth
semanie getoond werd,
omdat men meende, dat
die boomen nog getui
gen geweest waren van
Jesus' lijden. De pelgrims toonen dus weer
groote belangstelling voor den Hof van Olijven
zelf. Daaraan zal 't wel toe te schrijven zijn,
dat eindelijk omstreeks 1670 de paters Fran
ciscanen als bewakers der H.H. Plaatsen zich
ook het eigendomsrecht van den Olijfhof ver
zekerden.
Op dat tijdstip stonden er nog 8 oude oiijf
boomen in den Olijfhof; een 9de was kort
voor 1668 verdord. De Franciscanen persten
jaarlijks „une Huile de bénédiotion" (zooals
Nau het noemt) uit de olijven, terwijl zij de
pitten gebruikten voor het vervaardigen van
rozenkransen, die bij de pelgrims als kostbare
souvenirs golden.
Doch spoedig begonnen de pelgrims aan de
oiijfboomen van Gethsemani al te groote eer
te bewijzen; bladeren en takken werden er
met de vruchten afgetrokken. Daarom vroe
gen en verkregen de Franciscanen in de
XVIlde eeuw, dat de straf der excommunica
tie ingeloopen zou worden door alle pelgrims,
die het nog waagden een vinger naar die hei
lige boomen uit te steken. De schrik bij de
Katholieke pelgrims zat er nu in, doch de
sehismatieken trokken er zich niets van aan
en trotseerden de banbliksems van Rome.
Daarop stelden de Franciscanen een moslim
als tuinman aan in Gethsemani, die den pel
grims Ieder afgerukt blad, of olijf zoo duur
liet betalen, dat niemand het waagde, er nog
aan te raken. Zoo bleef de Olijfhof de laatste
eeuwen ln ongeschonden toestand.
Heelemaal teleurgesteld worden de pelgrims
than3 nog niet, want de Arabische tuinman
zorgt tedere lente voor frtssoha bloempartan.
en rozenstruiken ln den Oiytbot. En hi] knikt
aanmoedigend, ais 'hij dén pelgrim uit verre
landen naar een souvenir van Gethsemani Ziet
zoeken. Ieder mag er zijn bloempje plukken.
naao os
STADSOOOQT
VAN ilTTl-
SROTv
v/Art
oujven
Zoo is alles in Gethsemani bij het oude ge
bleven tot in het begin van deze eeuw. De
koorts der archaeologie, die zoovelen er toe
aanzette, om den heiligen bodem van Palestina
te gaan omwoelen in de hoop er eenig antiek
voorwerp op te delven, heeft eindelijk ook de
paters Franciscanen in Gethsemani aangetast.
Met de oude pelgrimsverhalen in de hand
hebben zij in het Zuidelijk deel van hun ter
rein de spade in den bodem gestoken. Weldra
hadden zij de fundamenten van de Sint Sal
vator, die daar ter plaatse eeuwen lang aan
Jesus' gebed en doodsangst herinnerd had,
opnieuw blootgelegd. Er volgde een kloek be
sluit: deze kerk zou herrijzen. Doch toen men
met den herbouw van dit heiligdom begon,
deed men een nieuwe ontdekking. Onder de
reeds blootgelegde fundamenten constateerde
men de aanwezigheid van overblijfselen
een nog onder bouwwerk. i<ferd.
Nu werd de situatie vanzelf opêebe a tot
De eerst ontdekte fundamenten betlOOIdoor de
de z.g. Sint Salvator kerk, die lli€jraatgt ont-
kruisvaa.rders gebouwd was. En ^ten Tan de
dekte overblijfselen waren m^®che tijdvak,
kerk, die hier in het byza wag he{
IVde eeuw, gebouwd was. Hieromymijg en
ligdom, waarvan de a]g (!e p]aats>
Etheria verhaald hadd^ gebeden
Jesus tot zijn ^'ïweet de aarde bevochte
terwijl Zijn ^*tdekking gedaan was, wer-
L wwpl^nen gewijzigd en de byZ-
tönsche ba&UiekrftaanJatsSeden enkeIe jaren
haSo spaansche en Amerikaansehe katholie
ken hebben voor 1 eze herbouwde kerk groote
schatten geofferd Boven den ingang is zij met
een gwot allegorisch mozaiektafereel gesierd;
ooK bet koepeldak js geheel met m0zaleken
gesierd, zooals dat bij de kerken van het by-
zantjjnsche tijdvak gewoonte was. In den
vloer der basiliek heeft men nog heeie stukken
van de vloermozaïeken der oude basinet be
hoedzaam gelaten ln den vorm, waarin ze na
zooveel eeuwen zijn teruggevonden, tn het
priesterkoor ligt een groote rots die geheel
ruw en onbehouwen bleef. Dat is nog een stuk
van het oude Gethsemani ln z'n volle realiteit.
Wanneer men daar staat, mag men zeggen,
dat de plaats, waar Jesus' zweet als droppelen
bloeds den bodem bevochtigde, zeer, zeer
nabij is.
Thans trekt op Witten Donderdag 's avonds
de Christenheid van Jerusalem met de pelgrims
weer naar deze kerk.in Gethsemani, zooals dat
gebeurde in de IVde eeuw en wellicht vroe
ger reeds. En ook nu weer wordt daar Juist
zooals de pelgrimage van Etheria van 't einde
der IVde eeuw ons verhaalt, het evangelie
voorgelezen van de driemaal herhaalde bede
van Jesus: „Vader indien het mogelijk is, laat
deze kelk aan Mij voorbij gaan; doch niet mijn
wil maar üw wil geschiede".
Wandelt men nu van de Sittl Mtriam-poort
aan de Oostzijde van Jerusalem afdalende over
De Olijfberg met Gethsemani op den voorgrond. De Maria-kerJe en de Grot, die
verder naar links liggen, kan men niet meer op deze foto zien, evenwel onder-
Kheidt mam, duidelijk de» Oijj/kef e» de
De oude boomen in den Olijfhof te
Gethsemani.
de Cedron-beek en richt men zich Zuidwaarta
langs de helling van den Olijfberg, dan ko-mt
men dus aan het landgoed Gethsemani.
erst ziet men daar den gevel van do
ai ia-kerk der Vds eeuw, thans in bezit vau
1 leksch-schismat'ieken. Alleen de crypte der
ia-kerk overgebleven; deze Mgt acht en
leertig treden diep en bevat het graf der H.
Maagd. Onmiddellijk aan deze Maria-kerk
grenst de grot, die sedert de Vide eeuw gold
als de plaats, waar Jesus verraden werd (In
gang van Gethsemani), doch sedert de XlVe
eeuw beschouwd werd als plaats, waar Jesus
bad tot Zijn Vader, en daarom genoemd werd:
„Grot van den Doodsangst". Dit laatste geheel
ten onrechte, zooals door het terugvinden van
de oude basiliek der IVe eeuw, die de plaats
van Jesus' doodsangst aangeeft, voor leder
duidelijk bewezen is. Ook het verraad heeft
«Ich wel niet binnen de*e grot afgespeeld,
want de evangelisten zwijgen Van die grot;
zelfs kan men zeggen, dat het evangeliever
haal veronderstelt, dat het verraad zich in de
open lucht afspeelde. De pelgrim van Bordeaux
ln 't Jaar 333 zal ll'er gelijk hebben, als hij
vertelt, dat een rots in Gethsemani de plaats
aanwijst, waar Jesus door Judas verraden
tt,eïd. In die rots hebben pelgrims later do
oeroemde grot ontdekt.
Naast de grot loopt in Gethsemani thans d«
weg. die naar den top van den Olijfberg voert.
Deze weg ma? vroeger iets meer Noordwaarts
geloopeu hebben. Dan volgt de Olijfhof, die
nu door een vrij hoogen muur aan den kant
van den weg IS afgesloten. Het landgoed Geth
semani besloeg tén tijde van Christus een aan
merkelijk grooter oppervlak dan de tegenwoor
dige Olijfberg met z n acht knoestige, eeuwen
oude oiijfboomen. Daar ln 70 na Chr. alle
noutgewas door de Romelnsche belegeraars
rond Jerusalem is weggekapt, moeten de oiijf
boomen, die er nu staan, later zijn aange
plant, als zij tenminste niet uit de wortels der
afgekapte boomen opgeschoten zijn Plïüfas
o.a. achtte dit laatste mogelijk.
Onmiddellijk aan den Olijfhof grenst sedert
enkele jaren weer de basiliek van 's Heeren
doodsangst. ITaar plaats wijst ons de strook
gronds aan, die op den vooravond van 's Hee
ren lijden^ met goddelijke, bloedige zweetdrop
pels gewijd is. Daarvoor is een overlevering
van meer dan lg eeuwen ons borg. Grot,
Olijfhof en Basiliek in Gethsemani staan o«-
der de hoeds der paters Franciscanen, wier
Custodie van het H. Land met de geschied*»
nis der H.H. Plaatsen zoo nauw verbonden it.
W. SL