INDIE'S BEGROOTING IN DE TWEEDE KAMER. RIJKSBEGROOTINC IN DE EERSTE KAMER. MILLIOriAIGÖ ZATERDAG 5 MAART 1932 «P* IIET FINANCIEEL PERSPECTIEF OVERZEE. De werkloosheid-moties. ACCIJNSVERHOOGINGEN. DE GRAAL IN HET BISDOM HAARLEM. BESLUIT VAN MGR. AENGENENT- WAAR DE VROUW HET HOOGST STAAT. MR. A. E. BARON VAN VOORST TOT 'ML: 5 VOORST. ALGEMEENE BESCHOUWINGEN AFGEHANDELD. Antwoord der Regeering. CUMULATIE VAN INKOMSTEN. 1 mi»' "■(■oA MALLIGHEID, WAARAAN DE MEERDERHEID NIET MEEDEED De inteTpellatie-Hieoiatra dreigde •weinig propaganda-iuateriaal te bezorgen aan de S. I». A. B. Zeita de motiës van den interpellant kregen alle kans van den Minister tegen wien „Het Volk" zich in zeer groote woorden te bui. ten giug, omdat hij zich vermeten heeft de socialisten te waarschuwen tegen demagogie. De heer Hiemstra had eeret een motie, waarin de Kamer ooi deelde, dat de tarieven bij de van rijkswege gesub sidieerde werkverschaffingen zoodanig be- hooren te zijn dat zij den arbeiders, hij be hoorlijk werken, de gelegenheid geven een loon te verdienen, voldoende voor een rede lijk levensonderhoud. Minister Verschuur zag er geen kwaad in en toen veranderde de interpellant zijn motie ter elfde ure zoodat de Kamer gisteren moest oordeelen: dat de tarieven bij de van rijkswege gesub sidieerde werkverschaffingen zoodanig be boeren te worden verbeterd, dat zij den ar beiders, bij behoorlijk werken, de gelegen heid geven een loon te verdienen, voldoende voor een redeiijk levensonderhoud. Aan deze malligheid deed de meerderheid niet mee. Behalve, dat zij de verandering in de gegeven omstandigheden weinig oirbaar vond, achtte zij deze nog zóó vaag, dat alieen socia listen en communisten zorgden voor de 22 stommen, welke de motie kreeg. Zij werd door 43 stemmen „tegen" verworpen. De andere motie-Hiemstra, luidende „dat alle werklo zenkassen door steun van rijkswege in staat moeten worden gesteld om over 1932 aan hare leden de reglementaire ultkeering te verstrek ken, zonder dat hare reserves zoodanig moeten worden aangesproken, dat het voortbestaan van deze kassen in gevaar wordt gebracht", werd zonder hoofdelijke stemming aangeno- men. Geen wonder: de Minister had beloofd, wat de motie vroeg. De vrijz. detn. mr. Joekes had een motie, ■welke de Regeering alsnog verzocht na te gaan of ook het bedrijf der bouwvakarbeiders 'in verband met hun werkloozenkassen) als in crisistoestand verkeerend, kon worden er kend. Tegen deze motie had de Minister geen bezwaar, al meende hij, dat de Regeering beter dan de Kamer kon oordeelen over den stand der bedrijven. Dit deed vrijheidebonders, c.h. en anti's, behalve den arbeidersleide* Amelink, tegen de motle-Joekes stemmen, welke echter steun der katholieken kreeg, zoodat ze we/d aangenomen met 51 tegen 23 stemmen. UflTV f De hamerstukken waren van zoo weinig be- teekenis, dat er op één kleine uitzondering na niet over gesproken werd. De Kamer of liever de Indische specialiteiten, konden dns in de gro tste rust beginnen met de behandeling van de Indische begrooting. Vanzelfsprekend vormde Indie's financieels positie de boefdmaat der besprekingen althans in de redevoeringen van de woordvoerders der twee grootste fracties de heeren Cramer en Feber. In één opzicht zijn deze twee anti poden het eens: de financieele toestand in Indië is „hoogst zorgelijk" De woorden zijn van dr. Cramer en deze socialistische afge vaardigde kwam er royaal voor uit dat hij zich in vroegere optimistische verwachtingen glad vergist had. Nu, dat is hem niet zoo kwalijk te nemen, want ir Peber wees er op, dat hij zich in Indië aan 't vergissen bleef tot in 1931 toe! Het bittere gevolg is een tekort van in totaal tweehonderd millioen, verdeeld in een permanent tekort van 105 en een crisis- tekort van 95 millioen gulden. Noodheffinget) en bezuinigingen, inzonderheid op het Over. heidsapparaat, sullen de 95 millioen moeten helpen verdonkeremanen. Hier begint natuurlijk het verschil van ge voelen. Zoo meent Ir. CrameT al dadelijk, dat er wel 25 pet van de defensiebegrootlng af kan. („Oorlog" wordt voor 1932 geraamd op 69 millioen en „Marine" op goed 27 millioen). Dit werd echter ten stelligste betwist door dr. v. Boetzelaer van Dubbeldam (volstrekt geen koloniale die hard) en ook weersproken door lr. Feber, die er op weee, dat het Indisch defensie-apparaat zoowel voor uiterlijke be scherming als innerlijke rust moet zorgen. De lr. Feber heer Crasner, wiens bezuinigingsmotie wel evenmin kans op slagen zal hebben als die, welke de S. D. A. P. eenigen tijd geleden in diende ten detrimente der weermacht van het rijk in Europa, meende ook heil te zien in belastingverhooging naast de verhoogingen, welke Indië al gepresenteerd krijgt. Op dit punt zijn anderen minder optimistisch. Ir. Feber, die een kloeke en welgebouwde rede hield (de beste, welke wij boorden, ai behoeft men het niet met alle sententies van den afgevaar digde eens te zijn) analiseerde de fi- nancieele positie van Indië op een wijze, welke de intense be- langstelling had van da heeren Colijn en Joekes. Uitgaand van de gedachte, dat de staatkundige opbouw van een land achter, oen volgens rustte op een geestelijk-zede lijk, sociaai-eoono- misoh en staatkun dig element, legde hij er den nadruk op, dat de ontwikkeling heelemaal ontwriebt was in Indië, waar men de laatste kwart eeuw te eenzijdig den nadruk legde op de staatkundige ontwikkeling en den menschen een onderwijs schonk, waarvan het karakter-vormend ele ment erg dubieus moest wezen, aangezien de Regeering al zes jaar noodig had gehad om dit den katholieken afgevaardigde aan te wiizen. Feber meende, dat de ontwikkeling der landhuishouding In veel te snel tempo is ge gaan, en dat men bij de „vlotte leeningapoii- tiek" heeft vergeten, dat buitengewone uitga ven tenslotte in den vorm van rente en af lossing op het gewone budget verschijnen, zoo- dat ook in een benarden tijd als nu een groot deel van de gewone inkomsten moet worden besteed aan de betaling van rente en aflossing van geiden, besteed voor buitengewone uit gaven. Dat is voor 1932 al rond 100 millioen gulden. Daarbij komt een stijgende salaris- en pensioenlast. In 1931 droeg het Landsbudget een saiarispost van 192 en een pensioenpoat van 65 millioen. Als mem bedenkt, dat de cij fers in 1927 nog 169 millioen en 52 millioen waren, dan kan men ir. Feber gereedelijk toe geven, dat dit zoo niet door kan gaan tenzij men de absolute zekerheid heeft, dat de In komsten zulke sprongen willen meemaken. Maar wie garandeert deze zekerheid? De Ka tholleke afgevaardigde betoogde ook, dat het wilde men bezuinigen onmogelijk was den reusachtigen saiarispost onaangetast te laten. Hij verdedigde echter een degressie in de korting en vooral een rekening houden met de gezinssterkte. Een stabilisatie-niveau, waar op Indië nu wil rusten, rekenend n.l. op een tnkomen van 400 millioen, achtte lr. Feber te hoog en dr. Colijn stemde hiermee In. Men moet n.l. bedenken, dat deae middelen-schat ting nog altijd een kleine 100 millioen ligt boven de opbrengst, zooals die op de basis van de huidigë aspecten aan den economischen toe stand voor dit jaar wordt geraamd. Wat er intussehen van al deze cijfers werkelijkheid zal worden In den onzekeren tijd, welken wij beleven, zal wel geen sterveling met zekerheid kunnen zeggen. Het deed ons Intussehen genoegen, dat ir. Feber er de Indische machthebbers aan beeft herinnerd, „dat het bijzonder onderwijs over heel de linie op geen enkele wijze, in geen enkelen vorm, langs geen anderen weg zwaar der zal (mogen) worden getroffen dan het openbaar onderwijs". Dit kan de katholieke fractie niet duidelijk genoeg zeggen, want hoewel wij geen reden hebben Minister de Graaff persoonlijk te wantrouwen, voor som mige Indische heeren schijnt een waarschu wing niet overbodig. Eén zeer belangwekkend deel van bet Voor- loopig Verslag, n.l. datgene hetwelk handelt over de handelspolitiek tusschen Nederland en Indië, is nog niet diepgaand besproken. Ir. Cramer heeft zich vrij kort van de gewich tige zaak afgemaakt door zich mordicus tegen alles, wat op een tol-unie leek, te verklaren. Dr. Boetzelaer was veel gereserveerder. Wij zijn benieuwd naar het oordeel van dr. Colijn en mr. Joekes alsmede naar de verdediging van mr. Kortenhorst. V* Bij nota van wijzigingen op het ontweirp o.m. betreffende verhooging van den wijnaocijins, stelt de miimisttir voor, dat wijn, voor den accijns waarvan verlerngtbaar erediiet wordt ge noten, voor de toepassing van deze wet geacht wordt niet in het vrije verkeer te zijin. MEVR. ROSA SPIER te 's Gravenhage is be noemd tot solo-harpiste van 't Concertgebouw orkest, alsopvolgster van mevr. Haebermamn, die met pensioen gaat Overgang van de vrouwelijke gym- nastiekvereenigingen en den Mariabond. Z, H. Exc. Mgr. J. D. J. Aengenent, bisschop van Haarlem, publiceert in „Sint Bavo" het volgende: „Door de geleidelijke uitbreiding der Graal beweging over het heele Diocees wordt het mogelijk, steeds dichter te naderen tot het groote doel, waarom Wij aan de Vrouwen van Nazareth de zorg hebben opgedragen voor de heele schoolvrije jeugd, n.l. te komen tot één groote metsjesbeweging voor het heele Dio cees, waarin alle tot nu toe bestaande groe pen en organisaties worden ondergebracht. Reeds heeft zich een krachtige eenheid ge vormd, welke nu reeds meer dan 10.000 meis jes omvat; en hier past een speciaal woord van dank aan de velen, vooral directeuren en besturen van organisaties, die zich bij de nieuwe beweging moesten aansluiten, en die eens te meer hebben bewezen, dat zij. waar het noodig is, het eigen en particulier belang wet.en achter te stellen, als het groote, ge meenschappelijk ideaal het vraagt. Op het oogenblik achten Wij den tijd ge komen, weer enkele stappem verder te gaan op dezen weg, en wel, wat betreft de meisjes en jonge vrouwen, die tot nog toe georgani seerd waren in den D.H.G.B., en in den Maria bond, voor het Bisdom Haarlem. Na rijp beraad hebben wij dus besloten, dat de dames-afdeelingen van den D.H.G.B. van heden al moeten overgaan naar de Graal. Deze dames-afdeelingen rullen dus niet kun nen blijven bestaan als afdeelingen van den D.H.G.B., doch zullen sportgroepen vormen in de Graalbeweging, en de leiding van het Graal- bestuur aanvaarden. Ook de jonge meisjes en ongehuwde jonge vrouwen, die georganiseerd waren in den Mariabond, hetzij als jeugdgroep, hetzij als gewoon lid, moeten van heden af zich org-a- niseeren In de Graal. Zij kunnen dus geen lid of aspirant-lid hlijven van den Mariabond. De jonge meisjes en vrouwen, die uit den Maria bond dus naar de Graal zullen overgaan, zul len in de Graalbeweging worden georganiseerd in z.g. „Dadenclubs voor onthouding". Het spreekt vanzelf, dat er een geleidelijke overgang zal plaats hebben, zoowel wat be treft de dames-afdeelingen van den D.H.G.B., als de jonge meisjes en vrouwen, georgani seerd in den Mariabond; en dat telkens met elk der plaatselijke afdeelingen zal worden overlegd, op welke wijze de overgang het best kan geschieden. Wij vertrouwen, dat zoowel het Bestuur van den D.H.G.B., als dat van den Mariabond in het Bisdom Haarlem, hunne volle medewer king zullen verleenen, opdat deze overgang zoo spoedig en zoo doelmatig mogelijk zijn beslag krijgt; en zóó de eenheid en kracht van onze Diocesane jonge meisjes- en vrou wenbeweging opnieuw worde versterkt". De voorzitster van den DIoc. R.K. Vrouwen bond in het bisdom Haarlem schreef dezer da gen in ons blad: een pleidooi voor de emanci patie en medezeggenschap der vrouw behoeft niet meer gevoerd te worden. Het „Huisgezin" noemt in een driestar deze uitspraak volkomen juist en vervolgt dan: En met instemming hebben we gelezen, wat die vlotte pen schreef over de wenschelijkheid der verkiesbaarheid van de vrouw tot lid van een R.K. schoolbestuur en van het opnemen van moeders van schoolgaande kinderen in bij het Katholiek onderwijs in te stellen ouder commissies, een wenschelijkheid, waartegen de Bisschop van Haarlem verklaard heeft geen enkel bezwaar te hebben. Er zijn onder onze vrouwen, gehuwde en on gehuwde, geschikte krachten, die op het aan geduide terrein, en op menig ander, uitsteken de diensten kunnen bewijzen. Zij kunnen den arbeid der mannen verlichten en door haar medewerking en de uitwisseling van inzichten een nieuw element brengen in colleges, die, tot dusver, van jaar op jaar, men kan zeggen van geslacht op geslacht enkel door mannen bezet, op den duur aan het gevaar van een zekere verstarring niet geheel kunnen ont komen. En toch, hoe zeer de vrouw van onze dagen aanspraak moge hebben op medezeggenschap, haar eeretitel blijft haar medezeggenschap in het gezin, de plaats die ze daar inneemt, de in vloed dien ze daar uitoefent, het gezag dat ze daar bekleedt. Hoe treffend vinden we dit uitgedrukt op het bidprentje van een hoogstaande Katholieke vrouw, die dezer dagen haar gezin ontviel: Zij beminde het leven als een goede gave Gods. Daarom was haar gezin, dat haar leven omsloot, haar vreugde maar ook haar heiligdom. Goedheid paarde zij aan sterkte. Zij diende in liefde; zij leidde in kracht. Zij beminde haar man en stond naast hem tot steun van zijn leven en zijn arbeid. Zij was moeder barer kinderen, doch om ze vóór Hem op te voeden, Die ze haar geschonken had. Zij was de hoeksteen van haar huis. In een onberispelijk, godsdienstig, Eucharistisch leven vond zij kracht tot heldhaftige deugd beoefening Welke vrouw kan mooier lofspraak en veili ger zaligspreking ontvangen? De wensch naar medezeggenschap voor de vrouw op het terrein van het openbare leven verliest niets van zijn klem en zijn kracht, maar het mooist, het hoogst het yerhevenst is toch de vrouw en moeder als het middelpunt van haar gezin. Niet het kousen stoppende huissioofje, al te gemakkelijke carlcatuur in een vroegere perio de, maar de intellectuele vrouw, die den gees- tesarbeid van haar man volgt, de kinderen leidt, straks bij hun studie van haar belang stelling blijk geeft, de zon in huis, Ieders toe verlaat en hulp. Laat men, hoe gerechtvaardigd het verlan gen ook zij naar een ruimere P>^ts de vrouw in het openbare leven, toe n aar door komen tot mindere waardeering voor de plaats die de moeder in het gezin in"®0®1 nimmer van geringschatting doen e- genover de vrouw die zich méér aan haar gezin W1Er'ziin tn onzen tijd allerlei tekortkomingen en euvelen te bestrijden, doch het ergste is wel de verslapping van den gezinsband, indien men niet, krasser, van ontwrichting van het gezins leven wil spreken. Daarom, hoe hoog men moge opzien tegen haar die zich aan het openbaar, het algemeen belang geven, onze eerbied ga voor dit alles uit naar de moeders, die het gezin in de echt christelijke opvatting in stand houden. Uit de christelijke gezinnen toch, en daaruit alleen, kan een christelijke maatschappij op bloeien. Naar wij vernemen hebben zich mij mr. A. E. baron van Voorst tot Voorst, Commissaris der Koningin in Overijssel, die, zooals men weet, wegens een ski-ongeval te Arosa wordt verpleegd, verschijnselen van pleuritis ge openbaard. Intussehen blijven de berichten ge lukkig bevredigend luiren. De echtgenoote van baron van Voorst tot Voorst is Dinsdag naar Arosa vertrokken. OUD-BURGEMEESTER J- A. J. VAN HEYST. t Te Waalwijk is Donderdag na voorzien te zijn van de H.H. Sacramenten der Stervenden, in den ouderdom van 78 jaar overleden de heer j. A. J. van Heyst, oud-burgemeester van Baardwijk. Minister Ruys de Beerenbrouck DE ALGEMEENE VERARMING BAART GROOTE ZORG (Ad Int.). De Regeering heeft thans ge antwoord op de algemeene beschouwingen van den Senaat over de Rijksbegrooting voor 1932. De grondtoon, welke zoowel in de rede van den Minister-president als in die van den minister van Financiën te beluisteren viel, was: wij moeten met 't nemen van maatregelen, die geld kostenvoor zichtig zijn, want de landsmlddelen gaan trager vloeien en het is te voorzien, dat de toestand van 's .ands financiën nog aanmer kelijk ongunstiger zaï worden. Minister de Geer gaf met enkele voorbeelden aan, hoe zeer de bronnen van inkomsten van het Rijk bezig zijn in te drogen. Er zijn ge vallen, zeide hij, dat particuliere inkomens zijn teruggevallen van 50.000 per jaar tot nihil. De aangiften voor de inkomstenbelas ting zullen op 1 Mei 1932 veel lager zijn dan die van het vorige jaar, maar deze verlaging zal nog worden overtroffen door die van 1933, omdat voor dat jaar o.a. nagenoeg geen inkomsten uit dividenden meer zullen kun nen worden opgegeven, terwijl voor 1932 de dividenden over 1931 worden vermeld, welke niet In die mate verminderd waren als thans het geval zal zijn. De algemeene verarming, waarvan dit een symptoom Is, baart groote zorg. Onder den druk van deze zorg moest de Regeering de verschillende wenschen en ver langens bezien, welke in den loop der debat ten door de Kamerleden waren geuit en men zal begrijpen, dat er van de Regeeringstafel daarom weinig bemoedigende toezeggingen konden worden gedaan. Op dien grond moest de wettelijke regeling van de werkloosheidsverzekering, waarom de heer de Bruyn had gevraagd, door minister Ruys voorloopig worden afgewezen en moet de grootst mogelijke beperking worden in acht genomen bij het verleenen van steun aan den landbouw en aan anderen, die door de crisis getroffen zijn. De algemeene verarming maakt het moei lijk, om door verhooging van den belasting druk de dalende rijksinkomsten weer op peil te brengen, betoogde minister de Geer. Dit jaar opcenten te heffen op de inkomstenbelasting zou tot gevolg hebben, dat velen, die volgens hun inkomen van het vorig jaar zijn aange slagen, maar dit jaar geen inkomsten hebben, dit jaar nog moeilijker aan hun belastingplicht zullen kunnen voldoen dan anders het geyal was. Een opcentenheffing op de inkomsten belasting voor het volgend jaar zou de minis ter in overweging nemen. Een tijdelijke heffing van opcenten op de vermogensbelasting, meende de minister te moeten afwijzen op grond van het feit, dat de vermogensbelasting beschouwd kan worden als aanvulling van de inkomstenbelasting, daar de vermogensankomsten reeds belast zijn in de inkomstenbelastingen zulk een opcentenhef fing een ongelijkmatig zwaren druk zou leggen op een bepaalde groep. Ook een tijdelijke heffing van opcenten op de successiebelasting, welke evenals de voren genoemde opeentenheffingen door den heer Slingenberg was aanbevolen, meende minister de Geer van de hand te moeten wijzen, omdat de successierechten reeds zeer hoog zijn en de waarde der goederen in den tegenwoordigen tijd sterk dalende is. Het is zelfs reeds voor gekomen, dat in den tijd verstreken tusschen do aangifte voor de successie en de betaling der belasting de waarde tot beneden het be drag der belasting gedaald was. Dergelijke ongerijmdheden zouden bij verhooging der lasting der opcenten nog vaker voorkom; Bovendien kan een successiebelasting^® <lan ging geen tijdelijk karakter dragen, c»"» dat slechts een kleine groep, die toeval!^ra_d,.uk tijdperk van tijdelijkheid erft, di0n ^jiiijk zou zou krijgen te dragen, hetgeen zijn. jge <3® Regee- Want bij alle maatregelen wBen billijkheid ring neemt, moet gelijk he betracht. Dit tegenover alle burgers wor Ruy8 opmerkte juist maakt, zooals roinh»aatregeien m ook het nemen van crisism lijk en verantwoordelijk- pe Van alle groepen der bevolking moeten steeds tegenover elkaar worden afgewogen, wanneer maatregelen worden voorbereid om een of anderen tak van ons volksbestaan te helpen. Dat was volgens den minister ook de oorzaak, waarom de steun aan den landbouw zoo lang op zich heeft laten wachten. Voorzichtigheid moet dus het parool zijn der Regeering bij het nemen van crisismaatregelen. Ook voor de contingenteering van den invoer van goederen geldt dit parool en zelfs in nog sterker mate, want hier moet niet alleen reke ning ge-houden worden met eventueele reacties in het binnenland, doch ook in het buitenland, welke ernstige gevolgen voor onzen export kunnen heben. De voorzichtigheid der Regee ring is, met zooals vaak wordt voorgesteld, zwakheid of gebrek aan moed, maar de Regee- ring beschouwt deze als haar eerste plicht om niet met middelen te komen, die erger of onbillijker zijn dan de kwaal. Van verschillende zijden is er op aangedron gen ook in den Senaat dat ook crisis- steun zou worden verleend voor de werklooze bouwvakarbeiders. De Regeering heeft dit afgewezen op grond van de overweging, dat in het bouwvak geen eigenlijke crisis-werk loosheid bestaat. Wanneer wij de zaak goed bezien, gelooven wij ook, dat dit juist is. De oorzaak van de werkloosheid in het bouwbe drijf komt hoofdzakelijk voort uit de moeilijk heid om bouwcredieten te verkrijgen. Zoo ziet de Regeering het blijkbaar ook. in hie rich ting heoft zij dan ook naar een oplossing ge zocht. Volgens een mededeeling van den mi nister ovei-weegt de Regeering de verstrek king van credieten om den bouw van wonin gen te bevorderen, mits de betrokken partijen, bouwers, huiseigenaren en arbeiders, hun volle medewerking verleenen. Over het vraagstuk der loonsverlaging is ook in de Eerste Kamer het een en ander te doen geweest. We meenden ten slotte te mo gen oonstateeren, dat Regeering en Kamer niet zoo heel ver van elkaar Btonden. De heer de Bruyn, de voorzitter van het R. k. Werk liedenverbond verklaarde bij de replieken/dat de vakorganisaties bereid waren een bona fide loonsverlaging te aanvaarden, wanneer deze als noodzakelijk werd aangetoond. En Minis ter Ruys erkende daarop het recht der arbei dersorganisaties op een behoorlijke motivee ring van een eventueele verlaging. In die richting zou de oommissie-Kan werkzaam zijn, maar de samenwerking der verschillende groepen in deze commissie is helaas mislukt. Regeeringsmaatregelen gevraagd. i Het Tweede Kamerlid de heer Braat is van oordeel dat het de hoogste tijd is ten spoedig ste maatregelen te treffen, die aan de cumu latie zoowel van functies als van salarissen, pensioenen en dergelijke uit overheidskassen voor goed een einde maken. Hij zou een vermindering wenschen (bijv. jaarlijks met 25 van de door één persoon uit openbare kaaaen cenoten meewiwo bed-^gen aan pen. sioen, salaris, wachtgeld e.d., behoudens een te bepalen minimum. Hij legt zijn denkbeelden tn schriftelijke vragen aan den Minister van Financiën voor daarbij informeerende of deze bereid is een regeling in dien geest, voor te bereiden. HULDE AAN MINISTER DE GEER. Het bestuur van den Kamerkring-Leeuwar den der Christ. Dist. Unie besloot unaniem aen Z.Exc. Minlster Geer zijn volle waar deering uit te sPr'e'£®n, voor het door hem be toonde beleid verschillende regeeringsmaat regelen die volk beslist ten goede moeten komen.' TeQ v<? wordt daarbij erkend, dat In de moeilöky tijdsomstandigheden, die we bele ven, een vaste band uoodig is, die met wijs heid d«n lasten koers weet te sturen, zonder eveowel ,st®n op te leggen die de draagkracht to b°veri konden gaan. OPRICHTING NIEUW klooster. 2 H. Exc. de Bisschop van 's Hertogenboecit beeft, naar St. Janski. meldt, aan de Zeereerw» Algemeene Overste der Zusters van Liefde van Jesus en Maria, Moeder van Goeden Raad te Schijndel, verlof gegeven tot oprichting van een Succursaalhuis met gasithuis voor ouden van dagen, pension en ziekenhuis in de paro chie van O. L. Vrouw van den Allerheiligeten Rozenkrans te Schijndel, waar hare Zusters tot dusverre van het moederhuis uit de Meis jesschool voor Lager Onderwijs en de bewaar school reeds bedienden. 1 —'WA ioo t iöoMio»M r&'X 190 A 1000 100H100NI IV L> iVl Ifift WW A WOO 100NI00S 1 |fc\ 2yA 1 1229 B ISO» 101HI0IH1; I 6.90 - iwt b inro io»HijL'3fe .vit'.U^artL V-V7* - l"n 8 wo 'Y 1" Vrij naar het Engelsch van F. TIN DEL. 15). St! spreek zoo luid niet Het ls een on gelukje, Francis. Ik zal het je later wel ver tellen. Ze hadden een ongelukje met de ver huizing. Maak dat je grootvader wijs, Mol! hoon de hj>"r zwager. Geloof jij die emoes? Ik niet. Maar Francis en Frederick begaven zich met dat al op weg. Tegen Mol konden ze niet op. Ze verwenschten Miller van harte, toen ze wegreden, maar ze brachten de ge wensch te artikelen in een ommezien mee en tot groote opluchting van alie aanwezigen stond weldra de totter gereed, zonder dat het uur van het diner noemenswaard verzet behoefde te worden. De uitwerking op de vergadering inzon derheid op de gasten grensde aan het on geloof el ij ke. Ze waren meer en meer critiseh gestemd geworden ten aanzien van het partij tje bij de Miller s, naarmate de tijd verstreek, en er geen bitter verscheen. Maar zoodra de bitter op tafel kwam, keerde de natuurlijke warmte Ut de atmosfeer terug. Francis Lons- dale had nog meer gedaan, dan van hem ver wacht was. Hij wist, wat het gezelschap ver aragen kon, en had vier öesschen in plaats van twee uit zijn voorraad meegebracht, en de rest naar verhouding. Laat dat goed staan, Harry! waarschuw de Mr. Miller, zijn zoon met zijn elleboog aan ootend, luist toen de jongeman, die er in zijn nieuw gekleed costuum buitengewoon goed uitzag, zich voor de tweede maal wilde bedienen. Nog één heel kleintje, vader! smeekte Harry. Maakt u me alstublieft njet belachelijk voor al die menschen. Neem dan een heel kleintje, gaf zijn vader toe. Maar dat mam niet weg, dat Mr. Miller met den nood teen eerbied voor zijn eigen 'weer. standsvermogen, geen enkel rondje afsloeg Na bet eerste bittertje, dat hem een beetje in zijn keel bleef zitten omdat het zoo koud was, dacht hij moest hij zichzelf be kennen, dat een zekere hoeveelheid van oh vocht bevorderlijk kon zijn voor een goede verstandhouding' onder het gezelschap. Hij overzag de vergadering met ontzaglijke vol. doening. Er was geen vronw bij naar het hem voorkwam die 't haalde bij zijn vrouw, zelfs niet <ie slanke en bevallige Mrs. Lons. dale. En Rose was het toonbeeld Vi«n bloeiende jeugd. Haar vader was trotsch op haar en het kwam hem voor, dat zijn dochter zich bewoog met een fierheid en gratie, als zij nooit tevoren bad bezeten. Hij zelf had dat heerlijk betiagelijke gewoel, van goed ge kleed en volmaakt gezond te zijn. Hij was maar voor één ding bang; dat zijn das los zou raken. Hij had een half uur lang over die das gezweet, voornamelijk om zich te oefe nen, en Jane had hem tenslotte moeten helpen. Nu en dan drukte hij er eens tegen aan. In tussehen zag hij 'er stellig nog aantrekkelijk uit, na twintig jaar hard werken en zuinig huishouden, en hij wan onwillekeurig met het resultaat in zijn schik. Niettemin was Mr. Miller temidden van al ztjnopgetogeiineid, lichtelijk teleurgesteld. Dat was een teedijke kink in de kabel geweest, dat ze geen drank in huis hadden. Het was wer kelijk vernederend, dat iij de gasten hun eiigen bittertje enz. moesten latem meebrengen! Hij zocht Mrs. Lonsdale op en zei haar in alle oprechtheid: Ik geloof, <tat ik u duizendmaal dank verschuldigd ben, Mrs. Lonsdale, dat u ons met de drtnkerij geholpen üebt. Ik wiet wer kelijk niet, wat ik beginnen moest. Het was allemachtig aardig van u Mrs. Lonsdale's oogen straalden en er kwam een blos van bezieling op haar wangen. Maak u maar in het minst geen zorgen meer, Mr. Miller, zei ze. Ik zal mijn leveran ciers bij u aansturen, als n wilt. Nu, kan iemand grooter blijk van vriendschap geven dan dat? Dit laatste bedoelde zij natuurlijk ironisch, maar Miller vatte het volkomen ernstig op. Neen, onmogelijk, dat is zeker. En ik zal mijn best doen, om u allee te vergelden, wrat u voor ons gedaan hebt. O, doet u daar geen moeite voor, iel Mrs. Lonsdale. Ik houd van uw familie, Mr. Miller, werkelijk. Het edele vocht was vroegtijdig uitgeput, en de gasten gingen allen heen in een soort van halve nuchterheid. Maar ze waren allen klaarblijkelijk hoogst ingenomen met het di ner, eu van nu af verknochte vrienden van de Millers. De een na den ander vertrok,'en de Millers bleven alleen achter, met een zwa re atmosfeer van tabaksrook, en een eigen aardig, onzeker gevoel, alsof ze nu werkelijk een succes te boeken hadden. Jullie, kinaeren, gaat nn naar bed! be val Mr. Miller streng. Ross, laat Ik je nooit meer wat zien drinken. Ik wou er op dat oogenblik geen scène over maken, maar je bent te Jong. Ze nam maar één slokje, George. Ik heb naar haar gekeken, zei Jane. Ik wil, dat ze niets drinkt, hield George vol. Sa met jou moet ik morgen eene praten jongeman. Jij zult niet gaan nietsdoen en in een gekleed pak rondloopen. Wees niet hard voor ze, lieve! zed Jana zacht, toen de beide kinderen naar boven gin gen. Ik vind, dat ze zich netjes gedragen heb ben Ik zeg niet, diat ze het niet gedaan heb. ben. Ik wil hot graag toegeven. Maar,o, ik heb ©en barstende hoofdpijn en ik ben hee- lomaal in de war, dat is het. Dat goedje is af schuwelijk koppig, Jane. Ik ben blij, dat je er niets van genomen hebt. Je hebt je daar ta melijk handig van af gemaakt kind. Ik zag, dat je jouw glas m den bloempot leeggooide. Ik ben zoo gelukkig, George, mompelde zij, terwijl ze naar hem toekwam en haar ar men om liem heen stloeg. Ik zou het we' willen uitschreeuwen. Nu, het is, omdat we het geld goed be steed hebben, dat je zoo gelukkig bent, kind. Hij kuste haar en streelde naar'arm. Maar toen hij opstond, zakte hij tegen zijn sW aan. Hij lachte. Mijn hoofd is licht, maar mijn voe en zwaaien, zei hij. ik denk, dat het zenuwen zijn. Op weg naar huis zei Mrs. Lonsdale tot haar man: Heb je dat parelcollier gezien, Lone? Was het niet prachtig? Dat zou ik oo zeggen, was het antwoord. En geen imitatie. Allemachtig, dat snoer moet Miller een gat in zijn portefeuille ge maakt hebben. Hij heeft bepaald ergens een olibron aangeboord. En alles wat ik heb, is dat hoopje imi tatieparels, ging Mrs. Lonsdale somber voort- En ik durf ze niet te dragen, waar ik kom, omdat ik bang ben, dat iedereen het zou ™er ken X. Toen Miller zei. dat hij eens zou komen J6 2aken weer 111 het rechteepof h brengen, meende hij dat in Maar kWam er niet toe- °P zÜn komst, eers' vod vertrouwen, vod hoop en tenslotte met cvnisohen twijfel- HlJ verbeuzelde den tijd wel iswaar wi0' wackt©n, maar in de aller eerste da-S®0 g1n® hij nu en dan telkens van de fabriek naar het kantoor en tuurde uit de vensters op straat, im de hoop, dat hij Geor ge toevallig zou zien, en dan koin zeggen: „Kijk daar komit hij net aan.'" Later zei hij bij zich zelf: Och, natuurlijk', ik kon moeilijk verwach ten, dat hij kwam. Hij heeft zijn banden vol- Hij z®l dat verscheiden keer en, in de hoop dat de gebeurtenissen hem in het ongelijk zouden stellen. Doch zijn vermoeden was maar al te juist. Voor de tweede maal wilde John niet vw- 6'en. Hij had zijn trots. Het verbitterde bem eenigszins niet veel, nuaar toch wel i®ts «■at hij moest bekennen, dat George werkelijk de groote man van de zaak geweest was. I U bad dat verscheiden malen gezegd, maar hij vond het nu niet bepaald aangenaam, dat aan zichzelf bewaarheid te zien. Toen hij M3n m,€" gemen compagnon een uiteenzetting van den toestand had gegeven, had hij alles gedaan, wat bij voor zijn eer kon doen, zooais de za ken nu stonden. En voor John begonnen de zaken er leelljk 0lt te zien. Allereerst dan hadden de banken altijd heel goed gêweten, wie de zakenman van de ïirma Miller en Wallis was. Zij zagen Miller zich langzaam opwerken, bedrijvig en overal bezig met zaken te doen. MaaT WalU3 zagen ze nooit. Miller had zijn vrienden <>P de bank gezegd, dat. Mr. Wallis zooveel als het zout van de zaak was. Zij namen dat gereede- lijk aan. -Maar sout, aia handelswaar, --ee geen al te groote waarde. Miller had ook ge zegd, in de goedheid zijns harten, dat hij het ontzettend moeU'j'k zou i inden, om John te vervangen, si® etr let,e ge^®urde. Doch daar- waren de bankiers het niet mee eens. Zij ken den weinig Millers en veel menschen als Wal- lis* John Wallis was 'beg^nem mot een groote fout te maken, die karakteristiek was voor zijn gauw tevreden zij aden en weinig ondernemeu- den gee&t. Toen d® p^^deut van de Nationa le Bank hem vroeg als terloops alsof hij niet vod belang had bij het antwoord, maar al leen, om wat te zeggen of hij nu weldra een reiziger zg(l aanmemen, antwoordde Mr. Wallis, dat hij den boel wel dacht te kunnen houden, zooal,s Miller ddien bU ®'kaar getrom meld had. Voor een bankier'» oor is dat een vreeselijke bekentenis van onvermogen. Zoo- als hij het inziet., is een zaak, die geen moeite doet om atcij uit te breiden, een zaak. die be stemd is, om ®®n kort leven te leiden. Zoo iets als ,,den bo®l ^ii elkaar houden" bestaat Plet. Men wint. of men gaat eronder. Een poosje latei' kwam diezelfde hoer van de Nationale Bank tot het inzicht, dat Mr. Wal lis eens e®n aangepord moest worden. Daarom zeI John allervriendelijkst, maar niettemin duidelijk dat hij nuest zor. gen, om iPmand voor hem te laten reizen. John's antwoord was, dat hij zijn eigem tijd vel-dee-Ide tusschen reizen eu de fabriek. JJat beteekomde voor iedereen behalve v>jr de genen, die evenveel verstand van zaken had. don als John dat het evenmin met de tn- briek als met het reizen goed ging. Ais var» Hooper was John nopeloos. Ht) was een man, die niet alleen tevreden was met neen voflf antwoord, maar zelfs geneigd was. om mei neen u te namen, vóór men dat uug gezegd had. (Wcrdt vervnlgdj.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 2