INDIE'S BEGROOTING IN DE
TWEEDE KAMER.
RIJKSBEGROOTINC IN DE
EERSTE KAMER.
MILLIOriAIGÖ
ZATERDAG 5 MAART 1932
«P*
IIET FINANCIEEL PERSPECTIEF
OVERZEE.
De werkloosheid-moties.
ACCIJNSVERHOOGINGEN.
DE GRAAL IN HET BISDOM
HAARLEM.
BESLUIT VAN MGR. AENGENENT-
WAAR DE VROUW HET HOOGST
STAAT.
MR. A. E. BARON VAN VOORST TOT
'ML: 5 VOORST.
ALGEMEENE BESCHOUWINGEN
AFGEHANDELD.
Antwoord der Regeering.
CUMULATIE VAN INKOMSTEN.
1
mi»' "■(■oA
MALLIGHEID, WAARAAN DE
MEERDERHEID NIET
MEEDEED
De inteTpellatie-Hieoiatra dreigde •weinig
propaganda-iuateriaal te bezorgen aan de S.
I». A. B. Zeita de motiës van den interpellant
kregen alle kans van den Minister tegen wien
„Het Volk" zich in zeer groote woorden te bui.
ten giug, omdat hij zich vermeten heeft de
socialisten te waarschuwen tegen demagogie.
De heer Hiemstra had eeret een motie, waarin
de Kamer ooi deelde,
dat de tarieven bij de van rijkswege gesub
sidieerde werkverschaffingen zoodanig be-
hooren te zijn dat zij den arbeiders, hij be
hoorlijk werken, de gelegenheid geven een
loon te verdienen, voldoende voor een rede
lijk levensonderhoud.
Minister Verschuur zag er geen kwaad in
en toen veranderde de interpellant zijn motie
ter elfde ure zoodat de Kamer gisteren moest
oordeelen:
dat de tarieven bij de van rijkswege gesub
sidieerde werkverschaffingen zoodanig be
boeren te worden verbeterd, dat zij den ar
beiders, bij behoorlijk werken, de gelegen
heid geven een loon te verdienen, voldoende
voor een redeiijk levensonderhoud.
Aan deze malligheid deed de meerderheid
niet mee. Behalve, dat zij de verandering in de
gegeven omstandigheden weinig oirbaar vond,
achtte zij deze nog zóó vaag, dat alieen socia
listen en communisten zorgden voor de 22
stommen, welke de motie kreeg. Zij werd door
43 stemmen „tegen" verworpen. De andere
motie-Hiemstra, luidende „dat alle werklo
zenkassen door steun van rijkswege in staat
moeten worden gesteld om over 1932 aan hare
leden de reglementaire ultkeering te verstrek
ken, zonder dat hare reserves zoodanig moeten
worden aangesproken, dat het voortbestaan
van deze kassen in gevaar wordt gebracht",
werd zonder hoofdelijke stemming aangeno-
men. Geen wonder: de Minister had beloofd,
wat de motie vroeg.
De vrijz. detn. mr. Joekes had een motie,
■welke de Regeering alsnog verzocht na te
gaan of ook het bedrijf der bouwvakarbeiders
'in verband met hun werkloozenkassen) als
in crisistoestand verkeerend, kon worden er
kend. Tegen deze motie had de Minister geen
bezwaar, al meende hij, dat de Regeering beter
dan de Kamer kon oordeelen over den stand
der bedrijven. Dit deed vrijheidebonders, c.h.
en anti's, behalve den arbeidersleide* Amelink,
tegen de motle-Joekes stemmen, welke echter
steun der katholieken kreeg, zoodat ze
we/d aangenomen met 51 tegen 23 stemmen.
UflTV f
De hamerstukken waren van zoo weinig be-
teekenis, dat er op één kleine uitzondering na
niet over gesproken werd. De Kamer of liever
de Indische specialiteiten, konden dns in de
gro tste rust beginnen met de behandeling
van de Indische begrooting.
Vanzelfsprekend vormde Indie's financieels
positie de boefdmaat der besprekingen althans
in de redevoeringen van de woordvoerders der
twee grootste fracties de heeren Cramer en
Feber. In één opzicht zijn deze twee anti
poden het eens: de financieele toestand in
Indië is „hoogst zorgelijk" De woorden zijn
van dr. Cramer en deze socialistische afge
vaardigde kwam er royaal voor uit dat hij
zich in vroegere optimistische verwachtingen
glad vergist had. Nu, dat is hem niet zoo
kwalijk te nemen, want ir Peber wees er op,
dat hij zich in Indië aan 't vergissen bleef
tot in 1931 toe! Het bittere gevolg is een tekort
van in totaal tweehonderd millioen, verdeeld
in een permanent tekort van 105 en een crisis-
tekort van 95 millioen gulden. Noodheffinget)
en bezuinigingen, inzonderheid op het Over.
heidsapparaat, sullen de 95 millioen moeten
helpen verdonkeremanen.
Hier begint natuurlijk het verschil van ge
voelen. Zoo meent Ir. CrameT al dadelijk, dat
er wel 25 pet van de defensiebegrootlng af
kan. („Oorlog" wordt voor 1932 geraamd op
69 millioen en „Marine" op goed 27 millioen).
Dit werd echter ten stelligste betwist door
dr. v. Boetzelaer van Dubbeldam (volstrekt
geen koloniale die hard) en ook weersproken
door lr. Feber, die er op weee, dat het Indisch
defensie-apparaat zoowel voor uiterlijke be
scherming als innerlijke rust moet zorgen. De
lr. Feber
heer Crasner, wiens bezuinigingsmotie wel
evenmin kans op slagen zal hebben als die,
welke de S. D. A. P. eenigen tijd geleden in
diende ten detrimente der weermacht van het
rijk in Europa, meende ook heil te zien in
belastingverhooging naast de verhoogingen,
welke Indië al gepresenteerd krijgt. Op dit
punt zijn anderen minder optimistisch.
Ir. Feber, die een kloeke en welgebouwde
rede hield (de beste, welke wij boorden, ai
behoeft men het niet
met alle sententies
van den afgevaar
digde eens te zijn)
analiseerde de fi-
nancieele positie van
Indië op een wijze,
welke de intense be-
langstelling had van
da heeren Colijn en
Joekes. Uitgaand van
de gedachte, dat de
staatkundige opbouw
van een land achter,
oen volgens rustte op
een geestelijk-zede
lijk, sociaai-eoono-
misoh en staatkun
dig element, legde hij er den nadruk op, dat
de ontwikkeling heelemaal ontwriebt was in
Indië, waar men de laatste kwart eeuw te
eenzijdig den nadruk legde op de staatkundige
ontwikkeling en den menschen een onderwijs
schonk, waarvan het karakter-vormend ele
ment erg dubieus moest wezen, aangezien de
Regeering al zes jaar noodig had gehad om
dit den katholieken afgevaardigde aan te
wiizen.
Feber meende, dat de ontwikkeling der
landhuishouding In veel te snel tempo is ge
gaan, en dat men bij de „vlotte leeningapoii-
tiek" heeft vergeten, dat buitengewone uitga
ven tenslotte in den vorm van rente en af
lossing op het gewone budget verschijnen, zoo-
dat ook in een benarden tijd als nu een groot
deel van de gewone inkomsten moet worden
besteed aan de betaling van rente en aflossing
van geiden, besteed voor buitengewone uit
gaven. Dat is voor 1932 al rond 100 millioen
gulden. Daarbij komt een stijgende salaris- en
pensioenlast. In 1931 droeg het Landsbudget
een saiarispost van 192 en een pensioenpoat
van 65 millioen. Als mem bedenkt, dat de cij
fers in 1927 nog 169 millioen en 52 millioen
waren, dan kan men ir. Feber gereedelijk toe
geven, dat dit zoo niet door kan gaan tenzij
men de absolute zekerheid heeft, dat de In
komsten zulke sprongen willen meemaken.
Maar wie garandeert deze zekerheid? De Ka
tholleke afgevaardigde betoogde ook, dat het
wilde men bezuinigen onmogelijk was
den reusachtigen saiarispost onaangetast te
laten. Hij verdedigde echter een degressie in
de korting en vooral een rekening houden met
de gezinssterkte. Een stabilisatie-niveau, waar
op Indië nu wil rusten, rekenend n.l. op een
tnkomen van 400 millioen, achtte lr. Feber te
hoog en dr. Colijn stemde hiermee In. Men
moet n.l. bedenken, dat deae middelen-schat
ting nog altijd een kleine 100 millioen ligt
boven de opbrengst, zooals die op de basis van
de huidigë aspecten aan den economischen toe
stand voor dit jaar wordt geraamd. Wat er
intussehen van al deze cijfers werkelijkheid
zal worden In den onzekeren tijd, welken wij
beleven, zal wel geen sterveling met zekerheid
kunnen zeggen.
Het deed ons Intussehen genoegen, dat ir.
Feber er de Indische machthebbers aan beeft
herinnerd, „dat het bijzonder onderwijs over
heel de linie op geen enkele wijze, in geen
enkelen vorm, langs geen anderen weg zwaar
der zal (mogen) worden getroffen dan het
openbaar onderwijs". Dit kan de katholieke
fractie niet duidelijk genoeg zeggen, want
hoewel wij geen reden hebben Minister de
Graaff persoonlijk te wantrouwen, voor som
mige Indische heeren schijnt een waarschu
wing niet overbodig.
Eén zeer belangwekkend deel van bet Voor-
loopig Verslag, n.l. datgene hetwelk handelt
over de handelspolitiek tusschen Nederland
en Indië, is nog niet diepgaand besproken. Ir.
Cramer heeft zich vrij kort van de gewich
tige zaak afgemaakt door zich mordicus tegen
alles, wat op een tol-unie leek, te verklaren.
Dr. Boetzelaer was veel gereserveerder. Wij
zijn benieuwd naar het oordeel van dr. Colijn
en mr. Joekes alsmede naar de verdediging
van mr. Kortenhorst.
V*
Bij nota van wijzigingen op het ontweirp o.m.
betreffende verhooging van den wijnaocijins,
stelt de miimisttir voor, dat wijn, voor den
accijns waarvan verlerngtbaar erediiet wordt ge
noten, voor de toepassing van deze wet geacht
wordt niet in het vrije verkeer te zijin.
MEVR. ROSA SPIER te 's Gravenhage is be
noemd tot solo-harpiste van 't Concertgebouw
orkest, alsopvolgster van mevr. Haebermamn,
die met pensioen gaat
Overgang van de vrouwelijke gym-
nastiekvereenigingen en
den Mariabond.
Z, H. Exc. Mgr. J. D. J. Aengenent, bisschop
van Haarlem, publiceert in „Sint Bavo" het
volgende:
„Door de geleidelijke uitbreiding der Graal
beweging over het heele Diocees wordt het
mogelijk, steeds dichter te naderen tot het
groote doel, waarom Wij aan de Vrouwen van
Nazareth de zorg hebben opgedragen voor de
heele schoolvrije jeugd, n.l. te komen tot één
groote metsjesbeweging voor het heele Dio
cees, waarin alle tot nu toe bestaande groe
pen en organisaties worden ondergebracht.
Reeds heeft zich een krachtige eenheid ge
vormd, welke nu reeds meer dan 10.000 meis
jes omvat; en hier past een speciaal woord
van dank aan de velen, vooral directeuren en
besturen van organisaties, die zich bij de
nieuwe beweging moesten aansluiten, en die
eens te meer hebben bewezen, dat zij. waar
het noodig is, het eigen en particulier belang
wet.en achter te stellen, als het groote, ge
meenschappelijk ideaal het vraagt.
Op het oogenblik achten Wij den tijd ge
komen, weer enkele stappem verder te gaan
op dezen weg, en wel, wat betreft de meisjes
en jonge vrouwen, die tot nog toe georgani
seerd waren in den D.H.G.B., en in den Maria
bond, voor het Bisdom Haarlem.
Na rijp beraad hebben wij dus besloten, dat
de dames-afdeelingen van den D.H.G.B. van
heden al moeten overgaan naar de Graal.
Deze dames-afdeelingen rullen dus niet kun
nen blijven bestaan als afdeelingen van den
D.H.G.B., doch zullen sportgroepen vormen in
de Graalbeweging, en de leiding van het Graal-
bestuur aanvaarden.
Ook de jonge meisjes en ongehuwde jonge
vrouwen, die georganiseerd waren in den
Mariabond, hetzij als jeugdgroep, hetzij als
gewoon lid, moeten van heden af zich org-a-
niseeren In de Graal. Zij kunnen dus geen lid
of aspirant-lid hlijven van den Mariabond. De
jonge meisjes en vrouwen, die uit den Maria
bond dus naar de Graal zullen overgaan, zul
len in de Graalbeweging worden georganiseerd
in z.g. „Dadenclubs voor onthouding".
Het spreekt vanzelf, dat er een geleidelijke
overgang zal plaats hebben, zoowel wat be
treft de dames-afdeelingen van den D.H.G.B.,
als de jonge meisjes en vrouwen, georgani
seerd in den Mariabond; en dat telkens met
elk der plaatselijke afdeelingen zal worden
overlegd, op welke wijze de overgang het best
kan geschieden.
Wij vertrouwen, dat zoowel het Bestuur van
den D.H.G.B., als dat van den Mariabond in
het Bisdom Haarlem, hunne volle medewer
king zullen verleenen, opdat deze overgang
zoo spoedig en zoo doelmatig mogelijk zijn
beslag krijgt; en zóó de eenheid en kracht
van onze Diocesane jonge meisjes- en vrou
wenbeweging opnieuw worde versterkt".
De voorzitster van den DIoc. R.K. Vrouwen
bond in het bisdom Haarlem schreef dezer da
gen in ons blad: een pleidooi voor de emanci
patie en medezeggenschap der vrouw behoeft
niet meer gevoerd te worden.
Het „Huisgezin" noemt in een driestar deze
uitspraak volkomen juist en vervolgt dan:
En met instemming hebben we gelezen, wat
die vlotte pen schreef over de wenschelijkheid
der verkiesbaarheid van de vrouw tot lid van
een R.K. schoolbestuur en van het opnemen
van moeders van schoolgaande kinderen in bij
het Katholiek onderwijs in te stellen ouder
commissies, een wenschelijkheid, waartegen
de Bisschop van Haarlem verklaard heeft geen
enkel bezwaar te hebben.
Er zijn onder onze vrouwen, gehuwde en on
gehuwde, geschikte krachten, die op het aan
geduide terrein, en op menig ander, uitsteken
de diensten kunnen bewijzen.
Zij kunnen den arbeid der mannen verlichten
en door haar medewerking en de uitwisseling
van inzichten een nieuw element brengen in
colleges, die, tot dusver, van jaar op jaar, men
kan zeggen van geslacht op geslacht enkel door
mannen bezet, op den duur aan het gevaar van
een zekere verstarring niet geheel kunnen ont
komen.
En toch, hoe zeer de vrouw van onze dagen
aanspraak moge hebben op medezeggenschap,
haar eeretitel blijft haar medezeggenschap in
het gezin, de plaats die ze daar inneemt, de in
vloed dien ze daar uitoefent, het gezag dat ze
daar bekleedt.
Hoe treffend vinden we dit uitgedrukt op
het bidprentje van een hoogstaande Katholieke
vrouw, die dezer dagen haar gezin ontviel:
Zij beminde het leven als een goede gave
Gods. Daarom was haar gezin, dat haar
leven omsloot, haar vreugde maar ook haar
heiligdom. Goedheid paarde zij aan sterkte.
Zij diende in liefde; zij leidde in kracht. Zij
beminde haar man en stond naast hem tot
steun van zijn leven en zijn arbeid. Zij was
moeder barer kinderen, doch om ze vóór
Hem op te voeden, Die ze haar geschonken
had. Zij was de hoeksteen van haar huis. In
een onberispelijk, godsdienstig, Eucharistisch
leven vond zij kracht tot heldhaftige deugd
beoefening
Welke vrouw kan mooier lofspraak en veili
ger zaligspreking ontvangen?
De wensch naar medezeggenschap voor de
vrouw op het terrein van het openbare leven
verliest niets van zijn klem en zijn kracht,
maar het mooist, het hoogst het yerhevenst is
toch de vrouw en moeder als het middelpunt
van haar gezin.
Niet het kousen stoppende huissioofje, al te
gemakkelijke carlcatuur in een vroegere perio
de, maar de intellectuele vrouw, die den gees-
tesarbeid van haar man volgt, de kinderen
leidt, straks bij hun studie van haar belang
stelling blijk geeft, de zon in huis, Ieders toe
verlaat en hulp.
Laat men, hoe gerechtvaardigd het verlan
gen ook zij naar een ruimere P>^ts de
vrouw in het openbare leven, toe n aar
door komen tot mindere waardeering voor de
plaats die de moeder in het gezin in"®0®1
nimmer van geringschatting doen e-
genover de vrouw die zich méér aan haar gezin
W1Er'ziin tn onzen tijd allerlei tekortkomingen
en euvelen te bestrijden, doch het ergste is wel
de verslapping van den gezinsband, indien men
niet, krasser, van ontwrichting van het gezins
leven wil spreken.
Daarom, hoe hoog men moge opzien tegen
haar die zich aan het openbaar, het algemeen
belang geven, onze eerbied ga voor dit alles uit
naar de moeders, die het gezin in de echt
christelijke opvatting in stand houden.
Uit de christelijke gezinnen toch, en daaruit
alleen, kan een christelijke maatschappij op
bloeien.
Naar wij vernemen hebben zich mij mr. A.
E. baron van Voorst tot Voorst, Commissaris
der Koningin in Overijssel, die, zooals men
weet, wegens een ski-ongeval te Arosa wordt
verpleegd, verschijnselen van pleuritis ge
openbaard. Intussehen blijven de berichten ge
lukkig bevredigend luiren.
De echtgenoote van baron van Voorst tot
Voorst is Dinsdag naar Arosa vertrokken.
OUD-BURGEMEESTER
J- A. J. VAN HEYST. t
Te Waalwijk is Donderdag na voorzien te zijn
van de H.H. Sacramenten der Stervenden, in
den ouderdom van 78 jaar overleden de heer
j. A. J. van Heyst, oud-burgemeester van
Baardwijk.
Minister Ruys de
Beerenbrouck
DE ALGEMEENE VERARMING BAART
GROOTE ZORG
(Ad Int.). De Regeering heeft thans ge
antwoord op de algemeene beschouwingen van
den Senaat over de Rijksbegrooting voor 1932.
De grondtoon, welke zoowel in de rede van den
Minister-president als in die van den minister
van Financiën te beluisteren viel, was: wij
moeten met 't nemen
van maatregelen, die
geld kostenvoor
zichtig zijn, want de
landsmlddelen gaan
trager vloeien en het
is te voorzien, dat de
toestand van 's .ands
financiën nog aanmer
kelijk ongunstiger zaï
worden. Minister de
Geer gaf met enkele
voorbeelden aan, hoe
zeer de bronnen van
inkomsten van het
Rijk bezig zijn in te
drogen. Er zijn ge
vallen, zeide hij, dat
particuliere inkomens
zijn teruggevallen van 50.000 per jaar tot
nihil. De aangiften voor de inkomstenbelas
ting zullen op 1 Mei 1932 veel lager zijn dan
die van het vorige jaar, maar deze verlaging
zal nog worden overtroffen door die van
1933, omdat voor dat jaar o.a. nagenoeg geen
inkomsten uit dividenden meer zullen kun
nen worden opgegeven, terwijl voor 1932
de dividenden over 1931 worden vermeld,
welke niet In die mate verminderd waren als
thans het geval zal zijn.
De algemeene verarming, waarvan dit een
symptoom Is, baart groote zorg.
Onder den druk van deze zorg moest de
Regeering de verschillende wenschen en ver
langens bezien, welke in den loop der debat
ten door de Kamerleden waren geuit en men
zal begrijpen, dat er van de Regeeringstafel
daarom weinig bemoedigende toezeggingen
konden worden gedaan.
Op dien grond moest de wettelijke regeling
van de werkloosheidsverzekering, waarom de
heer de Bruyn had gevraagd, door minister
Ruys voorloopig worden afgewezen en moet
de grootst mogelijke beperking worden in acht
genomen bij het verleenen van steun aan den
landbouw en aan anderen, die door de crisis
getroffen zijn.
De algemeene verarming maakt het moei
lijk, om door verhooging van den belasting
druk de dalende rijksinkomsten weer op peil
te brengen, betoogde minister de Geer. Dit jaar
opcenten te heffen op de inkomstenbelasting
zou tot gevolg hebben, dat velen, die volgens
hun inkomen van het vorig jaar zijn aange
slagen, maar dit jaar geen inkomsten hebben,
dit jaar nog moeilijker aan hun belastingplicht
zullen kunnen voldoen dan anders het geyal
was. Een opcentenheffing op de inkomsten
belasting voor het volgend jaar zou de minis
ter in overweging nemen.
Een tijdelijke heffing van opcenten op de
vermogensbelasting, meende de minister te
moeten afwijzen op grond van het feit, dat de
vermogensbelasting beschouwd kan worden als
aanvulling van de inkomstenbelasting, daar de
vermogensankomsten reeds belast zijn in de
inkomstenbelastingen zulk een opcentenhef
fing een ongelijkmatig zwaren druk zou leggen
op een bepaalde groep.
Ook een tijdelijke heffing van opcenten op
de successiebelasting, welke evenals de voren
genoemde opeentenheffingen door den heer
Slingenberg was aanbevolen, meende minister
de Geer van de hand te moeten wijzen, omdat
de successierechten reeds zeer hoog zijn en
de waarde der goederen in den tegenwoordigen
tijd sterk dalende is. Het is zelfs reeds voor
gekomen, dat in den tijd verstreken tusschen
do aangifte voor de successie en de betaling
der belasting de waarde tot beneden het be
drag der belasting gedaald was. Dergelijke
ongerijmdheden zouden bij verhooging der
lasting der opcenten nog vaker voorkom;
Bovendien kan een successiebelasting^® <lan
ging geen tijdelijk karakter dragen, c»"» dat
slechts een kleine groep, die toeval!^ra_d,.uk
tijdperk van tijdelijkheid erft, di0n ^jiiijk zou
zou krijgen te dragen, hetgeen
zijn. jge <3® Regee-
Want bij alle maatregelen wBen billijkheid
ring neemt, moet gelijk he betracht. Dit
tegenover alle burgers wor Ruy8 opmerkte
juist maakt, zooals roinh»aatregeien m
ook het nemen van crisism
lijk en verantwoordelijk- pe Van alle
groepen der bevolking moeten steeds tegenover
elkaar worden afgewogen, wanneer maatregelen
worden voorbereid om een of anderen tak van
ons volksbestaan te helpen. Dat was volgens
den minister ook de oorzaak, waarom de steun
aan den landbouw zoo lang op zich heeft laten
wachten.
Voorzichtigheid moet dus het parool zijn der
Regeering bij het nemen van crisismaatregelen.
Ook voor de contingenteering van den invoer
van goederen geldt dit parool en zelfs in nog
sterker mate, want hier moet niet alleen reke
ning ge-houden worden met eventueele reacties
in het binnenland, doch ook in het buitenland,
welke ernstige gevolgen voor onzen export
kunnen heben. De voorzichtigheid der Regee
ring is, met zooals vaak wordt voorgesteld,
zwakheid of gebrek aan moed, maar de Regee-
ring beschouwt deze als haar eerste plicht om
niet met middelen te komen, die erger of
onbillijker zijn dan de kwaal.
Van verschillende zijden is er op aangedron
gen ook in den Senaat dat ook crisis-
steun zou worden verleend voor de werklooze
bouwvakarbeiders. De Regeering heeft dit
afgewezen op grond van de overweging, dat
in het bouwvak geen eigenlijke crisis-werk
loosheid bestaat. Wanneer wij de zaak goed
bezien, gelooven wij ook, dat dit juist is. De
oorzaak van de werkloosheid in het bouwbe
drijf komt hoofdzakelijk voort uit de moeilijk
heid om bouwcredieten te verkrijgen. Zoo ziet
de Regeering het blijkbaar ook. in hie rich
ting heoft zij dan ook naar een oplossing ge
zocht. Volgens een mededeeling van den mi
nister ovei-weegt de Regeering de verstrek
king van credieten om den bouw van wonin
gen te bevorderen, mits de betrokken partijen,
bouwers, huiseigenaren en arbeiders, hun
volle medewerking verleenen.
Over het vraagstuk der loonsverlaging is
ook in de Eerste Kamer het een en ander te
doen geweest. We meenden ten slotte te mo
gen oonstateeren, dat Regeering en Kamer
niet zoo heel ver van elkaar Btonden. De heer
de Bruyn, de voorzitter van het R. k. Werk
liedenverbond verklaarde bij de replieken/dat
de vakorganisaties bereid waren een bona fide
loonsverlaging te aanvaarden, wanneer deze
als noodzakelijk werd aangetoond. En Minis
ter Ruys erkende daarop het recht der arbei
dersorganisaties op een behoorlijke motivee
ring van een eventueele verlaging. In die
richting zou de oommissie-Kan werkzaam
zijn, maar de samenwerking der verschillende
groepen in deze commissie is helaas mislukt.
Regeeringsmaatregelen gevraagd. i
Het Tweede Kamerlid de heer Braat is van
oordeel dat het de hoogste tijd is ten spoedig
ste maatregelen te treffen, die aan de cumu
latie zoowel van functies als van salarissen,
pensioenen en dergelijke uit overheidskassen
voor goed een einde maken. Hij zou een
vermindering wenschen (bijv. jaarlijks met
25 van de door één persoon uit openbare
kaaaen cenoten meewiwo bed-^gen aan pen.
sioen, salaris, wachtgeld e.d., behoudens een
te bepalen minimum.
Hij legt zijn denkbeelden tn schriftelijke
vragen aan den Minister van Financiën voor
daarbij informeerende of deze bereid is een
regeling in dien geest, voor te bereiden.
HULDE AAN MINISTER DE GEER.
Het bestuur van den Kamerkring-Leeuwar
den der Christ. Dist. Unie besloot unaniem
aen Z.Exc. Minlster Geer zijn volle waar
deering uit te sPr'e'£®n, voor het door hem be
toonde beleid verschillende regeeringsmaat
regelen die volk beslist ten goede moeten
komen.' TeQ v<? wordt daarbij erkend, dat In
de moeilöky tijdsomstandigheden, die we bele
ven, een vaste band uoodig is, die met wijs
heid d«n lasten koers weet te sturen, zonder
eveowel ,st®n op te leggen die de draagkracht
to b°veri konden gaan.
OPRICHTING NIEUW klooster.
2 H. Exc. de Bisschop van 's Hertogenboecit
beeft, naar St. Janski. meldt, aan de Zeereerw»
Algemeene Overste der Zusters van Liefde
van Jesus en Maria, Moeder van Goeden Raad
te Schijndel, verlof gegeven tot oprichting van
een Succursaalhuis met gasithuis voor ouden
van dagen, pension en ziekenhuis in de paro
chie van O. L. Vrouw van den Allerheiligeten
Rozenkrans te Schijndel, waar hare Zusters
tot dusverre van het moederhuis uit de Meis
jesschool voor Lager Onderwijs en de bewaar
school reeds bedienden.
1 —'WA ioo t iöoMio»M
r&'X 190 A 1000 100H100NI
IV L> iVl Ifift WW A WOO 100NI00S 1
|fc\ 2yA 1 1229 B ISO» 101HI0IH1;
I 6.90 - iwt b inro io»HijL'3fe
.vit'.U^artL V-V7* - l"n 8 wo 'Y 1"
Vrij naar het Engelsch
van
F. TIN DEL.
15).
St! spreek zoo luid niet Het ls een on
gelukje, Francis. Ik zal het je later wel ver
tellen. Ze hadden een ongelukje met de ver
huizing.
Maak dat je grootvader wijs, Mol! hoon
de hj>"r zwager. Geloof jij die emoes? Ik niet.
Maar Francis en Frederick begaven zich
met dat al op weg. Tegen Mol konden ze
niet op. Ze verwenschten Miller van harte,
toen ze wegreden, maar ze brachten de ge
wensch te artikelen in een ommezien mee en
tot groote opluchting van alie aanwezigen
stond weldra de totter gereed, zonder dat
het uur van het diner noemenswaard verzet
behoefde te worden.
De uitwerking op de vergadering inzon
derheid op de gasten grensde aan het on
geloof el ij ke. Ze waren meer en meer critiseh
gestemd geworden ten aanzien van het partij
tje bij de Miller s, naarmate de tijd verstreek,
en er geen bitter verscheen. Maar zoodra de
bitter op tafel kwam, keerde de natuurlijke
warmte Ut de atmosfeer terug. Francis Lons-
dale had nog meer gedaan, dan van hem ver
wacht was. Hij wist, wat het gezelschap ver
aragen kon, en had vier öesschen in plaats
van twee uit zijn voorraad meegebracht, en de
rest naar verhouding.
Laat dat goed staan, Harry! waarschuw
de Mr. Miller, zijn zoon met zijn elleboog aan
ootend, luist toen de jongeman, die er in
zijn nieuw gekleed costuum buitengewoon
goed uitzag, zich voor de tweede maal wilde
bedienen.
Nog één heel kleintje, vader! smeekte
Harry. Maakt u me alstublieft njet belachelijk
voor al die menschen.
Neem dan een heel kleintje, gaf zijn vader
toe.
Maar dat mam niet weg, dat Mr. Miller met
den nood teen eerbied voor zijn eigen 'weer.
standsvermogen, geen enkel rondje afsloeg
Na bet eerste bittertje, dat hem een beetje
in zijn keel bleef zitten omdat het zoo
koud was, dacht hij moest hij zichzelf be
kennen, dat een zekere hoeveelheid van oh
vocht bevorderlijk kon zijn voor een goede
verstandhouding' onder het gezelschap. Hij
overzag de vergadering met ontzaglijke vol.
doening. Er was geen vronw bij naar het
hem voorkwam die 't haalde bij zijn vrouw,
zelfs niet <ie slanke en bevallige Mrs. Lons.
dale. En Rose was het toonbeeld Vi«n
bloeiende jeugd. Haar vader was trotsch op
haar en het kwam hem voor, dat zijn dochter
zich bewoog met een fierheid en gratie, als
zij nooit tevoren bad bezeten. Hij zelf had
dat heerlijk betiagelijke gewoel, van goed ge
kleed en volmaakt gezond te zijn. Hij was
maar voor één ding bang; dat zijn das los
zou raken. Hij had een half uur lang over
die das gezweet, voornamelijk om zich te oefe
nen, en Jane had hem tenslotte moeten helpen.
Nu en dan drukte hij er eens tegen aan. In
tussehen zag hij 'er stellig nog aantrekkelijk
uit, na twintig jaar hard werken en zuinig
huishouden, en hij wan onwillekeurig met het
resultaat in zijn schik.
Niettemin was Mr. Miller temidden van al
ztjnopgetogeiineid, lichtelijk teleurgesteld. Dat
was een teedijke kink in de kabel geweest, dat
ze geen drank in huis hadden. Het was wer
kelijk vernederend, dat iij de gasten hun
eiigen bittertje enz. moesten latem meebrengen!
Hij zocht Mrs. Lonsdale op en zei haar in alle
oprechtheid:
Ik geloof, <tat ik u duizendmaal dank
verschuldigd ben, Mrs. Lonsdale, dat u ons
met de drtnkerij geholpen üebt. Ik wiet wer
kelijk niet, wat ik beginnen moest. Het was
allemachtig aardig van u
Mrs. Lonsdale's oogen straalden en er kwam
een blos van bezieling op haar wangen.
Maak u maar in het minst geen zorgen
meer, Mr. Miller, zei ze. Ik zal mijn leveran
ciers bij u aansturen, als n wilt. Nu, kan
iemand grooter blijk van vriendschap geven
dan dat?
Dit laatste bedoelde zij natuurlijk ironisch,
maar Miller vatte het volkomen ernstig op.
Neen, onmogelijk, dat is zeker. En ik zal
mijn best doen, om u allee te vergelden, wrat
u voor ons gedaan hebt.
O, doet u daar geen moeite voor, iel Mrs.
Lonsdale. Ik houd van uw familie, Mr. Miller,
werkelijk.
Het edele vocht was vroegtijdig uitgeput,
en de gasten gingen allen heen in een soort
van halve nuchterheid. Maar ze waren allen
klaarblijkelijk hoogst ingenomen met het di
ner, eu van nu af verknochte vrienden van
de Millers. De een na den ander vertrok,'en
de Millers bleven alleen achter, met een zwa
re atmosfeer van tabaksrook, en een eigen
aardig, onzeker gevoel, alsof ze nu werkelijk
een succes te boeken hadden.
Jullie, kinaeren, gaat nn naar bed! be
val Mr. Miller streng. Ross, laat Ik je nooit
meer wat zien drinken. Ik wou er op dat
oogenblik geen scène over maken, maar je
bent te Jong.
Ze nam maar één slokje, George. Ik heb
naar haar gekeken, zei Jane.
Ik wil, dat ze niets drinkt, hield George
vol. Sa met jou moet ik morgen eene praten
jongeman. Jij zult niet gaan nietsdoen en in
een gekleed pak rondloopen.
Wees niet hard voor ze, lieve! zed Jana
zacht, toen de beide kinderen naar boven gin
gen. Ik vind, dat ze zich netjes gedragen heb
ben
Ik zeg niet, diat ze het niet gedaan heb.
ben. Ik wil hot graag toegeven. Maar,o,
ik heb ©en barstende hoofdpijn en ik ben hee-
lomaal in de war, dat is het. Dat goedje is af
schuwelijk koppig, Jane. Ik ben blij, dat je er
niets van genomen hebt. Je hebt je daar ta
melijk handig van af gemaakt kind. Ik zag,
dat je jouw glas m den bloempot leeggooide.
Ik ben zoo gelukkig, George, mompelde
zij, terwijl ze naar hem toekwam en haar ar
men om liem heen stloeg. Ik zou het we'
willen uitschreeuwen.
Nu, het is, omdat we het geld goed be
steed hebben, dat je zoo gelukkig bent, kind.
Hij kuste haar en streelde naar'arm. Maar
toen hij opstond, zakte hij tegen zijn sW
aan. Hij lachte.
Mijn hoofd is licht, maar mijn voe en
zwaaien, zei hij. ik denk, dat het zenuwen
zijn.
Op weg naar huis zei Mrs. Lonsdale tot
haar man:
Heb je dat parelcollier gezien, Lone?
Was het niet prachtig?
Dat zou ik oo zeggen, was het antwoord.
En geen imitatie. Allemachtig, dat snoer
moet Miller een gat in zijn portefeuille ge
maakt hebben. Hij heeft bepaald ergens een
olibron aangeboord.
En alles wat ik heb, is dat hoopje imi
tatieparels, ging Mrs. Lonsdale somber voort-
En ik durf ze niet te dragen, waar ik kom,
omdat ik bang ben, dat iedereen het zou ™er
ken
X.
Toen Miller zei. dat hij
eens zou komen J6 2aken weer 111
het rechteepof h brengen, meende
hij dat in Maar kWam
er niet toe- °P zÜn komst, eers'
vod vertrouwen, vod hoop en tenslotte met
cvnisohen twijfel- HlJ verbeuzelde den tijd wel
iswaar wi0' wackt©n, maar in de aller
eerste da-S®0 g1n® hij nu en dan telkens van
de fabriek naar het kantoor en tuurde uit
de vensters op straat, im de hoop, dat hij Geor
ge toevallig zou zien, en dan koin zeggen: „Kijk
daar komit hij net aan.'" Later zei hij bij zich
zelf: Och, natuurlijk', ik kon moeilijk verwach
ten, dat hij kwam. Hij heeft zijn banden vol-
Hij z®l dat verscheiden keer en, in de hoop
dat de gebeurtenissen hem in het ongelijk
zouden stellen. Doch zijn vermoeden was
maar al te juist.
Voor de tweede maal wilde John niet vw-
6'en. Hij had zijn trots. Het verbitterde bem
eenigszins niet veel, nuaar toch wel i®ts
«■at hij moest bekennen, dat George werkelijk
de groote man van de zaak geweest was. I U
bad dat verscheiden malen gezegd, maar hij
vond het nu niet bepaald aangenaam, dat aan
zichzelf bewaarheid te zien. Toen hij M3n m,€"
gemen compagnon een uiteenzetting van den
toestand had gegeven, had hij alles gedaan,
wat bij voor zijn eer kon doen, zooais de za
ken nu stonden.
En voor John begonnen de zaken er leelljk
0lt te zien. Allereerst dan hadden de banken
altijd heel goed gêweten, wie de zakenman
van de ïirma Miller en Wallis was. Zij zagen
Miller zich langzaam opwerken, bedrijvig en
overal bezig met zaken te doen. MaaT WalU3
zagen ze nooit. Miller had zijn vrienden <>P
de bank gezegd, dat. Mr. Wallis zooveel als het
zout van de zaak was. Zij namen dat gereede-
lijk aan. -Maar sout, aia handelswaar, --ee
geen al te groote waarde. Miller had ook ge
zegd, in de goedheid zijns harten, dat hij het
ontzettend moeU'j'k zou i inden, om John te
vervangen, si® etr let,e ge^®urde. Doch daar-
waren de bankiers het niet mee eens. Zij ken
den weinig Millers en veel menschen als Wal-
lis*
John Wallis was 'beg^nem mot een groote
fout te maken, die karakteristiek was voor zijn
gauw tevreden zij aden en weinig ondernemeu-
den gee&t. Toen d® p^^deut van de Nationa
le Bank hem vroeg als terloops alsof hij
niet vod belang had bij het antwoord, maar al
leen, om wat te zeggen of hij nu weldra
een reiziger zg(l aanmemen, antwoordde Mr.
Wallis, dat hij den boel wel dacht te kunnen
houden, zooal,s Miller ddien bU ®'kaar getrom
meld had. Voor een bankier'» oor is dat een
vreeselijke bekentenis van onvermogen. Zoo-
als hij het inziet., is een zaak, die geen moeite
doet om atcij uit te breiden, een zaak. die be
stemd is, om ®®n kort leven te leiden. Zoo
iets als ,,den bo®l ^ii elkaar houden" bestaat
Plet. Men wint. of men gaat eronder.
Een poosje latei' kwam diezelfde hoer van de
Nationale Bank tot het inzicht, dat Mr. Wal
lis eens e®n aangepord moest worden.
Daarom zeI John allervriendelijkst,
maar niettemin duidelijk dat hij nuest zor.
gen, om iPmand voor hem te laten reizen.
John's antwoord was, dat hij zijn eigem tijd
vel-dee-Ide tusschen reizen eu de fabriek. JJat
beteekomde voor iedereen behalve v>jr de
genen, die evenveel verstand van zaken had.
don als John dat het evenmin met de tn-
briek als met het reizen goed ging. Ais var»
Hooper was John nopeloos. Ht) was een man,
die niet alleen tevreden was met neen voflf
antwoord, maar zelfs geneigd was. om mei
neen u te namen, vóór men dat uug
gezegd had.
(Wcrdt vervnlgdj.