■nHHnHnmnnHHHmi
1ÖT %wsi
UIT BIADEN EU
TIJDSCHRIFTEN
I
DE LOONKWESTIE IN HET MIJNBEDRIJF.
i WQ%
ÓTUKKEn
MILLIOMAIGÖ
■lil
De slaap
lllllll
llllllllllllllllllll
lllllllllllllllllllllll
lllü
11!
lliilllllllllill!llililllllllll!lllllllllllllllll[llllllllllllll8ill}lllllillllMllllilllllllllillllli
llllilUilil
111
lil®
Hi
DINSDAG 8 MAART 1932
EEN VERLAGING VAN 10 pCt.
DOOR DE WERKNEMERS
NIET AANVAARD.
De directies houden aan haar
voorstellen vast.
De toestand in het bedrijf steeds
moeilijker-
HOUDT DEN GOEDEN KOERS
ij
EIGEN RECHTER.
(NADRUK VERBODEN).
TRAGISCH ONGELUK.
WAAR HEMEL EN HEL ZIJN
m i
ÉÉHÊflO
mèmm'é m
lip
-
mÊÊÊÊÊ&imm
t2=JSJSi
In de op gisteren gehouden vergadering der
contactcommissie voor het mijnbedrijf werd,
aooals reeds in ons avondblad kortelings werd
de behandeling der loonvoors tellen der mijn-
directies voortgezeit.
Naar aanleiding van het schrijven van den
Ned. Mijnwerkersbond. dato 4 Maart j.l. werd
door de directies nogmaals nadrukkelijk ver
klaard, dat de door haar voorgestelde loons
verlaging van 10 pCt. volstrekt noodzakelijk
ls, De toestand wordt nog steeds moeilijker
Be door den Ned. Bond aangegeven middelen
om aan loonsverlaging te ontkomen zijn niet
bruikbaar. Zoo zon bijv. het tijdelijk stopzetten
van noodzakelijke afschrijvingen in werkelijk
heid geen geldmiddelen vrijmaken, doch alleen
beteekenen dat bij de beoordeeling van den
toestand een op het bedrijf drukkende last
buiten beschouwing werd gelaten.
Bat tegenover de sinds 1921 plaats gehad
hebbende daling der Ioonen met 30 pCt. geen
enkele compensatie der arbeiders staat, werd
door de directies ontkend met een verwijzing
naar de met een gelijk percentage verminderde
kosten van levensonderhoud. Dat de productie
der arbeiders sinds 1921 belangrijk is toege
nomen is juist, doch de Invloed hiervan op de
bedrijfsresultaten wordt verre overtroffen door
de in tegenovergestelde richting werkende prijs
daling van het product.
PLAATST REGELMATIG
UW KABOUTERTJE!
Het standpunt der organi
saties.
Namens de samenwerkende organisaties werd
door den vertegenwoordiger van den R. K
Mijnwerkersbond een uitvoerig, met cijfers toe
gelicht betoog gehouden, waarvan de strekking
was dat de mijnen in bet verleden zeer ruim
hadden afgeschreven en thans met minder
hooge afschrijvingen kunnen volstaan.
De ondernemingen hebben zich sterk kunnen
ontwikkelen zonder haar kapitaal uit te brei
den. De kerngezonde toestand van het Ned,
Mijnbedrijf wettigt niet de zware offers, die
thans van de mijnwerkers gevraagd worden.
Ren verlaging van 10 pCt. kon dan ook niet
worden aanvaard.
Inzonderheid werd bezwaar gemaakt tegen de
vermindering van den gezinstoeslag en de in
trekking van de verbeterde vacantieregeing.
Aan de directies werd gevraagd haar voorstel
len te herzien.
De vertegenwoordiger van den Ned. Mijnwer
kersbond lichtte nader het schrijven zijner or
ganisatie toe. Hij betoogde, dat de opeenvolgen
de loonsverlagingen niet hebben kunnen ver
hinderen. dat de toestand in de mijnindustrie
gaandeweg slechter werd. Ook in de toekomst
is daarvan geen blijvende verbetering te ver
wachten. Be tegenwoordige moeilijkheden moe
ten in overleg met alle belanghebbenden onder
het oog worden gezien Voorts zullen interna
tionale regelingen noodlg zijn, wil men tot
gezonde toestanden in den mijnbouw komen.
De meening der directies.
De directies ontkenden, dat vroeger te sterk
is afgeschreven. Door in het verleden behoor
lijk af te schrijven zijn de bedrijven in staat
gebleven zich in deze moeilijke tijden tot dus
ver te handhaven en de tegenwoordige ioonen
zoolang te blijven doorbetalen. Indien op het
resultaat van internationale maatregelen zou
moeten worden gewacht is het te vreezen, dat
de Ned. Mijnindustrie inmiddels ten gronde
gaat. De directies verklaarden den toestand
niet te donker te hebben geschilderd en aan
haar voorstellen te moeten vasthouden.
Daar geen overeenstemming bereikt werd be
sloot de commissie op Zaterdag 12 dezer op
nieuw bijeen te komen.
EEN WELDAAD IN HET LEVEN
Wij kunnen ons voorstellen, dat er tegen
woordig menschen zijn, die niet slapen kun
nen van de zorgen. En wij weten allen,
wat dat voor een beproeving is, want hun
ontgaat een van de grootste zegeningen des
levens.
Zij zullen er zeker geen verzen bij maken
als onze Vader Cats, die zijn „Gedachten in
siapelooze nachten" schreef.
Ik geloof anders wel, dat er tegenwoordig
dichters zijn, die dichtwandelen, zooals er
BBftnschen zijn, die slaapwandelen, maar het
eerste verschijnsel, geeft ons toch het voordeel,
dat wij hij hun dichterlijke vervoeringen zoo
zalig kunnen indutten.
Als wij nu op onze beurt maar niet voor
minderwaardige slaapkoppen of ouderweteche
slaapmutsen worden uitgemaakt, want eerlijk
bekend vinden wij dergelijke quallficaties een
miskenning van een der hoogste zegeningen
van het leven, den slaap.
Spreken wij niet van den slaap des recht
vaardigen? En evenmin als booze menschen
liederen zingen, zoo kunnen zij ook door hun
kwaad geweten den slaap vatten.
De zorgende moeder zingt haar kindje het
wiegeliedje toe, opdat 't zoet zal slapen gaan,
en een welbesteden dag wenechen wij
elkaar als een zegebede een „wel ter ruste",
opdat onze nacht en onze slaap wel verkwik
kend mogen zijn.
Kinderen alleen zeuren, als 't bedtijd wordt,
vaak het liedje van verlangen, maar wij oude
ren wachten begeerig den tijd om te gaan
slapen als een lokkende zaligheid.
Als wij voor ernstige^ beslissingen worden
gesteld, dan besluiten wij bedachtzaam om er
nog eens een nachtje over te siapen. Tijd
brengt raad en de nacht vaak uitkomst.
"Wij houden 't met Georg Hermann hoe zeld
zaam en verscheiden zijn toch de nacht en de
slaap. Zijn en niet-zijn in één.
Als wij geen nachtbrakers willen zijn, dan
beteekent do nacht vooir ons de slaap en de
zoete droomen, ook ai zijn ze vaak nog zoo
avontuurlijk.
Wij verdrinken, en wij weten niet waar en
wanneer, wij duiken weer op, en weten niet
of 't nren of jaren duurde, dat wij neerlagen
op een bodem van het diepe water. Wij reizen
door verre landen, door tijden en eeuwen heen,
wij vallen in onpeilbare afgronden, wij vliegen
hoog in de lucht, zwevend als adelaars boven
de wolken. Wit was onze slaap, hel en licht,
of rood als een brandende stad. Zwart was hij
vaak als wuivende rouwvanen en doffe trom
melslagen Wij kunnen ons slechts moeizaam
uit den slaap loswringen, als voelen we ons
bedolven onder puin en steenen, en weer
anders kan hij vervlogen zijn als een lichte
veer, door den wind weggeblazen. Een nieuwe
dag begint en alles kan opgelost zijn, of het
gisteren kan als een zware keten achter ons
aanslepen.
Wij gaan graag door voor uitgeslapen men
schen, maar hoe kort duurt ons wakker zijn.
Het leven is een jacht, een wedloop, vaak een
reis door een woestijn van harde zorgen en
eindeloos zwoegen. Maar als een verkwikkende
oase is de slaap.
Wij moeten op reis, en zyn voornemens
onze uren goed te besteden, maaT nauwelijks
hebben wij onze krant opengeslagen of ons
boek ingebladerd, of we zakken onverwacht
weg in een zoeten slaap.
wy komen van onze dagtaak thuis en gaan
opgewekt weer zitten aan onzen middagdisch
te midden van ohs biyde gezin, maar straks
lokt ons de gemakstoel om even de oogen te
sluiten, even weg te vluchten in de zalige
vergetelheid van den slaap. En als we weer
wakker schril ken, dan zien we als Adam ver
rast de vrouw, die God ons gegeven heeft, en
die ons vriendeUjk het kopje thee toereikt,
dat ons den slaap uit de oogen zal dryven.
Gy ziet uw dartel kroost aan, dat moege
speeld en met een hoogen olos Klaas Vaak in
de oogen krqgt en de klok wijst kinderenbed-
tyd. Gy teekent een kruisje op hun voorhoofd,
opdat zü onder Gods hoede veilig en gezegend
mogen slapen. En moeder kiert straks nog
even zacht de deur der slaapkamer open om
zich stil genietend te overtuigen, hoe gezond
de kinderen wel slapen.
Slaap, een der grootste weldaden van het
leven, trooster en verzachter van alle ïyden.
vergelder van alle bange zorgen, verkwikker na
gedanen arbeid, toeverlaat voor den mensch
die vergeten wil.
Slaap, die den jonggeborene krachtig moet
uitrusten voor het komende leven, slaap, die
vóór ons allen eens de overgang zal beteeke-
nen naar een zalige eeuwigheid.
En dan nog zullen zy, aan wie wij dierbaar
zijn, ons in liefde naprevelen „Slaap zacht"
als een toegezegd loon na een leven van moei-
zamen arbeid en weinig genoten rust.
IIIIIIÜIUIIHIIillll
Eenigen tqd geleden was ik te.... Kneuter-
heide, zal ik het plaatsje noemen. Natuuriyk
bezocht ik 's avonds de dorpsherberg.
Vandaar dit verhaal uit de tweede hand. Aan
de stamtafel zat het dorps-orakel, alleen. Het
liep me dus niet mee. De oude heer bleek een
levende dorps-encyclopedie. Toevallig kwam
het gesprek op eigen rechter spelen, waarvan
ik een hevig tegenstander ben. Onze vriend
echter was een voorstander, althans gedeelte
lik. Natuuriyk had hy het laatste woord. „En
om u te bewyzen, dat hot soms wel degelijk
gerechtvaardigd is", zei hy „zal ik u een ge
val vertellen. Hier in Kneuterheide gebeurd".
„Een van mijn beste vrienden Jan Werks,
was, vóór hy gepenskmneerd werd, stations-
arbeider. Eiken ochtend, precies om vijf uur
werd hy wreed in zijn droomen gestoord door
het afloopen van zi'n wekker. Eiken ochtend
weer keek hy met bitteren afkeer naar dat
ding, dat nooit eens weigerde.
„St....", raasde Werks eiken ochtend,
terwi'1 hy zich haastig waschte en aankleed
de. En geregeld, als hy de deur uitging, hoorde
hy in de kamer naast ,de zy.ne een anderen
weikker afloopen. „Die moet er ook uit, of
hy wil of niet", grinnikte hy dan met leed
vermaak. Eiken dag herhaalde zich dit dra
ma. Liepen er in Kneuterheide honderden
wekkers af. En stapten honderden menschen,
brommend en woedend en slaapdronken nit
hun bed. Zy werden alien gewekt door het
zelfde type wekker, het volmaaktste en be
trouwbaarste, dat gemaakt werd. Merk: „er
uit!"
In het kleine zaaltje van deze zelfde herberg
werd op een avond een vergadering belegd.
De bezoekers van deze vergadering waren ver
bitterde mannen.
„Er is bijna geen huis, waar er niet één of
meer zyn", begon Vlugs, de loodgieter, die
als een groot redenaar bekend stond, „wy
zyn slaven, ja, slaven! Slaven van een stuk
mechaniek!"
Van Spyk, de yzer handel aar, nam het
woord: „In heit huis naaat ons loopt eiken
ochtend precies om vyf uur zoo'u vervloekt
ding af. Ik ben toch al een slecht slaper en
wordt altyd direct wakker. Dat kost me dus
eiken dag drie uren hoognoodigen slaap. Want
ik hoef niet voor 8 uur op te staan".
„Ik zou wel eens willen weten hoeveel hij
er mee verdient", merkte Zwarts, de kolen
handelaar, hatelijk op. „Ik denk millioemen!
Zoo'n bloedzuiger!"
„wy weten natuuriyk allemaal, dat wek
kers nuttig en zelfs noodzakeiyk zijn", meng
de Gleuf, de eigenaar van den hoedenwinkel,
zich in het gesprek. Gleuf was op zyn manier
een diplomaat. Hy dacht er over zich candi-
daat te stellen voor den gemeenteraad. Daar
om sprak hy altyd op een voorzichtige, vage,
wijze. „Maar", ging hy voort, „als je bedenkt,
dat hy schatten verdient met het treiteren
van millioenen menschen, élken" ochtend op
nieuw! Het is om woedend te worden". Diplo-
matiek hield hy even op om zijn woorden goed
te doen inzinken. Daarna ging hy met 'n soort
onderdrukte woede voort: „Zooals het nu
gaat, kan het niet langer! Er moet iets ge
daan warden!"
En deze mannen hadden geiyk, al lijkt het
wat vreemd. Want is het geen onmogelijke
toestand, dat iemand schatrijk wordt door de
verwensckingen en scheldwoorden van zijn
medemenschen? Eiken ochtend? Tusschen vyf,
zes of zeven uur. Omdat die aartsvijand van
het mensehdom zijn wekkers zoo perfect had
weten te maken? Waardoor het eenvoudig on-
mogeiyk was om je te verslapen? En niemand
daarom, zelfs niet per ongeluk, eens een paar
uurtjes langer kon slapen?
Ofschoon de vergadering lang duurde, kon
men niet tot een besluit komen. Ontevreden
gingen de bezoekers naar huis en zetten hun
wekkers op vyf, zes of zeven uur. Al naar ge
lang van hun bezigheden. Maar allen met de
absolute zekerheid, dat zy op dat bepaalde
uur uit hun bed zouden worden gejaagd.
De wekkerfabrikant woonde in een groot
huis, midden in een prachtig park, even hui
ten het dorp. Hy hield er een heeleboel be
dienden op na, die eiken ochtend door dezelf
de wekkers werden opgeschrikt.
Ongeveer een maand na de vergadering zon
der resultaat, kwamen de zelfde mannen weer
byeen op dezelfde plaats, zy kwamen, omdat
zy een geheimzinnigen oproep hadden ontvan
gen.
Het laatst kwam Vlugs, de loodgieter bin
nen. Hy had een dikken stok bü zich en was
erg opgewonden.
„Wat is er aan'de hand", vroeg Gleuf.
Want de loodgieter stond te hygen. „Ga
even zitten man, en neeim een glas bier".
Vlugs accepteerde onmiddeliyk.
„Allemaal mijn boodschap ontvangen?" in
formeerde hy. „En allemaal een stok meege
bracht? En maskers?" v
Zy knikten bevestigend.
„En vertel ons nu eens, wat elgeniyk de
bedoeling is", zei Gleuf vriendeiyk. „Maar
drink eerst op je gemak je biertje uit, want
wy hebben geen haast".
Vlugs dronk. „Zoo, nu zal ik het jullie uit
leggen", begon Vlugs gewichtig. „Om kort te
zyn, we moeten handelen en wel vanavond
nog!"
„A propos waarvan?" vroeg Gleuf, die aan
diplomatie deed. En dus graag vreemd© woor
den gebruikte.
„Ik bedoel hem", zei Vlugs.
„We moeten hem vanavond krygen. Als hy
van de soos komt. Ik heb goed geïnformeerd.
Hoe laat hy naar huis gaat, bedoel ik. Luister
nu eens goed".
„We weten allemaal waarom het gaat" ging
hy voort. „We hebben er lang genoeg over
gesproken. Hoe hy ons eiken ochtend met zijn
vervloekte wekkers treitert. En hoe rijk hy
wordt, door ons eiken ochtend naar ons werk
te jagen. Kyk maar eens naar zyn huis. Naar
zyn park, zyn bedienden, zyn Rolls-Royce! En
allemaal omdat hy ons en honderdduizenden
anderen eiken ochtend half krankzinnig maakt
van woede met zijn jengelende verwenschte
wekkers!"
„Maar zeg dan toch eindelijk wat er gebeu
ren moet", onderbrak de ijzerhandelaa.r onge
duldig. Van Spyk hield nu eenmaal niet van
omwegen. En aan die oratorische buitensporig,
heden van Vlugs had hy 'n hekel.
„Ja vooruit", viel Gleuf In. „Wat je daar
staat te zwammen weten we al lang".
„Goed, nu, dam zal ik jullie eens wat vertel
len" ging de loodgieter, hoe langer hoe opge
wondener voort. „Gisteren liet hij me roepen.
Er was haast by en of ik direct wilde komen.
En daarom ben ik met opzet pas vanmorgen
gegaan". De anderen knikten, begrijpend.
„Ik ging dus vanochtend om elf uur eens
kyken. Er werd me gezegd, dat er iets niet
in orde was aan de wasohtafel OP z'in slaap
kamer. Ik liep naar boven, stapte de slaap
kamer binnen en wat denk je dat ik zag?"
„Hoe kunnen wy dat nu weten", begon de
ongeduldige yzerbandelaar. Maar de anderen
légden hem het awy-gen op, Zij verwachtten
iets dramatisch.
„Zooals ik zei", ging vlugs verder, was het
ongeveer elf uur. En toen ik zyn kamer bin
nen kwam, zat kij nog rustig in bed, 'n kopje
thee te drinkenEn weet je wat hy tegen me
zei? „Zeg loodgieter, hoe laat is het eigen
lijk? Ik geloof waarachtig, dat ik me versla
pen heb!" Vlugs kom niet verder spreken, van
pure opwinding.
Kr heerschte een korte stilte.
Toen stond Gleuf op. Hy was bleek en keek
dreig6111*- „Stokken klaar?" vroeg hy, „en de
maskers? Vooruit Vlugs, schiet op en breng
ons er heen".
De wekkerfabrikant was verplicht veertien
dagen zy'n bed te houden. En nooit is men er
achter gekomen wie de eigeniyke daders van
dat eigen-rechter-spelen geweest zijn.
Geloof me, meneer, het was in dit geval
volkomen gerechtvaardigd".
Toen mijn grijsharige vriend zy'n verhaal
uit had, begon boven het buffet een klok op
een doordringenden schellen toon elf uur te
slaan.
„Wat 'n afschuwelijk geluid" schreeuwde ik
hard, om me verstaanbaar te maken.
„Ook van hem", schreeuwde mjjn vriend
terug.
„En eiken keer als ik die klok hoor slaan,
denk ik met het grootste genoegen aan die
geschiedenis, die ik u juist verteld heb".
„Hier meneer", ging hy voort, „als u soms
eens een loodgieter noodig heeft? Hy is mijn
jongst» broer. En ik kreeg een kaartje in myn
hand geduwd. Ik keek er naar er naar en las:
Willem Vlugs
Loodgieter.
Hoogstraat 23.
Reparaties vlug en biliyk. Onder garantie.
m
Te Valkenburg is een 19-jarig meisje, toen
zy langs haar woning liep, getroffen door een
stuk mergel, dat haar broer, die boven in de
woning puin opTuimde, naar beneden wierp.
In zeer ernstigen toestand ie zij naai- het zie
kenhuis vervoerd, waar zij eenige uren later
aan de gevolgen is bezweken.
Sommigen onzer hebben een hemeltje op aarde
en allemaal weten we, wat een hel op aarde
zeggen wil. De positieve en negatieve geneug
ten van die beide instellingen werpen haar
schaduw lang vooruit over ons tranendal en
we hebben gelegenheid in overvloed dezelven
hy voorbaat een beetje aan te voelen. Maar
nergens kan men dat van aardrijkskundig
standpunt ten minste beschouwd beter doen
dan in Duitsohland want hier wemelt het een
voudig van hellen en van hemels.
De oudste bewoners van dit land legden een
zekere neiging aan den dag om zonnige, pret
tig uitziende plekken maar dadeiyk met het
het Rijk der hemelen in verbinding te bren
gen terwijl zij spelonken en rotspartijen
zonder meer als hel uitscholden. Tus
schen twee haakjes gezegd verschillen de mo
derne toeristen van die oude heeren In kun
berenvachten tameiyk aanzieniyk want veel
al raken zy in verrukking over die roman
tische spleten en berggewTochten, die hun
voorzaten mir nicht, dir nicht met de hel
vereenzelvigden.
Thiiringen heeft by Rudelsburg zyn „Hlm-
melrelch" en Jena gaat grootsch op zyn Pa
rad ies" en in beiden riekt het altyd naar
Thürlngsche braadworstjes. De Harz heeft de
dorpen „Himmel" en „Paradies", die bedden
by Herzberg liggen en dan nog een „Himruel-
reich" by Walkenried. 't FIchtelgebergte heeft
zyn Himmelsleiter" en wanneer men zich wer
kelijk eens in den 7en hemel wil voelen moet
men deze eindelooze trap op 'n gloeien den Au
gustusmiddag opklauteren en boven gekomen
vast stellen hoe 'n biertje daar smaakt. Silezië
ia niet tevreden met een dorp „Himmelreich"
maar het heeft ook een nationale schotel van
dezelfden naam, die op alle menus te lezen
staat. In Baden vormt „Himmelreich" curieus
genoeg, de toegang tot' het „Höllental". Een
voormalig klooster aan het Meer van Konstanz
heeft aan zijn omgeving den naam „Paradies"
achtergelaten en dan is er hy Todtnau nog
een „Himmelsbachtal". Coburg heeft zijn „Him-
melsacker", en Beieren een berg die „Himmel-
schrofen" en een pas die „Himmelreich" heet.
Thürlngen heeft twee Hóllen. In Frankenwaid
draagt een lucht-„Kurort" den naam van
„Hólle" en op die plek begint ook het „Höl
lental". De Harz, het Zwarte Woud, Silezië, zy
hebben allemaal een „Hólle". Hessen, de Harz
en Silezië hebben ook elk een „Höllenthal",
en het Zugspitsgebied heeft een „Höllental".
een „Höllentalklamm", een „Höllental-Anger-
hütte", en een Höllentorspitze". Oberstdorf
heeft zyn waterval, die „Hölltobel" genoemd
wordt en hetzelfde dorp bezit ook nog een
„Höllwiesenweg".
Voorts wemelt het in sommige streken, voor
al in Silezië en in den Harz van namen als
Teuffetewiese, Teufelsberg, Teufeisgartchen,
Teufelsgraben, Teufelsgrund, Teufelskanzel,
Teufelsmaiuer, Teufelsplan, Teufelsbuche,
Teufelstreppe, Teufelschlucht, Teufelsloch,
Teufelsmiihle, Teufelsstein, Teufelstritt.
En het Zwarte Woud heeft niet alleen een
Duivelskeuken maar zelfs ook een Duivelskerk.
(Buiten verantwoordeiykheid der Redactie)
RADIO ZENDER-MISèRE.
In verband met de jongste Kamerdebatten om
trent de zendapparatuur en de groote kans, dat
er in.de naaste toekomst geen schjjn van ver
betering in den huidigen wantoestand te ver
wachten ls, ben ik zoo vrij het volgende op te
merken.
Indien er geen overeenstemming te bereiken
valt tusschen de vier Omroepgroepen, ligt het
dan niet op den weg der regeering zelf met
krachtige hand in te grepen, wat zenderbouw
Seva' zuu voor elk der beide
golflengten een goede zender tot stand kunnen
komen, welke zenders dan om de beurt volgens
de nog steeds bestaande zendtydverdeeling aa.n
de verschillende groepen tegen vergoeding kon
den worden afgestaan. Het gaat toch, ook voor
ons prestige ten opzichte van het buitenland, niet
op, dat ons land, een van de pioniers op radio-
gebied, zich, tengevolge van pietluttige oneenig-
heid, in een hoekje moet terugtrekken Indien
de oorzaken van de bestaande wantoestanden
te Madrid ter sprake kwamen, zou er nog wel
eens kans kunnen bestaan, dat msn ons dood
eenvoudig een der beide golflengten afnam, om
deze eventueel aan en ander land cadeau te doen,,
v, betep gebruik van zou maken
Dat de regeering, in eventueel geval P.T.T.*
wel In staat zyn 'een behoorleken zender in te
richten, bleek wei duidelijk uit de proefzendin
gen uit. Kootwyk, waar de nieuwe zakelijke zen
der zou komen, en waarvan we jammer genoeg
niets meer gehoord hebben.
Enfin, laten we hopen, dat er zeer spoedig een
bevredigende oplossing in deze netelige kwestie
gevonden wordt, J. H,
V
Bij de overdracht van Verkade's portret
als Hamlet door Antoon van Welie) in den
Stadsschouwburg te Amsterdam, verricht
mr. Merckelbach de onthulling namens
de gemeente.
lOAtvn
WAT RECHTS SAMENBINDT
Het „Huisgezin" betoogt, dat het va.n links
onjuist was gezien dat de schoolstryd alleen
de rechtsche partyen samenbond. Het blad
schrijft:
Deze partyen behooren tan nature byeen,
wat iets anders is dan dat ze nu ook van
zelfsprekend en in alle gevallen een coalitie
zullen vormen.
Van nature: de rechtsche partyen erken
nen niet alleen God ook onder de partij
leden van links zyn er die God erkennen
maar zij erkennen ook, dat het bestaan
God, het einddoel waarvoor de ®®n^jjke
geschapen een factor, en een beiaDB
factor is by de politiek die ze
Wie, man van rechts zich Doe -
niet erkent, schiet te kort.
De vraag is nu, of de partij®" echts,
door haar laten we zegg®"
selen geleid, tot overeen8*" s kunnen
komen omtrent ketg«®B de practljk
uit die beginselen kan» ,lrifn misschien
zeggen behoort, te ~*r°T' e. a geleid.
Er zyn maar zeef weimg stoffeiyke vraag
stukken, waaraan g6en' *e zeSgen niet
godsdienstige, «och «êlelflke kant is, en
zoo zouden. i"dlerl het 6wd ging, de recht-
SLfJT 22 loos 1
2 iWwon icon1
- '«J B 500 8 101 Ml01
«.90 B :0jHl
IVM B 9600 «H
Vry naar het Engelsch
van
F. TINDEL.
17).
John keek zyn vrouw veelbeteekenend aan
maar zy nam den wenk niet ter harte. Mrs.
Wallis begreep, dat haar dochter bezigheid
zocht, om enkele onaangename herinneringen
te vergeten en ook dacht zy werkeiyk, dat All
ce wel eens de hulp kou zyn, die haar man
op streek bracht. Daarom aintwoordde zy ruw
weg
Neen, John. En het te waarschijnlijk een
gril ran het oogenblik, niets blijvends. Laai
haar dus.
Twee tegen één, lachte lnj onwillig. Nu,
Alice, wat dacht je dan te gaan doen, als lk
Je op de fabriek liet kometn?
Reizen, om te zien, of ik wat kau ver
koopen.
Noen, meneer! protesteerde hy terstond
Myn dochter zal niet uit verkoopen gaan. Ik
zou nog liever den heel en boel ln den grond
willen zien zakken. Als je denkt, dat Je het
moet probeeren bij ons, dan zou lk je verni«*>
deiyk op kantoor wat laten doen, dat is ze
ker. Maar op reis gaan met een koffer vol mon
eters, en dan al die duwen en goedkoops
praatjes.... Neen, meneer!
En Mr. Wallis sloeg met zyn vutet op de
leuning van zyn stoel.
Doch Alice had het vaste voornemen ge.
snaait, dat zy de producten der firma Miller
|l yatüa aou jwobeeren tg verkoopen*
Op een kantoor beschouwde zy zich als hope
loos verloren. Ze wist, dat de dagelijksche
sleur van het kantoorwerk haar doodeiyk zou
vervelen. In het algemeen voesde ze weinig
voor het zakenleven. Zij was gelukkig geweest
mét haar werk in de hutehouding thuis, en ze
zou nog gelukkiger geweest zyn, als ze plan
nen had mogen maken voor een huishouden,
dat heelemaal van haar zelf zou zyn. Ze was
nooit jaloersch geweest op de meisjes van
haar eigen kring, die de een na de ander
zóó van de school in den handel of op kan
toor gingen. Maar in de opwelling -van het
oogenblik scheen het haar -toe, dat de zenuw
achtige bedrijvigheid van het verkoopen haaT
nog hét beste schadeloos zou stellen voor her
werk, waarvan zy 't meest hield, en dat zy »>o
gaarne had gehad.
Op het eerste gezicht leek alles haar prach
tig, en zy stelde zich voor, dat zy zeer vee!
succes zou hebben, zy zag zich zelf al ernstig
praten, en haar best doem, om die werKelijk
voortreffeiyke producten van Miller en Wallis
aan den man te brengen. Ze hoorde de kooplui
al zieggen: „Nu, voor een vrouw te hef Keen
slecht verkooper!" Doch vóór alles, haar
vader zou er mee geholpen zyn, die hardnek
kig weigerde, om een echten verkooper !n de
zaak te nemen, zooaie de president van de
Nationale Bank had aangeraden.
Maar zoo'n soort man. als u bedoelt, zou
niet tevreden zyn, vóór hij de zaak voor zich
alleen had, had mr. Wallis opgeworpen.
Nu, waarom geeft u hem dan geen deel
in de zaak, als hy de man ls, dien u moet
hebben?
Neen, mynheer, dat zou ik nooit doen.
bad mr. Wallis geantwoord.
De waarheid was, dat John weinig vertrou
wen bad in zyn eigen geschikteid. om, met
wien dan ook, om te gaan, zooals de zaken
nu stonden. Als George Miller er maar niet
was uitgetrokken! Miller vertrouwde hij, en
kan hy vertrouwen, Maar die jong» sluwe
kerels, van het nieuwe geslacht.... daarmee
kon hy niet praten. Mr. Wallis had ondervin
ding opgedaan.
Nu, dat te afgesproken dam, verklaarde
Alice. Ik ga morgenochtend met u naar kan
toor, vader, en begin dan myn werk te
leeren.
Ik zal morgen wel eens zien, zei haar
vader, op vermoedden toon.
Mrs. Wallis had gewacht, tot haar dochter
wegging, vóór zy, om zoo te zeggen, losbarstte.
Al dien tyd had zy onrustig heen en weer
geschoven, terwijl haar sluimerende argwaan
tegen de Miller's ieder oogembiik méér ont
waakte. Thans bracht zy haar hoofd dichter
hy dat van haar man., en zei:
John, ik zal me niet van de wys laten
brengien. Alice heeft haar congé gekregen. Ze
ls niet gemakkeiyk te doorgronden. Maar ik
kan haar doorzien. Zü houdt dien jongen par
venu de hand boven het hoofd.
Houd op, Margaret, zei John. Je heht het
recht niet, am van Harry zulke dingen te
zeggen. Je kent de omstandigheden niet Je
denkt allen, dat je ze kient. Vergeet niet, dat
Alice aldoor een beetje af wy zend is geweest.
21e won den jongen geen bepaald-
Alice ging daar dien avond heen met bet
vaste voornemen, om gauw te trouwen, dat
weet lk, v(?rklaarde mrs. Wallis.
Heeft ze Je dat verteld?
Dat hoefde ze me niet te vertellen. Denk
je, dat ik myn eigen dochter niet ken, John?
Ach, Margaret, ik wil je wei zeggen dat
lk van die heele zaak hoofdpyn krijg. Laten
we er vanavond niet meer over praten, ik
ben moe. Ik wou, dat ik weer voor myn patroon
werkte. Alles komt ook Ineens. Ik ben een
mislukking.
En hy staarde somber op het haardkleed.
Laat Allee maar doen, wat ze zegt, John.
zei zyn vrouw peinzend. 2!e is verstandig,
heel wat verstandiger, dam zekere menschen,
die wa allebei kennen*
Ik deed suiker op gek, die ik was
omdat een koopman me zei, dat de suiker de
hoogte in zou gaan, ging John in gedachten
voort- En in plaats daarvan is de prys met 5
cent per pond omlaag gegaan, nadien. George
kocht altyd laag, en dan ging de boel om
hoog.
Hy stond langzaam op, borg zyn handen
diep in zijn broekzakken, en schuifelde in ter
neergeslagen, stemming maar de deur. Dan.
bleef hy staan, en zei hij nog:
Ik zou niet willen, dat de menschen gei
den, dat ik myn dochter er op uitstuurde. ®ar
garot. t
Maar toch liet hy de menschen
slotte zeggen. En de ironie van hét d,s>
dat hy met diat offer nog hoegenaamd gem
voordeed behaalde.
Allee ging eerst naar haar vadei s kantoor,
waar haar conservatieve geest een aantal on
geregeldheden ontdekte, die zy terstond verwy-
derde. Haar echt vrouwelijk gevoel voor orde
en zuinigheid gaf zoo iets ais vorm en geheel
aan de hier en daar verspreid staande pos
ten, vóór er nog vele weken verloopen waren.
Vervolgens begaf zy zich op zekeren mor
gen op weg, met groote verwachtingen, om
als reizend verkoopster voor de kleine firma
oip te treden. Dag aan dag had zy zich op het
kantoor voor het avontuur geoefend. Zij had
zich langzaam aan een quaéi-seestdriftige
stamming eigen gemaakt, had alle werken
over de „kunst van verkoopen' gelezen, die
zij maar vinden kon, en haid Zich tenslotte
vertrouwd gemaakt met alle prijzen en tarie
ven. zy maakte zelfs kennis met de bank
van haar vader, en slaagde erin, een voor-
treffeiyken indruk te maken op den president.
Voor dezen enkelen keer liet de heer Smiith
ziioh foppen heerlijk (maar vergeefiyk)
foppen door de aantrekkelijke persooniykheid
en de doelbewustheid der jongedame, die
tegenover hem zat. 1$ zijn kantoor en zoo
verstandig 0Ver de zaak Miller Wal
lis. Haar verfijnde trekken, haar lief figuur
tje en de zachte uitdrukking van hulpeloos
heid w lftaar °°Sen schenen de macht te heb
ben, 00(1 den maQ van de bank te doen geloo-
venl dat hy sprak met een jonge vrouw, die
jm zaken heel wot beloofde. Hy bedacht zelfs,
dat hy als hy haar eerder gekend had
naar een plaats op de bank zou hebben aan
geboden. Net voorkomen, gepaard gaande met
zin voor den handel ziedaar een onschat
baar voordeel.
Maar Alice's dapp®re bogtag, om voor de
zaak van haar vader, te verkoopen, werd een
mislukking, zy was pea- slot van rekening
een meisje, om thuis te zitten. Bovendien,
als ze zelf kocht, dan kou ze koopen met ver
stand van zaken: maar ze had er geen op
rechte belangstelling voor, om andere men
schen tot koo-pen aan te zetten. Ze was 00,1
te fyngevoellg- hinderde haar meer, a
de klanten haar een bestelling gaven, omdat
zy een jonge vrouw was en zy haar niet wil
den teleurstellen, dan wanneer zq beslist on
beleefd zouden geweest zyn. Op zékeren dag
zei de eigenaar van een groote zaak het haar
met goed bedoelde openhartigheid dui
delijk genoeg.
lm vlnid het njet hee'tcmaial ecu eerlijke
manier van zaken doen, miss Wallis, dames
voor een firma te laten reizen. Een man komt
er een beeitje vreemd voor te staan. Als het
een aardig® dame is, zooals u, dan mo»t Je,
wat van haar koopen of je hét noodig hebt of
niet.
Ikik geloof, dat u gc'Uh hebt, ant
woordde Alice, alsof ze met moeite wat door
slikte.
De man kon gelijk hebben, of "lét geiyk,
maar in ieder geval was hét precies, wat Alice
zélf gedacht had. Die dag was dan ook de
laatsto, dat zij voor de zaak reisdia. Zo aodde
sche partyen in tal va-i vraagstukken, ook
stoffeiyke, tot dez®11^® uitkomsten moeten
komen.
Indien dit ®iet Sóschledt, dan moet dit
worden toes®®chreVen 8311 menscheiyke on-
volmaaktU®ld en, aan het feit, dat men zich
de zedelUke zyde van een kwestie niet
scherp «en06S verwezenlijkt, ook in dea
boes®m eener zelfde partij.
met een party, die den klassenstrijd
voert, voor wie de klassenstryd zelfs be
staansreden is, valt samenwerking uiter
aard en by uitstek moeiiyk.
Het klassenstryd-beginsel toch druischt
lijnrecht ia tegen beginsel, waarop do
rechtsche partben eenstemmig staan.
Voor één zaak slechts, maar dit is een
zeer belangrijke, hebben zy zich te hoeden:
dat zy niet door fouten van verzuim, door
een onvolledig begrip van nieuwe toestan
den en nieuwe elschen, door een defecte
opvatting van het volksbelang, aan de partij
van den klassenstryd reoruten toevoeren,
die by beter inzicht voor de eigen partij
hadden kunnen en moeten worden behou
den. -
Indien de partyen van rechts haar plicht,
beter, haar roeping begrijpen, is voor haar
ook in de toekomst een mooie taak wegge-
legd
haar vader, laat op düen dag, dat ze er niet
mee door kon gaain.
Daar ben ik bib om, zet mr. Wallis aan-
merkelbk verlicht- ik schaamdie me dood. Ik
heb het noodt goedgevonden, van het begin
af niet, Alice. Ik hier trouwens heele
maal niet noodig, kind. Ik zie je graag thuis,
waar je hoort. 0, ik ben ln lans niet zoo bijj
gi&weiooits
was zeker waar. Dien avond scheed
John Wollte ln den huiselijken kring veel
gelukkiger, dan hb in lamgein tqd geweest waa,
jjij probeerde zelfs een paar kieeren te softerU
als ln den goeden, ouden tyd. Maar toen
Alice naar bed gegaan wae, zei hy tot zijn
vrouw, met een mislukte poging, om onver
schillig te schijnen:
Vrouw, lk zit er heel moeiiyk voor. De
bank heeft me vandaag voorschot geweigerd.
Voor den eersten keer. Ik kan den menschen
geen ongelijk geven. Ze hebben te veel papier
van me. Smith stelde voor, dat ik George
Miller zou vragen, om me e«n beetje bi hei-
Pén. Ik geloof, dat George me wel helpen zou.
Het te een kwestie van een paar duizend. Ik
weet niet precies, wat ik doen moet. Ik heb
er een hekel aan, om hem te vragen, zyn uit
gaven moeten trouwens aardig groot zijn. Toeli
hoeft hb eigenlijk geen gelid te geren. Alles,
wat ik moedig heb, ls zijn naam.
zyn naam?
Ja, dat begrijp je wel. Zijn crediiet. Georg*
heeft 0081 hoop crediet. Hb' heeft dait trou
wens altyd gehad, hier ln de stad. Natuur
lijk heeft hij nu heel wat meer crediet Ik
geloof, dat George het zou doem. zonder zich
een oogenblik te bedenken. Maar.... ik ltaa
er juislt niet toe besluiten, om hem te vragen.
Mrs. Wallis antwoordde niet dadelijk. Maar
dan zei ze iets, wat haar man bijna deed om
vallen. Hy bleaf haar sprakeloos aanstaren,
met. open mond, en met oogen, die duidelijk
te kennen gaven, dat hb ket niet geloofd»
(Wordt vervolgd,)» j