DIE LAATSTE SCHAKEL 1IM DES AF DIJK WORDT GELEGD LIIIT HET TITANENWERK IN DE ZUIDERZEE- EEN STUKJE HISTORIE. BIJ DEN OEVER. MET „DE ZILVERMEEUW" NAAR BUITEN. BIJ DEN „EILAND-MISSIONARIS". Onderschat niet de waarde van EEN nieuwen abonnê. Het is tel kens EEN nieuw abonnement dat het aantal doet vergrooten. l - def laai" den -min- als on twil- ezea van staat s na- JOOt- dat niet dere Beid, vol BOllS lort- leen i zij de vol 3 rólfl h^ ;eeH ztfo J atle DEN OEVER, 3 Maart 1931 Hier is alles wijd en ruim.. De horizon ls Bergens gebroken, links en rechts één stra löu, water en lucht, land en lucht, rtoetend in een vage streep, vol vaP Eeheimïlnnigheid> die Iedere einder bieut, yanaeer hij door geen bergen of hoornen broken wordt. Ieder mensch heeft iets van den zwervers- lüSt' we hebben alleflets van den Ahasverus, De opru ,lrifir sluisbruggen bij Den 'Cs 'c°oit de spoorbrug, rechts de voetbru°lJUU 'Uie reeds gereed is- het met telkens opnt6ï land. dat achter een heimwee naar Dat ervaart menÖ- horizon moet liggen, uitzonderlijke stukje j®1'81 goed bier, op dit en nog geen boomed, waar geen bergen belemmeren. En dan s^n, die he(. uitzicht helmwee-spelletje met jeïel je eens even zoo'n en ginds nu liggen m06t' ra<ie'id, wat daar dat je niet weet, trekt alt|j'a". het land, De zon maakt van dezen da sterkst. zet alles in luidruchtige kleuren.66" feest.' Ze zee, gesneden door een fel-wittsi ee» blauwe achter liggen de huisjes van het Öam en er Wieringen, groen ajs gras. Ook d!U,le eiland zijn feestelijk vandaag. Ze hebben lachen lach of een vriendelijken groet en dJeen der arbeiders, die hier een titanen-WPM°llpen pen voltooien, zijn rimpelloos als de hel" V.1., de houten arbeiderswoningen laue®1"3- d hlinken de stemmen als muZjelt den 9°nge vrouw poetst haar emmers blinkend6!11 üs «n eu er stoeien wat kinderen op hieuwen betonweg. Op zoo'n morgen is een bezoek aan de ^hiderzee-werken dubbel mooi Mogen we, ter inleiding op hetgeen we hier ^aü de Zuiderzeewerken schrijven wilden, Jannen met een stukje historie De meenin- hier vollen omtrent het groote werk, dat gang is, loepen zoo uiteen, en de Publieke opinie blijkt er vaak zóó naast te dat een korte, zakelijke uiteenzetting N an niet ongewenscht is. o Plannen tot afdamming van deze binnen ?!!7Zijn 'ans n'eI nieuw meer. Reeds In 1667 sprak Hendrik Stevin in zijn „Wiscon- stich Filosofisch Bedrijf" over de afsluiting van de Zuiderzee en de gedeeltelijke droog legging daarvan, over de drooglegging van de Haarlemmermeer, de afdamming van het IJ en ae directe verbinding van Amsterdam met ev.,°°rdzee' door een doorgraving der duinen nabij Beverwijk. De man had een profetlschen blik hen historisch moment in de wordings geschiedenis der drooglegging was de 16e September 1913, toen H. M. de Koningin bij opening der Staten-Generaal sprak: „Ik a°ht den tijd gekomen, om de afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee te ondernemen. Verbetering van den waterstaatkundigen toe stand der omliggende provincies, uitbreiding vau grondgebied en blijvende vermeerdering van arbeidsgelegenheid zullen daarvan het gevolg zijn. Een wetsontwerp tot uitvoering van die afsluiting en gedeeltelijke droogmaking zal u worden aangeboden", In September 1916 had dr. C. Lely, minister van Waterstaat, een uitgewerkt plan gereed en werd een wetsontwerp tot verwezenlijking ervan aangenomen. 14 Juni 1918 verscheen bet wetsontwerp als wet in het Staatsblad, waarop al spoedig, in 1919, met de eerste werk zaamheden werd aangevangen. Tot zoover de voorgeschiedenis. Nu moet vooraf worden gewaarschuwd tegen een begripsverwarring, ontstaan door den alge- meenen naam „drooglegging der Zuiderzee". Het werk bestaat uit twee, geheel van elkaar verschillende, plannen: le. de afsluiting van de Zuiderzee door een dijk, tusschen Wierin gen en de Friesche kust bij Zurig, waardoor het gedeelte bezuiden den afsluitdijk een zoet- watermeer wordt op constant peil: 2e. de drooglegging van de vruchtbare gronden (zie kaartje). Bij zeer reien bestaat de meening, dat de gebeele Zuiderzee zou worden droog- gepompt, terwijl er ln werkelijkheid in het IJselmeer nog evenveel water overblijft, als er land wordt bijgewonnen. We hebben hij het schrijven van dit artikel gemeend, een overzicht te moeten geven van wat er aan de Zuiderzee reeds is geschied, nu de afsluiting binnenkort een feit zal zijn geworden. Het moest een ruwe schets zijn en geen pleidooi. Toch willen we even het pro en contra van dit enorme werk onder de oogen zien. Feit is, dat er in de plaatsen langs de Zuiderzee menig bedrijf gedupeerd zal worden, dat zijn bandels- of zakenbelang op het water zag liggen. De Zuiderzee-visscher, de bokking-rookerij en de scheepswerven zien hun bedrijf ten doode opgeschreven. De visscber kan zijn boot voor de groote vaart niet gebruiken, de bokking-rookerij zal haar werk wel moeten halveeren en de scheepswerf zal alleen aan de binnenvaart nog werk vinden. Maar daartegenover staat het enorme belang, dat alleen de afsluiting reeds biedt. Zij die thans tot rust gedwongen Worden, kunnen deels werk vinden bü de drooglegging en d© inpoldering, deels zal de Zuiderzee- visscher nog een bestaan kunnen vinden in de zoetwatervisscherij, waarvan men, gezien de vangst die men nu reeds doet ïn den WieringiTrmeerpolder, gunstige resultaten ver wacht. En nemen we nu alleen eens het eerste ge- deel te van het werkprogram, de afsluitdijk tusschen Wieringen en Friesland: er ontstaat e®n zoetwatermeer, op constant peil. De scheep, 'aartwegen die hierop aansluiten, worden Verbeterd; de dijken, die aan zware stormen yeerstand hadden te bieden (denk aan de doot-braak van '18), eischen minder onder af de b6vloeiïngi die voor Friesland van °0v«el hpi„™ „J wordt gemakkelijker ge- belang was, - En dan hebben we nog met gesproken d'en snelle verbinding tusschen bet Noor- dijk. het Oosten, over den zwaren afsluit- onlsuLf6 eroot® Polders, die er straks zullen 'wordt een heel nieuw leven moge lijk. De bakkersfietsen en de doktersauto snor ren al over de nieuwe wegen van den Wie- ringermeerpolder. Maar, dit zou een overzicht zijn en geen pleidooi Hier, op den Noord-Oostenlijken punt van het voormalige eiland Wieringen, klopte het ryth- me van den arbeid. Over den afsluitdijk van bet Amsteldiep zijn we op Wieringen binnen gekomen en het heele eiland doet nog niets vermoeden van het machtige werk, dat aan den Noordpunt in vollen gang is. Tot ineens, bij Den Oever, de daver invalt. Daar zwaaien piepende kranen enorme steenvrachten van den wal op de dekschuiten of zinkers. Mon sterachtige baggermolens knarsen met hun bakken door den keileem-bodem van de zee, of vreten luidruchtig aan den werkdam, die diende voor den sluizenbouw en die nu weer elders verwerkt kan worden. In de werkhaven klinkt de stoomhamer ratelend als een ma chinegeweer, daar varen de sleepbooten puf. fend en dampend in en uit en seinen elkaar over de wijde vlakte, een groet of een bood- schap. Het Is een werkstad in het klein. Recht vooruit ligt de zee> w®id en blauw, doorsneden door den afsluitdijk, die in de verte vervaagt. Voor op den dam staan de witte torens van de sluis Den Oever, in 'n lange rij achter elkaar, als vreemde monu menten, rechts ligt de Wieringermeerpolder, land In wording, en achter, het groene eiland. We staan te midden van het materiaal, bij de werkhaven. Ir. Vetter van de M, U. Z. (Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzee werken) heeft ons carte blanche" gegeven, na een gastvrije ontvangst in het kantoorge- Dat wordt een snelle tochl langs baggermolens en zand zuigers, die onafgebroken hun voorraad keileem overstorten ln oplossers en elevaterbakken. In alle richtingen doorkruisen de schuiten met steenen en klei den wijden plas. Bij bet uiteinde van den af sluitdijk, waar straks de laatste aanval op de zee zal worden ge daan, teekent het water scherp den onderzeeschen drempel af. De stroom is er zichtbaar snel en bet water is rumoerig voor bet den beteugelingsdam pas seert. Heele zwermen zeevogels vinden er een welkomen buit In de tallooze visechen, die In den sterken stroom hun evenwicht verliezen en stuurloos over den drempel rollen. Met een grooten boog varen we langs de Friesche zijde om en als we moeizaam tegen wind en tt) op- stoomend, den afsluitddijk passeeren, lacht de kapitein: „Als Ik u bier aan land zet, meneer, kunt li rechtdoor naar Leeuwarden loopen." Op den terugweg gaat bet weer langs de Noordzijde van den dijk naar Wieringen. Op merkelijk is, dat de vaargeul kort langs den sluitdam gehouden is. Halfweg gaan we even aan land, om den betonweg te zien. waarover straks het snelverkeer zal razen. Merkwaar dige verandering! Hier, waar eens het meer Flevo was, waar generatie's Urkers en Volen- dammers met hun botters een levensbestaan in het water zochten, waar eeuwen lang de zeilen klapperden in den wind en zeehonden en bruinvisschen buitelden door de golven, zet nu de fotograaf twee kruiwagens op elkaar en klautert naar zijn verhevenheid, om een betonweg voor het snelverkeer te fotografee- Een overzicht van de Werkhaven aan Den Oever, waar het materieel voor de Zuiderzee werken geborgen wordt. Beneden, het laden der steenlossers voor de laatste afsluiting. Het houten hulpkerkje van pastoor Kopper, aan de Werkhaven van de M. U. Z. te Den Oever- it V"nJut komtdda' gBZlT in de richtinS Friesland. Links ligt de hooge zeewering, daar- sF°°lbaanÈ Vervolgens. het rijwielpad en dan de prachtige betonweg bouw der maatschappij. Hier, aan den rand van het oude eiland, is het arsenaai van de uitvoerders. Hier liggen de booten en machi nes, waarmede de M. U. Z. in 1926 den proef- polder Andijk bewerkte. Hier wachten de zware baggermolens en kranen,, waarmede de Wieringermeerdijk in volle zee werd uitge voerd, waar de technici der Maatschappij de kostbare ervaringen mee hebben opgedaan, die ken thans, bij den aanleg van de laatste ver- bindüng tusschen de dekstukken, zoo uit nemend te pas kunnen k-omen. Meer dan eeuig ander werk immers, is bet bouwen van zulk e®n dijk in volle zee een kwestie van practijk en routine. Sta aks, in Mei, begint het groote offensief, a s de Vlieter, een geul van 2798 meter, zal ■wor en dichtgemaakt, waarmede de kroon ge ze wordt op het machtige werk en de vaste an -verbinding tusschen Noord-Holland en es ami za,\ zjjn voltooid. De toebereidselen ervoor zijn reeds in vollen gang en tusschen de diikeinden ligt 'n zware drempel, de beteugelings dam, reeds gereed. In de haven worden groote zinkstukken ge reed gemaakt, om aan den dam, °P 'n halven meter nauwkeurig, t-ot zinken te worden gebracht. En terwijl een der arbeiders ms VerteR, hoe zoo'n zinkstuk ge vlochten en geladen wordt, hangt ..de m-an met de camera" in een kraan den omtrek af te speuren. ,16 keeft nu eenmaal een heel eigen standpunt De gulle ir. vletter, die geen moei e spaart om ons gelegenheid te verschaffen, alles van het werk e zien, heeft een nieuwe moge lijkheid ontdekten een uur later zitten we in de stuurkast van „De Zilvermeeuw", de direc tie-boot van de M. U. Z. De kapi tein heeft opdracht, ons de toebe- ïeidselen voor den grooten aan val op de binnenzee te laten zien, en met de zon op den rug stuiven we lange den zwaren dijk, op weg renEen breede baan, glad als een lei, kst aan de zijde van het IJsselmeer. Links, het betonnen rijwielpad, daarnaast de baan voor het treinverkeer, en dan de massale zee dijk, die den Noorderstorm zal moeten trot- seeren. En als we den ontwikkelingsgang even door mogen fantaseeren Een luchthaven voor watervliegtuigen en een jachthaven voor de zeilsport in het IJsselmeer. Een zomer- restaurant aan den dijk en een wandelweg over den kruin der zeewering. Wieringen trekt nu reeds zooveel duizenden bezoekers in den zomer, het moet een ideaal vacantie-oord zijn, wanneer de ontwikkeling zoo ver gevorderd is. Maar dat zal voorloopig wel bij fantasie moe ten blijven. De levenstaak van pastoor Koppert van Hippolitushoef („Hippo", zeggen de Wierin- gers) staat in nauw verband met de afsluiting van de Zuiderzee. Eenmaal op het eiland, wil den we ook even zijn opinie hooren over de toekomst van Wieringen en het voor- of na deel, dat die verandering van eiland in vaste land zou meebrengen. We werden er gastvrij ontvangen en spoedig was er contact gevonden voor een interessant gesprek Pastoor Koppert vertelt vlot en zakelijk. Hij is zoo een beetje missionaris en boeiend, als hij spreekt over zijn werk. 1 Hij heeft een kerk midden op het eiland, en zijn Katholieken wonen voor het grootste gedeelte rond dit geestelijke centrum. Vroeger was dat nog opvallender; toen woonde er slechts één Katholiek gezin aan Den Oever. Pastoor Koppert is de eerste „vasteland- pastoor" van Wieringen, de eerste pastoor, die Wieringen als vasteland betrad. In Maart 1928 op zijn nieuwe woonplaats aangekomen, begon bij reeds in het voorjaar van 1929 met plannen, om aan Den Oever een hulpkerk te bouwen. Zijn eerste voorstel, om de cantine er voor in te richten, vond geen steun bij de directie, waarop de pastoor zich wendde tot den minis ter vun Waterstaat, die den grond voor de gevraagde kerk gaf. 18 Juli 1929 werd het houten hulpkerkje te Den Oever, in het brand punt van. het groote werk, ingezegend. Zoo lang de werkzaamheden aan de afsluiting nu voort- Nu over eentge weken de laatste scha kel in de Zuiderzee-ajsluiting gelegd wordt'heeft een onzer redacteuren een bezoek aan het terrein van het giganti sche werk gebracht. In woord en beeld geeft hij hier nu een overzicht van den stand der icerkzaamheden, die binnen enkele weken het hoogtepunt zullen be reiken. Red. duren, worden des Zondags aan Den Oever twee H.H. Missen gelezen voor een 250-tal Katholieke arbeiders, onder wie zeer veel Bra banders en Limburgers zijn. Minder gemakkelijk ging het met pasboor's plannen voor een R.K. school. Bij het eerste voorstel vreesde men, dat er niet voldoende kinderen zouden zijn. Vandaar werd gepoogd, om de oude openbare school, die toch leeg stond, in gebruik te krijgen. Maar de burge meester „ketste" het af. Een nieuw plan werd wederom door de gemeente verworpen. De pro vincie keurde het goed en toen de gemeente in hooger beroep ging, besliste de Kroon: Voorloopig de oude openbare school, dan zul len we verder zien. 1 Juni hoopt pastoor Koppert een nieuwe R.K. school te kunnen openen. Verleden week heeft hij den eersten steen eirvan gelegd. Ook de andersdenkenden, vertelt de pastoor, hebben hier hard gewerkt. Ze hebben reeds een eigen schoolgebouw en een Christelijk tehuis. „"Wieringen is grooter dan u denkt, er wonen nog ongeveer 6000 menschdn. Des Zondags kwamen er nog veel kerkgangers uit den Wie ringermeerpolder naar Hippolitushoef. De regeering had daarvoor een subsidie gegeven, zoodat er des Zondags voor hen een boot voer en een autobusidienst werd ingesteld. Thans, nu pastoor Braak een eigen kerkje heeft, is dat verminderd". Onze gastheer vertelt verder, dat Wieringen niets meer van een eiland heeft. Vooral in den zomer is er een wereldverkeer. En op het eiland zijn de' vreemden al reeds de baas. In den raatf is de helft van de leden al „vreem deling", zoo sterk is de invasie van huiten. „Hoe ziet het er voor de toekomst uit, als de afsluitdijk voltooid zal zijn?" vroegen we. „De visscherij, die vroeger een hoofdbron van bestaan was, wordt er wel door getroffen, want maar zeer weinig booten hier zijn voor de groote vaart berekend. Anderzijds heeft het weer groote voordeelen. Op Wieringen komt een groot station, van 150 meter lengte, daar men een levenddgen handel en dus druk vervoer uit de nieuwe polders verwacht. De grond voor de spoorlijn is reeds onteigend. Dan de groote verkeersweg op Friesland, en bovendien biedt het eiland groote mogelijk heden voor een markt, daar het, na de vol tooiing van den afsluitdijk, een belangrijk knooppunt wordt, een schakel in de verbinding met het Zuiden en het Oosten. De boeren zijn reeds in de weer, om op Wieringen een vee markt te krijgen". De toekomst zieit er voor het eiland niet don ker uit. Men zal er de zeilen naar een nieuwe windrichting moeten verzetten misschien, maar alleen, om nieuwe vaart te krijgen. Het oude stoom trammetje zeult ons door den vallenden avond van Ewijcksluis naar Schagen terug. Ver weg flikkert de vuurtoren van Texel zijn eerste stralen over de Waddenzee. Het werk is stilgevallen, en in de houten arbeiders woningen stralen de verlichte ramen de rust van den avond naar buiten. Morgen begint de strijd met het hardnekkige element opnieuw, voet voor voet winnen de Titans het van da golven, tot straks, in één greep, de twee mas sieve dijken tegen elkander worden gezet, het einde van de Zuiderzee.... v. d. B. Het kaartje van de afsluiting en inpolde ring. Beneden ziet men de drie groote polders, die drooggelegd zullen worden, wanneer de afsluiting voltooid zal zijn. ,met den zon op den rug stuiven we langs den zwaren dijk, op weg naar De VUetec'\ De zee is kalm als een Brabantsche ven* naar de Vlieter. De zee is kalm als een Brabantsche Ven, en de golven van het schroefwater zijn zilver van de zon.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1932 | | pagina 9